Stadsnieuws
3&00t
9.Koppe.
Cheque-koersen
^leugete
piano's;
TWÉÉDE BLAD
ZATERDAG 28 DECEMBER 1929
BLADZIJDE 1
MEDEGEDEELD DOOR
DE SPAARNEBANK
Haarlem - Amsterdam
Brabantsche Brieven
„CELLENBO JWERS DER
NIEUWE MAATSCHAPPIJ"
Een rede van pastoor Hooyman
voor de R. K. Middenstands-
vereeniging
De vacature in den
Heemsteedschen gemeenteraad
ongeëvenaard in
artistieke waarde
en duurzaamheid
ZIJLWEG 57
Fancy-fair R.K. Lyceum
De Kindertoeslag in de
Bloembollenstreek
Kunstkring „Heemstede"
Examens
'genoegens
Citroen
van1
Rijwiel ontvreemd
Kinderfeest R. K. Bond
voor groote gezinnen
Ongeval in de Cederstraat
Inbraak te Santpoort
Deutscher Martha-Verein, Haarlem
Paleis voor Volksvlijt
Zoo is dan gisteravond het winterseizoen
ran de R. K. Middenstandsvereeniging'
officieel geopend Het was dit seizoen wat laat
geworden door de ziekte van den voorzitter,
den heer P. J. M. van Tetering. Deze dankte
in zijn openongswoord voor de vele blijken
ran sympathie, welke hij tijdens zijn ziekte
van de leden heeft mogen ondervinden.
De keurige samenstelling der notulen van
de laatste twee vergaderingen bezorgde den
Secretaris, den heer H. Th. Fibbe, een dank
woord van den voorzitter en een welver
diend applausje van de aanwezigen.
Nadat een kort gebed voor de zielerust
ran een overleden lid was gestort, wenschte
de geestelijk advisuer, de Weleerw. Heer P.
L. Bangert, onder luide teekenen van in
stemming den voorzitter namens bestuur
en leden geluk met zijn herstel en uitte den
wensch, dat de heer Van Tetering nog jaren
mede zou mogen loopen in het organisatie
leven van den R. K. middenstand.
Eenige nieuwe leden werden met eenige
hartelijke worden door kapelaan Bangert
geïnstalleerd. Tevens spoorde hij hen aan
trouw hun verplichtingen na te komen.
De voorzitter sprak dan eenige dank
woorden voor de v riendfETIJ&e woorden, tot
hem gericht.
De Zeereerw. Heer J. H. Hooyman,
pastoor te Amersfoort, verkreeg dan het
woord tot het houden zijner rede over
„Cellenbouwers der nieuwe
maatschappij"
Spr. ging allereerst na het doel van dr.
Schaepman: de vrijmaking van de katho
lieken op alle gebied. Thans zijn wij zoover,
dat men ons niet alleen erkent als een deel
der natie, maar als een ontwikkeld deel
der natie. Wij zijn in eer en aanzien en toch
is in de maatschappij onze invloed nog ge
ring. Dat komt door onze vijanden, maar
niet alleen door hen. Een van de oorzaken
daarvan moet zijn, dat degenen, die invloed
kunnen uitoefenen, niet werken of niet vol
doende de middelen voor den door hen aan
te wenden invloed benutten.
Eén dier middel is de standsorganisatie:
de Hanze voor den middenstand. De
standsorganisatie is de cel, welke gebouwd
moet worden. Zij brengt de ontwikkeling-
der Roomsche cultuur. Wij moeten navol
gers van den Christus worden. Christus be
zat alle deugden in de hoogste mate. Wij
moeten Hem in Zijn deugden navolgen. Wij
willen deugden zien in anderen, laten wij
ze eerst zelf beoefenen. De Roomsche orga
nisatie moet helpen, de menschen te bren
gen tot beoefening der deugden, zij moet
hen brengen naar de kerk, hen voeren tot
de retraite. Dan worden de leden cellen-
bouwers eener nieuwe maatschappij. En
deze moet er komen. Die andere wereld is
op komst; de oude is in bloed en vuur
ondergegaan. In dit verband schetste spr.
den gruwel van den grooten wereldoorlog
19141918. Gestreden was voor het behoud
der vaderlandsche goederen: toen zij uit
den oorlog terug kwamen, eischten zij mede
op het recht voor de verdeeling der vader
landsche goederen. Zij wilden medezeggen
schap in de sociale maatregelen.
In de komende maatschappij zal plaats
zijn voor den middenstand omdat ook zijn
arbeid werken is. In de eeuw van den
arbeid zal daarom ook de middenstand een
plaats vinden, indien hij zelf maar wil.
De middenstander kan door eigen kracht en
energie laten zien, welke gaven naar lichaam
en ziel God hem geschonken heeft. Zoo
lang in iederen mensch blijft de drang naar
zelfstandigheid, zoolang zal ook de midden
stand blijven bestaan. Maar dan moet de
middenstander mede werken tot opbouw
der nieuwe maatschappij, welke opbouw
moet zijn in Roomschen geest.
