Stadsnieuws
VOOR DE HUISKAMER
A uto-parasieten
VïFRPE BLAD
DONDERDAG 21 NOVEMBER 1929
BLADZIJDE 1
PROV. STATEN VAN
NOORD-HOLLAND
De Begrootingen
Schoenen die geluk
aanbrengen
Schoolartsen op het platteland
Sprekende cijfers!
Rectificatie
Besmettelijke ziekte
Rijwiel ontvreemd
De gezonken motorboot in het
Spaarne
Verschenen is da i.ïemür.e van Antwoord
Van Ged. Siaten op het Algemeen Verslag
der Afdeelingen van da Provinciale Staten
cmtrent: 1. de begrooting dar provinciale in.
komsten en uitgaven, dienst 1930; 2. een
odi.v,arp-besluifc tot heffing van opcenien;
3. een ontweip.fczslutt tot het aangaan van
eéne geldleening.
Wij outieenen er aan:
Ofschoon het mogelijk zou zijn, de be
lastingheffing voor 1930 te veriagen, zou
deze verlaging, naar het oordeel van Gedepu
teerde Staten, niet zoover mogen gaan als
de leden, die de storting in het Wegenfonds
willen verminderen, wenschen Ook eene ver
laging met de 300.000, die volgens het
voorstel van hun College in het Fonds tot
gedeeltelijke reserveering der batige saldi
zouden worden teruggestort, achten zij niet
gewenscht, zulks te minder, omdat art. 126
quinquies der Provinciale Wet beiat, tot ver
mindering van het getal der opcenten op de
Personeels Belasting over te gaan en eene
verlaging dus uitsluitend zou kunnen worden
toegepast op de opcenten der Rijksinkom
sten- en Vermogensbelastingen, die, hoe
gunstig de toestand der Provinciale finan
ciën het volgende jaar ook moge zijn, alsdan
toch in ieder geval meer dan 5 zullen moe-
ten bedragen.
Naar aanleiding van het bezwaar tegen de
in het ontwerp-leeningsbesiult opgenomen
bepaling, dat de rente ten hoogste 5 pet.
's jaars zal bedragen, zij er op gewezen, dat
dit rente-percentage in de laatste jaren
steed op 5 is gesteld, omdat niet van te
voren bekend is, wanneer Gedeputeerde Sta
ten van de machtiging gebruik zullen moe-'
ten maken en hoe hoog alsdan de gebruike
lijke rentevoet zal zijn. Om die reden is
steeds eenige speling gewenscht geacht. De
vrees, dat her genoemde maximum een on
gans eigen invloed heeft op de te bedingen
voorwaarden, is ongegrond. Immers zijn zelfs
de in de laatste jaren opgenomen gelden, die
geleend werden cp grond van vroegere be
sluiten, waarin het maximum op meer dan
5 pet. gesteld was, tegen i'A geleend. Na de
verzending van het ontwerp.besluit aan de
Staten is echter een brief van den Minister
van Staat, Minister van Binneniandsche
Zaken en Landbouw ontvangen, waarbij te
kennen gegeven wordt, dat voortaan aan
leeningsbesluiten de eisch zal worden gesteld,
dat daarin eene redelijke limiet is aangegeven
ten aanzien van de reëels rente, waartegen
de leening kan worden aangegaan, alsmede,
dat daaruit blijkt of al dan niet in annuï
teiten zal worden afgelost.
De beschouwingen, gewijd aan de verkie
zing van den heer Verschure tot lid van Ge
deputeerde Staten, staan tot de begrooting
der provinciale inkomsten en uitgaven niet
in rechtstresksch verband en gaan ook ove-
rigens bulten.het beleid van Gedeputeerde
Staten om. Het College acht het daarom
niet op zijn weg gelegen zich uit te spreken
over het bij die beschouwingen ingenomen
standpunt
De overweging van de op 22 December 1S29
overgenomen motie-Klcerkopsr-van Zutphen
heeft niet kunnen leiden tot het invoeren
van eene meer gedecentraliseerde wijze van
werken in dien zin, dat elk lid van Gede
puteerde Staten, op het voetspoor van wat
hl groote gemeenten ten aanzien van de
Wethouders wel pleegt te geschieden, zelf
standig eene afdeellng zou beheeren.
Voorshands zijn Gedeputeeide Staten dan
ook niet voornemens bij de ingebruikneming
van het nieuwe Gouvernementsgebouw hun
arbeid over zes afdeeiingen te verdeelen, cor-
respondeerende met een aan elk lid van
hun Coilege individueel opgedragen taak.
Het is naar hun oordeel, overigens minder
juist, dat door eene reorganisatie in de rich
ting van zoodanige specialisatie der werk
zaamheden der Leden van het College zich
zouden uitbreiden; het tegendeel is veeleer
het geval. Met de werkwijze houdt de toe
neming dezer werkzaamheden geen verband,
al is die toestemming op zich zelve, als ge
volg van den groeienden omvang der pro
vinciale bemoeiingen, onmiskenbaar.
Zou men dus op deze toeneming eene her
ziening der bezoldiging van Gedeputeerde
Staten willen doen steunen, er is, naar hun
oordeel geen voldoende grond haar vast te
kneopen aan het al dan niet tot stand -
komen eener veranderde werkwijze. Intus.
schen acht hun College het niet op zijn weg
gelegen voorstellen tot herziening der bezol
diging te doen. Ook meent het zich niet te
moeten uitspreken over eene wijziging der
huidige pensioenregeling, die indertijd,
evenals de salarisregeling, overeenkomstig hef.
ontwerp eener speciale Commissie uit de
Staten werd vastgesteld.
