LEEKEPREEKEN
3000.-
f 750.-
f 250.-
f125.-
f50.-
f40.-
ZATERDAG 18 OCTOBER 1930
Het dreigend conflict
in de typographic
Een nieuwe golf voor
Nederland
In drift
Tragisch ongeluk te
Amsterdam
Voornaamste qXieuws
De storm aan de Fransche
kust
De race naar Australië
BUREAUXNA8SAULAAN 49
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN
EN HET GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
ADVERTENTIÈN 36 ct. p. regel
DRIE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17593
MKGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL
MEDEZEGGENSCHAP
De gezellenorganisaties adviseeren
tot staking
Onder neerstortend zand bedolven
Het derde postvliegtuig
Op omstreeks 400 meter
Een arbeider slaat een
bedrijfschef neer
De tocht van den heer van Tijen
Taxi te water aan den
O. Z. Achterburcwal
Hr. Ms. „Jacob van Heemskerck"
J. J. WEBER ZOON
Ongeveer 200 visschers omgekomen
Ongerustheid over Hill en
Kingsford Smith
R.K. Universiteit
Telefoon No. 13866 (drie lijnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTENvoor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 cL; per
kwartaal 3.25; per post, per kwartaal
3.58 bij vooruitbetaling.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN
TIES, 1—4 regels 60 ct. p. plaatsing;
elke regel meer 15 cL, bij vooruil bet.
Bij contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
tusschen den tekst 60 cL per regel.
Alle abonné's op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
bij een ongeval met
doodelijken afloop
bij verlies van een hand.
sen voet of een oog
bij verlies van een
duim of wijsvinger
bij een breuk van
been of arm
anderen
361
EEN ALGEMEENE KWAAL
De dagbladen publiceerden dezer
dagen in de rubriek rechtszaken een
eigenaardig bericht: de rechter veroor
deelde een werkman, die tegen de waar
heid in had opgegeven werkloos te zijn.
Eenerzijds genoot hij als werkman een
loon voor arbeid, dien hij verrichtte,
anderzijds werd hij ais „werklooze" ge
steund. Dit bedrog geeft wel op frap
pante wijze we-cr, hoe de mensch in zijn
hebzucht voor niets staat en tot de
vreemdste listen zijn toevlucht neemt.
Naast de kleinmoedigheid en den
overmoed, waaraan wij in vorige be
schouwingen onze aandacht wijdden,
is de hebzucht een der meest voor
komende bedervers van het levensgeluk.
Wij behoeven, wanneer wij het over deze
ondeugd hebben, niet speciaal naar
onzen tijd te kijken en het doen voor
komen, alsof het menschelijk geslacht
er in vroeger eeuwen minder mee be-
hebt was. Neen, het overdreven en on
geregelde verlangen naar geld en goed
is een stuk van de bedorven mensche-
Hjke natuur. Évenals tegen den hoog
moed en de eigenliefde heeft nagenoesr
iedereen tegen de hebzucht te strijden.
Dit bewijzen zoowel de gewijde als de
wngewijde schriften van de vroegste
Spden af. Het oude en nieuwe testament
ktaan vol waarschuwingen tegen de heb
zucht, en de oude heidensche schrijvers
hebben in gedichten, fabels en tooneel-
stukken de gierigheid herhaaldelijk als
een der leelijkste en veelvuldig voor
komende menschelijke ondeugden ge
hekeld.
Er zijn echter tijdelijke en plaatse
lijke omstandigheden, die zich meer of
minder voor het voortwoekeren of het
slechter gedijen van deze ondeugd
leenen.
Zoo was de tijd der oorlogswinsten al
bij uitstek geschikt om sluimerende
hartstochten wakker te maken; zoo zijn
de bewoners van streken, waar goud of
diamant gevonden wordt, of grensstre
ken waar met smokkelhandel veel geld
te verdienen is, meer geëigend om heb-
zuchtigen te kweeken, dan steden en
dorpen, waar het leven zijn normalen
gang gaat. Zoo kan de tijdgeest van
grooten invloed zijn op de menschelijke
natuur. In een tijd, waarin godsdienstige
stroomingen het leven beheerschen,
waarin het volk zoekt en worstelt om de
oplossing van eeuwigheidsvragen, is de
drang naar het geestelijke sterker dan
naar het stoffelijke en zal de hebzucht
minder sterk spreken dan in tijden van
stofvergoding en bruut materialisme.
