ÜL Mi ENCYCLIEK VAN ONZEN HEILIGEN VADER PIUS XI, BIJ DE GODDELIJKE GENADE PAUS PIJLTJES TWEEDE BLAD WOENSDAG 14 JANUARI 1931 BLADZIJDE i Over het Christelijk Huwelijk in de huidige omstandigheden, nooden, dwalingen en neigingen van gezin en maatschappij DERDE DEEL liet godsdienstig karakter van het huwelijk x VIERDE DEEL Terugkeer tot de Goddelijke Orde De Indische postvluehten De uitbarsting van den Merapi De E.M.O.S.-steenzetters voor het Gerechtshof De te Heiioo ontvluchte psychopathen De openlucht-school 2e Vervolg). De overheid heeft ook geen enkele zeg gingschap over de ledematen harer onder danen, en waar geen schuld is, kan een dergelijke straf niet worden opgelegd. Dit leert ons ook de H. Thomas van Aquine. Ten slotte zegt de christelijke leer die daarmee geheel in overeenstemming is met de men- schelljke rede, dat de mensch zijn ledema ten niet anders gebruiken mag dan voor hun natuurlijke doeleinden en dat hij ze niet kan verwoesten of verminken, behalve in het geval dat het welzijn van het heele lichaam dit vereischt. Om dan toe te komen aan de dwaiingen welke de huwelijkstrouw bedreigen, elke zonde die in het nadeel van de kinderen wordt begaan, is te gelijker tijd noodzake lijk ook een zonde tegen de trouw, omdat de zegeningen van het huwelijk onderling van elkaar afhankelijk zijn. Ja, er zijn even veel dwalingen tegen deze trouw als dat zij deugden omvat: de kuische trouw der echtgenooten onderling, de eerbare onderwer ping der vrouw aan den man en de sterke, eerlijke liefde tusschen hen beiden. Vooreerst wordt deze trouw aldus geschon den door hen die meenen, dat men indul gent moet wezen tegenover de ideeën en zeden van onzentijd, zooals de valsche en schadelijke vriendschap met derden, en die beweren dat deze relaties den echtgenooten toestaan om ruimer te denken en te hande len, en dit te meer omdat zoo wordt be weerd velen een bijzondere sexueele ge neigdheid bezitten waaraan zij binnen de grenzen van een monoóamisch huwelijk niet kunnen voldoen. De absolute afkeer van re laties met vreemden wordt door dezulken als bekrompenheid van geest en lafhartige ja loezie beschouwd en daarom vragen zij de afschaffing der wetten die de huwelijks trouw beschermen. Deze Zelfde dwaalleeren die den glans van de echtelijke trouw en reinheid besmeuren, werpen al te makkelijk met slijk naar de trouwe en eerbare onderwerping der vrouw aan den man. En nog stoutmoediger bewe ren velen van hen op lichtzinnige wijze dat dit een onwaardige slavernij is van een der echtelieden ten opzichte van den ander; zij achten de rechten voor be'de echtelieden ge lijk, en omdat zij die gelijkheid geschonden achten door slaafschheid aan den eenen kant, huldigen zij als reeds tot stand gekomen of Zoo spoedig mogelijk te bewerken een zoo genaamde emancipatie der vrouw. Deze emancipatie moet, volgens hen, drievoudig zijn en wel in het bestuur van het gezin, in het beheer van het bezit en in de buitensluiting of onderdrukking der kinderen; deze emancipatie noemen zij sociaal, economische en physiologlsch. Phys'ologisch omdat zij achten dat de vrouw volgens haar eigen vrijen wil onthe ven moet worden van haar echtelijke plich ten van echtgenoote en moeder; dat dit veeleer een ergerlijke bandeloosheid dan emancipatie is, hebben Wij reeds voldoende bewezen. Economische emancipatie moet daarin bestaan, dat de vrouw zonder or tegen den wil van haar man vrij haar eigen Zaken kan hebben, behandelen en behee- ten met verwaarloozing van haar echtge noot. haar kinderen en haar gezin. Sociale em-Mic'oat'e eindelük welke de vrouw ont heft van haar huiseliike zorgen voor kin- de-en en gezin on-Lnt zil haar eigen weg kan Vo!rrp*i en zich wijden ook aan de openbare diensten. Ntauurlijk is dit heelemaal niet de echte emanc'patie van de vrouw en evenmin de redelijke en waardige vrijheid welke beta melijk is voor den edelen en christelijken PUcht van vrouw en moeder, maar veeleer de corruptie van de vrouwelijke zending en een aanslag on het gezin, omdat de man er door van ziin vrouw, de kinderen van hun moeder en het hu's van zijn altijd ijve rige beschermster beroofd worden. Zelfs Wo-dt deze valsche vrüheid en onnatuurliike Reliikheid met den man de ondergang van de vrouw, want wanneer zij haar waarlijk ko-tn'-i'iken zetel waa-on zij door het Evan gelie binnen de huiseü'ike muren werd ge- Plaat.