VOOR DE HUISKAMER
ELCIv WAT WILS
TWEEDE BLAD
ZATERDAG 25 JANUARI 1930
BLADZIJDE 1
«L:
Trekjes No. 638
BINNENLANDSCH NIEUWS
De Rosalia-kerk
te Rotterdam
Overbrugging van Rijn
en Waal
Van Zuiderzee tot IJselmeer
GEMENGD NIEUWS
H. W. Spendel T
De moord in den Polder
Blijdorp
Een over boord geslagen
matroos
Onzuivere weergave bij
electrische gramofoons
De in beslag genomen wapens
Paard en rijtuig
De opdracht.
„Hoe vind je dit, Gerrit?"
„n-Jaik voor mij't lijkt me *n
alleraardigst stilleventjemaar ik zeg je
nogmaals: ik weet van de schilderkunst net
Zoo veel als m'n tante Kee van algebra."
„Maar je hebt toch ln elk geval gevoel
Voor schoonheid
„Zekerzekermaar de techniek
E>ie vogels vind ik ook mooidie heb je
zeker pas geschilderd?"
„Ja," da's 'n pastel-teekening
„Ojuistja, nou zie ik 'tmooi.."
Hij hoestte moeilijkmet benauwde
schokjesging even zitten
„Ben je weer 'n beetje aan de sukkel?"
- vroeg k, kwasie-aandachtig 'n houtskool-
schets bekijkend.
„Ocht ouwe doende dokter wil
®ie weg heboennaar Da vosmakke-
Mik gezegd, he Gerrit? Die ziet ons geloof
'k voor vol aan. Ala't zal wel beter
borden."
■>Eet je nou flink de laatste tijd?"
„Gaat wel.gaat welweinig trek
soms
„Eten, jöeten!"
„Je zou es zien, Gerrit" keek ie strak
naar 't schuine raampje van z'n zolder
atelier „je zou es zienals 'k eerst
maar 'n opdracht had'k weet zeker
dan werd 't heel anders met m'n gezond
heidDat wachtendat moordende
wachtenen al die mislukte pogingen,
om er als jong kunstschilder „in" te ko
menZe vertrouwen je niks toeDe
mannen van gevestigde naam gaan met alle
bestellingen strijken."
Hij legde de handen achter z'n hoofd
rekte zichen in z'n fletse oogen kwam
'n flikkering van jong idealisme
„Heb je nog wat gehoord over die muur
schilderingen?"
„Niks! Naast gegrepen natuurlijk
't ouwe liedje."
't Werd stilhij zat stakkerig voor zich
uit te kijkenkuchte weer.
„Zeg, Wim" kwam 'k naast 'm zitten
op 'n laag, eiken bankje „je moet me
maar niet kwalijk nemen als 'k iets stoo-
tends zegje weet heel goed, dat 'k 't best
met je meen
„Waar wil je naar toe?"
„Zou 't niet oeter zijnals Je bijtijds
maar 'n andere richting uitging? Je bent
nog jong genoegje hebt Je H. B. S. ge
haden als 't nou toch niet wil vlotten
met je plannen
„Neenee, Gerritda's niks voer
mijop "n kantoorkruk of zoo, bedoel
jeof als reiziger met 'n tasch
er op uit, om vloerzeil of behang
selpapier of aardewerk te verkoopen
neeik voel, dat 'k voor de kunst geboren
benJajaals 't moestals
't tenslotte moestals 'k m'n moeder en
m'n zuster tot last ging wordenja
maar dat zou toch m'n dood zijn
„Kom, komwie weet hoe 't nog mee
vielof in de jounalistlek
„Ik heb wel es gehoord kwam er 'n mat
glimlachje „wat in alles mislukt, is altijd
nog goed genoeg voor journalist."
