DE SOBRIËTASDAG TE UTRECHT SOCIAAL LEVEN De nieuwe richting in de Sobriëtas-actie uitgestippeld - Een goed geslaagd congres Morgenvergadering FINANCIËN Sodalitas Medicorum RECHTSZAKEN De Limburgsche brandstichter staat terecht Ontvoering uit het Haagsche Bosch KERKNIEUWS Plechtige Requiem voor Mgr. Vuylsteke Een Relikwie van St. Reinilda Tegen korte haren Pastoor B. P. Aalberse KUNST EN KEN^ Kon. Ver. „Het Nederl. Tooned 'k^.: Do Karakorum-expeditie Gisteren had te Utrecht op den feestdag van O. L. Vrouw ten Hemelopneming, in Park Tivoli, een druk bezochte Sobriëtasdag plaats. Op het podium, alwaar tusschen een een voudige bloemversiering, geflankeerd door tal van banieren, het portret van wijlen Mgr. Dr. Alph. Ariens prijkte, had het federatie bestuur plaats genomen. De groote zaal van Tivoli was verder ge heel gevuld met bestuurderen en vertegen woordigers van de aangesloten Diocesane Bonden en Secties en van dezer Jeugdcom missies, Clubs, Commissies en plaatselijke afdeelingen, met dezerj geestelijke adviseurs. Openingswoord J. G. Suring. De voorzitter der federatie Sobriëtas, de heer J. G. Suring, sprak in zijn welkomst woord zijn vreugde uit over de groote op komst en zette vervolgens het doel van dezen Sobriëtasdag uiteen, n.l. een vernieuwd en verjongd Sobriëtas, met één slag in zijn kleinste en verste afdeelingen bekend te maken. Spr. herinnerde er wijders aan, dat reeds in 1923 wijlen Mgr. Dr. Ariens aanstuurde op de wijziging in de organisatie en in de strijdmethode. Tot aan zijn dood heeft hij aangedrongen op grondverbreeding van zijn geliefd plan. Het was zijn persoonlijke mee ning, dat de drankweer zich ook tegen andere excessen der moderne genotzucht zou keeren, bv. de sigarettenpest en de danswoede. Niet altijd was het echter gewenscht den vooruit snellenden Ariens bij te houden. Voortgaande herinnerde spr. aan den arbeid der com missie, onder voorzitterschap van Z. E. Ruijs de Beerenbrouck, daartoe op last van het Doorluchtig Episcopaat samengesteld. Komende aan de nieuwe richting welke Sobriëtas gaat inslaan, herinnerde de heer Suring aan het bekende manifest van de maand April en den drukbezochten Sobriëtas dag van vandaag, waarbij spr. er de aandacht op vestigde dat de fomuleering van deze nieuwe richting met de volle eensgezindheid van het geheele federatief bestuur plaats vond. Spr. eindigde met den wensch, dat op Maria's voorbede, deze eerste Sobriëtasdag moge slagen en van beteekenis zijn voor den Roomschen beschavingsarbeid en verklaarde deze vergadering voor geopend. Hierna kreeg kapelaan C. J. J. Terwisscha van Scheltinga, secretaris der federatie, ge legenheid tot het houden van een rede over de nieuwe Richting. Spr. begint met een herinnering aan 1898 toen in deze zelfde stad de katholieke drankbestrijders vöor de eerste maal in congres bijeen kwamen. In zijn beroemde encyclieken had Paus Leo XIII de mid delen ter verbetering van de sociale mis standen aangewezen en het is geen toeval dat juist in die negentiger jaren de katho lieke drankbestrijding opkwam. Men moet n.l. bij de studie der sociale verhoudingen voortdurend stuiten op het alcoholisme als een der oorzaken van veel geestelijk en stoffelijk leed onder de massa. In de toen nieuwe tijden en inzichten was drankbestrijding een der nieuwe wegen om de sociale welvaart te bevorderen en het nieuwe geluid dat dr. Ariëns in zijn „geesel der eeuw" deed weerklinken deed massa's vrijwilligers uit alle klassen en standen en van eiken leeftijd in het Sobriëtas- leger samenkomen. Nieuwe tijden, nieuwe wegen, dit klinkt ook uit het manifest waarin Sobriëtas, de oude drankbestrijders-organisatie, aan kondigt dat zij een nieuwe richting is inge slagen. Maar zooals het meer met nieuwe dingen gaat, deze nieuwe richting van Sobriëtas werd, ondanks de nadere ver klaring in het manifest niet door ieder goed begrepen en daarom zegt Sobriëtas vandaag duidelijk en onomwonden, zooals zij voor 32 jaar deed, tot geheel katholiek Nederland wat zij wil. „Onder de nieuwe richting van Sobriëtas, aldus het. bekende manifest moet ver staan worden, dat de R. K. Drankbestrij ding bij het vervullen van haar eigen taak, door het verdiepen van haar verstervings- en offermotief, een geest van soberheid en levenseenvoud aankweekt, welke zich keert tegen alle moderne excessen van de genot zucht." Duidelijk komt in deze zinsnede naar voren, dat Sobriëtas erkent, nog steeds, als vroeger, een eigen taak te hebben; en zij wil deze