Stadsnieuws VOOR DE HUISKAMER A uto-parasieten VïFRPE BLAD DONDERDAG 21 NOVEMBER 1929 BLADZIJDE 1 PROV. STATEN VAN NOORD-HOLLAND De Begrootingen Schoenen die geluk aanbrengen Schoolartsen op het platteland Sprekende cijfers! Rectificatie Besmettelijke ziekte Rijwiel ontvreemd De gezonken motorboot in het Spaarne Verschenen is da i.ïemür.e van Antwoord Van Ged. Siaten op het Algemeen Verslag der Afdeelingen van da Provinciale Staten cmtrent: 1. de begrooting dar provinciale in. komsten en uitgaven, dienst 1930; 2. een odi.v,arp-besluifc tot heffing van opcenien; 3. een ontweip.fczslutt tot het aangaan van eéne geldleening. Wij outieenen er aan: Ofschoon het mogelijk zou zijn, de be lastingheffing voor 1930 te veriagen, zou deze verlaging, naar het oordeel van Gedepu teerde Staten, niet zoover mogen gaan als de leden, die de storting in het Wegenfonds willen verminderen, wenschen Ook eene ver laging met de 300.000, die volgens het voorstel van hun College in het Fonds tot gedeeltelijke reserveering der batige saldi zouden worden teruggestort, achten zij niet gewenscht, zulks te minder, omdat art. 126 quinquies der Provinciale Wet beiat, tot ver mindering van het getal der opcenten op de Personeels Belasting over te gaan en eene verlaging dus uitsluitend zou kunnen worden toegepast op de opcenten der Rijksinkom sten- en Vermogensbelastingen, die, hoe gunstig de toestand der Provinciale finan ciën het volgende jaar ook moge zijn, alsdan toch in ieder geval meer dan 5 zullen moe- ten bedragen. Naar aanleiding van het bezwaar tegen de in het ontwerp-leeningsbesiult opgenomen bepaling, dat de rente ten hoogste 5 pet. 's jaars zal bedragen, zij er op gewezen, dat dit rente-percentage in de laatste jaren steed op 5 is gesteld, omdat niet van te voren bekend is, wanneer Gedeputeerde Sta ten van de machtiging gebruik zullen moe-' ten maken en hoe hoog alsdan de gebruike lijke rentevoet zal zijn. Om die reden is steeds eenige speling gewenscht geacht. De vrees, dat her genoemde maximum een on gans eigen invloed heeft op de te bedingen voorwaarden, is ongegrond. Immers zijn zelfs de in de laatste jaren opgenomen gelden, die geleend werden cp grond van vroegere be sluiten, waarin het maximum op meer dan 5 pet. gesteld was, tegen i'A geleend. Na de verzending van het ontwerp.besluit aan de Staten is echter een brief van den Minister van Staat, Minister van Binneniandsche Zaken en Landbouw ontvangen, waarbij te kennen gegeven wordt, dat voortaan aan leeningsbesluiten de eisch zal worden gesteld, dat daarin eene redelijke limiet is aangegeven ten aanzien van de reëels rente, waartegen de leening kan worden aangegaan, alsmede, dat daaruit blijkt of al dan niet in annuï teiten zal worden afgelost. De beschouwingen, gewijd aan de verkie zing van den heer Verschure tot lid van Ge deputeerde Staten, staan tot de begrooting der provinciale inkomsten en uitgaven niet in rechtstresksch verband en gaan ook ove- rigens bulten.het beleid van Gedeputeerde Staten om. Het College acht het daarom niet op zijn weg gelegen zich uit te spreken over het bij die beschouwingen ingenomen standpunt De overweging van de op 22 December 1S29 overgenomen motie-Klcerkopsr-van Zutphen heeft niet kunnen leiden tot het invoeren van eene meer gedecentraliseerde wijze van werken in dien zin, dat elk lid van Gede puteerde Staten, op het voetspoor van wat hl groote gemeenten ten aanzien van de Wethouders wel pleegt te geschieden, zelf standig eene afdeellng zou beheeren. Voorshands zijn Gedeputeeide Staten dan ook niet voornemens bij de ingebruikneming van het nieuwe Gouvernementsgebouw hun arbeid over zes afdeeiingen te verdeelen, cor- respondeerende met een aan elk lid van hun Coilege individueel opgedragen taak. Het is naar hun oordeel, overigens minder juist, dat door eene reorganisatie in de rich ting van zoodanige specialisatie der werk zaamheden der Leden van het College zich zouden uitbreiden; het tegendeel is veeleer het geval. Met de werkwijze houdt de toe neming dezer werkzaamheden geen verband, al is die toestemming op zich zelve, als ge volg van den groeienden omvang der pro vinciale bemoeiingen, onmiskenbaar. Zou men dus op deze toeneming eene her ziening der bezoldiging van Gedeputeerde Staten willen doen steunen, er is, naar hun oordeel geen voldoende grond haar vast te kneopen aan het al dan niet tot stand - komen eener veranderde werkwijze. Intus. schen acht hun College het niet op zijn weg gelegen voorstellen tot herziening der bezol diging te doen. Ook meent het zich niet te moeten uitspreken over eene wijziging der huidige pensioenregeling, die indertijd, evenals