„Je overdrijft
„Nee, kereldoe geen moeitemet
alle respect voor je goed bedoelde pogin
genmaar ze krijgen me d'r niet af
't is m'n roepingdaar is alles mee ge
zegd. En Ik ben ook eigenlijk weer te haastig
d'r zijn er geweest, die haast 'n halve
menschenleeftijd op roem hebben moeten
wachtenAlleen beroerd, dat 't met mij
enfindie konden 't misschien uit
zingenof ze leden hongerof leef
den op de zakken van anderenda's voor
mij weer zoo niks
De trap kraakte rustig.
Z'n moeder kwam bovenmet voor ons
elk 'n kop thee.
Onder 't opgewekt praten zag "k naar
schuins kijken naar hemnaar z'n te
lang, schonkerig lichaamnaar z'n geel
gezicht met de bloedlooze lippen
En toen ie weer hoestte, keek ze mij aan
heel eventjes'n moeder-blik om niet
gauw kwijt te raken.
„Ga nou 'n uurtje liggen, Wim" tikte
ze hem tegen de wang „je verwaarloost
't weer heelemaalje weet wat de dokter
heeft gezegd
'n Beetje onwillig slungelde hij overeind
wankelde 'n oogenblik op z'n griezelig lange
beenendronk z'n kopje leeg en ging
op de divan.
We lieten hem met rust.
Beneden schudde ze 't grijze hoofd
En bijna lispelend kwam 't er uit: 't Wordt
niks met de stumperd."
„Gaat 't achterbit, mevrouw?"
Ze knikte.
„Jadikwels verhooging weeren
weinig eetlust
„Ik dacht, dat die kuur in 't sanato
rium
„Ik ben bangdat 't daarvoor toen al
te laat was.... en dan iedere dag dat ho
peloos gesjouw en geschrijf om 'n op
dracht jedat niet komtEn 't is 'm
niet uit z'n hoofd te praten, dat ie
„U bedoelt?"
U moet 't hem niet laten merken,
hoormaar Wnm heeft geen talent."
„Nounouik zou toch zeggen
„Nou-janatuurlijkiets zit 'r wel
in.... maar deskundigen hebben verklaard
dat 't altijd bij 't middelmatige zal blij
venhij ziet zichzelf door 'n sterk ver
grootglasopdrachten van beteekenis
krijgt ie nietnooitHoor 'm nou
weer es hoestendie longende
kwaal van z'n vader'k weet niet
maar als 'r niet gauw verandering komt
'k ben 'r bang voor...... uit medelijden wor
den er aan 'n kunstschilder geen opdrach
ten gegeven
Haar vingers gingen naar d'r oogen toen
ze me uitliet.
Twee maanden later trof ik 'm in bed
slapmoe
Z'n tint was als ivoor.
,,'n Beetje bloed opgegeven" vertelde hij
zv.ak-heesch.
Van z'n moeder wist 'k al, dat 't géén
„beetje" was geweest.
,,'n Poosje rust houwe't Gaat al weel
beteren de dokter zegt, dat 'k best weer
aan 't werk kan, als ik me 'n week of vier
kalm hou en precies doe wat ie voorschrijft.
Je moet straks es boven gaan kijken,
'n Nieuw winterlandschapKees Ver
duin zegt, dat 't raak is
„Praat nou maar niet te veel, Wim
ja, ik ga es kijken."
Z'n zuster kwam binnen met 'n brief voor
'm
Onder 't lezen wolkte er 'n gloeiend rood
over te'n gezicht
Hij wou overeind, om de brief beter ln 't
licht te houden. Viel terug en gaf 'm mij
Het was 'n opdrachtdoor bemiddeling
van z'n oude leermeester, die lang in 't bui
tenland was geweest en dezer dagen naar
'm had geïnformeerd. Ontwerp voor wand
schilderingen. in 'n concert-gebouwHij
behoefde zich niet te haasten en moest
maar es rustig aan wat schetsen begin
nen't Was eenvoudig zakelijk, maar
ook vriendelijk en bemoedigend
Er kwam iets van z'n heel vroegere ge
zonde kleur op z'n gezicht
Hij las de brief vijfmaal over
En huilde van geluk.
'n Week later hij had de dokter z'n
kop moe gezanikt lag ie in z'n bed te
schetsenprobeerde de kieur-schakeeria-
genveranderde, verbeterde, keurde weer
af, begon opnieuwtot ie docd-op in z'n
kussen zakte.
