Vijf man
spoorloos verdwenen
VOOR DE HUISKA MER
De misdadigers ontmaskerd
3*
Slagwerker in een slachten luidspreker teruggevonden
STOOMVAARTLIJNEN
Kerstgedachten
BRABANTSCHE VERTELLING
Naar wij vernemen heeft er gisteren een
ernstig misdrijf plaats gehad in onze stad.
Een vijftal musici van het radioorkest, n.l.
de fluitist, de klarinettist, de cellist, de bas
sist en de slagwerker, zjjn door geweten-
looze misdadigers aangevallen en ontvoerd.
De misdaad vond plaats ten huize van
een radioluisteraar, den heer A. N. Tiek, die
bespeurde, dat zijn luidspreker niet het ge-
heele orkest duidelijk weergaf, maar dat
de genoemde musici ontbraken. Oogenblikke-
lijk zag hij dit als 'n ernstig misdrijf en
heeft hij een naburig radio-ingenieur ge
waarschuwd, welke zich met spoed naar de
plaats des onheils heeft begeven om daar
een nauwkeurig onderzoek in te stellen, het
geen, naar wi) later vernomen hebben,
zeer goede resultaten heeft gehad en de
misdadigers inderdaad heeft doen vinden.
Inmiddels hebben wij ons echter ook naai
de woning van den heer Tiek begeven en wij
zijn er in geslaagd een kort interview met
dezen radio-luisteraar te hebben.
Bijzonderheden omtrent de
verdwijning
De heer Tiek is een eigenaardig persoon.
Hij is van middelbaren leeftijd en heeft op
verschillend gebied eenigszins ouderwetsche
inzichten.
Wij vroegen hem of hij reeds lang radio-
liefhebber was, met het oogmerk om een
aanloopje te nemen en zoo langzamerhand
op de geheimzinnige verdwijning van de mu
sici te komen. j
„Reeds ongeveer zeven jaar heb ik mij met
de radiotechniek bezig gehouden," deelde
onze zegsman ons mede. „In 1922 heb ik
m'n eersten kristal-ontvanger gebouwd, waar-
Een collega van den ontvoerden contra-
bassist, die ternauwernood aan hetzelfde
lot ontsnapte.
mee ik duidelijk verschillende scheepsstations
kon ontvangen. De radio-techniek ging met
snelle schreden voorwaarts en ik heb m'n
toestel ook langzamerhand uitgebreid. Het
toestel waarmee ik de verdwijning heb ont
dekt was een vierlampsapparaat, waarin lam
pen worden gebruikt welke ik reeds in 1925
in mijn toestel heb geplaatst; wel een be
wijs dat „Miniwatt"-lampen het lang kun
nen uithouden! Verder gebruik ik één trans
formator, welke ik indertijd zelf gewikkeld
heb en één, dien ik in 1924 gekocht heb.
De spoelen zijn ook alle door mij zelf ge
wikkeld. De luidspreker heb ik eveneens zelf
gebouwd, waarbij ik gebruik heb gemaakt van
een magneet uit de dynamo van een electri-
sche fietslantaarn en zelfgewikkelde spoel
tjes."
De technicus aan het woord
Er begon bij ons reeds eenige helderheid
in 't geheimzinnige geval te komen en toen
wij ons bij den radio-ingenieur, die de op
sporing in handen had genomen vervoegden,
bleek het dat deze dezelfde meening was
toegedaan als wij.
„Oude rommel," mompelde hij. „Te slecht
voor den vuilnisbak. Onbegrijpelijk, dat
iemand, die met dergelijke onderdeelen werkt
De slagwerker wiens overschot werd
aangetroffen in het magneetsysteem
van den luidspreker.
nog durft te veronderstellen, dat hij goede
radio-ontvangst kan krijgen. Ik zal 'm advi-
seeren een nieuw toestel van bekend fabrikaat
te koopen, dan vindt hij ongetwijfeld zijn
vijf ontvoerde musici terug. In een transfor
mator, zooals hij gebruikt, moeten de lage
tonen wel verdwijnen en deze verouderde
lampen zijn medeplichtigen. Lampen en
transformatoren zullen moeten terechtstaan
voor het feit, dat zij tezamen en in vereeni-
ging hem, die het ongeluk had slechts lage
tonen voort te brengen, hebben doén verdwij
nen. Het zou interessant zijn eens een ka
rakteristiek van dezen ontvanger te maken
Het zou blijken, dat alleen de tonen van
het middenregister goed worden weerge
geven."
