DE REIS VEREENIG ING VAN JAN MUIL mq%ck Leeuwaard L'Broedende vogels in onzen tuin T)e Kadi en z'n tooverdiamant Een wandeling Winter in 9t boscïi VAN ALLES WAT B.L.N.S. Op zekeren dag kwam de grootste geleerde in het land Op die manier had de Kadi zonder eenige moeite een heeleboel kennis weten te verzamelen en was de edelsteen hem een onontbeerlijk hulpmiddel om den schuldige te vinden, wanneer er ergens een misdaad had plaats gehad. Natuurlijk was het spoedig naar buiten doorgedrongen, welk een machtigen hel per de kadi in zijn diamant bezat. Ieder een wilde den edelsteen graag zien, maar Kort daarna wist de sultan de ge- heele geschiedenis, maar de kadi was zoo verstandig, zijn afzetting niet af te wach ten. Toen drie dagen later een bode van den sultan den kadi een brief wilde over reiken, was hij spoorloos verdwenen. Dé kadi had tijdig gemaakt, dat hij in een ander land terecht kwam. Wat dan ook wel het verstandigste was. Met de lente schijnt het dit jaar al heel vroeg meenens te worden; waar het vo rige jaar om denzelfden tijd nog een handdik ijs den grond in den tuin be dekte, staan nu de sneeuwklokjes en de crocusjes al lang in bloei alles herleeft weer in de natuur. Onze tuinen beginnen te groenen en iedereen is bezig met de werkzaamheden, die noodzakelijk zijn, om ze in lente en zomer mooi en kleurig te hebben. Tot die werkzaamheden behoort ook het nazien der nestkastjes, die we voor de vogels hebben opgehangen. Nog nooit gedaan? Begin er dan nu mee; 't is juist nog tijd, want na Maart is er geen succes meer van te verwachten. En 't is toch zoo aardig, zoo'n paar broedende vogel paartjes in eigen tuin te hebben. Zoo aar dig en zoo gemakkelijk, want men heeft er niets voor te doen, dan een paar nest kastjes op te hangen, die men kant en klaar in den winkel kan koopen. Zooals het echter met alles gaat: wat je koopt, heeft nooit zóó je belangstelling, je liefde, als wat je zelf maakt en daarom zullen we samen zelf eens een nestkastje maken en dit nog vóór het einde dezer maand aan een boom in onzen tuin of desnoods tegen den muur van het huis ophangen. Wie weet, komt er al spoedig een meesje, of misschien wel een spreeuw, maar toch zeker wel een musch de wonin gen bezichtigen, om er een van te huren. „Ja, maar zoo'n nestkastje zelf maken!", hoor ik jelui al uitroepen. Het is heusch niet zoo moeilijk. Knutselen doen we te genwoordig toch zeker wel allemaal en het voornaamste gereedschap hebben we ook wel en dan is het maken van een nestkastje heusch geen heksentoer. Je moet echter weten, hoe groot het moet zijn, want daar hangt veel van af en daarom zal ik jullie de maten zeggen en ook, hoe je het kastje moet maken. Voor welk vogeltje willen we een nestje maken? Welke soorten komen er gewoon lijk in onzen tuin? Daar hangt het van af, hoe we ons kastje zullen maken, want Midden in het groote, woeste Arabische rijk lag vele jaren geleden een heel groo te stad, die nu reeds sedert eeuwen ver woest is en waarvan de geleerden van tijd tot tijd alleen nog maar wat brok stukken terugvinden, groote gebroken steenen tafelen waarop de geschiedenis van de landstreek gebeiteld staat de kadi was wel zoo wijs om hem goed achterbaks te houden. Met den dag echter begonnen de men sehen den landvoogd meer en meer te ha ten en er werden reeds ernstige plannen beraamd om den kadi op een of andere geheimzinnige manier van het leven te, berooven. Maar de kadi hoefde zijn dia- een tooverdiamant, In den knoop van zijn tulband Kort voordat deze stad door vijande lijke legerhorden werd verwoest, werd zij bestuurd door een Kadi, dien de Sultan daar als landvoogd had heengezonden. Maar reeds den eersten dag, dat hij het bewind aanvaardde, onderscheidde hij zich door een zeldzame heersehzucht, gepaard gaande met een spitsvondige wreedheid. Zoo was het zijn bijzondere liefhebberij zich bezig te houden met een