eigen taak blijven vervullen. Deze taak is, volgens de doelstelling in de statuten aangegeven: bevordering van de Christelijke matigheid en bestrijding van het alcoholisme. Het komt spr. niet overbodig voor met den meesten nadruk hier te verklaren, dat Sobriëtas wil voortgaan met haar arbeid als drankbestrijdersorganisatie, omdat zij er van overtuigd is, dat er ook thans nog een alcoholisme bestaat. Men zegt dat de drankbestrijding uit den tijd is, omdat het alcoholisme ver dwenen zou zijn, men wijst dan op veel verminderde openbare dronkenschap, op de sterke daling van het hoofdelijk ge bruik van gedistilleerd en men conclu deert, dat de drankbestrijding door ijverig werken zichzelf overbodig heeft gemaakt. Wat is daarvan waar Spr. erkent, dat niet als dertig jaren terug het alcoholisme zich zoo duidelijk demonstreert in talrijke tooneelen van open bare dronkenschap, dierlijke verwording, jammerlijke verwaarloozing van het huis gezin, schreiende vrouwen en kwijnende kinderen. De openbare dronkenschap is afgenomen, het alcoholisme heeft zijn ruwheid verloren, het misbruik valt niet meer zoo in het oog als voorheen. Maar dat alles neemt niet weg dat er thans nog een alcoholisme, een modern alcoholisme bestaat. Iedere sociale beweging moet met haar tijd meegaan, omdat ieder tijdsgewricht nieuwe nooden brengt en de Katholieke drankbestrijding is er van overtuigd, dat zij, voor het waarachtig welzijn van land en volk, haar arbeid moet voortzetten. Op de eerste plaats door te wijzen op het mo derne alcoholisme, dat zich onderkennen laat in zijn verschillende uitingen. Ons Ka tholieke volk in al zijn geledingen moet weer doordrongen worden van het feit, dat een zijner oude vijanden zich gemoderniseerd heeft, en wederom bedreigt de geestelijke en zedelijke waarden. Uitvoerig gaat spr. dan na, waarin dit moderne alcoholisme bestaat. De drink gewoonte moge al gefatsoeneerd zijn, in feite bestaat zij nog terdege: het totaalcijfer van gedistilleerd-gebruik moge al gedaald zijn, het bierverbruik is veel hooger dan voorheen, terwijl cocktails en allerhande Amerikaansche dranken en drankjes hun intrede gedaan hebben. En dan, men vergete niet: Het jachtende, haastende leven van thans met zijn snelheids manie eischt helderheid van hoofd en vast heid van hand: motortractie en stoomwezen vragen bestuurders, die absoluut vrij zijn van iederen alcoholinvloed. Zoo ontstond de Vereeniging voor Alcoholbestrijding bij het Snelverkeer (V.A.S.), een moderne drankbestrijdersactie, wier nut en nood zakelijkheid algemeen erkend wordt. Het bedrijfsleven wordt steeds vermecha- niseerd op het gebied van machinebouw. De handwerksman van vroeger kon zich heel wat meer permitteeren dan de arbeider in onze moderne fabrieken. Voor dezen laatste is alcohol geheel uit den booze bij zijn werk. En wordt, bij de moordende concurrentie van het heden de strijd om het bestaan niet een inspanning van alle lichamelijke maar vooral geestelijke krachten Op deze en tal van andere gevaren hebben de drankbestrijders te wijzen, niet het minst tegenover de misleidende en steeds driester wordende reclame van het meer en meer ge concentreerd wordende drankkapitaal. En wat ons katholieken vooral niet on verschillig mag laten is de zinnenprikkeling, die overal rondwaart in kleeding, pers, re clame, enz. De verleiding op den openbaren weg is zooveel grooter en verlokkender; meer dan ooit is noodig, dat de remmen van helder inzicht en vasten wil aangezet worden, wil de begeerlijkheid niet losslaan als een woe dend monster. Alcoholgebruik is daarom mede zooveel gevaarlijker dan vroeger, want een lichte be dwelming maakt de remmen reeds losser. Het platteland, door de huidige verkeers middelen uit zijn isolement verlost, is meer dan vroeger met de groote steden in aanra king gekomen, en er is wel verandering, geen verbetering gekomen in de drinkgewoonten. Vervolgens is het thans lang niet meer de mannelijke helft van het menschdom alleen, dat met de drinkgewoonten in aanraking komt. Tegenover dit alles heeft de drankbestrij ding de juiste voorlichting te geven, het ge vaar te signaleeren, zonder ophouden. Bovenal echter blijven we werken aan de versterking van onze organisatie; aan de vor ming en opvoeding van een breede schare, die niet meedoet met de heerschende drink gewoonten, doch vrijwillig zich onthoudt van alle sterke dranken of wel van alles wat alco holische drank is. Deze ontzegging, deze drankderving is ongetwijfeld een