m mm mm Pw DE REISVEREENIGING VAN JAN MUIL """bkk Leeuwaard Hoe de vos het oude paard hielp (De koekoeken onder de insecten Van alles wat Het verhaal van Kees Hoe komen de .schoentjes ver sletenS NAAR EEN DUITSCH VOLKSSPROOKJE B.L.N.S. "H. 'j|P& O O O Tilly, „de notulen. Maar laat ik eerst verklaren, dat al de vorige notulen door de commissie zijn goedgekeurd. Er is maar één ding, dat ontbreekt, namelijk de illustratie van de verschillende voor vallen." „Waarvoor Henk en Toos voortaan zul len zorgen," viel Henk in. „Juist," antwoordde Henk, daar is over gesproken. Maargezien de keurige teekeningen van Kees en gezien het feit hier zette Henk een allerijselijkst def tig gezicht dat velen der hier aanwe zigen acnten en negens op het rapport hebben voor teekenen (we hebben nog ruim een week vacantie hoor ik daar naast mij fluisteren) meen ik, dat haast iedereen wel in staat is zelf zijn werk te illustreeren. Gaat iedereen daarmee accoord? Dan beginnen wij met deze week. Tilly wil nog wel even de notulen van de vorige maal voorlezen." Ook deze notulen werden zonder be zwaar goedgekeurd, zoodat allen tevre den naar huis gingen. De volgende week zou volgens het lot Ada aan de beurt zyn. De bijeenkomst zou gehouden wor den bij Jan en Gerrit aan huis. Maar ieder wenschte vurig, dat de bijeenkomst niet in huis zou gehouden worden, maarop de ijsbaan op schaatsen. A. L. In A heeft de nulletjes-zetter het ge wonnen ,in B die van de kruisjes. REKENFOEFJES L 45 van 45 aftrekken, zóó, dat er 45 overblijft Vol utóujcn Set u. M-C.Ï Ik herinner me nog best, hoe we met verontwaardiging naar het verhaal van onzen ouden meester luisterden wat kon die toch fijn vertellen. Moet je tegen- wooidig om komen van den koekoek, die niets met nestbouw en kinderopvoe ding te maken wou hebben; die z'n eieren maar doodbedaard in andermans huis legde en zelf als een echte boemelaar door het leven ging. En we werden zelfs giftig, als we dan hoorden, hoe dat koe koeksjong, eenmaal naarstig uitgebroed, zelfs nog de meeste praats had in 't huls van zijn pleegouders en de eigen kinderen maar honger liet lijden. Jullie hebt zeker dien schreeuwleelijkerd ook een heelen slechten kerel gevonden. Maar wat zeg Je me van de insecten, die Schoenmaker Puntmuts is druk in de weer, wat zijn er veel laarsjes versleten; hoe komt dat, zeg, loopen kabouters zoo veei? dat wil je misschien wel eens weten.' Nu kinderen, luister, dan vertel ik het vlug wat kabouters zooal beleven des avonds, als de kind'ren van 't spelen zoo moe, zich gapend ter ruste begeven. Ze sluipen héél zachtjes, zoo stil als een muis, in 't huis bij de kinderen binnen, ze kijken eens rond, of er iets is te doen, en gaan dan meteen maar beginnen! Vaak ruimen de kind'ren hun speelgoed niet op. (wist je, dat zulke slordige kind'ren bestonden?) en sleepte den vastgebonden leeuw, die niet ver daar vandaan zijn hol had en deed net, of hij hem groot nieuws kwam brengen: „Goeden avond, vriend Leeuw, nu weet ik toch zooiets moois voor Je. Daarginder ligt een versch, dood paard; kom toch gauw mee, dan kun je een koningsmaal houden!" De leeuw Hel het zich geen twee keer zeggen, maar kwam dadelijk mee. En toen ze bij het paard stonden zei de vos: ..Hier is 't toch geen erg gemakkelijk plekje voor je om te dineeren, wel? 