-t. verieat. dan zal zii spoedig zoo niet in sch"n, dan toch in wezen, terug vallen In haar on'ie gtnvernU en zo"°is 'n het hei dendom weer een zuiver gebruiksvoorwerp borden voor den man. De geliikheid der rechten voorts welke men Zoo op den voorgrond dringt en overdrijft, moet erkend worden in alles dat aan de hien-cheliike persoon en waardigheid eigen is en voortvloe-'t uit de overeenkomst tot hét huwelijk waarin de echtelieden zonder twij fel dezelfde rechten genieten en door den- elfden plicht gebonden ziin. Overigens moet er wel een zekere gel'ibheid ziin, omdat die Wordt vereischt door het welzijn der fanvlie en door de verni'chte eenheid en hechtheid Ger orde van het gezin. Wanneer hier en daar de condities der gehuwde vrouw eenige wijziging mosten on dergaan in verband met de veranderde ge woonten en gebruiken der menscheüjke sa menleving, dan is het aan de openbare macht om de burgerlijke rechten van de zrouw in overeenstemming te brengen met al de nooden en eischen van onzen tijd; zij zal daarbij rekening houden met de bijzondere vrouwelijke natuur, met de goede 2eden en het welzijn der familie, want de ®*sentieele orde van het gezin moet intact "bjven omdat zij werd ingesteld door een Rezag en een wilsheid die niet menschelijk 3och po-ideiuk ziin, en omdat z'i daarom niet Rewuziml kan wo-den door publieke wetten °f persoonlijken smaak. Maar de huwelijkshervormers gaan nog v®rder en willen de eerlijke en trouwe liefde ''elke het fundament der intieme zoetheid eu van het echtelijk geluk is, vervangen met eeh blinde overeenstemming in karakter en smaak, wat zij sympathie noemen; met het ophouden daarvan achten zij dat ook de èehige band die de harten samenhoudt, moet 'erbroken worden. Wat is dit anders dan huis bouwen op zand? Waarvan Chris ms zegt dat, zoodra het aangevallen wordt 0o°r de opgezweepte rivieren, het zal wan- e'en en instorten. ..En de winden bliezen woedden tegen dit huis, en het ging ten Uder en zijn ruine was groot." Het huls ^rentegen dat gegrondvest wordt op steen, ~at' is op de wederkeerige liefde der echt- ®er|ooten en een hechte, redelijke en bllj- ehde vereeniging van zielen, zal nooit door enkelen storm geschokt of verwoest '"Wden. Burgerlijk en kerkelijk huwelijk. Tot hier toe, Beminde Broeders, hebben Wij uitsluitend de twee voornaamste zege ningen van het huwelijk verdedigd tegen ae lagen der hervormers van onze maatschap pij. Maar waar deze zegeningen verre over troffen worden door een derde, die name lijk van het Sacrament, zoo kan het geen verwondering baren wanneer wij constatee- ren dat hierop vooral alle tegenstrijdige krachten zich concentreeren. Vooreerst dan leeren zij dat het huwelijk een geheel hel- densche en burgerlijke instelling is die niets uitstaande heeft met de Kerk van Christus, doch u'tTuitend aan de burgerlijke samen leving behoort; voorts beweren zii dat ce huwelijksovereenkomst vrij moet blijven van alle onverbreekbare banden en dat men de scheiding der echtgenooten niet alleen tole- reeren, maar ook wettelijk erkennen moet; waarvan het gevolg is, dat het huwelijk, van alle heiligheid ontdaan, tot een geheel but- gerlijke en profane aangelegenheid vervalt. Eerst en voor alles stellen zij vast dat de civiele acte als een gewoon verdrag moet worden beschouwd, wat zij een burgerlijk huwelijk plegen te noemen; de godsdienstige acte wordt dan een vrij en onnoodzakelijk toevoegsel dat men hoogstens kan toestaan voor het bijgeloovige volk. Vervolgens willen zij dat er aan het huwelük tusschen ka tholieken en niet-katholieken geen enkele moeilijkheid in den weg wordt gelegd, waar door niet op den godsdienst hoeft gelet te worden en de toestemming der kerkelijke overheid overbodig is. Terwijl het gevolg van dit alles bestaat in het verontschuldigen der echtscheidingen en in het prijzen en ver breiden der burgerlijke wetten die de ver breking van den band begunstigen. Wat de godsdienstige natuur van onver schillig welk huwelijk en vooral van het christelijk huwelijk dat een Sacrament is, betreft, verwijzen Wij naar de door Ons meermalen aangehaalde en bekrachtigde En cycliek van Leo XIII, waaruit Wij enkele punten overschrijven. Hü, die de monumenten der geschiedenis onderzoeken, de voortdurende opvatting der volken ondervragen, de instellingen en zeden van alle tijden raadplegen wil, kan daaruit alleen reeds met het licht van zijn verstand afleiden, dat zelfs in het natuur- huweliik iets heiligs en godsdienstigs ge mengd was, „dat er niet aan toegevoegd, doch er in geboren, niet door de menschen ingesteld was," want het huwelijk heeft God tot Insteller en was van den beginne af een beeld van de Vleeschwording van het Woord Gods." Deze godsdienstige natuur van het huwe lijk en zijn sublieme beteekenis van Chris tus' vereeniging