LEEKEPREEKEN 3000.- f 750.- f 250.- f125.- f50.- f40.- ZATERDAG 18 OCTOBER 1930 Het dreigend conflict in de typographic Een nieuwe golf voor Nederland In drift Tragisch ongeluk te Amsterdam Voornaamste qXieuws De storm aan de Fransche kust De race naar Australië BUREAUXNA8SAULAAN 49 DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN EN HET GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD ADVERTENTIÈN 36 ct. p. regel DRIE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17593 MKGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL MEDEZEGGENSCHAP De gezellenorganisaties adviseeren tot staking Onder neerstortend zand bedolven Het derde postvliegtuig Op omstreeks 400 meter Een arbeider slaat een bedrijfschef neer De tocht van den heer van Tijen Taxi te water aan den O. Z. Achterburcwal Hr. Ms. „Jacob van Heemskerck" J. J. WEBER ZOON Ongeveer 200 visschers omgekomen Ongerustheid over Hill en Kingsford Smith R.K. Universiteit Telefoon No. 13866 (drie lijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTENvoor Haarlem en Agentschappen: per week 25 cL; per kwartaal 3.25; per post, per kwartaal 3.58 bij vooruitbetaling. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN TIES, 1—4 regels 60 ct. p. plaatsing; elke regel meer 15 cL, bij vooruil bet. Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN tusschen den tekst 60 cL per regel. Alle abonné's op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen bij een ongeval met doodelijken afloop bij verlies van een hand. sen voet of een oog bij verlies van een duim of wijsvinger bij een breuk van been of arm anderen 361 EEN ALGEMEENE KWAAL De dagbladen publiceerden dezer dagen in de rubriek rechtszaken een eigenaardig bericht: de rechter veroor deelde een werkman, die tegen de waar heid in had opgegeven werkloos te zijn. Eenerzijds genoot hij als werkman een loon voor arbeid, dien hij verrichtte, anderzijds werd hij ais „werklooze" ge steund. Dit bedrog geeft wel op frap pante wijze we-cr, hoe de mensch in zijn hebzucht voor niets staat en tot de vreemdste listen zijn toevlucht neemt. Naast de kleinmoedigheid en den overmoed, waaraan wij in vorige be schouwingen onze aandacht wijdden, is de hebzucht een der meest voor komende bedervers van het levensgeluk. Wij behoeven, wanneer wij het over deze ondeugd hebben, niet speciaal naar onzen tijd te kijken en het doen voor komen, alsof het menschelijk geslacht er in vroeger eeuwen minder mee be- hebt was. Neen, het overdreven en on geregelde verlangen naar geld en goed is een stuk van de bedorven mensche- Hjke natuur. Évenals tegen den hoog moed en de eigenliefde heeft nagenoesr iedereen tegen de hebzucht te strijden. Dit bewijzen zoowel de gewijde als de wngewijde schriften van de vroegste Spden af. Het oude en nieuwe testament ktaan vol waarschuwingen tegen de heb zucht, en de oude heidensche schrijvers hebben in gedichten, fabels en tooneel- stukken de gierigheid herhaaldelijk als een der leelijkste en veelvuldig voor komende menschelijke ondeugden ge hekeld. Er zijn echter tijdelijke en plaatse lijke omstandigheden, die zich meer of minder voor het voortwoekeren of het slechter gedijen van deze ondeugd leenen. Zoo was de tijd der oorlogswinsten al bij uitstek geschikt om sluimerende hartstochten wakker te maken; zoo zijn de bewoners van streken, waar goud of diamant gevonden wordt, of grensstre ken waar met smokkelhandel veel geld te verdienen is, meer geëigend om heb- zuchtigen te kweeken, dan steden en dorpen, waar het leven zijn normalen gang gaat. Zoo kan de tijdgeest van grooten invloed zijn op de menschelijke natuur. In een tijd, waarin godsdienstige