Vandaar dat onze tijd, zoo kort na de
oorlogs-periode, waarin de laagste harts
tochten van den mensch aan het laaien
zijn gebracht, zooveel hebzucht in de
meest wanstaltige vormen te zien geeft.
De begeerte heeft allen aangeraakt en
maar weinigen hebben zich vrij weten
te maken van den gouddorst, die over
ons geslacht gekomen is. Als voor onzen
tijd zijn de woorden van het boek der
Wijsheid géschreven: „zij houden het
leven voor een spel, en het doel van ons
leven voor jagen naar winst, en geloo-
ven, dat men uit alles, ook .uit het
kwade, voordeel moet trekken." Is daar
mee de hebzuchtige mensch en voor
al de mensch van onzen tijd niet scherp
getypeerd? Niet de rijkdom op zichzelf,
niet het streven naar geld en goed zon
der meer is verkeerd. Maar de mate
waarin en de wijze waarop het geschiedt,
bepaalt onze gezindheid, onze intentie
en het is de bedoeling, welke onze daden
tot goed of kwaad stempelen.
Rijkdom, geld en goed komen van
God; wij mogen en moeten ze als gaven
des Hemels loven. Maar het kan nimmer
de bedoeling van den Schepper zijn, dat
wij Zijn geschenken zóó gebruiken, dat
zij strekken tot verderf van onszelf er.
van anderen. Met dezen maatstaf nu
kunnen wij de waarde van ons streven
naar stoffelijk gewin meten. En het is
dringend noodig, dat wij zulk een maat
staf bij de hand hebben. Van nature
toch zijn wij aangelegd om zonder
eenlgen breidel onze stoffelijke bezittin
gen te vermeerderen, om op onze schat
ten te gaan zitten en deze steeds hooger
op te stapelen; om ons geweten tot zwij
gen te brengen, wanneer wij ons doel
slechts met bedenkelijke middelen berei
ken kunnen. En overigens hebben wij
bij deze worsteling met ons beter ik ook
steeds verontschuldigingen bij de hand:
wij moeten voor onze toekomst zorgen;
Wij moeten het rustige bestaan van
vrouw en kinderen verzekeren; wij moe
ten onzen stand ophouden. De hebzucht
heeft steeds argumenten te over, wan
neer de liefdadigheid aan onze deur
klopt of ons geweten waarschuwt om
in ons streven naar altijd-meer, som
mige middelen en praktijken als gevaar
lijk te schuwen. Vandaar de noodzake
lijkheid van een juisten maatstaf. En
dezen vinden wij in een juiste beoordee-
ling der tijdelijke goederen.
Waartoe- dienen geld en goed, arbeid
en inspanning? Ten allerleste toch voor
den christen niet anders dan om daar
mee zijn leven verdienstelijk te maken
voor de eeuwigheid. Dit klinkt in onzen
tijd, waarin geldjacht en winzucht tot
dagelijksehe levenspractijken geworden
zijn, als een spreuk uit het oude ver
leden; ais een versleten vermaning, die
niet meer past voor ons geslacht. En
toch kan geen enkel christen er éen
letter afdoen, zonder in botsing te
komen met zijn hoogste beginselen. Het
is een verderfelijke dwaling te meenen.