Het nieuws verbreidt zich in de stad
Toen wij weer op ons redactie-bureau
terug waren, bleek het, dat het nieuws van
de verdwijning als een loopend vuurtje door
de stad was gegaan. Van verschillende kan
ten waren op ons bureau berichten binnen
gekomen van luisteraars, die reeds sinds ge-
ruimen tijd iets hadden gemist, maar nies
goed wisten wat. Thans was het hun piotse-
De klarinettist die naderhand niet
ontvoerd bleek te zijn, maar verminkt
in de eindlamp werd aangetroffen.
ling duidelijk geworden, dat ook bij hen een
aantal musici ontbrak en zij wilden gaar
ne medewerken aan de ontsluiering van het
geheim.
Zij hebben de zaak geheel in handen ge
geven van den radio-speurder, welke ook de
zaak van den heer Tiek behandeld heeft.
Deze heeft de gangen van verschillende toe
stellen nauwkeurig nagegaan en mocht er
in slagen een paar belangrijke arrestaties
te verrichten.
Zooals men verwachten kon, vertoonen alle
misdrijven er de sporen van. dat dezelfde
bende aan het werk is geweest.
De voornaamste gearresteerden bleken te
zijn de hoogbejaarde L. Amp. T. Ransforma-
tor en P. Laatspanningtoestel. De eerste
blijkt van goede afkomst te zijn en in zijn tijd
zelfs een vooraanstaande plaats te hebben be
kleed. Daar hij echter niet met zijn tijd is
meegegaan, is hij aan lager wal geraakt,
De tweede verdachte is waarschijnlijk door
primaire instincten, waardoor hij weinig
weerstand kon bieden tegen de wisselingen
van het lot, en ook door secundaire invloe
den, tot zijn daad gekomeö.
Zware verdenking is ook gerezen tegen den
heer L. Uidspreker, hoewel deze met doffe
stem zijn onschuld blijft volhouden en zien
beroept op zijn waardig uiterlijk. Men hoopt
echter, dat bij confrontatie met een hoog
staand familie'id, zijn weerstand niet groot
genoeg zal zijn en een volledige bekentenis
volgen zal.
De fluitist die door de onverlaten zoo
mishandeld bleek te zijn, dat men hem
eerst voor den violist aanzag..
STOOMVAART MIT. NEDERLAND
KAMBANGAN 23/12 v. Batavia tc Amst.
POELAU BRAS 21/ia v. Amst. n. Eatavia.
POELAU ROEBIAH (thuisr.) 23/12 te Londen.
ROEPAT /uitr.) 22/12 v. Genua.
SALABANGKA (thuisr.) 21/12 te Barcelona (Verb-).
SALEIER (uitr.' 22/12 v. Suez.
KON. NED. STOOMB. MAATSCHAPPIJ
ACHILLES 22'i2 v. Amsterdam te Rotterdam.
ALMELO 22/12 v. Hamburg te Antwerpen.
AMSTERDAM «uitr.) 21/12 te Valparaiso.
ARIADNE 22/12 v. Hamburg te Bremen.
ASTREA 20/12 v. New York n. Venezuela.
AURORA 21/12 v. Fiume n. Dugtrat.
BERENICE 22/12 v. Messina te Palermo.
BODEGRAVEN 22/12 v. Duink. tc Hamburg.
CLEMENCEAU 21/12 v. Oran n. Faro.
CLIO 20/12 v. Rotterdam tc Algiers.
COMMEWYNE 20/12 v. N. York n. P. au Prince.
DANEVIRKE 20/12 te Norresundby.
EOS 22/12 v. Lissabon te Amsterdam.
ERATO, Amst./Kopenh. p. 22/12 Holtcnau.
EUTERPE »i>i2 v. Amsterdam te Kopenhagen.
HEBE Malaga/Lissabon p 22/12 Gibr.
IL03 22/12 v Ceuta te Genua.
JUBO (uitr.) pass. 21/12 Azorer.
KJöBERHAVEN 21/12 v. Valencia te Rott.