stroomingen het leven beheerschen, waarin het volk zoekt en worstelt om de oplossing van eeuwigheidsvragen, is de drang naar het geestelijke sterker dan naar het stoffelijke en zal de hebzucht minder sterk spreken dan in tijden van stofvergoding en bruut materialisme. Vandaar dat onze tijd, zoo kort na de oorlogs-periode, waarin de laagste harts tochten van den mensch aan het laaien zijn gebracht, zooveel hebzucht in de meest wanstaltige vormen te zien geeft. De begeerte heeft allen aangeraakt en maar weinigen hebben zich vrij weten te maken van den gouddorst, die over ons geslacht gekomen is. Als voor onzen tijd zijn de woorden van het boek der Wijsheid géschreven: „zij houden het leven voor een spel, en het doel van ons leven voor jagen naar winst, en geloo- ven, dat men uit alles, ook .uit het kwade, voordeel moet trekken." Is daar mee de hebzuchtige mensch en voor al de mensch van onzen tijd niet scherp getypeerd? Niet de rijkdom op zichzelf, niet het streven naar geld en goed zon der meer is verkeerd. Maar de mate waarin en de wijze waarop het geschiedt, bepaalt onze gezindheid, onze intentie en het is de bedoeling, welke onze daden tot goed of kwaad stempelen. Rijkdom, geld en goed komen van God; wij mogen en moeten ze als gaven des Hemels loven. Maar het kan nimmer de bedoeling van den Schepper zijn, dat wij Zijn geschenken zóó gebruiken, dat zij strekken tot verderf van onszelf er. van anderen. Met dezen maatstaf nu kunnen wij de waarde van ons streven naar stoffelijk gewin meten. En het is dringend noodig, dat wij zulk een maat staf bij de hand hebben. Van nature toch zijn wij aangelegd om zonder eenlgen breidel onze stoffelijke bezittin gen te vermeerderen, om op onze schat ten te gaan zitten en deze steeds hooger op te stapelen; om ons geweten tot zwij gen te brengen, wanneer wij ons doel slechts met bedenkelijke middelen berei ken kunnen. En overigens hebben wij bij deze worsteling met ons beter ik ook steeds verontschuldigingen bij de hand: wij moeten voor onze toekomst zorgen; Wij moeten het rustige bestaan van vrouw en kinderen verzekeren; wij moe ten onzen stand ophouden. De hebzucht heeft steeds argumenten te over, wan neer de liefdadigheid aan onze deur klopt of ons geweten waarschuwt om in ons streven naar altijd-meer, som mige middelen en praktijken als gevaar lijk te schuwen. Vandaar de noodzake lijkheid van een juisten maatstaf. En dezen vinden wij in een juiste beoordee- ling der tijdelijke goederen. Waartoe- dienen geld en goed, arbeid en inspanning? Ten allerleste toch voor den christen niet anders dan om daar mee zijn leven verdienstelijk te maken voor de eeuwigheid. Dit klinkt in onzen tijd, waarin geldjacht en winzucht tot dagelijksehe levenspractijken geworden zijn, als een spreuk uit het oude ver leden; ais een versleten vermaning, die niet meer past voor ons geslacht. En toch kan geen enkel christen er éen letter afdoen, zonder in botsing te komen met zijn hoogste beginselen. Het is een verderfelijke dwaling te meenen. dat onze arbeid, onze handel, ons stre ven naar stoffelijk gewin, kortom ons dagelijksch werk niets met onzen gods dienst te maken heeft; dat, wanneer wij maar onze godsdienstplichten vervullen en de goddelijke en kerkelijke geboden onderhouden, wij verder zoo hard kun nen zwoegen als wij willen en heel ons leven op winst en stoffelijk voordeel kunnen instellen. Is het hem, die een huis verhuurt, er alleen maar aange legen, huur te ontvangen, of is 't hem ook niet onverschillig, hoe zijn huis be woond wordt? Zoo is het den Gever aller gaven niet onverschillig, hoe le talenten, die Hij ons gegeven heeft, be steed