VOOR DE HUISKAMER
De gebeurtenissen te Willemstad in den
afgeloopen zomer
Kloosterbalsem
Tandheelkundige Kliniek
DERDE BLAD
DINSDAG 26 NOVEMBER 1929
BLADZIJDE 3
Het officiéele rapport
VRAGENBUS
SPORT EN WEDSTRIJDEN
PAARDENSPORT
VOETBAL
WIELRENNEN
stijve spieren
De memorie van antwoord
op de begrooting van Koloniën
De dood van haar kleinzoon
Centrale
Een extra coursesdag
op Duindigt
INGEZONDEN
Het „Kleine Klooster"
te Weltevreden
Het Eere-Comité voor het
N. V. B. jubileum
De jubileumwedstrijd
Nederland-België
Van Kempen/Buschenhagen
winnen te Breslau
In een aan de Memorie van Antwoord op
het V.V. over hoofdstuk XI der Rijksbe-
grooting voor 1930 (Departement van KoKlo-
niën) toegevoegde Bijlage wordt het volgen
de relaas betreffende den overval te Willem
stad op 8/9 Juni 1929 gegeven.
Allereerst worden mededeelingen gedaan
over de garnizoenssterkte en den toestand in
Willemstad op den avond van den 8 Juni.
Deze mededeelingen omvatten het bekende
verhaal.
Na den inval der Venezolanen in het fort
gemeld te hebben, vervolgt het officieel rap
port:
In de aan het Waterfort grenzende luite
nantswoning waren op het oogenblik van den
overval de beide luitenants aanwezig (met
hun echtgenoote en eenige gasten). Toen 't
schieten in het fort werd gehoord, snelde
één der luitenants naar zijn op 50 M. afstand
gelegen woning om zijn pistool te halen
en keerde daarna terug naar de woning van
zijn collega waar intusschen de uit het eet-
zaaltje gekomen militair was binnengeloo-
pen. Nadat de binnengekomen militair in het
kort zijn wedervaren had verteld, heeft een
der luitenants den troepencommandant op
gebeld en hem medegedeeld, dat gewapende
Venezolanen het fort hadden overvallen:
daarna heeft hij den Gouverneur telefonisch
op de hoogte van het gebeurde gesteld en
vervolgens de directie der C.P.I.M. opgebeld
om hulp te vragen. Met eenige intusschen in
de luitenantswoning aangekomen militairen
hebben beide officieren zich naar het plat
achter de woning begeven vanwaar men in
het fort ziet. Zij zagen de Venezolanen langs
de garage naar de kazerne oprukken en
trokken, daar zij onder vuur werden geno
men, zich in de woning terug, waar zich ge
leidelijk meer militairen, deels uit deels van
buiten het fort komend verzamelden.
Toen de Venezolanen de kazerne bereikten
en daar geen weerstand meer werd geboden,
hebben zij onmiddellijk de in de beide slaap
zalen aanwezige wapens verzameld; zij voel
den zich heer en meester in het fort en be
kommerden zich voorloopig niet om de mo
gelijk zich nog in de verspreide gebouwtjes in
het achterste deel van het fort schuilhou
dende militairen; eerst veel later zijn enke
len dezr door de Venezolanen gevangen ge
nomen. Meer aandacht hadden zij voor het
achter het fort gelegen wapenmagazijn, dat
opengebroken en geplunderd werd; ten slotte
kreeg ook het munitie-magazijn een beurt.
De houding van den troepencommandant
Voor het zoover was gekomen reed de troe
pencommandant in snelle vaart met zijn
auto het fort binnen; deze op Flantersrust,
pl.m. 3 KM. van het fort verwijderd, wo
nende officier, had n.l. na het telefonisch
bericht van een zijner luitenants, dat Vene
zolanen het fort overvallen hadden, te heb
ben beantwoord met: „ik kom", zich in uni
form gekleed, zijn pistool bij zich gestoken
en was ijlings naar het fort gereden, niet an
ders denkende, dan dat er een relletje gaan
de was met gearresteerde Venezolanen. Eerst
toen hij, langs het politieposthuis in het fort
rijdend, werd beschoten en een op de tree-
Plank van den auto gesprongen Venezolaan,
met een macheta hem trachtte te verwon
den, begreep hy den ernst van den toestand.
Zijn overvaller met een pistoolschot van de
treeplank verdrijvend, reed hij door in de
richting van de kazerne, waar, naar hij ver
onderstelde, zijn militairen zouden hebben
standgehouden. Toen hij echter ook uit de
richting van dé kazerne vuur ontving, wilde
hij om de kazerne heenrijden naar het ach
terste gedeelte van het fort, waar hij zijn
militairen nu aanwezig dacht, doch ontving
ook van die zijde vuur. Hij reed toen naar
zijn bureau met het doel daar den auto te
verlaten en door 'n opening in den buiten
muur van 't bureau buiten 't fort te komen.
Hij had echter een gelegenheid om dit plan
uit te voeren, omdat hij bij 't uitstappen door
toesnellende WeVnezolanen werd overmand
waarbij zijn pistool hem uit de hand werd
gerukt Men bracht hem naar den zich nabij
het politieposthuis bevindenden aanvoerder
Urbina. Met behulp van een als tolk optre
denden burger déelde Urbina den troepen
commandant mede, dat indien men hem en
zijn menschen met de wapens en munitie on
gehinderd met het stoomschip Maraeaibo zou
laten vertrekken, er verder geen ongeregeld
heden zouden plaats hebben; zoo niet, dan
zou hij order geven tot plundering van de
stad en tot het in brand steken van de in
stallaties der C.P.I.M.op bespoediging van
het vertrek werd aangedrongen.
