naar bezuiniging op onderwijs m f 750.- f 250.- f 125.- f50.- f40.- w OPNIEUW EEN VREESELIJKE MIJNRAMP dit nummer bestaat uit drie bladen MAANDAG 27 OCTOBER 1930 Voornaamste cJTieuws Telegrafisch Weerbericht BUREAUXNASSAULAAN 49 ADVERTENTIEN 35 ct. p. regel DRIE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17600 AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA NET ONGEVAL Wat onder duurtevan ons Lager Onderwijs verstaan moet worden Waar bezuinigingsmogelijkheden moeten worden gezocht NIEUWE RAMP De ramp te Alsdorf mm Thans het Saargebied in rouw en ellende Deeds 92 dooden geborgen J. J. WEBER ZOON OPTICIENS FABRIKANTEN Groote Houtstraat 166 Haarlem Telefoon No. 13860 (drie lijnen) Postrekening No. 5970. ABONNEMENTEN: voor Haarlem en Agentschappen: per week 25 et.; per kwartaal 3.25; per post, per kwartaal 3.58 by vooruitbetaling. NIEUWE HAARLEMSC COURANT VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN TIES, 14 regels 60 ct. p. plaatsing; elke regel meer 15 ct.. bü vooruitbet. Bij contract belangrijke korting. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN tusschen den tekst 60 ct. per regel. Aüe abonné's op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaardenvil|j|I ksen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringenI uUUUi Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen bij een ongeval met doodelijken afloop bij verlies van een hand. een voet of een oog bij verlies van een duim of wijsvinger bij een breuk van been of arm bij verlies van 'n anderen vinger. Het ligt niet in onze bedoeling, in bij zonderheden na te gaan, door welke om standigheden in den loop der jaren s'nds de pacificatie ons Lager Onderwijs aanvankelijk zoo vreeselijk duur, daar- 114 wat goedkooper, maar ten slotte toch *eer duurder geworden is. Het heeft weinig zin, daarover na te Pleitenwij hebben zonder meer den huidigen toestand te aanvaarden en ons naar de gegevens, welke ons thans ter beschikking staan af te vragen, ^elke factoren de totale kosten van ons Lager Onderwijs veroorzaken, om ver bolgens te trachten, een antwoord e binden op de vraag, welke van die fac- teren dus gewijzigd zouden moeten en kunnen worden om verandering te krengen in den toestand, dat ons Lager Onderwijs (daarover behoeft thans toch *el niet meer geredetwist te worden) te öirur is en van onze nationale betaal- kracht te veel vergt. Om een maar al,te graag gekoesterd en gepropageerd misverstand bij voor baat uit te schakelen, moeten wij echter eerst even afrekenen met de al te goed- koope bewering, dat de finantieele °nderwijsgelijkstelling de schuld van teowat alle duurte zou zijn. Wij willen allerminst ontkennen, dat sinds de pacificatie de Rijks- en ge- Semeente-uitgaven voor het Lager Onderwijs heel veel hooger geworden sijn, dat er een grooter aantal scholen 's ontstaan, enz. Maar voorzoover dit het noodzakelijk Uitvloeisel is van „een daad van eenvou dige rechtvaardigheid", behoeven wij ons van dit feit niets aan te trekken, ■Pogen wij ons er integendeel over ver- beugen. Tot pan de pacificatie hebben Katho- lieken en Protestanten jaarlijks millioe nen en millioenen uit eigen zak betaald °m voor hun kinderen het in geweten Seëischte onderwijs te verkrijgen en te behouden voor evenzoovele millioenen hebben zij jaar op jaar de onderwijs kosten van Rijk en gemeenten verlicht: ia-ar op jaar schonken zij aan de over heidsorganen kolossale bedragen voor 'ets, waar eigenlijk de overheid voor te tergen had. Hieraan kwam een einde eindelijk! Rijk en gemeente bekostigen nu het Lager Onderwijs, ook voor de eigen katholieke en protestantsche kinderen 'behoudens het feit, dat vele bijzondere scholen evengoed nog particuliere gel- bon van noode hebben) en daardoor schijnt (bij een beschouwing van Rijks- eu gemeenten-begrootingen) het Lager Onderwijs veel duurder geworden te *Ün. Wij schrijven: „schijnt" want in kerkelijkheid wordt voor de elementaire behoeften