met de kerk, vraagt van het toekomstig bruidspaar een heiligen eerbied voor het christelijk huwelijk en een heilige liefde en ijver, opdat het huwelijk, het welk zil willen aangaan, zooveel mogelijk het voorbeeld van Christus en de kerk benadere. Het gemengde huwelijk Degenen, die een gemengd huwelijk aan gaan zonder ernstige redenen schieten voor al hierin te kort en brengen zelfs hun eeuwi ge zaligheid in gevaar. Van die zoogenaamde gemengde huwelijken houdt de kerk de ge- loovigen met voorzichtige liefde zooveel mo gelijk verwijderd om talrijke redenen welke aldus in den Codex van het Canonisch Recht beschreven worden: ,,Met groote strengheid verbiedt de kerk het huwelijk tusschen twee gedoopten waarvan de één Katholiek is en de ander tot een secte van ketters of scheur makers behoort; wanneer er gevaar bestaat van het geloof van de katholieke partij en de kinderen wordt het huwelijk door de god delijke wet verboden. Ook wanneer de kerk om redenen van tijd, persoon en omstandig heden, overgaat tot het verleenen van dis pensatie, (met behoud van het goddelijk recht en na door allerlei garanties het gevaar van afval zooveel mogelijk bezworen te heb ben) dan blijft het toch nog altijd zeer twij felachtig of de katholieke echtgenoot van dit huwelijk geen schade ondervinden zal. Niet zelden toch komt er voor de kinderen een treurig gebrek aan godsdienst of min stens de geneigdheid uit voort om spoedig in de onverschilligheid te vervallen die zeer nauw aan ongeloof en afval grenst. Boven dien is in gemengde huwelijken die levendige vereeniging der zielen zeer moeilijk, wélke het bovengenoemde geheim van Christus' vereeniging met de kerk zou moeten afspie gelen. En zoo zal die nauwe vereeniging der zie len spoedig ontbreken, die zooals zij het tee- ken en de onderscheiding van Christus en de kerk is, ook de onderscheiding en het sie raad van het christelijk huwelijk moet zijn. Want noodzakelijk moet de band der harten breken of minstens verslappen waar ver schil van msening en gehechtheid bestaat ten opzichte van de hoogste en verhevenste din gen, dat is in de waarheid en in de godsdien stige gevoelens. Daarna komt bet gevaar dat de liefde tusschen de echtgenooten uitdooft en de vrede en het geluk ondergaan van 't gezin, dat alleen als de harten één zijn, bloeien kan. Daarom ook zeide reeds zoo vele eeuwen terug het Romeinsche recht: ,.Het huwelijk, is de vereeniging van man en vrouw in de samenleving voor heel het leven en in de gemeenschap van goddelijk en men-chel''k recht." Wat echter, Beminde Broeders, voorname lijk het herstel en de volmaaktheid van het door Christus den Verlosser ingesteld hu- welijk in den weg staat, is, zooals Wij reeds zeiden, de steeds groeiende vergemakkelij king der echtscheiding. De echtscheiding Men geeft voor de echtscheiding vele en verschillende redenen aan, die deels voort komen uit de schuld en de geneigdheden der personen, deels uit de omstandigheden; men noemt die respectievelijk subjectieve en ob jectieve oorzaken. Deze redenen tracht men te verklaren met vele argumenten: ten eerste het welzijn van beide echtgenooten, van den onschuldige die het recht heeft te scheiden van de schuldige, van de schuldige die ont heven dient te worden van een onmogelijke en verstoorde samenleving; dan ook het welzijn van de kinderen die verstoken blij ven van een goede opvoeding dooraat zij te makkelijk geërgerd worden en afgetrokken van het pad der deugd door de tweedracht en de misstappen der ouders; ten laatste het welzijn der maatschappij, dat de ontbinding eischt van huwelijken die toch het door de natuur gestelde doel niet meer kunnen nastre ven; vervolgens vraagt men, dat de wet de echtscheiding toestaat ter voorkoming van de misdaden die makkelijk zouden kunnen voortkomen uit een verder samenleven van zulke echtelieden. Nog driester verkondigen anderen, dat 't hu welijk als een zuiver private overeenkomst overgelaten moet worden aan degenen, die haar aangaan, zooals dit met alle andere overeenkomsten het geval is; waarom het, volgens hen. ten allen tijde en om elke reden ontbonden kan worden. Tegenover dit alles staat onbewogen de wet van God die door Christus bevestigd ge worden is en noch door de meening der vol ken, noch door den wil der wetgevers ver anderd kan worden: „Wat God vereenigd heeft, zal de mensch niet scheiden." En wan neer de mensch op schandelijke wijze de scheiding uitspreekt, dan heeft deze uit spraak geen enkele waarde en blijft onver anderd wat Christus zeide: „Wie zijn vrouw weg zendt en een andere trouwt, pleegt