de salarisregeling, overeenkomstig hef. ontwerp eener speciale Commissie uit de Staten werd vastgesteld. Hef praeadvies omtrent eene op te rich ten Naamlooze Vennootschap, ten doel heb bende het in cultuur orengen van nog onbe bouwde gronden, is nog bij Gedeputeerde Staten in voorbereiding. Gedeputeerde Staten hebben gemeend hun aanvankelijk denkbeeld van de oprichting van een nieuw centraal waterschap (een Hoog heemraadschap Zuiderkwartier) voor het on. derhoud van de zeeweringen langs de Zui derzee van Sehellingwoude tot aan de hoo- ge gronden van het Gooi te moeten prijsge ven in verband met de in uitvoering z-ijnde afsluiting van de Zuiderzee, door welke af- slutmg het gevaar, dat van de Zuiderzee mocht dreigen, na enkele jaren wel grooten- deels zal zijn opgeheven. Mede werden Gedeputeerde Staten tot het prijsgeven van bedoeld denkbeeld door de omstandigheid, dat noch van de zijde van het Provinciaal Bestuur van Utrecht noch van dat van Zuidholland op medewerking aan de totstandkoming van een zoodanig waterschap mocht worden gerekend. Wijl naar hunne verwachting van een der gelijk voorstel greotere kans op het verkrij gen van die medewerking bestond, hebben Gedeputeerde Staten, in plaats van hun oor spronkelijk denkbeeld, bij hunne voornoemde Ambtgencoten de gedachte bepleit om te ge raken tot het treffen van eene regeling, waarbij alle bij de voormelde zeeweringen be langhebbende gronden, dus ook die in de provinciën Utrecht en Zuidholland gelegen, zouden bijdragen in de kosten, veroorzaakt door de in de jaren 1916 en 1925 aan die zeeweringen uitgevoerde verbeteringswerken. Het gewone onderhoud van die zeewerin gen zou dan blijven ten bate van de tegen woordige onderhoudsplichtigen, die ook naar de opvatting van Gedeputeerde Staten wel in staat zijn de kosten van de normale voorzieningen te dragen, mochten onver hoopt in de toekomst, ondanks den voort gang van de Zuiderzeewerken, nog eens <jer gelijke rampen als in 1916 en 1925 plaats vinden, dan zou de te treffen regeling, zoo noodig, ook ten aanzien van de daardoor veroorzaakte hertstellingswerken kunnen wor den toegepast. Tegen de verwachting' van Gedeputeerde Staten hebben nunne voornoemde Ambtge- nooten zich in het algemeen ook tegen het treffen van een zoodanige regeling uitge sproken Hunne desbetreffende antwoorden op het voormelde voorstel van Gedeputeerde Sta ten dezer Provincie zijn nog in onderzoek. Met de vraag, of Gedeputeerde Staten bereid zijn steun te verleenen aan de op richting van Jeugdherbergen, die zich in eene toenemende belangstelling mogen ver heugen, wordt een nieuw veld van provin ciale bemoeiing aan de aandacht van hun College aanbevolen. Gedeputeerde Staten zijn bereid daaraan hunne aandacht te schenken, maar mcenen zich toch, zond-er voorafgaand nauwkeurig onderzoek, niet bij voorbaat te mogen uit spreken, hetzij in toestemmenden of in af wijzende» zin. In elk geval zal terzake eene prtncipieele beslissing moeten worden genomen, alvorens het verleenen van steun aan eene bepaalde Jeugdherberg in het provinciale landgoed onder Castricum kan worden in oogen- schcuw genomen. Gaarne erkennen Gedeputeerde Staten, dat aan de verhooging van de volkskracht het onderwijs in het zwemmen kan ten goe de komen. Hieruit behoeft echter niet voort te vloeien dat het op den weg der Provincie ligt ge meenten en vereenigingen, welke zwemin richtingen exploiteeren, te gaan subsidiee ren. De vervulling van de vacaturen onder de bijzondere leden der Vaste Commissie voor Uitbreidingsplannen wacht op voorstellen dier Commissie tot eene reorganisatie, wel ke de strekking heeft de vertegenwoordiging der kleinere gemeenten onder de bijzondere leden beter tot haar recht te doen komen. Het is -slechts hooge uitzondering, dat bij strenge vorst de verbinding van de eiland den met den vasten wal geheel is verbro ken. Indien in zoodanig uitzonderingsgeval vervoer van zieken, voor wie chirurgsche hulp noodig is, niet kan plaats hebben, zijn Gedeputeerde Staten gaarne bereid te over wegen wat hunnerzijds kan geschieden om de "pogingen te steunen, die worden gedaan om de vereischte hulp te verschaffen. voor het geneeskundig toezicht, waarvan de invoering een eerste stap naar het tot stand komen van gezondheidsdiensten ziin kan. Wij meenen dan ook verzekerd te zijn van Uwe instemming met ohze meening. reeds in het eerder genoemde rapport uit gesproken, dat gemeentelijke samenwerking, aangemoedigd door de inspectie en door iandsche Gemeenten. Wt) waren van oor ons College, gesteund uit de provinciale deei, eensdeels dat deze afdeeiing het best kas en, naar te hopen is, ook uit 's Rijks in staat zou zijn een schema van samen- kas, de vorm 1s, waarin het geneeskundigwerkmg te ontwerpen, dat aan de wenschen schooltoezicht geregeld zal moeten worden.en behoeften der gei.