Vijf man spoorloos verdwenen VOOR DE HUISKA MER De misdadigers ontmaskerd 3* Slagwerker in een slachten luidspreker teruggevonden STOOMVAARTLIJNEN Kerstgedachten BRABANTSCHE VERTELLING Naar wij vernemen heeft er gisteren een ernstig misdrijf plaats gehad in onze stad. Een vijftal musici van het radioorkest, n.l. de fluitist, de klarinettist, de cellist, de bas sist en de slagwerker, zjjn door geweten- looze misdadigers aangevallen en ontvoerd. De misdaad vond plaats ten huize van een radioluisteraar, den heer A. N. Tiek, die bespeurde, dat zijn luidspreker niet het ge- heele orkest duidelijk weergaf, maar dat de genoemde musici ontbraken. Oogenblikke- lijk zag hij dit als 'n ernstig misdrijf en heeft hij een naburig radio-ingenieur ge waarschuwd, welke zich met spoed naar de plaats des onheils heeft begeven om daar een nauwkeurig onderzoek in te stellen, het geen, naar wi) later vernomen hebben, zeer goede resultaten heeft gehad en de misdadigers inderdaad heeft doen vinden. Inmiddels hebben wij ons echter ook naai de woning van den heer Tiek begeven en wij zijn er in geslaagd een kort interview met dezen radio-luisteraar te hebben. Bijzonderheden omtrent de verdwijning De heer Tiek is een eigenaardig persoon. Hij is van middelbaren leeftijd en heeft op verschillend gebied eenigszins ouderwetsche inzichten. Wij vroegen hem of hij reeds lang radio- liefhebber was, met het oogmerk om een aanloopje te nemen en zoo langzamerhand op de geheimzinnige verdwijning van de mu sici te komen. j „Reeds ongeveer zeven jaar heb ik mij met de radiotechniek bezig gehouden," deelde onze zegsman ons mede. „In 1922 heb ik m'n eersten kristal-ontvanger gebouwd, waar- Een collega van den ontvoerden contra- bassist, die ternauwernood aan hetzelfde lot ontsnapte. mee ik duidelijk verschillende scheepsstations kon ontvangen. De radio-techniek ging met snelle schreden voorwaarts en ik heb m'n toestel ook langzamerhand uitgebreid. Het toestel waarmee ik de verdwijning heb ont dekt was een vierlampsapparaat, waarin lam pen worden gebruikt welke ik reeds in 1925 in mijn toestel heb geplaatst; wel een be wijs dat „Miniwatt"-lampen het lang kun nen uithouden! Verder gebruik ik één trans formator, welke ik indertijd zelf gewikkeld heb en één, dien ik in 1924 gekocht heb. De spoelen zijn ook alle door mij zelf ge wikkeld. De luidspreker heb ik eveneens zelf gebouwd, waarbij ik gebruik heb gemaakt van een magneet uit de dynamo van een electri- sche fietslantaarn en zelfgewikkelde spoel tjes." De technicus aan het woord Er begon bij ons reeds eenige helderheid in 't geheimzinnige geval te komen en toen wij ons bij den radio-ingenieur, die de op sporing in handen had genomen vervoegden, bleek het dat deze dezelfde meening was toegedaan als wij. „Oude rommel," mompelde hij. „Te slecht voor den vuilnisbak. Onbegrijpelijk, dat iemand, die met dergelijke onderdeelen werkt De slagwerker wiens overschot werd aangetroffen in het magneetsysteem van den luidspreker. nog durft te veronderstellen, dat hij goede radio-ontvangst kan krijgen. Ik zal 'm advi- seeren een nieuw toestel van bekend fabrikaat te koopen, dan vindt hij ongetwijfeld