LJ
r
Laat ze meedoen
^Blouse met Schillerkraag voor
jongens van pl.m. 17 jaar
Wat draden wij s middags.'
m
Wat nieuws voor onzen
Kerstboom
Recepten voor de keuken
Kalk in het voedsel
Geborduurde bedsprei
1L
De handen uitsteken
wr
Wm
OVERNEMING ÜIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
Als onze jonge meisjes niet studeeren,
schijnt er tegenwoordig zóó over te wor
den geredeneerd, dat er toch eigenlijk
iets aan moet haperen. Kijk maar eens
naar de Lycea, naar de eerste klassen ten
minste. En hebt ge in de plaats uwer in
woning geen onderwijsinrichting als de
genoemde, laat uw oogen en gedachten
dan even gaan over wat er zoo al niet
mede op één lijn, dan toch in de nabij
heid ervan kan worden gesteld. Het kan
niet ontkend worden, dat heel wat meisjes
meer dan gewoon onderwijs genieten, en
dat is toe te juichen. Wij hebben onze
scholen en nooit kan genoeg worden vol
daan aan de wenschelijkheid, dat ook de
meisjes, die niet verder of af-studeeren,
zooveel mogelijk een goede en flink door
gezette ontwikkeling krijgen.
Toch is er een „maar" bij, en zie
daarvoor eens naar de middelbare scho
len of vraag er leeraren en leeraressen
eens naar. Heel wat meisjes volgen dat
onderwijs, terwijl zij er volgens haar
aanleg niet thuis hooren. Zij kunnen
niet mee, remmen de anderen: zij zou
den beter geschikt zijn voor iets anders
in de maatschappij; voor huishoudschool;
voor vakschool; voor kunst-ambachts
school; voor maatschappelijk werk, enz.
Laten wij ons echter haasten hieraan
toe te voegen, dat dit laatste allerminst
een stempel van minderwaardigheid zou
met zich dragen. Dat denke men vooral
niet, want het is niet zoo. Alleen: het
vraagt iets anders, het eischt anderen
aanleg en geeft meer directe kans van
slagen, omdat er eer een practische le
venskans aan vast zit. Overigens, de schif
ting komt doorgaans van zelf. Zie maar
weer eens naar de genoemde middelbare
scholen. Het aantal leerlingen is in de
tweede klassen al aanmerkelijk geslonken.
In de derde nog al meer. En in de vierde
en hoogere klassen is de natuurlijke dun
ning een voldongen feit geworden. Waar
is de rest gebleven? Die is een andere
richting uitgegaan, omdat men die andere
als de betere moest aanvaarden. Had dat
tijdverlies niet kunnen worden voor
komen? Had het niet kunnen worden ver
meden? Zeker, al is ook waar, dat men de
teleurstelling lang niet altijd kan voor
uitzien. De teleurstelling! Want voor velen
is het een teleurstelling, wanneer het
meisje niet de studierichting uit kan,
welke men voor haar had gehoopt. Nog-
eens: er zijn voor de meisjes tal van
andere richtingen, waarin later zij. juist
els vrouw, onnoembaar veel zullen kun
nen presteeren. Het zou er voor de maat
schappij slecht uitzien, wanneer alle
meisjes tot haar negentiende en twintig
ste jaar naar school zouden blijven gaan,
in de beteekenis, welke onder dat school
gaan wordt verstaan.
Hoe ook de richting is, welke voor en
door het meisje wordt ingeslagen, vast
staat, dat veel meer moet worden gelet op
haar huishoudelijke gedragingen. Van een
meisje, dat niet in de huishouding is, ol
binnen afzienbaren tijd gaan zal, wordt
zoo vaak verondersteld, dat zij later wel
de huishoudelijke aangelegenheden leeren
zal. Zij is niet bij haar moeder in de huis
houding, en van haar wordt in die rich
ting derhalve niets verwacht. Dit is ver
keerd, omdat van dat „later" in vele
gevallen in de practijk nooit iets komt,
dat voldoende mag worden geacht. Alles
komt wel op zijn beentjes terecht, maar
een belangrijke school, die van aanpak
ken in de huishouding, wordt er door
gemist.