Er gingen op 't laatst vier ontwerpen
weSwaarvan er een werd goedgekeurd,
met 'n extra complimentje en 'n briefje van
honderd als voorloopige tegemoetkoming in
de gemaakte kosten, 't Honorarium zou. in
nader overleg worden vastgesteld.
'n Paar dagen er na kwam z'n oud-leer
meester hem bezoekenfeliciteerde hem
met z'n succesen beloofde, dat hij nog
wel voor meer werk zou zorgen
Drie maanden na Wim's dood nam z'n
moeder me in vertrouwen
En vertelde, dat t heelemaal comedie was
geweest van die opdrachtn afspraakje
tusschen haar en de oud-leermeester
Ze wisten van dokter, dat Wim nog maar
hoogstens 'n maand of wat kon halen
en hadden zoo z'n laatste stukje leven tot
't gelukkigste gemaakt van z'n arme twee
en twintig Jaren. G. N.
£en schrijven is gericht tot het gemeentebe
stuur van Rotterdam, waarin wordt ver
zocht het aanbod tot verkoop van de Ro-
saliakerk als niet gedaan te willen beschou
wen.
Wordt op dit verzoek ingegaan, dan zal de
6t. Rosalia als parochiekerk, bediend door
de Eerw. Paters Franciscanen, blijven
voortbestaan.
Naar de „Gelderlander" uit goede bron
Verneemt, zal de overbrugging van den Rijn
in geen geval geschieden buiten de gemeen
te Arnhem. Zooals men weet, is er ook sprake
geweest van een plan om de Rijnbrug ie
bouwen bi) Oosterbeek.
Het staat thans vast, dat inzake de Rijn
overbrugging te Arnhem het Lauwersgracht-
plan zal worden uitgevoerd. Voorts is het
zeker, dat de overbrugging van de Waal bij
Nijmegen zal worden uitgevoerd vóór de over
brugging van den Rijn bij Arnhem.
Bij informatie te bevoegder plaatse, of men
nog dit jaar de aanbesteding van de brug
over de Waal kan verwachten, deelde men
het blad mede. dat dit zeer waarschijnlijk
het geval zal zijn. Eerst moet echter de Rijn
vaartcommissie gehoord worden.
Hoe, door zand en slik, een
nieuwe wereld ontstaat.
Gisterenavond heeft ir. J. Th. Thijsse,
«erst-aanwezend-ingenieur bij de Zuiderzee
werken, voor het Koninklijk Nederlandsch
Aardrijkskundig Genootschap in het Kolo
niaal Instituut te Amsterdam een lezing ge
houden, getiteld „Heden en toekomst van
de Zuiderzeewerken."
Over de toekomst der Zuiderzeewerken er-
Voer het auditorium uiteraard slechts wei
nig, maar des te meer over verleden en
heden.
De aanwezigen hebben, bij ir. Thijsse's on
derhoudende causerie, deze in haar nuchter
heid zoo pakkende geschiedenis mee-beleefd:
hoe uit kei-leem zand, steenen en rijshout
de groote afsluitdijk ontstaat; hoe de Wie-
ringermeer afzonderlijk stukje na beetje
Werd omdijkt; hoe de Dieselgemalen worden
geïnstalleerd in sluisputten en, na het weg-
baggeren van den ringdijk om zoo'n put, in
het brakke element komen te staan, dat
weldra een zoet element zal zijn; hoe de
dijkenbouwers moeten vechten om de laatste
nauwe sluitgaten te dichten, waardoor de
eb- en vloedstroom zich met geweld een
doortocht baant; en hoe daar, op den klei
nen proefpolder, thans reeds de eerste expe
rimenten worden verricht met het in cultuur
brengen van nieuw-verworven grond.