zijn vijf ontvoerde musici terug. In een transfor mator, zooals hij gebruikt, moeten de lage tonen wel verdwijnen en deze verouderde lampen zijn medeplichtigen. Lampen en transformatoren zullen moeten terechtstaan voor het feit, dat zij tezamen en in vereeni- ging hem, die het ongeluk had slechts lage tonen voort te brengen, hebben doén verdwij nen. Het zou interessant zijn eens een ka rakteristiek van dezen ontvanger te maken Het zou blijken, dat alleen de tonen van het middenregister goed worden weerge geven." Het nieuws verbreidt zich in de stad Toen wij weer op ons redactie-bureau terug waren, bleek het, dat het nieuws van de verdwijning als een loopend vuurtje door de stad was gegaan. Van verschillende kan ten waren op ons bureau berichten binnen gekomen van luisteraars, die reeds sinds ge- ruimen tijd iets hadden gemist, maar nies goed wisten wat. Thans was het hun piotse- De klarinettist die naderhand niet ontvoerd bleek te zijn, maar verminkt in de eindlamp werd aangetroffen. ling duidelijk geworden, dat ook bij hen een aantal musici ontbrak en zij wilden gaar ne medewerken aan de ontsluiering van het geheim. Zij hebben de zaak geheel in handen ge geven van den radio-speurder, welke ook de zaak van den heer Tiek behandeld heeft. Deze heeft de gangen van verschillende toe stellen nauwkeurig nagegaan en mocht er in slagen een paar belangrijke arrestaties te verrichten. Zooals men verwachten kon, vertoonen alle misdrijven er de sporen van. dat dezelfde bende aan het werk is geweest. De voornaamste gearresteerden bleken te zijn de hoogbejaarde L. Amp. T. Ransforma- tor en P. Laatspanningtoestel. De eerste blijkt van goede afkomst te zijn en in zijn tijd zelfs een vooraanstaande plaats te hebben be kleed. Daar hij echter niet met zijn tijd is meegegaan, is hij aan lager wal geraakt, De tweede verdachte is waarschijnlijk door primaire instincten, waardoor hij weinig weerstand kon bieden tegen de wisselingen van het lot, en ook door secundaire invloe den, tot zijn daad gekomeö. Zware verdenking is ook gerezen tegen den heer L. Uidspreker, hoewel deze met doffe stem zijn onschuld blijft volhouden en zien beroept op zijn waardig uiterlijk. Men hoopt echter, dat bij confrontatie met een hoog staand familie'id, zijn weerstand niet groot genoeg zal zijn en een volledige bekentenis volgen zal. De fluitist die door de onverlaten zoo mishandeld bleek te zijn, dat men hem eerst voor den violist aanzag.. STOOMVAART MIT. NEDERLAND KAMBANGAN 23/12 v. Batavia tc Amst. POELAU BRAS 21/ia v. Amst. n. Eatavia. POELAU ROEBIAH (thuisr.) 23/12 te Londen. ROEPAT /uitr.) 22/12 v. Genua. SALABANGKA (thuisr.) 21/12 te Barcelona (Verb-). SALEIER (uitr.' 22/12 v. Suez. KON. NED. STOOMB. MAATSCHAPPIJ ACHILLES 22'i2 v. Amsterdam te Rotterdam. ALMELO 22/12 v. Hamburg te Antwerpen. AMSTERDAM «uitr.) 21/12 te Valparaiso. ARIADNE 22/12 v. Hamburg te Bremen. ASTREA 20/12 v. New York n. Venezuela. AURORA 21/12 v. Fiume n. Dugtrat. BERENICE 22/12 v. Messina te Palermo. BODEGRAVEN 22/12 v. Duink. tc Hamburg. CLEMENCEAU 21/12 v. Oran n. Faro. CLIO 20/12 v. Rotterdam tc Algiers. COMMEWYNE 20/12 v. N. York n. P. au Prince. DANEVIRKE 