dat onze arbeid, onze handel, ons stre
ven naar stoffelijk gewin, kortom ons
dagelijksch werk niets met onzen gods
dienst te maken heeft; dat, wanneer wij
maar onze godsdienstplichten vervullen
en de goddelijke en kerkelijke geboden
onderhouden, wij verder zoo hard kun
nen zwoegen als wij willen en heel ons
leven op winst en stoffelijk voordeel
kunnen instellen. Is het hem, die een
huis verhuurt, er alleen maar aange
legen, huur te ontvangen, of is 't hem
ook niet onverschillig, hoe zijn huis be
woond wordt? Zoo is het den Gever
aller gaven niet onverschillig, hoe le
talenten, die Hij ons gegeven heeft, be
steed worden. Wanneer onze geest
voortdurend gericht is op geld en goed,
op winst maken en verdienen, of wel,
bij achteruitgang van zaken, zich
krampachtig bezighoudt met het vast
houden van ons bezit en zich door dj
tijdelijke depressie geheel laat overwel
digen, dan zal er geen plaats in onzen
geest overblijven voor andere overwegin
gen. Want, waar onze schat is, daar is
ons hart. Zooals de speculant met ae
laatste koersen in zijn hoofd naar bed
gaat, onrustig droomt en 's ochtends aan
de brievenbus den courantlooper staat
op te wachten, een en al spanning naar
het verloop van het beursspel, zoo :s
iedere hebzuchtige ondergedompeld .n
zijn zaken en bezittingen, zijn geld en
goed. En wat kan er bij zulk een gesteld
heid van een waarlijk godsdienstig leven
terecht komen? Wie beweert, dat al dat
onafgebroken winstbejag kan samen
gaan met een christelijken levens
wandel, heeft van het levensdoel
van den christen toch wel een heel
eigenaardig begrip!
De profeet Elias wist het beter, toen
hij van de hebzuchtigen deze beschrij
ving gaf: gelijk de patrijs op eieren
broedt, die hij niet zelf gelegd heeft,
zbo is hij, die rijkdommen verzamelt,
maar op een onjuiste manier; in de
helft zijner dagen raakt hij ze kwijt en
praat als een dwaas!
Ziedaar tevens, waarom de ongere
gelde jacht naar geld en goed een voort
durende ondergraving is van ons le
vensgeluk. Want dit gaat altijd samen:
iedere afwijking van den waren, chris
telijken levenswandel wreekt zich niet
alleen aan ons godsdienstig, maar ook
aan ons gewoon menschelijk leven. In
het jachten naar en het ons vastklem
men aan geld en goed, slaan wij uit ons
evenwicht. Wij zijn ziel en lichaam;
wanneer wij te veel aan ons stoffelijk
leven geven, dan hongert onze ziel, en
na korten of langen tijd zal er een wal
ging van het een en een leegte van het
ander optreden. Onze schatten zullen
ons niet meer voldoen; wij hebben er te
hard voor gezwoegd of wel zij vervelen
ons; zij geven geen voldoening en al
wat wij er voor koopen kunnen, is ijdel-
heid en vergankelijk genot. Maar heel
ons wezen hebben wij op altijd-meer-
bezittingen ingesteld en het zal bijna
onmogelijk blijken, onze hebzucht het
zwijgen op te leggen. Daarentegen zal
onze geest zijn rechten komen opeischen
voor onze ziel. Er zijn ook andere be
hoeften in ons, die om bevrediging roe
pen; maar wij zijn machteloos om deze
te voldoen. En naar mate wij ons meer
hebben ingespannen en ons meer moeite
hebben gegeven om tijdelijke goederen
te verzamelen, naar die mate zal onze
teleurstelling en onvoldaanheid grooter
zijn.
Laten wij nu niet meenen, dat het
hier alleen de rijken geldt; dat alleen
zij, die groote zaken doen en fabelach
tige winsten kunnen maken, tot de
hierboven geschetsten behooren. Isaias
zei reeds: een ieder loopt zijn hebzucht
na, van den grootste tot den kleinste.
In wezen blijft het gelijk: de hebzucht
schuilt overal, zoo goed bij den hands
werkman, die ontevreden mokt; die
naar zijn meening nooit genoeg ver
dient; die in zijn vrijen tijd zijn patroon
benadeelt door te arbeiden beneden het
normale loon; bij den kantoorbediende,
die speculeert of voordeel tracht te trek
ken uit zakengeheimen, die de zijne
niet zijn; bij den ambtenaar, die steek
penningen aanneemt; in hoevelerlei
gedaanten doet zich de hebzucht tegen
woordig niet voor en welke zware mis
drijven zien wij niet begaan om het be
zit van luttel gelds! Zij allen bederven
de ware levensvreugde, die berust op
evenwicht, op harmonie tusschen ziel en
AARNE
BAIMK
Administratie van
lichaam, tusschen stof en geest. En wie
aan den één te veel geeft, moet nood
zakelijk den ander te kort doen. Wie dus
zijn eigen levensgeluk waarlijk lief
heeft, die mete van tijd tot tijd de juiste
waarde van de stoffelijke goederen,
waarnaar hij zoo hartstochtelijk streeft.
