(Binnenlandsch Nieuws to Voor de Huiskamer pepermunt j Het gestolen Luchtballonnetje I OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN De Winkelsluitingswet De Tarwe wet in de Eerste Kamer Voorloopig verslag De veiligheid der spoorwegen Een Technische Gids voor Kath. Instellingen M' n nieuwe meid Kleinhandel in alcohol houdende dranken De schrapping der plaatselijke keuze LUCHTVAART Met goud beladen vliegtuig doet een noodlanding Concours de coi.fort et d'élegr.ce De Engelsche verlies-lijst Ml ifj B S3 Nu de Winkelsluitingswet tot stand ls ge- Romen, willen wij omtrent haar bepalingen het een en ander mededeelen. In tegenstelling met het winkelwerktijden besluit, dat als regel alleen geldt in die ge vallen, waarin de winkelier met vreemd per soneel de zaak drijft, geldt de Winkelslui tingswet voor alle winkels. Ze is dus ook toepasselijk op winkels zonder vreemd per soneel, zoodat alle winkeliers op de hoogte dienen te wezen van hare bepalingen. Niet alleen zullen zij moeien weten op welke uren hunne winkels voor den verkoopgesloten moeten zijn, doch tevens zielen zij bekend dienen te zijn, met de door de wet gescha pen mogelijkheden om van de door haar ge stelde normen af te wijken. Behalve de winkeliers zullen ook de ge meentebesturen in belangrijke mate met de Winkelsluitingswet in aanraking komen, daar aan hen bepaalde bevoegdheden wor den toegekend, zooals het treffen van aan vullende en afwijkende plaatselijke regelin gen. De winkelsluitingswet geldt dus voor alle Winkels en onder winkels verstaat de wet alle open of besloten ruimten, waar of van waaruit stoffen aan het publiek ln het klein plegen te worden verkocht of afgeleverd, of waar pleegt gewerkt te worden in een Dar- biers- of kappersondememing. Gedeelten van de openbare straat, waar het winkelbedrijf uitgeoefend wordt, bijv. uitstallingen voor winkels, kramen e.d. val len eveneens onder het begrip „winkel" en dus ook onder de Winkelsluitingswet. In het algemeen stelt de wet den sluitings tijd op 's avonds 8 uur. Maar dit geldt niet voor den Zaterdag en nog enkele andere da gen n.l. den dag, voorafgaande aan Goeden Vrijdag en Hemel vaartdag, op J4 Augustus en 31 October, onder deze voorwaarde even wel, dat onderscheidenlijk op Goeden Vrij dag, Hemelvaartsdag, 15 Augustus en 1 No vember voor den winkel de regeling wordt toegepast, welke voor den Zondag is vastge steld (zie hierna). Ook geldt de sluiting op 's avonds 8 uur niet in het tijdvak van 25 NovemDer tot en met 5 December en van 18 tot en met 24 December en ook niet ten aanzien van bloemenwinkels op 30 December en winkels waar uitsluitend of in hoofdzaak brood, ban ket, suikerwerk en chocolade wordt verkocht op 31 December. Op al de genoemde dagen zal het echter verboden zijn, een winkel voor het publiek geopend te hebben né. 10 uur 's avonds. Kappers- en barbierswinkels mogen op de bedoelde dagen benevens op 24 December, zoo deze werkdagen zijn, tot li uur 's avonds open zijn, doch na 10 uur 's avonds uitslui tend voor het verrichten van kappers- en barbierswerkzaamheden. Des Zondags moeten de winkels gesloten zijn. Alleen voor bepaalde winkels is om practische redenen toegestaan op Zondag open te zijn, te weten: de winkels waar uitsluitend of in hoofd zaak brood, banket, suikerwerk en cho colade wordt verkocht op 1 Januari. 