«_cntebecfuren zoo- Het was dit uitgangspunt, dat er ons toe veel mogelijk zou tegemoet Komen, ander- leidde, voeling te zoeken met de afdeeiing deeis dat de medewei'King dier afdeeiing de Noord-Holland der Vereeniging van Neder- Gedeputeerde Staten schrijven: Het onderzoek, door ons naar aanleiding van de vragen van den heer Thomassen In 1925 ingesteld omtrent aard en omvang van in de provincie bestaande schoolartsen- diensten wees v/el uit, dat, behalve in en kele groote gemeenten, van een behoorlijk medisch-hygiënisch schooltoezicht in ons gewest zo goed als geen sprake was. In ons reeds aangehaald rapport, spre kend over de mogelijkheid, gezondheids diensten in het leven te roepen, hebben wij de vorming van provinciale diensten afge wezen en betoogd, dat, nu eene wettelijke regeling binnen afzlenbaren tijd niet was te verwachten gemeentelijke samenwer king naar het voorgestelde doel zou moeten vc-eren. Bestrijding heeft deze meening in Uwe Vergadering niet gevonden. Wat voor gezondheidsdiensten geldt, geldt eveneens door C. V. Wichert was koperslager en oefende zijn eerzaam handwerk uit, terwijl hij van dorp 'tot dorp trok. Met zijn kistje gereedschappen en een blaasbalg reisde hij de kleine dorpen af en vroeg overal om werk, hetgeen de boerin nen hem gaarne verschaften. Hij was een oud mager mannetje, ietwat zonderling, een oude vrijgezel, die in zijn vaderstadje een zolderkamertje bewoonde Wanneer de ruwe winter zijn intrede deec in het Saksisch Ertsgebergte, bleef hij in den kelder van zijn huis bij het walmend vuur en klopte en klopte. Zoodra in Februari de sneeuw begon te smelten en als een weelse brei van de hoog ten in het dal geschoven kwam, werd hi onrustig, dan sloot hij zijn zaakzoch zijn tuig bij elkaar en begon zijn omzwer vingen. Reeds 40 jaren van zijn leven had hij zoc doorgebrachtin den oorlog werd hij dor ais het kreupelhout, dat daarboven lr de eenzame wildernis staatmaar h' bleef gezondzijn gestel leek wel van ijzer. Toen de slechte zolen van zijn schoe nen Juist in den duursten tijd geheel stuk gingen behielp hij zich met een blikken be slag. dat hij aan den onderkant tot een soort rasp maakte, om niet uit te glijden Deze voetbeklceding was uiterst goedkoop daarom beviel ze hem buitengewoon en be hield hij ze, ook nog toen men geen klotnr meer op straat hoorde kleppen. In de verte herkende men hem al aan het rinkelend oe luid, dat hij maakte bij het loepen; het leek wel een zonderling klinkende hoefslag var- stijve beenen, die rustig en onvermoeid voortsukkelden. Plotseling kwam zijn laatste dag; gena dig en zacht nam een rustbiedende hanr zijn ka'tje en de zware blikken schoenen weg. Het was stil in zijn zolderkamer, een fijne herfstregen viel naar beneden. Aan het raam zat een jonge man over een ka lender gebogen te lezen, 't Was zün verweer de neef dien hij eenige maanden geleden bij zich genomen en zijn handwerk geleerd had. Juist keek hij op en zag het ingevallen gezicht in het rood wit geblokte kussen zachtjes kwam hij dichterbij. De oude deed den mond open en dichtteekende met den zwarten wijsvinger iets in de lucht. Me groote moeite bracht hij nog uit: „Er is niets, wanneer je niet werkt. 3c erft de schoenen en het werk. Altijd loopen.. loopen. laat de schoenen nooit thuis staan de schoenen brengen geluk aanHoor je Kareionthoud het goed!altijd loopenvan het eene dorp naar het an derealtijd om werk vragen!Dat is je heele erfenis.. De schoenen zijn een paa geluksschoenenge... loofme Toen de oude begraven was en de buren die aan de begrafenis nadden deelgenomen waren heengegaan, zag de 17-jarige jonger het harderuwe leven voor zichen hij was bang in de kamer van zijn eigen -chaduw, die de petroleumlamp op de schui ne wanden wierp. Meermalen had hi1 d» ge luksschoenen in z'n handen genomen en ze dan weer verachtelijk in den hoek gesmeten Hij wilde ze niet dragen, die zware, vetleerer trappers, tienmaal gelapten dan die la waaimakende zolen, waarmee de straatjon gens zoo'n pleizier haddenneenooit zou hij ze dragen! De oude was kinctech ge weest en' nog bijgeloovig bovendien; werker wilde nü wel en loopen ook, maar als eer jongeman kon hij zich toch niet zoo be lachelijk aanstellen! De meisjesde meisjeszouden in de deuren staan er giechelen, wanneer hij naar huis ging op zijr klepperende zolenDe oude wist immers niet wat bittere spot beteekendeen hoeveel pijn het deed, wanneer men uitge lachen wordt l Bang voor de eenzaamheid