van ons Lager Onderwijs van be nationale betaalkracht niet meer ge vorderd dan voorheen, den groei van bet kinderental, enz. natuurlijk in aan merking genomen. Het geld wordt thans alleen maar een beetje anders en veel eerlijker! op gebracht. Aan een oud onrecht, aan een parasiteeren van de overheid op de particuliere beurs, is alleen maar een einde gekomen. De verhoogde onderwijskosten, welke noodzakelijk daarvan het gevolg zijn. tellen voor ons bij de waardeering der „duurte" van het Lager Onderwijs dus niet mee. Het is voor ons alleen maar de vraag, of zooals Minister Waszink het bij de installatie der Staatscommissie-Rutgers heeft uitgedrukt het^piet mogelijk is, dat „met volkomen eerbiediging van het beginsel der finantieele gelijkstelling tegenover de openbare kassen van het openbaar en bijzonder Lager Onderwijs, gelijk dit is neergelegd in artikel 195 der Grondwet, en zonder schade te doen aan de vitale belangen van het onder wijs, aan dat beginsel een minder kost bare toepassing wordt gegeven." Welke factoren tellen bij ens wan neer wij de ook door ons erkende duur te van het Lager Onderwijs beschou wen dan wél mee? Wij zullen de voornaamste noemen: Tegelijk met de doorvoering der paci ficatie heeft men het peil van het onderwijs opgevoerd (in technischen, niet in paedagogisch-eruditioneelen zin) de salarissen der onderwijzers werden verhoogd, de klassen werden verkleind, zoodat er méér onderwijskrachten noo- dig waren; het M. U. L. O. werd gereor ganiseerd; de zevenjarige leerplicht werd ingevoerd Maar daarnaast moeten wij ook heel sterk laten gelden het feit, dat de ge meenten bij de finantieele behartiging der Lager-Onderwijs belangen al te veel macht in handen kregen; de bedragen, welke de gemeenten aan het Lager Onderwijs ten koste wenschten te leggen waren en zijn feitelijk aan het limiet ge bonden. Wanneer wij nu overgaan tot een be spreking der bezuinigingsmogelijkheden, moeten wij onderscheid maken tusschen bezuinigingen, welke door het Rijk, en die, welke door de gemeenten in prak tijk gebracht zouden kunnen worden. Maar in beide gevallen zal er sprake moeten zijn van een ingrijpende wijzi ging der bestaande Lager-Onderwijswet; zonder een ingrijpende wijziging in deze wet komen wij er niet. De bezuinigings-objecten bestaan in hoofdzaak voor het Rijk in a.) de salarissen en pensioenen; b.) de leerlingenschaal; c.) den leerplicht; voor de gemeenten in a.) stichting, vernieuwing en veran dering van schoolgebouwen; b.) annuïteitsbetalingen voor bestaan de gebouwen; c.) exploitatie-bekostiging van het Lager Onderwijs (artikel 101); d.) salarieering der boventallige leer krachten. Laten wij er, tot geruststelling van velen, terstond aan toevoegen, dat wij ons niet zouden durven verstouten, een verlaging der salarissen te bepleiten; hoezeer de vastlegging der salarissen *n de wet ook eenmaal een groote fout ge weest is de intrekking van artikel 40 (de poging om de fout te herstellen1 was óók een fout, al was dit dan ook een noodzakelijke fout. Bovendien is het heel moeilijk, een antwoord te geven op de vraag, of een wijziging in de salarieering gewettigd en gemotiveerd zou zijn gezien de tijds omstandigheden, waarin wij leven. 't Is een ingewikkelde geschiedenis, wij twijfelen; en aangezien men zich in gevallen van twijfel, volgens een wijs woord, onthouden moet, begeven wij ons niet verder op dit doornige pad Bezuiniging op het Lager Onderwijs vanwege het Rijk zal eventueel alleen maar gezocht kunnen worden in ver grooting der klassen en in wijziging van den leerplicht, zóó, dat er minder onderwijskrachten noodig zullen zijn. In een volgend artikel zullen wij de bezuinigingsmogelijkheden vanwege het Rijk nog even nader bespreken en tevens nagaan, hoe de gemeentelijkc- Lager-Onderwijskosten verminderd zou den kunnen worden. Het was bijna niet te gelooven, het bericht, dat melding maakte van een nieuwe, vreeselijke mijnramp, waarbij weer