24, 26 en 31 December; de bloemenwinkels op 1 Januari, 14 en 15 Augustus, I en 2 November, 24, 26 en 31 De cember: de melk-, visch- en fruitzaken tot 12 uur des middags, uitsluitend voor den verkoop van melk, room, visch en fruit; de winkels waar uitsluitend of in hoofd zaak brood, banket, suikerwerk en chocolade wordt verkocht, gedurende ten hoogste vier achtereenvolgende uren, doch uitsluitend voor den verkoop van die waren. Deze vier uren mceten liggen tus.-chen 9 uur 's morgens en 8 uur 's avonds en behoo- ren té zijn vermeld op een geschrift of druk werk. dat aan de toegangsdeur tot den win kel bevestigd is, zoodanig, dat men er van buitenaf gemakkelijk van kan kennis nemen. Aan winkeliers, die tot een kerkgenoot schap behooren. dat den wekelijkscnen rust dag op den Sabbath of op den Zevenden dag viert, zal op hun verzoek door Burgemeester en Wethouders vergunning worden verleend, om hunne winkels tot 's Zondagsmiddags 2 uur geopend te houden. Betreft het een winkel, waar uitsluitend of in hoofdzaak brood, banket, suikerwerk en chocolade wordt verkocht, dan mag de winkel op Zon dag tot 8 uur 's avonds open zijn, maar na 2 uur 's middags mag er dan alleen brood, banket, suikerwerk en chocolade verkocht worden. Gedurende den Sabbath of den Ze venden dag moet de winkel voor het publiek gesloten zijn en aan de toegangsdeur tot den winkel moet eveneens een kennisgeving be vestigd wezen, waaruit men van buitenaf ge makkelijk kan zien, gedurende welke uren de winkel op Zondag geopend is. Israëlietische winkeliers, die een vergun ning, als hier bedoeld, verkregen hebben, mogen hunne winkels niet alleen tot 10 uur 's avonds open houden op de dagen, waarop dit ook aan andere winkeliers is toegestaan, doch bovendien mogen de Joodsche winkels tot 10 uur n.m. geopend zijn op bepaalde da gen, die aan Israëlietische feestdagen voor afgaan. alsmede op den dag, waarop het Is raëlietische Paasehfeest eindigt, mits de win kels tijdens den duur van die feesten geslo ten zijn. Klanten, die op het ingevolge de wet gel dende sluitingsuur zich reeds in den winkel bevinden, mogen tot ten hoogste een half uur na het sluitingstijdstip nog afgeholpen worden. Gedurende den tijd, dat de winkel gesio- ten moet zijn, mogen van dien winkel of van het daarbij behoorende winkelhuis uit ook geen goederen ter aflevering aan het publiek uitgezonden worden. Evenwel is voor het bezorgen van brood een uitzondering gemaakt, ingeval bij plaat selijke verordening een sluitingsmorgen of sluitingsmiddag is vastgesteld. De Gemeenteraad kan n.l. bij plaatselijke verordening en onder goedkeuring van de Kroon voorschrijven, dat alle of bepaalde groepen van winkels in de gemeente of in 'n deel van de gemeente op een vastgestelden morgen of middag per week gesloten moe ten zijn. Ook kunnen door den Baad, eveneens on der Koninklijke goedkeuring, indien bijzon dere omstandigheden (seizoentijden b.v.) af wijkingen van de Winkelsluitingswet in een gemeente gewenscht maken, deze afwijkin gen worden vastgesteld. Voorts is de Raad bevoegd, om ten hoog ste 21 dagen in het jaar aan te wijzen, waar op de bij de Winkelsluitingswet vastgestelde bepalingen omtrent het sluitingsuur niet zui len gelden, terwijl hy ook voor die dagen een later sluitingsuur, dan de wet aangeeft, kan vaststellen. Burgemeester .i Wethouders hebben ten slotte nog de beyoegdheid om van do ver bodsbepalingen der wet ontheffing te ver- leenen, voor plotseling opkomende bijzon dere omstandigheden, alsmede ten aanzien van alle winkels op tentoonstellingen, fancy- fairs of andere soortgeiyke inrichtingen van tijdeiyken ajrd en ten