Buiten landsch FEUILLETON Voorkom 't dreigend gevaar bij boesten! ABDIJSIROOP helpt UIT HET RIJKE NATUURLEVEN DZ SMALLE WEG DERDE BLAD ZATERDAG 3 JANUARI 1931 BLADZIJDE 1 CMendel opnieuw ontdekt Joffre hedenmorgen overleden Het leed der laatste dagen Ontwapening Mussolini zal Duitschland steunen van H. WARRING A Stopzetting der immigratie in Palestina Revolutie in Panama De staking in het Roergebied Aanklachten der Nazi's Andrade tot president van Guatemala benoemd Het gevecht in Birma Het communisme in China Vlootverdrag van Londen in werking gesteld Tegen Wirth en Gröner Gemengde Bi'itenlandsche Berichten Gevolgen van den oorlog De staking in Zuid-Wales Ook Amerikaansche studenten wenschen het borreltje Door een neger ontvoerd Hevige ontploffing in een Londensche straat XII Ware grootheid, zij moge langen tijd, miskend zijn, zal ten slotte toch eens naar waarheid geschat worden. Mendel was zijn tijd vooruit geweest, zooals alle genieën. Langzaam aan echter, kwam de tijd hem weer achterop. De voornaamste oorzaak van Mendels algemeene miskenning was, zooals in een der voorgaande artikelen betoogd is, het Darwinisme. Toen Mendel met zijn ont dekkingen voor den dag kwam, lag de geheele wetenschappelijke wereld in aan bidding voor Darwins hypothesen. Het geweldig feiten-materiaal waarover Darwin beschikte, had de menschen overdonderd. Alleen Darwins leer was Evangelie en het andere was vloekwaardige ketterij. En zoo was het mogelijk, dat Mendels gedachten als inhoudloos voorbij gegaan werden; want Mendel ging uit van een andere „soort-beschouwing", die in strijd was met de alleen-zaligmakende leer van Darwin. Maar langzamerhand, ontnuchterd door de nieuwere vindingen, kwam men er toch van terug, aan Darwins beschouwing het monopolie toe te kennen. Men begon te twijfelen aan het ontstaan van nieuwe soorten, door overerving van de verworven eigenschappen, het kernpunt van het Darwinisme. Ofschoon men ook thans de mooie evolutie-hypothese terecht niet ge heel en al loslaat, is men er toch geleidelijk van teruggekomen, die onweerlegbare evolutie te verklaren door de natuurlijke teeltkeus alleen; iets wat trouwens door Darwin absoluut nooit zoo bedoeld is, maar dat hem door zijn enthousiaste bewon deraars is toegedicht. Om uit het doolhof der evolutie-vraagstukken te geraken, ging men zijn heil zoeken in de bastaardeerings- en erfelijkheids-quaesties. En zoo ging men een weg zoeken naar het doel, dat Mendel 40 jaren eerder practisch al bereikt had. De Darwinistische beschouwing van de soort, als iets dat voortdurend veranderde en van lager naar hooger overging, raakte in discrediet. De talrijke kruisingsproeven, die men overal systematisch begon te onder nemen, waren een practische ontkenning van Darwins „soorf'-beschouwing. Overal experimenteerde men op grondslag van een soortbeschouwing, die Mendel reeds lang doorzien had. En zoo moest het wel gebeu ren, dat men practisch tot dezelfde resul taten kwam als Mendel. Ook de vooruitgang der techniek heeft er toe bijgedragen, dat de wetenschap zich ge leidelijk aan opwerkte tot het hoogtepunt, dat Mendel in geniale visie reeds aan schouwd had. Door de perfectionneering der microscopie had men de wonderlijkste ontdekkingen gedaan op het gebied der cel- en kern- leer. Boveri, Bütschli en Wilson hadden bij hun onderzoekingen de chromosomen gevonden. Weldra was de karyo-kinex en de gameten- vorming door reductie-deeling geen geheim meer. En toen men tenslotte in de chro mosomen de dragers der erfelijke eigen schappen ontdekte, toen moest men ten slotte daar uitkomen, waar Mendel reeds lang te voren op zijn ontdekkings-reizen beland was. Toen Johansens nog het begrip „geno- en phaeno-type" ingang had doen vinden, lag bij uitgebreide en nauwkeurige krui singsproeven de conclusie voor de hand, die Mendel reeds getrokken had. Als we eens bedenken dat er 40 jaar voor noodig geweest zijn voor de wetenschap, met zulke perfecte hulpmiddelen toegerust en met zoo'n grooten staf van onderzoekers, tot hetzelfde resultaat als Mendel kwam, dan stijgt onze bewondering voor den nederigen kloosterling tot allerdiepsten eerbied voor zijn genialiteit. 't Is wel verwonderlijk, dat op drie ver schillende plaatsen drie geleerden, totaal on afhankelijk van elkaar, om zoo te zeggen, de Mendel-wetten ontdekten. 