Stadsnieuws 3&00t 9.Koppe. Cheque-koersen ^leugete piano's; TWÉÉDE BLAD ZATERDAG 28 DECEMBER 1929 BLADZIJDE 1 MEDEGEDEELD DOOR DE SPAARNEBANK Haarlem - Amsterdam Brabantsche Brieven „CELLENBO JWERS DER NIEUWE MAATSCHAPPIJ" Een rede van pastoor Hooyman voor de R. K. Middenstands- vereeniging De vacature in den Heemsteedschen gemeenteraad ongeëvenaard in artistieke waarde en duurzaamheid ZIJLWEG 57 Fancy-fair R.K. Lyceum De Kindertoeslag in de Bloembollenstreek Kunstkring „Heemstede" Examens 'genoegens Citroen van1 Rijwiel ontvreemd Kinderfeest R. K. Bond voor groote gezinnen Ongeval in de Cederstraat Inbraak te Santpoort Deutscher Martha-Verein, Haarlem Paleis voor Volksvlijt Zoo is dan gisteravond het winterseizoen ran de R. K. Middenstandsvereeniging' officieel geopend Het was dit seizoen wat laat geworden door de ziekte van den voorzitter, den heer P. J. M. van Tetering. Deze dankte in zijn openongswoord voor de vele blijken ran sympathie, welke hij tijdens zijn ziekte van de leden heeft mogen ondervinden. De keurige samenstelling der notulen van de laatste twee vergaderingen bezorgde den Secretaris, den heer H. Th. Fibbe, een dank woord van den voorzitter en een welver diend applausje van de aanwezigen. Nadat een kort gebed voor de zielerust ran een overleden lid was gestort, wenschte de geestelijk advisuer, de Weleerw. Heer P. L. Bangert, onder luide teekenen van in stemming den voorzitter namens bestuur en leden geluk met zijn herstel en uitte den wensch, dat de heer Van Tetering nog jaren mede zou mogen loopen in het organisatie leven van den R. K. middenstand. Eenige nieuwe leden werden met eenige hartelijke worden door kapelaan Bangert geïnstalleerd. Tevens spoorde hij hen aan trouw hun verplichtingen na te komen. De voorzitter sprak dan eenige dank woorden voor de v riendfETIJ&e woorden, tot hem gericht. De Zeereerw. Heer J. H. Hooyman, pastoor te Amersfoort, verkreeg dan het woord tot het houden zijner rede over „Cellenbouwers der nieuwe maatschappij" Spr. ging allereerst na het doel van dr. Schaepman: de vrijmaking van de katho lieken op alle gebied. Thans zijn wij zoover, dat men ons niet alleen erkent als een deel der natie, maar als een ontwikkeld deel der natie. Wij zijn in eer en aanzien en toch is in de maatschappij onze invloed nog ge ring. Dat komt door onze vijanden, maar niet alleen door hen. Een van de oorzaken daarvan moet zijn, dat degenen, die invloed kunnen uitoefenen, niet werken of niet vol doende de middelen voor den door hen aan te wenden invloed benutten. Eén dier middel is de standsorganisatie: de Hanze voor den middenstand. De standsorganisatie is de cel, welke gebouwd moet worden. Zij brengt de ontwikkeling- der Roomsche cultuur. Wij moeten navol gers van den Christus worden. Christus be zat alle deugden in de hoogste mate. Wij moeten Hem in Zijn deugden navolgen. Wij willen deugden zien in anderen, laten wij ze eerst zelf beoefenen. De Roomsche orga nisatie moet helpen, de menschen te bren gen tot beoefening der deugden, zij moet hen brengen naar de kerk, hen voeren tot de retraite. Dan worden de leden cellen- bouwers eener nieuwe maatschappij. En deze moet er komen. Die andere wereld is op komst; de oude is in bloed en vuur ondergegaan. In dit verband schetste spr. den gruwel van den grooten wereldoorlog 19141918. Gestreden was voor het behoud der vaderlandsche goederen: toen zij uit den oorlog terug kwamen, eischten zij mede op het recht voor de verdeeling der vader landsche goederen. Zij wilden medezeggen schap in de sociale maatregelen. In de komende maatschappij zal plaats zijn voor den middenstand omdat ook zijn arbeid werken is. In de eeuw van den arbeid zal daarom ook de middenstand een plaats vinden, indien hij zelf maar wil. De middenstander kan door eigen kracht en energie laten zien, welke gaven naar lichaam en ziel God hem geschonken heeft. Zoo lang in iederen mensch blijft