worden. Wanneer onze geest voortdurend gericht is op geld en goed, op winst maken en verdienen, of wel, bij achteruitgang van zaken, zich krampachtig bezighoudt met het vast houden van ons bezit en zich door dj tijdelijke depressie geheel laat overwel digen, dan zal er geen plaats in onzen geest overblijven voor andere overwegin gen. Want, waar onze schat is, daar is ons hart. Zooals de speculant met ae laatste koersen in zijn hoofd naar bed gaat, onrustig droomt en 's ochtends aan de brievenbus den courantlooper staat op te wachten, een en al spanning naar het verloop van het beursspel, zoo :s iedere hebzuchtige ondergedompeld .n zijn zaken en bezittingen, zijn geld en goed. En wat kan er bij zulk een gesteld heid van een waarlijk godsdienstig leven terecht komen? Wie beweert, dat al dat onafgebroken winstbejag kan samen gaan met een christelijken levens wandel, heeft van het levensdoel van den christen toch wel een heel eigenaardig begrip! De profeet Elias wist het beter, toen hij van de hebzuchtigen deze beschrij ving gaf: gelijk de patrijs op eieren broedt, die hij niet zelf gelegd heeft, zbo is hij, die rijkdommen verzamelt, maar op een onjuiste manier; in de helft zijner dagen raakt hij ze kwijt en praat als een dwaas! Ziedaar tevens, waarom de ongere gelde jacht naar geld en goed een voort durende ondergraving is van ons le vensgeluk. Want dit gaat altijd samen: iedere afwijking van den waren, chris telijken levenswandel wreekt zich niet alleen aan ons godsdienstig, maar ook aan ons gewoon menschelijk leven. In het jachten naar en het ons vastklem men aan geld en goed, slaan wij uit ons evenwicht. Wij zijn ziel en lichaam; wanneer wij te veel aan ons stoffelijk leven geven, dan hongert onze ziel, en na korten of langen tijd zal er een wal ging van het een en een leegte van het ander optreden. Onze schatten zullen ons niet meer voldoen; wij hebben er te hard voor gezwoegd of wel zij vervelen ons; zij geven geen voldoening en al wat wij er voor koopen kunnen, is ijdel- heid en vergankelijk genot. Maar heel ons wezen hebben wij op altijd-meer- bezittingen ingesteld en het zal bijna onmogelijk blijken, onze hebzucht het zwijgen op te leggen. Daarentegen zal onze geest zijn rechten komen opeischen voor onze ziel. Er zijn ook andere be hoeften in ons, die om bevrediging roe pen; maar wij zijn machteloos om deze te voldoen. En naar mate wij ons meer hebben ingespannen en ons meer moeite hebben gegeven om tijdelijke goederen te verzamelen, naar die mate zal onze teleurstelling en onvoldaanheid grooter zijn. Laten wij nu niet meenen, dat het hier alleen de rijken geldt; dat alleen zij, die groote zaken doen en fabelach tige winsten kunnen maken, tot de hierboven geschetsten behooren. Isaias zei reeds: een ieder loopt zijn hebzucht na, van den grootste tot den kleinste. In wezen blijft het gelijk: de hebzucht schuilt overal, zoo goed bij den hands werkman, die ontevreden mokt; die naar zijn meening nooit genoeg ver dient; die in zijn vrijen tijd zijn patroon benadeelt door te arbeiden beneden het normale loon; bij den kantoorbediende, die speculeert of voordeel tracht te trek ken uit zakengeheimen, die de zijne niet zijn; bij den ambtenaar, die steek penningen aanneemt; in hoevelerlei gedaanten doet zich de hebzucht tegen woordig niet voor en welke zware mis drijven zien wij niet begaan om het be zit van luttel gelds! Zij allen bederven de ware levensvreugde, die berust op evenwicht, op harmonie tusschen ziel en AARNE BAIMK Administratie van lichaam, tusschen stof en geest. En wie aan den één te veel geeft, moet nood zakelijk den ander te kort doen. Wie dus zijn eigen