naar bezuiniging op onderwijs
m
f 750.-
f 250.-
f 125.-
f50.-
f40.-
w
OPNIEUW EEN VREESELIJKE
MIJNRAMP
dit nummer bestaat uit drie bladen
MAANDAG 27 OCTOBER 1930
Voornaamste cJTieuws
Telegrafisch Weerbericht
BUREAUXNASSAULAAN 49
ADVERTENTIEN 35 ct. p. regel
DRIE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17600
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA NET ONGEVAL
Wat onder duurtevan ons Lager Onderwijs verstaan
moet worden
Waar bezuinigingsmogelijkheden moeten worden gezocht
NIEUWE RAMP
De ramp te Alsdorf
mm
Thans het Saargebied in rouw en ellende
Deeds 92 dooden geborgen
J. J. WEBER ZOON
OPTICIENS FABRIKANTEN
Groote Houtstraat 166 Haarlem
Telefoon No. 13860 (drie lijnen)
Postrekening No. 5970.
ABONNEMENTEN: voor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 et.; per
kwartaal 3.25; per post, per kwartaal
3.58 by vooruitbetaling.
NIEUWE HAARLEMSC
COURANT
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN
TIES, 14 regels 60 ct. p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct.. bü vooruitbet.
Bij contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
tusschen den tekst 60 ct. per regel.
Aüe abonné's op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaardenvil|j|I
ksen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringenI uUUUi
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
bij een ongeval met
doodelijken afloop
bij verlies van een hand.
een voet of een oog
bij verlies van een
duim of wijsvinger
bij een breuk van
been of arm
bij verlies van 'n
anderen vinger.
Het ligt niet in onze bedoeling, in bij
zonderheden na te gaan, door welke om
standigheden in den loop der jaren
s'nds de pacificatie ons Lager Onderwijs
aanvankelijk zoo vreeselijk duur, daar-
114 wat goedkooper, maar ten slotte toch
*eer duurder geworden is.
Het heeft weinig zin, daarover na te
Pleitenwij hebben zonder meer den
huidigen toestand te aanvaarden en ons
naar de gegevens, welke ons thans
ter beschikking staan af te vragen,
^elke factoren de totale kosten van ons
Lager Onderwijs veroorzaken, om ver
bolgens te trachten, een antwoord e
binden op de vraag, welke van die fac-
teren dus gewijzigd zouden moeten en
kunnen worden om verandering te
krengen in den toestand, dat ons Lager
Onderwijs (daarover behoeft thans toch
*el niet meer geredetwist te worden) te
öirur is en van onze nationale betaal-
kracht te veel vergt.
Om een maar al,te graag gekoesterd
en gepropageerd misverstand bij voor
baat uit te schakelen, moeten wij echter
eerst even afrekenen met de al te goed-
koope bewering, dat de finantieele
°nderwijsgelijkstelling de schuld van
teowat alle duurte zou zijn.
Wij willen allerminst ontkennen, dat
sinds de pacificatie de Rijks- en ge-
Semeente-uitgaven voor het Lager
Onderwijs heel veel hooger geworden
sijn, dat er een grooter aantal scholen
's ontstaan, enz.
Maar voorzoover dit het noodzakelijk
Uitvloeisel is van „een daad van eenvou
dige rechtvaardigheid", behoeven wij
ons van dit feit niets aan te trekken,
■Pogen wij ons er integendeel over ver-
beugen.
Tot pan de pacificatie hebben Katho-
lieken en Protestanten jaarlijks millioe
nen en millioenen uit eigen zak betaald
°m voor hun kinderen het in geweten
Seëischte onderwijs te verkrijgen en te
behouden voor evenzoovele millioenen
hebben zij jaar op jaar de onderwijs
kosten van Rijk en gemeenten verlicht:
ia-ar op jaar schonken zij aan de over
heidsorganen kolossale bedragen voor
'ets, waar eigenlijk de overheid voor te
tergen had.
Hieraan kwam een einde eindelijk!