de drang naar zelfstandigheid, zoolang zal ook de midden stand blijven bestaan. Maar dan moet de middenstander mede werken tot opbouw der nieuwe maatschappij, welke opbouw moet zijn in Roomschen geest. De samenleving moet gegrondvest zijn op recht en liefde. En recht steunt op het ge loof in God en de liefde steunt op het Geloof. Rechtvaardigheid en Liefde moeten triompheeren en dan zullen de Roomschen bouwen een nieuwe maatschappij. Want doen wij het niet, dan doen de socialisten het. En wat er dan van komt, leert Rus land. Spr. schetste de geestelijke en stoffe lijke nooden van het Russische volk. Die nooden ontstaan, als men den socialisten de kans geeft, de nieuwe maatschappij op te bouwen. Maar wij, Roomschen zijn de eenigen, die leren kunnen wekken op de slagvelden der- oude wereld. Als wij willen, zal men er weer toe komen, hulde te brengen aan den Heer der wereld. Dan zullen op aarde weer bloeien de rozen der welvaart en zal de middenstand bloemen kunnen plukken in het bloieende leven. De organisatie moet haar leden daartoe op voeden; zij moet hen ook bekwamen tot het politieke leven. Ook in het politieke leven gaat het allereerst om de geestelijke be langen: het gaat om God. Om dat te berei ken, is noodig kennis en ontwikkeling. Ge lijkstelling is nu verkregen voor het lager onderwijs, maar men moet ook klaar staan, wanneer men geroepen wordt, om gelijkstel ling te verkrijgen voor het hooger onderwijs. Wij willen ook, dat de Overheid de deugd beschermt. Wij moeten hebben een regeering, die de christelijke beginselen handhaaft. Aan de hand van enkele sprekende voor beelden zette spr. uiteen, hoe zelfs in den huidigen tijd de vrijheid en de rechten van den Katholieken in Nederland te kort gedaan wordt. Het gaat in de politiek om de erkenning van God. Heel de wereld wordt op het oogen- blik bedreigd en wel door het Communisme. Haar macht zit in het bouwen van cellen. Daarom ook moeten wij cellenbouwers zijn in de Roomsche politiek. Een eenheid moet gevormd worden, zoowel op sociaal als poli tiek gebied. Sinds Schaepman de eenheid der Katholieken wist te bereiken, bereikten wij eenheid op politiek terrein. Zoo zal het ook gaan op sociaal terrein. In eenheid zal gesticht kunnen worden het Rijk van Chris tus. Een Rijk van Liefde zal het zijn, waarin de Vrede van Chrisuts zal heerschen. Om dat te bereiken, moeten de Roomsche mid denstanders cellenbouwers zijn. Daartoe riep spr. in zijn slotwoord alle Katholieke mid denstanders van Haarlem op. Een donderend applaus bewees de instem ming van alle aanwezigen met dit geestdrif tig woord, dat waarlijk wel in staat was, tot enhousiasme op te voeren. De voorzitter ver tolkte aller dank in hartelijke woorden. De heer H. J. Nelissen bracht een uitste kend en bijzonder volledig verslag uit, keurig gestyleerd, van de Centrale Raadsvergade ring der Hanze, welke 8 October te Wasse naar gehouden is. Applaus en dankwoord van den voorzitter volgden ook nu weer, waarna nog enkele huishoudelijke zaken afgehandeld werden. Met een gezellig samenzijn werd de goed geslaagde bijeenkomst gesloten. De heer Jonckbloedt (R. K.) kan gekozen worden Eenigen tijd geleden meldden wij, dat er een vacature was in den Heemsteedschen ge meenteraad, door het bedanken van Mevrouw Bigot, lid der S. D. A. P. De heer dé Ru werd verkozen verklaard. Daar hij echter niet binnen den vereischten termijn bevestigd heeft, zijn benoeming te aanvaarden (de heer de Ru woont niet meer in Heemstede), is de benoeming van den heer C. A. M. Jonckbloedt (R. K.) te verwachten. De lijst van de S. D. A. P. was namelijk uitgeput, waardoor de Katholieke lijst nu aan de beurt kwam. Men schrijft ons. Het aan vele Haarlemmers welbekende R. K. Lyceumorkest, dat voor zoovele lief dadige vereenigingen geheel belangeloos is opgetreden en nog optreedt, verkeert in een moeilijke positie. De eigen piano is totaal versleten, van de vijf