„Ja, maar(" zoo hoor ik al zeggen, „als
de meisjes zooveel te doen hebben voor
haar studie, kan van.haar toch niet wor
den gevergd, dat zij ook nog zullen doen,
alsof zij bij haar moeder in de leer zijn."
Toch kan het, door tal van kleinigheden.
Hebt ge meisjes in huis, die nog school
gaan? Wel laat ze om de beurt de week
van tafeldekken hebben. Laat ze ook, om
de beurt, de taak van tafel-afdekken
vervullen. Daar is de meid vcor? Ook al is
de meid er, en ook al zouden er twee
meiden in huis zijn, laat de kinderen
toch op die manier leeren meehelpen. Het
gaat niet om den aard van den arbeid,
maar om 't de handen uit de mouwen ste
ken. Dat kan door honderd-en-één klei
nigheden. Op bepaalde dagen kan het
schoolgaande meisje heel goed haar eigen
bed en waschtafel in orde brengen. Welke
die bepaalde dagen zijn? De dagen, dat
zij geen directe schcol-haast heeft. En
wat is er op tegen om haar af en toe in
de keuken de helpende hand te laten uit
steken? Er zijn heel wat meisjes, die
daar liefhebberij in hebben gekregen. En
er zijn er ook, die het als een pretje be
schouwden, hoe jong zij ook waren, of
misschien wel juist, omdat zij de volle
ambitie harer jonkheid nog bezaten, cm
bijv. des Zondags het maken van de
pudding voor haar rekening te nemen,
of het koffie zetten. Op den Zondag
morgen, als het niet anders kon, of
anders op Zaterdagmiddag. Het gaat
andermaal niet om de pudding, maar om
de wijze van aanpakken, 't de handen uit
de mouwen steken in de huishouding. Een
ander voorbeeld: in de huishouding is
moeder gewoon zelf heel wat kleeren voor
de meisjes, die allen op school gaan en
middelbaar onderwijs genieten of een
andere studie-richting volgen, te maken.
De meisjes volgen die handigheids-ma
noeuvres altijd met veel belangstelling,
welke belangstelling liefhebberij kan wor
den door nu en dan, als de tijd het toe
laat, te laten meehelpen. De allereerste
oeginselen voor vrouwelijken huisarbeid
worden daarmede uitgewerkt, met goede
en practische resultaten.
Zoo zijn er tal van kleinigheden/welke
voor het latere leven belangrijke factoren
zijn. De meeste huismoeders voelen zelf
wel aan, waarin die kleinigheden be
staan. Door ze niet te laten voorbijgaan,
bewijzen zij haar kinderen, de meisjes, een
dienst voor haar later leven, al spreekt
het van zelf, dat het voor het latere
leven bij deze kleinigheden niet blijven
mag.
MARIE HOLLAND
(Op verzoek)
Al.
üenoodigd:
4 el stof van
pl.m. 70 c.M.
breed, 4 knoo-
pen.
Voor bovenstaande blouse
maakt ge eerst van het
geheel een patroon, waar
na ge het op* de buiten
lijnen uitknipt. Zooals het plaatje U toont,
heeft de blouse een uxgstuk. Dit wordt
op het patroon door het gearceerde ge
deelte voorgesteld. Dit stuk kunt ge af
knippen, en daarna met de schouders
tegen elkaar leggen, zooals op het pa
troontje is aangegeven. Nadat ge het pa
troon geknipt hebt, legt ge het zoo voor-
deelig mogelijk op de stof, waarna ge
alles met een naad uitknipt. Nu maakt
men aan beide kanten middenvoor een
inslag van één c.M. en een zoom van 3
c.M. naar den goeden kant, waarna ge
dezen c.M. van ien kant af opstikt.