20/12 te Norresundby. EOS 22/12 v. Lissabon te Amsterdam. ERATO, Amst./Kopenh. p. 22/12 Holtcnau. EUTERPE »i>i2 v. Amsterdam te Kopenhagen. HEBE Malaga/Lissabon p 22/12 Gibr. IL03 22/12 v Ceuta te Genua. JUBO (uitr.) pass. 21/12 Azorer. KJöBERHAVEN 21/12 v. Valencia te Rott. MINERVA 21/12 v. Varna n. Constanza. NEREUS 22 '12 v. Amsterdam te Rotterdam. NERO, Amst./Danzig p. 21/12 Holtcnau. NORDWEST 23/12 v Hamburg te Amsterdam. OBERON 22'12 v. Lissabon n. Cadix. PERSEUS 21/12 v. Stettin n. Amsterdam. PLUTO Hamburg/Stettin p. 21/12 Holtenau. PROTEUS 23/12 v. Aarhus te Amste^uam. SIMON BALIVAR (uitr.) 21/12 v. Dover n. Barbados. STRABO 22'12 v. La Pallice n. Amsterdam. STUYVESANT (thuisr.) 24/1' te Plymouth verw. TELAMON 21 12 v. Amst. n. Guatamala. TELLUS 21/12 v. Amst. n. Hatnt THESEUS 23/12 v. Vigo te Amsterdam. THETIS 22-12 v. Lissabon te Barcelona. ULYSSES 22/12 v. Amsterdam te Rotterdam VENUS 23/12 v. Napels te Amsterdam. ZEUS 21/12 c. Cephalonia n. Amsterdam. KON. HOLL. LLOYD AMSTELLAND (uitr.) 2112 te Rio Grande. DELFLAND (uitr. pass. 20,12 Tenerifle. DRECHTERLAND 22/12 v. B.-Ayres te Amst. GAASTERLAND (uitr.22/18 v. Antwerpen, pass. 22/12 nam. 1 u. 15 Vlissingen. GELRIA (thuisr.) 22/12 v.m. 2 u. v. Las Palmas. ORANIA (uitr.) 22/12 v. Southampton 23 12 v.m. 1 u. Cherbourg. RIJNLAND (uitr. 22/12 te Eahia. SALLAND thuisr.) pass. 2212 's nachts 12 u. Ouessant. SALLAND (thuisr.) 24/12 bam. 3 u. te IJmuiden verw. SOESTERBERG thuisr.) pass. 22/12 Las Palmas, WATERLAND 23/12 v. Hamburg te Amst. ZAANLAND uitr. oass 22/ir Las Palmas, HOLLAND—AFRIKA-LIJN ALHENA 21/12 v. Rott. n. B.-Ayres. ALKAID (uitr.) 21/12 v. Zanzibar. HEEMSKERK thuisr.) pass. 22/12 Ouessant. MELISKERK (uitr.) 22/12 v. Aden n. Mombassa. RIJPERKERK (thuisr. 21/ir v. P. Said n. Genua, SUMATRA 21/12 v. Rott. n. Hamburg. F OLLAND—AMERIKA-LIJN BINNENDITK 21/12 v. Rott. te Baltimore. GROOTENDiJK, Paci ickust n. Rott.. 20/52 te Colon. LEERDAM, Rott. n. N. Orleans pass. 22/12 St. Michaels. LOCHKATRINE, Pacifick. n. Rott. 22/12 te Londen. - STATENDAM 21/12 v. New York n. W.-Indië. j VOLENDAM, New York n. Rott. 23/12 v.m. v. Plymout! HOLLAND—OOST-AZAE-LIJN. j ALDERAMIN (uitr.i 22/12 v. Colombo, f GEMMA 22/12 v. Rott. te Hamburg- OLDEKERK 22/12 v. Amst. n. O.-Azië. ZOSM/ thuisoass. 20/12 perim. HOLLAND—BRITSCH-INDIE-LIJN. I BOVENKERK (uitr.) oass 22/12 Gibraltar. I MEERKERK uitr.) 22/12 c\ Colombo. SOMMELSDIJK (thuisr.) 21/12 te Antw. HOLL AND-AU STRALIE-LIJN. AAGTEKERK 23/12 v. Sydney v. Hamb. te Rott. AREND3KERK (uit' 21/12 v. Genua. WESTERDITK «thuisr.) pass. 22/12 Perim. HOLLAND—WEST-AFRIKA-LIJN. AMSTELKERK 21/12 v. Amst. n. Hamburg. HAARLEM 23 12 v. W.-Afrika te Amst. MAASLAND 22/12 v. W. Afrika 1. v. Havre te Amsterdam. JAVA PACIFIC-LIJN. BENGKALIS 2012 v. Los Angeles n. Tava. JAVA—NEW YORK-LIJN. BREEDIJK 20/12 v. Tava e New York. ROTTERDAMSCHE LLOYD. BAARN (Uitr.) pass. 23/12 Prawlc Point. DELI (thuisr.) pass. 21/12 Perim. DIAMBI uitr. 22/12 te Padang. GO IONTALO 22/12 v. Rott. via Antw. n. Batavia.. INDRAPOERA (uitr.) pass. 22'12 Kaap del Armi. MARKEN (thuisr. pass. 21 li Fimsterre. MARKEN thuisr. pass. ^3/12 Ouessant. PALEM3ANG ithuisr.) pass. 22/12 Kaap del Armi. PATRIA (thuisr 22/12 v. P. Said. SAMARINDA (uitr.) pass. 22/12 Perim. SCHOUWEN (uitr.) pass. 22/12 Quessant. SIBAJAK (triir.) 