De samenleving moet gegrondvest zijn op
recht en liefde. En recht steunt op het ge
loof in God en de liefde steunt op het
Geloof. Rechtvaardigheid en Liefde moeten
triompheeren en dan zullen de Roomschen
bouwen een nieuwe maatschappij. Want
doen wij het niet, dan doen de socialisten
het. En wat er dan van komt, leert Rus
land. Spr. schetste de geestelijke en stoffe
lijke nooden van het Russische volk. Die
nooden ontstaan, als men den socialisten
de kans geeft, de nieuwe maatschappij op
te bouwen.
Maar wij, Roomschen zijn de eenigen, die
leren kunnen wekken op de slagvelden der-
oude wereld. Als wij willen, zal men er weer
toe komen, hulde te brengen aan den Heer
der wereld. Dan zullen op aarde weer bloeien
de rozen der welvaart en zal de middenstand
bloemen kunnen plukken in het bloieende
leven.
De organisatie moet haar leden daartoe op
voeden; zij moet hen ook bekwamen tot het
politieke leven. Ook in het politieke leven
gaat het allereerst om de geestelijke be
langen: het gaat om God. Om dat te berei
ken, is noodig kennis en ontwikkeling. Ge
lijkstelling is nu verkregen voor het lager
onderwijs, maar men moet ook klaar staan,
wanneer men geroepen wordt, om gelijkstel
ling te verkrijgen voor het hooger onderwijs.
Wij willen ook, dat de Overheid de deugd
beschermt. Wij moeten hebben een regeering,
die de christelijke beginselen handhaaft.
Aan de hand van enkele sprekende voor
beelden zette spr. uiteen, hoe zelfs in den
huidigen tijd de vrijheid en de rechten van
den Katholieken in Nederland te kort gedaan
wordt.
Het gaat in de politiek om de erkenning
van God. Heel de wereld wordt op het oogen-
blik bedreigd en wel door het Communisme.
Haar macht zit in het bouwen van cellen.
Daarom ook moeten wij cellenbouwers zijn
in de Roomsche politiek. Een eenheid moet
gevormd worden, zoowel op sociaal als poli
tiek gebied. Sinds Schaepman de eenheid
der Katholieken wist te bereiken, bereikten
wij eenheid op politiek terrein. Zoo zal het
ook gaan op sociaal terrein. In eenheid zal
gesticht kunnen worden het Rijk van Chris
tus. Een Rijk van Liefde zal het zijn, waarin
de Vrede van Chrisuts zal heerschen. Om
dat te bereiken, moeten de Roomsche mid
denstanders cellenbouwers zijn. Daartoe riep
spr. in zijn slotwoord alle Katholieke mid
denstanders van Haarlem op.
Een donderend applaus bewees de instem
ming van alle aanwezigen met dit geestdrif
tig woord, dat waarlijk wel in staat was, tot
enhousiasme op te voeren. De voorzitter ver
tolkte aller dank in hartelijke woorden.
De heer H. J. Nelissen bracht een uitste
kend en bijzonder volledig verslag uit, keurig
gestyleerd, van de Centrale Raadsvergade
ring der Hanze, welke 8 October te Wasse
naar gehouden is.
Applaus en dankwoord van den voorzitter
volgden ook nu weer, waarna nog enkele
huishoudelijke zaken afgehandeld werden.
Met een gezellig samenzijn werd de goed
geslaagde bijeenkomst gesloten.
De heer Jonckbloedt (R. K.)
kan gekozen worden
Eenigen tijd geleden meldden wij, dat er
een vacature was in den Heemsteedschen ge
meenteraad, door het bedanken van Mevrouw
Bigot, lid der S. D. A. P.
De heer dé Ru werd verkozen verklaard.
Daar hij echter niet binnen den vereischten
termijn bevestigd heeft, zijn benoeming te
aanvaarden (de heer de Ru woont niet meer
in Heemstede), is de benoeming van den heer
C. A. M. Jonckbloedt (R. K.) te verwachten.
De lijst van de S. D. A. P. was namelijk
uitgeput, waardoor de Katholieke lijst nu aan
de beurt kwam.
Men schrijft ons.
Het aan vele Haarlemmers welbekende
R. K. Lyceumorkest, dat voor zoovele lief
dadige vereenigingen geheel belangeloos is
opgetreden en nog optreedt, verkeert in een
moeilijke positie. De eigen piano is totaal
versleten, van de vijf toetsen die men er op
aanslaat, geven er vier geen geluid, terwijl
de vijfde minutenlang blijft doorklinken.
Een eigen harmonium bezit het sinds lang
niet meer, terwijl ook de in een strijkorkest
zoo onmisbare contra-bas ontbreekt. Het
bestuur heeft daarom gemeend niet beter
te kunnen doen, dan een fancy-fair op touw
te zetten in de gymnastiekzaal van het ly
ceum aan den Zijlweg, op 4 en 5 Januari.