tooverdia mant, dien men in den knoop van zijn tulband had aangebracht. Deze buitenge woon groote en schitterende diamant had namelijk de eigenschap, antwoord te geven op iedere vraag, die men stelde, Wilde men iets weten dan hoefde men den diamant maar aan te kijken en on middellijk stond het antwoord den nieuws gierigen vrager duidelijk voor den geest. mant maar aan te kijken om te weten, wie hem naar het leven stond. Op zekeren dag echter kwam de grootste geleerde van het land bij den kadi om met hem te beraadslagen wat het allereerste noodig was om den bloei van de landstreek te bevorderen. „Wacht even," zei de kadi, „laat me even mijn diamant raadplegen." Meteen haalde hij den edelsteen te voorschijn en legde hem voor zich neer. Maar omdat beiden den diamant aankeken, kregen beiden ter stond het antwoord: „Het eerste, wat de Sultan te doen heeft, is hier een anderen kadi tot land voogd te benoemen." Je begrijpt, dat de kadi raar opkeek en dat de groote geleerde staatsman beden kelijk het hoofd schudde. probeeren. Het is werkelijk de moeite waard. AFTELLIEDJE. Ine, mine, mutten Tien pond grutten, Tien pond kaas, Ine, mine mutten Is de baas. Wil je 't niet gelooven, Klim dan naar boven, Klim in de mast, Ine, mine mutten Ik pak je vast. RAADSELS SERIE VII 1. Mijn eerste deel is een leelijke eigen schap. Mijn tweede deel is een vervoermiddel. Mijn geheel is een nuttig werktuig om, wat vuil is, schoon te maken. 2. Waarmee eindigt het vuur en begint de rook? 3. Wat wordt korter, hoe meer men er aan trekt? 4. Ik ben een voertuig. Neemt men mijn eerste letter weg, dan blijf ik een vaartuig. Neemt men dan nog mijn laatste letter weg, dan ben ik een voertuig. 9. a. X b. XXX c. X X X X X d. XXXXXXX e. X X X X X f. XXX g. X a. sa een lengtemaat b. een meisjesnaam c. de Franschè naam van een voor werp, dat je iederen dag op school gebruikt d. een plaatsnaam in Europa e. een jongensnaam f. es een verkorte meisjesnaam g. bj een uitroep. 6. Welke rijtuigen loopen niet op wie len? 7. Wat is het zwaarste dier? 8. Welk dier is altijd thuis? 9. Drie personen speelden te zamen en toen ze ophielden had ieder gewonnen. 10. Waarom ziet de haas om, als de honden hem bijten? 77. Het konijntje huilde zelfs van blijdschap en toen ze 78. Den volgenden dag vond Krok Odil, clat de reis dien avond gingen slapen aan den oever van een lang genoeg geduurd had. Ko Nijn en het Nikkertje beekje sliep het konijntje in Mientjes armen. deden al het mogelijke om hem tegen te houden OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN Hoe 'n nestkastje ze maken? 't Dakje. Boor aan een der kanten van 't voor dakje bestemde vierkante plankje twee gaten, waardoor een gebogen ijzer- draad wordt gestoken, op de wijze als jig. 1 aangeeftBuig de doorgestoken einden tweemaal om. zoodat een haak wordt gevormd, zooals dat op de teekening met een der beide einden reeds is gedaan en drijf deze dan in het hout (fig. 2). Bekleed het plankje daarna met asfaltpapier, daarbij voor den achterkant een „neklap" latende (fig. 3). Fig. 4 geeft boven en onder einde van de ophanglat weer. terwijl fig. 5 een doorsnede van het opge hangen kastje te zien geeft. In fig. 6 ziet men 't geheele kastje met gesloten bodem (de schroefduimen zijn omgedraaid, zoodat zij den lossen bodem steunen) en in fig. 7 het kastje met uitgenomen bodem; de schroefduimen zijn hier teruggedraaid. Tevens ziet men hier, hoe de ophanglat met een kram aan den boom laordt bevestigd; een dergelijke kram wordt natuurlijk ook aan het boveneinde gebruikt. Aan het bouwland grensde een wei. „Kijk eens", riep Tilly, „lammetjes." Een paar leuke donzen dingetjes, welker vacht sterk tegen de grauwe vacht van het moederdier afstak, vleiden zich tegen de oude schapen aan. Eenzaam is het groote bosch, Kaal zijn alle boomen, 't Is of alles droevig roept: „De Winter is gekomen!" En dring je