over spel, en wie een door haar man verstooten vrouw trouwt, pleegt overspel." Deze woor den van Christus zijn van toepassing op elk huwelijk, ook op het natuurlijke of alleen wettige; want tot elk echt huwelijk behoort de onontbindbaarheid waardoor het ont trokken wordt zoowel aan de opheffing van den band als aan het oordeel der echtgenoo ten en van elke leekenmacht. Hier verdient de plechtige uitspraak her dacht te worden van het Concilie van Tren- te. „Wie zegt, dat de huwelijksband ver broken kan worden door een der partijen, ter oorzake van '-etterij, bemoeilijking der sa menleving of lange afwezigheid, is een ket ter"; en verder: „Wie zegt, dat de Kerk dwaalt als zij geleerd heeft en leert dat volgens de evangelische en apostolische leer de huwe lijksband niet geslaakt kan worden om het overspel van een der echtgenooten, en dat geen der beiden, ook de onschuldige niet, die geen aanleiding gaf tot dit overspel, een an der huwelijk kan aangaan zoo lang de andere echtgenoot in leven is, en dat zoo wei hij. die na de ontrouwe bruid verstooten te hebben huwt, als zij die, na door haai man verlaten te zijn, een anderen neemt, overspel bedrijven, is een ketter." Als de Kerk niet dwaalde en niet dwaalt in deze leer en het daardoor vaststaat dat de huwelijksband zelfs niet door overspel ver broken kan worden, dan volgt daaruit, Cat de zooveel mindere motieven die men ge woonlijk pleegt aan te voeren voor de echt scheiding, zoo weinig waarde hebben dat het de moeite niet loont ze hier allemaal te be handelen. De ondergang van het gezin. De opwerpingen die tegen de hechtheid van den huwelijksband gemaakt worden, zijn zeer makkelijk te ontzenuwen. Immers de bovengenoemde schaden en gevaren worden in het uiterste geval verhinderd door de on volmaakte scheiding die den band onverbro- ken laat voortbestaan, en die met duidelijke woorden door de Kerk wordt toegestaan in de wet op de scheiding van bed, tafel en woning. Het vaststellen der redenen van een zoodanige scheiding, van de voorwaarden, de wijze en de maatregelen waarmee wordt voorzien in de opvoeding der kinderen en het behoud van het gezin en waarmee men de schade, welke wordt toegebracht aan de echtelieden, hun kinderen en aan de maat schappij, zoo klein mogelijk tracht te maken, valt onder de Kerkelijke wetten en ten deele ook onder de burgerlijke wet, omdat deze scheiding burgerlijke beteekenis heeft. Alle argumenten welke men gewoonlijk aanvoert en waarvan Wij boven gesproken hebben om de onontbindbaarheid van het huwelijk aan te toonen, zijn voldoende om niet alleen de noodzakelijkhe'd der echt scheiding, maar ook de faculteit tot het toe staan daarvan ten eenen male uit te sluiten. Want zoo voortreffelijk als de voordeelen der onontbindbaarheid zijn, zoo verderfelijk en gevaarlijk blijken de schaden der echt scheiding voor individu en maatschappij. Om Ons dan nog eens te bedienen van de wijze woorden van Onzen voorganger, is het namelijk noodig op te merken hoeveel zeker heid er ligt in de hechtheid van den huwe lijksband, en hoeveel kwaad de echtscheid'n- gen met zich sleepen. Aan den eenen kant maakt de onverbreekbaarheid van den Sand den echt absoluut zeker; aan de andere zijde maakt de mogelijkheid en zelfs de waar schijnlijkheid der scheiding den echt- on standvastig en in elk geval onderworpen aan angst en wantrouwen. Aan den eenen kant wordt de wederkeerige welwillendheid en gemeenschap van bezit versterkt, aan de an dere zijde verzwakt door de faculteit van te scheiden. Aan den eenen kant krachtige on dersteuning van de trouw der echtelieden, aan de andere zijde prikkeling tot ontrouw. Aan den eenen kant de voortplanting, be scherming en opvoeding der kinderen, krach tig bevorderd aan de andere zijde bloot gesteld aan ernstige schaden. Aan den eenen kant de waardigheid en de taak van de vrouw in gezin en maatschappij hersteld en vervolmaakt, aan den anderen kant onwaar dig onderdrukt, blootgesteld als de bruid er aan is „verlaten te worden en alleen den hartstocht van den man gediend te hebben." Bezoeker (kijkend in het album van den amateurfotograaf) „Zeg. deze kiekjes heb je zeker allemaal genomen, toen het ontzaglijk mistig weer was." n Hevea-product Vraagt het Uw schoenmaker Kubberhakken Zooiplaten Tips Tot nu toe, Beminde Broeders, hebben Wij eerbiedig de beschikkingen bewonderd, ge geven door den zeer wijzen Schepper en Verlosser van het menschelijk geslacht ten opzichte van het huwelijk, en te gelijk be treurd dat deze heilige bedoelingen der God delijke Goedheid zoo dikwijls vergeefsch ge