begon hij nog in dezen laten herfst zijn zwerftochten en droeg zijn oude laarzen die zacht genoeg liepen; ja, spoedig maakten ze heelemaa geen leven meer, want ze waren totaal afge lieten op de steenbrokken in de bergen. Het laatste dunne zooltje liet los in de eerste waterige sneeuw. Het was geen ge lukkig begin. De winter viel zeer vroeg in en dwong hem naar huis te gaan. Verhon gerd ging hij moeizaam terug naar het zol derkamertje, waar overal reeds ijskegels aan hingenhier verviel hij in droomerig ge peins. Hij dacht toen aan zijn voogd en ver zocht hem om hulp. Deze beproefde hem bij den kopèrslager van het stadje onderdak te brengen. Deze elschte echter een langen leertijd en bovendien nog eenig kostgeld, daarbij kwam nog, dat hij allerlei bezwaren had tegen rondtrekkende knoeiers van ko perslagers! Het werd een moeilijke tijdhier en daar eens wat werkhij mocht over schotjes van maaltijden opeten die hem uit nedeliiden werden toegeschoven Werd er in het logement gedanst, dan :tond hij met sombere oogen aan het ven ster en keek naar al dat pleizier! Hij was een goede jongen, maar het ge voel dat hij uitgestooten was uit al die le vensvreugde zaaide de eerste kiemen van haat in zijn verbitterd gemoed. Langzamerhand begreep hij, dat iedere mensch vechten meest om zijn leven te be houden; er was niets, wat ook maar een haarbreedte wilde wijken om een jongen mensch te eten te geven: hij moest handen en voeten gebruiken en soms zelfs zijn tan den laten zien. Dat de meisjes hem niet aankeken, of hii zijn blikken zolen droeg of niet, kon hem niets scheien: wanneer de keel van honger rammelde, begon hij zoo zachtjes aan 'n te zien dat niemand zich om hem bekom merde en dat wakkerde zijn trots aan. Op zekeren morgen haalde hij de gelulcs- schcenen van Wichert uit den hoek te voor schijn, klopte ze zooals de ruiter zijn paard liefkoost en trok ze aan. Zij waren zwaar met die metalen zolen, maar zij schenen doortrok ken te zijn van een geheimzinnige macht. Eenige dagen nadat hij ze was gaan dra gen kon hij aan den slag op een groot bouw werk. Toen kwam de lente. Karei nam den rug- ~ak van den ouden man en klepperde weg. naar de dorpjes m de bergen. De jonge vrou wen en ook zij die niet jong meer waren voelden zich moederlijk gestemd jegens den vroolljken koperslager. Een gulle vriendelijk heid straalde hem overal tegen, en hij kree<" volop werk en had steeds voldoende eten. Toen begon hij het te gelooven: al maak ten de schoenen nog zoo'n lawaai, dat het scheen als sleepte hij een heele potten- en pannenwinkel over den weggeluk brachten ze hem aan Een jaar gng voorbij; den tweeden winter had hij geen gebrek geleden. Hij kwam nog in geen danslokaal, hij stond nog altijd bui en en keek door de spleet van het gordijn voor in de zaalhij voelde de behoefte n den drang naar licht en vroolijkheid.. Maar hij voelde thans geen bitterheid meer Er waren er immers zooveel, die bulten noesten blijven; ook meisjes keken begeerig naar binnen Toen de herfst van het tweede jaar de 'ennenwouden binnenstormde en de laatste blaadjes in de ijzige lucht deed opwarrelen iwam hij naar huis en zag, dat het met de schoenen van Wichert op een eindje liep Lappen hierlappen daarde zolen, die ook al zoo vaak gesoldeerd waren daar was ook geen repareeren meer aan Mismoedig bekeek hij ze nog eens en dacht mijmerende over de toekomst Zwerven! Evenals de oude! klonk het ioonend in hemEen vader had dat woord tot zijn dochter gesprokenén hij beminde dat meisje! Hij was geen vagebond! Hij wilde eerlijk rijn kost verdienenfluisterde hij en hij haalde een tang uit zijn kist Hij begon den zool"los te maken, hij wilde 'het blikken be- dag geheel vernieuwen. Toen hjj de buitenste laag er af gehaald tad, kwam er een gave tweede zool te voor schijn, die evenals een cessette met boutjes op den sterken brandzool geklonken zat. Toen flitste het door zijn gedachtenals en roep uit de verte't zijn geluks- choenenen hij trok de tweede zool omhoog. Daar lag het geluk wat een arme drom mel ten minste geluk noemen kanhier had de oude duitendief zijn centjes bewaard: goede, gave goudstukken, mooi in rijtjes naast eikaar gelegd Geen wonder dat de oude man op z'n terfbed moeite deed om hem het geheim te openbaren. Hij had nu gevoeld, dat 't leven hard en treng was, hij had gewerkt en gezwoegd... Nu kon hij met het kleine kapitaaltje een igen zaak beginnen en hij verheugde zie!" ederen dag in het geluk, dat de oude schoe nen hem gebracht hadden. C. V. meeste kans zou openen, dat het denkbeeld van gemeentelijke samenwerking op dit ge bied algemeen mgang zou vinden. Het strekt tot voidocmng, dat