Drie c.M. hiervan af maakt ge een vouw,
waarna ge een plooi instikt van één c.M.
breedte. Nu eerst kan men den hals den
juisten vorm geven. Midden achter stikt ge
een 5 c.M. breede zoom in, ter lengte
van pl.m. 20 c.M., waarna deze plat wordt
gelegd. Het rugstuk is van dubbele stof,
zoodat ge het eene rugstuk aanstikt, en
het andere op den goeden kant opstikt.
De zijnaden, benevens de naden van de
beide mouwen, werkt ge af met 'n platten
naad, waarna ge onder aan de blouse een
één c.M. breed zoompje instikt. In de beide
mouwen wordt een splitje geknipt, 6 c.M.
vanaf den
naad, ter
lengte
van 10 c.
M. Het
splitje
moet aan
den ach
terkant
vallen, zoodat ge on
derscheid moet ma
ken tusschen linker
en rechter mouw. Na
afwerking is het
splitje 1Yz c.M. breed, en slaat naar den
naad toe over. De dubbele manchetten,
welke ge 26 c.M. lang en breed knipt,
kunt ge desverkiezend van katoen voor
zien. Ze worden aan den verkeerden kant
aangestikt, waartoe ge de mouwen onder
aan inrimpelt, namelijk de 6 c.M. tot den
naad en ook aan den anderen kant
6 c.M. Het overige gedeelte blijft dus glad.
De manchet stikt ge op den goeden kant
over, waarna ge haar gelijktijdig op den
kant doorstikt. Nu kan men de mouwen
instikken. De naden komen op elkaar.
Daarna stikt ge de mouw op de blouse
over. Nu de kraag. Eerst worden onder
en bovenkraag aan den buitenkant op
c.M. gestikt, en daarna omgehaald,
waarna de onderkraag op de blouse
wordt gestikt. Daarna wordt de boven
kraag geheel aan den binnenkant van
de blouse tot aan het split opgestikt.
Nu worden de knoopsgaten op de daar
voor bestemde plaatsen ingemaakt, en
tevens de knoopen aangezet. De blouse
kan zoowel open als gesloten gedragen
worden.
DINY.
mm
\^.c=) P-i/A/
Wvv-
wweBBw
YWV-
'VVV'<*
TZ6S-
W6'
TZ S7
o. f*A
Onze teekening laat een paar smaak
volle, doch eenvoudige mantels zien, die
we heel goed zelf kunnen maken met de
hulp van een goed patroon.
No. 5265 is van grijze tweed, versierd
met astrakan of imitatie breitschwanz.
De shawlkraag loopt geheel langs de slui
ting mee, wat bijdraagt tot bevordering
van een slank silhouet. Tusschen haakjes
zij opgemerkt, dat, al moge ook van over
den oceaan berichten komen aanwaaien
omtrent andere vormen, iedere vrouw
toch eenmaal slank wil zijn en blijven, al
was het alleen maar om „alles te kunnen
dragen." Het manteltje is overigens
uiterst eenvoudig. Een smalle ceintuur en
pseudo-zakken vormen de sobere versie
ring.
Pig. 5267 is van donkerblauw velours,
afgezet met een lichtgrijzen rand, die in
schulpen geknipt is. Als bont nemen we
natuurlijk een geverfd haasje. De goed-
koopere bontsoorten dragen allemaal zeer
weidsche namen, maar op de keper be
schouwd, verzekerde mij laatst een bont
mijnheer, zijn het toch alle geprepareerde
omhulsels van duin- en dakbewoners.
Fig. 5257 is een aardig toiletje van ge
ruite zijde, waarbij biesjes en strik van
donker fluweel aardig afsteken. Ruitvor
mige découpes versieren taille en rokje.
