VOOR DE HUISKAMER De gebeurtenissen te Willemstad in den afgeloopen zomer Kloosterbalsem Tandheelkundige Kliniek DERDE BLAD DINSDAG 26 NOVEMBER 1929 BLADZIJDE 3 Het officiéele rapport VRAGENBUS SPORT EN WEDSTRIJDEN PAARDENSPORT VOETBAL WIELRENNEN stijve spieren De memorie van antwoord op de begrooting van Koloniën De dood van haar kleinzoon Centrale Een extra coursesdag op Duindigt INGEZONDEN Het „Kleine Klooster" te Weltevreden Het Eere-Comité voor het N. V. B. jubileum De jubileumwedstrijd Nederland-België Van Kempen/Buschenhagen winnen te Breslau In een aan de Memorie van Antwoord op het V.V. over hoofdstuk XI der Rijksbe- grooting voor 1930 (Departement van KoKlo- niën) toegevoegde Bijlage wordt het volgen de relaas betreffende den overval te Willem stad op 8/9 Juni 1929 gegeven. Allereerst worden mededeelingen gedaan over de garnizoenssterkte en den toestand in Willemstad op den avond van den 8 Juni. Deze mededeelingen omvatten het bekende verhaal. Na den inval der Venezolanen in het fort gemeld te hebben, vervolgt het officieel rap port: In de aan het Waterfort grenzende luite nantswoning waren op het oogenblik van den overval de beide luitenants aanwezig (met hun echtgenoote en eenige gasten). Toen 't schieten in het fort werd gehoord, snelde één der luitenants naar zijn op 50 M. afstand gelegen woning om zijn pistool te halen en keerde daarna terug naar de woning van zijn collega waar intusschen de uit het eet- zaaltje gekomen militair was binnengeloo- pen. Nadat de binnengekomen militair in het kort zijn wedervaren had verteld, heeft een der luitenants den troepencommandant op gebeld en hem medegedeeld, dat gewapende Venezolanen het fort hadden overvallen: daarna heeft hij den Gouverneur telefonisch op de hoogte van het gebeurde gesteld en vervolgens de directie der C.P.I.M. opgebeld om hulp te vragen. Met eenige intusschen in de luitenantswoning aangekomen militairen hebben beide officieren zich naar het plat achter de woning begeven vanwaar men in het fort ziet. Zij zagen de Venezolanen langs de garage naar de kazerne oprukken en trokken, daar zij onder vuur werden geno men, zich in de woning terug, waar zich ge leidelijk meer militairen, deels uit deels van buiten het fort komend verzamelden. Toen de Venezolanen de kazerne bereikten en daar geen weerstand meer werd geboden, hebben zij onmiddellijk de in de beide slaap zalen aanwezige wapens verzameld; zij voel den zich heer en meester in het fort en be kommerden zich voorloopig niet om de mo gelijk zich nog in de verspreide gebouwtjes in het achterste deel van het fort schuilhou dende militairen; eerst veel later zijn enke len dezr door de Venezolanen gevangen ge nomen. Meer aandacht hadden zij voor het achter het fort gelegen wapenmagazijn, dat opengebroken en geplunderd werd; ten slotte kreeg ook het munitie-magazijn een beurt. De houding van den troepencommandant Voor het zoover was gekomen reed de troe pencommandant in snelle vaart met zijn auto het fort binnen; deze op Flantersrust, pl.m. 3 KM. van het fort verwijderd, wo nende officier, had n.l. na het telefonisch bericht van een zijner luitenants, dat Vene zolanen het fort overvallen hadden, te heb ben beantwoord met: „ik kom", zich in uni form gekleed, zijn pistool bij zich gestoken en was ijlings naar het fort gereden, niet an ders denkende, dan dat er een relletje gaan de was met gearresteerde Venezolanen. Eerst toen hij, langs het politieposthuis in het fort rijdend, werd beschoten en een op de tree- Plank van den auto gesprongen Venezolaan, met een macheta hem trachtte te verwon den, begreep hy den ernst van den toestand. Zijn overvaller met een pistoolschot van de treeplank verdrijvend, reed hij door in de richting van de kazerne, waar, naar hij ver onderstelde, zijn militairen zouden hebben standgehouden. Toen hij echter ook uit de richting van dé kazerne vuur ontving, wilde hij om de kazerne heenrijden naar het ach terste gedeelte van het fort, waar hij zijn militairen nu aanwezig dacht, doch ontving ook van die zijde vuur. Hij reed toen naar zijn bureau met het doel daar den auto te verlaten en door 'n opening in den buiten muur van 't bureau buiten 't fort te komen. Hij had echter een gelegenheid om dit plan uit te voeren, omdat hij bij 't uitstappen door toesnellende WeVnezolanen werd overmand waarbij zijn pistool hem uit de hand werd gerukt Men bracht hem naar den zich nabij het politieposthuis bevindenden aanvoerder Urbina. Met behulp van een als tolk optre denden burger déelde Urbina den troepen commandant mede, dat indien men hem en zijn menschen