de genoem de afdeeiing ten volle bereid is gevonden de van haar gevraagde medewerking te verleenen. Die medewerking is tweeledig. In de eerste praats ontwerpt het be stuur een of meer concepten, waarnaar de j gemeentelijke samenwerking kan worden ning te betrekken, deze daar niet kunnea vinden, tenzij misschien tegen een zeer hoo ge huur, maar wel in de uitgebreide woning complexen, die alom in onze stad verrezen zijn en nog steeds verrijzen. Wanneer de ziekte bij al deze menschen voortschrijdt en zij tenslotte als offer er aan vallen, dan is het weer het sterftecijfer in Haarlem, hetwelk daardoor omhoog gaat. Onze cijfers worden dus door dit alles zeer vertroebeld. Indien het sterftecijfer berekend werd met uitsluiting van de ge- importeerde overleden zieken, zouden gewis heel andere gevallen gevonden worden. In 1924 was het aantal overledenen aan tuberculose te Haarlem 105, in 1925, 97 en in 1918 101. De hiervoor gegeven getallen zijn de to- schoolarisendiensten in kringen verdeeld kan worden. Bij een en anaer wordt én met ons Coilege én met de Inspectie over leg gepleegd. In de tweede piaats moedigt het cestuur de leden aan tot de invoering van geneeskundig schooltoezicht in samen werking over te gaan; het geeft hun daar bij de gewenschte voorlichting. De taak der provincie is op deze wijze beperkt tot het veneenen van Lnancieele medewerking. Wat betreft de noegrootheid van dien steun valt allereerst op te merken, dat de gemeenten zelf, als de wettelijk aangewe zen organen voor de behartiging der ge zondheidsbelangen, een behoorlijk aandeel geregeld en geeft het aan, hoe, naar zijne *a-'e C!jfers van alle in Haarlem overleden meening, de Provincie voor de vornnng van j 'Uberculoselijders. - - - 1 ln ce Haarlemsche Ziekenhuizen zijn ech ter patiënten uit omliggende gemeenten aaa tuberculose gestorven en om zuivere getal len te krijgen is het noodig dat wij het ge tal dezer overledenen er uit lichten. In 1924 was het aantal der te Haarlem overleden elders wonende tuberculoselijders 30, in 1925, 17 en in 1928 ook 17. Vervolgens vergelijkt het blad de sterfte cijfers voor het Rijk met het sterftecijfer aan tuberculose van de in Haarlem overle den inwoners van Haarlem. De sterftecijfers aan tuberculose van de te Haarlem overle den inwoners onzéb stad waren in 1924, 9,3, in 1925 9,9 en in 1928 7.3, terwijl die van het Rijk respectievelijk 10,6, 9,9 en 8,4 aaa- ln de kosten zullen Rebben bij te dragen, i <sav»n Indien Wij dit op 50 pet. stellen, is dit j Uit 'deze cijfers volgt, wat a priori reeds naar ons gevoeien niet te hoog bepaald j te verwachten was, dat de aldus voor Haar- IndSen dus de overige 50 pet. voor de lem berekende cijfers veel lager zijn dan d# helft door het Rijk en de wederhelft door j jaarlijks gepubliceerd wordende, doch ook, de Provincie wordt betaald is daarmede een dat het sterftecijfers aan tuberculose in on- alleszins redelijke verdeeling der kosten ze stad niet hooger is dan van het Rijk doch gevonden. lager. Het aantal nieuwe schcolartsendiensten, Het hooge sterftecijfer in 1926 (16,3), noodig voor 'dat deel der provincie, dat waarvan wij geen oorzaak konden vinden, daaraan behoefte heeft, zal 13 of 14 zijn. Bij is geheel het gevolg van het groote aantal volledige organisatie, die echter niet dan (46) elders woonachtige tuberculoselijdrss, op zeer geleidelijke wijze tot stand zal ko- die alhier zijn overleden, men, zullen de kosten^ der provincie derhal ve op rond 40.000 per jaar komen. Op éen punt nemen wij lntusschen -eeds thans een bepaald standpunt in. Wij zijn van oordeel, dat het medisch-hygiënisch schooltoezicht alleen dan tot zijn recht kan karnen, indien het wordt uitgeoefend door schoolartsen in voiledigen dienst, waardoor de beste waarborgen worden ver kregen, dat zich voor de vervulling van de taak van schoolarts beschikbaar zullen stel len personen met het verelschte sociaal ge voel en de gewenschte mate van belang stelling in vraagstukken van sociaal-hygië- nischen aard. De geheel bijzondere eischen, welke overigens aan den schoolarts worden gesteld, die, ook wat het medische deei van zijn taak betreft, in verschillende op zichten van geheel anderen aard zijn dan die, welke voor een practiseerend genees heer gelden, maken het naar onze meening HAARLEMSCHE KUNSTKRING Voor den Haarlemschen Kunstkring hield Dr. L. H. Grondijs, doctor in de wijs begeerte, een voordracht over Rusland, zoo als hij het gezien en bestudeerd heeft. Interessante mededeeiingen deed spreker over Russische folklore en oude liederen, die gezongen werden door zijn vrouw, mevrouw GrondijsDe Gontcharenko Petrenko en be geleid