Rijk en gemeente bekostigen nu het
Lager Onderwijs, ook voor de eigen
katholieke en protestantsche kinderen
'behoudens het feit, dat vele bijzondere
scholen evengoed nog particuliere gel-
bon van noode hebben) en daardoor
schijnt (bij een beschouwing van Rijks-
eu gemeenten-begrootingen) het Lager
Onderwijs veel duurder geworden te
*Ün.
Wij schrijven: „schijnt" want in
kerkelijkheid wordt voor de elementaire
behoeften van ons Lager Onderwijs van
be nationale betaalkracht niet meer ge
vorderd dan voorheen, den groei van
bet kinderental, enz. natuurlijk in aan
merking genomen.
Het geld wordt thans alleen maar een
beetje anders en veel eerlijker! op
gebracht. Aan een oud onrecht, aan
een parasiteeren van de overheid op de
particuliere beurs, is alleen maar een
einde gekomen.
De verhoogde onderwijskosten, welke
noodzakelijk daarvan het gevolg zijn.
tellen voor ons bij de waardeering der
„duurte" van het Lager Onderwijs dus
niet mee.
Het is voor ons alleen maar de vraag,
of zooals Minister Waszink het bij de
installatie der Staatscommissie-Rutgers
heeft uitgedrukt het^piet mogelijk is,
dat „met volkomen eerbiediging van het
beginsel der finantieele gelijkstelling
tegenover de openbare kassen van het
openbaar en bijzonder Lager Onderwijs,
gelijk dit is neergelegd in artikel 195
der Grondwet, en zonder schade te doen
aan de vitale belangen van het onder
wijs, aan dat beginsel een minder kost
bare toepassing wordt gegeven."
Welke factoren tellen bij ens wan
neer wij de ook door ons erkende duur
te van het Lager Onderwijs beschou
wen dan wél mee?
Wij zullen de voornaamste noemen:
Tegelijk met de doorvoering der paci
ficatie heeft men het peil van het
onderwijs opgevoerd (in technischen,
niet in paedagogisch-eruditioneelen
zin)
de salarissen der onderwijzers werden
verhoogd, de klassen werden verkleind,
zoodat er méér onderwijskrachten noo-
dig waren; het M. U. L. O. werd gereor
ganiseerd; de zevenjarige leerplicht
werd ingevoerd
Maar daarnaast moeten wij ook heel
sterk laten gelden het feit, dat de ge
meenten bij de finantieele behartiging
der Lager-Onderwijs belangen al te veel
macht in handen kregen; de bedragen,
welke de gemeenten aan het Lager
Onderwijs ten koste wenschten te leggen
waren en zijn feitelijk aan het limiet ge
bonden.
Wanneer wij nu overgaan tot een be
spreking der bezuinigingsmogelijkheden,
moeten wij onderscheid maken tusschen
bezuinigingen, welke door het Rijk, en
die, welke door de gemeenten in prak
tijk gebracht zouden kunnen worden.
Maar in beide gevallen zal er sprake
moeten zijn van een ingrijpende wijzi
ging der bestaande Lager-Onderwijswet;
zonder een ingrijpende wijziging in deze
wet komen wij er niet.
De bezuinigings-objecten bestaan in
hoofdzaak voor het Rijk in
a.) de salarissen en pensioenen;
b.) de leerlingenschaal;
c.) den leerplicht;
voor de gemeenten in
a.) stichting, vernieuwing en veran
dering van schoolgebouwen;
b.) annuïteitsbetalingen voor bestaan
de gebouwen;
c.) exploitatie-bekostiging van het
Lager Onderwijs (artikel 101);
d.) salarieering der boventallige leer
krachten.
Laten wij er, tot geruststelling van
velen, terstond aan toevoegen, dat wij
ons niet zouden durven verstouten, een
verlaging der salarissen te bepleiten;
hoezeer de vastlegging der salarissen *n
de wet ook eenmaal een groote fout ge
weest is de intrekking van artikel 40
(de poging om de fout te herstellen1
was óók een fout, al was dit dan ook
een noodzakelijke fout.