offer. Niet om 't gemis van alcoholgenot als van iets aangenaams, doch de uitzonderingspositie die de onthouder in neemt brengt hem herhaaldelijk in onaange naamheden met zijn omgeving, wanneer die de drinkerij nog huldigt als een der beschaaf de omgangsvormen voor gezellig samenzijn, als 'n levensbehoefte waaraan voldaan moet worden. Sobriëtas vraagt dit offer der onthouding en móet het blijven vragen, wil zij met suc ces haar strijd tegen den drinkdwang en de drinkgewoonten voeren. Aan deze oude, in wezen niet veranderde taak van Sobriëtas, die zij ook in de toekomst als de hare zal blijven beschouwen, wordt 'n nieuwe toegevoegd, n.l. het aankweeken van een geest van soberheid en levenseenvoud, die zich keert èëgen alle moderne excessen van de genotzucht; welke geest zal worden aangekweekt door het verdiepen van het ver- stervings- en offermotief. Hierin ligt dan ook de kern der nieuwe richting. De na-oorlogsche jaren kenmerken zich door een ontstellende toename van de genot zucht en verspilling in alle standen der maat schappij. Het is een kwestie van geld dat verkwist wordt en waardoor toestanden geschapen worden, die om verbetering schreeuwen, maar het is ook een kwestie van moreele ver wording. Oneerlijkheid, bedrog, woeker, het zijn alle openbaringen van de schrikkelijke ge notzucht. De openbare schaamteloosheid en het zedenbederf ook langs straten en wegen zijn zoozeer toegenomen, dat men van alle kanten om maatregelen roept. Wat een moreele volkskracht wordt met die verkwisting mede vermorst. Genotzucht verzwakt en verweekelijkt het volk, maakt het minder ontvankelijk voor hooger en be ter, want zij ontneemt het de kracht tot zelf overwinning en zelfontzegging, welke noodig zijn voor eigen persoonlijkheid-vorming en voor allen arbeid aan anderer welzijn. Sobriëtas kan en mag voor dat alles niet blind zijn, want haar eigen actie wordt mede door de genotzucht bedreigd. Het alcoholisme, door Sobriëtas bestreden, heeft verschillende oorzaken doch de naaste oorzaak drinkdwang, drinkgewoonten en verkeerde drankideeën hebben alle een ge- meenschappelijken stam, waaruit zij ont spruiten, zij vinden alle hun voedingsbo dem in de genotzucht als diepste oorzaak. Zal Sobriëtas haar taak met uitzicht op succes willen volvoeren, zoo zal zij vooral deze diepste oorzaak van het alcoholisme niet uit het oog mogen verliezen. Zij zal tegen over de zucht naar genieten moeten stellen den geest van versterving en onthouding, de voortdurende bereidheid om te offeren, d.w.z. om afstand te doen van het lagere hier het alcoholgenot om het hoogere soberheid en levenseenvoud in den geest der christelijke versterving te bereiken. Het drankdervingsoffer blijft Sobriëtas propageeren als een daad van naastenliefde, door het practische voorbeeld worde den onmatigen geleerd, dat een leven van ont houding momenteel mogelijk is. De ver diensten van dit offer tot heil van den naaste wordt opgedragen aan den Offeraar, den Christus van den Calvarieberg. Door het offermotief thans op den voor grond te plaatsen, wil Sobriëtas <»an eigen leden en ook van de buitenstaanders de aan dacht vestigen op het verband, dat er be staat tusschen drankmisbruik en genot zucht. Nieuwe tijden vragen nieuwe wegen, nieuwe kwalen nieuwe geneesmiddelen. De genotzucht bedreigt alles en allen daarom wil Sobriëtas in nieuwe richting gaan, door haar leden voor te houden en in te prenten „het is niet logisch matig te zijn in één enkel opzicht. Vrijwillig derft gij het alcoholgenot. Brengt deze derving met volle overtuiging als een offer. Weest er U van bewust, dat gij door dit offer in dit bepaald punt, een zekere houding aanneemt tegenover een uiting, een exces van de genotzucht, doch dat de geest, waarin ge dit offer brengt, moet doorwerken op al Uw doen en laten. Dwaas heid zou het zijn, dag in dag uit U zelve het onthoudingsoffer op te leggen om aldus de matigheid te bevorderen, terwijl gij die zelfde deugd van matigheid geweld zou aan doen door excessen op het gebied van roo- ken, levensgemakken, genotmiddelen, enz. Spr. wil hier niet misverstaan worden. Wij gaan, zoo zegt hij, niet in ons programma schrijven den eisch tot geheelonthouding van al datgene, wat thans excsessen baart, dat zou een onmogelijkheid zijn. Wij blijven vragen van onze leden het offer der onthouding van alcohol, doch willen een nieuwe levens richting zoeken in reine, oprechte vreugde welke een diep godsdienstig leven geven kan Zelfbeheersching willen wij