Hef praeadvies omtrent eene op te rich
ten Naamlooze Vennootschap, ten doel heb
bende het in cultuur orengen van nog onbe
bouwde gronden, is nog bij Gedeputeerde
Staten in voorbereiding.
Gedeputeerde Staten hebben gemeend hun
aanvankelijk denkbeeld van de oprichting van
een nieuw centraal waterschap (een Hoog
heemraadschap Zuiderkwartier) voor het on.
derhoud van de zeeweringen langs de Zui
derzee van Sehellingwoude tot aan de hoo-
ge gronden van het Gooi te moeten prijsge
ven in verband met de in uitvoering z-ijnde
afsluiting van de Zuiderzee, door welke af-
slutmg het gevaar, dat van de Zuiderzee
mocht dreigen, na enkele jaren wel grooten-
deels zal zijn opgeheven.
Mede werden Gedeputeerde Staten tot het
prijsgeven van bedoeld denkbeeld door de
omstandigheid, dat noch van de zijde van
het Provinciaal Bestuur van Utrecht noch
van dat van Zuidholland op medewerking
aan de totstandkoming van een zoodanig
waterschap mocht worden gerekend.
Wijl naar hunne verwachting van een der
gelijk voorstel greotere kans op het verkrij
gen van die medewerking bestond, hebben
Gedeputeerde Staten, in plaats van hun oor
spronkelijk denkbeeld, bij hunne voornoemde
Ambtgencoten de gedachte bepleit om te ge
raken tot het treffen van eene regeling,
waarbij alle bij de voormelde zeeweringen be
langhebbende gronden, dus ook die in de
provinciën Utrecht en Zuidholland gelegen,
zouden bijdragen in de kosten, veroorzaakt
door de in de jaren 1916 en 1925 aan die
zeeweringen uitgevoerde verbeteringswerken.
Het gewone onderhoud van die zeewerin
gen zou dan blijven ten bate van de tegen
woordige onderhoudsplichtigen, die ook naar
de opvatting van Gedeputeerde Staten wel
in staat zijn de kosten van de normale
voorzieningen te dragen, mochten onver
hoopt in de toekomst, ondanks den voort
gang van de Zuiderzeewerken, nog eens <jer
gelijke rampen als in 1916 en 1925 plaats
vinden, dan zou de te treffen regeling, zoo
noodig, ook ten aanzien van de daardoor
veroorzaakte hertstellingswerken kunnen wor
den toegepast.
Tegen de verwachting' van Gedeputeerde
Staten hebben nunne voornoemde Ambtge-
nooten zich in het algemeen ook tegen het
treffen van een zoodanige regeling uitge
sproken
Hunne desbetreffende antwoorden op het
voormelde voorstel van Gedeputeerde Sta
ten dezer Provincie zijn nog in onderzoek.
Met de vraag, of Gedeputeerde Staten
bereid zijn steun te verleenen aan de op
richting van Jeugdherbergen, die zich in
eene toenemende belangstelling mogen ver
heugen, wordt een nieuw veld van provin
ciale bemoeiing aan de aandacht van hun
College aanbevolen.
Gedeputeerde Staten zijn bereid daaraan
hunne aandacht te schenken, maar mcenen
zich toch, zond-er voorafgaand nauwkeurig
onderzoek, niet bij voorbaat te mogen uit
spreken, hetzij in toestemmenden of in af
wijzende» zin.
In elk geval zal terzake eene prtncipieele
beslissing moeten worden genomen, alvorens
het verleenen van steun aan eene bepaalde
Jeugdherberg in het provinciale landgoed
onder Castricum kan worden in oogen-
schcuw genomen.
Gaarne erkennen Gedeputeerde Staten,
dat aan de verhooging van de volkskracht
het onderwijs in het zwemmen kan ten goe
de komen.
Hieruit behoeft echter niet voort te vloeien
dat het op den weg der Provincie ligt ge
meenten en vereenigingen, welke zwemin
richtingen exploiteeren, te gaan subsidiee
ren.
De vervulling van de vacaturen onder de
bijzondere leden der Vaste Commissie voor
Uitbreidingsplannen wacht op voorstellen
dier Commissie tot eene reorganisatie, wel
ke de strekking heeft de vertegenwoordiging
der kleinere gemeenten onder de bijzondere
leden beter tot haar recht te doen komen.
Het is -slechts hooge uitzondering, dat bij
strenge vorst de verbinding van de eiland
den met den vasten wal geheel is verbro
ken. Indien in zoodanig uitzonderingsgeval
vervoer van zieken, voor wie chirurgsche
hulp noodig is, niet kan plaats hebben, zijn
Gedeputeerde Staten gaarne bereid te over
wegen wat hunnerzijds kan geschieden om
de "pogingen te steunen, die worden gedaan
om de vereischte hulp te verschaffen.
voor het geneeskundig toezicht, waarvan
de invoering een eerste stap naar het tot
stand komen van gezondheidsdiensten ziin
kan. Wij meenen dan ook verzekerd te zijn
van Uwe instemming met ohze meening.