met de wapens en munitie on gehinderd met het stoomschip Maraeaibo zou laten vertrekken, er verder geen ongeregeld heden zouden plaats hebben; zoo niet, dan zou hij order geven tot plundering van de stad en tot het in brand steken van de in stallaties der C.P.I.M.op bespoediging van het vertrek werd aangedrongen. Het besluit van den gouverneur Dit ultimatum heeft de troepen-comman dant aan den Gouverneur overgebracht en daarbij geadviseerd om het in te willigen, aangezien militaire tegenstand, nu het fort met wapens en munitie in handen was van de Venezolanen en er ook geen wapens in de stad aanwezig waren voor verder verzet, niet meer mogelijk was. Dit advies opvolgend, heeft de Gouver neur zich telefonisch in verbinding gesteld met den scheepsagent van het stoomschip „Maraeaibo", ter zake van het tot vertrek gereed maken van dien stoomer. Kort daarna heeft de directeur der C.P.I.M. den Gouver neur opgebeld en hem 'n 10-tal geweren en 'n aantal revolvers aangeboden, welk aanbod door den Gouverneur werd afgeslagen, om dat het te laat kwam. Beslist was toch reeds dat de Venezolanen met de „Maraeaibo" zou den vertrekken en dat verder geen verzet meer tegen hen zou worden geboden. Aan deze mededeeling werd nog de raad aan den Directeur der C.P.I.M. toegevoegd, om zijn mannen op de Isla te houden ter eigen be scherming. Urbina had intusschen gewapende posten uit gezet bij de Emmabrug en de Heerenstraat; later zijn ook op andere punten zwaar bewa pende Venezolanen op post gaan staan. De twee autobussen waarmede de overval had plaats gehad, waren het fort uitgereden en kwamen na eenigen tijd vol Ven. terug die in het fort van wapens en munitie werden voor zien; geleidelijk aan kwamen meer auto's met Venezolanen het fort binnen en gingen ook enkele ouders met nu en dan schietende Venezolanen rondrijden langs de hoofdwe gen in beide deelen van de stad en naar Rio Canario. Door de voormelde beslissing van den gou verneur kwam de door een der luitenants aan een militaire patrouille versterkte op dracht om op de Isla hulp aan menschen en wapens te gaan halen te mislukken; ook de verzoeken van andere militairen, die op de Isla wapens en munitie hoopten te ver krijgen om daarmede tegen de Venezolanen op te treden, werden afgewezen. Al spoedig werd de beslissing aangevuld met de mede deeling, dat niet op de Venezolanen mocht worden geschoten, in alle stadsdeelen be kend, waardoor de nog van verschillende zijden beraamde pogingen om tegenaanval len te organiseeren in de kiem werden ge smoord. Deze pogingen kwamen niet alleen van de zijde der zich na den overval buiten het fort bevindende militairen, doch ook van den kant der burgerij. Toen het Waterfort in handen van de Ve nezolanen viel, waren buiten het fort ruim 100 militairen verspreid aanwezig; aan wa pens werd in totaal beschikt over ongeveer 40 stuks pistolen en eenzelfde aantal kle wangs. Een eerste poging: tot tegenstand De eerste poging tot een tegenaanval had plaats, nog voordat bekend was gemaakt, dat geen verder verzet mocht worden ge boden. Zij ging uit van de aan de Punda- zijde der stad politiedienst verrichtende mi litairen; een achttal, gewapend met pistool en klewang later nog versterkt met drie ge wapende militairen, het geheel onder com mando van den sergeant. De aanwezigheid van enkele gewapende Venezolanen bij de poort van het fort en later eenig geweer vuur van den fortmuur af waren evenwel voldoende om dien onderofficier zijn voorne men om met zijn groep gewapenderhand het fort binnen te dringen, hetzij van de land- dan wel van de waterzijde, te doen opgeven. In de gevangenis had zich een vrij groot aantal militairen verzameld; met inbegrip van burger-agenten en gevangenbewaarders, waren hier ten slotte een dertig man bij een met twaalf pistolen, één jachtgeweer, minstens zeven klewangs en één mitrailleur.' De hier aanwezige sergeant, die er met twee collega's in geslaagd was om, na een mis lukte poging tot het in werking brengen van een mitrailleur binnen het fort, met dit wa pen uit het fort te ontkomen, meldde tele fonisch aan zijn luitenant, dat hij zich met ongeveer zeventien manen den mitrailleur in de gevangenis bevond en dat de procu reur-generaal, met wien hij telefonisch ver binding had gehad, op Cetrabanda de mili tairen had verzameld, zoodat van twee kan ten zou kunnen worden aangevallen. De luitenant gaf hem eerst de order den mi trailleur naar- het Gouvernementshuis te brengen, doch nadat gebleken was, dat in tusschen andere militairen den mitrailleur hadden meegenomen en een aanbod van den sergeant, om den