een honderdtal dooden te betreu ren zouden zijn. Nu trof de slag het Saarbekken. Duitschland was in diepen rouw, twee honderd vijftig mannen, gevallen in of bij de mijnen, werden ten grave gedragen. Groot was de belangstelling, groot was de droefenis en de ellende. Toen de kisten in een gemeenschappe lijk graf neerzonken, maakte zich een ontzettende ontroering van de omstan ders meester. Deze ramp, die Duitsch land getroffen had, was wel de zwaar ste der laatste tijden. En bijna op hetzelfde oogenblik had in de bij Quierschied gelegen mijn May- bach een hevige ontploffing plaats, waardoor opnieuw menschenlevens ver loren gingen. De eerste berichten waren verontrustend. En met het uur vermeer derde de doodenlijst, klom het cijfer van de gevallenen, werd de ramp al grooter en grooterna Alsdorf het Saarbek ken beproefd en getroffen. En weer zullen de kisten bijeen ge bracht worden op het kerkhof en weer zullen bloemen en kransen de baren dekken en weer zullen er woorden van deelneming gesproken worden. Maar ook zijn er opnieuw honderd huisgezin nen onherstelbaar getroffen. De vaders, de zoons, de verloofden, zij keeren niet weer, zij zijn gevallen voor him arbeid, zij zijn gesneuveld in het teeken van houweel en mijnlamp. Houweel en mijnlamp! Ze zullen niet meer gedragen worden door ruim drie honderd kerels, die nu rusten en het laatste „Glück auf" voor eeuwig gehoord hebben. Innig leven wij in deze dagen met de geteisterde Duitsche mijnstreken mee en groot is onze deelneming met de achterblijvenden van de verongelukten. Hopen wij vurig, dat de mijnwerkers wereld nu verder van dergelijke rampen gespaard mag blijven en dat de mijn werkers zullen mogen voortwerken onder den groet „Glück auf", maar vooral onder Gods zegen. In deze dagen toch is wel duidelijk de kleinheid, de nietigheid van den mensch tot uiting gekomen. Zaterdagmiddag te half vier heeft op de vierde verdieping van de mijn Maybach bij Friedrichsthal (15 K.M. Noordelijk van Saar- brücken) een myngasontploffing plaats ge had. Van de 90 mijnwerkers, die in de groeve waren afgedaald, zijn er drie teruggekeerd. De reddingsbrigades konden spoedig gewon den bergen. Naar verluidt waren er in totaal 778 mijn werkers afgedaald in de mijn Maybach en van hen hebben er 687 veilig de oppervlakte bereikt, zoodat er Zaterdagavond nog 91 in gesloten waren. Tot 10 uur waren er 19 doo den, 5 zwaar- en 15 lichtgewonden geborgen. De oorzaak van het ongeluk te Frie drichsthal is de ontploffing van een benzol locomotief op de vierde verdieping van' de mijn, onmiddellijk gevolgd door een explosie van koolgas. Hierdoor werden groote ver woestingen aangericht. Te 10 uur 's avonds werd medegedeeld, dat de ingesloten arbei ders waarschijnlijk opgegeven moeten wor den. Een groot deel van de arbeiders, die de schacht verlaten hebben, heeft zich vrijwillig opgegeven om aan het reddingswerk deel te nemen. Het opruimingswerk is in vollen gang. De ramp heeft begrijpelijkerwijze te Frie drichsthal groote verslagenheid veroorzaakt. Waarschijnlijk zal het aantal slachtoffers van de mijnramp te Friedrichsthal 80 bedra gen. In de omgeving van Friedrichsthal is het een doorloopend komen en gaan van men sehen, wagens, automobielen en eerste hulp colonnes. Ook ziet men overal hulpman schappen van de naburige groeven, die zich naar de plaats van het ongeluk begeven, als mede brandweermannen, die eveneens voor hulp- en ruimingswerk gerequireerd zijn. Duizenden menschen verdringen zich voor de ongeluksmijn om inlichtingen te verkrijgen over het lot van hun wellicht verongelukte verwanten. Mijnwerkers, die de groeve verla ten worden door de wachtenden omringd en ondervraagd. Een ieder wil bijzonderheden vernemen, die helaas in de meeste gevallen niet kunnen worden verstrekt In de bedrijfsgebouwen worden de lijken van de eerste slachtoffers opgebaard. Om 12 uur, 23 dooden. Om 2 uur waren er 23 dooden en 25 gewon den geborgen. De lijken, die