reeds in het eerder genoemde rapport uit
gesproken, dat gemeentelijke samenwerking,
aangemoedigd door de inspectie en door iandsche Gemeenten. Wt) waren van oor
ons College, gesteund uit de provinciale deei, eensdeels dat deze afdeeiing het best
kas en, naar te hopen is, ook uit 's Rijks in staat zou zijn een schema van samen-
kas, de vorm 1s, waarin het geneeskundigwerkmg te ontwerpen, dat aan de wenschen
schooltoezicht geregeld zal moeten worden.en behoeften der gei.«_cntebecfuren zoo-
Het was dit uitgangspunt, dat er ons toe veel mogelijk zou tegemoet Komen, ander-
leidde, voeling te zoeken met de afdeeiing deeis dat de medewei'King dier afdeeiing de
Noord-Holland der Vereeniging van Neder-
Gedeputeerde Staten schrijven:
Het onderzoek, door ons naar aanleiding
van de vragen van den heer Thomassen In
1925 ingesteld omtrent aard en omvang
van in de provincie bestaande schoolartsen-
diensten wees v/el uit, dat, behalve in en
kele groote gemeenten, van een behoorlijk
medisch-hygiënisch schooltoezicht in ons
gewest zo goed als geen sprake was.
In ons reeds aangehaald rapport, spre
kend over de mogelijkheid, gezondheids
diensten in het leven te roepen, hebben wij
de vorming van provinciale diensten afge
wezen en betoogd, dat, nu eene wettelijke
regeling binnen afzlenbaren tijd niet was
te verwachten gemeentelijke samenwer
king naar het voorgestelde doel zou moeten
vc-eren. Bestrijding heeft deze meening in
Uwe Vergadering niet gevonden. Wat voor
gezondheidsdiensten geldt, geldt eveneens
door C. V.
Wichert was koperslager en oefende zijn
eerzaam handwerk uit, terwijl hij van dorp
'tot dorp trok.
Met zijn kistje gereedschappen en een
blaasbalg reisde hij de kleine dorpen af en
vroeg overal om werk, hetgeen de boerin
nen hem gaarne verschaften.
Hij was een oud mager mannetje, ietwat
zonderling, een oude vrijgezel, die in zijn
vaderstadje een zolderkamertje bewoonde
Wanneer de ruwe winter zijn intrede deec
in het Saksisch Ertsgebergte, bleef hij in
den kelder van zijn huis bij het walmend
vuur en klopte en klopte.
Zoodra in Februari de sneeuw begon te
smelten en als een weelse brei van de hoog
ten in het dal geschoven kwam, werd hi
onrustig, dan sloot hij zijn zaakzoch
zijn tuig bij elkaar en begon zijn omzwer
vingen.
Reeds 40 jaren van zijn leven had hij zoc
doorgebrachtin den oorlog werd hij
dor ais het kreupelhout, dat daarboven lr
de eenzame wildernis staatmaar h'
bleef gezondzijn gestel leek wel van
ijzer. Toen de slechte zolen van zijn schoe
nen Juist in den duursten tijd geheel stuk
gingen behielp hij zich met een blikken be
slag. dat hij aan den onderkant tot een
soort rasp maakte, om niet uit te glijden
Deze voetbeklceding was uiterst goedkoop
daarom beviel ze hem buitengewoon en be
hield hij ze, ook nog toen men geen klotnr
meer op straat hoorde kleppen. In de verte
herkende men hem al aan het rinkelend oe
luid, dat hij maakte bij het loepen; het leek
wel een zonderling klinkende hoefslag var-
stijve beenen, die rustig en onvermoeid
voortsukkelden.
Plotseling kwam zijn laatste dag; gena
dig en zacht nam een rustbiedende hanr
zijn ka'tje en de zware blikken schoenen
weg. Het was stil in zijn zolderkamer,
een fijne herfstregen viel naar beneden. Aan
het raam zat een jonge man over een ka
lender gebogen te lezen, 't Was zün verweer
de neef dien hij eenige maanden geleden
bij zich genomen en zijn handwerk geleerd
had.
Juist keek hij op en zag het ingevallen
gezicht in het rood wit geblokte kussen
zachtjes kwam hij dichterbij. De oude deed
den mond open en dichtteekende met
den zwarten wijsvinger iets in de lucht. Me
groote moeite bracht hij nog uit:
„Er is niets, wanneer je niet werkt. 3c
erft de schoenen en het werk. Altijd loopen..
loopen. laat de schoenen nooit thuis staan
de schoenen brengen geluk aanHoor
je Kareionthoud het goed!altijd
loopenvan het eene dorp naar het an
derealtijd om werk vragen!Dat is
je heele erfenis.. De schoenen zijn een paa
geluksschoenenge... loofme
Toen de oude begraven was en de buren
die aan de begrafenis nadden deelgenomen
waren heengegaan, zag de 17-jarige jonger
het harderuwe leven voor zichen
hij was bang in de kamer van zijn eigen
-chaduw, die de petroleumlamp op de schui
ne wanden wierp. Meermalen had hi1 d» ge
luksschoenen in z'n handen genomen en ze
dan weer verachtelijk in den hoek gesmeten
Hij wilde ze niet dragen, die zware, vetleerer
trappers, tienmaal gelapten dan die la
waaimakende zolen, waarmee de straatjon
gens zoo'n pleizier haddenneenooit
zou hij ze dragen! De oude was kinctech ge
weest en' nog bijgeloovig bovendien; werker
wilde nü wel en loopen ook, maar als eer
jongeman kon hij zich toch niet zoo be
lachelijk aanstellen! De meisjesde
meisjeszouden in de deuren staan er
giechelen, wanneer hij naar huis ging op zijr
klepperende zolenDe oude wist immers
niet wat bittere spot beteekendeen
hoeveel pijn het deed, wanneer men uitge
lachen wordt l
Bang voor de eenzaamheid begon hij nog
in dezen laten herfst zijn zwerftochten en
droeg zijn oude laarzen die zacht genoeg
liepen; ja, spoedig maakten ze heelemaa
geen leven meer, want ze waren totaal afge
lieten op de steenbrokken in de bergen.
