Buiten landsch
FEUILLETON
Voorkom 't dreigend
gevaar bij boesten!
ABDIJSIROOP helpt
UIT HET RIJKE NATUURLEVEN
DZ SMALLE WEG
DERDE BLAD
ZATERDAG 3 JANUARI 1931
BLADZIJDE 1
CMendel opnieuw ontdekt
Joffre hedenmorgen
overleden
Het leed der laatste dagen
Ontwapening
Mussolini zal Duitschland steunen
van H. WARRING A
Stopzetting der immigratie in
Palestina
Revolutie in Panama
De staking in het Roergebied
Aanklachten der Nazi's
Andrade tot president van
Guatemala benoemd
Het gevecht in Birma
Het communisme in China
Vlootverdrag van Londen in
werking gesteld
Tegen Wirth en Gröner
Gemengde Bi'itenlandsche
Berichten
Gevolgen van den oorlog
De staking in Zuid-Wales
Ook Amerikaansche studenten
wenschen het borreltje
Door een neger ontvoerd
Hevige ontploffing in een
Londensche straat
XII
Ware grootheid, zij moge langen tijd,
miskend zijn, zal ten slotte toch eens naar
waarheid geschat worden. Mendel was zijn
tijd vooruit geweest, zooals alle genieën.
Langzaam aan echter, kwam de tijd hem
weer achterop.
De voornaamste oorzaak van Mendels
algemeene miskenning was, zooals in een
der voorgaande artikelen betoogd is, het
Darwinisme. Toen Mendel met zijn ont
dekkingen voor den dag kwam, lag de
geheele wetenschappelijke wereld in aan
bidding voor Darwins hypothesen. Het
geweldig feiten-materiaal waarover Darwin
beschikte, had de menschen overdonderd.
Alleen Darwins leer was Evangelie en het
andere was vloekwaardige ketterij. En zoo
was het mogelijk, dat Mendels gedachten
als inhoudloos voorbij gegaan werden;
want Mendel ging uit van een andere
„soort-beschouwing", die in strijd was met
de alleen-zaligmakende leer van Darwin.
Maar langzamerhand, ontnuchterd door
de nieuwere vindingen, kwam men er
toch van terug, aan Darwins beschouwing
het monopolie toe te kennen. Men begon
te twijfelen aan het ontstaan van nieuwe
soorten, door overerving van de verworven
eigenschappen, het kernpunt van het
Darwinisme. Ofschoon men ook thans de
mooie evolutie-hypothese terecht niet ge
heel en al loslaat, is men er toch geleidelijk
van teruggekomen, die onweerlegbare
evolutie te verklaren door de natuurlijke
teeltkeus alleen; iets wat trouwens door
Darwin absoluut nooit zoo bedoeld is, maar
dat hem door zijn enthousiaste bewon
deraars is toegedicht. Om uit het doolhof
der evolutie-vraagstukken te geraken, ging
men zijn heil zoeken in de bastaardeerings-
en erfelijkheids-quaesties. En zoo ging men
een weg zoeken naar het doel, dat Mendel
40 jaren eerder practisch al bereikt had.
De Darwinistische beschouwing van de
soort, als iets dat voortdurend veranderde
en van lager naar hooger overging, raakte
in discrediet. De talrijke kruisingsproeven,
die men overal systematisch begon te onder
nemen, waren een practische ontkenning
van Darwins „soorf'-beschouwing. Overal
experimenteerde men op grondslag van een
soortbeschouwing, die Mendel reeds lang
doorzien had. En zoo moest het wel gebeu
ren, dat men practisch tot dezelfde resul
taten kwam als Mendel.
Ook de vooruitgang der techniek heeft er
toe bijgedragen, dat de wetenschap zich ge
leidelijk aan opwerkte tot het hoogtepunt,
dat Mendel in geniale visie reeds aan
schouwd had.
Door de perfectionneering der microscopie
had men de wonderlijkste ontdekkingen
gedaan op het gebied der cel- en kern-
leer.
Boveri, Bütschli en Wilson hadden bij hun
onderzoekingen de chromosomen gevonden.
Weldra was de karyo-kinex en de gameten-
vorming door reductie-deeling geen geheim
meer. En toen men tenslotte in de chro
mosomen de dragers der erfelijke eigen
schappen ontdekte, toen moest men ten
slotte daar uitkomen, waar Mendel reeds
lang te voren op zijn ontdekkings-reizen
beland was.
Toen Johansens nog het begrip „geno-
en phaeno-type" ingang had doen vinden,
lag bij uitgebreide en nauwkeurige krui
singsproeven de conclusie voor de hand, die
Mendel reeds getrokken had.
Als we eens bedenken dat er 40 jaar voor
noodig geweest zijn voor de wetenschap, met
zulke perfecte hulpmiddelen toegerust en
met zoo'n grooten staf van onderzoekers, tot
hetzelfde resultaat als Mendel kwam, dan
stijgt onze bewondering voor den nederigen
kloosterling tot allerdiepsten eerbied voor
zijn genialiteit.