't Zou veel prettiger zijn, als je er rustig in je eigen hol van kon smullen! Weet je wat? Ik zal het paard met zijn langen staart t^an je vastbinden, dan kun je het zóó naar je hol trekken en daar op je gemak op peuzelen. En dan krijg ik zeker ook wel een klein stukje voor de moeite, hè?" vroeg hij slim, opdat de leeuw zijn ge dienstigheid niet verdacht zou gaan vin den. De leeuw vond dien raad prachtig en beloofde gul, dat de vos een flink stuk krijgen zou. Hij stelde zich op. zoodat de vos het paard kon vastknoopen, en hield zich netjes stil. Maar de vos bond met den staart van het paard de achterpooten van den leeuw bij elkaar en snoerde en knoopte alles zóó vast, dat 't met geen mogelijkheid los te rukken was. En zoo dra hij met zijn werk klaar was. klopte hij het paard op den schouder en riep. „Trekken, Bruintje, trekken!" Daar sprong het paard opeens op en sleepte den vastgebonden leeuw met zich mee. De leeuw begon te brullen, dat de vogels uit het heele bosch van schrik op vlogen. maar het paard liet hem rustig te keer gaan en trok en sleepte hem over het veld tot voor de deur van zijn meester. I i OVERNEMING Ml DEZE RLRR1ËK ZONDER TOESAEMMING VERRODEN Ze loopen en draven maar steeds heen en weer, tot eindelijk het daglicht komt schijnen, dat is dan het teeken, dat allen weer vlug naar hun schuilplaatsen moeten ver dwijnen! En komen ze thuis, dat begrijp jullie wel, dan zijn heel wat schoentjes bezweken, van die te het leer stuk en daar slijt de hak, van een ander zijn de zolen versleten! Dan gaan ze naar Puntmuts en die weet wel raad, hij zit zich niet lang te bezinnen, hij gaat vlug aan 't werk en den volgenden nacht kunnen de kabouters weer lustig begin nen! dan blijft er als rest ever 864197532 Een boer had een lief, trouw paard, dat hem jarenlang trouw gediend had en de zwaarste lasten had voortgetrok ken zonder ook maar één keer achteruit veranda afspeelde. Sinds een paar uur het was zomervacantie had ik met stil genoegen het werk van een gewone muurwesp bekeken, die druk in de weer was in den tamelijk zachten zijmuur een j holletje te maken, waarin ze blijkbaar haar eitje wilde leggen. Ijverig vloog ze telkens met bouwma teriaal af en aan. kroop in het kleine gaatje, bleef eventjes weg en kwam er dan achterwaarts weer uit om meer te halen. Onderwijl zoemde een kleine goudwesp door m'n veranda heen. Je kent dat klei ne glinsterende goud-glanzende schepsel tje toch wel, dat 's morgens in de zon wel een levend-geworden edelsteen lijkt. Pak je het echter in de hand, onmid dellijk houdt het zich dood. trekt voel horens en pooten in en rolt zich in el kaar. Laat het beestje dan echter ns op tafel vallen. Eventjes wacht het nog, maar vindt het de kust veilig, dan één twee driehet ding is foetsie.... gevlogen. Mijn goudwesp hier cirkelt heel nieuws gierig om het holletje der nijvere muur- .wesp. En nauwelijks is deze verdwenen, of van alle kanten wordt door de goud juffer het bouwwerk bekeken. Daar komt de muurwesp terugmet voedsel. Haar eitje heeft ze reeds in het holletje gelegd en voordat dit heelemaal dichtgemetseld wordt, moet eerst de noo- dige voedselvoorraad voor de jonge larve b)j elkaar gezameld worden. Nog éénmaal moet ze uitvliegen. Maar van deze laatste afwezigheid maakt de goudwesp gebruik om ook haar ei in het vreemde nest te leggen. Daar is ze weer terug en zet zich heel vergenoegd op 'n zonnig blaadje van mijn klimop. bijna zonder uitzondering hun kinderen te vondeling leggen, waar 't hun maar gelegen komt? En het is eigenlijk bewonderenswaardig, als je ziet, hoe secuur en zorgvuldig ze hun eitjes onder dak brengen, zoodat het hun aan beschutting en voedsel zeker niet zal ontbreken. Van het wijfje van den „doodgraver" hebben jullie natuurlijk allemaal wel eens gehoord. Die legt haar eieren in een of ander gestorven vogel lichaam en ik heb zelf een keer gezien, hoe een sluipwesp een rups van een kool witje uitkoos tot wieg voor d'r kinderen, die nu, tot hun uitvliegen, zich