rzr*ïi Kinderen Kindervisite Schortje voor jongens van pl.m. 3 jaar De strijd tegen de koude voeten Recepten voor de keuken Het Priesnitz-verband Hoe voorzien we onze matrassen van een nieuwe tijk 1 ÜLK. BLAD BLADZIJDE n. OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN •iii i i hoz. txi Z Onder dezen titel schrijft Ina Boudier- Bakker een geheel boekje en zij schetst op zeer natuurlijke wijze enkele tafe reeltjes uit het kinderleven. Ze geeft ons weervroolijkheid en spel-plezier en leed van onze lieve klei nen en alwie dit boekje gelezen heeft, krijgt onwillekeurig een frisschen kijk op 't kinderleven. Ja, frisch en vroolijk moet onze jeugd opgroeien en daarom zou ik zoo graag met denzelfden titel van die lieve schrijfster beginnen, om zoo mogelijk nog meer over dit onderwerp uit te weiden. 't Is een heel verschil arm of rijk stads- of dorpsjeugd vroegrijp of naïef, doch allen bezitten een ontvanke lijk kinderleven, een ziel, nog kneedbaar als was voor alle indrukken. Opmerkelijk is 't, hoe juist het my stieke en godsdienstige een kind aan trekt. Zou 't de verwantschap kunnen zijn van zijn reinen, onbedorven geest met alles wat heilig en mooi is? En nu ben ik daar met het antwoord: „Ja" ongetwijfeld „ja". Alles wat mooi en goed en rein is trekt een kind aan, alles wat daarmee in strijd is, stoot 't af! Dit uit zich zoo sterk bij kinderen, dat de jeugd onbarmhartig onder de groote menschen onderscheid maakt en zich 't meest aangetrokken gevoelt tot hem of haar, die met het liefste gezicht en den vriendeiijksten glimlach bescheiden na dert. Daarom willen we een opvoedende kracht op de kinderziel uitoefenen, om ringen we haar dan met alles, wat mooi en goed is en laten we vooral in die ontvankelijke jaren niet na, den grond slag te leggen voor een later godsdien stig leven. Ouders, niet zy, die in de jeugd vroegrijpe kinderen waren en op 8 10- jarigen leeftijd wisten te vertellen over bioscopen en kinderbals, zullen op late- ren leeftijd u zoo dankbaar zijn voor uw rijke gaven, als zij, die aan uw knieën met gevouwen handjes het avondgebed leerden prevelen, met wie gij het stal- leke van Bethlehem gingt bezoeken en in de Meimaand Maria met bloemen versierde Onthoudt uw kinderen ook niet die lieve legenden uit het kinderleven en de sprookjes van feeën en kabouters. De kleintjes leven zoo graag in een wonderschoone tooverwereld. Immers, alles om hen heen, het geheele leven is voor hen nog raadsel en fantasie. En nu nog de schoonheid hunner om geving en de omzichtigheid van het ge sproken woord. De kinderkamer moet voor de kleintjes zijn een wereldje voor hen alleen. Sommige ouders richten het zóó in, dat, volgens hen, het vertrek niets bevatten mag, wat door kinder handen vernield kan worden. Dat is wel practtsch, doch niet opvoedkundig. Het kindervertrek moet er op de eer ste plaats aantrekkelijk uitzien. Gezellig behangen of beschilderd zijn met vrooiyke kleuren. Het behoeft geen kostbaarheden te bevatten, als vazen en schilderijen, doch wel kindermeubeltjes en onbeschadigd speelgoed, waaraan het kind zeker niets vernielen'mag. „Onmogelijk," zegt ge reeds: „Mijn kleine vent wil alles onderzoeken en daarmee wordt vanzelf alles kapot ge maakt". Goed bewaar voor zulke kleine ingenieurs een oude locomotief, een klok, die niet meer gaat, een paar bromtollen zonder geluid, die hij alle uit elkaar mag nemen, doch onthoud hem ook niet de goedgevulde meccano doos, waarvan heusch geen wieltje mag verloren gaan en de blokken, die straks weer netjes in de doos worden geborgen en het groote hobbelpaard, dat bij het verlaten der kinderkamer weer op dezelfde plaats moet staan. Denk er ook om, dat broer wel mag timmeren en zagen naar hartelust, maar daarvoor