't Zal altijd onzen grooten landgenoot, den botanicus Prof. Hugo de Vries, als een groote verdienste worden aangerekend, dat hij het eerste de aandacht van de geheele wereld op Mendel gevestigd heeft. In 1900 schreef hij in een publicatie van zijn kruisings-proeven: „Mijn proeven heb ben tot de twee volgende stellingen geleid: lo. Van twee antagonistische eigenschap pen brengt de bastaard slechts één, en deze geheel volledig tot uiting; 2o. Bü de vorming van stuifmeel en eicel len scheiden zich de beide antagonistische eigenschappen. „Deze beide stellingen zijn in hun diepste wezen reeds door Mendel voor een speciaal geval (erwt) gepubliceerd. Ze zijn echter in vergetelheid geraakt en miskend. Ze bezitten volgens mijn meening algemeen-geldigheid voor alle bastaarden." Dat de Vries Mendel hier noemt, vindt zijn oorzaak hierin, dat Focke in 1881 Men del's levenswerk citeerde in zijn boek „Die Pflanzen-Mischlinge." Het werk van Focke is dus de brug geweest, die Mendel's tijd met den onzen verbonden heeft. Nu is het ge noemde werk van Focke een standaard werk, dat ieder, die zich ernstig met krui- 5ings-vraagstukken bezighoudt, moet raad plegen. Maar anders is het toch wel fataal, dat de ontdekking van het werk van Men del langs dien eenen weg slechts mogelijk was. Had Focke Mendel niet geciteerd, mis schien zou hij ten eeuwigen dage vergeten zjjn en zijn wetten zouden dan thans hoogst waarschijnlijk den naam van „De Vries- wetten" gedragen hebben. Een maand na deze publicatie van De Vries gaf de Duitsoher Correns een verhan deling uit; „Gregor Mendels Regel über das Verhalten der Rassenbastarde", waarin hij zeide: „Ook ik ben met mijn bastaardeerings- proeven tot hetzelfde resultaat gekomen ais De Vriesik hield het voor iets nieuws. Echter moest ik toen toegeven, dat de Abt Gregor Mendel in het jaar 1866 door jaren lange en zeer uitgebreide proeven met erw ten, niei alleen ;ot hetzelfde 'esultaat. geko men is, als De Vries en ik, maar ook ge heel dezelfde verklaring gevonden heeft, voor zoover dit in 1866 mogelijk was." Correns heeft blijkbaar Mendel niet eer der gekend, voor hij zijn naam las in de pu blicatie van De Vries. Hij moest toen ook, misschien wel tot z'n spijt, alle eer aan Men del geven. In Juni 1900 kwam als derde Erich von Tschermak in Weenen de bewering van De Vries en Correns bevestigen. Ook hij publiceerde zijn kruisingsproeven in een weik „Ueber künstliche Kreuzung bei Pisum sativum," en vermeldde daarin de zelfde resultaten die Mendel gevonden had; in een voorschrift voegde hij er aan toe. „De onlangs gepubliceerde proeven van Correns bevestigen, evenals de mijne, de leer van Mendel. De gelijktijdige ontdekking van Mende] door Correns, De Vries en mij, lijkt mij bijzonder verblijdend. Ook ik dacht in het tweede proefjaar iets geheel nieuws gevonden te hebben." Zoo was dan Mendels voorspelling; „Meine Zeit wird einmal kommen," uitgekomen. Zijn tijd was nu gekomen. Het toevallige samentreffen, dat drie ge leerden. onafhankelijk van elkaar op drie verschillende plaatsen tot dezelfde resulta ten kwamen, was wel in staat, de verwonde ring in de wetenschappelijke wereld gaande te maken. Geen betere reclame voor Men del was er uit te denken. Zijn lezingen voor de roemruchte natuur historische vereeniging te Brünn gehouden en die zijn levenswerk waren, werden nu uit gegeven in de serie van Ostwald „Klassiker der exakten Wissenschaften." Overal werd nu dit werkje ijverig bestudeerd. En uit deze kleine detail-studie groeide in den loop van weinige jaren een geweldige massa littera tuur. Met allerlei planten en dieren werd nu geëxperimenteerd op grond van de Men- delwetten. En opmerkelijk is het, dat de uit komsten Mendels visie steeds meer en meer bevestigden. Soms kreeg men wel eens ande re resultaten dan volgens de Mendel-wetten verwacht werd. maar thans verklaart men die afwijkingen door polymerie, hypo- en epi-stase enz. De uitzonderingen doen Men dels' meening geenszins te niet. Integendeel ook hij zelf heeft de mogelijkheid van die verschilpunten voorzegd. Veel hypothesen en „wetten" zijn er in de laatste jaren in de biologie te berde ge bracht en weer wanhopig gekelderd. Maar wat ook gevallen is. Mendels hypothesen ziin blijven staan: gefundeerd