dan wat dieper door, Dan hoor je wel wat leven, 't Zijn de kleine kaboutertjes, Die zich aan 't werk begeven. Maar, wat zoeken ze toch wel, Kijk ze eens ijverig bukken, Nu zijn er toch geen planten, wel Of bloempjes meer te plukken? Weet je wat ze zoeken, zeg, Ik zal 't je eens vertellen Hoe die kleine ventjes het 's Winters toch wel stellen! Als dan de Winter komt in 't land, Met z'n sneeuw en regen, Dan gaan de kabouters er op uit, Die kunnen er wel tegen! Gewapend met een wagentje, Gaan ze ijverig zoeken Naar beukenootjes, eikeltjes, Kijken in alle hoeken! Ook takjes, dennenappeltjes, Worden er meegenomen, Naar 't kabouterhuisje in de boom, Waar al die ventjes wonen. Want 's Winters als het heel hard vries! Dan blijft het volkje binnen, Er is voor hen niet veel te doen. Kunnen ze niets beginnen. Dan bakken zij van beukenmeel Allerlei lekkere dingen. Dan zijn ze ijverig in de weer, Terwijl ze liedjes zingen! Als je soms eens het bosch in komt, Dan moet je maar eens hooren, Als je goed luistert, klinkt er steeds Hun liedjes in je ooren! R. Fr. 79. Krok-Odil had nog een mooien kanten kraag mee genomen. Hij had die aan en wilde er vandoor gaan. Beer de Bruin moest er om huilen. na TT ric m r i no ria int het land aan lange namen), een reus achtige villa, stonden prachtige scilla's (Fig. 1) en Hepatica's (Fig. 2). Ook bloeiden de abrikozen. Op den Zandweg was niet veel te zien. Hier en daar begon aan den slootkant een kerveiplant te bloeien (Fig. 3), Kees vertelde, dat ze bij hem thuis van de stengels van deze plant toeters maakten. Zelf kon hij het niet. „Maar", riep Ada heel verbaasd uit: „Ik heb altijd gehoord, dat kervel zoo vergiftig is. Hoe kan dat dan?" Lachend stelde Henk haar gerust. „Er zijn wel vergiftige kervelsoorten. Onder andere de z.g. wilde kervel en vooral de dolle kervel. Die laatste kun je kennen aan den kalen stengel, die eruit ziet, of er een laagje was overheen gestreken is. Bovendien is de stengel onderaan gevlekt, bruin en rood. Deze kervel" en Henk nam een takje en stak het in zijn mond, „heet ook wel nachtegaalskruid." Op het land werd druk geploegd. Henk vroeg aan een der boeren, wat hij van plan was te zaaien. „Zomerrog" was het antwoord. ,Dat beteekent", legde Reindert uit, „dat deze rogge pas in Augustus rijp is, terwijl de winterrogge, die vorig najaar gezaaid werd, al in Juli rijp is, dus een maand vroeger." De kinderen gingen verder en bereikten nu weldra het viooltjesbosch. De viooltjes waren nog in vollen bloei. Gelukkig, dat het bosch niet zoo algemeen bekend was, want anders zou er niet veel van die mooie plantjes overblijven, zooals Gerrit wijsgeerig opmerkte. DE GEKLEURDE TOL Knip onderstaanden cirkel netjes uit of teeken hem secuur over. Plak hem daarna op een stukje karton van dezelfde groot te en steek dan door het middelpunt een speld of een aangepunte lucifer. Wanneer je nu dezen tol langzaam laat draaien, zul je tot je groote verbazing bemerken wanneer je zorgt, dat Je tol flink door zon- of ander licht be schenen wordt dat sommige lijnen gekleurd schijnen te zijn. Het gekste is bovendien nog dat ver schillende menschen de kleuren ook nog verschillend zien. Draai je den tol in omgekeerde richting, dan wijzigen zich de kleuren ook weer. Dit moeten jullie allemaal toch eens 80. Maar eindelijk gelukte het Mientje weer om Krok Odil tegen te houden, waarna Jan Muil uit louter pleizier een rondedansje met haar maakte. de Plantenziektenkundige dienst in Wa- geningen heeft dat allemaal onderzocht en als gevolg van dat onderzoek verschil lende modellen van nestkastjes ontwor pen. Een spreeuw kan bijvoorbeeld niet in een nestje komen, dat voor een musch gemaakt is, omdat het gat, waardoor het diertje erin moet komen, de vliegopening, zooals het genoemd wordt, voor zijn lichaampje te klein zou zijn. Ik zal daarom hier maar de maten ge ven voor een kastje, dat