niet de poppenkamer van Ma- rietje of 't winkeltje van zus mag ge bruiken. Ieder het zijne en misschien heeft vader nog wel leege sigarenkistjes voor den kleinen vent. Kleuren en teekenen, wel een doos vol met Hoeksema's platen. Doch geen kras sen over en weer, zonder eenig kleuren- motief en de muren mogen geen sporen achterlaten van broers teekenlust. Zoo blijft de kinderkamer een ordelijk, net vertrek voor de kleine kabouters, die met al hun wildheid en wanordelijkheid toch smaak krijgen voor vroolijkheid kleur en gezelligheid. En nu nog het spreekwoord: „Kleine potjes hebben groote ooren". Lieve lezeressen, als ge eens wist, wat zulke hoofdjes kunnen combineeren en fantaseeren, ge zoudt zeker nooit anders dan kindertaal spreken in de tegen woordigheid uwer kleinen. Natuurlijk wilt ge aan tafel met vader eens een verstandig woordje wisselen en toch zou ik u raden: laat dan de klei nen vooraf eten of bepraat alles later. Ja, uw grootere jongens van veertien, vijftien jaren, zij mogen wel eens weten, welke zorgen vader heeft, om allen zulk een goede opvoeding te geven, dat zal hen spaarzaamheid leeren, maar de kleintjes't gaat heusch niet alle maal over hen heen en menig kinder hartje heeft angstig zich afgevraagd: waarom vader toch zoo ernstig sprak en moeders oog bezorgd keek. Laat toch op zulke zwakke kinder schouders niet reeds de levenszorgen drukken! Waar kinderen zijn moet vroo lijkheid wezen, een zonnig taaltje moet daar gesproken worden en zeker elke dubbelzinnigheid verzwegen. Veelal zijn het genoodigden onge trouwde ooms, of verloofde tantes, welke nog niet de verantwoordelijkheid van ouderplichten kennen, die zich in woord of daad te groote vrijheid veroorloven ten opzichte van de jeugd. Laat de jon geren gepaste vroolijkheid genieten, doch niet ten koste van een onschuldige, nietswetende kinderziel. Lieve lezeressen, wij allen, gehuwd en ongehuwd we willen samen werken tot hooger opbloei van het reine kin derleven. Vooral in onze dagen, nu de jeugd van vele kanten bedreigd wordt ten bederve, moeten wij in de kleinen een hooger zieleleven opkweeken. Laten we dit be trachten zoowel door voorbeeld en woord als door gebed en omgeving. We vormen dan een toekomstig geslacht, dat sterk zai staan in het Roomsche geloof en dat in zijn aangename, heilige jeugdherin nering een waarborg zal vinden voor den komenden strijd. HORTENSE SCHRETLEN. Benoodigd2'A el james van 70 80 c.M. breedte, 3 knoopen. Dit schortje maakt ge van rood james, Bra- bantsch bont, of zephir. Men maakt eerst het patroon op de aangegeven maten, waarna men het bo venstuk op de dubbele lijn afknipt. Dit wordt apart op het schortje gezet. Het patroon wordt zóó op de stof gelegd, dat eerst het voorpand pl. 5 c.M. voor zoom, daarna de achterkant, ook met 5 c.M. zoom, hieronder de beide mouwtjes, naast elkaar, en het laatst de bovenstukken naast elkaar weggeknipt kunnen worden. Aan den kant houdt men dan een 10 c.M. breede strook over, welke men voor ceintuur en manchetjes houdt. Is het schortje geknipt, dan stikt men eerst de zijnaden en de naden van de mouwtjes met een platten naad dicht. Onder aan 't schortje maakt ge den 5 c.M. breeden zoom. Hierna speldt ge vóór en achter de plooien in; het gearceerde ge deelte valt dan weg, zoodat middenvoor precies op het midden van het stuk valt. Het bovenstuk is van dubbele stof. Men stikt de schoudemaadjes van _voor- en achterkant aan elkaar, van beide stukken apart. _>an legt ge ze met de goede kanten op elkaar, dus de rafels naar boven, na eerst de hoekjes tot op den stiknaad ingeknipt te hebben. Hierna wordt het stuk op 't schortje gestikt, waarna men den achterkant over- zoomt. Aan het mouw tje zet ge een man chetje, dat ge 20 c.M. lang