Het besluit van den gouverneur
Dit ultimatum heeft de troepen-comman
dant aan den Gouverneur overgebracht en
daarbij geadviseerd om het in te willigen,
aangezien militaire tegenstand, nu het fort
met wapens en munitie in handen was van
de Venezolanen en er ook geen wapens in
de stad aanwezig waren voor verder verzet,
niet meer mogelijk was.
Dit advies opvolgend, heeft de Gouver
neur zich telefonisch in verbinding gesteld
met den scheepsagent van het stoomschip
„Maraeaibo", ter zake van het tot vertrek
gereed maken van dien stoomer. Kort daarna
heeft de directeur der C.P.I.M. den Gouver
neur opgebeld en hem 'n 10-tal geweren en 'n
aantal revolvers aangeboden, welk aanbod
door den Gouverneur werd afgeslagen, om
dat het te laat kwam. Beslist was toch reeds
dat de Venezolanen met de „Maraeaibo" zou
den vertrekken en dat verder geen verzet
meer tegen hen zou worden geboden. Aan
deze mededeeling werd nog de raad aan den
Directeur der C.P.I.M. toegevoegd, om zijn
mannen op de Isla te houden ter eigen be
scherming.
Urbina had intusschen gewapende posten uit
gezet bij de Emmabrug en de Heerenstraat;
later zijn ook op andere punten zwaar bewa
pende Venezolanen op post gaan staan. De
twee autobussen waarmede de overval had
plaats gehad, waren het fort uitgereden en
kwamen na eenigen tijd vol Ven. terug die in
het fort van wapens en munitie werden voor
zien; geleidelijk aan kwamen meer auto's
met Venezolanen het fort binnen en gingen
ook enkele ouders met nu en dan schietende
Venezolanen rondrijden langs de hoofdwe
gen in beide deelen van de stad en naar Rio
Canario.
Door de voormelde beslissing van den gou
verneur kwam de door een der luitenants
aan een militaire patrouille versterkte op
dracht om op de Isla hulp aan menschen
en wapens te gaan halen te mislukken; ook
de verzoeken van andere militairen, die op
de Isla wapens en munitie hoopten te ver
krijgen om daarmede tegen de Venezolanen
op te treden, werden afgewezen. Al spoedig
werd de beslissing aangevuld met de mede
deeling, dat niet op de Venezolanen mocht
worden geschoten, in alle stadsdeelen be
kend, waardoor de nog van verschillende
zijden beraamde pogingen om tegenaanval
len te organiseeren in de kiem werden ge
smoord.
Deze pogingen kwamen niet alleen van de
zijde der zich na den overval buiten het fort
bevindende militairen, doch ook van den
kant der burgerij.
Toen het Waterfort in handen van de Ve
nezolanen viel, waren buiten het fort ruim
100 militairen verspreid aanwezig; aan wa
pens werd in totaal beschikt over ongeveer
40 stuks pistolen en eenzelfde aantal kle
wangs.
Een eerste poging: tot tegenstand
De eerste poging tot een tegenaanval had
plaats, nog voordat bekend was gemaakt,
dat geen verder verzet mocht worden ge
boden. Zij ging uit van de aan de Punda-
zijde der stad politiedienst verrichtende mi
litairen; een achttal, gewapend met pistool
en klewang later nog versterkt met drie ge
wapende militairen, het geheel onder com
mando van den sergeant. De aanwezigheid
van enkele gewapende Venezolanen bij de
poort van het fort en later eenig geweer
vuur van den fortmuur af waren evenwel
voldoende om dien onderofficier zijn voorne
men om met zijn groep gewapenderhand het
fort binnen te dringen, hetzij van de land-
dan wel van de waterzijde, te doen opgeven.
In de gevangenis had zich een vrij groot
aantal militairen verzameld; met inbegrip
van burger-agenten en gevangenbewaarders,
waren hier ten slotte een dertig man bij
een met twaalf pistolen, één jachtgeweer,
minstens zeven klewangs en één mitrailleur.'
De hier aanwezige sergeant, die er met twee
collega's in geslaagd was om, na een mis
lukte poging tot het in werking brengen van
een mitrailleur binnen het fort, met dit wa
pen uit het fort te ontkomen, meldde tele
fonisch aan zijn luitenant, dat hij zich met
ongeveer zeventien manen den mitrailleur
in de gevangenis bevond en dat de procu
reur-generaal, met wien hij telefonisch ver
binding had gehad, op Cetrabanda de mili
tairen had verzameld, zoodat van twee kan
ten zou kunnen worden aangevallen. De
luitenant gaf hem eerst de order den mi
trailleur naar- het Gouvernementshuis te
brengen, doch nadat gebleken was, dat in
tusschen andere militairen den mitrailleur
hadden meegenomen en een aanbod van den
sergeant, om den tweeden mitrailleur uit de
bergplaats in het fort te gaan halen, was
afgeslagen, volgde het bevel om voorloopig
niet te schieten en de militairen zooveel
moelijk in burgerkleeding bijeen te brengen.
De houding van den luitenant.