tweeden mitrailleur uit de bergplaats in het fort te gaan halen, was afgeslagen, volgde het bevel om voorloopig niet te schieten en de militairen zooveel moelijk in burgerkleeding bijeen te brengen. De houding van den luitenant. Op Mundo Nobo, waar zich het huizen complex voor de gehuwde militairen bevindt, in welks nabijheid de Procureur-generaal woont, is het bericht, dat Venezolanen het fort aangevallen en vermoedelijk gewonnen hadden, eerst tusschen half li en 11 uur doorgedrongen. - De Procureur-generaal begaf zich toen naar het politieposthuis Roode Weg en deed door middel van de politie-sig- naalfluit de miliairen ui de omgeving bijeen komen. Tensloe waren daar 16 militairen verzameld, beschikkende over 6 pistolen en 12 klewangs, onder commando van een ser geant-majoor, die, terwijl de procureur-ge neraal zich telefonisch in verbinding ging stellen met het gouvernementshuis, zoowel de uit de richting van de stad komende, als de daarheen rijdende auto's deed aanhou den en doorzoeken; tevens W|rd op een ledige autobus voor oogenblikkelijk gebruik beslag gelegd. Al spoedig kwam aan den procureur-generaal, die aan den luitenant in 't gouvernementshuis den toestand op Mun- do-Nobo had meedgedeeld, en gevraagd had, wat door de ter plaatse verzqamede militai ren moest worden verricht, de mededeeling, aa„ alle tegenstand verder nutteloos was, daar de Venezolanen alle wapens in het fort in handen hadden, dat de gouverneur met de leiders der Venezolanen in onderhandeling was en dat geen schot meer mocht worden gelost. De luitenant had daaraan toegevoegd dat het het beste was, dat alle militairen zich in burgerkleeding staken om onaan genaamheden van de zijde der Venezolanen te vermijden en verder in hunne huizen ble ven; de hier verzamelde militairen hebben daaraan gevolg gegeven. Een aantal zich tijdens den overval ver spreid in de stad bevindende militairen (24 in getal) hebben, ieder op eigen gelegenheid, in de stad rondgedwaald, dan wel zich daar verscholen gehouden, nadat sommigen nog gepoogd hadden om het fort te bereiken. De hulp der burgerij. Van de zijde der burgerij is door een groep verzamelde burgers, die over eenige vuur wapens met munitie beschikten, tegen 12 uur hulp aangeboden, met toezegging, dat nog meer personen met vuurwapens beschik baar waren; ook een zich in Willemstad be vindende greep werklieden (Nederlanders) van de C. P. I. m. van pl.m. 50 man, heeft zich beschikbaar gesteld om, na van wapens te zijn voorzien, in actie te komen; een soortgelijke aanbieding kwam voorts nog binnen van een groep van pl.m. 30 Curagaoe- naars. Op deze aanbiedingen van hulp werd, In verband met de meervermelde beslissing', niet ingegaan. Be aftocht. Volkomen ongehinderd zijn de leiders der Venezolanen met hun volgelingen en de ge roofde wapens en munitie van de in het Waterfort voorradige wapens en munitie is slechts een deel geroofd), van Curagao weg gekomen Wel heeft 't vertrek van 't s.s. Mara eaibo langer op zich laten wachten dan den aanvoerder Urbina aangenaam was, wat voor een groot deel moet worden toegeschreven aan het streven van het leidend havenper. soneel om nog zooveel mogelijk tijd te win nen. Op aandrang van Urbina heeft de Gou verneur, die (met den troepencommandant) als gevangene der Venezolanen op het Gou- vernementsplein moest vertoeven en daar scherp bewaakt werd, bij het havenpersoneel op spoed aangedrongen. Ten slotte begaven Urbina en zijn volge lingen zich met den Gouverneur eii den troepencommandant naar de Maraeaibo, waar eenige door de VenezolanSn gevangen genomen militairen bezig waren de geroofde wapens en munitie in te laden. Nadat alles aan boord was, vertrok om ongeveer twee uur 's nachts de Maraeaibo, met zich voeren de den Gouv., den troepencommandant, 11 militairen en ongeveer 270 Venezolanen met hun buit, benevens den door Urbina uit de gevangenis te Willemstad opgeëischten Ve nezolaan, die zijn straf onderging wegens een op Curagao gepleegden moord op een land genoot. Volledigheidshalve zij nog vermeld, dat be halve den aanval op het fort, geen geweld dadigheden van grooten omvang door de Venzolanen zijn begaan. Wel hebben de in auto's door de stad en omgeving rondrijden de gewsipenden veel geschoten en daarbij een tweetal burgers verwond; voorts is de po litiepost Rio Canario, welke door de uit bur geragenten bestaande bezetting was verlaten om de gevraagde hulp in de stad te gaan dadelijk wrijven met het eenige middel dat tot diep in Uw spieren doordringt en U snel weer lenig maakt: Akkers 99 Geen goud zoo goed" bieden, door Venezolanen vernield. Ook