toetsen die men er op aanslaat, geven er vier geen geluid, terwijl de vijfde minutenlang blijft doorklinken. Een eigen harmonium bezit het sinds lang niet meer, terwijl ook de in een strijkorkest zoo onmisbare contra-bas ontbreekt. Het bestuur heeft daarom gemeend niet beter te kunnen doen, dan een fancy-fair op touw te zetten in de gymnastiekzaal van het ly ceum aan den Zijlweg, op 4 en 5 Januari. Nadere bijzonderheden zullen nog bekend worden gemaakt. Hooggeachte Haarlemmers, hier heeft u nu eens een gelegenheid om uw geld voor een goed, een zeer goed doel op heel gezellige en aangename manier te kunnen uitgeven. Wij noodigen u vriendelijk doch dringend uit, onze fancy-fair met een bezoek te komen vereeren. Het zal voor uw kinderen of lo- geerende familieleden of kennissen een aller aardigst besluit van de Kerstvacantie zijn, terwijl u zelf ook uitstekend zult amuseeren. Heeren winkeliers, en ook handwerkende Zusters en nichten van Lyceisten, die iets te missen hebben, dat als prijs(je) zou kun nen dienen, worden dringend verzocht, hier van even kennis te willen geven. Alles is bruibaar 1 Hoe meer, hoe liever Telepho- nisch wende men zich tot een van de num mers 13845 en 10931. Schriftelijk of monde linge aanmeldingen kunnen gericht worden aan ondergetee kende, die ook graag alle ge- wenschte inlichtingen wil geven. (Ook aan huis te ontbieden). J. DE NEIJN VAN HOOGWERFF, Kleverlaan 93, Haarlem. De eerste dag: Gisteren is in Hillegom, Lisse en Sassen- heim de kindertoeslag in de Bloembollen- streelt uitgekeerd. De bedragen waren als volgt: Lissé f 2000; Hillegom f 1600.—, en Sassenheim pl.m. f 1500.—. De heer Mulock Houwer, voorzitter van de K. N. M. V., heeft Zaterdag in de kazerne voor den motordienst te Haarlem den kampioensprijs aan de Haarlcmsche motor brigade uitgereikt. Van L n. r.: overste Zeeman, majoor Reuvckamp, de heer Mulock Houwer, luitenant Van Hnlst, luitenant Seyffer't en sergeant Kieviet. Tentoonstelling Kleuter huis, Lieven de Keylaan Daags vóór Kerstmis te 3 uur had in het Kleuterhuis aan de Lieven de Keylaan te Heemstede de opening plaats van de ten toonstelling van teekeningen, etsen en litho's van bekende meesters. De voorzitter van den Kunstkring „Heem stede," de heer J. G. M. van Walsum, hield daarbij een korte toespraak, waarin hij dank bracht voor de medewerking bij het organiseeren dezer tentoonstelling aan het bestuur van het Kleuterhuis; aan de heeren Harting en Heuff, die het practische werk verrichtten aan mej. van Os voor de gele verde doeken en kussens; aan de firma van Thiel te Haarlem, die de kleeden leverde en aan de N.Z.H. Tramweg Maatschappij, die gratis de aankondigingen in de trans ophing. De voorzitter beschouwt deze tentoon stelling als een feit van bijzondere beteekenis, waardoor de goede klank, dien de naam van de exposeerende schilders, die hier de vruchten van hun arbeid toonen, reeds heeft, in nog wijden kring bekendheid zal verkrijgen. Op deze tentoonstelling vinden we etsen van Harting en Heuff; teekeningen, etsen en gravures van Dupont; etsen en litho s van Haverman; litho's van Hoytema en Jan Veth; teekeningen, etsen en litho's van Van der Valk. De wanden van de drie lokalen van het Kleuterhuis zijn rijkelijk behangen, terwijl op tafels, in de zaal geplaatst, nog veel en mooi werk is neergelegd. De lokaliteit voldoet beter, dan wij ver moed hadden. Het licht valt overvloedig bin nen; het geëxposeerde komt goed tot zijn recht. Het eenige bezwaar, als het tenminste een bezwaar mag worden genoemd, is, dat sommige stukken wat laag hangen, zoodat men voor een goede beschouwing een hur kende houding moet aannemen. Wat soms wel de moeite loont, b.v. in de achterste klasse om een „moeder en kind" van Haver man te bezichtigen. Wat een weelde en warmte gaat daarvan uitHoe verzorgd in onderdeden; hoe fijn en teer is b.v. zoo'n kinderhandje. Van Haverman hangen er van ditzelfde onderwerp nog twee, een aandach tige beschouwing evenzeer waard, even goed als zijne portretten, die dezelfde warmte, innigheid en overgave bezitten als van „moe der en kind." Dupont maakt knappe portretten, maar ze missen het innige, het lyriesche van Ha verman; ze zijn meer nuchter, verstandelijk. Beter is Dupont in 'n kleine ets, één enkel boompje voorstellend, in de etsen „Zonnig landschap" en .