Op Mundo Nobo, waar zich het huizen
complex voor de gehuwde militairen bevindt,
in welks nabijheid de Procureur-generaal
woont, is het bericht, dat Venezolanen het
fort aangevallen en vermoedelijk gewonnen
hadden, eerst tusschen half li en 11 uur
doorgedrongen. - De Procureur-generaal begaf
zich toen naar het politieposthuis Roode
Weg en deed door middel van de politie-sig-
naalfluit de miliairen ui de omgeving bijeen
komen. Tensloe waren daar 16 militairen
verzameld, beschikkende over 6 pistolen en
12 klewangs, onder commando van een ser
geant-majoor, die, terwijl de procureur-ge
neraal zich telefonisch in verbinding ging
stellen met het gouvernementshuis, zoowel
de uit de richting van de stad komende, als
de daarheen rijdende auto's deed aanhou
den en doorzoeken; tevens W|rd op een
ledige autobus voor oogenblikkelijk gebruik
beslag gelegd. Al spoedig kwam aan den
procureur-generaal, die aan den luitenant in
't gouvernementshuis den toestand op Mun-
do-Nobo had meedgedeeld, en gevraagd had,
wat door de ter plaatse verzqamede militai
ren moest worden verricht, de mededeeling,
aa„ alle tegenstand verder nutteloos was, daar
de Venezolanen alle wapens in het fort in
handen hadden, dat de gouverneur met de
leiders der Venezolanen in onderhandeling
was en dat geen schot meer mocht worden
gelost. De luitenant had daaraan toegevoegd
dat het het beste was, dat alle militairen
zich in burgerkleeding staken om onaan
genaamheden van de zijde der Venezolanen
te vermijden en verder in hunne huizen ble
ven; de hier verzamelde militairen hebben
daaraan gevolg gegeven.
Een aantal zich tijdens den overval ver
spreid in de stad bevindende militairen (24
in getal) hebben, ieder op eigen gelegenheid,
in de stad rondgedwaald, dan wel zich daar
verscholen gehouden, nadat sommigen nog
gepoogd hadden om het fort te bereiken.
De hulp der burgerij.
Van de zijde der burgerij is door een groep
verzamelde burgers, die over eenige vuur
wapens met munitie beschikten, tegen 12
uur hulp aangeboden, met toezegging, dat
nog meer personen met vuurwapens beschik
baar waren; ook een zich in Willemstad be
vindende greep werklieden (Nederlanders)
van de C. P. I. m. van pl.m. 50 man, heeft
zich beschikbaar gesteld om, na van wapens
te zijn voorzien, in actie te komen; een
soortgelijke aanbieding kwam voorts nog
binnen van een groep van pl.m. 30 Curagaoe-
naars. Op deze aanbiedingen van hulp werd,
In verband met de meervermelde beslissing',
niet ingegaan.
Be aftocht.
Volkomen ongehinderd zijn de leiders der
Venezolanen met hun volgelingen en de ge
roofde wapens en munitie van de in het
Waterfort voorradige wapens en munitie is
slechts een deel geroofd), van Curagao weg
gekomen
Wel heeft 't vertrek van 't s.s. Mara
eaibo langer op zich laten wachten dan den
aanvoerder Urbina aangenaam was, wat voor
een groot deel moet worden toegeschreven
aan het streven van het leidend havenper.
soneel om nog zooveel mogelijk tijd te win
nen. Op aandrang van Urbina heeft de Gou
verneur, die (met den troepencommandant)
als gevangene der Venezolanen op het Gou-
vernementsplein moest vertoeven en daar
scherp bewaakt werd, bij het havenpersoneel
op spoed aangedrongen.
Ten slotte begaven Urbina en zijn volge
lingen zich met den Gouverneur eii den
troepencommandant naar de Maraeaibo,
waar eenige door de VenezolanSn gevangen
genomen militairen bezig waren de geroofde
wapens en munitie in te laden. Nadat alles
aan boord was, vertrok om ongeveer twee
uur 's nachts de Maraeaibo, met zich voeren
de den Gouv., den troepencommandant, 11
militairen en ongeveer 270 Venezolanen met
hun buit, benevens den door Urbina uit de
gevangenis te Willemstad opgeëischten Ve
nezolaan, die zijn straf onderging wegens een
op Curagao gepleegden moord op een land
genoot.
Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat be
halve den aanval op het fort, geen geweld
dadigheden van grooten omvang door de
Venzolanen zijn begaan. Wel hebben de in
auto's door de stad en omgeving rondrijden
de gewsipenden veel geschoten en daarbij een
tweetal burgers verwond; voorts is de po
litiepost Rio Canario, welke door de uit bur
geragenten bestaande bezetting was verlaten
om de gevraagde hulp in de stad te gaan
dadelijk wrijven met het eenige middel
dat tot diep in Uw spieren doordringt
en U snel weer lenig maakt: Akkers
99 Geen goud
zoo goed"
bieden, door Venezolanen vernield. Ook zijn
daarbij twee mislukte pogingen gedaan om
zich in het bezit te stellen van het op de ter
reinen van de C. P. I. M. aanwezige dyna
miet, maar overigens heeft men personen en
goederen onverlet gelaten. Door van half 1
's nachts tot na het vertrek van de Maraeai
bo het draadloos station in het Riffort be
zet te houden, hebben de insurgenten uit
zending van radio-beridhten onmogelijk ge
maakt, doch aan de installatie zelve hebben
zij niet geraakt.