zijn daarbij twee mislukte pogingen gedaan om zich in het bezit te stellen van het op de ter reinen van de C. P. I. M. aanwezige dyna miet, maar overigens heeft men personen en goederen onverlet gelaten. Door van half 1 's nachts tot na het vertrek van de Maraeai bo het draadloos station in het Riffort be zet te houden, hebben de insurgenten uit zending van radio-beridhten onmogelijk ge maakt, doch aan de installatie zelve hebben zij niet geraakt. Tijdens den overtocht van de Maraeaibo naar de Venezolaansche kust bij Vela de Coro, waar men in den vroegen morgen van 9 Juni aankwam, hebben zich geen inciden ten voorgedaan. Nadat de Venezolanen en hun buit met sloepen aan den wal waren gebracht, keerde de Marcaibo met aanboord den Gouverneur en de medegevoerde mili tairen terug naar Willemstad, welke haven om ongeveer 7 uur n.m. van dienzelfden dag werd bereikt. De overval op Willemstad De toestand op de Bovenwindsche eilanden Verschenen is de Memorie van Antwoord op het V. V. over hoofdstuk XI der Rijks- begrooting 1930. De minister deelt mede, dat de in het V. V. gestelde vragen en gemaakte opmerkin gen vrijwel volledig beantwoording vinden in een als1 bijlage bij de Memorie gevoegd „Relaas betreffende den overval te Wlilem- stad op 8/9 Juni 1929" (elders in ons blad opgenomen) en in liet met bijlagen ter griffie van de Kamer nédergelegd eerste deel (het tweede deel, waarin de commissie voorstellen zal doen nopens de reorganisatie der militaire en politioneele machtsmidde len) van het rapport der commissie Hoor wegBennewitz, zoomede in de sedert ge vallen beslissing, dat de troepencomman dant in Curagao en de beide aldaar ge plaatste luitenants van hun detacheering zullen worden ontheven, terwijl den heer Fruytier bereids bij K. B. van 9 November j.l. op zijn verzoek eervol ontslag als gou verneur van Curagao is verleend. In de Memorie deelt de minister nog' o.m mede: „dat de gouverneur, zooals blijkbaar wordt verondersteld, kort na zijn aankomst op Curagao aan de regeering in het moe derland zou hebben medegedeeld, het niet noodig te achten dat Hr. Ms. „Kortenaer" daar nog langer bleef, strookt niet met de feiten. Reeds een maand vóór de aankomst van den gouverneur in Curagao was ge noemde oorlogsbodem, overeenkomstig de van hier ontvangen instructies, naar Suri name vertrokken ,om vandaar naar Neder land terug te keeren. Medegedeèld wordt dat de thans in Cura gao bescheiden commissie mede tot taak heeft de regeering voor te lichten omtrent de naar aanleiding van de resultaten van haar onderzoek eventueel wenschelyk ge achte maatregelen op militair en politioneel gebied, wat betreft de laatste zoowel te land als ts water. Zoodra de voorstellen dier comm. de regeering hebben bereikt zal aan de hand daarvan het vraagstuk van de or ganisatie der machtsmiddelen in Curagao in zijn geheel onder de oogen worden ge zien. Hierbij zal volledigheidshalve zij het vermeld ook het blijvend of tijdelijk stationneeren van een, al dan niet met een watervliegtuig uitgerust oorlogsschip in de Curagaosche wateren een punt van over weging uitmaken, terwijl mede de politie organisatie op Aruba en de verbetering van de recherche (inlichtingendienst) ter sprake zullen komen. De handlangers, die de bende van Urbina op Curagao heeft gehad, worden, voor zoo ver voldoende bewijzen van hun medeplich tigheid kunnen worden verzameld, voor den rechter getrokken, hetgeen tot dusver met elf personen het geval is geweest. Zy, tegen wie geen voldoende bewijs voer eenige rech telijke vervolging aanwezig is, worden uit gewezen. De blijkbaar door eenige leden gekoes terde meening, dat er oorzakelijk verband zou bestaan tusschen het gebeurde op 8 en 9 Juni j.l. en het beleid van gouverneur Brantjes, moet de minister voor rekening van die leden laten. Reeds sedert tal van jaren zijn pogingen aangewend om in den onbevredigenden toe stand op politioneel gebied op Curagao verbetering te brengen; zoo o.a. door de burgerpolitie te recruteeren uit de militaire bezetting, later door militairen tijdelijk van bde bezetting los te maken en bij de politie te laten dienst doen. Deze en andere pogingen om het gehalte der politie te verbeteren bleken op den duur niet aan de verwach tingen te beantwoorden. Ten slotte kwam de minister tijdens zijn vorige ambtsperiode tot de overtuiging, dat de oplossing moest worden gezocht in samensmelting van het garnizoen en de toenmaals bestaande poli tie tot een militaire bezetting, waarin de beste elementen van beide korpsen zouden worden opgenomen. In tegenstelling met het gevoelen van de