opzichte van veilin gen. Nog even willen we wyzen op de regeling, dié getroffen is ten opzichte van de kleine concurrenten van de winkeliers nl. de straat venters. Ten einde ts voorkomen, dat de straat venters den winkeliers 'n oneerlyke concur rentie aandoen is bepaald, dat het venten op openbare wegen verboden ls op tijden, waarop ook de winkels niet geopend mogen zijn. Op Zondag en op enkele feestdagen zal dit verbod echter niet gelden voor geringe eetwaren. Verschenen is het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer over het wetsontwerp, hou dende bepalingen in het belang van de in- heemsche tarweteeit. Verscheidene leden spraken er blijkens dit verslag hun bevreemding over uit, dat zy. die vrijheid van beweging ais het hoogste goed plachten te beschouwen, thans, nu hun bedryi' niet meer winstgevend dreigt te wor den, onverwijld de Regeering om bystand verzoeken. Naar de opvatting van deze leden, behoort de Staat zieh niet slechts met den landbouw in te lateir, wanneer deze een somber perspec tief biedt. Aanvaardt men in dien tak van volkswelvaart eenmaal steun van de Over heid, dan zy daarvan de consequentie, dat men ook in gunstiger tydromstandigheden bereid is de bemoeienis van den Staat ts dui den inzake de economische positie der land arbeiders. Hiertegen werd opgemerkt, dat tijdens den oorlog de georganiseerde landbouw de Over heid zoo krachtig mogeiyk gesteund heeft. Thans doet hy een beroep op de Overheid om zelf ln een toestand van uitersten nood te worden geholpen. De rollen zyn omge keerd, doch van denzelfden aard: wederkee- rlge hulp in nood. Voor eenige bevreemding bestaat hier niet de geringste aanleiding. Protectionistisch karakter. De ontworpen plannen hebben dit met pro tectie gemeen, dat een deel der bevolking wordt bevoordeeld ten koste van het overige deel. Hoewel deze leden dit bedenkeiyk acht ten, verklaarden zy zich bereid over dit prin- cipieele bezwaar heen te zien, daar het hier geldt een tijdeiyken maatregel tot verzach ting der gevolgen eener zoo ernstige crisis als in meer dan honderd jaren in een voor ons land en volk zoo belangrijk bedryf als dat van den landbouw, waarin meer dan de helft onzer bevolking direct of indirect 'n bestaan vindt niet is voorgekomen. Komt hierin niet spoedig verandering, dan zal dit moeten uitloopen- op een algemeen débacle voor ons geheele platteland. Het denkbeeld om aan iriheemsche tarwe een aandeel in de consumptie hier te lande te geven, verdient aanbeveling, vooral daar zulk een maatregel moet worden geacht van slechts tydeiyken aard te zyn. Maal- zonder menggebod. Sommige leden waren van oordeel dat men zeer goed met een maalgebod had kunnen volstaan. Zij betoogden, dat, daar de minister heeft verklaard, dat nauwkeurig zal worden gelet op de hoedanigheid en in verband daar mee op de geschiktheid van de tarwe voor broodbereiding.' de welgestelde boeren, die op de beste gronden de tarwe kunnen verbou wen, wei van de Wet zullen profiteeren, doch dat de producenten der mindere soorten deze ook in het vervolg als kippenvoer zul'en moe ten verkoopen en van de werking der Wet weinig zullen bemerken. De verleening van steun zal, volgens deze leden, voor een groot deel ten goede komen aan de inheemsche meelfabrikanten en voor een ander, eventueel geringer deel. aan de verbouwers van tarwe hier te lande, terwiil de kasten 't zwaarst zullen drukken op de minvermogenden, die in verhouding tot an deren hun voedsel meer in het gebruik