Tijdens den overtocht van de Maraeaibo
naar de Venezolaansche kust bij Vela de
Coro, waar men in den vroegen morgen van
9 Juni aankwam, hebben zich geen inciden
ten voorgedaan. Nadat de Venezolanen en
hun buit met sloepen aan den wal waren
gebracht, keerde de Marcaibo met aanboord
den Gouverneur en de medegevoerde mili
tairen terug naar Willemstad, welke haven
om ongeveer 7 uur n.m. van dienzelfden dag
werd bereikt.
De overval op Willemstad De toestand
op de Bovenwindsche eilanden
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het V. V. over hoofdstuk XI der Rijks-
begrooting 1930.
De minister deelt mede, dat de in het V.
V. gestelde vragen en gemaakte opmerkin
gen vrijwel volledig beantwoording vinden
in een als1 bijlage bij de Memorie gevoegd
„Relaas betreffende den overval te Wlilem-
stad op 8/9 Juni 1929" (elders in ons blad
opgenomen) en in liet met bijlagen ter
griffie van de Kamer nédergelegd eerste
deel (het tweede deel, waarin de commissie
voorstellen zal doen nopens de reorganisatie
der militaire en politioneele machtsmidde
len) van het rapport der commissie Hoor
wegBennewitz, zoomede in de sedert ge
vallen beslissing, dat de troepencomman
dant in Curagao en de beide aldaar ge
plaatste luitenants van hun detacheering
zullen worden ontheven, terwijl den heer
Fruytier bereids bij K. B. van 9 November
j.l. op zijn verzoek eervol ontslag als gou
verneur van Curagao is verleend.
In de Memorie deelt de minister nog' o.m
mede: „dat de gouverneur, zooals blijkbaar
wordt verondersteld, kort na zijn aankomst
op Curagao aan de regeering in het moe
derland zou hebben medegedeeld, het niet
noodig te achten dat Hr. Ms. „Kortenaer"
daar nog langer bleef, strookt niet met de
feiten. Reeds een maand vóór de aankomst
van den gouverneur in Curagao was ge
noemde oorlogsbodem, overeenkomstig de
van hier ontvangen instructies, naar Suri
name vertrokken ,om vandaar naar Neder
land terug te keeren.
Medegedeèld wordt dat de thans in Cura
gao bescheiden commissie mede tot taak
heeft de regeering voor te lichten omtrent
de naar aanleiding van de resultaten van
haar onderzoek eventueel wenschelyk ge
achte maatregelen op militair en politioneel
gebied, wat betreft de laatste zoowel te land
als ts water. Zoodra de voorstellen dier
comm. de regeering hebben bereikt zal aan
de hand daarvan het vraagstuk van de or
ganisatie der machtsmiddelen in Curagao
in zijn geheel onder de oogen worden ge
zien. Hierbij zal volledigheidshalve zij
het vermeld ook het blijvend of tijdelijk
stationneeren van een, al dan niet met een
watervliegtuig uitgerust oorlogsschip in de
Curagaosche wateren een punt van over
weging uitmaken, terwijl mede de politie
organisatie op Aruba en de verbetering van
de recherche (inlichtingendienst) ter sprake
zullen komen.
De handlangers, die de bende van Urbina
op Curagao heeft gehad, worden, voor zoo
ver voldoende bewijzen van hun medeplich
tigheid kunnen worden verzameld, voor den
rechter getrokken, hetgeen tot dusver met
elf personen het geval is geweest. Zy, tegen
wie geen voldoende bewijs voer eenige rech
telijke vervolging aanwezig is, worden uit
gewezen.
De blijkbaar door eenige leden gekoes
terde meening, dat er oorzakelijk verband
zou bestaan tusschen het gebeurde op 8 en
9 Juni j.l. en het beleid van gouverneur
Brantjes, moet de minister voor rekening
van die leden laten.
Reeds sedert tal van jaren zijn pogingen
aangewend om in den onbevredigenden toe
stand op politioneel gebied op Curagao
verbetering te brengen; zoo o.a. door de
burgerpolitie te recruteeren uit de militaire
bezetting, later door militairen tijdelijk van
bde bezetting los te maken en bij de politie te
laten dienst doen. Deze en andere pogingen
om het gehalte der politie te verbeteren
bleken op den duur niet aan de verwach
tingen te beantwoorden. Ten slotte kwam
de minister tijdens zijn vorige ambtsperiode
tot de overtuiging, dat de oplossing moest
worden gezocht in samensmelting van het
garnizoen en de toenmaals bestaande poli
tie tot een militaire bezetting, waarin de
beste elementen van beide korpsen zouden
worden opgenomen.
In tegenstelling met het gevoelen van de
leden, die uitzending van een regeerings-
commissaris wenschelijk achtten, ziet de
minister tot zoodanigen maatregel geen
termen.
Een van de punten, waaraan de minister
zich voorstelt, den nieuwen gouverneur van
Curagao te verzoeken zijn bijzondere aan
dacht te wijden, is de economische toestand
van de Bovenwindsche eilanden.
De minister moet zich vooralsnog zijn
meening voorbehouden nopens de vraag, of
het aanbeveling verdient, wijziging te bren
gen in de huidige administratieve verhou
ding tusschen de twee het gewest vormende
eilandengroepen, zoomede nopens 't vraag
stuk der samenstelling van den Kolonialen
Raad.