maakt en met de voeten getreden worden door de dwalingen en hartstochten der men schen. Het is daarom natuurlijk, dat Wij met den vaderlijken ijver Onzer ziel trach ten de nocd'ge geneesmiddelen te vinden om de genoemde zeer gevaarlijke .misbruiken uit te roeien en den verplichten eerbied aan het huwelijk terug te geven. Om het huwelijk terug te leiden in de ge stelde orde. is het noodzakelijk dat allen het goddelijk doel ven het huwelijk voor oogen houden en probeeren zich daaraan aan te passen. En omdat dat vooral bemoeilijkt wordt door de begeerte welke ongetwijfeld de voornaamste oorzaak is dat men zond'gt tegen de heilige wetten van het huwelijk, en omdat de mensch zijn hartstochten niet onderwerpen kan als hij niet eerst zichzelven aan God onderwerpt, moet vooreerst in de ze richting alle zorg gaan volgens goddelijk vastgestelde orde. Eet is een onveranderlijke wet, dat wie leeft in onderworpenheid aan God, met goddelijke genade zijn hartstoch ten aan zich onderworpen ziet, en dat wie in tegendeel in opstand leeft tegen God, de smarten voelt van den inwendigen strijd der felle hartstochten. En zulks gebeurt niet zonder een wijze beschik king, zooa's de H. Auguet'nus leert: „Het is juist, dat de mindere zich onderwerpt aan den meerdere; zoodat, wie wil dat die onder hem staat, aan hem onderworpen is. op zijn beurt onderworpen moet zijn aan die boven hem staat. Erken de orde, zoek den vrede. Gij aan God, het v'eesch aan u. Wat is er juister, wat mooier? Gij aan den meerdere, de mindere aan u. Dien Hem, Die u geschapen heeft opdat gij gediend wordt door wat voor u geschapen is. Pas echter op, want de orde die wij bedoelen is niet deze: aan u het vleesch en gij aan God. doch: gij aan God en het vleesch aan u. En wanneer ge het „gij aan God" verwaarloost, zu't ge het „aan u het vleesch" nooit bereiken." Eerbied voor God. Omdat het dus niet mogelijk is de harts tochten voldoende te remmen, alvorens de ziel nederig de hulde van haar eerbied en godsvrucht aan den Schepper heeft gebracht, is het boven alles noodzakelijk, dat zij die den band van het huwelijk aannemen wil len, goed doordrongen zijn van een diepen godsdienstzin, welke de lijn is waarlangs hun leven zich ontwikkelt, en die hun verstand en hun wil vervult van een hooge vereering van God. Goed en geheel in overeenstemming met den volmaakten christelijken geest, gedragen zich daarom de zieleherders, die, om de ech telieden te behoeden voor het afwijken van Gods wet, hen opwekken tot vrome, gods dienstige oefeningen en om zich geheel in God te vereenigen, om voortdurend zijn hulp in te roepen en veelvuldig de Sacramenten te gebruiken, om altijd en overal gevoelens van vroomheid en godsvrucht te koesteren en aan te vuren. En grootelijk» dwalen degenen, die, met verwaarloozing van deze middelen, gelooven, dat men eenvoudig met de middelen van de natuurwetenschappen, zooals biologie, de studie der erfelijkheid e d., de menschen kan overtuigen om hun vleeschelijke begeerten te betoomen. Hiermee bedoelen Wij echter niet te zég gen, dat men geen rekening moet houden met deze natuurlijke hulp voor zoover zij geoorloofd is. want het is God zelf, eenige Schepper van natuur en genade, die bepaald heeft, dat het goed van de eene en van de andere orde diene tot het gebruik en het heil der menschen. De geloovigen kunnen en moeten dus gebruik maken van deze natuur lijke hulpkrachten. Maar zij vergissen zich, die aannemen dat zij voldoende zijn om de reinheid van het huwelijk te garandeeren en gelooven dat zij krachtiger werken zullen dan de bovennatuurlijke ,iulp der genade. Deze gelijkvormigheid der samenleving en der huwelijkszeden aan Gods wetten, waar buiten een afdoend herstel er van onmoge lijk is, veronderstelt dat allen makkelijk met absolute zekerheid en zonder gevaar voor dwalingen, deze wetten kunnen kennen. Aan niemand kan ontgaan voor hoeveel vergis singen men de deur zou openen, hoe talrijke dwalingen zich in de v/aarheid zouden men gen, wanneer dit onderzoek werd overgela ten aan het individueel verstand met geen ander licht dan dat der natuur, of wanneer de geopenbaarde waarheid aan een ieders eigen interpretatie werd toevertrouwd. Iets. dat, wanneer het geldt voor zoo vele waar heden van moreele orde, vooral gezegd moet worden van de andere, die tot het huwelijk behooren, daar de hartstocht der begeerte zoo makkelijk over de zwakke menscheüjke natuur zegeviert, haar bedreigt en verleidt; te meer daar de naleving der wet Gods van de echtelieden soms zware en dagelijksche offers vraagt: en de ondervinding toont