Nadere bijzonderheden zullen nog bekend
worden gemaakt.
Hooggeachte Haarlemmers, hier heeft u
nu eens een gelegenheid om uw geld voor
een goed, een zeer goed doel op heel gezellige
en aangename manier te kunnen uitgeven.
Wij noodigen u vriendelijk doch dringend
uit, onze fancy-fair met een bezoek te komen
vereeren. Het zal voor uw kinderen of lo-
geerende familieleden of kennissen een aller
aardigst besluit van de Kerstvacantie zijn,
terwijl u zelf ook uitstekend zult amuseeren.
Heeren winkeliers, en ook handwerkende
Zusters en nichten van Lyceisten, die iets
te missen hebben, dat als prijs(je) zou kun
nen dienen, worden dringend verzocht, hier
van even kennis te willen geven. Alles is
bruibaar 1 Hoe meer, hoe liever Telepho-
nisch wende men zich tot een van de num
mers 13845 en 10931. Schriftelijk of monde
linge aanmeldingen kunnen gericht worden
aan ondergetee kende, die ook graag alle ge-
wenschte inlichtingen wil geven. (Ook aan
huis te ontbieden).
J. DE NEIJN VAN HOOGWERFF,
Kleverlaan 93, Haarlem.
De eerste dag:
Gisteren is in Hillegom, Lisse en Sassen-
heim de kindertoeslag in de Bloembollen-
streelt uitgekeerd.
De bedragen waren als volgt: Lissé f 2000;
Hillegom f 1600.—, en Sassenheim pl.m.
f 1500.—.
De heer Mulock Houwer, voorzitter van de K. N. M. V., heeft Zaterdag in de kazerne
voor den motordienst te Haarlem den kampioensprijs aan de Haarlcmsche motor
brigade uitgereikt. Van L n. r.: overste Zeeman, majoor Reuvckamp, de heer Mulock
Houwer, luitenant Van Hnlst, luitenant Seyffer't en sergeant Kieviet.
Tentoonstelling Kleuter
huis, Lieven de Keylaan
Daags vóór Kerstmis te 3 uur had in het
Kleuterhuis aan de Lieven de Keylaan te
Heemstede de opening plaats van de ten
toonstelling van teekeningen, etsen en litho's
van bekende meesters.
De voorzitter van den Kunstkring „Heem
stede," de heer J. G. M. van Walsum, hield
daarbij een korte toespraak, waarin hij
dank bracht voor de medewerking bij het
organiseeren dezer tentoonstelling aan het
bestuur van het Kleuterhuis; aan de heeren
Harting en Heuff, die het practische werk
verrichtten aan mej. van Os voor de gele
verde doeken en kussens; aan de firma van
Thiel te Haarlem, die de kleeden leverde en
aan de N.Z.H. Tramweg Maatschappij, die
gratis de aankondigingen in de trans ophing.
De voorzitter beschouwt deze tentoon
stelling als een feit van bijzondere beteekenis,
waardoor de goede klank, dien de naam van de
exposeerende schilders, die hier de vruchten
van hun arbeid toonen, reeds heeft, in nog
wijden kring bekendheid zal verkrijgen.
Op deze tentoonstelling vinden we etsen
van Harting en Heuff; teekeningen, etsen
en gravures van Dupont; etsen en litho s
van Haverman; litho's van Hoytema en
Jan Veth; teekeningen, etsen en litho's van
Van der Valk.
De wanden van de drie lokalen van het
Kleuterhuis zijn rijkelijk behangen, terwijl
op tafels, in de zaal geplaatst, nog veel en
mooi werk is neergelegd.
De lokaliteit voldoet beter, dan wij ver
moed hadden. Het licht valt overvloedig bin
nen; het geëxposeerde komt goed tot zijn
recht. Het eenige bezwaar, als het tenminste
een bezwaar mag worden genoemd, is, dat
sommige stukken wat laag hangen, zoodat
men voor een goede beschouwing een hur
kende houding moet aannemen. Wat soms
wel de moeite loont, b.v. in de achterste
klasse om een „moeder en kind" van Haver
man te bezichtigen. Wat een weelde en
warmte gaat daarvan uitHoe verzorgd in
onderdeden; hoe fijn en teer is b.v. zoo'n
kinderhandje. Van Haverman hangen er van
ditzelfde onderwerp nog twee, een aandach
tige beschouwing evenzeer waard, even goed
als zijne portretten, die dezelfde warmte,
innigheid en overgave bezitten als van „moe
der en kind."
Dupont maakt knappe portretten, maar
ze missen het innige, het lyriesche van Ha
verman; ze zijn meer nuchter, verstandelijk.
Beter is Dupont in 'n kleine ets, één enkel
boompje voorstellend, in de etsen „Zonnig
landschap" en .„Landhek."