levensgeluk waarlijk lief heeft, die mete van tijd tot tijd de juiste waarde van de stoffelijke goederen, waarnaar hij zoo hartstochtelijk streeft. Bij een eerlijke beoordeeling zal hij vaak ondervinden, dat zij zóóveel in spanning, zóóveel wringen en rukken aan zijn geweten, niet waard zijn. En de rust, die op deze overtuiging volgt, zal hem een innerlijken vrede geven, die de grondslag is van het ware geluk; zal hem sterker maken voor een nieuwen aanval van de nimmer zwijgende hebzucht. HOMO SAPIENS. Onlangs heeft de sociaal-demokrati- sche N. V. „De Arbeiderspers" aangekon digd, dat in haar bedrijven een regeling der zooveel geprezen medezeggenschap zal worden ingevoerd. Wie de gepubliceerde regeling echter wat scherper onder de loupe nam, be merkte aldra, dat de werknemers hier blij gemaakt werden met een dood muschje, en dat er uiteindelijk van een echte medezeggenschap zooals dit woord door de roode voorstanders steeds is opgevat, althans gepropageerd geen sprake is. Het voornaamste van de regeling be staat hierin, dat de arbeiders en intel- lectueele werkers het recht zullen krij gen, twee vertegenwoordigers aan ce wijzen in den raad van commissarissen der Vennootschap. Maar het is duidelijk, dat deze twee luidj es in de autoritaire vergadering praktisch natuurlijk niets te vertellen zullen hebben. De niet-socialistische pers heeft hier op de aandacht gevestigd: dat is geen zeggenschap, werd geschreven. Het hoofdorgaan van de partij ant woordde hierop: „Van zeggenschap ge waagden wij nooit. Moge het geen mede zeggenschap zijn, het is toch medezeg genschap." Heel geestig merkte „De Standaard" naar aanleiding van dit uitvluchtje op: „Nu wordt alles helder. Daar is iemand, die door een vriend wordt genoodigd: kom gij morgen mee eten, maar als hij op den bepaalden dag ten huize zijns vriends verschijnt, zegt deze verwonderd: Wat komt gij hier doen? En als hij ten antwoord geeft: maar ik zou komen eten, dan wordt hem verze kerd: van eten is niet gesproken. Niet van mee-eten, maar van mec-eten. En dus hebben wij op u niet gerekend. Maar, wilt u omtrent de wijze van tafeldekken nog eenig advies geven, dan is dat goed. Het zal ons verwonderen, of de bewuste lieden, die de sociaal-democratische ar beiderspartij vormen, een dergelijke uit vlucht kunnen dragen." „Het Volk" van gisterenavond schrijft naar aanleiding van deze geestige op merking, dat „De Standaard" „beter gedaan (had) door het rapport van een commissie uit N.V.V. en S.D.A.P., om trent bedrijfsorganisatie en medezeggen schap uitgebracht, eerst eens te lezen. Het zou daarin gevonden hebben als bevoegd heid van den ondernemingsraad „het ge ven van advies aan den ondernemer" en het recht om een of twee vertegen woordigers aan te wijzen in den raad van commissarissen. Juist dus wat in de rege ling voor ons bedrijf is neergelegd. Het onthouden van het „mede- beslissing s- recht" aan den ondernemingsraad, „waar het de leiding van de onderneming be treft", en het slechts toekennen van „een raadgevende bevoegdheid", worden in dat rapport zeer nadrukkelijk gemotiveerd. Waarnaast dan aan de vertegenwoordi gers van den ondernemingsraad in den raad van commissarissen een bevoegdheid van „meer dan adviseerenden raad", n.l. een werkelijk mede-beslissingsrecht, wordt verleend." Hier wordt dus erkend, dat het „mede beslissingsrecht" aan den onderne mingsraad blijft onthouden, „waar het de leiding van de onderneming betreft", en dat aan dit college slechts „een raad gevende bevoegdheid" wordt toegekend; de jarenlang lekker gemaakte werkeis mogen zich troosten met de wetenschap dat een en ander in een zeker rapport nadrukkelijk „gemotiveerd" is. De bewering, dat de twee vertegen woordigers van den ondernemersraad in den raad van commissarissen een be voegdheid van „meer dan adviseerenden raad", n.L „een werkelijk mede-beslis singsrecht" zullen krijgen, moet natuur lijk met een begrijpend glimlachje aan vaard worden: deze twee heeren hebben in dit illus ter gezelschap, dat spreekt vanzelf, niets te beslissen, zij mogen alleen mede-be slissen, evenals die m'nheer in de ver gelijking van „De Standaard" mee-eten mocht, maar niet mee-eten! 