Het laatste dunne zooltje liet los in de
eerste waterige sneeuw. Het was geen ge
lukkig begin. De winter viel zeer vroeg in
en dwong hem naar huis te gaan. Verhon
gerd ging hij moeizaam terug naar het zol
derkamertje, waar overal reeds ijskegels aan
hingenhier verviel hij in droomerig ge
peins.
Hij dacht toen aan zijn voogd en ver
zocht hem om hulp. Deze beproefde hem bij
den kopèrslager van het stadje onderdak te
brengen. Deze elschte echter een langen
leertijd en bovendien nog eenig kostgeld,
daarbij kwam nog, dat hij allerlei bezwaren
had tegen rondtrekkende knoeiers van ko
perslagers!
Het werd een moeilijke tijdhier en
daar eens wat werkhij mocht over
schotjes van maaltijden opeten die hem uit
nedeliiden werden toegeschoven
Werd er in het logement gedanst, dan
:tond hij met sombere oogen aan het ven
ster en keek naar al dat pleizier!
Hij was een goede jongen, maar het ge
voel dat hij uitgestooten was uit al die le
vensvreugde zaaide de eerste kiemen van
haat in zijn verbitterd gemoed.
Langzamerhand begreep hij, dat iedere
mensch vechten meest om zijn leven te be
houden; er was niets, wat ook maar een
haarbreedte wilde wijken om een jongen
mensch te eten te geven: hij moest handen
en voeten gebruiken en soms zelfs zijn tan
den laten zien.
Dat de meisjes hem niet aankeken, of hii
zijn blikken zolen droeg of niet, kon hem
niets scheien: wanneer de keel van
honger rammelde, begon hij zoo zachtjes aan
'n te zien dat niemand zich om hem bekom
merde en dat wakkerde zijn trots aan.
Op zekeren morgen haalde hij de gelulcs-
schcenen van Wichert uit den hoek te voor
schijn, klopte ze zooals de ruiter zijn paard
liefkoost en trok ze aan. Zij waren zwaar met
die metalen zolen, maar zij schenen doortrok
ken te zijn van een geheimzinnige macht.
Eenige dagen nadat hij ze was gaan dra
gen kon hij aan den slag op een groot bouw
werk.
Toen kwam de lente. Karei nam den rug-
~ak van den ouden man en klepperde weg.
naar de dorpjes m de bergen. De jonge vrou
wen en ook zij die niet jong meer waren
voelden zich moederlijk gestemd jegens den
vroolljken koperslager. Een gulle vriendelijk
heid straalde hem overal tegen, en hij kree<"
volop werk en had steeds voldoende eten.
Toen begon hij het te gelooven: al maak
ten de schoenen nog zoo'n lawaai, dat het
scheen als sleepte hij een heele potten- en
pannenwinkel over den weggeluk
brachten ze hem aan
Een jaar gng voorbij; den tweeden winter
had hij geen gebrek geleden. Hij kwam nog
in geen danslokaal, hij stond nog altijd bui
en en keek door de spleet van het gordijn
voor in de zaalhij voelde de behoefte
n den drang naar licht en vroolijkheid..
Maar hij voelde thans geen bitterheid meer
Er waren er immers zooveel, die bulten
noesten blijven; ook meisjes keken begeerig
naar binnen
Toen de herfst van het tweede jaar de
'ennenwouden binnenstormde en de laatste
blaadjes in de ijzige lucht deed opwarrelen
iwam hij naar huis en zag, dat het met de
schoenen van Wichert op een eindje liep
Lappen hierlappen daarde zolen,
die ook al zoo vaak gesoldeerd waren
daar was ook geen repareeren meer aan
Mismoedig bekeek hij ze nog eens en dacht
mijmerende over de toekomst
Zwerven! Evenals de oude! klonk het
ioonend in hemEen vader had dat
woord tot zijn dochter gesprokenén
hij beminde dat meisje!
Hij was geen vagebond! Hij wilde eerlijk
rijn kost verdienenfluisterde hij en hij
haalde een tang uit zijn kist Hij begon den
zool"los te maken, hij wilde 'het blikken be-
dag geheel vernieuwen.
Toen hjj de buitenste laag er af gehaald
tad, kwam er een gave tweede zool te voor
schijn, die evenals een cessette met boutjes
op den sterken brandzool geklonken zat.
Toen flitste het door zijn gedachtenals
en roep uit de verte't zijn geluks-
choenenen hij trok de tweede zool
omhoog.
Daar lag het geluk wat een arme drom
mel ten minste geluk noemen kanhier
had de oude duitendief zijn centjes bewaard:
goede, gave goudstukken, mooi in rijtjes
naast eikaar gelegd
Geen wonder dat de oude man op z'n
terfbed moeite deed om hem het geheim te
openbaren.
Hij had nu gevoeld, dat 't leven hard en
treng was, hij had gewerkt en gezwoegd...
Nu kon hij met het kleine kapitaaltje een
igen zaak beginnen en hij verheugde zie!"
ederen dag in het geluk, dat de oude schoe
nen hem gebracht hadden.
C. V.
meeste kans zou openen, dat het denkbeeld
van gemeentelijke samenwerking op dit ge
bied algemeen mgang zou vinden.