Bovendien is het heel moeilijk, een
antwoord te geven op de vraag, of een
wijziging in de salarieering gewettigd en
gemotiveerd zou zijn gezien de tijds
omstandigheden, waarin wij leven.
't Is een ingewikkelde geschiedenis,
wij twijfelen; en aangezien men
zich in gevallen van twijfel, volgens een
wijs woord, onthouden moet, begeven
wij ons niet verder op dit doornige pad
Bezuiniging op het Lager Onderwijs
vanwege het Rijk zal eventueel alleen
maar gezocht kunnen worden in ver
grooting der klassen en in wijziging van
den leerplicht, zóó, dat er minder
onderwijskrachten noodig zullen zijn.
In een volgend artikel zullen wij de
bezuinigingsmogelijkheden vanwege het
Rijk nog even nader bespreken en
tevens nagaan, hoe de gemeentelijkc-
Lager-Onderwijskosten verminderd zou
den kunnen worden.
Het was bijna niet te gelooven, het
bericht, dat melding maakte van een
nieuwe, vreeselijke mijnramp, waarbij
weer een honderdtal dooden te betreu
ren zouden zijn.
Nu trof de slag het Saarbekken.
Duitschland was in diepen rouw,
twee honderd vijftig mannen, gevallen
in of bij de mijnen, werden ten grave
gedragen. Groot was de belangstelling,
groot was de droefenis en de ellende.
Toen de kisten in een gemeenschappe
lijk graf neerzonken, maakte zich een
ontzettende ontroering van de omstan
ders meester. Deze ramp, die Duitsch
land getroffen had, was wel de zwaar
ste der laatste tijden.
En bijna op hetzelfde oogenblik had
in de bij Quierschied gelegen mijn May-
bach een hevige ontploffing plaats,
waardoor opnieuw menschenlevens ver
loren gingen. De eerste berichten waren
verontrustend. En met het uur vermeer
derde de doodenlijst, klom het cijfer van
de gevallenen, werd de ramp al grooter
en grooterna Alsdorf het Saarbek
ken beproefd en getroffen.
En weer zullen de kisten bijeen ge
bracht worden op het kerkhof en weer
zullen bloemen en kransen de baren
dekken en weer zullen er woorden van
deelneming gesproken worden. Maar
ook zijn er opnieuw honderd huisgezin
nen onherstelbaar getroffen. De vaders,
de zoons, de verloofden, zij keeren niet
weer, zij zijn gevallen voor him arbeid,
zij zijn gesneuveld in het teeken van
houweel en mijnlamp.
Houweel en mijnlamp! Ze zullen niet
meer gedragen worden door ruim drie
honderd kerels, die nu rusten en het
laatste „Glück auf" voor eeuwig gehoord
hebben. Innig leven wij in deze dagen
met de geteisterde Duitsche mijnstreken
mee en groot is onze deelneming met de
achterblijvenden van de verongelukten.
Hopen wij vurig, dat de mijnwerkers
wereld nu verder van dergelijke rampen
gespaard mag blijven en dat de mijn
werkers zullen mogen voortwerken onder
den groet „Glück auf", maar vooral
onder Gods zegen.
In deze dagen toch is wel duidelijk
de kleinheid, de nietigheid van den
mensch tot uiting gekomen.
Zaterdagmiddag te half vier heeft op de
vierde verdieping van de mijn Maybach bij
Friedrichsthal (15 K.M. Noordelijk van Saar-
brücken) een myngasontploffing plaats ge
had. Van de 90 mijnwerkers, die in de groeve
waren afgedaald, zijn er drie teruggekeerd.
De reddingsbrigades konden spoedig gewon
den bergen.
Naar verluidt waren er in totaal 778 mijn
werkers afgedaald in de mijn Maybach en
van hen hebben er 687 veilig de oppervlakte
bereikt, zoodat er Zaterdagavond nog 91 in
gesloten waren. Tot 10 uur waren er 19 doo
den, 5 zwaar- en 15 lichtgewonden geborgen.