23/12 te Sabang. SITOEBONDOE (uitr.) oass. 22/12 Vlissingen van Antwerpen. SLAMAT (thuisr.» 23/12 v. Sabang. TERN ATE 22/12 v. Hamburg te Rotterdam. VLIELAND (thuisr.) 21/12 v. Negapatani.' ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA-LIJN. ALCOR 22/12 v. Santa Fé 1. v. Antw. te Rott. ALCYONE (23/12 v. B.-Ayres te Rott. ALD ABI 21/12 v Hamb. te Rotterdam. ALGDRAB (uitr.) 20/12 te B. Ayres. ALHENA 21/12 v. Rott. n. B. Ayres. ALHENA (uitr.) pass. 22/12 Dungeness. STOOMVAART MIJ. OCEAAN. ANCHISES, lapan/Rott. pass. 23/12 Perim. EURYBATÉS 21/12 Batavia 1. v. A'dam te Londen. DIOMED Japan/Rott. 22/12 te Dairen. DOLIUS, Rott. Japan 21/12 te Penang. IDDMENEUS ïapan'Amst. 21/12 te Singapore. JA SON, 21/12 v. Batavia, 1 v. Amst- te Hamburg. MVRMIDON Japan/Rott. pass. 21/12 Perim. EMZETCO LIJN. JONGE ANTHONY Rott. n. Oran, pass. 21/12 Dover. JONGE JACOBUS 22/12 v. Middlesbro te Valencia. JONGS JOHANNA, Valencia *n. Rott. pass. 21/12 Gi braltar. NEDERLANDSCHE SCHEPEN BATAVIER IV 22/12 v.m. 8 u. 5 v. Rott. te Gravesend. BERK 22/12 v. Drontheim Archangel n. Providence BRUN3W1JK 22/12 Ouessant gep., Bilbao n. Rott. CALANDPLEIN 22/12 110 mijl Zuid v. Kopervik, Narvik n. Rott. ORlfiBERGEN 21/12 v. HamD. n. Rott. HAULERWIJK 23/12 Dungeress gep., Huil n. Livorno. IDA ms. Wolters 19/12 v. Hamburg n. KERKPLEIN 22/12 Kopervik gep., Narvik n. Rott. LEONORA 19/12 v. Rott. te La Rochelle. OOTMARSUM 21 12 Holtenau gep. Rott. n. Oxelösund, RUURLO 22/12 Ouessant gep. Braila n. Amst. ^TAD ARNHEM 22/12 v. Oxelösund n. Rott. STAD VLAARDINGEN 22/12 v Narvik n. Rot.. TIBA 22/12 v. Rouaan n/d Tyne. TRENT 23/12 v. Rouaan te Immingham. TWEED 21/12 v. Rott. te Oran. VRSDENBURG 21,12 v. Narvik n. RotL WAALHAVEN 22/12 Dover gep. Antwerpen n. Charleston WALCHEREN 21/12 v- EmJen te B.-Ayres. WEAR 23/12 v. Fowey <e Antwerpen. WILLEMSPLEIN 23/12 Kopervik gep. Narvik n. Rott. WINSUM 22/12 220 mij' O. v. Aberdeen, Kirkenes n Lolden. WOLSUM 21/12 v. Oxelösuno n. Rott. IJSSEL 23/12 Brunsbuttel gep., Abö n. Rott. IJSELHAVEN 21/12 v. Langstein- te Portland (Me. Bedelaar: „ik ben niet altijd geweest, zoo- ais nu, juffrouw". Juffrouw; „Neen, dat weet ik. Vorige week was het je andere arm en daarvoor was je blind!" Drawn try Frank fVhitbm MACHT DER GEWOONTE Vrouw van verwoed visscher: „Aangenaam kennis met u te maken, mijnheer Bruin, maar mijn mail vestigde den mdruK, aisof u zeer groot was!" Bruin: Aha, maar u gelieve te bedenken, dat hij me eens uit de rivier he'eft gehaald!" „De Vorst des Vredes is verheerlijkt ge worden"D§ Vorst des Vredes; dat is net eerste woord waarmede de H. Kerk op den vooravond van dien Heiligen Nacht haar li turgische gebeden begint. Dat is de eerste Kerstmisgroet die reeds zoo vele eeuwen door geklonken heelt als de leuze van de Kerk Gods. „De Vrede van Christus in Christus' Rijk." „De Vorst des Vredes, naar Wiens aan schijn de volkeren der aarde verlangend hebb enuitgezien, is thans verheerlijkt!" En deze heerlijke aanhef versmelt aan stonds