Het strekt tot voidocmng, dat de genoem
de afdeeiing ten volle bereid is gevonden
de van haar gevraagde medewerking te
verleenen.
Die medewerking is tweeledig.
In de eerste praats ontwerpt het be
stuur een of meer concepten, waarnaar de j
gemeentelijke samenwerking kan worden
ning te betrekken, deze daar niet kunnea
vinden, tenzij misschien tegen een zeer hoo
ge huur, maar wel in de uitgebreide woning
complexen, die alom in onze stad verrezen
zijn en nog steeds verrijzen.
Wanneer de ziekte bij al deze menschen
voortschrijdt en zij tenslotte als offer er
aan vallen, dan is het weer het sterftecijfer
in Haarlem, hetwelk daardoor omhoog gaat.
Onze cijfers worden dus door dit alles
zeer vertroebeld. Indien het sterftecijfer
berekend werd met uitsluiting van de ge-
importeerde overleden zieken, zouden gewis
heel andere gevallen gevonden worden.
In 1924 was het aantal overledenen aan
tuberculose te Haarlem 105, in 1925, 97 en
in 1918 101.
De hiervoor gegeven getallen zijn de to-
schoolarisendiensten in kringen verdeeld
kan worden. Bij een en anaer wordt én
met ons Coilege én met de Inspectie over
leg gepleegd. In de tweede piaats moedigt
het cestuur de leden aan tot de invoering
van geneeskundig schooltoezicht in samen
werking over te gaan; het geeft hun daar
bij de gewenschte voorlichting. De taak der
provincie is op deze wijze beperkt tot het
veneenen van Lnancieele medewerking.
Wat betreft de noegrootheid van dien
steun valt allereerst op te merken, dat de
gemeenten zelf, als de wettelijk aangewe
zen organen voor de behartiging der ge
zondheidsbelangen, een behoorlijk aandeel
geregeld en geeft het aan, hoe, naar zijne *a-'e C!jfers van alle in Haarlem overleden
meening, de Provincie voor de vornnng van j 'Uberculoselijders.
- - - 1 ln ce Haarlemsche Ziekenhuizen zijn ech
ter patiënten uit omliggende gemeenten aaa
tuberculose gestorven en om zuivere getal
len te krijgen is het noodig dat wij het ge
tal dezer overledenen er uit lichten.
In 1924 was het aantal der te Haarlem
overleden elders wonende tuberculoselijders
30, in 1925, 17 en in 1928 ook 17.
Vervolgens vergelijkt het blad de sterfte
cijfers voor het Rijk met het sterftecijfer
aan tuberculose van de in Haarlem overle
den inwoners van Haarlem. De sterftecijfers
aan tuberculose van de te Haarlem overle
den inwoners onzéb stad waren in 1924, 9,3,
in 1925 9,9 en in 1928 7.3, terwijl die van
het Rijk respectievelijk 10,6, 9,9 en 8,4 aaa-
ln de kosten zullen Rebben bij te dragen, i <sav»n
Indien Wij dit op 50 pet. stellen, is dit j Uit 'deze cijfers volgt, wat a priori reeds
naar ons gevoeien niet te hoog bepaald j te verwachten was, dat de aldus voor Haar-
IndSen dus de overige 50 pet. voor de lem berekende cijfers veel lager zijn dan d#
helft door het Rijk en de wederhelft door j jaarlijks gepubliceerd wordende, doch ook,
de Provincie wordt betaald is daarmede een dat het sterftecijfers aan tuberculose in on-
alleszins redelijke verdeeling der kosten ze stad niet hooger is dan van het Rijk doch
gevonden. lager.
Het aantal nieuwe schcolartsendiensten, Het hooge sterftecijfer in 1926 (16,3),
noodig voor 'dat deel der provincie, dat waarvan wij geen oorzaak konden vinden,
daaraan behoefte heeft, zal 13 of 14 zijn. Bij is geheel het gevolg van het groote aantal
volledige organisatie, die echter niet dan (46) elders woonachtige tuberculoselijdrss,
op zeer geleidelijke wijze tot stand zal ko- die alhier zijn overleden,
men, zullen de kosten^ der provincie derhal
ve op rond 40.000 per jaar komen.
Op éen punt nemen wij lntusschen -eeds
thans een bepaald standpunt in. Wij zijn
van oordeel, dat het medisch-hygiënisch
schooltoezicht alleen dan tot zijn recht
kan karnen, indien het wordt uitgeoefend
door schoolartsen in voiledigen dienst,
waardoor de beste waarborgen worden ver
kregen, dat zich voor de vervulling van de
taak van schoolarts beschikbaar zullen stel
len personen met het verelschte sociaal ge
voel en de gewenschte mate van belang
stelling in vraagstukken van sociaal-hygië-
nischen aard. De geheel bijzondere eischen,
welke overigens aan den schoolarts worden
gesteld, die, ook wat het medische deei
van zijn taak betreft, in verschillende op
zichten van geheel anderen aard zijn dan
die, welke voor een practiseerend genees
heer gelden, maken het naar onze meening
HAARLEMSCHE KUNSTKRING
Voor den Haarlemschen Kunstkring hield
Dr. L. H. Grondijs, doctor in de wijs
begeerte, een voordracht over Rusland, zoo
als hij het gezien en bestudeerd heeft.