't Is voor de roode redactie een pijn lijke zaak, moeilijk goed te praten, moei lijk te verdedigen, maar evenals het zwakke jongetje, dat tegen den vech tersbaas van de klas niet opgewassen is, dreigt de redactie met „den grooten broer": „Omtrent de beschouwingen, in de bur gerlijke pers aan de regeling der medezeg genschap in de bedrijven der N. V. De Ar beiderspers gewijd, is ons een artikel van bij uitstek bevoegde hand toegezegd." De anders steeds zoo handige redactie ziet geen kans, het kromme hier recht te praten: „van bij uitstek bevoegde hand" is haar een artikel toegezegd. Wij zien met groote belangstelling dit hokus-pokus-artikel tegemoet. De Federatie der drie Werkgevers Organi saties in de Typographic heeft een schrijven ontvangen, onderteekend door de secretaris sen van den Algemeenen Nederlandschen Typographenbond, den Nederlandschen R. K. Graphischén Bond, den Nederlandschen Christelijken Graphischén Bond, den Neder landschen Graphischén Bond en den Neder landschen Litho- foto- en chemiegraphischen Bond, dat als volgt luidt: „Aangezien de onderhandelingen over voortzetting der tot 25 October 1930 gelden de Collectieve Arbeidsovereenkomst in de Typographic en het rasterdiepdrukbedrijf niet tot resultaat hebben geleid en alle be sprekingen zijn afgebroken en wij een con- tractlooze periode ongewenscht achten, zul len wij onzen leden adviseeren, het werk na 25 October as. te staken en niet weder aan den arbeid te gaan, alvorens met de drie pa troonsbonden te zamen vormende de Federa tie van Werkgeversorganisaties in het Boek- drukkersbedrijf, overeenstemming over een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst zal zijn verkregen." De werknemers zullen dus trachten om op 27 October a.s. als een man buiten de werk plaatsen te staan De werkgevers zullen aan hun werknemers mededeelen, dat dezen bij opvolging van 't advies van hun besturen onrechtmatig han delen, n.l. in strijd met de verplichtingen, die zij krachtens de wet gehouden zijn tegen over hun patroons na te komen, en dat de gevolgen van een dergelijke houding voor hun verantwoording komen. Een rectificatie De federatie van boekdrukkers deelt om trent het gisteren van arbeiderszijde ge publiceerde communiqué mede: Vooral het laatste deel van dit commu niqué geeft een onjuist beeld van den stand van zaken. Het doet voorkomen, alsof de werkgevers ten aanzien van de wenschen der werknemers (rechtspositie der arbeiders, invoering tweeploegenstelsel, invoering groepsloon) den eisch zouden gesteld heb ben: „aanvaarden of heengaan." Dit is niet waar; nooit is dit van patroons- zijde gezegd en de gezellen hebben hierover in de onderhandellngscommissie met geen woord gerept, doch zich eenvoudig bepaald tot een weigering van het aanbod der pa troons, om (geleidelijk) drie cent loons- verhooging toe te staan. (Zie ook pag. 1, 2de blad.) Jeugdig arbeider gedood Gistermiddag te ongeveer half drie heeft te Koog aan de Zaan aan de Brandweer c;j werkzaamheden aan den primairen weg een doodelijk ongeluk plaats gehad. Door verzak king der rails stortten eenige karretjes in de spoorvaart, met het gevolg