Van Hoytema en Jm Veth zijn fraaie
litho's aanwezig. Van Hoytema o.a. peli
kanen in een mooie driehoek-compositie
Van der Valk's werk verrast door kracht
en stelligheid. Daarvan spreekt o.a. een
boschgezicht; de boomen zijn forsch neer
gezet in een machtige, massale, donkere
groep. Van die kracht getuigt ook de knot
wilg, als een don kei gevaarte op den voor
grond geplant, overhellend over een sloot,
waarachter een vèr weiland en aan den hori
zon de zwakke aanduiding van een bewoonde
wereld.
Bijzonder mooi van hem zijn in de midden
zaal o.a. een gezicht aan de Oise en één in
Anvers.
Van geheel ander karakter is het werk van
Harting, die in de middenzaal heeft ge
ëxposeerd. Zijn stadsgezichten zijn verzorgd
en pijnlijk zorgvuldig afgewerkt. Het meest
trok ons aan een meisjeskopje (crayon).
De eerste zaal bevat uitsluitend werk van
Heuff. De wanden zijn gesierd met kloeke
werkstukken van flinke afmeting; op de
tafels liggen fijne, teere etsjes, o.a. Zuiderzee
bij Vollenhove.
Heilgymnastiek en massage.
HAARLEM, 27 December. Geëxamineerd
8 candidaten. Geslaagd 3; afgewezen 5.
Geslaagd de heeren H. Steenbeek, Joure;
J. Oostergo, Haarlem en J. W. Bekedom, den
Haag.
N/OOR DE KOUDE
win'en a»on—
OEN'
Rum
PHCWPt
-ö
A 1
P HOWt r
ÜL
PHom
Bij de politie is aangifte gedaan van dief
stal van een rijwiel, dat gistermiddag tus-
schen 5 en 6 uur stond voor perceel 15 op de
Nieuwe Gracht.
Hoe 3000 kinderen blij gemaakt worden
Waarachtig, je zou het niet gelooven, als
je het niet met je eigen oogen kon zien.
Drie duizend kinderen, drie duizend bengels
en engeltjes tusschen 6 en 12 jaar te ver
maken op de juiste manier, dat is kracht-
patseri], dat is toovernarij, dat is in alle
opzichten een lofwaardige prestatie. En deze
kvachttoer levert de R. K. Bond voor Groote
Gezinnen elk jaar opnieuw, terwijl hij
steeds meer hooi op z'n vork neemt.
Ieder jaar is het ledental grooter ieder
jaar komen er meer kleinen naar het kin
derfeest, zoodat de groote zaal van het
Gem. Concertgebouw driemaal tot in den nok
gevuld zal zijn met een heerlijk blij
Roomsch jong volkje, dat met stralende ge
zichtjes en kostelijke speculaas- en choco
lade-toetjes geniet en smult, dat het een
lust is om te zien. En 's avonds als de kleu
ters weer in hun bedje liggen, onverschillig
van welk hout of ijzer, droomen ze van der.
heerlijken middag, van die goeie dames en
heeren, die steeds maar weer koek en cho
colade uitdeelden, hooren ze de schelle fan-
faretonen weer van het muziekcorps en
genieten ze opnieuw van al de grappen van
film en goochelaar.
Drie duizend.
Gistermiddag om half drie was de eerste
serie aan de beurt. Het programma ver
meldde veel mooie nummers, maar de
hoofdzaak van het feest was toch wel de
komst van den afgezant van Sint Nicolaas,
en de majestueuze intocht van Pieter en
Kathrijn
Waardig was de afgezant van den H. Man
uit Spanje, geestig was hij in zijn toespraak,
maar ook soms streng en onderhoudend.
We mogen eigenlijk niet alles ven-aden,
wat er gegeven wordt, want de andere kin
deren moeten ook verrassingen hebben.
Maar de groote optocht mogen we toch
niet verzwijgen. Dat was pas eens echt
feestvieren.. Net als de groote menschen,
want die maken ook een „promenade" als
ze aan het gezellig samenzijn beginnen.
Héél de jonge schaar was getooid met
een gekluerde muts en voorop de muziek
van „Euphonia" uit Overveen, ook als éen
groote troep Fratellini omgevormd... voor
uit jongens, vooruit meisjes, doe je best,
zing er maar flink op los, laat je stemmetje
maar gerust eens schor zijn als je thuis
komt, éénmaal in een jaar is het maar
feêst van de Groote Gezinnen.
Toen gingen we eten, smullen! Maar er
was ook een enkele, die den speculaaspop
tusschen z'n blouse deed en 'm heel voor
zichtig vasthield, zóó, dat eigenlijk niemand
het merken mocht.
Zou ie dar. geen snoep lusten? Of... ja,
maar die geheimtjes mogen we niet ir. de
krant zetten, foei!
Vanmiddag wordt er weer feest gevierd
in de Concertzaal. Waar anders symphonieën
en rhapsodieën doodsche stilte verlangen,
viert nu het gejoel, geschreeuw en gezang
van de kinderen hoogtij.