De oorzaak van het ongeluk te Frie
drichsthal is de ontploffing van een benzol
locomotief op de vierde verdieping van' de
mijn, onmiddellijk gevolgd door een explosie
van koolgas. Hierdoor werden groote ver
woestingen aangericht. Te 10 uur 's avonds
werd medegedeeld, dat de ingesloten arbei
ders waarschijnlijk opgegeven moeten wor
den.
Een groot deel van de arbeiders, die de
schacht verlaten hebben, heeft zich vrijwillig
opgegeven om aan het reddingswerk deel te
nemen. Het opruimingswerk is in vollen gang.
De ramp heeft begrijpelijkerwijze te Frie
drichsthal groote verslagenheid veroorzaakt.
Waarschijnlijk zal het aantal slachtoffers
van de mijnramp te Friedrichsthal 80 bedra
gen.
In de omgeving van Friedrichsthal is het
een doorloopend komen en gaan van men
sehen, wagens, automobielen en eerste hulp
colonnes. Ook ziet men overal hulpman
schappen van de naburige groeven, die zich
naar de plaats van het ongeluk begeven, als
mede brandweermannen, die eveneens voor
hulp- en ruimingswerk gerequireerd zijn.
Duizenden menschen verdringen zich voor de
ongeluksmijn om inlichtingen te verkrijgen
over het lot van hun wellicht verongelukte
verwanten. Mijnwerkers, die de groeve verla
ten worden door de wachtenden omringd en
ondervraagd. Een ieder wil bijzonderheden
vernemen, die helaas in de meeste gevallen
niet kunnen worden verstrekt
In de bedrijfsgebouwen worden de lijken
van de eerste slachtoffers opgebaard.
Om 12 uur, 23 dooden.
Om 2 uur waren er 23 dooden en 25 gewon
den geborgen.
De lijken, die Tiet eerste in de mijngangen
gevonden werden, zijn bijna niet meer te
herkennen, daar zij door steekvlammen
grootendeels verbrand zijn.
De overige mijnwerkers zijn aan gasver
giftiging gestorven.
Mijnbeambten, die nog in de mijn zijn
afgedaald, deelen mede, dat" zij nog steeds
lijker vinden.
Het bergingswerk vordert zeer langzaam,
daar de mijngangen nog steeds met gas
gevuld zijn en de verongelukten langs een
ver verwijderde schacht naar boven ge
bracht moeten worden.
De groote hitte in de mijn en de slechte
ventilatie maken voorloopig het reddings
werk onmogelijk. Tengevolge van het hooge
gasgehalte van de lucht is het verblijf in de
mijn voor de reddingsmanschappen zoo goed
als onmogelijk, ook al zijn zij voorzien van
gasmaskers en zuurstof-apparaten, die slechts
hinder veroorzaken en beschadigd worden,
doordat de gangen, waarin het reddingswerk
verricht moet worden, tengevolge van de in
storting slechts een geringe hoogte hebben.
Alvorens het reddingswerk kan worden voort
gezet zal men in de ventilatie der mijn moe
ten voorzien.
Zondagmiddag kregen de nabestaanden van
de slachtoffers voor de eerste maal toegang
tot de groote met palmen en witte asters
versierde zaal, waar op vier lange rijen de
dooden op stroo waren neergelegd om ge
kist te worden.
De diepe stilte, die in de zaal heerschte,
werd weldra verbroken door het snikken en
schreien der vrouwen, die hun man, broer
of zoon herkenden.
De rouwplechtigheid Woensdag a.s.
De rouwplechtigheid zal Woensdag a.s.
te Friedrichsthal plaats vinden, waarna de
lijken der slachtoffers naar de plaats hun
ner inwoning gebracht zullen worden. De
President van de Regeeringscommissie voor
het Saargebied heeft thans ook een tele
gram van deelneming namens de Fransche
regeering ontvangen van den Franschen Mi
nister van Arbeid.