aan, dat de menscheüjke zwakte zich juist daar van bedient om het in acht nemen van Gods wetten te verwaarloozen. Gehoorzaamheid aan de Kerk. Opdat de ware en eerlijke kennis van Gods gebod en geen simulatie of verdorven na bootsing daarvan, licht en leider zij van het verstand en het gedrag der menschen. wordt gevraagd dat men aan den wil om God te dienen en Hem te gehoorzamen, een kinder lijke en nederige gehoorzaamheid pare je gens de H. Kerk Want het was onze Heer Jezus Christus, die de Kerk meesteresje der waarheid stelde ook in deze dingen, die be hooren tot de regeering en regeling der ze den, ofschoon vele er van niet toegankelijk zijn voor het menschelijk begrip. En zooals de Heer voor wat betreft de natuurlijke waarheden van geloof en zeden, aan het eenvoudige licht der rede dat van de open baring wilde toevoegen, en opdat men deze rechtvaardige en ware dingen „ook in de huidige omstandigheden der menscheüjke natuur makkelijk zou kunnen onderscheiden en met absolute zekerheid en zonder scha duw van dwaling kennen", zoo wilde Hij met hetzelfde doel de Kerk Hellen als bewaar ster en meestefesse van alle waarheden, die godsdienst en zeden betreffen; en de geloo vigen moeten dus, wanneer zij vooi dwalin gen van hun verstand en bederf der zeden bewaard willen blijver, gehoorzamen en zich onderwerpen met hart en ziel. En om zich niet te berooven van een hulpmiddel, dat de Heer him met zooveel welwillendheid ge geven heeft, moeten zij gehoorzaamheid te- tuigen niet alleen aan de plechtige uitspra ken der Kerk, maar ook, met inachtneming der verhouding, van de constituties en de creten, waardoor sommige meeningen als slecht en gevaarlijk veroordeeld worden. De Christenen moeten zich dus verre hou den van een te groote onafhankelijkheid van oordeel en van een valsche „autonomie" der rede, ook in sommige kwesties rondom het huwelijk, waarover men in onze dagen strijdt. Zeer slecht toch zou het staan voor een christen, die dezen naam waardig is, om tot die hoogte op zich zeiven te vertrouwen, dat hij alleen geloof kan hechten aan die waarheden, waarvan hij den diepen zin begrijpt, of te gelooven dat de Kerk, die door God tot meestsresse en bestuurster der vol ken gesteld is, niet genoeg is ingelicht om trent de moderne dingen en omstandighe den, ofwel haar niet gehoorzamen of met haar instemmen omdat zij haar gezag niet doet gelden door plechtige uitspraken, alsof men haar andere beslissingen beschouwen kan als valsche of niet genoeg gesterkt door redenen van waarheid en eerbaarheid. In tegendeel is het eigen aan alle wezenlijke volgelingen van Christus, geleerden zoowel als onwetenden, om zich te laten leiden en regeeren door Gods H. Kerk in alles wat ge loof en zeden aanbelangt, door middel van haar Hoogsten Herder, den Paus van Rome, die op zijn beurt geleid wordt door Onzen Heer Jezus Christus. En omdat men alles moet terugleiden tot de wetten en gedachten van God, moeten Wij, opdat een algemeen en stabiel herstel van het huwelijk bereikt worde, het van het grootste belang achten dat de geloovigen mondeling en schriftelijk goed in het huwe lijk onderwezen worden, niet één maal en slechts oppervlakkig, doch dikwijls en diep gaand, met heldere en krachtige argumen ten, die goed worden gegrift in het verstand en doordringen tot in het hart. Wij weten en men overwege hoeveel wijsheid, heiligheid en goedheid de Heer jegens het menschelijk geslacht heeft getoond door de instelling van het huwelijk, door de regeling er van met heilige geboden en nog meer door het te ver heffen tot de bewonderenswaardige waar digheid van Sacrament, waardoor voor de christelijke echtelieden een zoo rijke bron van genade geopend wordt, dat zij in rein heid en trouw kunnen voldoen aan de hoogste doeleinden van het huwelijk tot eigen welzijn en heil, tot dat der kinderen, tot dat der beschaafde wereld, tot dat der geheele menschheid. En zeker, wanneer de moderne verwoesters van het huwelijk zich zooveel moeite geven met redevoeringen, boeken, brochures en talrijke andere middelen om de geesten te vergiftigen, de harten te bederven, de echte lijke reinheid te verstoren en de schandelijk ste neigingen op te hemelen, dan moet vooral gij, Beminde Broeders, „die door den H. Geest tot Bisschoppen zijt aangesteld in de Kerk Gods, die Hij met Zijn eigen bloed heeft opgericht", geen middel onbeproefd laten om zelf of door middel uwer priesters of ook met de medewerking der zorgvuldig uitgekozen leden der Katholieke Actie, de waarheid tegenover de dwaling te stellen, de schittering der kuischheid