met de levende rup.s konden voeden. Ja, nu móet je meteen toch 'ns hooren, wat zich op 'n vroegen morgen op m'n Daarom moest ook de titel van de be kende fabel van Lafontaine; „La cigale et la Fourmi" niet in het Hollandsch vertaald worden met „De krekel en de mier," maar: „De cicade en de mier". En daarmee heb ik jullie alles verteld wat ik van het spuugbeestje weet." Een oogvmblik zwegen allen. Toen riep Ada: „Ik vind het kranig van Kees om zoon inleiding te houden." „Bravo," klonk het van alle kanten. Toen het weer stil was, vroeg Jan: „En is dat spuugbeestje nu schadelijk?" „Zeker," verklaarde Kees. .Het diertje zuigt aldoor sappen uit de plant en als er veel bijeen zitten aan hetzelfde takje, gaat dat ook dood." „En nu," zei Henk, met een blik naar De som van de cijfers van 1 tot 9 is 45. Zet men ze nu op tweeërlei manier onder elkaar en trekt men ze daarna af, aldus-' 987654321 123456789 waarna de som weder 45 is. II. 3 maal 2 Is 4 En toen die dat zag. En toen die dat zag, was hij getroffen door de inspanning, die zijn trouw paard zich getroost had om maar weer bij hem terug te mogen komen en hij zei: „Nu zal je je leven lang bij mij blijven en het goed hebben, arm, trouw beest!" En hij heeft woord gehouden, en het paard volop te eten gegeven en goed ver zorgd, tot het van ouderdom stierf. PIERROT. Nu arriveert de muurwesp weer om heur holletje dicht te metselen, niets ver moedend van den strijd, die later daar binnen door de beide lsrvenkinderen zal gevoerd worden met als resultaat dat in het komende voorjaar in plaats van haar eigen kind uit het holletje een jonge goudwesp zal kruipen. Gelukkig gaat het niet altijd zoo. op 'n zonnig blaadje van mijn klimop De muurwesp kent haar vijandin maar al te goed en wanneer ze haar in he: nest overvallen kan, bijt ze haar de vleu gels af en gooit ze door het vlieggat naar buiten. X. Y. Z. wel als huisdieren gehouden, als een bi- zónder soort zangvogeltjes. Zij waren zelfs zoo in de mode, dat de dames gou- dan komen de kabouters, die werken zoo lang tot alles weer z'n plaats heeft gevonden. EEN SPELLETJE MET Z'N TWEEËN Je teekent op een stuk papier of op een lel een vierkant met 9 hokjes. Scheurt men een papiertje in tweeën, dan krijgt men 2 stukken: scheurt men ieder stuk nog eens door, dan krijgt men 2 stukken van elk deel. Driemaal dus in tweeën gescheurd geefl vier stukken. OPLOSSING: DE LIJN-FDZZLE Het oude paard was heel treurig en bedroefd te schoppen of te steigeren. Maar iv was 't oud geworden en kon bijna get-<. erk meer doen en de boer had geen lust meer, het arme dier nog langer eten te geven, nu 't hem toch niet meer van nut kon zijn. Spottend zei hij tegen het paard: „Ge bruiken kan ik Je zóó niet meer, maar ik meen het toch goed met je! Zou je nog zóó sterk zijn, dat je me een leeuw hier kunt brengen, dan zal ik je houden, maar maak nu maar, dat je weg komt uit mijn stal!" En daarmee Joeg hij het arme dier het veld in. Het oude paard was heel treurig en bedroefd en ging naar het bosch, om daar een beetje beschutting te zoeken voor den nacht. Daar ontmoette het den vos. die Immers altijd erg nieuwsgierig is, en nu ook dadelijk vroeg: „Wat loop je daar zoo triestig rond, en waarom laat je je kop zoo hangen?" „Och," antwoordde het paard, „mijn meester schijnt heelemaal vergeten te zijn, hoe trouw en vlijtig Ik hem vroeger altijd gediend heb, en omdat ik nu niet goed meer ploegen kan, wil hij me geen eten meer geven en heeft me weggejaagd." „Zonder je eenige hoop of troost te geven?" vroeg de vos. „Die troost was erg schraal," zei Bruin tje. „Hij heeft gezegd, wanneer ik nog zoo sterk was, dat