Tiet eerste in de mijngangen gevonden werden, zijn bijna niet meer te herkennen, daar zij door steekvlammen grootendeels verbrand zijn. De overige mijnwerkers zijn aan gasver giftiging gestorven. Mijnbeambten, die nog in de mijn zijn afgedaald, deelen mede, dat" zij nog steeds lijker vinden. Het bergingswerk vordert zeer langzaam, daar de mijngangen nog steeds met gas gevuld zijn en de verongelukten langs een ver verwijderde schacht naar boven ge bracht moeten worden. De groote hitte in de mijn en de slechte ventilatie maken voorloopig het reddings werk onmogelijk. Tengevolge van het hooge gasgehalte van de lucht is het verblijf in de mijn voor de reddingsmanschappen zoo goed als onmogelijk, ook al zijn zij voorzien van gasmaskers en zuurstof-apparaten, die slechts hinder veroorzaken en beschadigd worden, doordat de gangen, waarin het reddingswerk verricht moet worden, tengevolge van de in storting slechts een geringe hoogte hebben. Alvorens het reddingswerk kan worden voort gezet zal men in de ventilatie der mijn moe ten voorzien. Zondagmiddag kregen de nabestaanden van de slachtoffers voor de eerste maal toegang tot de groote met palmen en witte asters versierde zaal, waar op vier lange rijen de dooden op stroo waren neergelegd om ge kist te worden. De diepe stilte, die in de zaal heerschte, werd weldra verbroken door het snikken en schreien der vrouwen, die hun man, broer of zoon herkenden. De rouwplechtigheid Woensdag a.s. De rouwplechtigheid zal Woensdag a.s. te Friedrichsthal plaats vinden, waarna de lijken der slachtoffers naar de plaats hun ner inwoning gebracht zullen worden. De President van de Regeeringscommissie voor het Saargebied heeft thans ook een tele gram van deelneming namens de Fransche regeering ontvangen van den Franschen Mi nister van Arbeid. Ernstig geval van gasvergiftiging te Hil versum. Tot burgemeester van ts-Gravenhage zal worden benoemd jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch, Ridder van Rosenthal. Het eerste postvliegtuig, dat uit Ned.- Indië terugkwam, is Zaterdag te 11 n. 48 op Schiphol geland. Aanbieding geschenk der Leidsche burgerij aan Prinses Juliana. De heer J. J. G. baron Van Voorst tot Voorst is weer ernstig ziek geworden. Een nieuw klein-seminarie voor *t Aarts bisdom te Apeldoorn. Onthulling van het gedenkteeken op het graf van wijlen J. R. v. d. Lans. De aankomst Le Bourget. van Costes en Bellonte op Een droeve plechtigkeid was de begrafenis van de slachtoffers van de mijnramp. Ilicr boven een foto, die ook onze lezers in de groote smart kan doen deelen. Doodstrijd tegen de gasdampen. Mijnwerkers die de groeven verlaten had den, werden met vragen bestormd. In de mijngebouwen en in de groote hall zijn de eerste dooden opgebaard. Doctoren en technici, reddingsmanschap pen, mijnwerkers met zwarte gezichten, Fransche gendarmes en Saarlandsche land- jagers, mijnbeambten en vertegenwoordigers van alle autoriteiten staan in groepen bij een. In een zijvertrek worden de eerste berich ten bekend gemaakt door mannen van de vierde en vijfde afdeeling, die voor het on heil zijn gespaard gebleven. Een der mannen had zijn kameraad een heel eind voortge sleept tot hij door giftige gassen werd ge noodzaakt zijn last achter te laten. De mannen vertellen hoe zij terug zijn ge gaan om te trachten in de ondoordringbare duisternis hun naaste familieleden uit het puin der ingestorte steenmassa's te redden. Drie mijnwerkers die reeds als vermist werden beschouwd, hadden gedurende ge- ruimen tijd in het donker rondgedoold, tot dat zij door frissche lucht een uitgang be merkten. De hitte en de uitwaseming van ontplof baar mijngas maken de werkzaamheden der reddingsmanschappen uiterst moeilijk, aan gezien deze met hun apparaten slechts lang zaam kunnen voortschrijden. Het is zoo goed als uitgesloten, dat men, zij het ook maar een, der ingesloten arbeiders levend zal kimnen bergen. Een aanblik der tot rust gedwongen