aankweeken tegenover de toomelooze driften, die thans heerschen, eenvoud en waarheid moeten komen in het maatschappelijk leven, in het onderling verkeer der menschen, wat schijn is en klatergoud dient te verdwijnen. Zoo is dan door Sobriëtas uitgesproken, wat zij wil met de nieuwe richting. Die richting is ingeslagen, wij moeten thans met vasten stap vooruit. Wij zijn zeker van wat wij willen, wij hebben de overtuiging, dat deze richting de goede is, omdat zij beantwoordt aan de be hoeften van den tegenwoordigen tijd. Dertig jaren geleden, aldus besluit directeur Scheltinga zijn boeiend betoog, vermocht Sobriëtas geestdrift te wekken en enthousias me op te slaan voor haar werk, voor haar idealen. De geschiedenis moet zich herhalen, wat er toen kon kan nu ook. Toen waren de drankbestrijders in staat de katholieken van Nederland te doen begrijpen, dat hunne ar beid een zegen was voor de geheele samen leving. Thans kunnen wij hetzelfde doen. Het zal maar aan ons liggen, of wij vuur ge noeg hebben om onze overtuiging aan ande ren mede te deelen. Vooruit thans in de nieuwe richting Gedachtenwissehng Na de zeer toegejuichte rede van Kapelaan Terwisscha vond eene gedachtenwisseling plaats. De heer MEIJER uit Babberich vond dat de Katholieken niet veel met een drank wet of wijziging daarvan te maken hebben, omdat zij geleid worden door de liefdewet. Door ons voorbeeld van onthouding zullen we anderen tot matigheid weten aan te sporen. Bij alles wat we doen is op de eerste plaats het uitgangspunt: de liefde tot God. De heer KOETSCHRUIJTER uit Rot terdam brengt de groeten over van een medestrijder nl. Pater Ermann. Spr. vraagt vervolgens welke waarde gehecht moet worden aan de beteekenis van het woord drankonthouding en drankderving, en waar om niet het woord matigheid is gebezigd. Waarom richt Sobriëtas zich niet tot eigen gelederen, zulks in verband met het gebruik van bier en wijn Pater OTTEN O.P. uit Huissen ziet in dat de nieuwe richting een versterking zal brengen naar binnen, doch niet hoe en of men de nieuwe richting naar buiten zal propageeren. Dit zal geen gemakkelijk succes geven, omdat gevraagd wordt het concrete offer van de drankderving. Spr. stelt de vraag hoe het verklaarbaar is, dat groote vereenigingen b.v. de Heemvaart die toch ook het groote doel nastreven, niet overtuigd zijn en niet naar ons zijn toege komen. De heer ZEGERS uit Utrecht gaf zijne vreugde te kennen over de thans ingeslagen richting en betreurt het dat zulks niet jaren geleden reeds is geschied. Spr. vraagt of de inleider met hetgeen hij over het biergebruik zeide, zich wil uitspreken over de richting naar de geheel onthouding. De heer JONGSMA uit Bolsward klaagt over de geringe medewerking zoowel van intellectueele zijde als die van de geestelijk heid. De directeur van Sobriëtas beantwoordde hierna de sprekers en zette het standpunt van het bestuur uiteen. Na het zingen van het Sobriëtas-lied werd de bijeenkomst ver daagd tot 's middags 3 uur. De middagvergadering Na het zingen van „Aan U o Koning der Eeuwen" hield Pater J. JACOBS M.S.C. een rede over De Nieuwe Richting in de praktijk We weten nu, aldus vangt Pater Jacobs zijn betoog aan, én uit het manifest én uit de verklaring er van in het tijdschrift „So briëtas" en elders en niet het minst door de inleiding van dezen morgen wat de nieuwe richting is en wil en wat zij niet is en niet wil. We weten nu, dat Sobriëtas vraagt, dat we in onze anti-alcoholistische beweging voortaan meer rekening zullen houden met de verschillende andere uitingen van genot zucht en ook dat we in onze beweging, ons werk de offergedachte meer op den voor grond moeten plaatsen. We weten tevens, dat met de nieuwe richting Sobriëtas geen wezenverandering ondergaat, docht blijft wat ze vroeger was een organisatie die gericht is negatief op het bestrijden van het eigentiidsche alcoho lisme, en positief op het bevorderen der kardinale deugd der Christelijke matigheid Wel vraagt Sobriëtas een zekere verande ring in de leden der drankweerorganisaties. We moeten ons gezichtsveld verbreeden en tot het bewuste inzicht komen dat de vijand van God en onzen medemensch, het alco holisme waar wij tegen aan het vechten zijn, één der afdeelingen is van een groot leger dat genotzucht heet. We worden ons bewust dat de 20-eeuwsche menschheid van alle kanten bedreigd wordt door 't aaneen gesloten front van het genotzucht-leger, en dat het alcoholisme des te gevaarlijker is omdat het juist een