't Is wel verwonderlijk, dat op drie ver
schillende plaatsen drie geleerden, totaal on
afhankelijk van elkaar, om zoo te zeggen, de
Mendel-wetten ontdekten.
't Zal altijd onzen grooten landgenoot, den
botanicus Prof. Hugo de Vries, als een
groote verdienste worden aangerekend, dat
hij het eerste de aandacht van de geheele
wereld op Mendel gevestigd heeft.
In 1900 schreef hij in een publicatie van
zijn kruisings-proeven: „Mijn proeven heb
ben tot de twee volgende stellingen geleid:
lo. Van twee antagonistische eigenschap
pen brengt de bastaard slechts één, en deze
geheel volledig tot uiting;
2o. Bü de vorming van stuifmeel en eicel
len scheiden zich de beide antagonistische
eigenschappen.
„Deze beide stellingen zijn in hun diepste
wezen reeds door Mendel voor een speciaal
geval (erwt) gepubliceerd. Ze zijn echter in
vergetelheid geraakt en miskend. Ze bezitten
volgens mijn meening algemeen-geldigheid
voor alle bastaarden."
Dat de Vries Mendel hier noemt, vindt
zijn oorzaak hierin, dat Focke in 1881 Men
del's levenswerk citeerde in zijn boek „Die
Pflanzen-Mischlinge." Het werk van Focke
is dus de brug geweest, die Mendel's tijd met
den onzen verbonden heeft. Nu is het ge
noemde werk van Focke een standaard
werk, dat ieder, die zich ernstig met krui-
5ings-vraagstukken bezighoudt, moet raad
plegen. Maar anders is het toch wel fataal,
dat de ontdekking van het werk van Men
del langs dien eenen weg slechts mogelijk
was. Had Focke Mendel niet geciteerd, mis
schien zou hij ten eeuwigen dage vergeten
zjjn en zijn wetten zouden dan thans hoogst
waarschijnlijk den naam van „De Vries-
wetten" gedragen hebben.
Een maand na deze publicatie van De
Vries gaf de Duitsoher Correns een verhan
deling uit; „Gregor Mendels Regel über das
Verhalten der Rassenbastarde", waarin hij
zeide:
„Ook ik ben met mijn bastaardeerings-
proeven tot hetzelfde resultaat gekomen ais
De Vriesik hield het voor iets nieuws.
Echter moest ik toen toegeven, dat de Abt
Gregor Mendel in het jaar 1866 door jaren
lange en zeer uitgebreide proeven met erw
ten, niei alleen ;ot hetzelfde 'esultaat. geko
men is, als De Vries en ik, maar ook ge
heel dezelfde verklaring gevonden heeft,
voor zoover dit in 1866 mogelijk was."
Correns heeft blijkbaar Mendel niet eer
der gekend, voor hij zijn naam las in de pu
blicatie van De Vries. Hij moest toen ook,
misschien wel tot z'n spijt, alle eer aan Men
del geven.
In Juni 1900 kwam als derde Erich von
Tschermak in Weenen de bewering van De
Vries en Correns bevestigen.
Ook hij publiceerde zijn kruisingsproeven
in een weik „Ueber künstliche Kreuzung bei
Pisum sativum," en vermeldde daarin de
zelfde resultaten die Mendel gevonden had;
in een voorschrift voegde hij er aan toe.
„De onlangs gepubliceerde proeven van
Correns bevestigen, evenals de mijne, de
leer van Mendel. De gelijktijdige ontdekking
van Mende] door Correns, De Vries en mij,
lijkt mij bijzonder verblijdend. Ook ik dacht
in het tweede proefjaar iets geheel nieuws
gevonden te hebben."
Zoo was dan Mendels voorspelling; „Meine
Zeit wird einmal kommen," uitgekomen.
Zijn tijd was nu gekomen.
Het toevallige samentreffen, dat drie ge
leerden. onafhankelijk van elkaar op drie
verschillende plaatsen tot dezelfde resulta
ten kwamen, was wel in staat, de verwonde
ring in de wetenschappelijke wereld gaande
te maken. Geen betere reclame voor Men
del was er uit te denken.
Zijn lezingen voor de roemruchte natuur
historische vereeniging te Brünn gehouden
en die zijn levenswerk waren, werden nu uit
gegeven in de serie van Ostwald „Klassiker
der exakten Wissenschaften." Overal werd
nu dit werkje ijverig bestudeerd. En uit deze
kleine detail-studie groeide in den loop van
weinige jaren een geweldige massa littera
tuur. Met allerlei planten en dieren werd
nu geëxperimenteerd op grond van de Men-
delwetten. En opmerkelijk is het, dat de uit
komsten Mendels visie steeds meer en meer
bevestigden. Soms kreeg men wel eens ande
re resultaten dan volgens de Mendel-wetten
verwacht werd. maar thans verklaart men
die afwijkingen door polymerie, hypo- en
epi-stase enz. De uitzonderingen doen Men
dels' meening geenszins te niet. Integendeel
ook hij zelf heeft de mogelijkheid van die
verschilpunten voorzegd.