in net geweldige koor, waarin alle volkeren, vervuld van een groot heimwee naar vrede en geiuk mede jubelen: want heel de onrustige wereld smacht naar vrede! „De Vorst des Vredes is verheerlijkt bo ven alle Koningen der aarde." Het wordt tot tweemaal toe herhaald als of het nog tegenspraak zou uitlokken oij deze menschen die in hun onverzadelijke wilde hartstocht worstelen en strijden om rust en vrede. Het is alsof een held die de bloed doodrenkte vaan zegevierend over het siachtveld zwaait, zich nog durft ver meten om zijn zegepraal boven den vrede van Christus te stellenMaar reeds breekt de eerste luister door en opent zich de grot van Bethlehem. De Antifoon vervolgt dan: „En de dagen van Maria werden vervuld, zooóat zij haar eerstgeboren zoon ter we reld bracht." En dan is het oogenblik daar, waarop al wat de menschen groot noemen, de ver overing der werled, alle aardsche wijsheid en macht meer dan Rome of Griekenland ooit voor de wereld beteekenden, in het niet wegzinkt-voor dat eene beeld, waarvoor de geloovige mensch neerknielt: het kinderlijk geloof aan het kind. Dat is de tromt over den oorlog, dat is de overwinning op het geweld van den hartstocht; de Hemel gaat open en het Gods Rijk daalt ner. Een nieuw Rijk, stralend in den zaehten glans van een nieuwen scheppingsnacht. Met den adel van het Kin derschap Gods, met de wet van het Rijk der Liefde. Met de heerschappij van den dienst knecht. Het daalt neer midden tusschen de strijdend# zwoegers en stelt hun een doei voor oogen, grootscher dan alles waarvoor zij ooit hebben gewerkt. Dan verstommen alle stemmen en het zwaard wordt weer m de schede gestoken. De groote werkelijkheid heeft al het andere weggevaagd. De kleine mensch met z'n gebreken en hartstochten zal nu nit meer heerschen, maar alleen het Goddelijke dat door den overvloed van ge nade in hem begint te leven. „Weet dan dat net Rijk Gods nabij is, voorwaar, ik zeg u, net zal niet wachten." Dit woord is jubelend uitgezongen. Het is ontweid aan de diepste diepten van het menschelijk hart dat zich gelukkig gevoelt in zijn geloof, zoodat het heelemaal niet meer begrijpen kan dat de menschen zich nog moeizaam aftobben in den strijd des levens nu toch het Rij kGods gekomen is. Waarom toch moeten de menschen elkaar nog bevechten in haat en nijd om een wei nig goud of zilver, om een stu kland of een grillig modeartikel, terwijl het Rijk Gods gekomen is, dat toch van veel meer waarde is dan al deze vergankelijke dingen, net Rijk Gods dat al het andere overtroeft zoo als den smetteloos blauwen hemel het vuil der straten overspant? „Heft uwe hoofden op: zie uw verlossing is nabij"Ja, op het gruwzaam zonden- bedrijf der menschen volgt de openbaring van de heerlijkheid Gods. De schuld, de groote schuld, die men wil omsluieren, waaraan men niet wil denken, die men ont kent en die men haat, doch die toch be staat en die ons allen bezwaart, ons zelf, ons werk, onze mooie dingen, al onze ver langens, verschrikkelijk als een geheime sa menzwering, die ons in ons eigen huis als de dood omringt, die donkere zwarte schuld wil zich nog verbergen in de dwaze drukke bedrijvigheid van het moderne leven. Nu