Bij een eerlijke beoordeeling zal hij
vaak ondervinden, dat zij zóóveel in
spanning, zóóveel wringen en rukken
aan zijn geweten, niet waard zijn. En
de rust, die op deze overtuiging volgt,
zal hem een innerlijken vrede geven, die
de grondslag is van het ware geluk; zal
hem sterker maken voor een nieuwen
aanval van de nimmer zwijgende
hebzucht.
HOMO SAPIENS.
Onlangs heeft de sociaal-demokrati-
sche N. V. „De Arbeiderspers" aangekon
digd, dat in haar bedrijven een regeling
der zooveel geprezen medezeggenschap
zal worden ingevoerd.
Wie de gepubliceerde regeling echter
wat scherper onder de loupe nam, be
merkte aldra, dat de werknemers hier
blij gemaakt werden met een dood
muschje, en dat er uiteindelijk van een
echte medezeggenschap zooals dit
woord door de roode voorstanders steeds
is opgevat, althans gepropageerd geen
sprake is.
Het voornaamste van de regeling be
staat hierin, dat de arbeiders en intel-
lectueele werkers het recht zullen krij
gen, twee vertegenwoordigers aan ce
wijzen in den raad van commissarissen
der Vennootschap.
Maar het is duidelijk, dat deze twee
luidj es in de autoritaire vergadering
praktisch natuurlijk niets te vertellen
zullen hebben.
De niet-socialistische pers heeft hier
op de aandacht gevestigd: dat is geen
zeggenschap, werd geschreven.
Het hoofdorgaan van de partij ant
woordde hierop: „Van zeggenschap ge
waagden wij nooit. Moge het geen mede
zeggenschap zijn, het is toch medezeg
genschap."
Heel geestig merkte „De Standaard"
naar aanleiding van dit uitvluchtje op:
„Nu wordt alles helder.
Daar is iemand, die door een vriend
wordt genoodigd: kom gij morgen mee
eten, maar als hij op den bepaalden dag
ten huize zijns vriends verschijnt, zegt
deze verwonderd: Wat komt gij hier doen?
En als hij ten antwoord geeft: maar ik
zou komen eten, dan wordt hem verze
kerd: van eten is niet gesproken. Niet van
mee-eten, maar van mec-eten. En dus
hebben wij op u niet gerekend. Maar, wilt
u omtrent de wijze van tafeldekken nog
eenig advies geven, dan is dat goed.
Het zal ons verwonderen, of de bewuste
lieden, die de sociaal-democratische ar
beiderspartij vormen, een dergelijke uit
vlucht kunnen dragen."
„Het Volk" van gisterenavond schrijft
naar aanleiding van deze geestige op
merking, dat „De Standaard"
„beter gedaan (had) door het rapport van
een commissie uit N.V.V. en S.D.A.P., om
trent bedrijfsorganisatie en medezeggen
schap uitgebracht, eerst eens te lezen. Het
zou daarin gevonden hebben als bevoegd
heid van den ondernemingsraad „het ge
ven van advies aan den ondernemer"
en het recht om een of twee vertegen
woordigers aan te wijzen in den raad van
commissarissen. Juist dus wat in de rege
ling voor ons bedrijf is neergelegd. Het
onthouden van het „mede- beslissing s-
recht" aan den ondernemingsraad, „waar
het de leiding van de onderneming be
treft", en het slechts toekennen van „een
raadgevende bevoegdheid", worden in dat
rapport zeer nadrukkelijk gemotiveerd.
Waarnaast dan aan de vertegenwoordi
gers van den ondernemingsraad in den
raad van commissarissen een bevoegdheid
van „meer dan adviseerenden raad", n.l.
een werkelijk mede-beslissingsrecht, wordt
verleend."
Hier wordt dus erkend, dat het „mede
beslissingsrecht" aan den onderne
mingsraad blijft onthouden, „waar het
de leiding van de onderneming betreft",
en dat aan dit college slechts „een raad
gevende bevoegdheid" wordt toegekend;
de jarenlang lekker gemaakte werkeis
mogen zich troosten met de wetenschap
dat een en ander in een zeker rapport
nadrukkelijk „gemotiveerd" is.