leden, die uitzending van een regeerings- commissaris wenschelijk achtten, ziet de minister tot zoodanigen maatregel geen termen. Een van de punten, waaraan de minister zich voorstelt, den nieuwen gouverneur van Curagao te verzoeken zijn bijzondere aan dacht te wijden, is de economische toestand van de Bovenwindsche eilanden. De minister moet zich vooralsnog zijn meening voorbehouden nopens de vraag, of het aanbeveling verdient, wijziging te bren gen in de huidige administratieve verhou ding tusschen de twee het gewest vormende eilandengroepen, zoomede nopens 't vraag stuk der samenstelling van den Kolonialen Raad. By beschikking van den gouverneur van 4 Juli 1929 is de z.g. „Bullenbaai" in erf pacht uitgegeven aan de Cugaosche Petro leumindustrie Maatschappij. Vr.: Bestaat er in Lisse, Hillegom, Uit geest, Castricum, Assendelft een radio-cen trale? Bretonsche vertelling) De zee had de oude vrouw haar man en al haar zoons ontnomen. Er was haar van haar geheele familie nog maar alleen een kleinzoon overgebleven, Sylvester Moan geheeten. Sylvester was matroos aan boord van een oorlogsschip, dat de kusten van Tonkin bewaakte. De oude grootmoeder had zich reeds onge rust gemaakt, omdat ze in bijna twee maanden geen schrijven van haar kleinzoon had. ont vangen. Op een dag in de eerste helft van Juni, toen de oude vrouw Moan, na eenige bood schappen te hebben gedaan, in haar woning terugkeerde, kwamen de buren haar vertellen, dat er iemand voor haar was geweest, uit naam van den commissaris van het zeewezen. Het was iets betreffende haar kleinzoon, daar waren ze zeker van. Het kwam in zeemansfamilies zoo vaak voor, dat men met dit kantoor te maken had. Zij, die zeemansdochter, vrouw, moeder en grootmoeder was, kende dit kantoor al anger dan zestig iaar. Wetend, hoe ze voor den commissaris moest verschijnen, deed ze haar mooiste japon aan en zette een keurig wit mutsje op. Tegen twee uur begaf ze zich op weg. Met voor haar leeftijd nog vrij vlugge pasjes, liep ze de steile, rotsachtige paden op, die naar het havenplaatsje voerden. Hoe meer ze het naderde, hoe angstiger ze werd, omdat ze in zoo langen tijd niets van den iongen ge hoord had. De vroolijke Junizon lachte haar van alle kanten tegen. Op de rotsachtige hoogten zag men alleen de stekelbrem met haar goudgele bloempjes maar zoodra men in de lagere gedeelten kwam, welke beschut waren tegen de koude zeewinden, kreeg men het volle, nieuwe groen te zien, de heggen van bloeiende hagedoom en het hooge gras. dat zoo'n heer lijken geur had. Steeds haastiger liep ze en steeds angstiger voelde ze zich worden. Eindelijk was ze in het grauwe stadje aangeland en liep ze de kleine straten door, vriendelijk knikkend tegen andere oudjes, goede bekenden, die voor hun vensters gezeten waren. Verwonderd vroegen deze elkander af Waar zou moeder Moan zoo haastig heen moeten met haar Zondag- sche klèeren aan op een weekdag De Commissaris was niet op het kantoor. Een longen van een iaar of vijftien nam zijn zaken waar. Zich wel bewust van z'n gewichtige taak, stond de jongeling, toen moeder Moan hem haar naam had opgegeven, op, om uit een vak eenige gestempelde stukken te krijgen. Daar waren er verscheidene, maar wat wilde lii] daarmee Daar waren getuig schriften, papieren, die een lakstempel droe gen. een zeemansboekje, totaal vergeeld door de zeelucht het was haar evenwel of haar uit al deze dingen een doodenluehf tegemoet kwam. Hij legde ze alle voor de ongelukkige oude vrouw neer, die plotseling over al haai leden begon te heven, wam ze had tusschen al die papieren twee brieven herkend welke ze aan haar kleinzoon geschreven had. en die ongeopend waren teruggekomen Hij las nu op gezaghebbenden roon iVoan. fean, Marie, Sylvester, ingeschreven te Paimpoi, registernurnmer scqi. gestorven aan boord van den Bten-Hoa, den veertien den „Wat zegt u Wat is er met hem gebeurd, beste jongen „GestorvenHij is gestorven." hernam deze. Mijn God, hoe kon iemand zoo hardvoch tig zijn, om dit op zulk een ruwe manier te zeggen 1 Ze had het zeker niet goed verstaan. Het zou wel een vergissing zijn. De bediende, die zich in 't geheel niet vergist had, maar vermoedde, dat ze het Fransch niet goed verstond, zeide het haar nog eens eenige keeren in het Bretonsch. Ze herhaalde het, na hem, met de beverige stem, die de ouderdom met zich brengt. Ze had het reeds zoo half en half vermoed. Het had haar alleen maar doen beven maar nu ze het zeker wist, kon het maar in 't geheel niet tot haar doordringen. Ze had reeds zooveel leed medegemaakt, dat haar gevoel werkelijk hierdoor eenigszins