en 10 c.M. breed knipt en wat aan en op den goeden kant over wordt gestikt. Nu zet men het mouwtje zóó in, dat de naad 2 c.M. meer naar voren komt dan de zijnaad van het schortje. Het mouwtje wordt op het schortje over- gestikt. Het ceintuurtje, dat ge 75 c.M. lang en 10 c.M. breed knipt, wordt dubbel gestikt, waarna ge één einde in een puntje toe laat loopen. Hierin wordt het knoops gat gemaakt evenals boven in de rechter helft van het stuk, op de plaats, welke de teekening u daarvoor aangeeft. Daarna kunt ge op de daarvoor bestemde plaat sen de knoopjes aanzetten, waarna ge middenachter de ceintuur even vast stikt. DINY J Velen van ons zullen zich nog den tijd herinneren, dat ze naar een verjaarpar- tytje gingen met een stijf gestreken wit. schortje in bruin papier gewikkeld onder den arm en de moederlijke vermaningen in het hoofd: netjes op je jurk zijn. met twee woorden spreken en bij 't weggaan mevrouw bedanken voor den gezelligen middag. Die laatste wenken geven we onze dochtertjes natuurlijk nog mee, maar het stijf gestreken boezelaartje wordt thuisgelaten. Onze kleine meisjes pronken o, zoo graag met hun mooie jurkje als ze op een kinderpartijtje zijn. We laten u hier enkele van die nufjes zien. Vlctorientje draagt een jurkje van rose tafzijde, waarvan het rokje bestaat uit bloembladeren. In tegenstelling met deze lentegedachte heeft de kraag van witte organdine een smal randje bruin bont als versiering (5451). De jurk van Louisette is ook heel feestelijk Als stof hiervoor kiezen we crêpe de chine inprimé. De bethe-kraag heeft zeer smalle zijden biesjes, die elk in een klein strikje eindigen. Drie stroo- ken, die op dezelfde wijze versierd zijn, vormen het rokje. Een snoezig uitgaans- toilet voor zoo'n slank negen-jarig meisje (5453). Kleine Emilietje is in 't lichtblauw toile de soie. Voor zoo'n meisje onder de 5 jaar is het altijd aardig om de jurk uit één stuk te nemen. Al die kleine plissée-strookjes geven een aardige er. kinderlijke versiering (5448). Ook voor de Jongeheeren wordt bi) zoo'n gelegenheid „grand toilet" geëlscht. Adelbertje heeft 'n leuke, wit en grijs geruite broek en vestje met daaronder 'n wit zijden blouse (5404). De smoking van Theodoor kunnen we, om niet al te officieel te zijn, nemen in 't hruin. Jasje effen en pantalon ge streept. De slappe kraag en groote das geven aan dit plechtige costuum toch nog even iets kinderlijks (J5402). POLA. Er zijn onnoemelijk veel menschen die last hebben van koude voeten. En de winkeliers die, als de winter in aantocht is, allerlei soorten van warmwaterkrui ken uitstallen, weten het wel. Nu iis de beste remedie tegen koude voeten: loppen. Na een fiksche wande ling zullen, in de allermeeste gevallen, de voeten heerlijk warm zijn geworden en dat ook gerulmen tijd blijven. Maar er zijn enkelingen bij wie ook dit niet helpt, er zijn menschen, die voor wan delen geen tijd hebben, of er om andere redenen niet toe komen en er zijn er, bij wie de bloedsomloop zoo slecht is, dat, zelfs in bed, de voeten niet warm blij ven. Dan wordt de warme kruik te hulp geroepen. Maar er is ook nog een ander ouder- wetsch middel tegen koude voeten en wel: eigen gebreide slaapkousen. Men breidt ze van zachte krimpvrije witte wol en wel tamelijk ruim, zoodat de voeten er zich nog gemakkelijk in kun nen bewegen. En als men voor dit doel lange kousen breit, die tot over de knie reiken, dan kan men zonder vrees voor koude voeten den winter ingaan. Deze kousen worden los gebreid dus op tame lijk dikke naalden en als men 82 steken in de rondte neemt bij het opzetten, cal men voor de meesten onzer de goede maat hebben. Dan zou ik nog willen aanraden, den voet in twee helften te breien, dus na den hiel niet de steken