voor verschillen de vogels geschikt is, o.a. voor een kool meesje, een boomklever, een roodstaartje, een draaihals, een gewone huismusch, ja, zelfs wel eens voor een koekoek. Je neemt hout van VA c.M. dik (dunner mag het beslist niet zijn) en zaagt daar uit een plankje van 11 X 11 c.M. voor den bodem; twee plankjes van 25 x 11 c.M. voor de zijwanden; twee van 25 x 11 c.M. voor voor- en achterwand; één van 17 x 17 c.M. voor het dak en een van 37 X 4 c.M. voor de ophanglat. Dat is alles, behalve, dat er in den voor wand op ongeveer vier c.M. van den bo venkant, nog een vlieggat geboord of ge zaagd moet worden van 4 c.M. middellijn. De vier opstaande wanden zijn gemak kelijk aan elkaar te timmeren en dan past de bodem, als je goed gewerkt hebt, er precies in. Die bodem mag echter niet vastgetimmerd worden, maar moet stuiten tegen een paar latjes, die je vooraf op de opstaande kanten hebt gespijkerd, terwijl in den onderkant van eiken wand een schroefduim wordt gedraaid, waarmee de bodem wordt vastgehouden (zie de teeke ning). Het dakje is grooter en steekt dus uit, wat gedaan wordt tegen het inrege nen; aan den achterkant steekt het echter maar heel weinig uit, daar hier de over stekende rand hinderlijk zou zijn bij het ophangen van het kastje. Om te •voorko men, dat bii regen het water in het kast je dringt, wordt het dakje met asfaltpapier bekleed, zóó, dat het aan den achterkant los overhangt (zie de teekening). Die z.g. „neklap-" komt in een uitkeping van de ophanglat, welke met een kram onder en boven aan den boom, waaraan men het kastje wil hangen, wordt vastgeslagen. Ook het deksel moet los blijven en draai baar aan een scharnier, dat we zelf van een stukje ijzerdraad maken (zie teeke ning). Dus nu maar dadelijk aan het werk, want vóór het einde dezer maand moeten de kast jas, die je van buiten ook schilde ren mag, hangen, willen ze dit jaar nog bewoond worden. Ook moeten ze van bin nen goed schoon zijn en er mogen vooral geen houtsplinters in liggen, want dan denken de vogels, dat er eenkhoorntjes aan het hout geknabbeld hebben en dur ven ze het nestje niet te gebruiken. A. T. flC m Natuurlijk moest, even nadat zii buiten waren, al worden stilgestaan. In den turn van Hoefberg of Hoefschen Berg zooals het eigenlijk heette (de kinderen hadden Sedert zij er de vorige maal geweest waren, was er weer iets nieuws bij geko men. Mientje was de eerste, die een prachtige bloem ontdekte: van boven wit, van onderen rose, op een langen steel. „Een bosch-anemoon", zei Reindert. „Misschien staan er nog wel meer, laten wij maar goed zoeken." 't Bleek, dat hij gelijk had, heel wat boschanemonen hadden zich ai boven den grond gewaagd. Daartusschen stonden ook veel speenkruidbioemen (Fig. 4). Groepsgewijze werden nu boeketjes ge maakt om mee te nemen. Er bleven nog genoeg knoppen over. Ada dacht intus- schen aan haar tuintje met wilde bloe men en vroeg, of iemand er bezwaar tegen had, dat zij een paar plantjes bosch anemonen en speenkruid meenam om over te planten. Niemand had bezwaren en toen haalde zij een keurig opvouwbaar boterham - trommeltje voor den dag, dat in een oogenblik in elkaar gezet was en nu best dienst kon doen om een paar keurige polletjes van beide planten mee te nemen. De aarde werd weer aangedrukt en de terugtocht aanvaard. Allen waren het er over eens, dat hun eerste lentewandeling als bijzonder, geslaagd beschouwd kon worden en zij verlangden al weer naar de volgende. A. I>. Reinderts optimisme had hem niet bedrogen, 't Was stralend weer, toen de club bij elkaar kwam. Allen waren present, zelfs Mientje had toestemming gekregen om mee te gaan. Henk had grootsche plannen. Langs den Hoefberg zouden zij gaan; dan den zandweg in dwars door de velden en zoo naar het viooitjesbosch. Nac.li gAiUk rcu'cL ttnlï raiii

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1930 | | pagina 7