„Landhek." Van Hoytema en Jm Veth zijn fraaie litho's aanwezig. Van Hoytema o.a. peli kanen in een mooie driehoek-compositie Van der Valk's werk verrast door kracht en stelligheid. Daarvan spreekt o.a. een boschgezicht; de boomen zijn forsch neer gezet in een machtige, massale, donkere groep. Van die kracht getuigt ook de knot wilg, als een don kei gevaarte op den voor grond geplant, overhellend over een sloot, waarachter een vèr weiland en aan den hori zon de zwakke aanduiding van een bewoonde wereld. Bijzonder mooi van hem zijn in de midden zaal o.a. een gezicht aan de Oise en één in Anvers. Van geheel ander karakter is het werk van Harting, die in de middenzaal heeft ge ëxposeerd. Zijn stadsgezichten zijn verzorgd en pijnlijk zorgvuldig afgewerkt. Het meest trok ons aan een meisjeskopje (crayon). De eerste zaal bevat uitsluitend werk van Heuff. De wanden zijn gesierd met kloeke werkstukken van flinke afmeting; op de tafels liggen fijne, teere etsjes, o.a. Zuiderzee bij Vollenhove. Heilgymnastiek en massage. HAARLEM, 27 December. Geëxamineerd 8 candidaten. Geslaagd 3; afgewezen 5. Geslaagd de heeren H. Steenbeek, Joure; J. Oostergo, Haarlem en J. W. Bekedom, den Haag. N/OOR DE KOUDE win'en a»on— OEN' Rum PHCWPt -ö A 1 P HOWt r ÜL PHom Bij de politie is aangifte gedaan van dief stal van een rijwiel, dat gistermiddag tus- schen 5 en 6 uur stond voor perceel 15 op de Nieuwe Gracht. Hoe 3000 kinderen blij gemaakt worden Waarachtig, je zou het niet gelooven, als je het niet met je eigen oogen kon zien. Drie duizend kinderen, drie duizend bengels en engeltjes tusschen 6 en 12 jaar te ver maken op de juiste manier, dat is kracht- patseri], dat is toovernarij, dat is in alle opzichten een lofwaardige prestatie. En deze kvachttoer levert de R. K. Bond voor Groote Gezinnen elk jaar opnieuw, terwijl hij steeds meer hooi op z'n vork neemt. Ieder jaar is het ledental grooter ieder jaar komen er meer kleinen naar het kin derfeest, zoodat de groote zaal van het Gem. Concertgebouw driemaal tot in den nok gevuld zal zijn met een heerlijk blij Roomsch jong volkje, dat met stralende ge zichtjes en kostelijke speculaas- en choco lade-toetjes geniet en smult, dat het een lust is om te zien. En 's avonds als de kleu ters weer in hun bedje liggen, onverschillig van welk hout of ijzer, droomen ze van der. heerlijken middag, van die goeie dames en heeren, die steeds maar weer koek en cho colade uitdeelden, hooren ze de schelle fan- faretonen weer van het muziekcorps en genieten ze opnieuw van al de grappen van film en goochelaar. Drie duizend. Gistermiddag om half drie was de eerste serie aan de beurt. Het programma ver meldde veel mooie nummers, maar de hoofdzaak van het feest was toch wel de komst van den afgezant van Sint Nicolaas, en de majestueuze intocht van Pieter en Kathrijn Waardig was de afgezant van den H. Man uit Spanje, geestig was hij in zijn toespraak, maar ook soms streng en onderhoudend. We mogen eigenlijk niet alles ven-aden, wat er gegeven wordt, want de andere kin deren moeten ook verrassingen hebben. Maar de groote optocht mogen we toch niet verzwijgen. Dat was pas eens echt feestvieren.. Net als de groote menschen, want die maken ook een „promenade" als ze aan het gezellig samenzijn beginnen. Héél de jonge schaar was getooid met een gekluerde muts en voorop de muziek van „Euphonia" uit Overveen, ook als éen groote troep Fratellini omgevormd... voor uit jongens, vooruit meisjes, doe je best, zing er maar flink op los, laat je