Veel hypothesen en „wetten" zijn er in
de laatste jaren in de biologie te berde ge
bracht en weer wanhopig gekelderd. Maar
wat ook gevallen is. Mendels hypothesen
ziin blijven staan: gefundeerd als ze zijn
door uiterst degelijk onderzoek.
Een laatste artikel zal gewijd zijn aan
Mendels beteekenis
p. G. J. MEIJKNECHT, O.E.S.A.
Onze Parijsche correspondent schrijft ons;
Het is elf uur 's avonds; het voorlaatste
uur van den voorlaatsten dag van het jaar.
En zooals bijna altijd te Parijs tegen het
einde van het jaar, is het mistroostig, on
aangenaam weer. Mist en motr::gen schijnen
te hebben saamgespannen en de straten en
boulevards zijn vrijwel verlaten en doen on
gastvrij aan.
Zooveel te meer valt dus de inenschen-
menigte op die in de Rue Oudinot, waar zich
de kliniek „Des frères Saint Jean de Dieu"
bevindt, de naargeestige stemming der na
tuur trotseert. Vooral daar de Rue Oudino
waarlijk geen gezellige straat is. Ze is maar
heel spaarzaam verlicht en café's, waar men
tegen regen en koude beschutting zou kun
nen vinden, zijn er niet. Maar het is in de
kliniek „Des Frères Saint Jean de Dieu',
dat maarschalk Joffre „Le vainqueur de la
Marne" zijn grootsten en zeer waarschijn
lijk laatsten strijd uitvecht.
Maarschalk Joffre
En heel Frankrijk leeft mee in dezêh
strijd en hoopt tegen beter weten in....
„Tegen beter weten in" want de commu-
niqué's zijn uiterst somber gesteld, spreken
van „Een buitengewoon sterk gestel" „een
dappere verdediging tegen de ziekte" maar
ook van een „welhaast onafwendbaar einde."
Een dag of twaalf geleden, juist denzelf
den dag dat men zich ongerust maakte over
de gezondheid van den ex-president, Poin-
caré, vernam men dat ook maarschalk Joffre
ziek was. Maar een geruststellend commu
niqué, dat onmiddellijk daarna verscheen,
deed vermoeden dat de ziekte slechts van
voorbijgaanden aard was.
Dit nu was echter absoluut niet het ge
val en eergisteren vernam men dat den
maarschalk eenige dagen geleden het rech
terbeen was afgezet. De verbetering, die na
deze operatie was ingetreden, was oorzaak
van het bericht, waarin de genezing ver
meld was, zonder dat over de natuur van
de ziekte gesproken was. Maar juist toen
de geneesheeren meenden dat het gevaar
geweken was, stortte de zieke opnieuw in,
zoodat Vrijdag' j.l. tot een nieuwe operatie
moest worden overgegaan.
De groote veldheer is aangetast door een
soort slagader-ontsteking (arteritis) een
ziekte, die geen pardon kent, vooral niet als
de lijder, zooals hier het geval is, 79 jaar is.
En daarom wachten in de sombere Rue
Oudinot, ondanks regen en mist, honderden
en honderden Parijzenaars, uren lang op
nieuws.
Ieder woord der komende en vertrekkende
doktoren wordt door hen opgevangen, geen
geste ontgaat hun en ze trachten te lezen
van de gezichten der familieleden en kennis
sen, die de kliniek verlaten
De toestand van Maarschalk Joffre is se
dert Donderdagmiddag onveranderd. De pa
tiënt ligt gelijk een doode te bed en slechts
uit 'n lichten blos op zijn gelaat en schier
onmerkbare ademhaling blijkt, dat hij nog
in leven is. Het bewustzijn is niet terugge
keerd. De medici, die in zekeren zin voor
een raadsel staan, weigeren een prognose te
stellen en verklaren, dat men bij een zieke
als Joffre met wonderen rekening moet hou
den. Daar iedere natuurlijke voedseltoedie-
ning onmogelijk is, tracht men den zieke
door middel van injecties te voeden.
Een der geneesheeren heeft verklaard, dat
het einde van den doodsstrijd ongeveer drie
kwartier tevoren zal worden aangekondigd
odor verhoogd slag van den pols. De toedie
ning van injecties doet verwachten, dat
Joffre hedenochtend waarschijnlijk nog in
leven zal zijn.
Maarschalk Joffre is hedenmorgen 8.23
overleden
Ete Italiaansche minister-president, Mus
solini, heeft aan een Engelschen persverte
genwoordiger een onderhoud toegestaan,
waarin hij o.a. zeide Duitschland bij de be
wapeningskwestie en de herziening der
vredesverdragen te zullen steunen.
Mussolini verklaarde voorts, dat de hui
dige internationale toestand zeer gespannen
is. De oorzaak hiervan is de ongelijkheid op
het gebied der bewapening.
Mussolini zeide wel te weten, dat het sterk
bewapende Frankrijk niet tot den aanval zal
overgaan, doch door zjjn militaire macht
houdt het ook de andere landen gewapend.