van brood moeten zoeken. Anderen achtten een menggebod onprac- tisch. omdat het peen rekening houdt met de verschillende doeleinden, waarvoor de in- landsche tarwe wordt eebrulkt. Bovendien kan het voor vele importeurs den ondergang van hun bedrijf tengevolge hebben, terwijl het gevaar van een abnormale verhoosdng der pryzen van het gemengde meel geenszins denkbeeldig is. Enkele leden merkten op, dat de meng- verplichtlng geliik staat met een bescherming van ongeveer f 1.20 per 100 K.O. voor het binneniandscbe meel, welke echter niet. aan den inheemschen tarwebouwer, maar slechts aan den inheemschen meelfabrikant ten goede zal kmren Deze protectie zal gelijk ziin aan f528.000 indien de verhouding van binnen- en buitenlandsch meel ongeveer 3/4 tot 1/4 blilft, doch tot f 6 600.000 stilgen. in dien de in^ndsche meelfabrteatie stiiPt tot bijv. 550 000 ton. De totale kosten, die de brood verbruikers moeten betalen komen dan op f 7.080.000. Sommige leden waren van oordeel dat de Staat verplicht zal zijn de importeurs eenlgermate in hun eventueele verliezen tegemoet te komen. Van vele zijden werd hiertegenover aangevoerd, dat het geven van schadevergoeding in dit geval tot schromelijke consequenties zou lelden en economisch niet wel te verdedigen is. Een belangrijk bezwaar zagen eenige leden hierin, dat de tarwe-invoer zal stijgen en de meellnvoer dalen. De gevolgen daarvan zullen zyn, dat de leveranties van Rusland zullen toe-, die van de Vereenivde Staten zullen afnemen, hetgeen deze leden geen gunstige verandering achtten. Vele leden achtten het een plicht van elk beschaafd land het contract met Rus land slechts in de alleruiterste noodzaak te onderhouden. Uit dien hoofde achtten zij het ongewenscht aan dat land de ge1 open heid te bieden hier groote voorraden tarwe op de markt te brengen. De belangen der landarbeiders. Eenige leden vroegen zich af of dit ont werp met de economisch zoo behoeftige klas se der landarbeiders wel voldoende rekening houdt en zouden het op prijs stellen indien de Regeering het daarheen wilde lelaenr dat de arbeidsvoorwaarden der landarbeiders zonder haar goedvinden niet achte-uit zul len gaan. Sprekende cyters In het laatst verschenen nummer van „Spoor- en Tramwegen" lezen we in een praatje over statistiek: In 1923 vervoerden de Nederlandsche Spoorwegen 84 miüioen reizigers of tien maal de bevolking van Nederland. Het aan tal afgelegde tretnkilometers bedroeg meer dan 100.000 per dag. Stel, dat elke trein ge middeld 100 KM. aflegt, dan liepen er per dag 1000 treinen of 365.000 treinen, waarme de reizigers vervoerd werden, in het geheele jaar. Dus 365.000 treinen met 84 millioen reizigers Als men nu nog weet, dat er van dit aantal reizigers 6 (zegge zes) door den spoorwegdienst een ongeval overkwam, dan kunnen we nagaan hoeveel of liever hoe wei nig dit in procenten uitgedrukt is van het aantal reizigers, dat in 't geheel vervoerd werd. Deze cyfers spreken duidelijk in hoe groote mate de veiligheid van de reizigers der Ned. Spoorwegen is verzekerd. Elders lezen wij nog: Het'bedryf der Ned. Spoorwegen verschaft aan ongeveer 40.000 menschen brood. De uitgaven ten behoeve van het personeel bedroegen over 1929 96 millioen gulden. Het spreekt vanzelf, dat voor een bedryf als dit een geweldig bedrijfska- pitaal noodig is; in dit verband zy medege deeld, dat het totaal bedrag der leeningen op 1 Januari 1930 bedroeg de respectabele som van 377.516.000 gulden. Onder hooge goedkeuring, instemming