MINERVA 21/12 v. Varna n. Constanza.
NEREUS 22 '12 v. Amsterdam te Rotterdam.
NERO, Amst./Danzig p. 21/12 Holtcnau.
NORDWEST 23/12 v Hamburg te Amsterdam.
OBERON 22'12 v. Lissabon n. Cadix.
PERSEUS 21/12 v. Stettin n. Amsterdam.
PLUTO Hamburg/Stettin p. 21/12 Holtenau.
PROTEUS 23/12 v. Aarhus te Amste^uam.
SIMON BALIVAR (uitr.) 21/12 v. Dover n. Barbados.
STRABO 22'12 v. La Pallice n. Amsterdam.
STUYVESANT (thuisr.) 24/1' te Plymouth verw.
TELAMON 21 12 v. Amst. n. Guatamala.
TELLUS 21/12 v. Amst. n. Hatnt
THESEUS 23/12 v. Vigo te Amsterdam.
THETIS 22-12 v. Lissabon te Barcelona.
ULYSSES 22/12 v. Amsterdam te Rotterdam
VENUS 23/12 v. Napels te Amsterdam.
ZEUS 21/12 c. Cephalonia n. Amsterdam.
KON. HOLL. LLOYD
AMSTELLAND (uitr.) 2112 te Rio Grande.
DELFLAND (uitr. pass. 20,12 Tenerifle.
DRECHTERLAND 22/12 v. B.-Ayres te Amst.
GAASTERLAND (uitr.22/18 v. Antwerpen, pass.
22/12 nam. 1 u. 15 Vlissingen.
GELRIA (thuisr.) 22/12 v.m. 2 u. v. Las Palmas.
ORANIA (uitr.) 22/12 v. Southampton 23 12 v.m. 1 u.
Cherbourg.
RIJNLAND (uitr. 22/12 te Eahia.
SALLAND thuisr.) pass. 2212 's nachts 12 u. Ouessant.
SALLAND (thuisr.) 24/12 bam. 3 u. te IJmuiden verw.
SOESTERBERG thuisr.) pass. 22/12 Las Palmas,
WATERLAND 23/12 v. Hamburg te Amst.
ZAANLAND uitr. oass 22/ir Las Palmas,
HOLLAND—AFRIKA-LIJN
ALHENA 21/12 v. Rott. n. B.-Ayres.
ALKAID (uitr.) 21/12 v. Zanzibar.
HEEMSKERK thuisr.) pass. 22/12 Ouessant.
MELISKERK (uitr.) 22/12 v. Aden n. Mombassa.
RIJPERKERK (thuisr. 21/ir v. P. Said n. Genua,
SUMATRA 21/12 v. Rott. n. Hamburg.
F OLLAND—AMERIKA-LIJN
BINNENDITK 21/12 v. Rott. te Baltimore.
GROOTENDiJK, Paci ickust n. Rott.. 20/52 te Colon.
LEERDAM, Rott. n. N. Orleans pass. 22/12 St. Michaels.
LOCHKATRINE, Pacifick. n. Rott. 22/12 te Londen.
- STATENDAM 21/12 v. New York n. W.-Indië.
j VOLENDAM, New York n. Rott. 23/12 v.m. v. Plymout!
HOLLAND—OOST-AZAE-LIJN.
j ALDERAMIN (uitr.i 22/12 v. Colombo,
f GEMMA 22/12 v. Rott. te Hamburg-
OLDEKERK 22/12 v. Amst. n. O.-Azië.
ZOSM/ thuisoass. 20/12 perim.
HOLLAND—BRITSCH-INDIE-LIJN.
I BOVENKERK (uitr.) oass 22/12 Gibraltar.
I MEERKERK uitr.) 22/12 c\ Colombo.
SOMMELSDIJK (thuisr.) 21/12 te Antw.
HOLL AND-AU STRALIE-LIJN.
AAGTEKERK 23/12 v. Sydney v. Hamb. te Rott.
AREND3KERK (uit' 21/12 v. Genua.
WESTERDITK «thuisr.) pass. 22/12 Perim.
HOLLAND—WEST-AFRIKA-LIJN.
AMSTELKERK 21/12 v. Amst. n. Hamburg.
HAARLEM 23 12 v. W.-Afrika te Amst.