Een aantal duidelijke filmbeelden, waarbij
lr. Thijsse als een opgewekte explicateur
fungeerde, liet van nabij aanschouwen, hoe
dat alles geschiedt. Wie deze film gezien
heeft, wéét voortaan, dat de werklieden, die
steenen in het water mikken, daar niet de
Zuiderzee, mede trachten dicht te plempen,
maar dat die steenen dienen tot het bezwa
ren van de groote zinkstokken uit rijshout.
Zij weten, dat keileem geen „klei" is, maar
een stevige, vette, compacte substandie
„heerlijke brokken!" riep de ingenieur en
thousiast en dat de kranen, die 't Modde
rige goed uit de schuit op den dijk brengen
Öe begrafenis van den Nederlandschen
Amerikaan Edward Bok vond plaats op
zijn landgoed in Florida, Lale Wales. De
kist wordt uit de kerk gedragen
niet verankerd worden, maar den den zeebo
dem zitten vastgeprikt met „reusachtige pu
naises." Zij weten, dat sommige grijpers be
drijvig met hun vettigen last heen eii terug
glijden langs de „transporteurs" en dat, als
het werk gedaan is, de polderjongens ieder
aan een ketting gaan bengelen en zich
hoepla! als levende brokken keileem door
de lucht naar hun schaftlokaal laten zwieren
Tot slot vertoonde ir. Thijsse een serie
fraaie luchtfoto's van de K. L. M„ waarop,
bijna van maand tot maand, het ontstaan
van eenige bedijkingen is vereeuwigd. Hij
toonde tevens het verkavelingsplan van den
geprojeeteerden Wieringermeerpolder een
rechtlijnig systeem van wegen en kanalen
met een kunstmatige terp in het midden;
liet zien, hoe in den proefpolder kanalen
worden uitgebaggerd, terwijl het land nog
blank onder water staat en gaf een kijkje
op het nieuw-ontstane Breezand-eiland, als
Venus verrezen uit het schuim der zee; met
tertijd zal het geen eiland meer zijn, maar
een „station" in den machtigen afsluitdijk;
op het oogenblik echter, is het nog een ge
ïsoleerd stukje menschenwereld, waar de
bouwers zich op hun eigen schepping heb
ben geïnstalleerden het zelfs al niet
meer zonder een provisorisch geboorteregis
ter kunnen stellen.
Hoe het Zuiderzeelandschap er in de toe
komst zal uitzien daarvan kreeg men een
indruk door een foto van den reeds droogge-
maakten proefpolder; een Haarlemmermeer
in miniatuur.
Over dit tragisch sterfgeval schrijft „De
Leidsche Crt." nog:
Dit overlijden, dat op zichzelf reeds diepen
indruk maakt, is om de bijzondere omstan
digheden, waaronder het plaats had, nog in
drukwekkender.
De heer Spendel, die bij de algemeene
beschouwingen over de gemeente-begrooting
in eerste instantie had gesproken over de
taak der gemeentelijke overheid inzake de
bestrijding der openbare onzedelijkheid, be
handelde ook bij de replieken dit onder
werp.
Hij wees er op, dat de mensch bestaat
uit ziel en lichaam en dat niet alleen mag
worden gezorgd voor de cultuur van het
lichaam, maar ook en allereerst voor de
cultuur van de ziel.
Wij, zoo zeide hij, wij weten, dat, als het
lichaam begraven wordt, niet alles is afge-
loopen, maar dat dan begint het eeuwige
leven
En eenige oogenblikken, nadat hij dit had
gezegd, liet hij het hoofd op de tafel neer
zakken
Onmiddellijk snelden het raadslid, de ge
neesheer dr. van Es en anderen toe en droe
gen den heer Spendel op zijn stoel naar
een zaal, die grenst aan de tijdelijke
raadzaal in het Nutsgebouw aan de Steen-
schuur.
De heer Spendei gaf nog eenige teekenen
van leven. Per auto van het raadslid, den
heer Bosman, werd onmiddellijk naar de
naastbijzijnde pastorie gereden en Pastoor
Beukers gehaald. Pastoor Beukers, die bin
nen enkele minuten ter plaatse was, diende
„onder voorwaarde" het Heilig Oliesel toe.