Interessante mededeeiingen deed spreker
over Russische folklore en oude liederen, die
gezongen werden door zijn vrouw, mevrouw
GrondijsDe Gontcharenko Petrenko en be
geleid door den koorrepitateur van de Rus
sische Opera te Parijs, Pirachkoff.
Wanneer mevrouw Grondijs een lied zou
voordragen (in keurige Russische costumes),
gaf haar echtgenoot doorover te voren een
interessante beschouwing ten beste.
Uit den cyclus van St. Wladimir droeg
zjj voor geestelijke bruiloftsdans- en reiliede-
noodzakelijk, dat deze functie wordt uit- ren. Een geheel apart genre vormden de
geoefend door artsen, die zich uitsluitend
aan deze taak wijden.
In het besluit, dat wy' U hierby' ter vast
stelling aanbieden, wordt niet een bepaald
bedrag genoemd hetwelk door ons College
voor het toekennen van bijdragen ten be
hoeve van schooiartsendiensten kan worden
besteed. Voorshands zal het benoodigde be
drag niet groot zyn en schijnt het aanbe
velenswaardig een memoriepost te ramen,
waarop uit den post onvoorzien kan „or
den overgeschreven. In latere jaren zal de
memoriepest varvangen kunnen worden
door een post tot een bedrag, telkens naar
gelang der gebleken behoefte te bepalen.
Ged. Staten stellen dan ook voor hen te
machtigen, bydragen uit de provinciale kas
te verleenen ten behoeve van gemeentelij
ke schoolartsendiensten op bovenstaande
grondslagen.
In het maandblad „Strijd tegen de Tuber
culose lezen we onder bovenstaand op
schrift o.m. het volgende:
Wanneer wij het sterftecijfer aan tuber
culose in een stad van 50 000 tot 100.000
inwoners op 10 stellen, dan vinden wij in een
stad van meer dan 1C0.000 inwoners dit cij
fer door het getal 12 aangegeven. In de
laatste groep van gemeenten is het sterfte-
geval dus 20 pCt. hocger,
In Haarlem verkregen wij nu in een bij
zonder geval. Door de annexatie van 1 Mei
1927 is onze siad van de groep gemeen en
met 50.000 tot 100.000 inwoners overgegaan
in de groep van gemeenten met meer dan
100,000 inwoners, dus in de groep die een
ongeveer 20 pCt. hooger sierfiecijfer aan tu
berculose vertoont. De gemiddelde bevol
king onzer stad is enorm toegenomen.
Ongunstige cijfers worden ook verkregen
door de groote tuberculoses'erfte in bepaal
de beroepen, die juist in de steden, en spe
ciaal de groote steden, de meeste beoefena
ren vinden.
Dit geldt voor alle groote steden, doch
speciaal voor Haarlem komen daar vele an
dere factoren bij. Haarlem heeft o a. het
voorrecht vele tuberculoselijders uit het
groote Amsterdam tot zijn inwoners te zien
worden. Deze forensen komen hier wonen
omdat onze stad eerslens in een gezonde
streek is gebouwd en voorts omdat de zie
ken in Amstredam, wien wordt aangeraden
een frissche, ruime, lichte en zonnige wo-
Wolga- en Kozakkenliederen.
Interessant was het te vernemen hoe een
kozakkenlied ontstaat. De aanvoerder zingt
een improvisatie en het geheele regiment
mengt zich daarin.
De voorzitter van den Kunstkring, de
heer Bierens de Haan, dankte Dr. Grondijs
aan het eind van den genotvollen avond.
In de tooneelrecensie over „De vrouw, die
verloor", ln ons blad van gisteren, is door
ni stelling een gedeelte onleesbaar gewor-
len. Daar behoort te staan:
Een Katholiek tooneelwerk is het
echter geenszinshet staat geheel buiten
het Roomsche milieu, van een getuigen voor
Katholieke levensbeschouwing is geen spra
ke en zelfs de naam van God wordt vrij
wel alleen in basterdvloeken gebruikt
Verderop leze men voor „ky'ken": kükers,
n voor „beschermzusters"beschermsters!
In de week van 10—16 November hebben
-ich in deze gemeente 2 gevallen van rood
vonk en 1 geval van diphtheritis voorge
daan.
Gisteravond is om ongeveer 6 uur een
rijwiel gestolen, dat stond in den voortuin
van perceel 10, aan de Santpoorterstraat.
Nadat men twee voile dagen heeft ge
werkt, om met behuljp van de kraambok
van de firma Graaf en Koelman de gezon
den motorboot in het Spaarne te lichten,
is het eindelijk hedenmorgen gelukt de boot
boven water te krygen. Hij is naar een
ondiepe plaats gesleept. Men zal nu eerst
het schip, dat met zand bevracht was, los
sen en het daama naar de werf vervoeren.