By beschikking van den gouverneur van
4 Juli 1929 is de z.g. „Bullenbaai" in erf
pacht uitgegeven aan de Cugaosche Petro
leumindustrie Maatschappij.
Vr.: Bestaat er in Lisse, Hillegom, Uit
geest, Castricum, Assendelft een radio-cen
trale?
Bretonsche vertelling)
De zee had de oude vrouw haar man en al
haar zoons ontnomen. Er was haar van haar
geheele familie nog maar alleen een kleinzoon
overgebleven, Sylvester Moan geheeten.
Sylvester was matroos aan boord van een
oorlogsschip, dat de kusten van Tonkin
bewaakte.
De oude grootmoeder had zich reeds onge
rust gemaakt, omdat ze in bijna twee maanden
geen schrijven van haar kleinzoon had. ont
vangen.
Op een dag in de eerste helft van Juni,
toen de oude vrouw Moan, na eenige bood
schappen te hebben gedaan, in haar woning
terugkeerde, kwamen de buren haar vertellen,
dat er iemand voor haar was geweest, uit
naam van den commissaris van het zeewezen.
Het was iets betreffende haar kleinzoon, daar
waren ze zeker van.
Het kwam in zeemansfamilies zoo vaak
voor, dat men met dit kantoor te maken had.
Zij, die zeemansdochter, vrouw, moeder en
grootmoeder was, kende dit kantoor al
anger dan zestig iaar.
Wetend, hoe ze voor den commissaris moest
verschijnen, deed ze haar mooiste japon aan
en zette een keurig wit mutsje op. Tegen
twee uur begaf ze zich op weg.
Met voor haar leeftijd nog vrij vlugge
pasjes, liep ze de steile, rotsachtige paden op,
die naar het havenplaatsje voerden. Hoe meer
ze het naderde, hoe angstiger ze werd, omdat
ze in zoo langen tijd niets van den iongen ge
hoord had.
De vroolijke Junizon lachte haar van alle
kanten tegen. Op de rotsachtige hoogten zag
men alleen de stekelbrem met haar goudgele
bloempjes maar zoodra men in de lagere
gedeelten kwam, welke beschut waren tegen
de koude zeewinden, kreeg men het volle,
nieuwe groen te zien, de heggen van bloeiende
hagedoom en het hooge gras. dat zoo'n heer
lijken geur had.
Steeds haastiger liep ze en steeds angstiger
voelde ze zich worden. Eindelijk was ze in het
grauwe stadje aangeland en liep ze de kleine
straten door, vriendelijk knikkend tegen
andere oudjes, goede bekenden, die voor hun
vensters gezeten waren. Verwonderd vroegen
deze elkander af Waar zou moeder Moan
zoo haastig heen moeten met haar Zondag-
sche klèeren aan op een weekdag
De Commissaris was niet op het kantoor.
Een longen van een iaar of vijftien nam zijn
zaken waar.
Zich wel bewust van z'n gewichtige taak,
stond de jongeling, toen moeder Moan hem
haar naam had opgegeven, op, om uit een
vak eenige gestempelde stukken te krijgen.
Daar waren er verscheidene, maar wat
wilde lii] daarmee Daar waren getuig
schriften, papieren, die een lakstempel droe
gen. een zeemansboekje, totaal vergeeld door
de zeelucht het was haar evenwel of haar
uit al deze dingen een doodenluehf tegemoet
kwam.
Hij legde ze alle voor de ongelukkige oude
vrouw neer, die plotseling over al haai leden
begon te heven, wam ze had tusschen al die
papieren twee brieven herkend welke ze
aan haar kleinzoon geschreven had. en die
ongeopend waren teruggekomen
Hij las nu op gezaghebbenden roon
iVoan. fean, Marie, Sylvester, ingeschreven
te Paimpoi, registernurnmer scqi. gestorven
aan boord van den Bten-Hoa, den veertien
den
„Wat zegt u Wat is er met hem gebeurd,
beste jongen
„GestorvenHij is gestorven." hernam
deze.
Mijn God, hoe kon iemand zoo hardvoch
tig zijn, om dit op zulk een ruwe manier te
zeggen 1 Ze had het zeker niet goed verstaan.
Het zou wel een vergissing zijn.
De bediende, die zich in 't geheel niet
vergist had, maar vermoedde, dat ze het
Fransch niet goed verstond, zeide het haar
nog eens eenige keeren in het Bretonsch.
Ze herhaalde het, na hem, met de beverige
stem, die de ouderdom met zich brengt. Ze
had het reeds zoo half en half vermoed. Het
had haar alleen maar doen beven maar
nu ze het zeker wist, kon het maar in 't geheel
niet tot haar doordringen.
Ze had reeds zooveel leed medegemaakt,
dat haar gevoel werkelijk hierdoor eenigszins
afgestompt was, vooral nu ze ouder geworden
was. De smart was niet zoo heftig meer. Ze
had al haar zoons reeds verloren, en het kostte
haar eenige moeite om tot het beséï te komen,
dat dit nu haar laatste, zoo geliefde kleinzoon
was, waarin ze geheel opging en naar wien
al haar gebeden en al liaar gedachten uit
gingen, die toch al niet meer zoo helder waren
door haar hoogen ouderdom. Ze schaamde
zich, dat die kleine bediende getuige was ge
weest van haar wanhoop.