stemmetje maar gerust eens schor zijn als je thuis komt, éénmaal in een jaar is het maar feêst van de Groote Gezinnen. Toen gingen we eten, smullen! Maar er was ook een enkele, die den speculaaspop tusschen z'n blouse deed en 'm heel voor zichtig vasthield, zóó, dat eigenlijk niemand het merken mocht. Zou ie dar. geen snoep lusten? Of... ja, maar die geheimtjes mogen we niet ir. de krant zetten, foei! Vanmiddag wordt er weer feest gevierd in de Concertzaal. Waar anders symphonieën en rhapsodieën doodsche stilte verlangen, viert nu het gejoel, geschreeuw en gezang van de kinderen hoogtij. Het verschil is groot, maar op z'n tijd zijn beide niet té versmaden!! Gisterenmiddag speelde de 8-jarige A. H., wonende Cederstraat 20, omstreeks 3 uur op het trottoir van die straat. Plotseling stak zij den weg over en liep tegen een auto op. Ze viel en kreeg een wonde boven het rechteroog en eenige schaaf - wondjes aan het rechterbeen. Per ziekenauto werd zij naar haar huisdokter vervoerd; na daar behandeld te zijn kon zij weer naar huis terugkeeren. In den nacht van Donderdag op Vrijdag heeft men ingebroken in de werkplaats van den lieer A. J. de Graaf, timmerman en aan nemer te Santpoort. Vermist wordt een heerenrijwiel, van een damesrywiel een belastingplaatje en een tasch, en verschillende timmergereedschap pen. De politie stelt een onderzoek in. Bloemhofstraat 1 Am Sonntag den 2gten Dezember ist abends gemütliche Zusammenkunft im Pa- tronat in der Jansstraat. Dienstagabend, aa Silvester ist auch wie gewönlich, Vereizu Von 89 Uhr Bücherausgabe. Der Neujahrstag, wird als Sonntag ge- rechnet und ist es somit dex Ausgangstag. Bei gutem Wetter geht es hinaus in 's Freie. Am Donnerstag den 2ten Januar ist Chorprobe im Grossen Saaie des Hotels Brinkmann. Kein Chormitglied darf an diesem Abend fehlen und gibt es für die grosse Feier noch manches zu proben» Üm punkt 9 Uhr beginnt die Probe! Der I2te Januar soli auch für die deut- schen Marthakinder ein ganz besonderer Freudentag sein. Am Morgen des gleichen Tages ist gemeinschaftliche hl.Kommunion in der Kapelle bei den Ehrw. Schwestem des Veronikagestichts an der Spaarne. Ge- rade in der hl. Weihnachtszeit darf ich er- warten, dass niemand vom Tische des Herrn zurück bleibt und müsste das Kapellchen zu klein werden. Die hl. Messe beginnt um punkt 1/4 nach 7 Uhr und können wohl alle gegen 9 Uhr wieder zu Hause sein. Bringt alle dieses kleine Opfer und sollte der Weg Euch auch etwas weit sein. Das 2te Stiftungs- fest wollen wir mit der gemeinschaffl. Messe beginnen und wird dann die grosse Feier am Abend Euch allen ein Genuss werden. Alle sind zu diesem Abend herzlichtst eingeladen; auch diejenigen deutschen Madchen, die bis heute dem Vereine noch fern gestandea. Alles Nahere wird in der folgenden Nummer noch bekannt gegeben. Zum neuen Jahre wünscht Euch Eure Leiterin Gottes reichsten und hoffe ich, das auch dieses kommende Jahr für uns alle ein segensreiches, glückliches Jahr werden móge. Halten wir treu zusammen; treu zu unserem Glauben und helfen wir untereinan» der in dienender Liebe. Moge allen der Verein eine liebe, trauliche Statte werden und wird dann der Segen Gottes, auch in der Fremde, Euch allen sicher sein. In de gisteren gehouden algemeene ver gadering van aandeelhouders der N. V. Pa leis voor Volksvlijt werd het jaarverslag van den directeur, alsmede de balans- en de verlies- en winstrekening goedgekeurd. De verlies- en winstrekening sluit met een debetsaldo van f 128.036 (voor de verdere jaarcijfers verwijzen wij naar het avond blad van 14 December.). Het jaarverslag memoreert allereerst het overlijden van den president-commissaris, den heer mr. F. A. van Hall. Twee maanden na zijn overlijden trof de vennootschap we derom een groot verlies, doordat het monu mentale gebouw door brand totaal werd vernietigd. De eenige oplossing om aan den druk van hypotheekhouders te ontkomen