Er bestaan op het oogenblik in Europa
tegenstellingen, die uit den weg moeten wor
den geruimd en moreele ongerechtigheden,
die goed gemaakt moeten worden. Bij zijn
militaire voorbereiding heeft Italië slechts
een doel nl. de bescherming zijner natuur
lijke grenzen.
De aanstaande ontwikkeling der gebeur
tenissen zal onvermijdelijk de greote tegen
stellingen accentueeren.
Onder deze omstandigheden moet Enge
land een politiek zonder vooroordeelen tot
grondslag nemen.
Vooral moet de ijzeren wil bestaan, zich
niet meer bij een oorlog te laten betrekken.
Lord Cecil en de ontwapening.
Lord Cecil verklaart in de „Nation" naar
aan'eiding van een de vorige week in hetzelfde
tijdschrift opgenomen artikel van Georg
Bernhard, dat de ontwapeningsconferentie
niet de bevoegdheid heeft het vredesverdrag
van Versailles te veranderen of vast te stel
len in hoeverre deze of andere bewapening
te beperken is.
De Duitsche eisch tot bewapeningspari
teit is in geen verdrag vastgelegd. Er bestaat
slechts een verplichting voor de ondcrtee-
kenende mogendheden van het Verdrag van
Versailles een zekere mate van internatio
nale ontwapening in te voeren. Dit moet
zeer zeker ernstig worden opgevat en ook
binnen een zekeren tijd doorgevoerd worden,
hoewie een bepaalde termijn daarvoor niet is
aangegeven. Anderzijds staat evenwel vast,
56
We besluiten nu Max de Boer en Mia te
gaan opzoeken. We wandelen den Graaf-
schen weg op, de brug over en staan even
later voor het huisjeHet valt ons
tegen-voor de ramen ziet het er slordig
uithet tuin je, vroeger, zoo mooi,
zelfs zooals nu in den winter was ver
waarloosd. Zou Mia zóó veranderd zijn?
Met eenige aarzeling trekken we aan de
bel. Terstond daarop hooren we in de gang
een kijvende vrouwenstem en met een ruk
vliegt de deur open en klinkt ons ruw; „Wat
mot je", in de ooren. Het vrouw-mensch is
ons totaal vreemd en als welzoo beleefd
mogelijk vragen naar den heer De Boer,
snauwt ze ons toe;
Die woont hier niet, en voor we ge
legenheid hebben te vragen, waar hij dan
wel woont, valt met een harden slag de
deur toe. Wij kijken elkaar eens aan en in
onze blikken staat duidelijk: „Het kan ver-
keeren". Vroeger werd je hier open gedaan
door een lief, vriendelijk jong meisje en
nubrxr.
dat de bepalingen van het vredesverdrag
vroeg of laat moeten worden opgeheven.
Er kunnen in Europa geen stabiele verhou
dingen ci.iri'aan, zoo'ang men vasthoudt aan
de basis van de voortdurende onS-h'.ikheid.
Het is dus nog slechts een kwestie van tijd
dat de huil,ge toetand ten einde komt. Aan
de andere zijde moet de potentieele beteeke
nis van de gevormde reserves bij de a.s. on
derhandelingen in aanmerking worden geno
men. De besnoeiing der begrootingen en een
overeenkomstige gelijksoortige samenstelling
der staatebegrootingen voor bewapeningsuit
gaven in a'le landen is op het oogenblik de
beste methode ter controle, hoewel deze na
tuurlijk niet ideaal is. De hoofdzaak blijft de
ontwapening ter conferentie in het jaar 1932
tot een resultaat te kunnen brengen.
De ernst van de economische crisis, die
het bestuur van de Jewish Agency hier door
maakt, blijkt uit de vertraging in het ge
bruik maken van de 1500 immigratievergun
ningen aan arbeiders, welke de Britsclie re
geering begin November heeft verleend.
Er zijn instructies gegeven om hel verlee-
nen van vergunningen aan immigranten op
te schorten todat er is voorzien in maat
regelen om hun onverwijld na hun aan
komst in Palestina werk te verschaffen.
De president afgetreden
In Panama is een revolutie uitgebroken.
De opstand begon in Colon, welke stad zich
na hevige straatgevechten, die vele uren
duurden, thans in handen der opstandelin
gen schijnt te bevinden.
De Ver. Staten hebben marinetroepen naar
Colon gezonden.
De opstand ten gevolge waarvan de regee
ring van president Arosemena ten val werd
gebracht, brak onverwachts uit. Het be
wind in de hoofdstad werd door een revolu-
tionnair comité onder leiding van Armadio
Arias overgenomen.
De opstand werd door de „Aecion Oomu-
nal", een patriottische organisatie, die de
vermeende corruptie der regeeringen onder
de presidenten Chiari en Arosemena heftig
had aangevallen; ontketend.
Hedenochtend vroeg bestormde een troep
van ongeveer honderd man het hoofdkwar
tier der „staatspolitie", welke het eenige
staande leger in Panama vormt, en bezette
na 't lossen van eenige schoten, het gebouw.
President Arosemena en verscheidene andere
regeeringsambtenaren werden gearresteerd.