MAASLAND 22/12 v. W. Afrika 1. v. Havre te Amsterdam.
JAVA PACIFIC-LIJN.
BENGKALIS 2012 v. Los Angeles n. Tava.
JAVA—NEW YORK-LIJN.
BREEDIJK 20/12 v. Tava e New York.
ROTTERDAMSCHE LLOYD.
BAARN (Uitr.) pass. 23/12 Prawlc Point.
DELI (thuisr.) pass. 21/12 Perim.
DIAMBI uitr. 22/12 te Padang.
GO IONTALO 22/12 v. Rott. via Antw. n. Batavia..
INDRAPOERA (uitr.) pass. 22'12 Kaap del Armi.
MARKEN (thuisr. pass. 21 li Fimsterre.
MARKEN thuisr. pass. ^3/12 Ouessant.
PALEM3ANG ithuisr.) pass. 22/12 Kaap del Armi.
PATRIA (thuisr 22/12 v. P. Said.
SAMARINDA (uitr.) pass. 22/12 Perim.
SCHOUWEN (uitr.) pass. 22/12 Quessant.
SIBAJAK (triir.) 23/12 te Sabang.
SITOEBONDOE (uitr.) oass. 22/12 Vlissingen van
Antwerpen.
SLAMAT (thuisr.» 23/12 v. Sabang.
TERN ATE 22/12 v. Hamburg te Rotterdam.
VLIELAND (thuisr.) 21/12 v. Negapatani.'
ROTTERDAM—ZUID-AMERIKA-LIJN.
ALCOR 22/12 v. Santa Fé 1. v. Antw. te Rott.
ALCYONE (23/12 v. B.-Ayres te Rott.
ALD ABI 21/12 v Hamb. te Rotterdam.
ALGDRAB (uitr.) 20/12 te B. Ayres.
ALHENA 21/12 v. Rott. n. B. Ayres.
ALHENA (uitr.) pass. 22/12 Dungeness.
STOOMVAART MIJ. OCEAAN.
ANCHISES, lapan/Rott. pass. 23/12 Perim.
EURYBATÉS 21/12 Batavia 1. v. A'dam te Londen.
DIOMED Japan/Rott. 22/12 te Dairen.
DOLIUS, Rott. Japan 21/12 te Penang.
IDDMENEUS ïapan'Amst. 21/12 te Singapore.
JA SON, 21/12 v. Batavia, 1 v. Amst- te Hamburg.
MVRMIDON Japan/Rott. pass. 21/12 Perim.
EMZETCO LIJN.
JONGE ANTHONY Rott. n. Oran, pass. 21/12 Dover.
JONGE JACOBUS 22/12 v. Middlesbro te Valencia.
JONGS JOHANNA, Valencia *n. Rott. pass. 21/12 Gi
braltar.
NEDERLANDSCHE SCHEPEN
BATAVIER IV 22/12 v.m. 8 u. 5 v. Rott. te Gravesend.
BERK 22/12 v. Drontheim Archangel n. Providence
BRUN3W1JK 22/12 Ouessant gep., Bilbao n. Rott.
CALANDPLEIN 22/12 110 mijl Zuid v. Kopervik,
Narvik n. Rott.
ORlfiBERGEN 21/12 v. HamD. n. Rott.
HAULERWIJK 23/12 Dungeress gep., Huil n. Livorno.
IDA ms. Wolters 19/12 v. Hamburg n.
KERKPLEIN 22/12 Kopervik gep., Narvik n. Rott.
LEONORA 19/12 v. Rott. te La Rochelle.
OOTMARSUM 21 12 Holtenau gep. Rott. n. Oxelösund,
RUURLO 22/12 Ouessant gep. Braila n. Amst.
^TAD ARNHEM 22/12 v. Oxelösund n. Rott.
STAD VLAARDINGEN 22/12 v Narvik n. Rot..
TIBA 22/12 v. Rouaan n/d Tyne.
TRENT 23/12 v. Rouaan te Immingham.
TWEED 21/12 v. Rott. te Oran.
VRSDENBURG 21,12 v. Narvik n. RotL
WAALHAVEN 22/12 Dover gep. Antwerpen n. Charleston
WALCHEREN 21/12 v- EmJen te B.-Ayres.