te genover de vunzigheid der driften, de vrij heid der kinderen Gods tegenover de sla vernij der hartstochten, en tegenover de schadelijke gemakkelijkheid der echtschei ding, de durende hechtheid der echtelijke liefde en van de onverbreekbaarheid tot den dood van den gezworen eed van trouw. (Wordt vervolgd). Het 7e retourvllegtnig te Jodhpur Het 7de retourvliegtuig vertrok gisteren om 5.16 uur uit Calcutta en landde om 9.42 uur te Allahabad: Om 10.32 uur vertrok het vlieg tuig vandaar en arriveerde om 15.55 uur te Jodhpur. Alles is wel aan boord, heden wordt de reis voortgezet. Het 9de vliegtuig is gisteren om 6.25 uur uit Djask vertrokken en te 13.50 uur in Karaachi geland. Heden wordt de reis voortgezet. Dank aan de militairen Verschenen is de volgende commande- mentsorder van Generaal van Mourik: „Ingevolge door Z.Exc. den Gouverneur- Generaal verstrekte opdracht, van welke opdracht ik mij met dezen de eer heb te kwijten, is het mij een voorrecht alle offi cieren, onderofficieren en mindere militai ren, die hebben medegewerkt bij de door het leger verleende hulp en steun, tijdens de uitbarsting van den Merapi de waardee ring en tevredenheid van Z.Exc. te betuigen voor hun ijver, toewijding en de loffelijke wijze waarop zij de hun opgedragen taak hebben vervuld". Behandeling in hooger beroep Gistermorgen diende voor het Gerechtshof te Amsterdam in hooger beroep de zaak te gen G. S., P. S., G. L. en W. Zwegens open lijke geweldpleging in den vroegen ochtend van 24 Juni j.l. tijdens de bekende vecht partij tusschen E. M. O S.-steenzetters en leden van de katholieke steenzettersgroep E M. M. De rechtbank had G. en P. S. ver oordeeld tot een maand gevangenisstraf en de beide andere verdachten vrijgesproken. Van dit vonnis waren P. en G. S. in hoo ger beroep gekomen, terwijl ook het O. M. tegen de vrijspraak van L. en Z. appèl had aangeteekend. Een hunner gepakt Gisterochtend waarschuwde de caféhou der I., te Muiden de politie, dat zich in zijn café een jongeman bevond, van wien hij ver moedde, dat hij één der psychopathen was, die Maandagavond uit het gesticht te Hei- loo ontvlucht waren. De rijks- en gemeente politie begaven zich naar bedoeld café en troffen daar den bewusten persoon aan, die bleek te zijn de 23-jarige Van G., die inder daad met een anderen verpleegde Maandag avond uit het St. Pauius-Gesticht te Heiloo ontvlucht waren. Van G. was gedeeltelijk te voet en voor een deel met een wagen van Zaterdagmiddag a.s. zal de eerste Open- luchtschooi te Haarlem worden geopend. Een kleine 150 uitnocdigingen om daarbij om half drie aanwezig te zijn, werden door het Gemeentebestuur uitgezonden, o.a. aan het Schooltoezicht, de Gemeenteraadsleden, de besturen der onderwijs-organisaties, de hoof den van scholen, enz. Dit gebouw, eerder een hulpgebouw voor 't Openbaar Gewoon Lager Onderwijs, is in ruim vier maanden gereed gemaakt om de zwakke kinderen te ontvangen. Daartoe zijn o.a. lis hallen aangebouwd. Gij zult het vinden tus schen het „Haarlem"-veld en het Farkher- stellingsoord. Door bus en tram is het van alle stadsdee'en uit te bereiken. Wie echter de omgeving goed bekijkt, vraagt zich toch af of voor een openlucht- school geen betere plaats kon worden ge kozen. Frisch is de plek, waar zij is gevestigd, niet en na een luttel aantal jaren zal zij midden in de bebouwde wijk liggen. De leek heeft in ieder geval een ander idee van een openluchtschool. Al zal het ideaal, een tegen de zon beschut hoekje 'n een prachtig bosch, wel niet altijd te bereiken zijn, do door het nabije verkeer op den Schotezweg dikwijls in stofwolken gehulde hulpschool in Haarlem- Noord laat nog wel veel te wenschen over. Hoe b.v. de kindertjes bij het groote straat rumoer in open lighallen des middags zullen kunnen slapen is ons een raadsel. Tegenover deze bezwaren wordt aange voerd, dat een buitenschool niet midden op de hei of wei behoeft te liggen of op duin of heuvel behoeft te staan. Het eenige doel is: de zon er zooveel mogelijk toe te laten, dus groote lichtvlakken en zoo weinig mogelijk muren. Als dit zoo is, dan vraagt men zich af, waarom dan alle nieuwe scholen maar niet naar dit recept worden gebouwd. Het openluchtonderwijs moet gezien wor den als een schakel in de lange keten van een heele serie sociale maatregelen: bevordering volksgezondheid, betere volks woningbouw, verplicht geneeskundig onder zoek vóór het huwelijk enz Het is een groot belang van de maat schappij, dat niet alleen de geestelijk-ach terlijke kinderen apart onderwijs ontvan gen, maar ook de lichamelijk-achterlijken. Een