Volgens de jongste berichten werden tien
personen gedood en ongeveer twintig ge
wond.
In de hoofdstad had de opstand een rus
tig verloop. Berichten uit Colon melden dat
de gouverneur, Galindo, heeft gepoogd met
een afdeeling politie en gewapende burgers
naar Panama op te trekken, doch dat de
gouverneur der kanaalzone weigerde den ge-
wapenden doortocht door de zone te verlee-
rien.
De telefoon en telegraaf werken niet, zoo
dat het niet bekend is hoe het binnenland de
beweging heeft opgenomen.
De voorloopige regeering heeft de verschij
ning van alle bladen voorloopig vérboden,
doch de berichten naar het buitenland wor
den aan geen censuur onderworpen.
De revolutionnairen in Panama hebben
den steun van het volk. Overal heerscht rust.
Armadio Arias, de leider der revolutionnai
ren, is een advocaat, wiens houding tot dus
ver zeer vredelievend was. De president der
republiek, zou in het paleis gevangen worden
gehouden.
De autoriteiten te Washington zijn nog
niet van de revolutie in kennis gesteld. De
door het departement van buitenlandsche
zaken ontvangen berichten wijzen echter op
eenige agitatie ten gevolge van de economi- j
sche malaise.
President Arosemena heeft Armadio Arias
tot ministerpresident benoemd, en is daarna
afgetreden.
Onder de gedooden bevindt zich een Ame-
rikaansch journalist.
Ook in de nachtploegen verscheidene
dnizenden stakers.
Gisterenmiddag hebben verschillende mijn
werkersvergaderingen besloten tot voortzet-
itng van de staking. Op de mijn „Friedrich
Heinrich" te Lindsfot zijn slechts 15 mén
van de nachtploeg naar beneden gegaan,
terwijl ongeveer 1200 man staken, zoodat de
mijn practisch gesproken stilligt. Op de mijn
„Rhein-Preussen" staken 250 man. Tot in
cidenten is het nergens gekomen. Op de
mijn „Niederrhein" te Neukirchen is de sta
king algemeen. Ook het kolentransport van
deze mijn is geheel stopgezet. Van de 400
man van de nachtploeg van de mijn „Koe-
nig Ludwig I-II te Recklinghausen zijn
slechts 50 aan het werk gegaan; van de
mijn Recklinghausen I staakt de geheele
ploeg, van de Recklinghausen II 400 man.
Van de mijnen „Schloven" staakt 90 percent
der ploegen, van de „Graf Bismarck" 85 pet.
In totaal zijn van de ongeveer 200 mijnen
in het Roergebied ruim 20 bij de staking
betrokken. Bij een aantal mijnen is de sta
king algemeen, terwijl bij de meeste andere
mijnen het overgroote deel der arbeiders
staakt.
Incident.
Gisterenavond bij het aan het werk gaan
van de nachtploeg op de mijn „Rhein-Preus
sen" verzamelde zich voor den ingang een
groote menschenmenigte, voornamelijk be
staande uit stakers. De politie trachtte de
menigte uiteen te drijven, waarbij zij ten
slotte van haar vuurwapens gebruik maakte.
Het vuur werd uit de menigte beantwoord,
en er ontstond een gevecht, waarbij de weg
werker Hackstein, die aan de onlusten ln
het geheel niet had meegedaan, door eenige
kogels werd getroffen. Toen de rust weer
hersteld was werd hij naar een ziekenhuis
overgebracht, waar hij na korten tijd aan
de gevolgen van zijn verwondingen overleed.
Naar verluidt zou een aantal personen lich
tere schotwonden hebben opgeloopen.
Naar de „Boersenzeitung" meldt, heert
de Wetgevende Vergadering Dr. Jose Maria
Reyna Andrade benoemd tot president.
Naar het zich laat aanzien, zal Andrade
zijn functie aanvaarden nadat de ontslag
aanvrage van generaal Chacon door de
wetgevende vergadering zal zijn goedgekeurd
en nieuwe verkiezingen uitschrijven.
300 dooden bij de opstandelingen.
Na de verovering van het hoofdkwartier
van de opstandelingen in Birma hebben de
Engelsche troepen een begin gemaakt met de
achtervolging der insurgenten in andere ge
bieden. Volgens oficieele ramingen hebben
de opstandelingen 300 dooden en gewonden
en 60 gevangenen verloren.
De verovering van het hoofdkwartier was
zeer moeilijk, daar het op een heuvel in het
dichtste gedeelte van de jungle is ge egen. In
het paleisvormige gebouw van den opperbe
velhebber vond men de uniform van den ver
moorden Engelschen officier en talrijk ander
materiaal. Naar verluidt is de leider der in
surgenten in den strijd gevallen. De achter
volging van de opstandelingen in de jungle
stuit op weinig moeilijkheden, daar zij zoo
goed als geen weerstand bieden. Men rekent
er op, dat de opstand spoedig bedwongen zal
zijn.
Ook het leger revolutloimair?