sector is van dat genot- zucht-front. In de praktijk gaan we dus al het goede van vroeger behouden, en wat nieuws er bij nemen, of liever wat nieuwen frisschen geest uit nieuwe gedachten gewekt in dat oude brengen. Naar binnen. Vooreerst op de vergaderin gen. Willen we eerlijk en flink de nieuwe richting doorvoeren, dan moet in den ko menden winter op al onze afdeelingen het „wat" en het „hoe" maar vooral het „waarom" van de nieuwe richting worden uiteengezet. Daarbij zal zoowel de genotzucht in het al gemeen als de offergedachte sterk belicht moeten worden. En bij het bespreken van die offergedachte zal meer dan vroeger be klemtoond worden de waarde van onze anti drank-beweging voor ons zelf, voor den uit bouw van onze eigen katholieke persoonlijk heid. Voor onze eigen leden zal dus door de be sprekingen over die offergedachten en haar waarde meer bewust gemaakt worden dat onze beweging ook is, een belangrijk stuk Zelfopvoeding, zelfvorming. Onze vergaderingen zullen dus ook meer op die zelf-vorming en opvoeding tot echte katholieken worden gericht. Dit zal verandering brengen, o.m. in de taak van den geestelijken adviseur. Als men onze beweging gaat zien, ook als 'n stuk geestelijke en zedelijke opvoeding, dan spreekt het vanzelf dat dan de taak van den vertegenwoordiger der Kerk, den geestelijken adviseur uit den aard der zaak 'n zeer voor name gaat zijn. Voor de priester-kruisverbonden is hier een mooie leidinggevende taak te vervullen. Ook de aard onzer vergaderingen zal eenige wijziging ondergaan, deze zullen een meer godsdienstige tint krijgen. Door 't feit zelf dat we onze vergadering Zelf gaan beschouwen als ook 'n element van eigen geestelijke vorming zal die gods dienstige tint ook door de inrichting zelf der vergadering wat sterker kunnen spreken. De praktische doorvoering der nieuwe richting brengt mede, dat we minder eenzijdig op onze vergaderingen kunnen zijn, er zal meer stijl in de vergaderingen gebracht moe ten worden. Meer dan vroeger zal gesproken moeten worden over vraagstukken van socialen en anderen aard, die verwant zijn aan het drankvraagstuk of er mee samenhangen. We moeten op onze vergaderingen het alcoho lisme gaan zien, zooals het in werkelijkheid is als een deel, als één uiting van de groote kwaal der genotzucht. Daarom zullen we vanzelf nu wat meer gaan spreken over de andere excessen altijd zooveel mogelijk in verband met het alcoholisme of z'n oorza ken omdat, willen we den geest der nieu we richting ontwikkelen, we onzen menschen het onredelijke en het gevaarlijke ook van die excessen goed bewust moet maken. Spr. behandelde vervolgens de vraag, wat de doorvoering der nieuwe richting in de praktijk zal meebrengen voor de propaganda voor de actie naar buiten. Met nadruk waarschuwt spr. reeds dade lijk er tegei}, dat men niet onder voorwend sel van nieuwe richting ook maar een enkel van onze oude door de ondervinding beproef de en goed gebleken actie- en propagandamid delen mag loslaten of verwaarloozen. De nieu we richting moet geen vermindering maar vermeerdering, geen verschrompeling, maar groei zijn, ook naar buiten. Eerst en vooral moeten we dus ook onder de nieuwe richting als onze groote en meest doeltreffende actie- en propaganda middel blijven beschouwen onze eigen drank derving, de afschaffing of de geheelonthouding. We zullen zelfs de geheelonthouding nog met meer nadruk moeten gaan propageeren dan vroeger. In den vorm dezer propaganda zal echter weer verschil zijn, doordat nu naast het liefdemotief (niet in de plaats daarvan) het persoonlijk offermotief meer op den voor grond zal treden. Ook zullen we in de pro paganda voor geheelonthouding meer dan tot nog toe rekening houden met de genot zucht als algemeene kwaal. Vooral in dezen zin, dat we in onze pro paganda juist heel het complex van genots excessen zullen laten zien als de grootste bedreiging van natuurlijk en bovennatuurlijk geluk We zullen laten zien dat tegen die bedreiging zuchten en jammeren en preeken niet helpt maar dat er alleen tegen helpt de daad, die rechtstreeks tegen de genotzucht ingaat, en dat juist de geheelonthouding zulk een daad is. De nieuwe richting brengt niet mee, dat we in de toekomst af zouden zien van het ijveren voor wettelijke maatregelen tegen het alcoholisme wel brengt zij mede, dat we vooral moeten gaan bestudeeren wat door den wetgever zou kunnen en moeten gedaan worden tegen de nieuwe vormen van alco holisme, die aan het opkomen zijn. Dat we