van de wreef mee te breien, doch de zool eerst geheel af te werken en dan ook de wreef apart te breien, waarna beide deelen aan elkaar genaaid worden. Het is dan heel gemakkelijk om later, wanneer dat noodig is, een nieuwe zool te breien. Nu is het breien van zoo'n paar kousen wel tijdroovend, maar het is een werkje, dat in allerlei verloren oogenblikken even ter hand kan worden genomen. En heeft men eenmaal zoo'n paar slaap kousen klaar, dan kunnen we er verder ook den heelen winter door sparen aan tijd en kosten, die we anders voor het vullen van de warme kruik noodig had den. MARJOLUN. GETRUFFEERD GEHAKT MET HARDE EIEREN (Dejeuner-schotel) 500 gr. kalfsgehakt 1 rauw ei één eetlepel gehakte peterselie 1 fleschje truffels 'A theelepel peper 10 gr. zout 50 gram broodkruim yK geraspte noct 3 hard gekookte eieren 70 gram boter Bereiding: Week het wittebrocdkruim in wat ko kende melk, wrijf het goed fijn en druk er vervolgens tusschen twee lepels het overtollige vocht uit. Voeg er het ei bi), de peper, het z°ut. de nootmuskaat, de fijngehakte peterselie en de in kleine stukjes gesneden truffels. Roer dit mengsel door het kalfsgehakt, tot alles zoo goed mogelijk gemengd is. Spreid dit toebereide gehakt uit op een schotel of plankje ter dikte van één vinger. Leg in het midden als een aan elkaar sluitende rü de drie hardgekookte eie ren, waarvan de kopjes zijn weggesne den om ze goed aan elkaar sluitend tc krijgen. Wikkel ex- aan alle kanten het gehakt als een gelijke laag om heen en zorg, dat ook de uiteinden goed met gehakt worden omhuld, zoodat het geheel der. indruk maakt van een reusachtigen cro quet. Wentel de rol door eiwit en vervol gens door paneermeel. Smelt de boter in een braadslee, maar zorg dat ze niet bruin wordt, leg het gehakt er in, bedruip dit en braad het in een niet te warmen oven mooi goudbruin en gaar gedurende pl.m. y, uur. Maak de jus met water af. Laat het gebraden gehakt tot den volgenden dag staan, snijd het dan met een zeer scherp mes in plakken en leg die dak pansgewijs over elkaar, zoodat telkens een stukje van het in 't midden liggende eischijfje te zien komt. Garneer desver- kiezende den schotel met gehakte aspic en met uitgetande citroenschijfjes en peterselietakjes. GESTOOFDE KALFSROLLETJES 1 K.G. dunne kalfslapjes van gelijke grootte 50 gram lardeerspek 250 gram gehakt 1 uitje zout - peper nootmuskaat 1 theelepeltje gehakte peterselie 1 rauw ei 1 hardgekookt ei 100 gram boter L. bouillon Bereiding: Klop het rauwe ei, hak het hardge kookte ei fijn, meng ze door elkaar, voeg zout, peper, noot toe. Neem met een zilveren lepeltje het uiensap uit den ui en doe dit bij de ei-massa, voeg vervolgens het gehakt toe en vermeng alles heel goed met elkaar. Wii men de hoeveelheid vermeerderen, voeg dan twee sneetjes brood, in melk geweekt, toe. Maak van dit mengsel zóó veel gelijke langwerpige rolletjes al3 men lapjes heeft. Wasch, klap en zout de lapjes. Rijg met een lardeemaald dunne reepjes spek in de lapjes en keer het om, leg er een rolletje vulsel op (het lardeerspek bevindt zich dus aan den buitenkant). Bind de rolletjes met een draad breikatoen dicht. Laat in een stoofpan de boter warm maar niet bruin worden; leg de rolletjes er in en braad ze mooi bruin. Keer se vaak, omdat het spek licht van klem- moet blijven. Giet vervolgens den bouillon toe, sluit de pan en laat de rolletjes ongeveer uur stoven. Neem vóór het opdoen de draadjes van de rolletjes. Breng in het vulsel variaties door in plaats van een hardgekookt ei, champig nons of gehakte ingemaakte sjalotjes of stukjes truffel te nemen. CATHARINA. Wie in huis wel eens met deken en dekten te maken heeft gehad, en welke vrouw heeft dat niet, kent het waterver- band, dat