afgestompt was, vooral nu ze ouder geworden was. De smart was niet zoo heftig meer. Ze had al haar zoons reeds verloren, en het kostte haar eenige moeite om tot het beséï te komen, dat dit nu haar laatste, zoo geliefde kleinzoon was, waarin ze geheel opging en naar wien al haar gebeden en al liaar gedachten uit gingen, die toch al niet meer zoo helder waren door haar hoogen ouderdom. Ze schaamde zich, dat die kleine bediende getuige was ge weest van haar wanhoop. Ze bleef nog even voor het kantoor staan, geheel verstijfd, krampachtig draaiende aan de franjes van haar bruinen omslagdoek. En ze was nog zoo ver van haar huis af O God I heel dien afstand zou ze alweer j moeten afleggen, voordat ze haar rieten huisje bereikt zou hebben, waarin ze zich zoo gauw mogelijk wilde opsluiten, gelijk gewonde dieren, die een schuilplaats zoeken in een hol, om rustig te kunnen sterven Men had haar nog dertig francs ter hand gesteld, die haar, als erfgename toekwamen en nog eenige brieven en getuigschriften en ook een doosje, dat een militaire medaille bevatte. Met haar bevende vingers had ze dit alles opgenomen en ze had moeite gehad haar zak te vinden, om al die geliefde dingen in weg te bergen. Aan één stuk door liep ze nu al de straten van zooeven weder terug, zwaar gebogen onder haar leed. Toen ze twee kilometers had afgelegd, was ze uitgeput van tijd tot tijd stootte ze haar klomp tegen een stuk rotsblok aan. Ze voelde den schok tot in haar hoofd doordringen. Maar ze wilde niet rusten om des te spoe diger thuis te zijn. Toen ze eindelijk de deur achter zich gesloten had, liet ze zich neer vallen in een hoekje van het schamele vertrek naet haar oude grijze hoofdje tegen den muur aangeleund. Haar mutsje was haar op de oogen gevallen ze gooide het op den grond haar mooie mutsje, dat ze vroeger zoo ont zien had. Haar mooie Zondagsche japon was geheel vuil geworden, en een klein grijs staartje haar hing van onder haar hoofddoek uit. loan, een buunongen, die altijd haar brie ven schreef, en eens even was komen infor- meeren, wal die commissaris haai voor nieuws had medegedeeld, vond haar in dezen lam- nteriiiken toestand, met de armen slap angs hèt lichaam hangend in baar hoekje zitten zo loi bijna niet meer huilen bij die hee1 oude groó'moêderiies ziet men geen tranen afeet in de tanige oogen. iKe' licht van de ondergaande zon wierp haai geelachtig schijnsel in de oude zee-1 manswomti" van de Moans", waarvan de zee nu ook de laatst overgeblevene tot zich had genomen. KENAUPARK 26 A TELEF. 12644 SPREEKUREN: van 911 en v. 1 tot 2 uur Dinsdag van 6.30 tot 8.30 Zaterdagmiddag GEEN Spreekuur Antw.: In Hillegom bestaat een radio centrale, genaamd: „N. V. Hillegomsche Radio-Centdale", Haven 96, Hillegom. Vr.: Hoe bereidt men een konijnenvel om er een bont van te maken? Antw.: Het gemakkelijkste geschiedt de bereiding onmiddellijk na de slachting als de huid nog soepel is. Is ze droog en hard, dan moet ze eerst een dag of twee in een emmer water staan, want alle bloederige deelen moeten er af. De overtollige vleesch- deeltjes worden met een mes voorzichtig van de huid geschrapt, voorzichtig, want men schendt de teedere huid heel gemakkelijk. Is de huid schoon, dan moet ze gedompeld en gekneed worden gedurende een tiental minu ten in een oplossing van één liter schoon regenwater op 100 gram witte aluin en 50 gram keukenzout, welke oplossing in kokend water gemaakt wordt. De huid wordt er In gedompeld, als de oplossing lauw is gewor den. Na de kneding der huid, er 24 uur laten instaan. Dan de huid er uit halen, het water er uit duwen; nooit wringen; hetzelfde water weer lauw maken en de behandeling der kneding herbeginnen en daarna weer 24 uur de huid in het water laten rusten. Daarna weer uitduwen, zoo droog mogelijk. Nu wordt de huid naar alle kanten uitge trokken, heel voorzichtig, maar zoo goed mo gelijk. Ze wordt gespannen op een eylinder- vormig voorwerp, een stuk boom b.v. om te drogen. Dit drogen geschiedt zeer langzaam. Dat moet wel veertien dagen duren op een koele plek. Alle dagen de huid loshalen en weer voorzichtig in alle richtingen uitrek ken. Als er zich kristallen vertoonen, dan is dat een teeken, dat de huid droogt. Als ze goed droog is, dan bestrooit men haar met gestampt houtskool om den vettlgen glans er af te halen. Ook matig met benzine kan men deze werking doen. Het strooien met ge stamp'' houtskool geschiedt voorzichtig en men schuiert ze dan af met een veder. Vr.: Hoe maakt men chocolade-borstplaat? Antw.: 100 gr. gewone suiker. pl.m. 100 gr. gezeefde poedersuiker pl.m. d.L. water, 