ber gingsmanschappen geeft een beeld van hun heldhaftigen arbeid en de ontzettende ge varen, waaraan zy in de diepte bloot staan. Daar voeren zij een harden strijd tegen de gasdampen en ondanks al hun pogingen vin den zij slechts dooden en niets dan dooden. Zondagavond 89 dooden. Zondagnamiddag had de ramp 89 dooden, waaronder zes in de ziekenhuizen aan de bekomen verwondingen overleden mynwer- kers, geëischt. Aangezien toen nog ongeveer 30 mijnwer kers in de diepte waren ingesloten, moest er rekening mede gehouden worden dat het to taal aantal slaehtofers van 110 tot 115 zal kunnen bedragen. Volgens een mededeeling van het „Ober- bergamt" bedraagt 't aantal dooden onder den grond 15. Onder hen bevindt zich ook de op zichter van afdeeling negen, waardoor ophel dering van de oorzaak der ontploffing zeer moeiiyk zal kunnen worden verkregen. Reeds 92 dooden. De Mynbouw-inspectte deelde Zondag avond te ongeveer tien uur mede, dat het totaal aantal dooden op dat oogenblik 92 bedroeg. Hiervan bevonden zich 88 boven den grond, waarby zijn inbegrepen de gewonden, die aan de gevolgen van hun verwondingen overleden zijn. Van de 21 gewonden verkee- ren er vyf in levensgevaar. Vier dooden be vonden zich nog onder den grond maar kon den nog niet naar boven gebracht worden. Afgewezen communistische hulp Nadat een communistische spreker te Frie drichsthal een rede had gehouden, waarin hij zeide, dat het ongeluk In hoofdzaak te wijten was aan het hooge tempo, waarin de arbeiders door de rationalisatie van den mijnbouw moesten werken, verschenen 12 communisten in het uniform van den Roo- den Frontstrydersbond aan den ingang van de Maybach-mijn, om hun hulp aan te bie den als reddingsbrigade, om in de mijn af te dalen. Van hun hulp werd echter geen gebruik gemaakt en de politie verwijderde hen van het terrein van de myn. Vroegere rampen in de mijn Maybach De laatste maal, dat een gasontploffing in de myn Maybach heeft plaats gehad, was in het jaar 1907, toen 150 mynwerkers om het leven zijn gekomen. Condoleantiebctuigingen Tot nu toe zijn betuigingen van deelne ming ontvangên van den Rijkspresident aan de Directie van de Maybachmijn van den Rijksminister van Buitenlandsche Zaken, na mens de Rijksregeering aan den President van de Regeeringscommissie voor het Saar gebied, zoomede van den Opperpresident van de Rijnprovincie en Bisschop Dr. Bornewas- ser. Ter leniging van den nood heeft de regee ringscommissie een erediet van 200.000 fran ken toegestaan. De Fransche lezing van het ongeluk De secretaris-generaal der Domaniale Saarmijnen, Raspail, heeft in de Fransche pers een verklaring gepubliceerd, waarin o. a. gezegd wordt, dat de schade te Friedrichsthal aanzienlijk is. Niettemin staat het vast ,dat de myn zelf gered is. De oorzaak van de ramp staat nog niet vast. Men vermoedt echter, dat men te doen heeft met een explosie van het beruchte ontplofbare mijngas, het .„Schlagwetter". De ontploffing ging gepaard met een be gin van brand. Dat het ongeluk niet nog grooteren omvang heeft aangenomen, is niet in de laatste plaats te danken aan het koel bloedig optreden van den chef-ingenieur en eenige opzichthoudende employé's, die on middellijk naar de plaats van den brand liepen en door middel van een pomp schachtwater op het vuur wierpen. Op het oogenblik van de ramp bevonden zich 700 arbeiders in de Maybach-myn. Men merkte pas dat er iets gebeurd was, door de sterke rookontwikkeling in de mijn. De ontploffing zelf hadden slechts weinigen gehoord. Toen het alarmsignaal ging werden de mijnwerkers met de grootste snelheid, waar mee de kooien opgehaald konden worden, naar boven gebracht. In tegenstelling met Alsdorf heeft men hier byna onmiddellyk kunnen controleeren, hoeveel man er op het appèl ontbraken. Het bleken 110 man te zyn. De slacht offers waren te werk gesteld in de 600 meter verdieping. Een telegram van Brianil De Fransche Minister van Buitenland sche Zaken, Briand, heeft