treedt die schuld naar buiten; zij zal vergaan en verzinken in de zee der liefae en dan zal er vrede ueerschen in het diep ste wezen van het menschelijk t art, "n vrede die alle geluk te boven gaat, n zaele- vrede; dan wordt de strijd beslecht en dan zijn allen gelijke broeders in het Rijk des Vredes van den Verlosser. „Mijn God., ja, wij weten hoe de nood r: 1 -1 '1 die meer gelijken op een stal, waar onder een armzaligen kerstboom een paar -161116 „1 i en e 7 - len zijn wier oogen en hart door een naam loos leed en vertwijfeling gesloten is voor de blijde boodschap van den Engel. Dat we ten wij allemaal. En toch wij weten ook dat het geloof machtiger is dan al dat lijden. Wij weteu, dat onder den zaehten glans van goedheici en menschlievendheid die heden is verschenen zelfs het grootste leed nog met een gouden glans omhuld wordt. Al deze genade komt niet uit een paleis. Niet van iemand, die haar u.tdeeit, terwijl - naer pen »o'd vww—i neen, zij komt van iemand die begrijpt dat men zich moet weten aan te passen als men zoo iets gaat overhandigen. Die weet dat men zich als arm kind on der arme menschen moet begeven, ook al heeft men honderdmaal een koningstitel ge ërfd. Die weet dat men zijn paleis verlaten moet, wanneer men de menschen wil gaan .foos.en in nun nun,en uie ieiteujK geen woningen meer zijn, maar'stallen en krotten. Welnu, Hij heeft het gedaan, een voor beeld voor allen die de liefde tot de ar moede preeken, tot troost van allen die de -i-i ede met meer in liefae kunnen om helzen. Zoo is er dan één die bestand is tegen het lijden, één die eerlijk overal afstand van gedaan heeft, om diegenen te helpen die ook niets bezitten. Eén, waarvan ook de armste van allen gelooven moet dat net er niet op aankomt om net huis van zijn evennaaste niet te begeeren, noch zijn -ïjk- dom, noch zijn vrouw, maar alleen het Rijk Gods en anders mets Zié, daar op de bovenste verdieping van een huis in de voorstad, gloeit een lampje aat ineens 'n lichtenden glans verspreidt, 't wordt helderder, weer flikkert er een lichtje aan en dan weer een. En allen, jong en oud, zwijgen voor een wille, wanneer enkele kinderstemmen hun liedje zingen. En al duurt dat dan ook maar een oogenblik en al gebeurt het maar eens per jaar, toch is dat oogenblik neerlyk schoon Maar menschen waarom begint gij op dit oogenblik toch met te leven? Waarom gaat gij toch van het kribbetje weer weg. van het Kindéke Jezus dat toch zoo graag bij u zou blijven? Waardoor zijt ge toch zoo spoedig weer vergeten die boodschap van liefde en nede righeid. die n en heel de menschelijke sa menleving gelukkig zou maken? Waarom toch Over Bethlehem schaduwt Calvarie Het heeft nog meer geleden dan in dezen kouden winternacht. En toch hebben ze de liefde vermoord en dat doen ze nog lederen dag Maar toch, ondanks dat, neeft de liefde gezegepraaldHet Kindeke in de Kribbe lachtook nu nog Overal lag sneeuw, zwaar gepakt op daken en schoorsteenen. Een witte sprei lag over sintels en puin. hing tn vlokkige rafels op de grillige boomtakken. In de hoeken van de kozijnen tag de sneeuw opgehoopt in tei en en emmers op de binnenplaatsjes dekte hij den goren