WEAR 23/12 v. Fowey <e Antwerpen.
WILLEMSPLEIN 23/12 Kopervik gep. Narvik n. Rott.
WINSUM 22/12 220 mij' O. v. Aberdeen, Kirkenes n
Lolden.
WOLSUM 21/12 v. Oxelösuno n. Rott.
IJSSEL 23/12 Brunsbuttel gep., Abö n. Rott.
IJSELHAVEN 21/12 v. Langstein- te Portland (Me.
Bedelaar: „ik ben niet altijd geweest, zoo-
ais nu, juffrouw".
Juffrouw; „Neen, dat weet ik. Vorige week
was het je andere arm en daarvoor was je
blind!"
Drawn try Frank fVhitbm
MACHT DER GEWOONTE
Vrouw van verwoed visscher: „Aangenaam kennis met u te
maken, mijnheer Bruin, maar mijn mail vestigde den mdruK,
aisof u zeer groot was!"
Bruin: Aha, maar u gelieve te bedenken, dat hij me eens
uit de rivier he'eft gehaald!"
„De Vorst des Vredes is verheerlijkt ge
worden"D§ Vorst des Vredes; dat is net
eerste woord waarmede de H. Kerk op den
vooravond van dien Heiligen Nacht haar li
turgische gebeden begint. Dat is de eerste
Kerstmisgroet die reeds zoo vele eeuwen door
geklonken heelt als de leuze van de Kerk
Gods. „De Vrede van Christus in Christus'
Rijk."
„De Vorst des Vredes, naar Wiens aan
schijn de volkeren der aarde verlangend
hebb enuitgezien, is thans verheerlijkt!"
En deze heerlijke aanhef versmelt aan
stonds in net geweldige koor, waarin alle
volkeren, vervuld van een groot heimwee
naar vrede en geiuk mede jubelen: want heel
de onrustige wereld smacht naar vrede!
„De Vorst des Vredes is verheerlijkt bo
ven alle Koningen der aarde."
Het wordt tot tweemaal toe herhaald als
of het nog tegenspraak zou uitlokken oij
deze menschen die in hun onverzadelijke
wilde hartstocht worstelen en strijden om
rust en vrede. Het is alsof een held die de
bloed doodrenkte vaan zegevierend over
het siachtveld zwaait, zich nog durft ver
meten om zijn zegepraal boven den vrede
van Christus te stellenMaar reeds breekt
de eerste luister door en opent zich de
grot van Bethlehem.
De Antifoon vervolgt dan:
„En de dagen van Maria werden vervuld,
zooóat zij haar eerstgeboren zoon ter we
reld bracht."
En dan is het oogenblik daar, waarop al
wat de menschen groot noemen, de ver
overing der werled, alle aardsche wijsheid
en macht meer dan Rome of Griekenland
ooit voor de wereld beteekenden, in het niet
wegzinkt-voor dat eene beeld, waarvoor de
geloovige mensch neerknielt: het kinderlijk
geloof aan het kind.
Dat is de tromt over den oorlog, dat is
de overwinning op het geweld van den
hartstocht; de Hemel gaat open en het Gods
Rijk daalt ner. Een nieuw Rijk, stralend
in den zaehten glans van een nieuwen
scheppingsnacht. Met den adel van het Kin
derschap Gods, met de wet van het Rijk der
Liefde. Met de heerschappij van den dienst
knecht. Het daalt neer midden tusschen de
strijdend# zwoegers en stelt hun een doei
voor oogen, grootscher dan alles waarvoor
zij ooit hebben gewerkt. Dan verstommen
alle stemmen en het zwaard wordt weer m
de schede gestoken. De groote werkelijkheid
heeft al het andere weggevaagd. De kleine
mensch met z'n gebreken en hartstochten
zal nu nit meer heerschen, maar alleen het
Goddelijke dat door den overvloed van ge
nade in hem begint te leven.
„Weet dan dat net Rijk Gods nabij is,
voorwaar, ik zeg u, net zal niet wachten."
Dit woord is jubelend uitgezongen. Het
is ontweid aan de diepste diepten van het
menschelijk hart dat zich gelukkig gevoelt
in zijn geloof, zoodat het heelemaal niet
meer begrijpen kan dat de menschen zich
nog moeizaam aftobben in den strijd des
levens nu toch het Rij kGods gekomen is.