De provincie Setsjoean is op het oogenblik
het tooneel van de wildste communistische
uitspattingen. In de kazernes zijn oproer en
muiterij aan de orde van den dag.
Heele troepen groote jongens en jonge
meisjes trekken door de steden en dorpen
met de bandelooze troepen roode soldaten.
De militaire leiders zijn niet in staat de
orde te handhaven. Zij strijden nog wel tegen
de communisten. Ook worden nog geregeld
communisten gearresteerd en terechtgesteld,
maar een fiksche militaire actie blijft uit.
Het leger is meer besmet en door revolu-
tionnaire ideeën aangetast, dan men dacht.
De hoogere officieren erkennen thans open
lijk, dat ze met vrees de toekomst tegemoet
zien.
De troepen slaan aan het muiten, nu hier
da ndaar. Het gebeurt vaak, dat de soldaten
hun officieren vermoorden, hun wapens en
bagage in beslag nemen, steden en dorpen in
den omtrek leeg plunderen om dan de wijk
te nemen naar de eenzame bergen, waar ze
zoo goed als zeker in veiligheid zijn. Handel
en nijverheid zijn absoluut in de war.
Zoodra zich hier of daar het gerucht ver
spreidt, dat de roode troepen in aantocht
zijn, ontstaat er een paniek in heel de streek.
De kerken der missie-staties zijn tot nog
toe vrijwel gespaard gebleven, maar de be
keeringen worden zeldzamer en de missiona
rissen hebben helaas ook gevallen van ge
loofsverzaking en afvalligheid onder hun be
keerlingen te betreuren.
Hoover heeft gisteren een proclamatie uit
gevaardigd, waarbij het vlootverdrag van
Londen officieel in werking wordt gesteld.
In een verklaring ter gelegenheid van het
nieuwe jaar zegt de minister van buitenland
sche zaken der VB., Stimson, onder verwij
zing naar de proclamatie van den president
inzake het vlootverdrag, dat dit een gelukkig
voorteeken voor den vrede is. Dit voorbeeld
ten aanzien van beperking en vermindering
van bewapening door een overeenkomst zal,
Stimson is er van overtuigd, een prikkel vor
men voor een verder vredelievend streven
gedurende het nieuwe jaar.
Stimson voegde er aan toe, dat het vloot
verdrag van Londen en het Kellogg-pact
wijzen op een ontwikkeling der humanitaire
begrippen als een leidraad voor de Interna
tionale politiek.
Hoesten is de grootste vijand der adem
halingsorganen, omdat die daardoor zwaar
der moeten werken. De oorzaak van het
hoesten is slijm in Uw luchtwegen. Akker's
Abdijsiroop lost die slijm op en verwijdert
ze met de ziektekiemen die ze bevat.
Aldus wordt de oorzaak van Uw hoest
zachtjes weggenomen, zonder de teere
weefsels te beschadigen. Daarom zoo ge
roemd bij Hoest, Bronchitis, Kinkhoest,
Griep. Gebruik ook de Abdijsiroop-Bon
bons (60 ct.), dat is Abdijsiroop in „gestol
den" vorm, gemakkelijk voor buitenshuis.
Naar de Nationaal-Socialistische Parle-
mentsdienst mededeelt hebben de Nationaal»
Socialisten bij den Rijksdag een voorstel in
gediend, op grond waarvan de Rijksministers
van Binnenlandsche Zaken en Rijksweer Dr.
Wirth en Gröner wegens scnending van de
Rijksgrondwet voor het Staatsgerechtshof
voor het Duitsche Rijk zullen worden ge
daagd.
Deze aanklacht tegen Dr. Wirth wordt ge
grond op het feit, dat Wirth volgens de
Nat.-Soc. verschillende Nazi's ten onrech
te van hoogverraad heeft beschuldigd. Bo
vendien wordt opgemerkt, dat Wirth door de
opheffing van de stopzetting der betaling van
de politiegelden heeft toegegeven, dat hij in
strijd met de grondwet heeft gehandeld.
De schending van de Grondwet door Grö
ner wordt gegrond op de overweging, dat
deze Minister in het jaar 1929 een decreet
heeft uitgevaardigd, volgens hetwelk de in
de Rijksweerbedrijven werkzame arbeiders en
employe's die lid waren van de Nat.-Soc.
Partij ontslagen moesten worden. Het on
grondwettige van dit decreet werd bewezen
door 'n vonnis van het Gerechtshof te Wil-
'lelmshafen in begin December 1930.
Terreinverzakkingen in den Boven-Elzas
De „Frankf. Z." meldt, dat op het vroegere
front in den Boven-Elzas op talrijke punten
plotseling terreinverzakkingen voorkomen,
zoowel in het open veld als onder huizen,
stallen, enz. De kerk te Bizel bijv. wordt be
dreigd met instorting. In de akkers en wei
landen vallen soms gaten van zeven tot acht
meter; het landbouwbedrijf ondervindt groote
schade er door.
Tijdens den oorlog hebben de troepen hier
een labyrinth van onderstanden, gangen, enz.
gemaakt, welke later niet behoorlijk zijn
dichtgeworpen.