was, de terreinen te verkoopen. Na ver- geefsche onderhandelingen met diverse ge gadigden is de vennootschap met burgemees ter en wethouders van Amsterdam tot over eenstemming gekomen omtrent den verkoop der terreinen voor f 1.450.000, onder voor behoud van de goedkeuring van den ge meenteraad en van Ged. Staten. Zoodra het transport van het terrein heeft plaats gehad en de koopprijs is betaald, zal een vergadering bijeen geroepen worden, waarin een voorstel tot liquidatie zal wor den gedaan. ZATERDAG, 28 DECEMBER Partje 9.70 9.80 Brussel 34.65 34.75 Londen New-York (cable; 12.08 2.471/ 12.09/ 2.48/ Berlijn - 59.25 59.35 Zttncto 48.15 48.25 Rome 12.95 13.05 Madrid 33.05 33.25 Oslo 66.40 66.50 Stockholm 66.70 66.80 (Copenhagen 66.35 66.50 Praag 7.30 7.40 Weenen 34.85 34.95 27.— 29.— Ulvenhout, 29 December 1929. Menier, M'n léste brief- ke van 't jaar, amico. Bekaanst drie honderd vijf en zestig blaaikes van d'n scheurka lender ebben me weer weg laten dwèrelem en han gen de lesten d'r nog aan, mee z'n ezelsorke en ver fomfaaid lijk 'n boerenkoolblad, as n triestig over schotje van afgekloven beentjes van 'nen opgeschraansten haas. Ochèrme. Maar hij was toch lekker, ee. Nouw ik 't ouwe jaar bij 'nen haas ver gelijk, amico, nouw schiet me die stuip in m'nen kop, die 'k deus week g'ad eb mee de masjesees. Sapperdemallemosterpot, wa-d-eb-ik die Berenmutsen genomen. Ge mot weten, da ze mijn, na da stroopersgevalleke van vlee- jen jaar in de gaten houwen as 'n sjeloers wijf. En da'k er net mee doei as mee 'n sjeloers wefke, da begrèpte! 'k Doei net of 'k 'r nikske van in de gaten eb. Ze weten natuurlijk blikskaters goed da'k die langooren, die opfrèters van m'nen kos. telijken kool, steeds, as 'k de kaans eb, trak teer op 'nen scheut hagel onder d'ren stèèrc, die er zijn mag! Van de week ha'k er dan twee onder in m'nen kruiwagel leggen, toen 'k teugen donker naar huis gong. (M'n spuit lee altij op 't laand, netjes in 'n lang kistje onder d'n grond). En 'k zal nog 'n veftig meter van d'n grooten weg afgewiest zijn, toen 'k zoo dwars m'n akkers uitkwam, toen 'k twee van die sjandoedels aan zag komen op de fiets. Ineens begonnen ze heellaank- fcaam te rijen en keek d'n eene zoo kwansuis naar z'nen velo. 'k Had z'allaank „gescho ten", da snapte, 'k Had moeite om nie te lachen, amico, waant ze deejen toch zoo echt ee, die Sjerlok Holmessen. Affijn, 'k ree gewoon deur, mee 'n gezicht net zoo onschuldig as zuiliie. En toen 'k den groo ten weg genaderd was, toen stingen me daar mee ons vijven, net gelijk op één punt; ik, de masjesees en de hazen, die ge nie zien kon. Zuiliie stapten af en prutsen zo'n bietje- n-aan d'r fiets. „Navend samen" zee ik, „stukken?" ,,'k Weet nie persies," zee d'n wachtmeester, die de leiding had van de sjerlokkerij, ,,'k kan 't nie vinden," en met een keek ie mee '11 schuil? ogske naar mijn en m'nen kruiwagel. „Ollee," dee ik ver. wonderd „kunde 't nie vinden, da's '11 iillijk ding veur 'n pliesieman, ee!" Net kwam Janus toen aan, ok op.de fiets, ge wit wel, m'nen kammeraad onzen veld wachter. „Ollee, d'n Dré," groette-n-ie. „Ol lee, onzen Jaan!" zee ik. „Stukken?" vroeg Janus ok. „Neeë," zee toen Stuk-van- Schuppenkoning, ,,'k docht 't maar." „Ja," gooide-n-ik er mee nen gekken slag tus schen, „net toen ze mijn zaggen, ee brigges, toen docht gullie dat er wad-aan haperde!" Genavond," lachten ze, knipten 'n ogske en rejen toen gaauw verder. „Hedde gij wa mee die mannen aan de oet, Dré?" vroeg Janus toen. „Wa za'k oew zeggen, Janus as die erels mijn zien, dan worren ze zoo snot- vergimmes slim, dan ruuken ze de hazen, gewoonweg!" „Maar g'het er toch ginnen bij oew Dré?" vroeg Janus in z'n onschuld. „Waarachtig wel, Janeke," riep ik in 'n lachbui, „die zit onder m'n pet, maar die houw ik stiekum op, ziede!" „Frek," zee Janus en ok de Ulvenhout- sche pliessiemacht fietste door. „Wa-d-hadde gij 'n sjaans," zee