als ze zijn door uiterst degelijk onderzoek. Een laatste artikel zal gewijd zijn aan Mendels beteekenis p. G. J. MEIJKNECHT, O.E.S.A. Onze Parijsche correspondent schrijft ons; Het is elf uur 's avonds; het voorlaatste uur van den voorlaatsten dag van het jaar. En zooals bijna altijd te Parijs tegen het einde van het jaar, is het mistroostig, on aangenaam weer. Mist en motr::gen schijnen te hebben saamgespannen en de straten en boulevards zijn vrijwel verlaten en doen on gastvrij aan. Zooveel te meer valt dus de inenschen- menigte op die in de Rue Oudinot, waar zich de kliniek „Des frères Saint Jean de Dieu" bevindt, de naargeestige stemming der na tuur trotseert. Vooral daar de Rue Oudino waarlijk geen gezellige straat is. Ze is maar heel spaarzaam verlicht en café's, waar men tegen regen en koude beschutting zou kun nen vinden, zijn er niet. Maar het is in de kliniek „Des Frères Saint Jean de Dieu', dat maarschalk Joffre „Le vainqueur de la Marne" zijn grootsten en zeer waarschijn lijk laatsten strijd uitvecht. Maarschalk Joffre En heel Frankrijk leeft mee in dezêh strijd en hoopt tegen beter weten in.... „Tegen beter weten in" want de commu- niqué's zijn uiterst somber gesteld, spreken van „Een buitengewoon sterk gestel" „een dappere verdediging tegen de ziekte" maar ook van een „welhaast onafwendbaar einde." Een dag of twaalf geleden, juist denzelf den dag dat men zich ongerust maakte over de gezondheid van den ex-president, Poin- caré, vernam men dat ook maarschalk Joffre ziek was. Maar een geruststellend commu niqué, dat onmiddellijk daarna verscheen, deed vermoeden dat de ziekte slechts van voorbijgaanden aard was. Dit nu was echter absoluut niet het ge val en eergisteren vernam men dat den maarschalk eenige dagen geleden het rech terbeen was afgezet. De verbetering, die na deze operatie was ingetreden, was oorzaak van het bericht, waarin de genezing ver meld was, zonder dat over de natuur van de ziekte gesproken was. Maar juist toen de geneesheeren meenden dat het gevaar geweken was, stortte de zieke opnieuw in, zoodat Vrijdag' j.l. tot een nieuwe operatie moest worden overgegaan. De groote veldheer is aangetast door een soort slagader-ontsteking (arteritis) een ziekte, die geen pardon kent, vooral niet als de lijder, zooals hier het geval is, 79 jaar is. En daarom wachten in de sombere Rue Oudinot, ondanks regen en mist, honderden en honderden Parijzenaars, uren lang op nieuws. Ieder woord der komende en vertrekkende doktoren wordt door hen opgevangen, geen geste ontgaat hun en ze trachten te lezen van de gezichten der familieleden en kennis sen, die de kliniek verlaten De toestand van Maarschalk Joffre is se dert Donderdagmiddag onveranderd. De pa tiënt ligt gelijk een doode te bed en slechts uit 'n lichten blos op zijn gelaat en schier onmerkbare ademhaling blijkt, dat hij nog in leven is. Het bewustzijn is niet terugge keerd. De medici, die in zekeren zin voor een raadsel staan, weigeren een prognose te stellen en verklaren, dat men bij een zieke als Joffre met wonderen rekening moet hou den. Daar iedere natuurlijke voedseltoedie- ning onmogelijk is, tracht men den zieke door middel van injecties te voeden. Een der geneesheeren heeft verklaard, dat het einde van den doodsstrijd ongeveer drie kwartier tevoren zal worden aangekondigd odor verhoogd slag van den pols. De toedie ning van injecties doet verwachten, dat Joffre hedenochtend waarschijnlijk nog in leven zal zijn. Maarschalk Joffre is hedenmorgen 8.23 overleden Ete Italiaansche minister-president, Mus solini, heeft aan een Engelschen persverte genwoordiger een onderhoud toegestaan, waarin hij o.a. zeide Duitschland bij de be wapeningskwestie en de herziening der vredesverdragen te zullen steunen. Mussolini verklaarde voorts, dat de hui dige internationale toestand zeer gespannen is. De oorzaak hiervan is de ongelijkheid op het gebied der bewapening. Mussolini zeide wel te weten, dat het sterk bewapende Frankrijk niet tot den aanval zal overgaan, doch door zjjn militaire macht houdt het ook de andere landen gewapend. Er bestaan op het oogenblik in Europa tegenstellingen, die uit den weg moeten wor den geruimd en moreele ongerechtigheden, die goed gemaakt moeten worden. Bij zijn militaire voorbereiding heeft Italië slechts