De bewering, dat de twee vertegen
woordigers van den ondernemersraad in
den raad van commissarissen een be
voegdheid van „meer dan adviseerenden
raad", n.L „een werkelijk mede-beslis
singsrecht" zullen krijgen, moet natuur
lijk met een begrijpend glimlachje aan
vaard worden:
deze twee heeren hebben in dit illus
ter gezelschap, dat spreekt vanzelf, niets
te beslissen, zij mogen alleen mede-be
slissen, evenals die m'nheer in de ver
gelijking van „De Standaard" mee-eten
mocht, maar niet mee-eten!
't Is voor de roode redactie een pijn
lijke zaak, moeilijk goed te praten, moei
lijk te verdedigen, maar evenals het
zwakke jongetje, dat tegen den vech
tersbaas van de klas niet opgewassen is,
dreigt de redactie met „den grooten
broer":
„Omtrent de beschouwingen, in de bur
gerlijke pers aan de regeling der medezeg
genschap in de bedrijven der N. V. De Ar
beiderspers gewijd, is ons een artikel van
bij uitstek bevoegde hand toegezegd."
De anders steeds zoo handige redactie
ziet geen kans, het kromme hier recht
te praten: „van bij uitstek bevoegde
hand" is haar een artikel toegezegd.
Wij zien met groote belangstelling dit
hokus-pokus-artikel tegemoet.
De Federatie der drie Werkgevers Organi
saties in de Typographic heeft een schrijven
ontvangen, onderteekend door de secretaris
sen van den Algemeenen Nederlandschen
Typographenbond, den Nederlandschen R. K.
Graphischén Bond, den Nederlandschen
Christelijken Graphischén Bond, den Neder
landschen Graphischén Bond en den Neder
landschen Litho- foto- en chemiegraphischen
Bond, dat als volgt luidt:
„Aangezien de onderhandelingen over
voortzetting der tot 25 October 1930 gelden
de Collectieve Arbeidsovereenkomst in de
Typographic en het rasterdiepdrukbedrijf
niet tot resultaat hebben geleid en alle be
sprekingen zijn afgebroken en wij een con-
tractlooze periode ongewenscht achten, zul
len wij onzen leden adviseeren, het werk na
25 October as. te staken en niet weder aan
den arbeid te gaan, alvorens met de drie pa
troonsbonden te zamen vormende de Federa
tie van Werkgeversorganisaties in het Boek-
drukkersbedrijf, overeenstemming over een
nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst zal
zijn verkregen."
De werknemers zullen dus trachten om op
27 October a.s. als een man buiten de werk
plaatsen te staan
De werkgevers zullen aan hun werknemers
mededeelen, dat dezen bij opvolging van 't
advies van hun besturen onrechtmatig han
delen, n.l. in strijd met de verplichtingen,
die zij krachtens de wet gehouden zijn tegen
over hun patroons na te komen, en dat de
gevolgen van een dergelijke houding voor
hun verantwoording komen.
Een rectificatie
De federatie van boekdrukkers deelt om
trent het gisteren van arbeiderszijde ge
publiceerde communiqué mede:
Vooral het laatste deel van dit commu
niqué geeft een onjuist beeld van den stand
van zaken. Het doet voorkomen, alsof de
werkgevers ten aanzien van de wenschen
der werknemers (rechtspositie der arbeiders,
invoering tweeploegenstelsel, invoering
groepsloon) den eisch zouden gesteld heb
ben: „aanvaarden of heengaan."
Dit is niet waar; nooit is dit van patroons-
zijde gezegd en de gezellen hebben hierover
in de onderhandellngscommissie met geen
woord gerept, doch zich eenvoudig bepaald
tot een weigering van het aanbod der pa
troons, om (geleidelijk) drie cent loons-
verhooging toe te staan.
(Zie ook pag. 1, 2de blad.)
Jeugdig arbeider gedood
Gistermiddag te ongeveer half drie heeft
te Koog aan de Zaan aan de Brandweer c;j
werkzaamheden aan den primairen weg een
doodelijk ongeluk plaats gehad. Door verzak
king der rails stortten eenige karretjes in
de spoorvaart, met het gevolg dat zekere
Fr. O. uit Weesp onder het neerploffende
zand bedolven werd. Hij Is 25 jaar, onge
huwd en kostwinnaar zijner moeder.