Trui toen 'k binnenkwam. Die had alles, deur 'n splitje van de valgordijn, af staan loeren. „En of!" lachte-n-ik en meteen smeet ik lie twee beesies op de tafel! „Trui," stelde-n-ik veur, ,,'k zal ze gaauw effe d'r bontjaske uittrekken en schoon maken; zet ze dan vanavond nog op 't vuur, want ik eb 'r trek in; nouw ze deur 'n heele pliessiemacht, van Rijk en Ge meente, zijn gekomén, nouw motten die beesjes wel zoo verduveld lekker zijn, da'k er 't water nouw al van in m'nen mond krijg." En 'n uurke later, amico, toen stiïig d'n erft in de geuren van de braaierij. En 't veruitzicht aan zo'n paar dikke, malsche achterbillekes mee wa boeremik en 'n steu- vige tas koffie, dee m'nen buik koeren van d'n honger. Toen Janus weer teruggefietst kwam van z'nen ronde, toen wenkte-n-ik 'm. Hij wipte van z'n fiets da z'nen buik schudde en snoof as "nen speurhond. „Vergimmcse smeerkees," viel ie uit, nouw hedde, geleuf ik, daarstrak heel de wereld staan te belaaitafelen." ,,'t Is meugelijk," zee ik' mee 'n onnoozei gezicht, ,,'t is meugelijk, maai- hoe ruukt da zooike?" en 'k wees mee m'nen duim naar m'n huis achter me. „Om akelijk te worren van flaauwte," zuchtte Janus en hij streek mee z'n haan den over z'nen buik en d'n frèètlust sting mee twee kronkelslangeskes in z'n oogen te lichten. „Zet oew fiets dan maar in de schuur," troostte-n-ik 'm, „dan gaan me-d'er eerst aan d'n overkaant eentje koopen in „de Gouwe" en dan bende mijnen gast veur vanavond." „Ge ben nog arger as 'nen duvel," schud de Janus mee z'nen bollen kop, „maar ollee, daar kunde nikske van pruuven." En daar emmen 's avonds geschraanst, amico, geschraanst, da-me.n-ons broeks baanden los moesen maken. Wa ging er üa-d-in. Die sneejen mik gesopt in d'n sjuu da-d-et vet langs oewen baard liep. 't Is gek, maar de verbojen vrucht ee altij nog 'n hekstra bijsmokske, ee! D'n kleine Dré ge wit van m'nen veu- rigen brief asdat de Amsterdammers weer der zijn die krupt op z'nen buik deur de savooje kooien om naar hazen en kernijnen te speuren. Die is net zoo fel op 'nen haas geworren as de masjesees op mijn. 'k Zouw oew over de drukte op d'n hol nog heel wa kunnen schrijven, maai- 'k mot 't kort maken. Waant in elk geval mot ik oew nog nuuwejaar wenschen veur m'n vel- leke vol is en oew nog 'n aarigheid vertel len van 'nen nuuwjaarswensch die 'k al ontvangen eb, heelemaal uit 't Laand van de negen en de negerinnekes! Nouw; 't stel is er dan en 't mag er zijn. Dré, d'n verver, is aan 't uitdijen. Die krijg-d-'nen buik, 'nen buik, amico, 't is 11 lust veur oew oogen. „Wel jongen," zee Trui mee 'nen schuin- schen slag, „nouw bende gij aan de beurt gekomen, geleuf ik," en ze sloeg ém veur z'nen buik dat ie kokte. „Lewiese is veul mager. Veul mager!" „Slaank," zee ze mee trots, „da's bij ons de mode." „Moekie eet 'smorregens 'n piesang" zee d'n kleine Dré, ,,'s middags 'n banaan en 's avonds 'n piesang met 'n banaan toe." En toen Lewiese 'm bij z'n ooren wouw pakken, schoot ie tusschen m'n beenen deur en klom op m'nen nek. De schilderij was nie goed gankeöreerd, zee m'nen zeun. Dieën lijst was goed veur ons schilderij („plaat", neem m'nen zeun 't altij), die boven ons kast haangt en die 'k al van trouwen af cb: „Scheiden doet lijden", staat er onder gedrukt en dan ziede 'nen huzaar naar d'n oorlog trekken mee 'n oakske-n-aan da-d eigenlijk veuls te schoon is veur da slagers-werk. En hij kekt zoo triestig, amico, of ie in gin twee dagen af is gewiest. En z'n meske, waar ie afscheid van nimt, da's zoo schoon, zóó sohoon, da 'k me dieën mooien huzaar z'n bleek ge zicht best kan begrijpen. Zooiets in d'n steek te motten laten veur oorlog, da's om de pee aan oew betrekking te krijgen. Maar- genogt, net as ik docht, dieën rouwrand had er omhenen gemotten om die .Liefde", van m'nen zeun. Nouw, hij zal z'nen zin emmen. De „Lier- de" ga-d-in den rouw en diep ok! Daar kan ie op aan. En om nouw terug te komen op 't be gin, dieën haas hee me heelegaar van m'n sjapieter gebrocht, de kalender hangt 'r dus weer bij as vel-over-been. Negenen twintig is weer op en 't is me Goddank! weer goed bekomen. Keb weer driehonderd- vijfenzestig dagen van d'n levensboom af-. geschud en ze stuk veur stuk opgefrèten as sappige goudreinetten da me-n-et sap op m'n vestje liep. D'n oogst was wel nie datte, maar on zen verver zee altij da geld bijzaak is. 