eenvoudigweg meestal enkel „Priesznitz" of „Priesmltz-verband" wordt genoemd. Deze waterbehandeling dankt haar naam aan Vincent Priesznitz, die op 4 October 1798 op den Gr&fenberg in Oos- tenrijksch 8Medë geboren werd. zyn naam is voorgoed verbonden aan de water-geneesmethode en de therapie. De wijze, waarop Priesznitz op het denkbeeld van de waterkuur is geko men, is even natuuriyk als origineel. Als boerenjongen hielp hy zyn blinden va der op de kleine boerderij fci de bergen en hoedde nu en dan in den zomer de koeien aan een bron, welke door de menschen in die streek de Priesznltz- bron genoemd weid. Op een goeden dag lag Vincent achter een struik en zag, hoe een kort te voren bij de Jacht aan geschoten hert naar de bron hinkte om de wond uit te spoelen. De volgende dagen werd dit herhaald, tot het dier, genezen, wegbleef. Eenlgen tijd daarna kneusde de jonge Priesznitz zich bij het hout sleepen een vinger. HU genas deze door handbaden en waterverba aden. In 1810 werd hy door een zwaar geladen wagen boo ongelukkig overreden, dat de Ulings geroepen geneesheer hem ten daode op schreef, of in het gunstigste geval hem beschouwde als een, die voor de rest van zyn leven invalide zou zijn. Priesznitz hielp zichzelf en genas de ribben door wateromslagen. Zoo werd hij door erva ringen by zichzelf opgedaan langzamer hand heelmeester voor mensch, en ook voor vee en moest op aandringen van de vele zieken, die hem hulp kwamen vragen eveneens tot behandeling van inwendige ziekten overgaan. In 1826 werd hij door de keizerin moeder naar Weenen ontboden. Aan vankelijk hield men hem voc-r een hek senmeester en zoowel het water ^ls de spons, waarmee hy patiënten wasch te, werden onderzocht. Priesznitz moest zich met zeer geringe hulpmiddelen be helpen, daar hem byv. het gebruik van badkuipen verboden was. In 1832 werd de Oostenryksche ge neesheer dr. von Türckheim naar den Gr&fenberg gezonden om een onderzc-ek ln te stellen. Na diens uitvoerig en enthousiast rapport werd aan Priesznitz vrijheid gegeven te genezen. Zoo werd Gr&fenberg voor talloos velen een her stellingsoord. In 1839 bevonden zich honderd en twintig geneesheeren bij Priesznitz om de waterkuur te bestudee- ren. De eenvoudige man, die het karak ter had van een edel mensch, stierf op 28 November 1851. zyn naam is aan het heilzame Priesznitz-verband verbonden gebleven. K. W. We kunnen er dikwyin heel lang mee doen, maar op 't eind zien we toch, dat onze matrassen noodig vernieuwd moe ten worden. Ze worden slapper, gaan uit den vorm en de tyk rit vol gleetjes en gaten, de kapok stuift er uit, ja we rien het, ze gaan niet langer mee. Een nieuw bedstel echter ia duur, willen we ten minste weer een goed hebben, wat Jaren mee kan. Maar wU. ondernemende huis vrouwen, zouden we het niet zelf kun nen opknappen? De kapok is nog goed, er moet misschien een paar pond bij gevuld worden. We zullen samen eens de eenvoudigste manier bespreken, om zelf ons bedstel te vernieuwen. Het Is een heel werkje, maar ook al weer zóó ver diend. We kunnen mooi stevig tyk voordeellg koopen. We nemen de tosten van het te vernieuwen bedstel en tekenen uit hoe veel bekleedsel we noodig hebben. En we koopen zooveel el matras-lint als we noodig hebben om alle naden, op tee kening aangegeven, om te boren; verder hebben we noodig hetzelfde aantal lee ren knoopen of kwastjes welke op onze oude matras zaten, misschien kunt u nog dezelfde gebruiken, een matras- naald en matrasgaren, sterk in elkaar gedraald garen, speciaal voor dit doel bestemd en verkrijgbaar !n beddenma- keryen, enz. Voor elke matras knippen we een boven- en een ondervlak, twee lange en twee kortere rij reepen; voor tusschen- sr,ukken rie teekening. Vereenig de smalle