een doel nl. de bescherming zijner natuur lijke grenzen. De aanstaande ontwikkeling der gebeur tenissen zal onvermijdelijk de greote tegen stellingen accentueeren. Onder deze omstandigheden moet Enge land een politiek zonder vooroordeelen tot grondslag nemen. Vooral moet de ijzeren wil bestaan, zich niet meer bij een oorlog te laten betrekken. Lord Cecil en de ontwapening. Lord Cecil verklaart in de „Nation" naar aan'eiding van een de vorige week in hetzelfde tijdschrift opgenomen artikel van Georg Bernhard, dat de ontwapeningsconferentie niet de bevoegdheid heeft het vredesverdrag van Versailles te veranderen of vast te stel len in hoeverre deze of andere bewapening te beperken is. De Duitsche eisch tot bewapeningspari teit is in geen verdrag vastgelegd. Er bestaat slechts een verplichting voor de ondcrtee- kenende mogendheden van het Verdrag van Versailles een zekere mate van internatio nale ontwapening in te voeren. Dit moet zeer zeker ernstig worden opgevat en ook binnen een zekeren tijd doorgevoerd worden, hoewie een bepaalde termijn daarvoor niet is aangegeven. Anderzijds staat evenwel vast, 56 We besluiten nu Max de Boer en Mia te gaan opzoeken. We wandelen den Graaf- schen weg op, de brug over en staan even later voor het huisjeHet valt ons tegen-voor de ramen ziet het er slordig uithet tuin je, vroeger, zoo mooi, zelfs zooals nu in den winter was ver waarloosd. Zou Mia zóó veranderd zijn? Met eenige aarzeling trekken we aan de bel. Terstond daarop hooren we in de gang een kijvende vrouwenstem en met een ruk vliegt de deur open en klinkt ons ruw; „Wat mot je", in de ooren. Het vrouw-mensch is ons totaal vreemd en als welzoo beleefd mogelijk vragen naar den heer De Boer, snauwt ze ons toe; Die woont hier niet, en voor we ge legenheid hebben te vragen, waar hij dan wel woont, valt met een harden slag de deur toe. Wij kijken elkaar eens aan en in onze blikken staat duidelijk: „Het kan ver- keeren". Vroeger werd je hier open gedaan door een lief, vriendelijk jong meisje en nubrxr. dat de bepalingen van het vredesverdrag vroeg of laat moeten worden opgeheven. Er kunnen in Europa geen stabiele verhou dingen ci.iri'aan, zoo'ang men vasthoudt aan de basis van de voortdurende onS-h'.ikheid. Het is dus nog slechts een kwestie van tijd dat de huil,ge toetand ten einde komt. Aan de andere zijde moet de potentieele beteeke nis van de gevormde reserves bij de a.s. on derhandelingen in aanmerking worden geno men. De besnoeiing der begrootingen en een overeenkomstige gelijksoortige samenstelling der staatebegrootingen voor bewapeningsuit gaven in a'le landen is op het oogenblik de beste methode ter controle, hoewel deze na tuurlijk niet ideaal is. De hoofdzaak blijft de ontwapening ter conferentie in het jaar 1932 tot een resultaat te kunnen brengen. De ernst van de economische crisis, die het bestuur van de Jewish Agency hier door maakt, blijkt uit de vertraging in het ge bruik maken van de 1500 immigratievergun ningen aan arbeiders, welke de Britsclie re geering begin November heeft verleend. Er zijn instructies gegeven om hel verlee- nen van vergunningen aan immigranten op te schorten todat er is voorzien in maat regelen om hun onverwijld na hun aan komst in Palestina werk te verschaffen. De president afgetreden In Panama is een revolutie uitgebroken. De opstand begon in Colon, welke stad zich na hevige straatgevechten, die vele uren duurden, thans in handen der opstandelin gen schijnt te bevinden. De Ver. Staten hebben marinetroepen naar Colon gezonden. De opstand ten gevolge waarvan de regee ring van president Arosemena ten val werd gebracht, brak onverwachts uit. Het be wind in de hoofdstad werd door een revolu- tionnair comité onder leiding van Armadio Arias overgenomen. De opstand werd door de „Aecion Oomu- nal", een patriottische organisatie, die de vermeende corruptie der regeeringen onder de presidenten Chiari en Arosemena heftig had aangevallen; ontketend. Hedenochtend vroeg bestormde een troep van ongeveer honderd man het hoofdkwar tier der „staatspolitie", welke het eenige staande leger in Panama vormt, en bezette na 't lossen van eenige schoten, het gebouw. President Arosemena en verscheidene andere regeeringsambtenaren werden gearresteerd. Volgens de jongste berichten werden tien