't Ga-d-om de kunst, zee-t ie! Mijn best, as 't dan maar niks te maken heet mee verf en kunstblommen die gin blommen zijn. Wemmen niks verdiend, maar d'r zit 'n verken in de kuip om te kussen. Dm hooizolder lee goed vol, d'n akker sta vol van kroten, spruiten, savoojen en boeren- koolen; de biesten geven emmers mee melk die geel is as botter en zwaar dat ie aan de kannen blijft hangen; me zijn zoo ge zond as de vischkes in de Mark en d'n winterzaai die doe-g-et zoo schoon da-ge 'r 'nen horlepiep bij zouw daansen. Ik trek er dus strak om twaalf uren, as ons kerk- Iclokske begint te luien, as me tot onzen nek volzitten mee worstenbrood en bruin bier, as de plattebuis rood-gloeiend staat te maanden da-g-'r oew broek aan verschroeien zouw en as d'n kleinen Dré z'n steuvige srmkes om m'nen nek slaat, dan trek ik da leste blaaike-n-af mee 'n dankbaar gevuui veur ons Lievenirke veur al 't goeie dat ie ons in negenentwintig op d'n oogst na hee gegeven! En dan za'k efkens stillekes denken aan m'nen vrind d'n misjenaris, die daar op d'n oogenblik, wijd weg in 't gloeiendheete Afrika zit te blazen tusschen die zwarte wefkes en kèreltjes-mee-schapenkrullekes, tusschen de negers, die ie perbeeren wil mee d'r zwarte velleke toch ok d'n hemei in te helpen as 't eenmaal zoover is da me allemaal 't allerleste blaaike van d'n ka lender emmen gescheurd! Ik mot dan 's efkes stillekes denken aan dieën mensch, die op da-d-uurke denken zal aan z'n schoone Laandje, d'n Zaan- kaant waar ie vandaan komt, en war ie dan midden in Afrika zittende toch efkes de toeters van de schepen in de Zaan heurt loeien, deur d'n kouwen witten nacht, as de maan blaauwig te schijnen staat op de be-ijzelde bruggekes daar in da water- laand, waar z'n fermilie op da-doogenblik mekare nuwejaar wenscht, mee 'n vochtig ogske naar z'n portret gericht....» Ja, in de Nuuwe Haarlemmer heet-ieme in 'n laank en schoon gedicht Nuuwejaar gewenscht, 'n vers dat ie opgesteld heet onder d'n smoor van 'n smakelijk pepke, zooas ie naar me gerijmd heet. Hij leest m'n briefkes, en z'n doel is nouw hier, Om mijn te bedanken voor 't reuzenplezier, Dat ik 'm verschaf mee m'n week'lijksch geschrijf, ■En dan heet-ie van 't lachen soms pijn in z'n lijf. Zoo schrijft ie! Dan Wenscht ie ons geluk, hetzij mee z'n twee-kes Ofwel in gezelschap van 'nen heelen hoop Dré-kes! En hij hoopt, ik altij d'n lollige Dré maar mag blijven, En nog veul jaren geregeld m'n briefkes zal schrijven, Nie zoozeer om de eer van de menschen, potdorie, Dan wel, zee-'t-ie tot Gods meerdere Eer en Glorie! Is da nie schoon, amico! Ollee, ik wensch 'm, ok namens Trui, gin horke minder, 't Beste van 't allerbeste da-ö-Onzenlieveneer veur hum wit te be denken, meer kan 'k toch ok nie zeggen. En gij, amico. ik wensch oew, uit naam van Trui en heel de fermilie^ "m Zalig Nuwejaar. Ik hoop as da me-n-et nuuwe jaar weer gezellig zullen krispedeeren; da ge trossen van nuuwe abbenees aan oew kraant zult nen groeien en 'n goeie gezondheid! En, netuurlijk, gin horke minder veur oew wefke en d'n verderen krippot. Amico, nouw schei ik er toch af! D'n kleine Dré kekt d'n penhouwer uit m'n knusten en gift zoo nauw en dan .per ongeluk oopa" 'n opsallemaander teugen de tafel aan, da m'n pen deur 't oepier in de tafel stikt. 'k Mot oew ok zijn groete doen, zee-t-ic. Ollee, amico, nogmaals: 't Beste jong, van oewen toet a voe, DRé.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1929 | | pagina 5