VI Slot
Het zijn een paar allercharmanrste
Amerikanen die na onze mltchti%gen, er
schik m nebben dat wij zonder pas de grens
willen passeeren. v/ij krijgen de roezeggmg
dar zij nun oes> zullen doen ons de grens over
te smokkelen. We gaan nu met over een
grensdorpje doch rangs de o.xicieeie douane
te Emmenck. De oesruurder zar aan den
grensbeambte zeggen da< de passen van ons
vieren onder in de sotfers liggen, en dan
proDeeren ot hi], op he' oewijs dar aan de
formaliteit van zijn atnoaang'f'e voldaan ts,
de grens kan passeeren. Onze nationaliteit
moeren we dus verloochenen en wy neutrah-
seeren ons o;j voorbaai rot Amenkaansch
burger. Einde ijk daar is de grens. Vlug
stees 'k m'n pijp nog in den orand en Dick
tresi z n gzzich1 n ,:en meest uitgestreken
prooi zor virbeeiden wij ons een tlegmafek
Amerim nscr, ui'erlijk te nebben. Een ruk
aan ie iet waarvan de klep onverschillig
schuin naar voren komt te steken voltooit
ons uiterlijk. De beambte komt eerst op ons
aangestevend. Een hoog optrekken van
Dick's rechterwenkbrauw (wat hem een
geraffineerd uiterlijk geeft), en een kort
gebaar van mijn pijpesteel op onze voor
zitters, doet den beambte salueeren, waarna
hij zich tot de buren wendt. Met veel omhaal
wordt hem het oewuste auto-bewijsstuk
gegeven, en in spanning wachten wij op den
uits ag. Hij neemt er echter geen genoegen
mee, en of onze vrienden nu al op de uitge
breide sorteering koffers wijzen waar in één
van de vele en dan nog heel ondertn
onze denkbeeldige passen liggen, hu laar
Zich mei vermurwen en verlangt passen, en
met anders Bij hee. dit tooneeltie hebben wij
ons afzijdig gehouden en hebben berustend
de debacle aan zien komen. Veiligheidshalve
hebben we ons papiergeld in den mouwover
slag van ons overhemd geborgen, om een
eventueele boete te ontloopen. Als onze reis
gezellen dan ten ;aatste hun passen toonen.
werpen zij ons een medelijdenden en veront
schuldigenden blik toe Dan is de beun aan
ons en we gaan mee naar het kantoor. Eers»
als met stomheid geslagen, worden we nu
rap van tong. Natuurlijk hebben we geen
pas. want, zoo geven wij voor. vanmorgen
zijn we bij Nijmegen de grens overgedwaald.
hebben een Hinken atstand gewandeld en
getoerd en ten slotte meegereden met deze
longeiui. met wie we kennis hebben gemaakt.
In Nijmegen hebben wij geen pas noodig
gehad om de grens te passeeren. we vinden
he> vanzelfsprekend, dat we ook ongehinderd
terug kunnen gaan en verzoeken den beambte
ons vooral niet lang op te houden. Hij ts
neusch wat nerveus geworden en biedt ons
stoeien aan. Dick als eerste moet een lange
reeks van vragen beam woorden, die alle op
een groot oapier geze worden.
lntusschen permitteer ik mij de vrijheid het
Kantoortje weer 'e veriaten om de wachten
den met den stand van zaken op de hoogte
te stellen Op de vraag van den een. wat Dick
binnen moet doen, zeg ik „Well, he must
tell his name." en terwijl ik naar goede uit
drukkingen zoek om een getrouw verslag te
geven, zegt hij zoo langs z'n neus weg
„A very long name he has" waarop rijn
vriend en ik hartelijk gelachen hebben, al
was het alleen maar om de spanning wat te
breken. Dan word ik binnengeroepen en
eenzelfde verhoor wordt mij afgenomen
Het heeft bij elkaar zeker een half uur
geduurd, en we bewonderen het sympathieke
geduld van onze reisgezellen. Een andere
beambte verschijnt op het tooneel. terwijl
de eerste vertrekt. Hij leest de papieren door
en zegt dat wij per persoon 5 M. boete te
betalen hebben. Met een zeker gebaar tasten
we in ons vest. en toonen ons uiterst verbaasd
als we het samen niet verder kunnen brengen
dan tot een hoopje kleingeld dat bijna 5 M.
is. We verzekeren hem, dat dit alles is, wat we
bij ons hebben, en dat de rest in het hotel te
Nijmegen ligt. De beambte weet niet precies
wat te beginnen en loopt snel naar de deur
om z'n collega te roepen, doch hij ziet alleen,
dat er nu meerdere auto's staan te wachten.
Wij verzoeken hem dringend ons te laten
vertrekken.
„Aber 's geht doch so nicht, meine Herren,"
zegt hij. wijzend op het kopergeld, dat netjes
uitgereid op de tafel ligt, „er darf gehen,
aber Sie zurück nach Emmenck." Ai, wat
kriebelt dat geld in m'n mouw. doch nog
één fjogtng wil ik wagen. Het g3at nu met
zoozeer om het geld doch wie het slimste is
en de sterkste troeven heeft. Den aap uit den
mouw laten komen, ot terug naar Emmenck
is „ausgeschlossen kommi gar nicht n
fragen kern Spur," zooals onze vriend
v d, M. gaarne een weigering onderstreepte.
Met n „Ein moment, pitte" stap ik t
kantoortje uit. gevolgd door den beambte.
(Waarschijnlijk ts hij in de veronderstelling
dat ik geld ga halen doch als ik op de tree
plank van de auto stap waarin den anderen
reeds zijn gezeten wordt m'n „Quickly
start," snel uitgevoerd en schiet de wagen
vooruit en lustig rijden we over den vader-
andschen bodem.
Tot nu toe is ons de kwitantie der verschul
digde boete nog niei gepresenteerd waaruit
we besluiten dat deze schuld ons kwijt
gescholden is. Hoe welluidend klinkt de
stem van den Hollandschen beambte als hij
vraagt om onze passen, daar hij deze afstem
pelen wil Eentgszins verbaasd is hij, als wij
ronduit zeggen dat we geen pas hebben, doch
daar we bewijzen, dat we rasechte Noord-
Hollanders zijn. is hei hem verder onver
schillig hoe wij hier gekomen zijn. In zijn
collega, die ook naar buiten gekomen is,
Hen we een ouden bekende uit Alkmaar en
vertellen hem het gevallene dat we zoo juist
aan den anderen kant meegemaakt hebben.