personen gedood en ongeveer twintig ge wond. In de hoofdstad had de opstand een rus tig verloop. Berichten uit Colon melden dat de gouverneur, Galindo, heeft gepoogd met een afdeeling politie en gewapende burgers naar Panama op te trekken, doch dat de gouverneur der kanaalzone weigerde den ge- wapenden doortocht door de zone te verlee- rien. De telefoon en telegraaf werken niet, zoo dat het niet bekend is hoe het binnenland de beweging heeft opgenomen. De voorloopige regeering heeft de verschij ning van alle bladen voorloopig vérboden, doch de berichten naar het buitenland wor den aan geen censuur onderworpen. De revolutionnairen in Panama hebben den steun van het volk. Overal heerscht rust. Armadio Arias, de leider der revolutionnai ren, is een advocaat, wiens houding tot dus ver zeer vredelievend was. De president der republiek, zou in het paleis gevangen worden gehouden. De autoriteiten te Washington zijn nog niet van de revolutie in kennis gesteld. De door het departement van buitenlandsche zaken ontvangen berichten wijzen echter op eenige agitatie ten gevolge van de economi- j sche malaise. President Arosemena heeft Armadio Arias tot ministerpresident benoemd, en is daarna afgetreden. Onder de gedooden bevindt zich een Ame- rikaansch journalist. Ook in de nachtploegen verscheidene dnizenden stakers. Gisterenmiddag hebben verschillende mijn werkersvergaderingen besloten tot voortzet- itng van de staking. Op de mijn „Friedrich Heinrich" te Lindsfot zijn slechts 15 mén van de nachtploeg naar beneden gegaan, terwijl ongeveer 1200 man staken, zoodat de mijn practisch gesproken stilligt. Op de mijn „Rhein-Preussen" staken 250 man. Tot in cidenten is het nergens gekomen. Op de mijn „Niederrhein" te Neukirchen is de sta king algemeen. Ook het kolentransport van deze mijn is geheel stopgezet. Van de 400 man van de nachtploeg van de mijn „Koe- nig Ludwig I-II te Recklinghausen zijn slechts 50 aan het werk gegaan; van de mijn Recklinghausen I staakt de geheele ploeg, van de Recklinghausen II 400 man. Van de mijnen „Schloven" staakt 90 percent der ploegen, van de „Graf Bismarck" 85 pet. In totaal zijn van de ongeveer 200 mijnen in het Roergebied ruim 20 bij de staking betrokken. Bij een aantal mijnen is de sta king algemeen, terwijl bij de meeste andere mijnen het overgroote deel der arbeiders staakt. Incident. Gisterenavond bij het aan het werk gaan van de nachtploeg op de mijn „Rhein-Preus sen" verzamelde zich voor den ingang een groote menschenmenigte, voornamelijk be staande uit stakers. De politie trachtte de menigte uiteen te drijven, waarbij zij ten slotte van haar vuurwapens gebruik maakte. Het vuur werd uit de menigte beantwoord, en er ontstond een gevecht, waarbij de weg werker Hackstein, die aan de onlusten ln het geheel niet had meegedaan, door eenige kogels werd getroffen. Toen de rust weer hersteld was werd hij naar een ziekenhuis overgebracht, waar hij na korten tijd aan de gevolgen van zijn verwondingen overleed. Naar verluidt zou een aantal personen lich tere schotwonden hebben opgeloopen. Naar de „Boersenzeitung" meldt, heert de Wetgevende Vergadering Dr. Jose Maria Reyna Andrade benoemd tot president. Naar het zich laat aanzien, zal Andrade zijn functie aanvaarden nadat de ontslag aanvrage van generaal Chacon door de wetgevende vergadering zal zijn goedgekeurd en nieuwe verkiezingen uitschrijven. 300 dooden bij de opstandelingen. Na de verovering van het hoofdkwartier van de opstandelingen in Birma hebben de Engelsche troepen een begin gemaakt met de achtervolging der insurgenten in andere ge bieden. Volgens oficieele ramingen hebben de opstandelingen 300 dooden en gewonden en 60 gevangenen verloren. De verovering van het hoofdkwartier was zeer moeilijk, daar het op een heuvel in het dichtste gedeelte van de jungle is ge egen. In het paleisvormige gebouw van den opperbe velhebber vond men de uniform van den ver moorden Engelschen officier en talrijk ander materiaal. Naar verluidt is de leider der in surgenten in den strijd gevallen. De achter volging van de opstandelingen in de jungle stuit op weinig moeilijkheden, daar zij zoo goed als geen weerstand bieden. Men rekent er op, dat de opstand spoedig bedwongen zal zijn. Ook het leger revolutloimair? De provincie Setsjoean is op