Waarom toch moeten de menschen elkaar
nog bevechten in haat en nijd om een wei
nig goud of zilver, om een stu kland of een
grillig modeartikel, terwijl het Rijk Gods
gekomen is, dat toch van veel meer waarde
is dan al deze vergankelijke dingen, net
Rijk Gods dat al het andere overtroeft zoo
als den smetteloos blauwen hemel het vuil
der straten overspant?
„Heft uwe hoofden op: zie uw verlossing
is nabij"Ja, op het gruwzaam zonden-
bedrijf der menschen volgt de openbaring
van de heerlijkheid Gods. De schuld, de
groote schuld, die men wil omsluieren,
waaraan men niet wil denken, die men ont
kent en die men haat, doch die toch be
staat en die ons allen bezwaart, ons zelf,
ons werk, onze mooie dingen, al onze ver
langens, verschrikkelijk als een geheime sa
menzwering, die ons in ons eigen huis als
de dood omringt, die donkere zwarte schuld
wil zich nog verbergen in de dwaze drukke
bedrijvigheid van het moderne leven.
Nu treedt die schuld naar buiten; zij zal
vergaan en verzinken in de zee der liefae
en dan zal er vrede ueerschen in het diep
ste wezen van het menschelijk t art, "n
vrede die alle geluk te boven gaat, n zaele-
vrede; dan wordt de strijd beslecht en dan
zijn allen gelijke broeders in het Rijk des
Vredes van den Verlosser.
„Mijn God., ja, wij weten hoe de nood
r: 1 -1 '1
die meer gelijken op een stal, waar onder
een armzaligen kerstboom een paar -161116
„1 i en e 7 -
len zijn wier oogen en hart door een naam
loos leed en vertwijfeling gesloten is voor
de blijde boodschap van den Engel. Dat we
ten wij allemaal. En toch wij weten ook dat
het geloof machtiger is dan al dat lijden.
Wij weteu, dat onder den zaehten glans van
goedheici en menschlievendheid die heden is
verschenen zelfs het grootste leed nog met
een gouden glans omhuld wordt.
Al deze genade komt niet uit een paleis.
Niet van iemand, die haar u.tdeeit, terwijl -
naer pen »o'd vww—i
neen, zij komt van iemand die begrijpt dat
men zich moet weten aan te passen als
men zoo iets gaat overhandigen.
Die weet dat men zich als arm kind on
der arme menschen moet begeven, ook al
heeft men honderdmaal een koningstitel ge
ërfd.
Die weet dat men zijn paleis verlaten
moet, wanneer men de menschen wil gaan
.foos.en in nun nun,en uie ieiteujK geen
woningen meer zijn, maar'stallen en krotten.
Welnu, Hij heeft het gedaan, een voor
beeld voor allen die de liefde tot de ar
moede preeken, tot troost van allen die de
-i-i ede met meer in liefae kunnen om
helzen.
Zoo is er dan één die bestand is tegen
het lijden, één die eerlijk overal afstand van
gedaan heeft, om diegenen te helpen die
ook niets bezitten. Eén, waarvan ook de
armste van allen gelooven moet dat net
er niet op aankomt om net huis van zijn
evennaaste niet te begeeren, noch zijn -ïjk-
dom, noch zijn vrouw, maar alleen het Rijk
Gods en anders mets
Zié, daar op de bovenste verdieping van
een huis in de voorstad, gloeit een lampje
aat ineens 'n lichtenden glans verspreidt, 't
wordt helderder, weer flikkert er een lichtje
aan en dan weer een.
En allen, jong en oud, zwijgen voor een
wille, wanneer enkele kinderstemmen hun
liedje zingen. En al duurt dat dan ook maar
een oogenblik en al gebeurt het maar eens
per jaar, toch is dat oogenblik neerlyk
schoon
Maar menschen waarom begint gij op dit
oogenblik toch met te leven?
Waarom gaat gij toch van het kribbetje
weer weg. van het Kindéke Jezus dat toch
zoo graag bij u zou blijven?
Waardoor zijt ge toch zoo spoedig weer
vergeten die boodschap van liefde en nede
righeid. die n en heel de menschelijke sa
menleving gelukkig zou maken? Waarom
toch
Over Bethlehem schaduwt Calvarie
Het heeft nog meer geleden dan in dezen
kouden winternacht.