en aanbevelnig der kerkeiyke overheid ver- schynt binnenkort een veertiendaagsch tyd- schrift „Technische Gids voor R. K. Kerk en Pastorie, Seminarie, School, Ziekenhuis en Gesticht" ter voorlichting op technisch Dat kwam al erg ongelegen. Binnen enkele dagen ons jaarlunscn familiefeest met z'n gewone drukte, en nu moest juist Mina'3 moeder doodziek worden en zy, als eenig kind, haar noodzakelijk op gaan passen 1 ik wist niet wat aan te vangen, want alleen, zonder meid, alles regelen en daarby nog koken, daar was geen denken aan. En nog slechts drie dagen scheidden ons van den grooten dag. Ik ging m'n kennissen en vriendinnen eens opzoeken om te vernemen of iemand soms hulp of goeden raad wist, of mogeiyk een of andere persoon genegen mocht zyn voor tijd en wijle bij ons in dienst te treden. Niemand kon me helpen, maar allen beloof den toch eens rond te zien en zoo mogeiyk een goede meid voor me op te snorren. 't Hielp echter niemendal. Er waren al twee dagen verloopen en reeds had ik den rr.oed geheel opgegeven, toen er eindelijk cp den dag van het feest zelf, 's morgens om een uur of acht, gescheld werd en ik, bij het opendoen, mij bevond voor 't vreemdste schepsel, dat ik nog ooit gezien had. Verbeeld u een lange, magere, hoog op geschoten gestalte, met een door de pokken geschonden gelaat, oogen zwemmend als in eqn waterachtig troebelen nevel, op het hoofd een hoed met veelkleurige veeren en het ge heel gestoken in een veelkleurig toilet. Ze boog en boog nóg eens en vroeg of ze de eer had mevrouw te spreken. Op mijn bevesti gend antwoord en op mijn vraag naar haar verlangen, boog ze nogmaals en zei: „Ziet u, mevrouw, ik heb vernomen, dat uwe genade smachtend uitziet naar een dienstbaren geest, teneinde de moeilijke en zware verantwoording van dezen dag te hel pen torsen. Nu kom ik met m'n bereidwillige handen en voeten in en aan de uwe neder- leggen, opdat ze naar welbehagen er over kununen beschikken." Ik wist niet hoe ik het had by 't hooren van deze toespraak, die eer scheen te pas sen in den mond van een acteur uit een of anderen ouderwetschen tooneeldraak, dan in dien van een dienstbode, en m'n eerste ge dachte was: het mensch is niet wei bü 't hoofd. Ik vroeg haar daarom bedaard, hoe ze heette en hoe ze hier gekomen was, waarop ze alweer even plechtig antwoordde: Me vrouw van Deteren had haar met miin ver legenheid in kennis gesteld en haar den weg gewezen. Ze heette Zefyra de Zwaan, geheel bereid haar bekwaamheid my ten dienste te stellen, zich vleiend aan alle eisehen van deftige families te kunnen voldoen, beloofde ze my en m'n man als dienstbare, als een ware zefir op ons hobbelig levenspad te wil len vergezellen. Loon kwam er minder op aan. Niet zonder aarzelen, doch door den nood gedwongen, nam ik haar voor dezen dag in dienst. Met afgetreden tred als een tamboer- nrajoor voor het front, stapte zij naar binnen en de keuken in, deed hoed en mantel af en zette zich direct aan 't opredderen van eenig keukengerei. Ik zag dit alles aan en merkte met voldoening op, hoe ze bedaard haar gang ging en dit werk haar inderdaad goed van de hand ging. Dit stelde mij eenlgszins gerust, en daarom, na haar 't een en ander omtrent het diner te hebben mee gedeeld. verwijderde ik mij om verdere toe bereidselen voor het feest te maken. Onder de drukte was ik Zefyra byna ver geten. Nieuwsgierig om te zien hoe ze het stelde, begaf ik my naar achteren en keek door een raampje in de keuken. Zefyra zat