Eerst na veel moeite gelukte het, het lijk
te bergen.
Volgens bü de K. L. M. binnen f eko nen
bericht is het ierde postvliegtuig de
FH-AEN gisterochtend te 8.15 uur van Boe
dapest gestart en te 15.10 uur te Athene
aangekomen.
Aan boord is alles wel.
Voorloopig mag op 1100 meter uitgezonden
worden
Dank zij den invloed der Nederlandsche
afgevaardigden onder leiding van dr. v. d.
Poll, is het gelukt van de Union Internatio
nale Radio Diffusion, welke thans te Boe
dapest in vergadering bijeen is, te verkrij
gen, dat zoolang in Nederland geen krach
tig kortegolf-station is gebouwd, de golf van
1071 M mag verlaten worden om uit te
zenden op de 1100 M. golflengte.
Ook is het, naar de Msb. meldt, zoo
goed als zeker, dat de 298 M. voor ons land
zal vervallen en daarvoor een hooger; golf
zal mogen worden gebruikt, die loopt om
trent 400 M.
De 298 M., die op het oogenblik gebruikt
wordt heeft haar storend station Falun
verloren. Dit is van deze golf afgegaan,
zoodat de ontvangst van nu af veel beter
zal zijn.
Gistermorgen ongeveer half twaalf ont
stond op de werkplaats van de N.V. Ijzer
gieterij v. h. A. F. de Bie en Zoon te Ber
gen op Zoom een woordenwisseling tus
schen den 31-jarigen arbeider en den be
drijfschef den heer A de Bie Jr. Deze
woordenwisseling liep zóó hoog, dat de ar
beider in een vlaag van drift naar een
ijzeren staaf greep en hiermede den heer
De Bie twee slagen op het hoofd toebracht.
De heer De Bie zakte in elkaar en werd
in levensgevaarlijken toestand opgenomen
e- naar het algemeen burgergasthuis over
gebracht.
De dader heeft zich onmiddllijk daarop
bij de politie aangenield.
Nader wordt gemeld, dat sinds eenige dagen
de werkman oneenigheid had gehad met zijn
patroon. Ook gistermorgen ontving hij een
berisping van zijn superieur over zijn werk.
De man, die zich verongelijkt achtte, is daar
op weggegaan en heeft het oogenblik afge
wacht, waarop de bedrijfschef zich van zijn
kantoor naar de werkplaats begaf en is dezen
toen van achteren aangevallen en heeft hem
met een stuk ijzer een slag op het hoofd toe
gebracht.
Te Dresden aangekomen
De heer Van Tijen, die met zijn Pander
vliegtuig de „Adelaar" een zakenvlucht
naar Nederlandsch-Indië onderneemt, is
Vrijdagochtend te 10.50 uur te Dresden
aangekomen.
Hij was gistermorgen te half tien uit
Berlijn vertrokken en was voornemens gis
teren naar Praag te vliegen.
In verband met de dichte bewolking
heeft hij echter van zijn voornemen afge
zien en is hij op het vliegveld te Dresden
geland.
Drie of vier dooden.
Vannacht om drie uur heeft te Amster
dam op den Oude Zijds Achterburgwal nabij
de Molensteeg een zeer ernstig ongeluk
plaats gehad. Eenige mannen hadden een
bezoek gebracht aan een der nachthuizen
daar in de buurt en begaven zich per auto
in de richting van de Prins Hendrikkade.
Uit de Molensteeg naderde een taxi. De
bestuurder van de eerste auto remde krach
tig, schoof toen op een naast den wal lig
gende sohuit en verdween in het water.
Spoedig schoten eenige mannen, die daar
ter plaatse liepen, toe. Een van hen sprong
in het water en wist een persoon te redden.
Dit is waarschijnlijk de eenigste overlevende
van de vier of vijf inzittenden. Onmiddellijk
werden politie en brandweer en geneeskun
dige dienst gewaarschuwd, die na eenigen
tijd arriveerden.
De geredde drenkeling jverd, nadat kunst
matige ademhaling was toegepast, naar het
Binnengasthuis vervoerd. Inmiddels werd de
auto uit het water getakeld. Een der om
standers begaf zich op het wrak en wist
het portier te openen. Wederom werd een
man naar boven gehaald en met behulp van
een ladder aan den kant gebracht. Onder
het publiek ontstond groote consternatie.