Van de regeering wordt krachtige finan-
cieele steun gevraagd aan de getroffen bevol
king tot dekking van de veroorzaakte schade.
Verzoeningsraad komt heden bijeen.
De verzoeningsraad komt heden bijeen.
Cook, de secretaris der Mijnwerkersfede
ratie, verklaarde dat er groot gevaar bestaat
dat de staking zich zal uitbreiden, tenzij
spoedig een regeling wordt bereikt.
In de steenkolenmijnen van Zuid-Wales
lag het werk gisteren zoo goed als geheel
stil. Er staakten van de 160.000 arbeiders
meer dan 140.000.
Volgens de ingekomen rapporten staan ln
de meeste districten de mijnwerkers als één
man achter hun leiders, maar er heerscht
meer een stemming van rust dan van vij
andigheid.
De federatie van Amerikaansche studen
ten welke de groote „colleges" en universi
teiten der V. S. vertegenwoordigt, heeft zich
uitgesproken voor wijziging van het 18e
amendement inzake de drankverbodswet.
Drie en zestig „colleges"' spraken zich voor
wijziging uit, drie en twintig voor afschaf
fing en acht en dertig voor toepassing der
huidige wet.
De 13-jarige Busch Ortwein, een zoon
uit een der rijkste families te St. Louis en
een kleinzoon van de maatschappij Anheuser
Busch, fabrikante van niet-alcoholhoudenae
dranken, is op Oudejaar onder opzienwek-
kende omstandigheden ontvoerd door een
neger. Hij is gisteren ongedeerd teruggekeerd
bij zijn grootvader. Er werd geenerlei los
geld betaald, maar zün bevrijding geschied
de, nadat er een groote belooning was uit
geloofd aan ieder die inlichtingen kon ge
ven. Als voorwaarde voor zijn bevrijding werd
gesteld dat hij niets mag meedeelen over
zijn ontvoering. De politie stelt een onder
zoek in.
In een der drukste straten van Londen
heeft een geweldige ontploffing een groote
paniek teweeggebracht. Een autobus, die 'n
botsing wille vermijden, reed in volle vaart
tegen een electrisch kabelhuis aan, waarop
een ontploffing volgde. De vlammen sloegen
hoog op en dichte rook vervulde de straat,
terwijl honderden meters in het rond stukken
Üzer door de lucht vlogen. Een voorbijgan
ger werd zwaar gewond. De chauffeur en ver
scheidene andere personen werden licht ge
wond.
We haatten ons het hekje uit en Ioo-
pen haast tegen een andere juffrouw aan,
die getuige was van de prachtige scène. Zü
is gelukkig in staat ons opheldering te
geven en deelt ons mede dat Max de Boer
in de Buchthardt van den Berghstraat woon
boven de familie De Greeve. Wü bedanken
haar en kunnen dus nu twee vliegen in een
klap slaan.
Als we bü De Boer aanbellen, doet de
zelfde dienstbode van vroeger open. We
gaan de trap op en treden de kamer binnen
en d.,ar zitten Mia, Max en de oude Jurgens
vreedzaam om de tafel. Op den schoot van
Jurgens zit 'n klein meisje, dat tevergeefs
moeite doet een haar te vinden op groot
vaders kalen schedel. In den hoek zien we
een wieg. Ook hier worden we allerhartelükst
ontvangen en we merken al terstond, dat
Max nog niets van zün streken verloren
heeft. Zün geheele gezicht is één lach van
geluk en nauwelüks hebben we vijf minuten
gezeten of hij trekt ons mee naar de wieg,
schuift de gordijntjes op zü en we zien
twee allerliefste kinderkopjes, op elkaar ge-
Ujkend -als twee druppelen watereen
tweeling, twee jongens, zooals Max met trots
verzekert.
Ja, jo, je moet bü ons maar komen,
lacht hü.
Het mooiste is, bromt Jurgens, dat Max
ze niet eens uit elkaar kent.
Wat, roept Max, zoo hard, dat het een
wonder is dat de kleintjes niet wakker wor
den en nadat hij eenigen tü'd naar bei
den heeft gekeken, legt hü zijn vinger op een
van de kleine neusjes en zegt: dit isMax
of Wim.
Hü wordt natuurlük hartelük uitgelachen
en als hü Jurgens uitdaagt ze te onderschei
den, zegt deze:
Dank je wel, ik waag er mij niet aan.
We zullen den eenen nus blauw en
den anderen rood laten verven, oppert Max
en krijgt een lichten klap van zün vrouw,
die zegt:
Dat is niet noodig, mannetjeik
kan ze wel uit elkaar houden.
Ja, plaagt Max, je zult ook wel het
een of ander middeltje hebben, dat je ons
niet verraden wilt.
Neen, dat heeft een moeder niet noo
dighaar hart, haar gevoel zegt wie de
een en wie de ander is.
Je hebt gelük, zegt haar man, haar
omhelzend, en daarom doe ik ook maar
geen moeite.
We nemen nu ook plaats en vragen:
Gaat u vanavond ook naar de Vereeni
ging.