door den koorrepitateur van de Rus sische Opera te Parijs, Pirachkoff. Wanneer mevrouw Grondijs een lied zou voordragen (in keurige Russische costumes), gaf haar echtgenoot doorover te voren een interessante beschouwing ten beste. Uit den cyclus van St. Wladimir droeg zjj voor geestelijke bruiloftsdans- en reiliede- noodzakelijk, dat deze functie wordt uit- ren. Een geheel apart genre vormden de geoefend door artsen, die zich uitsluitend aan deze taak wijden. In het besluit, dat wy' U hierby' ter vast stelling aanbieden, wordt niet een bepaald bedrag genoemd hetwelk door ons College voor het toekennen van bijdragen ten be hoeve van schooiartsendiensten kan worden besteed. Voorshands zal het benoodigde be drag niet groot zyn en schijnt het aanbe velenswaardig een memoriepost te ramen, waarop uit den post onvoorzien kan „or den overgeschreven. In latere jaren zal de memoriepest varvangen kunnen worden door een post tot een bedrag, telkens naar gelang der gebleken behoefte te bepalen. Ged. Staten stellen dan ook voor hen te machtigen, bydragen uit de provinciale kas te verleenen ten behoeve van gemeentelij ke schoolartsendiensten op bovenstaande grondslagen. In het maandblad „Strijd tegen de Tuber culose lezen we onder bovenstaand op schrift o.m. het volgende: Wanneer wij het sterftecijfer aan tuber culose in een stad van 50 000 tot 100.000 inwoners op 10 stellen, dan vinden wij in een stad van meer dan 1C0.000 inwoners dit cij fer door het getal 12 aangegeven. In de laatste groep van gemeenten is het sterfte- geval dus 20 pCt. hocger, In Haarlem verkregen wij nu in een bij zonder geval. Door de annexatie van 1 Mei 1927 is onze siad van de groep gemeen en met 50.000 tot 100.000 inwoners overgegaan in de groep van gemeenten met meer dan 100,000 inwoners, dus in de groep die een ongeveer 20 pCt. hooger sierfiecijfer aan tu berculose vertoont. De gemiddelde bevol king onzer stad is enorm toegenomen. Ongunstige cijfers worden ook verkregen door de groote tuberculoses'erfte in bepaal de beroepen, die juist in de steden, en spe ciaal de groote steden, de meeste beoefena ren vinden. Dit geldt voor alle groote steden, doch speciaal voor Haarlem komen daar vele an dere factoren bij. Haarlem heeft o a. het voorrecht vele tuberculoselijders uit het groote Amsterdam tot zijn inwoners te zien worden. Deze forensen komen hier wonen omdat onze stad eerslens in een gezonde streek is gebouwd en voorts omdat de zie ken in Amstredam, wien wordt aangeraden een frissche, ruime, lichte en zonnige wo- Wolga- en Kozakkenliederen. Interessant was het te vernemen hoe een kozakkenlied ontstaat. De aanvoerder zingt een improvisatie en het geheele regiment mengt zich daarin. De voorzitter van den Kunstkring, de heer Bierens de Haan, dankte Dr. Grondijs aan het eind van den genotvollen avond. In de tooneelrecensie over „De vrouw, die verloor", ln ons blad van gisteren, is door ni stelling een gedeelte onleesbaar gewor- len. Daar behoort te staan: Een Katholiek tooneelwerk is het echter geenszinshet staat geheel buiten het Roomsche milieu, van een getuigen voor Katholieke levensbeschouwing is geen spra ke en zelfs de naam van God wordt vrij wel alleen in basterdvloeken gebruikt Verderop leze men voor „ky'ken": kükers, n voor „beschermzusters"beschermsters! In de week van 10—16 November hebben -ich in deze gemeente 2 gevallen van rood vonk en 1 geval van diphtheritis voorge daan. Gisteravond is om ongeveer 6 uur een rijwiel gestolen, dat stond in den voortuin van perceel 10, aan de Santpoorterstraat. Nadat men twee voile dagen heeft ge werkt, om met behuljp van de kraambok van de firma Graaf en Koelman de gezon den motorboot in het Spaarne te lichten, is het eindelijk hedenmorgen gelukt de boot boven water te krygen. Hij is naar een ondiepe plaats gesleept. Men zal nu eerst het schip, dat met zand bevracht was, los sen en het daama naar de werf vervoeren. VI Slot Het zijn een paar allercharmanrste Amerikanen die na onze mltchti%gen, er schik m nebben dat wij zonder pas de grens willen passeeren. v/ij krijgen de roezeggmg dar zij nun oes> zullen doen ons de grens over te smokkelen. We gaan nu met over een grensdorpje doch rangs de o.xicieeie douane te Emmenck. De oesruurder zar aan den grensbeambte zeggen da< de passen van ons vieren onder in de sotfers liggen, en dan proDeeren ot hi], op he' oewijs dar aan de formaliteit van zijn atnoaang'f'e voldaan ts, de grens kan passeeren. Onze nationaliteit moeren we dus verloochenen en wy neutrah- seeren ons o;j voorbaai rot Amenkaansch burger. Einde ijk daar is de grens. Vlug stees 'k m'n pijp nog in den orand en Dick tresi