het oogenblik het tooneel van de wildste communistische uitspattingen. In de kazernes zijn oproer en muiterij aan de orde van den dag. Heele troepen groote jongens en jonge meisjes trekken door de steden en dorpen met de bandelooze troepen roode soldaten. De militaire leiders zijn niet in staat de orde te handhaven. Zij strijden nog wel tegen de communisten. Ook worden nog geregeld communisten gearresteerd en terechtgesteld, maar een fiksche militaire actie blijft uit. Het leger is meer besmet en door revolu- tionnaire ideeën aangetast, dan men dacht. De hoogere officieren erkennen thans open lijk, dat ze met vrees de toekomst tegemoet zien. De troepen slaan aan het muiten, nu hier da ndaar. Het gebeurt vaak, dat de soldaten hun officieren vermoorden, hun wapens en bagage in beslag nemen, steden en dorpen in den omtrek leeg plunderen om dan de wijk te nemen naar de eenzame bergen, waar ze zoo goed als zeker in veiligheid zijn. Handel en nijverheid zijn absoluut in de war. Zoodra zich hier of daar het gerucht ver spreidt, dat de roode troepen in aantocht zijn, ontstaat er een paniek in heel de streek. De kerken der missie-staties zijn tot nog toe vrijwel gespaard gebleven, maar de be keeringen worden zeldzamer en de missiona rissen hebben helaas ook gevallen van ge loofsverzaking en afvalligheid onder hun be keerlingen te betreuren. Hoover heeft gisteren een proclamatie uit gevaardigd, waarbij het vlootverdrag van Londen officieel in werking wordt gesteld. In een verklaring ter gelegenheid van het nieuwe jaar zegt de minister van buitenland sche zaken der VB., Stimson, onder verwij zing naar de proclamatie van den president inzake het vlootverdrag, dat dit een gelukkig voorteeken voor den vrede is. Dit voorbeeld ten aanzien van beperking en vermindering van bewapening door een overeenkomst zal, Stimson is er van overtuigd, een prikkel vor men voor een verder vredelievend streven gedurende het nieuwe jaar. Stimson voegde er aan toe, dat het vloot verdrag van Londen en het Kellogg-pact wijzen op een ontwikkeling der humanitaire begrippen als een leidraad voor de Interna tionale politiek. Hoesten is de grootste vijand der adem halingsorganen, omdat die daardoor zwaar der moeten werken. De oorzaak van het hoesten is slijm in Uw luchtwegen. Akker's Abdijsiroop lost die slijm op en verwijdert ze met de ziektekiemen die ze bevat. Aldus wordt de oorzaak van Uw hoest zachtjes weggenomen, zonder de teere weefsels te beschadigen. Daarom zoo ge roemd bij Hoest, Bronchitis, Kinkhoest, Griep. Gebruik ook de Abdijsiroop-Bon bons (60 ct.), dat is Abdijsiroop in „gestol den" vorm, gemakkelijk voor buitenshuis. Naar de Nationaal-Socialistische Parle- mentsdienst mededeelt hebben de Nationaal» Socialisten bij den Rijksdag een voorstel in gediend, op grond waarvan de Rijksministers van Binnenlandsche Zaken en Rijksweer Dr. Wirth en Gröner wegens scnending van de Rijksgrondwet voor het Staatsgerechtshof voor het Duitsche Rijk zullen worden ge daagd. Deze aanklacht tegen Dr. Wirth wordt ge grond op het feit, dat Wirth volgens de Nat.-Soc. verschillende Nazi's ten onrech te van hoogverraad heeft beschuldigd. Bo vendien wordt opgemerkt, dat Wirth door de opheffing van de stopzetting der betaling van de politiegelden heeft toegegeven, dat hij in strijd met de grondwet heeft gehandeld. De schending van de Grondwet door Grö ner wordt gegrond op de overweging, dat deze Minister in het jaar 1929 een decreet heeft uitgevaardigd, volgens hetwelk de in de Rijksweerbedrijven werkzame arbeiders en employe's die lid waren van de Nat.-Soc. Partij ontslagen moesten worden. Het on grondwettige van dit decreet werd bewezen door 'n vonnis van het Gerechtshof te Wil- 'lelmshafen in begin December 1930. Terreinverzakkingen in den Boven-Elzas De „Frankf. Z." meldt, dat op het vroegere front in den Boven-Elzas op talrijke punten plotseling terreinverzakkingen voorkomen, zoowel in het open veld als onder huizen, stallen, enz. De kerk te Bizel bijv. wordt be dreigd met instorting. In de akkers en wei landen vallen soms gaten van zeven tot acht meter; het landbouwbedrijf ondervindt groote schade er door. Tijdens den oorlog hebben de troepen hier een labyrinth van onderstanden, gangen, enz. gemaakt, welke later niet behoorlijk zijn