dat zekere Fr. O. uit Weesp onder het neerploffende zand bedolven werd. Hij Is 25 jaar, onge huwd en kostwinnaar zijner moeder. Eerst na veel moeite gelukte het, het lijk te bergen. Volgens bü de K. L. M. binnen f eko nen bericht is het ierde postvliegtuig de FH-AEN gisterochtend te 8.15 uur van Boe dapest gestart en te 15.10 uur te Athene aangekomen. Aan boord is alles wel. Voorloopig mag op 1100 meter uitgezonden worden Dank zij den invloed der Nederlandsche afgevaardigden onder leiding van dr. v. d. Poll, is het gelukt van de Union Internatio nale Radio Diffusion, welke thans te Boe dapest in vergadering bijeen is, te verkrij gen, dat zoolang in Nederland geen krach tig kortegolf-station is gebouwd, de golf van 1071 M mag verlaten worden om uit te zenden op de 1100 M. golflengte. Ook is het, naar de Msb. meldt, zoo goed als zeker, dat de 298 M. voor ons land zal vervallen en daarvoor een hooger; golf zal mogen worden gebruikt, die loopt om trent 400 M. De 298 M., die op het oogenblik gebruikt wordt heeft haar storend station Falun verloren. Dit is van deze golf afgegaan, zoodat de ontvangst van nu af veel beter zal zijn. Gistermorgen ongeveer half twaalf ont stond op de werkplaats van de N.V. Ijzer gieterij v. h. A. F. de Bie en Zoon te Ber gen op Zoom een woordenwisseling tus schen den 31-jarigen arbeider en den be drijfschef den heer A de Bie Jr. Deze woordenwisseling liep zóó hoog, dat de ar beider in een vlaag van drift naar een ijzeren staaf greep en hiermede den heer De Bie twee slagen op het hoofd toebracht. De heer De Bie zakte in elkaar en werd in levensgevaarlijken toestand opgenomen e- naar het algemeen burgergasthuis over gebracht. De dader heeft zich onmiddllijk daarop bij de politie aangenield. Nader wordt gemeld, dat sinds eenige dagen de werkman oneenigheid had gehad met zijn patroon. Ook gistermorgen ontving hij een berisping van zijn superieur over zijn werk. De man, die zich verongelijkt achtte, is daar op weggegaan en heeft het oogenblik afge wacht, waarop de bedrijfschef zich van zijn kantoor naar de werkplaats begaf en is dezen toen van achteren aangevallen en heeft hem met een stuk ijzer een slag op het hoofd toe gebracht. Te Dresden aangekomen De heer Van Tijen, die met zijn Pander vliegtuig de „Adelaar" een zakenvlucht naar Nederlandsch-Indië onderneemt, is Vrijdagochtend te 10.50 uur te Dresden aangekomen. Hij was gistermorgen te half tien uit Berlijn vertrokken en was voornemens gis teren naar Praag te vliegen. In verband met de dichte bewolking heeft hij echter van zijn voornemen afge zien en is hij op het vliegveld te Dresden geland. Drie of vier dooden. Vannacht om drie uur heeft te Amster dam op den Oude Zijds Achterburgwal nabij de Molensteeg een zeer ernstig ongeluk plaats gehad. Eenige mannen hadden een bezoek gebracht aan een der nachthuizen daar in de buurt en begaven zich per auto in de richting van de Prins Hendrikkade. Uit de Molensteeg naderde een taxi. De bestuurder van de eerste auto remde krach tig, schoof toen op een naast den wal lig gende sohuit en verdween in het water. Spoedig schoten eenige mannen, die daar ter plaatse liepen, toe. Een van hen sprong in het water en wist een persoon te redden. Dit is waarschijnlijk de eenigste overlevende van de vier of vijf inzittenden. Onmiddellijk werden politie en brandweer en geneeskun dige dienst gewaarschuwd, die na eenigen tijd arriveerden. De geredde drenkeling jverd, nadat kunst matige ademhaling was toegepast, naar het Binnengasthuis vervoerd. Inmiddels werd de auto uit het water getakeld. Een der om standers begaf zich op het wrak en wist het portier te openen. Wederom