En toch hebben ze de liefde vermoord
en dat doen ze nog lederen dag
Maar toch, ondanks dat, neeft de liefde
gezegepraaldHet Kindeke in de Kribbe
lachtook nu nog
Overal lag sneeuw, zwaar gepakt op daken
en schoorsteenen. Een witte sprei lag over
sintels en puin. hing tn vlokkige rafels op de
grillige boomtakken. In de hoeken van de
kozijnen tag de sneeuw opgehoopt in tei en
en emmers op de binnenplaatsjes dekte hij
den goren romme van aardappelschillen,
krantenfrommels en gebroken flesschen. Hij
lag als een net over de muren, in de voegen
der steenen hij plakte op de roestige balk-
ijzers en de musschenpotten.
Overai tag sneeuw. Door de gaten in de
witte sprei loerden dakpannen, donker-roode
en zwarte plekken in het felle wit.
De lucht was zwaar en dik, met sneeuw
gevuld.
Het ins een echte Kerstmis, koud en stil,
vol heimwee.
Toen de schemering gevallen was en de
neveien angs de daken kropen begon de
Kerstdroom der k.eine stad met het liedie
van de rorenklok.
Terwij de toren bad, kwam de avond het
raadse oplossen, dat in den nevel woonde.
Er hing een paarse sluier over het stadje en
stak de brandende kleuren aan in de kerk
vensters.
Deuren klapten, stemmen klonken kleine
menschen gingen over de sneeuw dicht
naast elkander, warm ingepakt vroolijk pra
tend, welgemoed, want de avond was moor
en stil en koud en de droom ging werkelijk
heid worden.
Bij Stevens rook het naar balkenbrii.
Hein. de vrouw en Truuske kwamen binnen
handen wrijvend, blazend op de vingers en
kloppend de sneeuw van hun schoenen. Het
was één uur in den nacht De kache) brandde
gezellig, de witte tafel stond met vier borden
en een groote schaal vol lachende balkenbrij
te wachten.
„Het zal smaken," zei Stevens en in z'n
hemdsmouwen ging hij in den luien stoel
zitten.
„Schenk vast 'ns in, Truuske."
De wierook zat nog in z'n neus, hij hoorde
het Kerstliedje nog en zijn stemming was
licht en blij. „Zet het bordje van Hent op de
tachei vrouw, dan is 't warm als ie thuis
omt."
Hent, de 'ongste, had het uitgega.md bo
ven op het kerkkoor, toen hij met irissche
stem „Adeste" had gezongen, zoo helder,
aisot er op een kristallen k.okske getikt werd.
Bij Steven» en z'n vrouw waren de tranen n
de oogen gekomen en Truuske had haat
kleine uandies vasi neen geknepen en
schuin naar moeder gekeken toen Hent aan
't zingen was. ,,'t Was mooi," zei Stevens,
„waar haalt de jongen 't vandaan
Buiten klonken de stemmen van de kerk
gangers vréémd in de besneeuwde straat. Nu
en dan een mompelend gepraat, een heldere
lach of een gefloten deuntje van een, die de
Kerstmelodie onthouden had.
De petroleumlamp wierp warm licht in de
huiskamer en de balkenbrij voor Hent stond
zacht te pruttelen.
„Witte wa we doen zullen," zei Stevens
lachend, „we gaon z'n mes en z'n vurk ver
sieren" en hij bond een hulsttakje aan het
gerei van het 'ungske, nam de kerskes, die
voor de kribbe in een hoek van het kamertje
stonden stak ze aan en zette ze naast z'n
bord.
„Zóó, en als ie komt, zingt Truuske Stille
Nacht, hè Truus
.Sti lekens waren de stemmen uit de
straat verdwenen.
Stevens keek op de klok. „Waar blijft de
ong, vrouw?"
„Ze krijgen allemaal uurst krentemik bij
den pastoor.... hij zal wel zóó hier zijn."
„Maar het wordt zoo stil buiten, vader,"
deed Truuske.
Net zei de klok, dat het half twee was, toen
buiten een auto voorbij oeg, wild met een
akeligen gil. „Niks veur Kerstnacht," dacht
moeder.