z n gzzich1 n ,:en meest uitgestreken prooi zor virbeeiden wij ons een tlegmafek Amerim nscr, ui'erlijk te nebben. Een ruk aan ie iet waarvan de klep onverschillig schuin naar voren komt te steken voltooit ons uiterlijk. De beambte komt eerst op ons aangestevend. Een hoog optrekken van Dick's rechterwenkbrauw (wat hem een geraffineerd uiterlijk geeft), en een kort gebaar van mijn pijpesteel op onze voor zitters, doet den beambte salueeren, waarna hij zich tot de buren wendt. Met veel omhaal wordt hem het oewuste auto-bewijsstuk gegeven, en in spanning wachten wij op den uits ag. Hij neemt er echter geen genoegen mee, en of onze vrienden nu al op de uitge breide sorteering koffers wijzen waar in één van de vele en dan nog heel ondertn onze denkbeeldige passen liggen, hu laar Zich mei vermurwen en verlangt passen, en met anders Bij hee. dit tooneeltie hebben wij ons afzijdig gehouden en hebben berustend de debacle aan zien komen. Veiligheidshalve hebben we ons papiergeld in den mouwover slag van ons overhemd geborgen, om een eventueele boete te ontloopen. Als onze reis gezellen dan ten ;aatste hun passen toonen. werpen zij ons een medelijdenden en veront schuldigenden blik toe Dan is de beun aan ons en we gaan mee naar het kantoor. Eers» als met stomheid geslagen, worden we nu rap van tong. Natuurlijk hebben we geen pas. want, zoo geven wij voor. vanmorgen zijn we bij Nijmegen de grens overgedwaald. hebben een Hinken atstand gewandeld en getoerd en ten slotte meegereden met deze longeiui. met wie we kennis hebben gemaakt. In Nijmegen hebben wij geen pas noodig gehad om de grens te passeeren. we vinden he> vanzelfsprekend, dat we ook ongehinderd terug kunnen gaan en verzoeken den beambte ons vooral niet lang op te houden. Hij ts neusch wat nerveus geworden en biedt ons stoeien aan. Dick als eerste moet een lange reeks van vragen beam woorden, die alle op een groot oapier geze worden. lntusschen permitteer ik mij de vrijheid het Kantoortje weer 'e veriaten om de wachten den met den stand van zaken op de hoogte te stellen Op de vraag van den een. wat Dick binnen moet doen, zeg ik „Well, he must tell his name." en terwijl ik naar goede uit drukkingen zoek om een getrouw verslag te geven, zegt hij zoo langs z'n neus weg „A very long name he has" waarop rijn vriend en ik hartelijk gelachen hebben, al was het alleen maar om de spanning wat te breken. Dan word ik binnengeroepen en eenzelfde verhoor wordt mij afgenomen Het heeft bij elkaar zeker een half uur geduurd, en we bewonderen het sympathieke geduld van onze reisgezellen. Een andere beambte verschijnt op het tooneel. terwijl de eerste vertrekt. Hij leest de papieren door en zegt dat wij per persoon 5 M. boete te betalen hebben. Met een zeker gebaar tasten we in ons vest. en toonen ons uiterst verbaasd als we het samen niet verder kunnen brengen dan tot een hoopje kleingeld dat bijna 5 M. is. We verzekeren hem, dat dit alles is, wat we bij ons hebben, en dat de rest in het hotel te Nijmegen ligt. De beambte weet niet precies wat te beginnen en loopt snel naar de deur om z'n collega te roepen, doch hij ziet alleen, dat er nu meerdere auto's staan te wachten. Wij verzoeken hem dringend ons te laten vertrekken. „Aber 's geht doch so nicht, meine Herren," zegt hij. wijzend op het kopergeld, dat netjes uitgereid op de tafel ligt, „er darf gehen, aber Sie zurück nach Emmenck." Ai, wat kriebelt dat geld in m'n mouw. doch nog één fjogtng wil ik wagen. Het g3at nu met zoozeer om het geld doch wie het slimste is en de sterkste troeven heeft. Den aap uit den mouw laten komen, ot terug naar Emmenck is „ausgeschlossen kommi gar nicht n fragen kern Spur," zooals onze vriend v d, M. gaarne een weigering onderstreepte. Met n „Ein moment, pitte" stap ik t kantoortje uit. gevolgd door den beambte. (Waarschijnlijk ts hij in de veronderstelling dat ik geld ga halen doch als ik op de tree plank van de auto stap waarin den anderen reeds zijn gezeten wordt m'n „Quickly start," snel uitgevoerd en schiet de wagen vooruit en lustig rijden we over den vader- andschen bodem. Tot nu toe is ons de kwitantie der verschul digde boete nog niei gepresenteerd waaruit we besluiten dat deze schuld ons kwijt gescholden is. Hoe welluidend klinkt de stem van den Hollandschen beambte als hij vraagt om onze passen, daar hij deze afstem pelen wil Eentgszins verbaasd is hij, als wij ronduit zeggen dat we geen pas hebben, doch daar we bewijzen, dat we rasechte Noord- Hollanders zijn. is hei hem verder onver schillig hoe wij hier gekomen zijn. In zijn collega, die ook naar buiten gekomen is, Hen we een ouden bekende uit Alkmaar en