Hij noemt ons boffers, daar 5 Mark reeds
een ongehoord lage boete ts en hij 'acht er
smakelijk om, dat wij dien bureaucratischen
Duitschen beambte zoo te pakken hebben
gehad.
En nu.... naar Amsterdam. Wat is het
geluk toch met ons, dat we tuist dezen wagen
moesten treffen. In Arnhem slaan we een
nieuwen voorraad broodjes, boter en vleesch
tn en we gaan gezellig picknicken in 't bosch
aan den kam van den weg. Nu kunnen we op
ons gemak de kennismaking voortzetten en
een antwoord geven op al hun vragen want
toen we nog geen K.M. de grens over waren,
keerde een van hen zich rot ons om en
vroeg heel nieuwsgierig „Where are 'he
tujpfields and the windmills now Een
karakteristieke vraag toch die verraadt
wat een eigenaardige voorstelling de Ameri
kaan van ons andie heett. We leggen hen
uit. dat de tulpenvelden alleen in de lente te
bewonderen zijn en dat zij in Noord- en
Zuid-Holland de wieken van de molens
lustig kunnen zien draaien Op onze beurt
intormeeren wij naar hun land en uitteren
met beiangsietiing naar de verhalen over
Ontario. Het blijken 'wee studenten te zijn
en met bescheiden trots wijzen zij op den
naam der universiteit, die op hun pull over
geborduurd staat. Onder het verwerken
der smakelijke broodtes wordt hei een u t-
wisselen van reisverhalen en hooren wij da'
zij voor vele weken van Amerika overge
stoken zijn naar Engeland, waar zu een wagen
huurden, toen naai Frankrijk Italië. Zwitser
land, langs den Rijn naar Holland en N.-
Frankrijk, waar zij de slagve'den willen zien.
weer over Engeland naar Canada terug. Zoo
vliegt ons rustuurtie spoedig om en is he'
tijd om op te breken. Wat een eleurstelling
bij het zien van den achterband, die futloos
leeg om het wiel ligt, doch met vlugge be
weging werpen de 'ouristen hun 'as uit en
beginnen handig den band te repareeren
wam hei reservewiel, dat zich aan den wagen
bevindt is in te slechte conditie om re ge
bruiken. Van dit oponthoud maken we ge
bruik om het merk van den wagen op
schrijven. Hillman is de naam. Ais de oudste
van de twee ziei war we doen, neemt hij ons
notitieboe kie en verandert grijnzend de in
een e zeggend dai ze al zooveei pech me'
dezen car gehad hebben, dat deze verbaster
de naam hem hei geschikts' lijkt. Een groep'e
toidaten heett zich ïmusschen om den wagen
verzameld. Ook wij worden voor buiten
landers gehouden daar wij verschillende
weioverdachte zinnen op Amerikaansche
wijze knauwen Allerlei onbescheiden op
merkingen worden met den oe kenden sol
datenhumor ten beste gegeven en inwendig
hebben we de grootste prei om hun komische
brutanteit, ais zij met een allervriendelijkst
gezicht de ploeterende reparateurs n de
maling nemen, die er toch niets van verstaan
en zelfs welwillend naai hen terug achen.
Als we dan tn den auto stappen die inmiddels
gereed ts, bedanken wij hen achend n
onvervaisch' riollandsch voor t.un onder
houdend gesprek, wai nun een verbaasd
„v....k" ontlokt. In één nuk door rijden
we nu naar Amsterdam waar we 'egen achten
op hei Damrak aankomen. We reoomman-
deeren onzen reisgezellen een bekend hotel
en nemen als vrienden afscheid van elkaar.
Zij zullen we een van de laatsten geweest
zijn die de eer genoten hebben ons re mogen
vervoeren. Nu is a. onze verwachting gebouwd
op n ouden bekende van ons den heer S„
die bijna altijd op Woensdagavond om dezen
tijd hier is. Hoerah. daar staat z'n wagen.
Eerst gaan we nog even klinken op onze
behouden thuiskomst in 't kort onze weder
waardigheden vertellend en dan.... naar
Alkmaar, naar huis. Wel is onze vacantie
nu spoedig ten einde, doch we hebben ge
noten met hart en ziel en zijn tevreden, nu we
aan onze lust tot reizen en trekken voldaan
hebben. Dan komen we, met de lichten op,
in Alkmaar aan en betuigen onzen dank aan
den bestuurder .die als laatste, ons uitkomst
bracht. Hij wil echter van geen dank weten.
Onder het naar huis gaan bes1 uiten we ons
gewonnen vaatje bier van den winter op te
eischen en dan op zoo'n winteravond in een
gezellige omgeving als de kachel lustig
brandt en een aangename warmte het vroo-
lijke gezelschap'e omgeeft, zullen we klinken
op een nieuwen en vertellen van onzen ouden
'ochi hoe we angs den Rijn gestormd zijn
n vrachtlords Chrevo.ets Roli-Royce,
Packard Nash Peer ess, Adler. La Salie en
wee< ik vee wai voor wagens, terwijl we
duizelden van de schoonheid, die Rijn,
Drachenteis. Lorelei. Taunusgebergte, Dom,
An-stadt wijngaarden, burchten witte plei-
zierboo'en, Rheinheder. bier, wijn. weer,
wind, zon, dag en nacht ons toezonden.