Voor zoo'n simpel japonnetje is het wer
kelijk nog niet noodig den rok langer te
dragen dan tot eenige centimeters onder
de knie. In ons modderland zal een dage-
lijksche dracht van heel lange rokken
waarschijnlijk wel nooit opgang maken.
Maarniets veranderlijker dan een
vrouw op het gebied van de mode!
POLA.
Nu de Sint Nicolaas-vreugde alweer op
den achtergrond geraakt, richten al onze
gedachten zich als vanzelf op 't heerlijke
Kerstfeest, dat ons met al zijn liefelijke
gedachten, weer als ieder jaar, ons stal
letje en onzen Kerstboom zal brengén.
Wat een feest, om met onze kinderen
alles voor te bereiden en zooveel mogelijk
de versiersels voor den boom zelf te ma
ken! Werkelijk, het is niet noodig, dat we
handen vol geld uitgeven, om van die
teere glasversieringen te koopen, die zoo
zielig gauw uit elkaar vallen als ze even
in de verdrukking komen.
Weet ge wat een bizonderd loonend
werkje is? Het maken van aardige blik
ken vormpjes voor onzen Kerstboom. Ge
woon blik is er te dik voor en is bovendien
te zwaar, om handig te verwerken. Maar
de dunne binnendeksels, die we o.a. vin
den in de voor Indië verpakte blikken
met biscuits van Verkade, Sluis of de
Lindeboom, vormen uitstekend materiaal.
Een oude
schaar, wat
kralen, wat
macaroni en
wat verzilver-
sel en heel fijn
ijzerdraad of
zilverdraad,
zijn verder de
gewenschte
benoodigdhe-
den, maar
noodzakelijk
zijn ze niet.
Er kan des
noods een ge
wone draad
garen gebruikt
worden om de
dingetjes op te
hangen, of de
macaroni kan haar natuurlijke kleur be
houden, in plaats van verzilverd te
worden.
iUvk v.
Laten we eens nagaan welke vormen te
maken zijn. Voor een klein boompje mar
ken we ze klein, voor een grooten boom
nemen we onze maten forscher.
Fig. 1 geeft heel eenvoudige sterren,
plat gehouden, 't Is nogal moeilijk 't
gaatje met een dikke naald in 't blik te
Vih%Yn
krijgen, zonder onze vingers pijn te doen,
maar er is wel een priempje of iets der
gelijks in huis. De kanten van het uit
geknipte blik zijn zéér scherp. Denk er
aan!
Fig. 2 laat zien hoe er -.ardige slingers
van kleine vierkantjes blik gemaakt kun
nen worden. De hoeken worden wat omge
bogen en afwisselend wordt er een vier
kantje aangeregen en een stukje macaroni
of macaroni, kraal, blikje, kraal, maca
roni, enz. Wie wil, kan de macaroni ver
zilveren.
Fig. 3, 4 en 5 geven verschillende kelk
en bloemvormen, die dbor ombuigen van
de z.g. blaadjes ontstaan. Hier en daar
een kraal of een stukje macaroni doen
de rest.
Fig. 6 is de afbeelding van een aardig
hangend bakje. Het vierkant, dat er voor
gebruikt wordt, is 4 cM. lang en breed,
anders kunnen de vouwen niet scherp
genoeg in het blik gedeukt worden. Onder
de omgesla
gen drie
hoeken
wordt stijf een
draadje gebon
den en daar
aan wordt het
ophangkoordje
bevestigd. Het
ronde hangertje
wordt afge-
werkt met fij-
f ne kralen en in
't midden van
de opening een
klein grillig vormpje van blik. Glazen
kralen voldoen 't best.
Deze werkjes geven werkelijk voldoe
ning, omdat 't blik zoo aardig 't licht weer
kaatst. Bovendien hebben ze boven eigen
gemaakte papieren versiersels vóór, dat ze
onbrandbaar zijn en dat is, vooral waar
kinderen zijn, van veel belang.