Het verschil is groot, maar op z'n tijd zijn
beide niet té versmaden!!
Gisterenmiddag speelde de 8-jarige A. H.,
wonende Cederstraat 20, omstreeks 3 uur op
het trottoir van die straat.
Plotseling stak zij den weg over en liep
tegen een auto op. Ze viel en kreeg een
wonde boven het rechteroog en eenige schaaf -
wondjes aan het rechterbeen. Per ziekenauto
werd zij naar haar huisdokter vervoerd; na
daar behandeld te zijn kon zij weer naar
huis terugkeeren.
In den nacht van Donderdag op Vrijdag
heeft men ingebroken in de werkplaats van
den lieer A. J. de Graaf, timmerman en aan
nemer te Santpoort.
Vermist wordt een heerenrijwiel, van een
damesrywiel een belastingplaatje en een
tasch, en verschillende timmergereedschap
pen.
De politie stelt een onderzoek in.
Bloemhofstraat 1
Am Sonntag den 2gten Dezember ist
abends gemütliche Zusammenkunft im Pa-
tronat in der Jansstraat. Dienstagabend, aa
Silvester ist auch wie gewönlich, Vereizu
Von 89 Uhr Bücherausgabe.
Der Neujahrstag, wird als Sonntag ge-
rechnet und ist es somit dex Ausgangstag.
Bei gutem Wetter geht es hinaus in 's Freie.
Am Donnerstag den 2ten Januar ist
Chorprobe im Grossen Saaie des Hotels
Brinkmann. Kein Chormitglied darf an
diesem Abend fehlen und gibt es für die
grosse Feier noch manches zu proben»
Üm punkt 9 Uhr beginnt die Probe!
Der I2te Januar soli auch für die deut-
schen Marthakinder ein ganz besonderer
Freudentag sein. Am Morgen des gleichen
Tages ist gemeinschaftliche hl.Kommunion
in der Kapelle bei den Ehrw. Schwestem
des Veronikagestichts an der Spaarne. Ge-
rade in der hl. Weihnachtszeit darf ich er-
warten, dass niemand vom Tische des Herrn
zurück bleibt und müsste das Kapellchen
zu klein werden. Die hl. Messe beginnt um
punkt 1/4 nach 7 Uhr und können wohl alle
gegen 9 Uhr wieder zu Hause sein. Bringt
alle dieses kleine Opfer und sollte der Weg
Euch auch etwas weit sein. Das 2te Stiftungs-
fest wollen wir mit der gemeinschaffl. Messe
beginnen und wird dann die grosse Feier am
Abend Euch allen ein Genuss werden. Alle
sind zu diesem Abend herzlichtst eingeladen;
auch diejenigen deutschen Madchen, die
bis heute dem Vereine noch fern gestandea.
Alles Nahere wird in der folgenden Nummer
noch bekannt gegeben.
Zum neuen Jahre wünscht Euch Eure
Leiterin Gottes reichsten und hoffe ich, das
auch dieses kommende Jahr für uns alle
ein segensreiches, glückliches Jahr werden
móge. Halten wir treu zusammen; treu zu
unserem Glauben und helfen wir untereinan»
der in dienender Liebe. Moge allen der
Verein eine liebe, trauliche Statte werden
und wird dann der Segen Gottes, auch in
der Fremde, Euch allen sicher sein.
In de gisteren gehouden algemeene ver
gadering van aandeelhouders der N. V. Pa
leis voor Volksvlijt werd het jaarverslag
van den directeur, alsmede de balans- en
de verlies- en winstrekening goedgekeurd.
De verlies- en winstrekening sluit met een
debetsaldo van f 128.036 (voor de verdere
jaarcijfers verwijzen wij naar het avond
blad van 14 December.).
Het jaarverslag memoreert allereerst het
overlijden van den president-commissaris,
den heer mr. F. A. van Hall. Twee maanden
na zijn overlijden trof de vennootschap we
derom een groot verlies, doordat het monu
mentale gebouw door brand totaal werd
vernietigd. De eenige oplossing om aan den
druk van hypotheekhouders te ontkomen
was, de terreinen te verkoopen. Na ver-
geefsche onderhandelingen met diverse ge
gadigden is de vennootschap met burgemees
ter en wethouders van Amsterdam tot over
eenstemming gekomen omtrent den verkoop
der terreinen voor f 1.450.000, onder voor
behoud van de goedkeuring van den ge
meenteraad en van Ged. Staten.
Zoodra het transport van het terrein heeft
plaats gehad en de koopprijs is betaald, zal
een vergadering bijeen geroepen worden,
waarin een voorstel tot liquidatie zal wor
den gedaan.