Inmiddels was de heer Spendel overleden
En rondom hem stonden geschaard de raads
leden, biddend of in diep nadenken
Toevallig waren op de publieke tribune
twee zoons van den heer Spendel aanwezig.
Een van hen is bij het sterven aanwezig ge
weest, de ander, die onmiddellijk, toen hij
zijn vader onwel zag worden, naar huis was
gesneld, kwam even na diens dood aan het
Nutsgebouw terug met zijn moeder en een
zijner zusters Zij vreesden reeds het ergste;
de droeve en ontstellende zekerheid kregen
zij, toen zij bij het gebouw aankwamen....
Het stoffelijk overschot van den overle
dene werd naar diens woning aan de Mare
vervoerd.
In den Leidschen Raad herdacht
Bij den aanvang van de gistermiddag ge
houden vergadering van den Gemeenteraad
van Leiden heeft de heer mr. A. van de
Sande Bakhuyzen ongeveer het volgende ge
zegd:
Door de ontstellende gebeurtenis van
Donderdagavond, die tot ons allen, tot ieder
naar zijn aard gesproken heeft, zijn de ge
dachten aan het werk, waarmede wij bezig
zijn, oprii geschoven. Zelf wanende over het
wel en wee van onze gemeente met hoog
gezag te beschikken, werd ons getoond hoe
wij rusten in hooger hand en hoe ons ge
schiedt naar den grooten wil, die het al
bestiert, op Zijnen tijd naar Zijnen wil.
Het nietige tegenover het grootsche, net
tastbare van ons materieel bestaan tegen
over het onvatbare en helaas zoo vaak on-
begrenene var Gods Koninkrijk. Niet onbe
grepen door dien menschenzoon, die in let
terlijken zin uit ons midden gedragen werd,
niet onbegrepen, ja diep gevoeld.
„Non omr:if moriar" had hij nauwelijks
beleden, of daar werden ziel en lichaam ge
scheiden, maar, gescheiden om voort te le
ven.
Zóó in het harnas te sterven, zóó, in den
raad van uitverkorenen van het volk, zóó
heen te gaan te midden van een warm ge
voerd pleidooi voor het hoogere in ons leven,
zóo te sterven met die erkentenis op de
lippen, dat wij onderworpen zijn aan hoogere
machten en ons daarnaar richten moeten,
ontneemt aan den dood het afschrikkende,
dat teekent zoo duidelijk dat en waarom wij
in den dood berusten mogen.
Uitvoerig schetste spr. vervolgens het vele,
dat de heer Spendel in het belang der ge
meente Leiden heeft verricht. Namens den
Raad zal spr. aan de gevoelens tegenover
de nagelaten betrekkingen uiting geven.
Onze Raad, ja onze gemeente, aldus be
sloot spr., is hem veel dank verschuldigd
voor veel toegewijden ar' Hij blijft btf
ons in goede en dankbare herinnering.
Moge hij in vrede rusten.
Deze rede werd door de aanwezigen
staande aangehoord.
De heer Wilmer (R. K.) wijdde vervol
gens eveneens eenige woorden van groote
waardeering aan de nagedachtenis van zijn
overleden fractiegenoot. Spr. stelde voor de
voorsteilen, door den heer Spendel ingediend,
te willen beschouwen als door hem te zijn
ingediend. Dit voorstel werd aangenomen.
Namens de S.D.A.P. herdacht de heer
Groeneveld (S. D.) den heer Spendel en
boor de R.-K. Raadsfractie de gevoelens
van deelneming in het geleden verlies aan.
Tijdens een heftigen sneeuwstorm kwam het Amerikaan sche vliegtuig de Puritan" in aanraking met een rot
waardoor het gevaart e naar beneden stortte
De rechtbank heeft de voorloopige hech
tenis van den verdachte in de zaak, be
treffende den moord op Marietje van Os,
gepleegd in den polder Blijdorp, opnieuw
verlengd met dertig dagen.