Ernstig geval van gasvergiftiging te Hil
versum.
Tot burgemeester van ts-Gravenhage zal
worden benoemd jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch,
Ridder van Rosenthal.
Het eerste postvliegtuig, dat uit Ned.-
Indië terugkwam, is Zaterdag te 11 n. 48
op Schiphol geland.
Aanbieding geschenk der Leidsche burgerij
aan Prinses Juliana.
De heer J. J. G. baron Van Voorst tot
Voorst is weer ernstig ziek geworden.
Een nieuw klein-seminarie voor *t Aarts
bisdom te Apeldoorn.
Onthulling van het gedenkteeken op het
graf van wijlen J. R. v. d. Lans.
De aankomst
Le Bourget.
van Costes en Bellonte op
Een droeve plechtigkeid was de begrafenis van de slachtoffers van de mijnramp. Ilicr boven een foto, die ook onze lezers
in de groote smart kan doen deelen.
Doodstrijd tegen de gasdampen.
Mijnwerkers die de groeven verlaten had
den, werden met vragen bestormd. In de
mijngebouwen en in de groote hall zijn de
eerste dooden opgebaard.
Doctoren en technici, reddingsmanschap
pen, mijnwerkers met zwarte gezichten,
Fransche gendarmes en Saarlandsche land-
jagers, mijnbeambten en vertegenwoordigers
van alle autoriteiten staan in groepen bij
een.
In een zijvertrek worden de eerste berich
ten bekend gemaakt door mannen van de
vierde en vijfde afdeeling, die voor het on
heil zijn gespaard gebleven. Een der mannen
had zijn kameraad een heel eind voortge
sleept tot hij door giftige gassen werd ge
noodzaakt zijn last achter te laten.
De mannen vertellen hoe zij terug zijn ge
gaan om te trachten in de ondoordringbare
duisternis hun naaste familieleden uit het
puin der ingestorte steenmassa's te redden.
Drie mijnwerkers die reeds als vermist
werden beschouwd, hadden gedurende ge-
ruimen tijd in het donker rondgedoold, tot
dat zij door frissche lucht een uitgang be
merkten.
De hitte en de uitwaseming van ontplof
baar mijngas maken de werkzaamheden der
reddingsmanschappen uiterst moeilijk, aan
gezien deze met hun apparaten slechts lang
zaam kunnen voortschrijden. Het is zoo
goed als uitgesloten, dat men, zij het ook
maar een, der ingesloten arbeiders levend zal
kimnen bergen.
Een aanblik der tot rust gedwongen ber
gingsmanschappen geeft een beeld van hun
heldhaftigen arbeid en de ontzettende ge
varen, waaraan zy in de diepte bloot staan.
Daar voeren zij een harden strijd tegen de
gasdampen en ondanks al hun pogingen vin
den zij slechts dooden en niets dan dooden.
Zondagavond 89 dooden.
Zondagnamiddag had de ramp 89 dooden,
waaronder zes in de ziekenhuizen aan de
bekomen verwondingen overleden mynwer-
kers, geëischt.
Aangezien toen nog ongeveer 30 mijnwer
kers in de diepte waren ingesloten, moest er
rekening mede gehouden worden dat het to
taal aantal slaehtofers van 110 tot 115 zal
kunnen bedragen.
Volgens een mededeeling van het „Ober-
bergamt" bedraagt 't aantal dooden onder den
grond 15. Onder hen bevindt zich ook de op
zichter van afdeeling negen, waardoor ophel
dering van de oorzaak der ontploffing zeer
moeiiyk zal kunnen worden verkregen.
Reeds 92 dooden.
De Mynbouw-inspectte deelde Zondag
avond te ongeveer tien uur mede, dat het
totaal aantal dooden op dat oogenblik 92
bedroeg.