ZATERDAG, 28 DECEMBER
Partje
9.70
9.80
Brussel
34.65
34.75
Londen
New-York (cable;
12.08
2.471/
12.09/
2.48/
Berlijn -
59.25
59.35
Zttncto
48.15
48.25
Rome
12.95
13.05
Madrid
33.05
33.25
Oslo
66.40
66.50
Stockholm
66.70
66.80
(Copenhagen
66.35
66.50
Praag
7.30
7.40
Weenen
34.85
34.95
27.—
29.—
Ulvenhout, 29 December 1929.
Menier,
M'n léste brief-
ke van 't jaar,
amico. Bekaanst
drie honderd vijf
en zestig blaaikes
van d'n scheurka
lender ebben me
weer weg laten
dwèrelem en han
gen de lesten d'r
nog aan, mee z'n
ezelsorke en ver
fomfaaid lijk 'n
boerenkoolblad, as
n triestig over
schotje van afgekloven beentjes van 'nen
opgeschraansten haas.
Ochèrme.
Maar hij was toch lekker, ee.
Nouw ik 't ouwe jaar bij 'nen haas ver
gelijk, amico, nouw schiet me die stuip in
m'nen kop, die 'k deus week g'ad eb mee
de masjesees.
Sapperdemallemosterpot, wa-d-eb-ik die
Berenmutsen genomen. Ge mot weten, da
ze mijn, na da stroopersgevalleke van vlee-
jen jaar in de gaten houwen as 'n sjeloers
wijf. En da'k er net mee doei as mee 'n
sjeloers wefke, da begrèpte! 'k Doei net
of 'k 'r nikske van in de gaten eb.
Ze weten natuurlijk blikskaters goed da'k
die langooren, die opfrèters van m'nen kos.
telijken kool, steeds, as 'k de kaans eb, trak
teer op 'nen scheut hagel onder d'ren stèèrc,
die er zijn mag!
Van de week ha'k er dan twee onder
in m'nen kruiwagel leggen, toen 'k teugen
donker naar huis gong. (M'n spuit lee altij
op 't laand, netjes in 'n lang kistje onder
d'n grond). En 'k zal nog 'n veftig meter
van d'n grooten weg afgewiest zijn, toen
'k zoo dwars m'n akkers uitkwam, toen 'k
twee van die sjandoedels aan zag komen
op de fiets. Ineens begonnen ze heellaank-
fcaam te rijen en keek d'n eene zoo kwansuis
naar z'nen velo. 'k Had z'allaank „gescho
ten", da snapte, 'k Had moeite om nie te
lachen, amico, waant ze deejen toch zoo
echt ee, die Sjerlok Holmessen. Affijn, 'k
ree gewoon deur, mee 'n gezicht net zoo
onschuldig as zuiliie. En toen 'k den groo
ten weg genaderd was, toen stingen me
daar mee ons vijven, net gelijk op één punt;
ik, de masjesees en de hazen, die ge nie
zien kon.
Zuiliie stapten af en prutsen zo'n bietje-
n-aan d'r fiets. „Navend samen" zee ik,
„stukken?" ,,'k Weet nie persies," zee d'n
wachtmeester, die de leiding had van de
sjerlokkerij, ,,'k kan 't nie vinden," en met
een keek ie mee '11 schuil? ogske naar mijn
en m'nen kruiwagel. „Ollee," dee ik ver.
wonderd „kunde 't nie vinden, da's '11
iillijk ding veur 'n pliesieman, ee!"
Net kwam Janus toen aan, ok op.de fiets,
ge wit wel, m'nen kammeraad onzen veld
wachter. „Ollee, d'n Dré," groette-n-ie. „Ol
lee, onzen Jaan!" zee ik. „Stukken?"
vroeg Janus ok. „Neeë," zee toen Stuk-van-
Schuppenkoning, ,,'k docht 't maar." „Ja,"
gooide-n-ik er mee nen gekken slag tus
schen, „net toen ze mijn zaggen, ee brigges,
toen docht gullie dat er wad-aan haperde!"
Genavond," lachten ze, knipten 'n ogske
en rejen toen gaauw verder.
„Hedde gij wa mee die mannen aan de
oet, Dré?" vroeg Janus toen.
„Wa za'k oew zeggen, Janus as die
erels mijn zien, dan worren ze zoo snot-
vergimmes slim, dan ruuken ze de hazen,
gewoonweg!"
„Maar g'het er toch ginnen bij oew Dré?"
vroeg Janus in z'n onschuld. „Waarachtig
wel, Janeke," riep ik in 'n lachbui, „die zit
onder m'n pet, maar die houw ik stiekum
op, ziede!"
„Frek," zee Janus en ok de Ulvenhout-
sche pliessiemacht fietste door.
„Wa-d-hadde gij 'n sjaans," zee Trui toen
'k binnenkwam. Die had alles, deur 'n
splitje van de valgordijn, af staan loeren.
„En of!" lachte-n-ik en meteen smeet ik
lie twee beesies op de tafel!