De rechter-commissaris hoopt de stukken
in deze zaak binnen afzienbaren tijd naar
den officier van justitie te kunnen zenden
ter sluiting van de instructie.
matroos bij het aschwippen niet zeer handig
was en van wien bij in net algemeen wist,
dat deze weinig ervaring had van de werk
zaamheden op vaartuigen ais het onderha
vige, maatregelen had moeten nemen om
dien matroos te beveiligen bij het aschwip
pen, dat, ondanks het feit, dat het schip
met halve kracht voer, als een gevaarlijk
werk was aan te merken uit hoofde van
de steeds ongeveer dwars inkomende zee,
waardoor dit uiteraard sterk slingerde.
De Raad wil de aandacht vestigen op het
feit. dat in de practijk weinig of geen ge
bruik wordt gemaakt van lijfenden bij der
gelijke gevaarlijke werkzaamheden, omdat
die lijfenden, zooals den Raad uit eigen we
tenschap bekend is. bij de zeelieden niet po- I
pulair zijn. doch dat door dit gebruik een
ongeval als het onderhavige zou zijn voor
komen.
De Raad voor de Scheepvaart heeft uit
spraak gedaan inzake het over boord slaan
van een matroos van den stoomtrawler
„Derika X" IJm. 126, tijdens het aschwip
pen op de Noordzee.
De Raad is met den waarnemend Hoofd
inspecteur voor de Scheepvaart van oordeel,
dat de schipper, die. blijkens zijn eigen ver
klaring, had opgemerkt, dat de betrokken
Een veel voorkomende oorzaak van onna
tuurlijke weergave bij de tegenwoordig zoo
veel toegepaste electrische gramofoons, moet
gezocht worden in een onjuist toerental van
de draaiende platenschijf Veelal schenkt
men hieraan weinig aandacht, maar men
denkt, dat een weinig sneller of langzamer
draaien nu niet zoo heel veel verschil zal
uitmaken. Het is echter een feit, dat slechts
een weinig te snelle of te langzame loop,
de weergave ongenietbaar kan maken en ln
bepaalde gevallen ernstige slijtage van de
plaat kan veroorzaken. De juiste snelheid
j die de platenschijf moet hebben, is voor
j nagenoeg alle gramofoon-platen 78 omwen
telingen per minuut.
I Men verlieze niet uit het oog, dat de toon-
j hoogte van het weergegevene evenredig is
met de snelheid en dat bij te snel draaien
van de plaat, b.v. 81 of 82 toeren, alle
tonen veel te hoog zullen liggen. Handige
apparaatjes, waarmede de snelheid gecon
troleerd kan worden, zijn in den handel.
Met het horloge in de hand kan men echter
ooit vrij nauwkeurig de snelheid bepalen,
j indien men telt hoeveel malen een op de
plaat geplakt reepje papier, per minuut een
bepaald punt passeert.
Een andere oorzaak van onzuivere weer
gave is het z.g. „janken", dat vooral gecon
stateerd kan worden bij lang aangehouden
noten. Het moet worden toegeschreven aan
onconstante snelheid van het uurwerk. De
oorzaak kan liggen aan onnauwkeurigheid
van den regulator, of aan de lagers.
Een ander, zoo mogelijk nog hinderlijker
storend verschijnsel, dat zich wel eens voor
doet, is het afnemen van de draaisnelheid
bij een zware passage in de plaat. In den
regel moet de oorzaak hiervan worden ge
zocht in onvoldoende kracht van het drijf
werk, terwijl ook een ontregelde regulator of
droge lagers de oorzaak kunnen zijn.
De 68-jarige man, bij wien de politie te
Sneek 'n grooten voorraad wapens in beslag
nam blijkt toen hij in andere Friesche ge
meenten gevestigd was, in wapens gehan
deld te hebben. Hij had nu nog een collec
tie, zoowel zeer verouderde als meer moderne
modellen van geweren en revolvers en deze
niet volgens de bepalingen van de vuurwa-
penwet aangegeven. Vaststaat evenwel, dat
hij er geen kwade bedoelingen mee had. Het
was echter mogelijk dat andere personen bij
hem kochten, om wapens machtig te wor
den De politie heeft proces-verbaal opge
maakt.