dus op onze vergaderingen bijv. studie gaan maken van hetgeen tegenwoordig vooral de aanleidingen tot drinken zijn, waar tegen de wet iets zou kunnen en moeten doen 1 Wij staan nu eenmaal tegenover een meer verborgen, meer geraffineerd alcoholisme dan voorheen, en dit verborgen alcoholisme moeten we meer leeren kennen, door studie uit de praktijk, om het des te beter te kunnen bekampen. Uitvoerig werd deze gedachte door spr. ontwikkeld, waarna hij met een verwijzing naar het Nijmeegsche Congres de groote waarde schetste van de persoonlijke offer gedachte in de katholieke drankbestrijding. Door verbreiding van deze nieuwe gedachte moet nieuwe belangstelling gewekt, nieuwe medewerking voor Sobriëtas gewonnen wor den. Hiertoe zullen we ons moeten wenden tot de priesters, de leiders der sociale organi saties en de opvoedkundigen. De priesters. Twee punten staan vast ie. Onder ons katholieke volk heeft Sobriëtas geen kans als ze niet den steun heeft der geestelijkheid 2e. een gedeelte der geestelijk heid toont op dit oogenblik weinig daad werkelijke belangstelling voor Sobriëtas. Over het eerste kunnen we verheugd zijn. Het is een der schoonste zijden van het Nederlandsch Katholicisme, dat ons katho lieke volk op den duur uitvoert, wat het door zijn geestelijke leiders wordt voor gehouden. Het tweede is minder verblijdend en al is het verre van spr. daarvan de geestelijk heid een verwijt te maken, toch zal het voor de drankbestrijding en wellicht speciaal voor de priester-kruisverbonden zaak zijn, om aan onze priesters bewust te maken van hoe groot belang de drankbestrijding in onze dagen nog of weer is voor de zielzorg. Drankbestrijding is niet alleen negatieve zielzorg n.l. het afweren van zonde en ge varen voor zonde maar ook positieve ziel zorg het aankweeken der christelijke deug den, die in dezen tijd voor het katholiek leven bijzonder onmisbaar zijn en daaronder vooral de geest van zelfverloochening en offer vaardigheid. De sociale leiders. Ook dezen hebben een steeds stijgende invloed op de mentaliteit van ons katholieke volk. Ook onze beweging zal er niet weinig bij winnen als deze menschen ons met de daad steunen. Feit is, dat verschillenden dat doen, feit is ook, dat verschillenden het niet doen feit is echter eveneens, dat allen het zullen doen, vanaf het oogenblik, dat ze klaar bewust gaan beseffen hoeveel goed juist voor hun be weging en voor den geest en 't geluk van ons katholieke volk door Sobriëtas kan bewerkt worden. Onze sociale leiders zullen door ons ook wel overtuigd kunnen worden, dat de be strijding van „dien stortvloed van genot zucht" alleen mogelijk is door den geest van offervaardigheid. De les van prof. pater Kors op de laatste sociale studieweek van Rolduc eindigde niet voor niets met een lofzang op de waarde van het offer voor het apostolaat in de tegenwoordige arbeiderswereld En het zal dus ook niet zoo moeilijk vallen om aan te toonen, dat juist die offervaardigheid zoo goed wordt aangekweekt door ons stelsel matig offer der drankderving. Noodig zal zijn, dat we met deze sociale leiders gaan spreken, hen voor onze oude en toch weer nieuwe zaak trachten te winnen. Vooral met de arbeidersbeweging is onze Nederlandsche Drankbestrijding vanaf den beginne goed bevriend geweestdie vriend schap moet blijven en groeien, van beide kan ten, want we hebben elkaar noodig De opvoedkundigen. Vooral hier heerscht veel goede wil, edelmoedigheid en idealisme. Ook hier moet overtuiging bijgebracht wor den. En die overtuiging kunnen we weer bijbrengen. Er is eigenlijk niets gemakkelij ker dan te bewijzen van hoe groote waarde ons drankdervingsoffer is voor het aller voornaamste in de opvoeding van dezen tijd de vorming van wilskracht. Voorgelicht door onze congres-gedachten moeten we dus ook met de onderwijzers in onze plaats contact zoeken en krijgen en door gemoedelijke be sprekingen ons inzicht propageeren. Vo ral voor den bloei van ons Jeugdwerk zullen we op de meeste plaatsen den steun der onder wijzers niet kunnen missen. In 't voorbijgaan herinnert spr. er even aan, dat wij ook met alle intellectueelen con tact moeten krijgen juist de nieuwe rich ting zal 'n middel blijken om hier winst te maken. Spr. meende hiermede voldoende te heb ben aangegeven hoe de nieuwe richting in de praktijk kan worden doorgevoerd en besloot zijn rede met een krachtige peroratie, de nationale, diocesane, gewestelijke en plaatselijke bestuurders opwekkend ijverig in deze richting