een telegram van deelneming gezonden a. d. President der Regeeringscommissie in het Saargebied, Ernest Wilton, waarin hy o.a. zegt: „De regeering der Fransche republiek gedenkt met eerbied de slachtoffers van de ramp. De regeering spreekt haar diepgevoelde deelneming uit met de getroffen gezinnen en haar oprechten dank aan de offervaar dige redders." Deelneming van President v. Hindenburg Rykspresident Von Hindenburg heeft het volgende telegram gezonden aan de Directie van de Maybachmyn te Friedrichs thal: „In den diepen rouw, die geheel Duitschland vervult om de slachtoffers van de mynramp te Alsdorf, bereikt ons zoo juist het bericht van de nieuwe ramp te Friedrichsthal. Ten diepste ontroerd door deze beproeving, verzoek ik u, myn betuiging van oprechte deelneming te wil len overbrengen aan de nagelaten betrek kingen der verongelukte mynwerkers, en myn innige wenschen voor hun spoedig herstel aan de gewonden. God geve ,dat men er in slagen moge, de nog vermiste mynwerkers te redden." Verschenen zijn de voorloopige verslagen der Tweede Kamer over de hoofdstukken der Rijksbegrooting voor 1931 van BinnenL Za ken en Landbouw en van Arbeid, H. en N. Bespreking over het tekort aan leerkrach ten bij het openbaar onderwijs. Een nieuwe boycot van Duitsche machines en gmndstoffen? De stichter van het Pauselijk Bijbel- instituut p. L. Fonck S.J. overleden. De ZuidcrzeevLsschers Steunwet. tevreden over do Te Rotterdam 6800 beroofd. is een buitenman van Wederom een ernstige mijnramp. Thans in het Saargebied. Waarschijnlijk 90 dooden. De begrafenis van de slachtoffers van de mynramp te Alsdorf. Indrukwekkende, droe ve plechtigheid. De huwelijksinzegening van Koning Boris en prinses Giovanni te Aseisi. De toestand in Brazilië. De nieuwe regee ring en haar programma. i Barometerstand 9 uur v.m.: 766. Vooruit. Licht op De lantaarns moeten morgen worden opgestoken om 5.08 uur. Hoogste barometerstand 772.8 te Lacoruna. Laagste barometerstand 742.6 te Breslau. Verwachting: Zwakke tot matigen, Noord westelijke tot Zuidwestelijken wind, half tot zwaar bewolkt, weinig of geen regen, weinig verandering in temperatuur. Ook de Duitsche Minister van Buiten landsche Zaken, dr, Curtius, heeft namens de Rijksregeering aan de Regeeringscom missie voor het Saargebied een betuiging van deelneming gezonden. De vermoedelijke oorzaak Omtrent de oorzaak van de ramp doen allerlei geruchten de ronde. Het vermoeden dat een benzol-locomotief in een dwarsgang van de vierde verdieping zou zyn ontploft, is onjuist gebleken, aan gezien, naar van de zijde der mijndirectie wordt medegedeeld, op de Maybach-myn slechts door samengeperste lucht gedreven locomotieven gebruikt worden. En zoo komt men weer terug op de aan vankelijke veronderstelling, dat de ramp veroorzaakt is door een „Schlagwetter" - ontploffing. De explosie maakte haar slachtoffers in hoofdzaak in de negende sectie, waar 90 mynwerkers aan het werk waren, doch ook arbeiders uit de derde sectie ,die aan de negende grenst, werden er door getroffen. Van de myn Maybach was bekend, dat het Schlagwetter er voor kwam. Volgens eenige niet lang geleden ver richte metingen, was het gehalte van het ontplofbare gas echter zoo gering, dat er geen explosiegevaar door veroorzaakt kon worden en de mijn-autoriteiten dan ook geen noodzaak aanwezig achtten, om de myn te sluiten. Van verscheidene zijden wordt thans mede gedeeld. dat de Maybach-mijn altyd eenigs- zins de reputatie had, niet tot de beste van het Saarbekken te behooren. In de straten. Op straat ziet men niets dan weenende vrouwen, die door kameraden van hun ver ongelukte echtgenooten bijgestaan, met lang zame schreden huiswaarts keeren. Niemand heeft meer eenige hoop. Niette min hebben velen den geheelen nacht tot vroeg in den morgen in de omgeving van den ingang gewacht. Vele vrouwen zyn daar in onmacht geval len.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1930 | | pagina 1