Hiervan bevonden zich 88 boven den grond,
waarby zijn inbegrepen de gewonden, die
aan de gevolgen van hun verwondingen
overleden zijn. Van de 21 gewonden verkee-
ren er vyf in levensgevaar. Vier dooden be
vonden zich nog onder den grond maar kon
den nog niet naar boven gebracht worden.
Afgewezen communistische hulp
Nadat een communistische spreker te Frie
drichsthal een rede had gehouden, waarin
hij zeide, dat het ongeluk In hoofdzaak te
wijten was aan het hooge tempo, waarin
de arbeiders door de rationalisatie van den
mijnbouw moesten werken, verschenen 12
communisten in het uniform van den Roo-
den Frontstrydersbond aan den ingang van
de Maybach-mijn, om hun hulp aan te bie
den als reddingsbrigade, om in de mijn af
te dalen. Van hun hulp werd echter geen
gebruik gemaakt en de politie verwijderde
hen van het terrein van de myn.
Vroegere rampen in de mijn
Maybach
De laatste maal, dat een gasontploffing
in de myn Maybach heeft plaats gehad, was
in het jaar 1907, toen 150 mynwerkers om
het leven zijn gekomen.
Condoleantiebctuigingen
Tot nu toe zijn betuigingen van deelne
ming ontvangên van den Rijkspresident aan
de Directie van de Maybachmijn van den
Rijksminister van Buitenlandsche Zaken, na
mens de Rijksregeering aan den President
van de Regeeringscommissie voor het Saar
gebied, zoomede van den Opperpresident van
de Rijnprovincie en Bisschop Dr. Bornewas-
ser.
Ter leniging van den nood heeft de regee
ringscommissie een erediet van 200.000 fran
ken toegestaan.
De Fransche lezing van het ongeluk
De secretaris-generaal der Domaniale
Saarmijnen, Raspail, heeft in de Fransche
pers een verklaring gepubliceerd, waarin
o. a. gezegd wordt, dat de schade te
Friedrichsthal aanzienlijk is. Niettemin
staat het vast ,dat de myn zelf gered is.
De oorzaak van de ramp staat nog niet
vast. Men vermoedt echter, dat men te doen
heeft met een explosie van het beruchte
ontplofbare mijngas, het .„Schlagwetter".
De ontploffing ging gepaard met een be
gin van brand.
Dat het ongeluk niet nog grooteren
omvang heeft aangenomen, is niet in
de laatste plaats te danken aan het koel
bloedig optreden van den chef-ingenieur en
eenige opzichthoudende employé's, die on
middellijk naar de plaats van den brand
liepen en door middel van een pomp
schachtwater op het vuur wierpen.
Op het oogenblik van de ramp bevonden
zich 700 arbeiders in de Maybach-myn. Men
merkte pas dat er iets gebeurd was, door
de sterke rookontwikkeling in de mijn. De
ontploffing zelf hadden slechts weinigen
gehoord.
Toen het alarmsignaal ging werden de
mijnwerkers met de grootste snelheid, waar
mee de kooien opgehaald konden worden,
naar boven gebracht.
In tegenstelling met Alsdorf heeft men
hier byna onmiddellyk kunnen controleeren,
hoeveel man er op het appèl ontbraken.
Het bleken 110 man te zyn. De slacht
offers waren te werk gesteld in de 600
meter verdieping.
Een telegram van Brianil
De Fransche Minister van Buitenland
sche Zaken, Briand, heeft een telegram
van deelneming gezonden a. d. President der
Regeeringscommissie in het Saargebied,
Ernest Wilton, waarin hy o.a. zegt: „De
regeering der Fransche republiek gedenkt
met eerbied de slachtoffers van de ramp.
De regeering spreekt haar diepgevoelde
deelneming uit met de getroffen gezinnen
en haar oprechten dank aan de offervaar
dige redders."