romme van aardappelschillen, krantenfrommels en gebroken flesschen. Hij lag als een net over de muren, in de voegen der steenen hij plakte op de roestige balk- ijzers en de musschenpotten. Overai tag sneeuw. Door de gaten in de witte sprei loerden dakpannen, donker-roode en zwarte plekken in het felle wit. De lucht was zwaar en dik, met sneeuw gevuld. Het ins een echte Kerstmis, koud en stil, vol heimwee. Toen de schemering gevallen was en de neveien angs de daken kropen begon de Kerstdroom der k.eine stad met het liedie van de rorenklok. Terwij de toren bad, kwam de avond het raadse oplossen, dat in den nevel woonde. Er hing een paarse sluier over het stadje en stak de brandende kleuren aan in de kerk vensters. Deuren klapten, stemmen klonken kleine menschen gingen over de sneeuw dicht naast elkander, warm ingepakt vroolijk pra tend, welgemoed, want de avond was moor en stil en koud en de droom ging werkelijk heid worden. Bij Stevens rook het naar balkenbrii. Hein. de vrouw en Truuske kwamen binnen handen wrijvend, blazend op de vingers en kloppend de sneeuw van hun schoenen. Het was één uur in den nacht De kache) brandde gezellig, de witte tafel stond met vier borden en een groote schaal vol lachende balkenbrij te wachten. „Het zal smaken," zei Stevens en in z'n hemdsmouwen ging hij in den luien stoel zitten. „Schenk vast 'ns in, Truuske." De wierook zat nog in z'n neus, hij hoorde het Kerstliedje nog en zijn stemming was licht en blij. „Zet het bordje van Hent op de tachei vrouw, dan is 't warm als ie thuis omt." Hent, de 'ongste, had het uitgega.md bo ven op het kerkkoor, toen hij met irissche stem „Adeste" had gezongen, zoo helder, aisot er op een kristallen k.okske getikt werd. Bij Steven» en z'n vrouw waren de tranen n de oogen gekomen en Truuske had haat kleine uandies vasi neen geknepen en schuin naar moeder gekeken toen Hent aan 't zingen was. ,,'t Was mooi," zei Stevens, „waar haalt de jongen 't vandaan Buiten klonken de stemmen van de kerk gangers vréémd in de besneeuwde straat. Nu en dan een mompelend gepraat, een heldere lach of een gefloten deuntje van een, die de Kerstmelodie onthouden had. De petroleumlamp wierp warm licht in de huiskamer en de balkenbrij voor Hent stond zacht te pruttelen. „Witte wa we doen zullen," zei Stevens lachend, „we gaon z'n mes en z'n vurk ver sieren" en hij bond een hulsttakje aan het gerei van het 'ungske, nam de kerskes, die voor de kribbe in een hoek van het kamertje stonden stak ze aan en zette ze naast z'n bord. „Zóó, en als ie komt, zingt Truuske Stille Nacht, hè Truus .Sti lekens waren de stemmen uit de straat verdwenen. Stevens keek op de klok. „Waar blijft de ong, vrouw?" „Ze krijgen allemaal uurst krentemik bij den pastoor.... hij zal wel zóó hier zijn." „Maar het wordt zoo stil buiten, vader," deed Truuske. Net zei de klok, dat het half twee was, toen buiten een auto voorbij oeg, wild met een akeligen gil. „Niks veur Kerstnacht," dacht moeder. „Toen ie zong van de Herderkes, moeder, docht ik toch 'n oogenblikske aan later," zei Stevens „aan wat ie worre moet. onze ong. Hedde gij ook goed gebid. Truuske. voor 'ne zaligen staat „Ik kost 't