„Trui," stelde-n-ik veur, ,,'k zal ze gaauw
effe d'r bontjaske uittrekken en schoon
maken; zet ze dan vanavond nog op 't
vuur, want ik eb 'r trek in; nouw ze deur
'n heele pliessiemacht, van Rijk en Ge
meente, zijn gekomén, nouw motten die
beesjes wel zoo verduveld lekker zijn, da'k
er 't water nouw al van in m'nen mond
krijg."
En 'n uurke later, amico, toen stiïig d'n
erft in de geuren van de braaierij. En 't
veruitzicht aan zo'n paar dikke, malsche
achterbillekes mee wa boeremik en 'n steu-
vige tas koffie, dee m'nen buik koeren van
d'n honger.
Toen Janus weer teruggefietst kwam van
z'nen ronde, toen wenkte-n-ik 'm.
Hij wipte van z'n fiets da z'nen buik
schudde en snoof as "nen speurhond.
„Vergimmcse smeerkees," viel ie uit,
nouw hedde, geleuf ik, daarstrak heel de
wereld staan te belaaitafelen."
,,'t Is meugelijk," zee ik' mee 'n onnoozei
gezicht, ,,'t is meugelijk, maai- hoe ruukt
da zooike?" en 'k wees mee m'nen duim
naar m'n huis achter me.
„Om akelijk te worren van flaauwte,"
zuchtte Janus en hij streek mee z'n haan
den over z'nen buik en d'n frèètlust sting
mee twee kronkelslangeskes in z'n oogen te
lichten.
„Zet oew fiets dan maar in de schuur,"
troostte-n-ik 'm, „dan gaan me-d'er eerst
aan d'n overkaant eentje koopen in „de
Gouwe" en dan bende mijnen gast veur
vanavond."
„Ge ben nog arger as 'nen duvel," schud
de Janus mee z'nen bollen kop, „maar ollee,
daar kunde nikske van pruuven."
En daar emmen 's avonds geschraanst,
amico, geschraanst, da-me.n-ons broeks
baanden los moesen maken. Wa ging er
üa-d-in. Die sneejen mik gesopt in d'n sjuu
da-d-et vet langs oewen baard liep. 't Is
gek, maar de verbojen vrucht ee altij nog
'n hekstra bijsmokske, ee!
D'n kleine Dré ge wit van m'nen veu-
rigen brief asdat de Amsterdammers weer
der zijn die krupt op z'nen buik deur de
savooje kooien om naar hazen en kernijnen
te speuren. Die is net zoo fel op 'nen haas
geworren as de masjesees op mijn.
'k Zouw oew over de drukte op d'n hol
nog heel wa kunnen schrijven, maai- 'k mot
't kort maken. Waant in elk geval mot ik
oew nog nuuwejaar wenschen veur m'n vel-
leke vol is en oew nog 'n aarigheid vertel
len van 'nen nuuwjaarswensch die 'k al
ontvangen eb, heelemaal uit 't Laand van
de negen en de negerinnekes!
Nouw; 't stel is er dan en 't mag er
zijn. Dré, d'n verver, is aan 't uitdijen. Die
krijg-d-'nen buik, 'nen buik, amico, 't is 11
lust veur oew oogen.
„Wel jongen," zee Trui mee 'nen schuin-
schen slag, „nouw bende gij aan de beurt
gekomen, geleuf ik," en ze sloeg ém veur
z'nen buik dat ie kokte. „Lewiese is veul
mager. Veul mager!" „Slaank," zee ze mee
trots, „da's bij ons de mode."
„Moekie eet 'smorregens 'n piesang" zee
d'n kleine Dré, ,,'s middags 'n banaan en
's avonds 'n piesang met 'n banaan toe." En
toen Lewiese 'm bij z'n ooren wouw pakken,
schoot ie tusschen m'n beenen deur en klom
op m'nen nek.
De schilderij was nie goed gankeöreerd,
zee m'nen zeun. Dieën lijst was goed veur
ons schilderij („plaat", neem m'nen zeun
't altij), die boven ons kast haangt en die
'k al van trouwen af cb: „Scheiden doet
lijden", staat er onder gedrukt en dan ziede
'nen huzaar naar d'n oorlog trekken mee 'n
oakske-n-aan da-d eigenlijk veuls te schoon
is veur da slagers-werk. En hij kekt zoo
triestig, amico, of ie in gin twee dagen af
is gewiest. En z'n meske, waar ie afscheid
van nimt, da's zoo schoon, zóó sohoon, da
'k me dieën mooien huzaar z'n bleek ge
zicht best kan begrijpen. Zooiets in d'n
steek te motten laten veur oorlog, da's om
de pee aan oew betrekking te krijgen.
Maar- genogt, net as ik docht, dieën
rouwrand had er omhenen gemotten om die
.Liefde", van m'nen zeun.
Nouw, hij zal z'nen zin emmen. De „Lier-
de" ga-d-in den rouw en diep ok! Daar
kan ie op aan.