tusschenstukken tot één lange baan, eerst een lang, dan een kort stuk, weer een lang, weer een kort stuk. De naden maken we alle aan den goeden kant, door omborlng met het ma- traslint Dit juist geeft een moolen vier kanten vorm. Zie figuur bovenaan. Nu spelden we hoek aan hoek het bo venstuk op de rijkanten vast de naden alweer, door het boorllnt omwerkt, aan den goeden kant; vervolgens spelden en naaien we den anderen kant evenzoo, een opening latend voor de vulling. Begin altyd te spelden bi) een hoek en ga vervolgens steeds in de rondte, de hoeken precies op hun plaats en mooi vierkant houdend. De matrassen zijn van pompoentjea, knoopen of kwastjes voor zien, om het kluiten van de kapok te voorkomen. Dese kunnen ongeveer op dertig centimeter van elkaar komen. We geven met een gekleurd steekje de plaatsen aan waar de pluimpjes komen te ritten. We leggen daarom den boven- en den onderkant van het tyk precies op elkaar, hoek op hoek, desnoods vastge speld en steken met een naald door en door om de plaats aan te geven. Precise waar het gaatje komt van de naald geven we met gekleurd garen van onderen en van boven een paar steekjes, zoodat we straks den onder en den bo venkant precies recht onder elkaar krijgen met het doomaaien en aanzetten der pluimpjes. Nu gaan we eerst de tyk opvullen. We gebruiken de kapok, welke uit de oude matras komt, na deze eerst wat te heb ben losgewoeld, buiten in den tuin, op de waranda of voor het open raam, want het stuift nogal. Is het te weinig, dan koopen we er wat kapok by. By het opvullen spykeren we den onderkant van de tyk, door het boorllnt, vast op een vlakken grond, op een zolder of lets dergeiyks. We nemen heel dunne spUkertjes daarvoor. We krijgen zoodoende een goed model in de matras. Nu duwen we de kapok er stevig ln, zorgende dat het goed ge lijkmatig en goed ln de hoeken komt. Is alles heelemaal goed gevuld, dan naaien we dj opening dicht, zooals we de an dera deelen deden met het matraslint. Om de kwastjes er op te maken hebben we de matrasnaald noodig, welke, van onder en van boven gepunt, aldus op en neer gehaald kan worden. We nemen ook weer het speciale garen. We steken van onderen, waar het merkteekentje staat, naar boven door het daar gemaak te merkteekentje het pompoentje aan den onderkant al aan den draad geregen. Aan den onderkant van'den draad een fllnken knoop. Als de naald er van boven geheel door is, daaien we haar niet om, maar steken haar VA of 1 c.M. opzij pre cies zoo terug, 't pompoentje van boven onder de lus van 1% c.M. of 1 cM. du wend. Dit kunnen we nog een keer doen, op dezelfde plaatsen Instekend en uit komend, het geheel stevig aantrekkend. Het uiteinde van den draad wordt voor afwerking een paar maal door bet pluimpje gestoken. Zoo verbinden we vervolgens alle aan gegeven merkteekentjes van onder- en bovenkant. Om de matras goed vierkant te houden kunnen we haar met een bin- nenwaartschen schuinen steek van garen bewerken, v-vormig, zooals de teekening aangeeft, waarvan men echter van bui ten weinig te zien krijgt. We kunnen de matras ook op de vol gende manier maken. We hebben dan geen matras-lint noodig om te boren. We naaien dan gewoon alle deelen te zamen met den naad naar binnen. Om den vlerkanten vorm er in te houden, worden ze volgens de teekening met een grooten rygsteek naar binnen bewerkt, langs alle kanten, zoodat er dikke randen ontstaan. ANEMOON. ©eéw* „ercUxl* cu^ed^cuzr-c/oor mfboorOrtf^omna^^urx .v*«ra «o» «mme* tijnenjw* cLa.cLhtvda ajnruci&x laopan e+rvideKonttes J stam6/a». i mart/es- D* i»WH mtmdm lm/ei •tfae. mti, tel /mafcy» Lt'ii i/a* oóe. la«v 0e £e kjuppvji voor Qtrrx rn/utLrxx^ OfcUtvaht mantis- co Ce+r.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 7