haast nie. ais Hent zong.... het zat in m'n keel vastik begos ederen keer maat het wier niks.... Witte wa'k docht vader nauw mos t klein Lie- venheerke n het stalleke 's beginnen te le ven, da docht k." Maar het werd zoo stil buitenkwart voot twee. „Nou wor k .och ongerust moeder, de krentemik mo'.t allang op zijn." Stevens stond op, de oogen naar de klok gericht. „Blijf toch zitten vader, de jong komt subiet." „Wa gij subiet noemt, de kerk is al van één uur uit vrouw." „Ik docht ook heel evekes," onderbrak Truuske, de balkenbrij wegknapperend, „nou mos Hent is in-eens omhoog gaan op het koorzóó schoon waar het ineens deur 'ne kerstengel meegenomen wor den.... heel evekes docht ik het maar." Stevens kuchte en keek z'n vrouw aan. Buiten kroop de zwarte nacht over de da ken. Hij had de kleuren in de kerkvensters uitgeblazen, de oogen der huizen dichtge- drukt. Diep lagen de voetsporen der kerk gangers en twee lange voren lagen in de sneeuw door de straat waar Stevens woonde, langs den dijk tot aan de kerk. Daar stond een auto. pikzwart op den witten grond, vlak voor de deur van de pastorie. De deur was half geopend. „Ik zaï zelf gaan," zei de pastoor, „maar gij moet mee gaan." De chauffeur beefde, en veegde langs z'n neus. „Hoe kwam het toch vrind, had je niet beter kunnen uitkijken „Toen ik den draat bij den dijk wilde ne men, gebeurde het meneer pastoor, ik had den tijd niet om te remmen." „Zoo. Zwijgend liepen de twee mannen den dijk langs, een ontzettende boodschap op de lip pen. „Daar is ie," riep Stevens toen hij geluid hoorde in de straat. „Truuske, nou zingen hoor, allo 1" Truuske haalde haar liedje uit, heel hoog met een scherp-trillend stemmetje: •St-i-l-l-e N-a-c-h-t..hei-li-ge-nacht" Moeder nam de knetterende balkenbrij van de kachehij was hard gebakken, net zoo als Hent hem „gère" ustte. Er werd gebeld. Stevens vloog naar de deur. „Mar ongen.... wa bende laat! M...» meneer.... pastoor.... e n....?" „Stevens..moeder." Truuske stond op haar schort te bijten en was doodsbleek. „Stevens." zei de pastoor zoo kalm a_s het hem moge.ijk was, „geex me 'ns een hand en gij ook moeder en Truuske. kom eens hier bij me." Alle d^ie schoven ze naderbij en o. zoo vreemd te moede. Zoo'n ongekend gevoel van verlatenheid vervu.de hen „Waar is Hent pastoor," vroeg Stevens, terwijl sen vage zekerheid hem nwendig antwoord gat „Waar is de ong?" „Bij mij thuis is ie naar het Kerstkindje gegaan," ze de pastoor zacht. Alles werd begrepenmeens. „Zeg maar n ks meer. pastoor" en Stevens liet z'n hoofd vallen op den schouder van den pastoor ;n moeder zakte op haar knieën. Truuske stond starend in een vreemde verte, kijkend op haar schort, de lipjes omgekruld, de tandje» bloot. „Ach lieve God, lieve God.,,." 't Duurde een kwartierke. De klok sloeg half drie. De nacht kroop weg en de schemerendt morgen hing weer een raadsel over de daken en de toren Dégon weer te oidden en weer gingen de kleine menschen over de sneeuw, dicht naast elkander, warm ingepakt en wel gemoed, want de morgen was mooi en «oud en de Kerstdroom ging werkelijkheid wor den. HERMAN MOERKERK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 14