Ze bleef nog even voor het kantoor staan,
geheel verstijfd, krampachtig draaiende aan
de franjes van haar bruinen omslagdoek.
En ze was nog zoo ver van haar huis af
O God I heel dien afstand zou ze alweer j
moeten afleggen, voordat ze haar rieten huisje
bereikt zou hebben, waarin ze zich zoo gauw
mogelijk wilde opsluiten, gelijk gewonde
dieren, die een schuilplaats zoeken in een
hol, om rustig te kunnen sterven
Men had haar nog dertig francs ter hand
gesteld, die haar, als erfgename toekwamen
en nog eenige brieven en getuigschriften en
ook een doosje, dat een militaire medaille
bevatte.
Met haar bevende vingers had ze dit alles
opgenomen en ze had moeite gehad haar zak
te vinden, om al die geliefde dingen in weg te
bergen.
Aan één stuk door liep ze nu al de straten
van zooeven weder terug, zwaar gebogen
onder haar leed. Toen ze twee kilometers had
afgelegd, was ze uitgeput van tijd tot tijd
stootte ze haar klomp tegen een stuk rotsblok
aan. Ze voelde den schok tot in haar hoofd
doordringen.
Maar ze wilde niet rusten om des te spoe
diger thuis te zijn. Toen ze eindelijk de deur
achter zich gesloten had, liet ze zich neer
vallen in een hoekje van het schamele vertrek
naet haar oude grijze hoofdje tegen den muur
aangeleund. Haar mutsje was haar op de
oogen gevallen ze gooide het op den grond
haar mooie mutsje, dat ze vroeger zoo ont
zien had.
Haar mooie Zondagsche japon was geheel
vuil geworden, en een klein grijs staartje haar
hing van onder haar hoofddoek uit.
loan, een buunongen, die altijd haar brie
ven schreef, en eens even was komen infor-
meeren, wal die commissaris haai voor nieuws
had medegedeeld, vond haar in dezen lam-
nteriiiken toestand, met de armen slap angs
hèt lichaam hangend in baar hoekje zitten
zo loi bijna niet meer huilen bij die hee1
oude groó'moêderiies ziet men geen tranen
afeet in de tanige oogen.
iKe' licht van de ondergaande zon wierp
haai geelachtig schijnsel in de oude zee-1
manswomti" van de Moans", waarvan de
zee nu ook de laatst overgeblevene tot zich
had genomen.
KENAUPARK 26 A TELEF. 12644
SPREEKUREN:
van 911 en v. 1 tot 2 uur
Dinsdag van 6.30 tot 8.30
Zaterdagmiddag GEEN Spreekuur
Antw.: In Hillegom bestaat een radio
centrale, genaamd: „N. V. Hillegomsche
Radio-Centdale", Haven 96, Hillegom.
Vr.: Hoe bereidt men een konijnenvel om
er een bont van te maken?
Antw.: Het gemakkelijkste geschiedt de
bereiding onmiddellijk na de slachting als
de huid nog soepel is. Is ze droog en hard,
dan moet ze eerst een dag of twee in een
emmer water staan, want alle bloederige
deelen moeten er af. De overtollige vleesch-
deeltjes worden met een mes voorzichtig
van de huid geschrapt, voorzichtig, want men
schendt de teedere huid heel gemakkelijk.
Is de huid schoon, dan moet ze gedompeld en
gekneed worden gedurende een tiental minu
ten in een oplossing van één liter schoon
regenwater op 100 gram witte aluin en 50
gram keukenzout, welke oplossing in kokend
water gemaakt wordt. De huid wordt er In
gedompeld, als de oplossing lauw is gewor
den. Na de kneding der huid, er 24 uur laten
instaan. Dan de huid er uit halen, het water
er uit duwen; nooit wringen; hetzelfde water
weer lauw maken en de behandeling der
kneding herbeginnen en daarna weer 24
uur de huid in het water laten rusten.
Daarna weer uitduwen, zoo droog mogelijk.
Nu wordt de huid naar alle kanten uitge
trokken, heel voorzichtig, maar zoo goed mo
gelijk. Ze wordt gespannen op een eylinder-
vormig voorwerp, een stuk boom b.v. om te
drogen. Dit drogen geschiedt zeer langzaam.
Dat moet wel veertien dagen duren op een
koele plek. Alle dagen de huid loshalen en
weer voorzichtig in alle richtingen uitrek
ken. Als er zich kristallen vertoonen, dan is
dat een teeken, dat de huid droogt. Als ze
goed droog is, dan bestrooit men haar met
gestampt houtskool om den vettlgen glans er
af te halen. Ook matig met benzine kan men
deze werking doen. Het strooien met ge
stamp'' houtskool geschiedt voorzichtig en
men schuiert ze dan af met een veder.
Vr.: Hoe maakt men chocolade-borstplaat?
Antw.: 100 gr. gewone suiker. pl.m. 100
gr. gezeefde poedersuiker pl.m. d.L.
water, 2 theelepeltjes cacao.
Zet de gewone suiker met het water op en
kook dit samen tot een dun stroopje, waar
van de laatste druppel, die van den lepel
valt, in een draadje trekt. Voeg de cacao toe
en daarna, onder sterk roeren, 1 of 2 Iepels
te gelijk, zooveel poedersuiker, tot de bodem
van de pan zichtbaar wordt bij het roeren.
Giet de massa zoo snel mogelijk in bebo
terde springvormpjes, die elk afzonderlijk op
een beboterd stukje papier gezet worden.