En om nouw terug te komen op 't be
gin, dieën haas hee me heelegaar van
m'n sjapieter gebrocht, de kalender hangt
'r dus weer bij as vel-over-been. Negenen
twintig is weer op en 't is me Goddank!
weer goed bekomen. Keb weer driehonderd-
vijfenzestig dagen van d'n levensboom af-.
geschud en ze stuk veur stuk opgefrèten as
sappige goudreinetten da me-n-et sap op
m'n vestje liep.
D'n oogst was wel nie datte, maar on
zen verver zee altij da geld bijzaak is.
't Ga-d-om de kunst, zee-t ie! Mijn best,
as 't dan maar niks te maken heet mee
verf en kunstblommen die gin blommen
zijn. Wemmen niks verdiend, maar d'r zit
'n verken in de kuip om te kussen. Dm
hooizolder lee goed vol, d'n akker sta vol
van kroten, spruiten, savoojen en boeren-
koolen; de biesten geven emmers mee melk
die geel is as botter en zwaar dat ie aan
de kannen blijft hangen; me zijn zoo ge
zond as de vischkes in de Mark en d'n
winterzaai die doe-g-et zoo schoon da-ge 'r
'nen horlepiep bij zouw daansen. Ik trek er
dus strak om twaalf uren, as ons kerk-
Iclokske begint te luien, as me tot onzen nek
volzitten mee worstenbrood en bruin bier,
as de plattebuis rood-gloeiend staat te
maanden da-g-'r oew broek aan verschroeien
zouw en as d'n kleinen Dré z'n steuvige
srmkes om m'nen nek slaat, dan trek ik da
leste blaaike-n-af mee 'n dankbaar gevuui
veur ons Lievenirke veur al 't goeie dat ie
ons in negenentwintig op d'n oogst na hee
gegeven!
En dan za'k efkens stillekes denken aan
m'nen vrind d'n misjenaris, die daar op
d'n oogenblik, wijd weg in 't gloeiendheete
Afrika zit te blazen tusschen die zwarte
wefkes en kèreltjes-mee-schapenkrullekes,
tusschen de negers, die ie perbeeren wil
mee d'r zwarte velleke toch ok d'n hemei
in te helpen as 't eenmaal zoover is da me
allemaal 't allerleste blaaike van d'n ka
lender emmen gescheurd!
Ik mot dan 's efkes stillekes denken aan
dieën mensch, die op da-d-uurke denken
zal aan z'n schoone Laandje, d'n Zaan-
kaant waar ie vandaan komt, en war ie
dan midden in Afrika zittende toch
efkes de toeters van de schepen in de Zaan
heurt loeien, deur d'n kouwen witten nacht,
as de maan blaauwig te schijnen staat op
de be-ijzelde bruggekes daar in da water-
laand, waar z'n fermilie op da-doogenblik
mekare nuwejaar wenscht, mee 'n vochtig
ogske naar z'n portret gericht....»
Ja, in de Nuuwe Haarlemmer heet-ieme
in 'n laank en schoon gedicht Nuuwejaar
gewenscht, 'n vers dat ie opgesteld heet
onder d'n smoor van 'n smakelijk pepke,
zooas ie naar me gerijmd heet.
Hij leest m'n briefkes, en z'n doel is nouw
hier,
Om mijn te bedanken voor 't reuzenplezier,
Dat ik 'm verschaf mee m'n week'lijksch
geschrijf,
■En dan heet-ie van 't lachen soms pijn in
z'n lijf.
Zoo schrijft ie! Dan
Wenscht ie ons geluk, hetzij mee z'n
twee-kes
Ofwel in gezelschap van 'nen heelen hoop
Dré-kes!
En hij hoopt, ik altij d'n lollige Dré maar
mag blijven,
En nog veul jaren geregeld m'n briefkes
zal schrijven,
Nie zoozeer om de eer van de menschen,
potdorie,
Dan wel, zee-'t-ie tot Gods meerdere
Eer en Glorie!
Is da nie schoon, amico!
Ollee, ik wensch 'm, ok namens Trui, gin
horke minder, 't Beste van 't allerbeste
da-ö-Onzenlieveneer veur hum wit te be
denken, meer kan 'k toch ok nie zeggen.
En gij, amico. ik wensch oew, uit
naam van Trui en heel de fermilie^ "m
Zalig Nuwejaar.
Ik hoop as da me-n-et nuuwe jaar weer
gezellig zullen krispedeeren; da ge trossen
van nuuwe abbenees aan oew kraant zult
nen groeien en 'n goeie gezondheid!
En, netuurlijk, gin horke minder veur oew
wefke en d'n verderen krippot.
Amico, nouw schei ik er toch af!
D'n kleine Dré kekt d'n penhouwer uit
m'n knusten en gift zoo nauw en dan
.per ongeluk oopa" 'n opsallemaander
teugen de tafel aan, da m'n pen deur 't
oepier in de tafel stikt.
'k Mot oew ok zijn groete doen, zee-t-ic.
Ollee, amico, nogmaals: 't Beste jong, van
oewen
toet a voe,
DRé.