vertellen hem het gevallene dat we zoo juist aan den anderen kant meegemaakt hebben. Hij noemt ons boffers, daar 5 Mark reeds een ongehoord lage boete ts en hij 'acht er smakelijk om, dat wij dien bureaucratischen Duitschen beambte zoo te pakken hebben gehad. En nu.... naar Amsterdam. Wat is het geluk toch met ons, dat we tuist dezen wagen moesten treffen. In Arnhem slaan we een nieuwen voorraad broodjes, boter en vleesch tn en we gaan gezellig picknicken in 't bosch aan den kam van den weg. Nu kunnen we op ons gemak de kennismaking voortzetten en een antwoord geven op al hun vragen want toen we nog geen K.M. de grens over waren, keerde een van hen zich rot ons om en vroeg heel nieuwsgierig „Where are 'he tujpfields and the windmills now Een karakteristieke vraag toch die verraadt wat een eigenaardige voorstelling de Ameri kaan van ons andie heett. We leggen hen uit. dat de tulpenvelden alleen in de lente te bewonderen zijn en dat zij in Noord- en Zuid-Holland de wieken van de molens lustig kunnen zien draaien Op onze beurt intormeeren wij naar hun land en uitteren met beiangsietiing naar de verhalen over Ontario. Het blijken 'wee studenten te zijn en met bescheiden trots wijzen zij op den naam der universiteit, die op hun pull over geborduurd staat. Onder het verwerken der smakelijke broodtes wordt hei een u t- wisselen van reisverhalen en hooren wij da' zij voor vele weken van Amerika overge stoken zijn naar Engeland, waar zu een wagen huurden, toen naai Frankrijk Italië. Zwitser land, langs den Rijn naar Holland en N.- Frankrijk, waar zij de slagve'den willen zien. weer over Engeland naar Canada terug. Zoo vliegt ons rustuurtie spoedig om en is he' tijd om op te breken. Wat een eleurstelling bij het zien van den achterband, die futloos leeg om het wiel ligt, doch met vlugge be weging werpen de 'ouristen hun 'as uit en beginnen handig den band te repareeren wam hei reservewiel, dat zich aan den wagen bevindt is in te slechte conditie om re ge bruiken. Van dit oponthoud maken we ge bruik om het merk van den wagen op schrijven. Hillman is de naam. Ais de oudste van de twee ziei war we doen, neemt hij ons notitieboe kie en verandert grijnzend de in een e zeggend dai ze al zooveei pech me' dezen car gehad hebben, dat deze verbaster de naam hem hei geschikts' lijkt. Een groep'e toidaten heett zich ïmusschen om den wagen verzameld. Ook wij worden voor buiten landers gehouden daar wij verschillende weioverdachte zinnen op Amerikaansche wijze knauwen Allerlei onbescheiden op merkingen worden met den oe kenden sol datenhumor ten beste gegeven en inwendig hebben we de grootste prei om hun komische brutanteit, ais zij met een allervriendelijkst gezicht de ploeterende reparateurs n de maling nemen, die er toch niets van verstaan en zelfs welwillend naai hen terug achen. Als we dan tn den auto stappen die inmiddels gereed ts, bedanken wij hen achend n onvervaisch' riollandsch voor t.un onder houdend gesprek, wai nun een verbaasd „v....k" ontlokt. In één nuk door rijden we nu naar Amsterdam waar we 'egen achten op hei Damrak aankomen. We reoomman- deeren onzen reisgezellen een bekend hotel en nemen als vrienden afscheid van elkaar. Zij zullen we een van de laatsten geweest zijn die de eer genoten hebben ons re mogen vervoeren. Nu is a. onze verwachting gebouwd op n ouden bekende van ons den heer S„ die bijna altijd op Woensdagavond om dezen tijd hier is. Hoerah. daar staat z'n wagen. Eerst gaan we nog even klinken op onze behouden thuiskomst in 't kort onze weder waardigheden vertellend en dan.... naar Alkmaar, naar huis. Wel is onze vacantie nu spoedig ten einde, doch we hebben ge noten met hart en ziel en zijn tevreden, nu we aan onze lust tot reizen en trekken voldaan hebben. Dan komen we, met de lichten op, in Alkmaar aan en betuigen onzen dank aan den bestuurder .die als laatste, ons uitkomst bracht. Hij wil echter van geen dank weten. Onder het naar huis gaan bes1 uiten we ons gewonnen vaatje bier van den winter op te eischen en dan op zoo'n winteravond in een gezellige omgeving als de kachel lustig brandt en een aangename warmte het vroo- lijke gezelschap'e omgeeft, zullen we klinken op een nieuwen en vertellen van onzen ouden 'ochi hoe we angs den Rijn gestormd zijn n vrachtlords Chrevo.ets Roli-Royce, Packard Nash Peer ess, Adler. La Salie en wee< ik vee wai voor wagens, terwijl we duizelden van de schoonheid, die Rijn, Drachenteis. Lorelei. Taunusgebergte, Dom, An-stadt wijngaarden, burchten witte plei- zierboo'en, Rheinheder. bier, wijn. weer, wind, zon, dag en nacht ons toezonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 11