Vele mannen voerden oppositie tegen de po
litie. Vrouwen schreeuwden van angst. De
aanblik van de nachtgracht en de diep on
der den indruk zijnde menigte was zeer
triest.
De aan wal gebrachte drenkeling werd op
de schuit gelegd. Met behulp van een kool-
zuur-apparaat trachtte men de levensgeesten
weer op te wekken. Spoedig arriveerde een
tweede ziekenauto, waarmede de man, die
stervende was, werd vervoerd.
De auto werd langzaam boven water ge-
heschen.
Op oefeningsreis
Naar wij vernemen zal Hr. Ms. pant
serschip „Jacob van Heemskerck" in de
maanden November en December as. een
oefeningsreis naar de Middellandsche Zee
maken.
Begrafenis van mr. S. van Houten.
Ernstige twist te Bergen op Zoom.
Zevende dies na talis der R.K. Universiteit
Een nieuwe radio-omroep voor Nederland
Het steenzettersconflict voor de Amster-
damsche rechtbank.
Het Kali-vraagstuk brengt weer beroerm-
in Antwerpen.
Annexatie van Rijswijk en Voorburg er
grensregeling van Den Haag en omliggende
gemeenten.
De gezamenlijke besturen van de gezellen-
bon<ien in de typografie zullen tot staking
adviseeren.
De Tweede Kamer heeft gisteren een be
gin gemaakt met de behandeling van he
„Vlootplan".
Verschenen is het voorloopig verslag be
treffende de algemeene beschouwingen ove'
de Rijksbegrooting van 1931.
Ongerustheid omtrent Kingsford Smith er
Hill. Beiden zijn na hun vertrek resp. va'.
Singapore en Birma nog niet geland.
Auto te Amsterdam te water gereden. Dri
of vier dooden.
Doodelijk ongeluk te Koog aan de Zaan.
Zware brand te Luik. Tien gewonden.
Ontploffing in een woningwijk te Los An
gelos. 40 gewonden.
Rumoerige zitting van den Pruisische):
Landdag.
Voortzetting der Duitsche Rijksdagde
batten.
$0
Barometerstand 9 uur van.: 762, stilstand
OPTICIENS FABRIKANTEN
Groote Houtstraat 166 Haarlem
Licht op De lantaarns moeten morgei
geen worden opgestoken om 5.26 en ove:
morgen om 5.24 uur.
Het staat nu wel vast dat er tengevolge
van den storm die op 18 en 19 September
veertig uur aan één stuk aan de kust van
Bretagne heeft gewoed, ongeveer tweehon
derd visschers zijn omgekomen. Alle hoop op
den terugkeer dergenen die vermist worden,
is thans opgegeven. In het geheel zijn er
28 visschersvaartuigen niet teruggekomen.
Er is geen nieuws ontvangen van Kings
ford Smith sinds hij Singapore heeft ver
laten. Ook is er nog geen bericht van aan
komst ontvangen van It. Hill, die evenals
Kingsford Smith een vlucht naar Australië
maakt, nadat hij uit Bima is vertrokken.
Zevende dies natalis
Gistermorgen werd bij gelegenheid van den
zevenden Dies Natalis der R. K. Universiteit
in de St. Augustinuskerk te Nijmegen een
plechtige H. Mis opgedragen door den Zeer-
eerw. Pater Prof. mr. W. Duijnstee C.ss.R.,
geassisteerd door twee priester-studenten.
De docenten der universiteit en een buiten
gewoon groot aantal studenten woonden de
plechtigheid bij.
Gister had in het Concertgebouw „De Ver-
eeniging" een plechtige Academische zitting
plaats, waar de Rector Magnificus der Uni
versiteit, Prof. Dr. Engelbert Drerup, een zeer
belangrijke rede uitsprak: „Perioden der
klassieke philologie, grondslagen eener ge
schiedenis van het Humanisme."
Na de rede had er een receptie plaats in de
bovenfoyer van het Concertgebouw.
Ter gelegenheid van den Dies werden aan
de Universiteit portretten van prof. dr. P. V.
Sormani, geschilderd door prof. Bastianini te
Florence, en van prof. dr. H. F. M. Huybers
geschilderd door Jan van Delft, aangeboden,