het verloren terrein te her winnen. Nadat den geestdriftige instemming de ver gadering geëindigd was, werd gelegenheid tot het stellen van vragen geboden, waarvan een geanimeerd gebruik werd gemaakt. Met een dankwoord aan de sprekers, als mede aan de aanwezigen voor hunne tegen woordigheid, sloot de voorzitter met den Chr. groet dezen uitstekend geslaagden Sobriëtas-dag. Voortzetting van het onderzoek De hoofdinspecteur van politie, de heer Simon, die eenigen tijd in Budapest heeft vertoefd in verband met het politioneeie onderzoek in de Sodalitas Medicorum - zaak, is te Den Haag teruggekomen. In verband met den huidigen stand van het onderzoek konden geen verdere inlich tingen worden verstrekt; wel kon worden medegedeeld, dat het onderzoek in Honga rije in vollen gang is. Het wordt thans door de Hongaarsche politie voortgezet. Alarmeerende geruchten over de brand stichtingen, die zich in het begin van 1930 in de omgeving van Heerlen en Kerkrade al maar herhaalden, hebben de burgerij aldaar telkens opgeschrikt en in een angstige span ning gebracht. Met korte tusschenpoozen brak bij her haling in beide plaatsen brand uit met vaak noodlottige gevolgen voor het bezit der eige naars. Toen de nood het hoogst steeg kwam men op een verrassende wijze achter den pleger dezer wandaden. Op 2 Mei zag de 17-jarige slagerskecht H, Somers op den Heerlersteen- weg een man, die onder een hoop keisteenen een ontploffing veroorzaakte en zich per rijwiel uit de voeten maakte in de richting Spekholzerheide-Kerkrade. De jongen is dezen persoon gevolgd en slaagde er in hem in de Drievogelstraat aan te wijzen aan een agent van politie, die tot arrestatie overging. Het was opgevallen, dat bij de meeste branden telkens dezelfde persoon gezien werd, die meehielp aan het blusschingswerk en zelfs verklaringen leekende voor de verze keringen. BU de arrestatie van v. S. bleek al aan stonds dat hij deze man was en spoedig be kende hij de brandstichter te zijn. Op last der Justitie werd er een onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van ver dachte. Dr. Janssen oordeelde echter dat hij niet in aanmerking komt om in een krank zinnigengesticht te worden geplaatst. Verdachte had zich thans te verantwoor den voor de Rechtbank te Maastricht. De offieier van Justitie mr. Fabius, bracht in zijn requisitoir een woord van lof aan H. Somers. De feiten staan volgens spr. vast. Op de vraag welken maatregel tegen dezen verdachte moest worden getroffen, wilde de officier het volgende opmerken. Op het eer ste gezicht is verdachte normaal, doch bij nadere beschouwing blijkt zijn gebrekkige persoonlijkheid, zoodat hem de feiten niet kunnen aangerekend worden. Hij stelde zich derhalve op het standpunt van den deskun dige, Dr. Janssen en requireerde, dat deze verdachte zal worden gesteld ter beschikking van de regeering. Mr. Hensgens sloot zich in zijn verdedi ging bij dezen eisch aan. Het Haagsche Gerechtshof heeft bevestigd het vonnis betreffende den man, die door de Haagsche rechtbank was veroordeeld we gens ontvoering van een jongetje in het Haagsche Bosch en het plegen van niet na der te omschrijven handelingen met hem. In de kerk van den H. Dominicus te Rotterdam Donderdagmorgen heeft de Hoogeerw. Pa ter A. Jurrius, provinciaal der paters Do minicanen in de kerk van den H. Domini cus aan het Steiger te Rotterdam, een plechtige H. Mis van Requiem opgedragen voor de zjelerust van Monseigneur Michael Antonius Maria Gregorius Vuylsteke, titu- lair-bisschop van Karandron, Vicaris-Apos- tolicus van Curacao, assistent-bisschop den Pauselijken troon. gj. Voor deze plechtige ziele-mis was de Dominicuskerk te Rotterdam gekozen, dat de overleden bisschop, als havenaar aan deze stad het meest vei was en tevens daar de meeste fami"ele van Monseigneur z.g. in Rotterdam woonachtig zijn. g. Aan het zwaar in rouw gehulde p altaar droeg de Hoogeerw. Pater Provmc om half elf de plechtige H. Mis van Bel'uertf, op, daarbij geassisteerd door den Zeere Pater Jac. Nielen, prior in het klooster Huissen, als diaken en door den WeIe Pater D. v. d. Waart, kapelaan te dam, als sub-diaken. ,eI1 De beide assistenten waren klasgen00 van Monseigneur. eB Rond de katafalk, waarop een myt®1" een stool waren geplaatst, benevens het pen van Mgr. Vuylsteke: „In Pace et-AeQ tate", hadden, behalve de familiele** plaats genomen vele Orde-broeders Monseigneur. Door het zangkoor van de St. Domimc kerk werd met medewerking van de Vereenigde