werd een man naar boven gehaald en met behulp van een ladder aan den kant gebracht. Onder het publiek ontstond groote consternatie. Vele mannen voerden oppositie tegen de po litie. Vrouwen schreeuwden van angst. De aanblik van de nachtgracht en de diep on der den indruk zijnde menigte was zeer triest. De aan wal gebrachte drenkeling werd op de schuit gelegd. Met behulp van een kool- zuur-apparaat trachtte men de levensgeesten weer op te wekken. Spoedig arriveerde een tweede ziekenauto, waarmede de man, die stervende was, werd vervoerd. De auto werd langzaam boven water ge- heschen. Op oefeningsreis Naar wij vernemen zal Hr. Ms. pant serschip „Jacob van Heemskerck" in de maanden November en December as. een oefeningsreis naar de Middellandsche Zee maken. Begrafenis van mr. S. van Houten. Ernstige twist te Bergen op Zoom. Zevende dies na talis der R.K. Universiteit Een nieuwe radio-omroep voor Nederland Het steenzettersconflict voor de Amster- damsche rechtbank. Het Kali-vraagstuk brengt weer beroerm- in Antwerpen. Annexatie van Rijswijk en Voorburg er grensregeling van Den Haag en omliggende gemeenten. De gezamenlijke besturen van de gezellen- bon<ien in de typografie zullen tot staking adviseeren. De Tweede Kamer heeft gisteren een be gin gemaakt met de behandeling van he „Vlootplan". Verschenen is het voorloopig verslag be treffende de algemeene beschouwingen ove' de Rijksbegrooting van 1931. Ongerustheid omtrent Kingsford Smith er Hill. Beiden zijn na hun vertrek resp. va'. Singapore en Birma nog niet geland. Auto te Amsterdam te water gereden. Dri of vier dooden. Doodelijk ongeluk te Koog aan de Zaan. Zware brand te Luik. Tien gewonden. Ontploffing in een woningwijk te Los An gelos. 40 gewonden. Rumoerige zitting van den Pruisische): Landdag. Voortzetting der Duitsche Rijksdagde batten. $0 Barometerstand 9 uur van.: 762, stilstand OPTICIENS FABRIKANTEN Groote Houtstraat 166 Haarlem Licht op De lantaarns moeten morgei geen worden opgestoken om 5.26 en ove: morgen om 5.24 uur. Het staat nu wel vast dat er tengevolge van den storm die op 18 en 19 September veertig uur aan één stuk aan de kust van Bretagne heeft gewoed, ongeveer tweehon derd visschers zijn omgekomen. Alle hoop op den terugkeer dergenen die vermist worden, is thans opgegeven. In het geheel zijn er 28 visschersvaartuigen niet teruggekomen. Er is geen nieuws ontvangen van Kings ford Smith sinds hij Singapore heeft ver laten. Ook is er nog geen bericht van aan komst ontvangen van It. Hill, die evenals Kingsford Smith een vlucht naar Australië maakt, nadat hij uit Bima is vertrokken. Zevende dies natalis Gistermorgen werd bij gelegenheid van den zevenden Dies Natalis der R. K. Universiteit in de St. Augustinuskerk te Nijmegen een plechtige H. Mis opgedragen door den Zeer- eerw. Pater Prof. mr. W. Duijnstee C.ss.R., geassisteerd door twee priester-studenten. De docenten der universiteit en een buiten gewoon groot aantal studenten woonden de plechtigheid bij. Gister had in het Concertgebouw „De Ver- eeniging" een plechtige Academische zitting plaats, waar de Rector Magnificus der Uni versiteit, Prof. Dr. Engelbert Drerup, een zeer belangrijke rede uitsprak: „Perioden der klassieke philologie, grondslagen eener ge schiedenis van het Humanisme." Na de rede had er een receptie plaats in de bovenfoyer van het Concertgebouw. Ter gelegenheid van den Dies werden aan de Universiteit portretten van prof. dr. P. V. Sormani, geschilderd door prof. Bastianini te Florence, en van prof. dr. H. F. M. Huybers geschilderd door Jan van Delft, aangeboden,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1930 | | pagina 1