2 theelepeltjes cacao. Zet de gewone suiker met het water op en kook dit samen tot een dun stroopje, waar van de laatste druppel, die van den lepel valt, in een draadje trekt. Voeg de cacao toe en daarna, onder sterk roeren, 1 of 2 Iepels te gelijk, zooveel poedersuiker, tot de bodem van de pan zichtbaar wordt bij het roeren. Giet de massa zoo snel mogelijk in bebo terde springvormpjes, die elk afzonderlijk op een beboterd stukje papier gezet worden. Laat de borstplaat bekoelen. Keer de vorm pjes, verwijder het papier en neem de vormpjes dan van de borstplaat af. daar leeft ja, dat alles moet men in Half weg zelf zien en hooren. Een ware moeder Is Mère Madeleine nog voor allen. Want niet waar, ook als „rusten de" kan zij haar liefde, haar vriendelijke zorgzaamheid, haar rijke ondervinding in 't j religieuze leven ten goede doen komen aan den kring der zusters om haar heen. In In- die is Mère Madeleine niet vergeten. Kinde ren, zelfs kleinkinderen van velen, die 25 jaren geleden leerlingen waren van Welte vreden, zitten nu op haar beurt op de school banken van het „Kleine Klooster". Gaan er van de oud-leerlingen naar Hol land, dan is het heel gewoon, dat zij er zich op verheugen ook een kijkje te nemen te Halfweg. j Op 3 December zal het Xaveriusklooster te Halfweg feest vieren. Voorzeker vele ouders, die hun dochters als postulante hl het no viciaat brachten en later met schreiend hart deze dierbaren haar offer zagen voltrekken roet een vaarwel aan het vaderland, zullen zich niet onbetuigd laten. En mag met het oog op den gezondheidstoestand van de jubi- laresse het feest slechts in stilte binnen de muren van het klooster gevierd, en moet zelfs alle bezoek beleefd worden afgezegd, zoo zullen alle oud-leerlingen lil Holland van Weltevredens „Kleine Klooster" zich toch van harte gaarne in een dankbaar gebed voor en met Mère Madeleine vereenigen, op dat haar eenige en laatste hartewensch wor de verhoord: Moge de goede 3od steeds meer edelmoedige harten en jeugdige krachten verwekken, die den groei der jongste jaren niet alleen behouden, doch óien steeds doen toenemen tot meerdere eer van God en groo- ter heil der zielen in Indië. Maar ook in het verre tropische land zal uit veler hart een gebed opstijgen tot den Goddelijken Bruide gom der zielen. Als één stemme zal over den Oceaan roepen: „Mère Madeleine, eere zij U en Uw werk! God zegene UI Ja, God zegene U met Zijne mildste zegeningen!" Naar wij vernemen, zal op Zondag 1 De cember a.s. nog een laatste extra courses dag in dit jaar op Duindigt worden gehou den. Voor den inhoud van deze rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk Mère Madeleine Haarlem, 21 Nov. '29 Zeer geachte Redactie. Als oud-leerlinge van het „Kleine Kloos ter" te Weltevreden-Batavia, waar ik jaren lang van het uitmuntend onderwijs der Eerw. Zusters Ursulinen heb mogen genieten, toen Mère Madeleine er „Mère Supérieure" was, verzoek ik U vriendelijk om opname van dit stuk. Ik hoop, dat de velen, die met en na my dit groote voorrecht hadden, met dankbare herinnering in hun hart het „Gouden Ju bileum" van deze hoogstaande beminnelijke vrouw zullen willen gedenken. Mochten er zijn, ook buiten den kring der oud-leerlingen, die met een bijdrage voor een stoffelijk blyk van hunne sympathie voor de Jubilaresse wenschen blijk te leven, dan verklaar ik my gaarne bereid door vriende lijke tusschenkomst van de „N. Haarlem- sche Courant" die onder bijvoeging van naam en duidelijk adresin ontvangst te nemen, teneinde na overleg met de Eerw. Zusters te Halfweg, daaraan een bestemming te ge- van overeenkomstig de wenschen van Mère Madeleine zelf. Met dank voor de opname. Hoogachtend, A. DRIESSEN-PENN. Postgironummer 5970 „N. Haarl. Crt." EEN GOUDEN JUBILEUM Op December 1904 prijkte het klooster en de school te Weltevreden (Java) in ryken feestdos. Weken te voren hadden de leerlin gen zich geoefend om door een matiné de overste haar dankbare hulde te brengen. Op dien dag immers vierde de révérende Mère haar zilveren jubileum. Mère Madeleine stond toen in bloeiende levenskracht, met forsche actie aan 't hoofd van het „Kleine Klooster" en filialen. In wijden kring was zij bekend en geacht; voor menigeen zelfs als stille weldoenster, als ver trouwde raadgeefster, als hulpe in velerlei nood. „Moge U nog lang werken ter eere Gods!" klonk in het feestcompliment der kinderen. En verhoord werd deze bede. Op 3 December van dit jaar 1929 schenkt de goede God aan Zijn ijverige dienaresse de zeldzame gunst haar gouden jubelfeest te mogen beleven. Wel is de thans hoogbejaarde