Laat de borstplaat bekoelen. Keer de vorm
pjes, verwijder het papier en neem de
vormpjes dan van de borstplaat af.
daar leeft ja, dat alles moet men in Half
weg zelf zien en hooren.
Een ware moeder Is Mère Madeleine nog
voor allen. Want niet waar, ook als „rusten
de" kan zij haar liefde, haar vriendelijke
zorgzaamheid, haar rijke ondervinding in 't
j religieuze leven ten goede doen komen aan
den kring der zusters om haar heen. In In-
die is Mère Madeleine niet vergeten. Kinde
ren, zelfs kleinkinderen van velen, die 25
jaren geleden leerlingen waren van Welte
vreden, zitten nu op haar beurt op de school
banken van het „Kleine Klooster".
Gaan er van de oud-leerlingen naar Hol
land, dan is het heel gewoon, dat zij er zich
op verheugen ook een kijkje te nemen te
Halfweg.
j Op 3 December zal het Xaveriusklooster te
Halfweg feest vieren. Voorzeker vele ouders,
die hun dochters als postulante hl het no
viciaat brachten en later met schreiend hart
deze dierbaren haar offer zagen voltrekken
roet een vaarwel aan het vaderland, zullen
zich niet onbetuigd laten. En mag met het
oog op den gezondheidstoestand van de jubi-
laresse het feest slechts in stilte binnen de
muren van het klooster gevierd, en moet
zelfs alle bezoek beleefd worden afgezegd,
zoo zullen alle oud-leerlingen lil Holland van
Weltevredens „Kleine Klooster" zich toch
van harte gaarne in een dankbaar gebed
voor en met Mère Madeleine vereenigen, op
dat haar eenige en laatste hartewensch wor
de verhoord: Moge de goede 3od steeds meer
edelmoedige harten en jeugdige krachten
verwekken, die den groei der jongste jaren
niet alleen behouden, doch óien steeds doen
toenemen tot meerdere eer van God en groo-
ter heil der zielen in Indië. Maar ook in het
verre tropische land zal uit veler hart een
gebed opstijgen tot den Goddelijken Bruide
gom der zielen. Als één stemme zal over den
Oceaan roepen:
„Mère Madeleine, eere zij U en Uw werk!
God zegene UI Ja, God zegene U met Zijne
mildste zegeningen!"
Naar wij vernemen, zal op Zondag 1 De
cember a.s. nog een laatste extra courses
dag in dit jaar op Duindigt worden gehou
den.
Voor den inhoud van deze rubriek stelt de
Redactie zich niet aansprakelijk
Mère Madeleine
Haarlem, 21 Nov. '29
Zeer geachte Redactie.
Als oud-leerlinge van het „Kleine Kloos
ter" te Weltevreden-Batavia, waar ik jaren
lang van het uitmuntend onderwijs der Eerw.
Zusters Ursulinen heb mogen genieten, toen
Mère Madeleine er „Mère Supérieure" was,
verzoek ik U vriendelijk om opname van dit
stuk.
Ik hoop, dat de velen, die met en na my
dit groote voorrecht hadden, met dankbare
herinnering in hun hart het „Gouden Ju
bileum" van deze hoogstaande beminnelijke
vrouw zullen willen gedenken.
Mochten er zijn, ook buiten den kring der
oud-leerlingen, die met een bijdrage voor
een stoffelijk blyk van hunne sympathie voor
de Jubilaresse wenschen blijk te leven, dan
verklaar ik my gaarne bereid door vriende
lijke tusschenkomst van de „N. Haarlem-
sche Courant" die onder bijvoeging van naam
en duidelijk adresin ontvangst te nemen,
teneinde na overleg met de Eerw. Zusters
te Halfweg, daaraan een bestemming te ge-
van overeenkomstig de wenschen van Mère
Madeleine zelf.
Met dank voor de opname.
Hoogachtend,
A. DRIESSEN-PENN.
Postgironummer 5970 „N. Haarl. Crt."
EEN GOUDEN JUBILEUM
Op December 1904 prijkte het klooster en
de school te Weltevreden (Java) in ryken
feestdos. Weken te voren hadden de leerlin
gen zich geoefend om door een matiné de
overste haar dankbare hulde te brengen. Op
dien dag immers vierde de révérende Mère
haar zilveren jubileum.
Mère Madeleine stond toen in bloeiende
levenskracht, met forsche actie aan 't hoofd
van het „Kleine Klooster" en filialen. In
wijden kring was zij bekend en geacht; voor
menigeen zelfs als stille weldoenster, als ver
trouwde raadgeefster, als hulpe in velerlei
nood.
„Moge U nog lang werken ter eere Gods!"
klonk in het feestcompliment der kinderen.
En verhoord werd deze bede.
Op 3 December van dit jaar 1929 schenkt
de goede God aan Zijn ijverige dienaresse
de zeldzame gunst haar gouden jubelfeest te
mogen beleven. Wel is de thans hoogbejaarde
Mère Madeleine na den langen stoeren ar
beid den welverdienden rusttijd ingetreden;
maar met hart en ziel ijvert zij nog voor de
Missie.
Gedurende haar bestuur te Weltevreden
wist Mère Madeleine hare inrichting gelijken
tred te doen houden met het zich snel ont
wikkelende onderwijs. Niettegenstaande er
andere scholen en cursussen verrezen, be
hield het instituut der Zusters Ursulinen
steeds een voorname plaats in de eerste rijen.