„Toen ie zong van de Herderkes, moeder,
docht ik toch 'n oogenblikske aan later," zei
Stevens „aan wat ie worre moet. onze ong.
Hedde gij ook goed gebid. Truuske. voor 'ne
zaligen staat
„Ik kost 't haast nie. ais Hent zong....
het zat in m'n keel vastik begos ederen
keer maat het wier niks.... Witte wa'k
docht vader nauw mos t klein Lie-
venheerke n het stalleke 's beginnen te le
ven, da docht k."
Maar het werd zoo stil buitenkwart
voot twee.
„Nou wor k .och ongerust moeder, de
krentemik mo'.t allang op zijn."
Stevens stond op, de oogen naar de klok
gericht.
„Blijf toch zitten vader, de jong komt
subiet."
„Wa gij subiet noemt, de kerk is al van één
uur uit vrouw."
„Ik docht ook heel evekes," onderbrak
Truuske, de balkenbrij wegknapperend,
„nou mos Hent is in-eens omhoog gaan op
het koorzóó schoon waar het
ineens deur 'ne kerstengel meegenomen wor
den.... heel evekes docht ik het maar."
Stevens kuchte en keek z'n vrouw aan.
Buiten kroop de zwarte nacht over de da
ken. Hij had de kleuren in de kerkvensters
uitgeblazen, de oogen der huizen dichtge-
drukt. Diep lagen de voetsporen der kerk
gangers en twee lange voren lagen in de
sneeuw door de straat waar Stevens woonde,
langs den dijk tot aan de kerk. Daar stond
een auto. pikzwart op den witten grond,
vlak voor de deur van de pastorie. De deur
was half geopend.
„Ik zaï zelf gaan," zei de pastoor, „maar
gij moet mee gaan."
De chauffeur beefde, en veegde langs z'n
neus.
„Hoe kwam het toch vrind, had je niet
beter kunnen uitkijken
„Toen ik den draat bij den dijk wilde ne
men, gebeurde het meneer pastoor, ik had
den tijd niet om te remmen."
„Zoo.
Zwijgend liepen de twee mannen den dijk
langs, een ontzettende boodschap op de lip
pen.
„Daar is ie," riep Stevens toen hij geluid
hoorde in de straat. „Truuske, nou zingen
hoor, allo 1" Truuske haalde haar liedje uit,
heel hoog met een scherp-trillend stemmetje:
•St-i-l-l-e N-a-c-h-t..hei-li-ge-nacht"
Moeder nam de knetterende balkenbrij
van de kachehij was hard gebakken, net
zoo als Hent hem „gère" ustte.
Er werd gebeld.
Stevens vloog naar de deur.
„Mar ongen.... wa bende laat! M...»
meneer.... pastoor.... e n....?"
„Stevens..moeder."
Truuske stond op haar schort te bijten en
was doodsbleek.
„Stevens." zei de pastoor zoo kalm a_s het
hem moge.ijk was, „geex me 'ns een hand
en gij ook moeder en Truuske. kom eens hier
bij me."
Alle d^ie schoven ze naderbij en o. zoo
vreemd te moede. Zoo'n ongekend gevoel
van verlatenheid vervu.de hen
„Waar is Hent pastoor," vroeg Stevens,
terwijl sen vage zekerheid hem nwendig
antwoord gat „Waar is de ong?"
„Bij mij thuis is ie naar het Kerstkindje
gegaan," ze de pastoor zacht.
Alles werd begrepenmeens.
„Zeg maar n ks meer. pastoor" en Stevens
liet z'n hoofd vallen op den schouder van
den pastoor ;n moeder zakte op haar knieën.
Truuske stond starend in een vreemde verte,
kijkend op haar schort, de lipjes omgekruld,
de tandje» bloot.
„Ach lieve God, lieve God.,,."
't Duurde een kwartierke.
De klok sloeg half drie.
De nacht kroop weg en de schemerendt
morgen hing weer een raadsel over de daken
en de toren Dégon weer te oidden en weer
gingen de kleine menschen over de sneeuw,
dicht naast elkander, warm ingepakt en wel
gemoed, want de morgen was mooi en «oud
en de Kerstdroom ging werkelijkheid wor
den.
HERMAN MOERKERK