L
APPELGERECHTEN
Appelschoteltje I
Eenige sneetjes oud brood, dubbel zoo
veel Appelmoes, Krenten. Suiker, Kaneel,
Boter, Melk, Zout, Beschuit.
Bereiding:
Kook het brood op met zóóveel melk,
dat het een dikke pap is, onder voort
durend roeren, voeg hierbij Wat kaneel,
suiker en iets zout. Schil de appelen,
verwijder de klokhuizen, wasch ze en zet
ze op met een bodempje kokend water,
een handjevol goed gewasschen krenten,
een dun citroenschilletje en kook ze
vlug gaar, doch roer er niet in. Schud ze
af en toe, om aanbranden te voorkomen.
Vallen de appels uiteen, 't geen door
niet roeren, doch enkel schudden het
geval is, verwijder dan het citroenschil
letje, roer de suiker er door en klop het
geheel tot moes.
Smeer een vuurvast schoteltje in met
boter, leg laag om laag appelmoes en
broodpap, zóó, dat de onderste en boven
ste laag uit appelmoes bestaat. Stamp
de beschuit fijn, vermeng deze met suiker
en wat kaneel en leg dit in een vinger
dikke laag op de appelmoes. Giet daar
over heen een paar lepels gesmolten
boter en laat het schoteltje een half uur
in een matig warmen oven bruin worden.
Appelschoteltje II
8 niet te groote appelen, b.v. belle
fleurs, 2 d.L. room, 2 d.L. melk (ook te
vervangen door 4 d.L. melk), 60 gram
suiker, 4 eieren, 20 gr. amandelen.
Bereiding:
Boor de appelen, schil ze en leg ze in
een diep vuurvast schoteltje, dat van te
voren met boter is ingesmeerd. Klop de
eieren tot wit en geel volkomen met
elkaar vermengd zijn, klop er de suiker
door en ten slotte de room met de melk
(of de enkele melk). Giet de vloeistof
over de appelen en zet het schoteltje
dichtgedekt in een matig wannen oven
tot de appelen goed gaar zijn en de
vloeistof veranderd is in een gebonden
massa. Bestrooi het schoteltje dan met
fijngesneden gepelde amandelen, die in
den oven lichtbruin gebrand zijn. Zeef
er vóór het opdoen nog wat dooreengè-
mengde suiker en kaneel over.
Appelschoteltje III
8 middelmatig groote zure appelen. Voor
het vulsel: 8 kastanjes, 8 dadels, 15 sul-
tana-rozijnen, 20 gr. suiker, sap van Yt
citroen. Voor het bereiden: 75 gr. suiker,
40 gr. boter, 1 d.L. water.
Bereiding:
Wasch de kastanjes, kruis ze, kook ze
gaar in kokend water (ongeveer ys uur)
en pel ze. Wrijf ze fijn en vermeng ze
met de gewasschen, gehakte dadels, de
rozijnen, de suiker en het citroensap.
Boor de appelen, schil ze^ leg ze in een
vuurvasten schotel, en vul ze met het
boven omschreven vulsel. Laat de sui
ker in het kokende water oplassen, laat
er de boter in smelten en giet dan de
vloeistof over de appelen. Zet den
schotel inden oven en braad de appe
len, tot ze zacht zjjn; zorg echter, dat
ze héél blijven en bedruip ze van tijd tot
tijd met de vloeistof, die, wanneer het
noodig is, met wat water wordt aange
vuld.
Houd tenslotte zooveel vocht over, dat
de appelen in een strooperig sausje
liggen.
CATHARINA
i
De mensch kan kalk in het voedsel
niet missen. Een voor leeken vatbaar be
wijs is, dat naarmate bij schoolkinderen
de tanden slechter worden, ook het
lichaamsgewicht en de lichaamslengte ver
minderen. Opmerkelijk is daarbij, dat zij
ook geestelijk minder presteeren. Zoowel
voor de ontwikkeling van de tanden als
voor die der beenderen is kalk noodig.