dichtgeworpen. Van de regeering wordt krachtige finan- cieele steun gevraagd aan de getroffen bevol king tot dekking van de veroorzaakte schade. Verzoeningsraad komt heden bijeen. De verzoeningsraad komt heden bijeen. Cook, de secretaris der Mijnwerkersfede ratie, verklaarde dat er groot gevaar bestaat dat de staking zich zal uitbreiden, tenzij spoedig een regeling wordt bereikt. In de steenkolenmijnen van Zuid-Wales lag het werk gisteren zoo goed als geheel stil. Er staakten van de 160.000 arbeiders meer dan 140.000. Volgens de ingekomen rapporten staan ln de meeste districten de mijnwerkers als één man achter hun leiders, maar er heerscht meer een stemming van rust dan van vij andigheid. De federatie van Amerikaansche studen ten welke de groote „colleges" en universi teiten der V. S. vertegenwoordigt, heeft zich uitgesproken voor wijziging van het 18e amendement inzake de drankverbodswet. Drie en zestig „colleges"' spraken zich voor wijziging uit, drie en twintig voor afschaf fing en acht en dertig voor toepassing der huidige wet. De 13-jarige Busch Ortwein, een zoon uit een der rijkste families te St. Louis en een kleinzoon van de maatschappij Anheuser Busch, fabrikante van niet-alcoholhoudenae dranken, is op Oudejaar onder opzienwek- kende omstandigheden ontvoerd door een neger. Hij is gisteren ongedeerd teruggekeerd bij zijn grootvader. Er werd geenerlei los geld betaald, maar zün bevrijding geschied de, nadat er een groote belooning was uit geloofd aan ieder die inlichtingen kon ge ven. Als voorwaarde voor zijn bevrijding werd gesteld dat hij niets mag meedeelen over zijn ontvoering. De politie stelt een onder zoek in. In een der drukste straten van Londen heeft een geweldige ontploffing een groote paniek teweeggebracht. Een autobus, die 'n botsing wille vermijden, reed in volle vaart tegen een electrisch kabelhuis aan, waarop een ontploffing volgde. De vlammen sloegen hoog op en dichte rook vervulde de straat, terwijl honderden meters in het rond stukken Üzer door de lucht vlogen. Een voorbijgan ger werd zwaar gewond. De chauffeur en ver scheidene andere personen werden licht ge wond. We haatten ons het hekje uit en Ioo- pen haast tegen een andere juffrouw aan, die getuige was van de prachtige scène. Zü is gelukkig in staat ons opheldering te geven en deelt ons mede dat Max de Boer in de Buchthardt van den Berghstraat woon boven de familie De Greeve. Wü bedanken haar en kunnen dus nu twee vliegen in een klap slaan. Als we bü De Boer aanbellen, doet de zelfde dienstbode van vroeger open. We gaan de trap op en treden de kamer binnen en d.,ar zitten Mia, Max en de oude Jurgens vreedzaam om de tafel. Op den schoot van Jurgens zit 'n klein meisje, dat tevergeefs moeite doet een haar te vinden op groot vaders kalen schedel. In den hoek zien we een wieg. Ook hier worden we allerhartelükst ontvangen en we merken al terstond, dat Max nog niets van zün streken verloren heeft. Zün geheele gezicht is één lach van geluk en nauwelüks hebben we vijf minuten gezeten of hij trekt ons mee naar de wieg, schuift de gordijntjes op zü en we zien twee allerliefste kinderkopjes, op elkaar ge- Ujkend -als twee druppelen watereen tweeling, twee jongens, zooals Max met trots verzekert. Ja, jo, je moet bü ons maar komen, lacht hü. Het mooiste is, bromt Jurgens, dat Max ze niet eens uit elkaar kent. Wat, roept Max, zoo hard, dat het een wonder is dat de kleintjes niet wakker wor den en nadat hij eenigen tü'd naar bei den heeft gekeken, legt hü zijn vinger op een van de kleine neusjes en zegt: dit isMax of Wim. Hü wordt natuurlük hartelük uitgelachen en als hü Jurgens uitdaagt ze te onderschei den, zegt deze: Dank je wel, ik waag er mij niet aan. We zullen den eenen nus blauw en den anderen rood laten verven, oppert Max en krijgt een lichten klap van zün vrouw, die zegt: Dat is niet noodig, mannetjeik kan ze wel uit elkaar houden. Ja, plaagt Max, je zult ook wel het een of ander middeltje hebben, dat je ons niet verraden wilt. Neen, dat heeft een moeder niet noo dighaar hart, haar gevoel zegt wie de een en wie de ander is. Je hebt gelük, zegt haar man, haar omhelzend, en daarom doe ik ook maar geen moeite. We nemen nu ook plaats en vragen: Gaat u vanavond ook naar de Vereeni ging. Natuurlijk, zegt Jurgens, zouden we