Deelneming van President v. Hindenburg
Rykspresident Von Hindenburg heeft
het volgende telegram gezonden aan de
Directie van de Maybachmyn te Friedrichs
thal: „In den diepen rouw, die geheel
Duitschland vervult om de slachtoffers
van de mynramp te Alsdorf, bereikt ons
zoo juist het bericht van de nieuwe ramp
te Friedrichsthal. Ten diepste ontroerd
door deze beproeving, verzoek ik u, myn
betuiging van oprechte deelneming te wil
len overbrengen aan de nagelaten betrek
kingen der verongelukte mynwerkers, en myn
innige wenschen voor hun spoedig herstel
aan de gewonden. God geve ,dat men er
in slagen moge, de nog vermiste mynwerkers
te redden."
Verschenen zijn de voorloopige verslagen
der Tweede Kamer over de hoofdstukken der
Rijksbegrooting voor 1931 van BinnenL Za
ken en Landbouw en van Arbeid, H. en N.
Bespreking over het tekort aan leerkrach
ten bij het openbaar onderwijs.
Een nieuwe boycot van Duitsche machines
en gmndstoffen?
De stichter van het Pauselijk Bijbel-
instituut p. L. Fonck S.J. overleden.
De ZuidcrzeevLsschers
Steunwet.
tevreden over do
Te Rotterdam
6800 beroofd.
is een buitenman van
Wederom een ernstige mijnramp. Thans
in het Saargebied. Waarschijnlijk 90 dooden.
De begrafenis van de slachtoffers van de
mynramp te Alsdorf. Indrukwekkende, droe
ve plechtigheid.
De huwelijksinzegening van Koning Boris
en prinses Giovanni te Aseisi.
De toestand in Brazilië. De nieuwe regee
ring en haar programma.
i
Barometerstand 9 uur v.m.: 766. Vooruit.
Licht op De lantaarns moeten morgen
worden opgestoken om 5.08 uur.
Hoogste barometerstand 772.8 te Lacoruna.
Laagste barometerstand 742.6 te Breslau.
Verwachting: Zwakke tot matigen, Noord
westelijke tot Zuidwestelijken wind, half tot
zwaar bewolkt, weinig of geen regen, weinig
verandering in temperatuur.
Ook de Duitsche Minister van Buiten
landsche Zaken, dr, Curtius, heeft namens
de Rijksregeering aan de Regeeringscom
missie voor het Saargebied een betuiging
van deelneming gezonden.
De vermoedelijke oorzaak
Omtrent de oorzaak van de ramp doen
allerlei geruchten de ronde.
Het vermoeden dat een benzol-locomotief
in een dwarsgang van de vierde verdieping
zou zyn ontploft, is onjuist gebleken, aan
gezien, naar van de zijde der mijndirectie
wordt medegedeeld, op de Maybach-myn
slechts door samengeperste lucht gedreven
locomotieven gebruikt worden.
En zoo komt men weer terug op de aan
vankelijke veronderstelling, dat de ramp
veroorzaakt is door een „Schlagwetter" -
ontploffing.
De explosie maakte haar slachtoffers
in hoofdzaak in de negende sectie, waar 90
mynwerkers aan het werk waren, doch ook
arbeiders uit de derde sectie ,die aan de
negende grenst, werden er door getroffen.
Van de myn Maybach was bekend, dat
het Schlagwetter er voor kwam.
Volgens eenige niet lang geleden ver
richte metingen, was het gehalte van het
ontplofbare gas echter zoo gering, dat er
geen explosiegevaar door veroorzaakt kon
worden en de mijn-autoriteiten dan ook geen
noodzaak aanwezig achtten, om de myn te
sluiten.
Van verscheidene zijden wordt thans mede
gedeeld. dat de Maybach-mijn altyd eenigs-
zins de reputatie had, niet tot de beste
van het Saarbekken te behooren.
In de straten.
Op straat ziet men niets dan weenende
vrouwen, die door kameraden van hun ver
ongelukte echtgenooten bijgestaan, met lang
zame schreden huiswaarts keeren.
Niemand heeft meer eenige hoop. Niette
min hebben velen den geheelen nacht tot
vroeg in den morgen in de omgeving van den
ingang gewacht.
Vele vrouwen zyn daar in onmacht geval
len.