Mère Madeleine na den langen stoeren ar beid den welverdienden rusttijd ingetreden; maar met hart en ziel ijvert zij nog voor de Missie. Gedurende haar bestuur te Weltevreden wist Mère Madeleine hare inrichting gelijken tred te doen houden met het zich snel ont wikkelende onderwijs. Niettegenstaande er andere scholen en cursussen verrezen, be hield het instituut der Zusters Ursulinen steeds een voorname plaats in de eerste rijen. Toen de. oprichting van een H. B. S. de middelbare actes eischte, zond Mère Made leine voor verschillende studies de eerste Zusters naar Holland. Zoo rijpte het plan om in Halfweg een klooster en studiehuis te ope nen, waar tevens aan postulanten gelegen heid geboden werd zich in het noviciaat voor te bereiden op Indië. In 1916 werd door ziekte Mère Madeleine de taak van Overste te Weltevreden te zwaar. Zij vertrok naar het stille dorp bij Amster dam en bleef daar Overste tot 1924. Dan ook vroeg zij daarvan ontheven te worden, om, J zooals zij zeide, de laatste jaren haars levens zich voor te bereiden op de groote reis naar het hemelsche Vaderland, Hoeveel novicen reeds den Oceaan over staken, hoe in Halfweg ijverig gestudeerd wordt en de jeugdige Ursulinen van daar uit lessen gaan nemen in verschillende vakken, j hoe gezellig en tevreden 't kleine groepje Het Eerecomité, benoemd ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van den N. V. B. is als volgt samengesteld: Z. K. H, Prins Hendrik der Nederlanden, voorzitter; Jhr. Mr. Ch. J. M. Ruys de Bee- renbrouck, Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken; Mr. J. Terpstra, Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen; Jhr. Mr. F. Beelaerts van Blok land, Minister van Buitenlandsche Zaken; Dr. L. N. Deckers, Minister van Defensie; Mr. J. B. Kan, Oud-minister van Binnen landsche Zaken; Jhr. Mr. Dr. H. A. van Karnebeek, Minister van Staat, Commissaris van de Koniagin in Zuid-Holland; Mr. S. Ba ron van Heemstra, Commissaris van de Ko ningin in Gelderland; Mr. E. O. J. M. Ba ron van Hövell tot Westerflier, Commissaris van de Koningin in Limburg; Dr. H. Th. 's Jacob, Commissaris van de Koningin in Utrecht; Mr. J. T, Linthorst Homan, Com missaris van de Koningin in Drente; Jhr. Mr. J. W. Quarles van Ufford, Commissaris van de Koningin in Zeeland; Jhr. Mr. Dr. A. Roëll, Commissaris van de Koningin in Noord-Holland; Mr. Dr. A. B. G. M. van Ryckevorsel, Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant; Mr. A. E. Baron van Voorst tot Voorst, Commissaris van de Ko- ningin in Overijsel; W. de Vlugt, Burge meester van Amsterdam; Mr. P. Droogleever Fortuyn, Burgemeester van Rotterdam: Mr. J. A. N. Patijn, Burgemeester van Den Haag; Jhr. Mr. Dr. L. H. N, Bosch Ridder van Rosenthal, Burgemeester van Groningen: Mr. J. Bothenius Lohman, Burgemeester van Assen; P. Dumon Tak, Burgemeester van Middelburg; Dr. J. P. Fockema Andreae, Burgemeester van Utrecht; Mr. F. J. van Lanschot, Burgemeester van 's Hertogen bosch; C. Maarschalk, Burgemees'er van Haarlem; Mr. S. J. R. de Monchy, Burge meester van Arnhem; Mr. L. B. J. van Op pen, Burgemeester van Maastricht; Mr. Dr. I. A. van Royen, Burgemeester van Zwolle; Mr. A. Baron Schimmelpenninck van der Oye, voorzitter van het Nederlandsch Olym pisch Comité; W, J. H, Mulier, eere-voor- zitter van den N. V. B.; J. Warner, eere-lid van den N. V. B. Nog toegangsbewijzen der duurdere rangen te verkrijgen Het Bestuur van den Nederlandschen Voetbalbond deelt het volgende mede: Waar blijkbaar een gedeelte van het pu bliek in de meening verkeert, dat het aan vragen om kaarten voor den a.s. Nederland- Belgiewedstrijd geen succes zal hebben, kan worden medegedeeld, dat, indien men on verwijld er werk van maakt, bij het Stadion te Amsterdam nog een aantal plaatsbewij zen van de duurdere rangen verkrijgbaar zijn. BRESLAU, 25 November (V. D.) De gisteren te Breslau gehouden wielrennen hadden een gunstig verloop. De groote Jahr- hunderthalle was tot de laatste plaats bezet. De belangstelling ging in de eerste plaats uit naar den drie-uurs-wedstrijd, in welken Van Kempen/Buschenhagen medereden. Na eenige voorwedstrijden had de groote wedstrijd plaats. i Zooals verwacht werden, behaalden van Kempen/Buschenhagen de overwinning. Zij waren veel sneller dan de overige deelne mers. De einduitslag luidt: 1. Van Kempen/Buschenhagen 74 punten; 2. Charlier/Durax 56 p.; 3. Preuss/Resiger 47 p.; 4. Bulla/Cap 22 p.; 5. Dinala'Blanc Garin 21 p.; 6. Tonani/Knappe 20 p.; 7. Junge/Skupinski 18 punten. Afgelegd werden 112.500 K.M

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 11