niet gaan om mee te genieten van het suc ces van münheer Réné? Ik denk, dat hü uitgefloten wordt, be weert Max. Jijjijsmaalt Jurgens, jij hebt net zooveel verstand van muziek of kunst als als die tafelpoot, Ik laat me hangen tenminste, als Ik snap hoe hü alles in elkaar gedraaid krijgt. Ik ben wel eens mee wezen luisteren naar en 1repetitie, maar het is mij te geleerd die vent met zijn wratten is er niets bü- Wanneer zul je nu eens leeren met meer eerbied over kunstenaars te spreken, moppert Jurgens. Nadat we nog eenigen rijd gezellig heb ben zitten praten en we nog verscheidene malen hartelijk hebben gelachen, worden de twee in de wieg wakker en beginnen een duo. Daar, roept Max, daar hebben we de opera in vollen gang. Voor ons is dit een teeken om te ver trekken en Max is zoo bereidwillig oos „van de trap te gooien". Juist als we de voordeur achter ons dicht trekken, gaat de deur er naast open en komt de oude mevrouw De Greeve om een hoek küken. We maken van deze gelegenheid gebruik om binnen te gaan en worden ook hier weer zeer vriendelijk begroet. Johan De Greeve ziet er uitstekend uit en hoewel hü nog al tijd tenger en fün gebouwd is, heeft zün ge laat toch een gezonde kleur. Hü was juist bezig viool te spelen, daar hij, zooals we van Martha vernemen, vanavond als eerste vio list in het orkest meedoet. Een kleine krul lenbol staat vol aandarht toe te luisteren en schünt dus ook al een muzikale Inborst te hebben. Ook hier zien we weer duidelijk het geluk op aller gelaat treft ons hoe hecht en onverbreekbaar de band, die al deze men schen, die we nu achtereenvolgens bezocht hebben, verbindt. Allen spreken vol liefde en vriendschap over elkaar, nergens ontmoe ten we nyd of'afgunst en allen deelen in het geluk, dat nu den een, dan den ander te beurt valt. Me dunkt, het moet Johan goed doen te weten, dat er ten minste nog echte christelüke naastenliefde bestaat. Onder het praten komen we ook op Alice de Bruyn en vernemen, dat ze met haar oom en haar kind in het Zuiden van Lim burg op een klein maar mooi gelegen land huisje wonen. Eik jaar brengen Johan en Martha er eenige dagen door en het doch tertje van Alice is ook naar Martha ge noemd en deze heeft vol vreugde het peet- tante-schap aanvaard. Zoo heeft dus ook I rij nog een betrekkelük geluk gevonden. Van Ben hebben ze niets meer gehoord, ze weten niet of hü nog leeft of reeds gestorven is. Zün naam wordt nooit tusschen Allee en haar oom genoemd. Alice ziet in Ben altyd den vader van haar kind en terwille daar van denkt en oordeelt ze minder hard over hem, ja, vergeeft hem in haar hart. De oude heer echter ziet in hem niets an ders dan den dief, die zün goedheid en liefde heeft misbruikt. Daar ze dus op dit punt geheel verschillend voelen en denken, zijn ze stilzwijgend overeengekomen zijn naam niet xte noemen. De kleine Martha meent dat haar vader dood en in den hemel 1 is en bidt eiken avond voo hem samen met haar moeder. Ook naar Arnold informeeren we en tot ons genoegen hooren we, dat hij 't in Indië uitstekend maakt en over een jaar met ver lof naar Holland komt. Zijn brieven zijn alle even hartelijk en de verandering bij 't sterfbed zijner moeder is dus van blüvenden aard geweest. Het is langzamerhand laat geworden en we staan dan ook spoedig weer op straat en spreken af elkaar des avonds in de Ver eeniging te treffen. Nauwelüks is het laatste accoord van het slotkoor van het tweede bedrijf weggestorven of een daverend applaus vult de geheele zaal. Zoo ontzettend is het geweld, dat ons onwillekeurig de tranen in de oogen dringen en we spontaan met de anderen op pringen en mee-applaudisseeren. Herhaaldelijk wordt het doek weer opgehaald en komen de zan gers en zangeressen, die de hoofdrollen ver vullen, beladen met kransen terug. Het pu bliek echter schünt niet tevreden, want het klappen wordt zoo mogelijk nog erger en eindelük weten we, waarom het te doen is, want geleid door den heldentenor komt Réné van Erp naar vorenbescheiden naar alle kanten buigend. Het geweld is nu oorver- doovend en als hem nu een reusachtige krans en eenige bouquetten worden aange boden, is het applaudisseeren alleen niet meer voldoende, maar wordt er ook van alle kanten „bravo" geroepen. (Slot volgt)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 9