Wanneer een kip niet voldoende kalk
krijgt, legt zij eieren zonder schaal. Een
kip met een gebroken poot legt eveneens
eieren zonder schaal, omdat de kalk, welke
noodig is om het been te doen genezen,
wordt onttrokken aan het bloed. Voor het
vormen der eierenschalen blijft daardoor
niet voldoende kalk over.
H.
Linnen of zijden bedspreien, bewerkt
met bloemen, zijn op het oogenblik zeer
in trek.
Het maken van een bedsprei is een
werk, dat zijn waarde houdt.
Onze bedsprei kan door iedereen ge
maakt worden; veel handwëfkkennis
komt er niet bij te pas, alleen een Deetje
liefhebberij en natuurlijk, hoe zuiverder
en netter wij werken, hoe mooier het
resultaat.
Wij maken de sprei bijvoorbeeld van
geel linnen; dat is sterk en kan goed
gewasschen worden.
We bewerken haar met wol in de kleu
ren petunia, mauve, blauw, geel en
groen, met hier en daar wat zwart.
Wü hebben noodig 5el geel linnen
van 127 «4 breed, 12 strengetjes zwarte
wol, 7 strengetjes licht, 7 strengetjes
donker petunia, (we kunnen ook ciclame-
rood nemen), 9 strengetjes licht, 9 strenge
tjes donkerblauw, 8 strengetjes geel, 8
strengetjes oranje, 6 strengetjes donker
jade groen en 3 licht.
Het kleed of de bedsprei is precies
vierkant: 240 bij 240.
We knippen eerst een strook linnen
van de bestaande breedte, dus 127 'A
het mag dus ook 120 breed zijn en
lang 240. Vervolgens nog precies zoo'n
strook; deze wordt middendoor geknipt,
dus 240 x 60 pl.m.
Nu naaien we deze helften langs de
beide zelfkanten van het stuk met volle
breedte.
Wij krijgen dus een breed stuk in het
midden en verdeelen het linnen in 25
vierkanten: 5x5 van 42.5 c.M.
Trek of rijg de verdeellijnen op het
goed.
Zorg er voor dat de rand in de rond
te overal even breed is.
Werk alle vierkanten rondom met den
kettingsteek in zwart.
Breng nu de bloemen met carbon
papier over op het kleed, de indeeling
zooals de teekening aangeeft, alle naar
één richting.
De buitenste steken van de groote
bloem ztjn donker petunia, en de middel
ste licht mauve, donker blauw voor de
6 Fransche knoopen in het midden.
Gebruik voor de ronde bloem de donker
blauwe wol. Steek van den middelsten cir
kel naar den buitencirkel en gebruik
daarvoor lichtblauw.
Gele Fransche knoopen in het midden.
De volgende groote bloem is gewerkt
met een madeliefjessteek; gebruik donker
mauve.
De kleine bloem wordt in oranje
madeliefjessteek bewerkt.
Voor de bladeren gebruiken we licht
en donker jade-groen.
We zorgen er voor nogal los te wer
ken en ter voorkoming, dat de wol dun
wordt door het vele doorhalen, nemen we
korte draden.
Als alles klaar is, strijken we de bed
sprei met een vochtigen doek aan den
verkeerden kant op.
We drukken licht met een heet ijzer,
daarna halen we den doek er af en
strijken aan denzelfden kant (den ver
keerden kant dus) nog eens met een
warmen bout.
De zoom wordt rondom op gelijke
breedte met den kettingsteek in zwart,
sluitend aan de ruiten, gewerkt.
Deze zelfde bedsprei kunnen we ook
van zijde maken met zijde geborduurd.
Indien de zijde te smal is, maken we
meerdere banen naast elkaar.
ANEMOON
Goed succes en prettige
Kerstdagen met uw kleu
ters!
L. A.