Kerkzangers, onder leiding e den heer C. Hardenböhl, de drie-stem11"® Requiemmis van A. Perosi uitgevoerd. Na het H. Evangelie besteeg de Zeere® pastoor G. Wolsky, oud-vicaris-provinc: van Curacao, den kansel voor het hou van een lijkrede. Hierna werd het H. Misoffer voortga*® De plechtige Requiemdienst werd h6® ten met het verrichten van de absoute, cV eens door den Hoogeerw. Pater Province Geschenken van Mgr. Kerckhoffs eo Aengenent. Wij lezen in „Bethanië", het orgaan het Gezelschap der Vrouwen van Bethah Toen een onzer enkele maanden - in het land van St. Reinilda was voor ed1 lezingen-tournee, in Maaseyck, Genck, Truiden en omtrek, is zij natuurlijk Maaseyck (het oude Alden-Ryck) de rel>' kwieën van St. Reinilda gaan Sinds eeuwen rusten daar niet alleen door Reinilda of haar zuster HarlincCiS ina weven sluier, een door haar verlucht ha schrift, een stuk kasuifel, dat bisschop bert zou gedragen hebben en andere VSP baarheden, maar ook haar heilig Begrijpelijkerwijze kwam bij ons, le% der Reinilda-stichting, de wensch op, relikwie van onze H. Patrones te beZi^G Z. D. H. Mgr. J. D. J. Aengenent 5® zoo goed geweest ons hierin te verbUl® en zoo heeft op zijn verzoek Z. D. H- L. Kerckhoffs, bisschop van Luik. via Hoogeerw. heer Deken van Maaseyck den ZeerEerw. heer Pastoor en mej. meestere te Roosteren ons twee zeer k°® bare relikwieën doen geworden. De groote is het heele voorhoofdsbeen van Reinilda. Het tweede kleinere stuk' been j, verdeeld in vieren, om zoo voor elk nildahuis een relikwie van de patrones het huis te bezitten. Zelf kwam Mgr., die de relikwieën dien in een passende capsula wilde 'a zetten, ons de mededeeling deen van schenking van Mgr. Kerckhoffs. En de Zeereerw. heer J. van der Fitf secretaris van het bisdom, kwam de S1 relikwie van St. Reinilda brengen, cas ten door een kostbaar zilveren schrijd» schenk van Z. D. H. Mgr. Aengenent-. vens bracht Z. E. een relikwie van eeIi ,'jf. martelaren van Gorcum, n.l. een U c lang been, die Monseigneur eveneens ld -j. zilveren schrijn had laten zetten. Dec® T kwie zal in het altaar geplaatst worded het Reinilda-huis te Rotterdam. nl® De kerkeraad der Chr. Ceref. Gerd# te 's-Gravenzande heeft aan de gem^^t bekend gemaakt, dat meisjes met ai'gej^V.e haar niet meer op de belijdenis-catechist worden toegelaten, terwijl tevens aan genen de kerkelijke huwelijks bevestigd^ worden onthouden. Ridderorde Oranje Nassau. Pastoor B. P. Aalberse van de pafS St. Martinus te Voorburg, die gisteren 40-jarig priesterjubileum viert, is hij besluit benoemd! tot ridder in de orde Oranje-Nassau. Donderdagavond heeft houder A. M. v. d. Griendt in tegenwroor^ heid van een groot aantal belangstel'®11 d!en jubilaris de hem verleende ondersw1 ding toegekend. Tableau de la troupe. n Het volledig tableau de la troupe van Kon. Ver. „Het Nederlandsch Tooneel staat uit; Directie: Louis Saalbom en Verbeek; regisseurs: Louis Saalbom,D pijn Jr., Elias wan Praag en Betsy Beekman. Spelenden: d!e dames Slse M** (als gast), Jacqueline RoyaardsSan J^ti' Magda Janssens, Else Bondam Marie "G- nier-Nagtegaal. Sophie de Vrie, Betsy nucci-Beckman, Minny ten Hove, Bets Berkel, Hélène Treep-Vink, Antonette Marie Hamel, Julia de Gruyter, Rie huys, Miep van den Berg, Anny Schuit®.'..- Mleke Flink-Verstraete, Machteld van V^jS le, Cisca van Bennekom; de heeren 'JA Saalbom, Oscar Toumiaire, Bart Louis Chrispjjn, Jules Verstraete, Elia5 Praag, Cees Laseur, John Bobau, Dirk 0\> beek, Johan Tewechel, Richard Flink, phe Hamburger, Frans Nienhuys. Bieb Noppen, Ben Lucius, Johan Fiolet, de Gruyter, Alex Frank, Herman Hooi' en Jan Lemaire Jr. Een Reuter-telegram uit Srinagar Jje' richt, dat de Karakorum-expeditie tr' leiding van het echtpaar Visser dfcar ren veilig is aangekomen. Op haar wegef de expeditie groote moeilijkheden te y winnen, als hevige storm en koude en lpt re sneeuwval. De eerste poging om de® of rakorumpas over te trekken moest worde" gegeven, de tweede gelukte echter. Ë®n heel onbekend en onherbergzaam gebied Westen van Shyck Kashmir is in kaar1 bracht. jgf De expeditie is thans twee jaar weg geweest en heeft haar voorden0 programma succesvol uitgevoerd. Op de Koudimgletscher is een meer r dekt. dat naar men vreest, nieuwe stroomingen in dit gebied te weeg zal qO gen. daar het water regelmatig haar weg ontmoette de expeditie geva® ^p' hindemissen, die haar dwongen, oed weg van zestig mijl ie maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1930 | | pagina 10