Toen de. oprichting van een H. B. S. de
middelbare actes eischte, zond Mère Made
leine voor verschillende studies de eerste
Zusters naar Holland. Zoo rijpte het plan om
in Halfweg een klooster en studiehuis te ope
nen, waar tevens aan postulanten gelegen
heid geboden werd zich in het noviciaat voor
te bereiden op Indië.
In 1916 werd door ziekte Mère Madeleine de
taak van Overste te Weltevreden te zwaar.
Zij vertrok naar het stille dorp bij Amster
dam en bleef daar Overste tot 1924. Dan ook
vroeg zij daarvan ontheven te worden, om, J
zooals zij zeide, de laatste jaren haars levens
zich voor te bereiden op de groote reis naar
het hemelsche Vaderland,
Hoeveel novicen reeds den Oceaan over
staken, hoe in Halfweg ijverig gestudeerd
wordt en de jeugdige Ursulinen van daar uit
lessen gaan nemen in verschillende vakken, j
hoe gezellig en tevreden 't kleine groepje
Het Eerecomité, benoemd ter gelegenheid
van het 40-jarig bestaan van den N. V. B.
is als volgt samengesteld:
Z. K. H, Prins Hendrik der Nederlanden,
voorzitter; Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruys de Bee-
renbrouck, Minister van Staat, Minister van
Binnenlandsche Zaken; Mr. J. Terpstra,
Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen; Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blok
land, Minister van Buitenlandsche Zaken;
Dr. L. N. Deckers, Minister van Defensie;
Mr. J. B. Kan, Oud-minister van Binnen
landsche Zaken; Jhr. Mr. Dr. H. A. van
Karnebeek, Minister van Staat, Commissaris
van de Koniagin in Zuid-Holland; Mr. S. Ba
ron van Heemstra, Commissaris van de Ko
ningin in Gelderland; Mr. E. O. J. M. Ba
ron van Hövell tot Westerflier, Commissaris
van de Koningin in Limburg; Dr. H. Th.
's Jacob, Commissaris van de Koningin in
Utrecht; Mr. J. T, Linthorst Homan, Com
missaris van de Koningin in Drente; Jhr.
Mr. J. W. Quarles van Ufford, Commissaris
van de Koningin in Zeeland; Jhr. Mr. Dr.
A. Roëll, Commissaris van de Koningin in
Noord-Holland; Mr. Dr. A. B. G. M. van
Ryckevorsel, Commissaris van de Koningin
in Noord-Brabant; Mr. A. E. Baron van
Voorst tot Voorst, Commissaris van de Ko-
ningin in Overijsel; W. de Vlugt, Burge
meester van Amsterdam; Mr. P. Droogleever
Fortuyn, Burgemeester van Rotterdam: Mr.
J. A. N. Patijn, Burgemeester van Den Haag;
Jhr. Mr. Dr. L. H. N, Bosch Ridder van
Rosenthal, Burgemeester van Groningen: Mr.
J. Bothenius Lohman, Burgemeester van
Assen; P. Dumon Tak, Burgemeester van
Middelburg; Dr. J. P. Fockema Andreae,
Burgemeester van Utrecht; Mr. F. J. van
Lanschot, Burgemeester van 's Hertogen
bosch; C. Maarschalk, Burgemees'er van
Haarlem; Mr. S. J. R. de Monchy, Burge
meester van Arnhem; Mr. L. B. J. van Op
pen, Burgemeester van Maastricht; Mr. Dr.
I. A. van Royen, Burgemeester van Zwolle;
Mr. A. Baron Schimmelpenninck van der
Oye, voorzitter van het Nederlandsch Olym
pisch Comité; W, J. H, Mulier, eere-voor-
zitter van den N. V. B.; J. Warner, eere-lid
van den N. V. B.
Nog toegangsbewijzen der duurdere
rangen te verkrijgen
Het Bestuur van den Nederlandschen
Voetbalbond deelt het volgende mede:
Waar blijkbaar een gedeelte van het pu
bliek in de meening verkeert, dat het aan
vragen om kaarten voor den a.s. Nederland-
Belgiewedstrijd geen succes zal hebben, kan
worden medegedeeld, dat, indien men on
verwijld er werk van maakt, bij het Stadion
te Amsterdam nog een aantal plaatsbewij
zen van de duurdere rangen verkrijgbaar
zijn.
BRESLAU, 25 November (V. D.) De
gisteren te Breslau gehouden wielrennen
hadden een gunstig verloop. De groote Jahr-
hunderthalle was tot de laatste plaats bezet.
De belangstelling ging in de eerste plaats
uit naar den drie-uurs-wedstrijd, in welken
Van Kempen/Buschenhagen medereden.
Na eenige voorwedstrijden had de groote
wedstrijd plaats. i
Zooals verwacht werden, behaalden van
Kempen/Buschenhagen de overwinning. Zij
waren veel sneller dan de overige deelne
mers. De einduitslag luidt:
1. Van Kempen/Buschenhagen 74 punten;
2. Charlier/Durax 56 p.; 3. Preuss/Resiger
47 p.; 4. Bulla/Cap 22 p.; 5. Dinala'Blanc
Garin 21 p.; 6. Tonani/Knappe 20 p.; 7.
Junge/Skupinski 18 punten.
Afgelegd werden 112.500 K.M