Natuurlijk, zegt Jurgens, zouden we
niet gaan om mee te genieten van het suc
ces van münheer Réné?
Ik denk, dat hü uitgefloten wordt, be
weert Max.
Jijjijsmaalt Jurgens, jij hebt
net zooveel verstand van muziek of kunst
als als die tafelpoot,
Ik laat me hangen tenminste, als Ik
snap hoe hü alles in elkaar gedraaid krijgt.
Ik ben wel eens mee wezen luisteren naar
en 1repetitie, maar het is mij te geleerd
die vent met zijn wratten is er niets bü-
Wanneer zul je nu eens leeren met
meer eerbied over kunstenaars te spreken,
moppert Jurgens.
Nadat we nog eenigen rijd gezellig heb
ben zitten praten en we nog verscheidene
malen hartelijk hebben gelachen, worden de
twee in de wieg wakker en beginnen een
duo.
Daar, roept Max, daar hebben we de
opera in vollen gang.
Voor ons is dit een teeken om te ver
trekken en Max is zoo bereidwillig oos
„van de trap te gooien". Juist als we de
voordeur achter ons dicht trekken, gaat
de deur er naast open en komt de oude
mevrouw De Greeve om een hoek küken.
We maken van deze gelegenheid gebruik
om binnen te gaan en worden ook hier weer
zeer vriendelijk begroet. Johan De Greeve
ziet er uitstekend uit en hoewel hü nog al
tijd tenger en fün gebouwd is, heeft zün ge
laat toch een gezonde kleur. Hü was juist
bezig viool te spelen, daar hij, zooals we van
Martha vernemen, vanavond als eerste vio
list in het orkest meedoet. Een kleine krul
lenbol staat vol aandarht toe te luisteren en
schünt dus ook al een muzikale Inborst te
hebben. Ook hier zien we weer duidelijk het
geluk op aller gelaat treft ons hoe hecht
en onverbreekbaar de band, die al deze men
schen, die we nu achtereenvolgens bezocht
hebben, verbindt. Allen spreken vol liefde
en vriendschap over elkaar, nergens ontmoe
ten we nyd of'afgunst en allen deelen in
het geluk, dat nu den een, dan den ander
te beurt valt. Me dunkt, het moet Johan
goed doen te weten, dat er ten minste nog
echte christelüke naastenliefde bestaat.
Onder het praten komen we ook op Alice
de Bruyn en vernemen, dat ze met haar
oom en haar kind in het Zuiden van Lim
burg op een klein maar mooi gelegen land
huisje wonen. Eik jaar brengen Johan en
Martha er eenige dagen door en het doch
tertje van Alice is ook naar Martha ge
noemd en deze heeft vol vreugde het peet-
tante-schap aanvaard. Zoo heeft dus ook
I rij nog een betrekkelük geluk gevonden. Van
Ben hebben ze niets meer gehoord, ze weten
niet of hü nog leeft of reeds gestorven is.
Zün naam wordt nooit tusschen Allee en
haar oom genoemd. Alice ziet in Ben altyd
den vader van haar kind en terwille daar
van denkt en oordeelt ze minder hard over
hem, ja, vergeeft hem in haar hart.
De oude heer echter ziet in hem niets an
ders dan den dief, die zün goedheid en
liefde heeft misbruikt. Daar ze dus op dit
punt geheel verschillend voelen en denken,
zijn ze stilzwijgend overeengekomen zijn
naam niet xte noemen. De kleine Martha
meent dat haar vader dood en in den hemel 1
is en bidt eiken avond voo hem samen met
haar moeder.
Ook naar Arnold informeeren we en tot
ons genoegen hooren we, dat hij 't in Indië
uitstekend maakt en over een jaar met ver
lof naar Holland komt. Zijn brieven zijn
alle even hartelijk en de verandering bij 't
sterfbed zijner moeder is dus van blüvenden
aard geweest.
Het is langzamerhand laat geworden en
we staan dan ook spoedig weer op straat
en spreken af elkaar des avonds in de Ver
eeniging te treffen.
Nauwelüks is het laatste accoord van het
slotkoor van het tweede bedrijf weggestorven
of een daverend applaus vult de geheele
zaal. Zoo ontzettend is het geweld, dat ons
onwillekeurig de tranen in de oogen dringen
en we spontaan met de anderen op pringen
en mee-applaudisseeren. Herhaaldelijk wordt
het doek weer opgehaald en komen de zan
gers en zangeressen, die de hoofdrollen ver
vullen, beladen met kransen terug. Het pu
bliek echter schünt niet tevreden, want het
klappen wordt zoo mogelijk nog erger en
eindelük weten we, waarom het te doen is,
want geleid door den heldentenor komt Réné
van Erp naar vorenbescheiden naar alle
kanten buigend. Het geweld is nu oorver-
doovend en als hem nu een reusachtige
krans en eenige bouquetten worden aange
boden, is het applaudisseeren alleen niet
meer voldoende, maar wordt er ook van alle
kanten „bravo" geroepen.
(Slot volgt)