(Een vroolijke geschiedenis)
„Hoor eens Frits, ik heb een verrassing
voor je," zei de aardige jonge mevrouw Wil-
dert tot haar man, den eigenaar eener groo- i
te fabriek.
„Een verrassing! Je hebt zeker weer een
spotgoedkoopen hoed van veertig gulden
gekocht?" zuchtte Frits, die een beetje hui
verig was voor verrassingen.
„Neen, niets van dien aard."
„Zoo. dat dus niet. Nu, dan krijgen we
zeker je mama te logeeren?"
„Neen, mama is ongesteld."
„Goddank!" had hij bijna gezegd, maar
gelukkig wist hij het woord, nog vóór het
er uit was, te vervangen door een deelne
mend: „Wel, dat spijt me." Daarop vroeg hij
nieuwsgierig: „Waarin bestaat die verrassing
dan?"
„Luister," lispelde mevrouw Wildert, „ik
heb drie loten voor de verloting van de land
bouwtentoonstelling te Warmoeshoven geno
men?"
„Is 't anders niet?" riep Wildert, teleur
gesteld; „nou, dat is de moeite waard."
„Hoe kan je dat zeggen?" ging z'n vrouw
verontwaardigd voort. „Denk eens aan; de
eerste prijs is duizend gulden; de tweede een
paard en een rijtuig, de derde een koe, de
vierde een varken, de vijfde een schaap;
de
„Schei uit, kind. wil je hier soms een
boerderij aanleggen?"
„Neen, maar die duizend gulden kwamen
zeker goed te pas en een paard en rijtuig
kunnen we ook best gebruiken."
„Ais we het winnen."
„Natuurlijk." stemde z'n vrouw toe, „maar
waarom zouden we het niet evengoed winnen
als een ander? De kansen staan immers
voor iedereen gelijk."
Tegen deze logica viel niets in te brengen, j
en, zooals anders maar zelden gebeurt, als
men te vast op een prijs uit de loterij rekent,
de wensch van mevrouw ging in vervulling
Op een avond dat Wildert thuis kwam,
vertelde mevrouw hem het nieuwtje.
Denk eens aan," riep ze verheugd, „we
hebben den tweeden prijs uit de landbouw-
loterij. het paard en 't rijtuig."
„Is 't waarachtig!" zuchtte de fabrikant,
bij de gedachte aan de ontzaglijke transport
kosten, die zoo'n prijs hem op den hals zou
halen.
..Maar 't schijnt, beste man, of je er niet
eens blij om bent," zei mevrouw, teleurge
steld.
„O, natuurlijk ben ik er verschrikkelijk blij
om; hoera! hoera!" riep Wildert. Maar in
wendig wenschte hij de heele loterij naar de
Mookerhei.
„Denk eens aan." hernam mevrouw, „hoe
onze kennissen zich zullen ergeren; vooral
die bankier Goltstein. Ik wed, dat ze zullen
barsten van nijd. als ze ons. met een koetsier
op den bok voorbij zien riiden."
„Een koetsier op den bok? Dus zullen we
nog een koetsier ook moeten houden?"
..Natuurlijk, of kan jij soms rijden?"
„Dat weet ik niet; ik heb het ten minste
nooit geprobeerd."
„Welnu dan." zei de liefhebbende echtge-
noote: ...je ziet dus dat we een koetsier moe
ten hebben, en natuurlijk in livrei."
„Wat! Moeten we dien vent nog in livrei
steken ook?"
„Dat spreekt van zelf; we kunnen hem
toch niet in z'n hemdsmouwen op den bok
zetten."
„Neen. dat gaat zeker niet." zuchtte de
arme winner, en haalde aarzelend een pa
piertje uit z'n portefeuille, dat hij z'n vrouw,
ter bestrijding der eerste onvermijdelijke uit
gaven overreikte.