sociaal belang toch is het, dat het leger van onvolwaardige arbeidskrachten en steuntrekkenden zoo gering mogelijk is. De gedachte, de lichamelijk zwakkeren niet alleen op te sterken, maar tevens toch onderwijs te geven, kan men op verschil lende manieren aanvatten. Er zijn externa- ten en internaten; scholen, die het heele jaar open staan en ook die alleen in den zomer de deuren open hebben; scholen die op een vaste plaats staan, in cf buiten de stad in bosch of duin, of heuvel of hei, of b.v. op een heen en weer trekkende boot zijn ondergebracht. Ook hier leiden vele we gen naar Rome en zijn variaties mogelijk. Ook in Nederland zijn geen twee scholen precies eender georganiseerd. In ons land waren het aanvankelijk par ticuliere vereenigingen, die zich het lot der lichamelijk achterlijke kinderen aantrokken. Zoo kregen we in 's-Gravenhage in 1905 het herstellingsoord en de Haagsche buiten school onder de energieke leiding van jonk- vrouwe Pantaléon van Eek. Dan noemen we de openluchtschool te Leiden, waarvoor voor al prof. Gorter zich verdienstelijk heeft ge maakt; verder de openluchtschool van Dordrecht, vroeger gevestivd te Etten-Leur in de buurt van Breda, door de stad Dordrecht gesubsidieerd. Deze is tnans in een prachtig gebouw in de stad zelf geves tigd. De regeling van de inrichtingen te 'sGra- venhage en te Leiden was zoo, dat de lei ding berustte bij de geneeskundigen en de school als zoodanig aan deze leiding was onderworpen. Het waren meer sanatoria dan scholen; in hoofdzaak werden er meer T B. C.-patiëntjes verpleegd. Amsterdam heeft het eerst, geheel van ge meentewege aan de Frederikstraat, nabij 't Vondelpark, een openluchtschool met 'n voor den geheelen gang van zaken verantwoor delijk hoofd gehad. Die eerste school dateert van 1925. Aan Duitschland komt de eer toe het eerst een openluchtschool opgericht te heb ben en wel in het Grünewald te Charlotten- burg bij Berlijn. In 1900 was daar een soort van Parkher stellingsoord gevestigd voor zwakke en zie ke arbeiders, die in de frissche lucht en door regelmatige, goede voeding en lichte tuinwerkzaamheden, herstel van krachten en gezondheid opdeden. Twee jaar later werd dit sanatorium ook voor vrouwelijke arbeiders opengesteld, wat weer tot gevolg had, dat de gehuwde vrou wen ook haar kinderen meebrachten. Een schoolarts en een onderwijsautoriteit kwa men nu op het idee, die leerplichtige leer lingen, die natuurlijk ook al niet van de sterkste constitutie waren in dit oord te on derwijzen. Zoo kwam de eerste Waldschule in de we reld. Het eerste jaarverslag maakte diepen indruk. Een Engelsche dokter, uitgezonden om een en ander eens op te nemen, adviseerde aan den Londenschen Gemeenteraad, ook voor Londen een dergelijke proef te nemen en nu duurde het niet zoo lang of ook Schotland en Ierland kregen openlucht- scholen. Frankrijk is trotsch op zijn „écoles de plein air". Parijs bouwde er op de c»de stadswallen Zwitserland gaat prat op zijn „écoles de soleil". Ook België heeft zijn open- luchtscholen en ook andere Europeesche landen en de Vereenigde Staten bleven niet achter. In New-York waren oude ferryboo- ten als openluchtschool ingericht en de praktische Yankees nemen ook moeders ter reclame mee. Onderwijs aan openluchtscholen is, naar gejegd wordt, zeer noodig. Van de 43000 leerlingen, die op 31 Decem ber 1928 de Rotterdamsche scholen voor gewoon lager onderwijs bevolkten, zouden 2000 voor plaatsing in aanmerking moeten komen. Dat zou voor Rotterdam moeten be- teekenen, dat er 12 a 15 openluchtscholen in diverse wijken gevestigd zouden moeten worden. De verplaatsingsmisère der zwakke kinde ren zou dan zeer verminderen. Uit alle hoe ken van de stad mosten «.'e kinderen toch om half 9 aan de school in den Boschhoek (bij Museum Boymans) zijn. 's Avonds half zes sluit de school. In den winter gaan en komen de kinderen dus bij lamplicht. Heiloo naar Amsterdam gekomen. Vandaar had hij zich gisterochtend naar Muiden be geven. Onderweg was hij met een boeren wagen meegereden. Over de gestichtskleeren droeg hij een ver- Heten en half gescheurde jas, welke hij, naar hij zeide, onderweg gevonden had. De aan gehoudene was, schrijft de „Telegraaf" er niets over te spreken, dat zijn kameraad hem in den steek had gelaten. In Amsterdam had deze, naar Van G. vermoedde, zich inge scheept op een boot naar Kampen, öm van daar te trachten Enschede te bereiken. In den lopp van den dag weid Van G. door de Muider politie naar het gesticht te Heiloo teruggebracht. I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5