ik hem een leeuw kon brengen, dan wilde hij me houden, maar hij weet zelf natuurlijk heel goed, dat ik dat niet kan!" „Wacht jij maar eens," zei de slimme vos, die dadelijk een plannetje had, zoo als vossen dat altijd hebben, „lk zal je wel helpen! Ga hier maar languit op den grond liggen, alsof je morsdood was, en beweeg Je vooral niet. Dan zul je wel eens wat zien!" Het paard deed, wat de vos verlangde. Maar de vos liep op een draf naar den leeuw niet zich mee. Kees had aldoor verklaard, dat hij niets zenuwachtig was om zijn verhaal over het „spuugbeestje", zooals hij het bleef noemen, te houden, maar eerlijk gezegd, keek hij heel benauwd naar Henk's voorzittershamer, toen deze met een slag neerkwam en Henk zei: „Het woord is aan Kees." Zeven paar oogen waren op hem ge richt, toen hij een boek voor den dag haalde en daaruit een papiertje nam, dat hij begon voor te lezen. „Het spuugbeestje of de schuimcicade". „Jullie begrijpt wel dat ik zoo niet voor het heele gezelschap voor den dag zou durven komen als ik niet ergens anders mijn licht opgestoken had. Ik heb daar om mijn oom, die leeraar is in Tiel, er eens naar gevraagd. Zelf had ik den vo- rigen zomer enkele teekeningen gemaakt. Zie maar eens: hier is het spuugbeestje in zijn schuim, (fis. U- En hier (fig 2) zonder. Zoo'n gek groen beestje, dat zoö gauw mogelij:, wegkuiert. Oom /ertelde, dat het diertje zelf dat schuim maakt om zich te verbei en. Hij zit vast met zijn kaken in de plantenstengels geboord en zuigt er het sap uit. Dan vormt hij uit zijn uitwerpselen schuim, dat hem ten slotte heelemaal verbergt. Later groeit dat beetje na eenige vervellingen uit tot een echte cicade (fig. 3) een diertje, dat in zfjn gedrag veel op een sprinkhaan lijkt. Het is maar 5 tot 6 c.M. groot. Verwant met de schuimcicade zijn diertjes, die goede vrienden van de mie ren zijn en die door hen in het nest op gekweekt worden als hun eigen larven. Andere verwanten zijn: de zingende cica den. Vroeger bij de Grieken werden zij Elk begint nou om de beurt het eerst. De een teekent kruisjes en de ander nul letjes. Het doel is nu er drie in de goede volgorde achter elkaar te krijgen, name lijk drie op 'n rij. Is dit aan een van belden gelukt, dan kan het spelletje op nieuw beginnen, om den verliezer ook 'n kans te geven. Hieronder 'n paar voorbeelden. noemd. Dit dier is 4 c.M. lang en heeft een zwart met rood achterlijf. De oogen zijn oranje, de vleugels hebben roode aderen. De eieren worden gelegd in een spleet van een dun takje, die het wijfje niét haar achterlijf gemaakt heeft. Ge heel volwassen leeft het dier 5 tot 6 weken in de boomkruinen. Veel voedsel hebben zij dan niet noodig; maar ze leiden een plezierig leven. Datzelfde geldt ook voor de cicaden, die in Zuid-Frankrijk leven. den haarspelden droegen in den vorm van een cicade. Een cicade op een harp gold als zinnebeeld der muziek. Een merkwaardig soort cicade is de Amerikaansche. de zeventienjarige, ge- 53. Den volgenden dag werd er weer voetbal gespeeld. Krok Odll stond in het doel. Hij wist den bal prachtig met zijn bek tegen te houden. 54. In den middag ontmoette men een hondje en de struisvogel werd erheen gesluurd om den v eg te vra gen naar het Biggenland, waar ze heen wilaen. 55. Het hondje dacht eerst, dat hij voor den gek werd gehouden, maar toen de koning der dieren er zelf aan te pas kwam, geloofde hij het en zei, dat hij den weg zou wijzen. 56. „Kom dan maar mee naar ons kamp," riep Ko Nijn uit, en het hondje dat tóch werkeloos was, zag geen enkele reden waarom hij thuis zou blijven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1930 | | pagina 15