Acht dagen waren er verloopen. De heer
en mevrouw Wildert zaten aan de koffie en
mevrouw sprak tot haar echtgenoot:
„Frits, morgen viert onze kleine jongen
z'n eersten verjaardag, en die moet naar be-
hooren gevierd worden. Daarom heb ik m'n
beste vriendinnen uitgenoodigd, ook mevrouw
Dribbels, dat akelige schepsel. Inviteer jij
nog een stuk of zes van je bekenden. Hoe
meer hoe liever, maar vergeet niet te zeggen,
dat de kleine Johan jarig is."
„Ja wel," lachte Wildert, „en ook het klein
ste cadeautje zal dankbaar aangenomen wor
den, niet?"
„Zeker, men moet niets afslaan dan vlie
gen; wie het kleine versmaadt, is het groote
niet waard. Apropos," liet mevrouw er direct
op volgen, toen ze zag dat haar man z'n jas
aantrok; „ik heb een koetsier gehuurd en
een beeldige livrei gekocht."
„Maar kind. hoe voorbarig! We hebben
het paard en 't rijtuig nog niet eens."
„O, dat komt wel. We hebben immers zwart
op wit het bewijs gekregen, dat die prijs op
ons nummer gevallen is. Daar hoef je dus
niet aan te twijfelenVerbeeld je, dat het
paard en rijtuig net morgenmiddag aankwa
men. Dat zou kostelijk wezen. Ik ben zeker,
dat al m'n vriendinnen het op haar zenuwen
zouden krijgen van nijd."
„Hou je toch stil, mensch, dan zouden we
nog om dokter en apotheker moeten sturen
en later de rekening moeten betalen!" riep
Frits en maakte dat hij weg kwam.
Vier en twintig uren later was er groote
receptie bij de familie Wildert. De salQn
straalde in schitterenden lichtglans en een
twintigtal dames en heeren gaven zich alle
moeite van de wereld om zich te amuseeren,
waarin verschillende meer bejaarde gasten
het best bleken te slagen door zich in de na
bijheid van het koude buffet te bewegen.
De geurige gebakjes minderden zichtbaar,
ofschoon Mina, hc aardige dienstmeisje, zich
op den wenk harer meesteres wel wachtte,
de menschen aan te sporen. Aan de deur
prijkte in z'n fonkelnieuwe livrei de pas ge
huurde koetsier, die nu als huisknecht fun
geerde, waarbij hij een bijzonderen aanleg
toonde, om theekopjes en glazen over den
grond te laten rollen.
Eensklaps ging de schel der huisdeur over;
het was de postbode met een groot pak.
„Uit Warmoeshoven!" riep- mevrouw Wil
dert, en rukte den man het pakket haast uit
de hand.
„Uit Warmoeshoven!" herhaalden de gas
ten ln koor.
„Ja, waarschijnlijk hoort dit bij ons paard
en rijtuig!" zei mevrouw weer, die natuurlijk
haar geluk voor haar vrienden en bekenden
niet verzwegen had.
Er volgde een plechtige, ademlooze stilte,
toen de heer Wildert. met een reusachtige
s„haar gew pend. de touwtjes van 't pakket
losknipte. Eerst moesten een stuk of tien pa
pieren omhulsels verwijderd worden en toen
kwam een paard en rijtuigkunstwerk
van een bekenden beeldhouwer te voorschijn,
de tweede prijs der landbouwloterii, vergezeld
van een beleefden felicitatie-brief van de
comm'isie.
Als een razende Roelant vloog de fabrikant
op; daar trof zijn blik den koetsier in livrei
die argeloos wat te dicht in z'n nabijheid
""komen was. Met ijzeren greep nakte hij
♦cn niets vermoedenden man bij de kladden
e. wierp hem de marmeren trap af, ofschoon
die opgang enkel voor de dames en heeren
bestemd was.
Als door een wervelwind uiteengestoven,
waren alle gasten in een oogwenk verdwe
nen. Mevrouw Wildert bleef alleen op den
divan achter en huilde tranen met tuiten.
De jarige lieveling, zich van niets bewust,
speelde op den grond.
De fabrikant Wildert heeft plechtig be
loofd nooit meer in een loterij te spelen en
trouw woord gehouden.