op de tafel met een grooten boezelaar voor. in de eene hand een mes, in de andere een aardappel. Voor haar een emmer met ge schilde aardappelen, naast haar een mand met ongeschilde. Op haar schoot lag een ge opend boek, waaruit ze halfluid las: „Maar Constantia bevroedde, dat het eind harer smarten naderde: den ponjaard, die haar minnend hart bedreigde, zag ze reeds opgeheven in de hand van Adolf, den woes teling, dien ze nog zoozeer beminde...." „Zefyra!" riep ik. Verschrikt sprong ze op, liet mes, aard appelen en boek vallen en sprak met een buiging als een prinses op het tooneel: „Allergenadigste mevrouw, uw onderdanige dienaresse." „Maar ln 's hemelsnaam, wat voer Je toch uit?" „Zooals u ziet, mevrouw, ben ik bezig deze ruwe kinderen der aarde van hun onoogeiyk omhulsel te ontdoen, om ze geschikt te ma ken, door vuur en water gelouterd, ons tot spyze te dienen." „Maar schepsel, zie Je dan niet, dat je er genoeg geschild hebt en meer dan we er in zes dagen zullen opeten?" „Vergeef me, een kleine verstrooidheid, mevrouw." „Nu, laat ze dan staan; ga naar buiten en slacht een paar hanen'; van die vette, die daar op de plaats rondloopen." „Uw wil is mij een wet, mevrouw: ik zal het offermes krygen en de onschuldige lie velingen offeren op het altaar van 't familie feest." Meteen greep ze haar boek en een groot broodmes en snelde naar buiten. Een oogen- blik later zag ik door het raam, hoe ze de beesten vriendelijk toesprekend tot zich lokte en een daarop volgend luidruchtig hu'p- geschrei zeide me, dat haar list gelukt was. Ik ging naar boven, vertoefde eenige oogenblikken in een zykamer en zag toen door een venster, dat uitzicht gaf op de binnenplaats. Daar zag Ik Zefyra met het bloedig mes ln de eene hand, den haan bU de pooten met de andere vasthoudend en voor haar, op het vensterkozijn het geopende boek, waaruit ze als straks halfluid las: en hij stiet haar den ponjaard in den boezem, trok het van bloed druipende staal Uit de afgrijselijke wonde, zwaaide het over z'n hoofd, roepende: zóó wordt de trouwe loosheid gestraft! terwijl ze stervend neder- zinkenü op 't fluweelen grastapyt, haar bre kende oogen...." „Zefyra, wat mankeert je, schepsel!" riep ik luid. „Constantia! o, verexcuseer, mevrouw", antwoordde zij, den haan loslatend, „ziet u, 't ls zoo aangrijpend: Adolf en Constantia of de Vermoorde Onsehuid!" „Maar mensch, zie je dan niet, dat de haan wegloopt en hy nog geplukt moet worden om op tijd klaar te zijn." Het dier, dat, naar het scheen, nog lang geen vermoorde onschuld mocht heeten, had van de gelegenheid geprofiteerd om te ont vluchten en liep kakelend de plaats over. Zefyra zette den haan met het bloedige mes na, maar ze zou hem niet gevangen hebben, als Filex, onze hond haar niet ge holpen had. Hy beet hem op de plaats dood, waar Zefyra hem direct begon te pluk ken. Ik bleef nog een poosje toezien, doch dit maal liet ze haar boek rusten en plukte dat de veeren rond stoven. Elndeiyk met het plukken en toebereiden klaar, spoedde zy zich naar de keuken, legde het vuur aan, rammelde met potten en pannen, maakte de groenten schoon, in één woord, zy roerde zich zóó goed en zóó dapper, dat ik hierdoor weer gerustgesteld, ndjn werk hervatte. Die betrekkeiyke tevredenheid was echter van korten duur. Er kon een uurtje verloo pen zijn, toen zich door het huls een on- verdragelijke stank van brandend vet en vleesch verspreidde. Als een stormwind vloog ik naar beneden en zagZefyra op de tafel zitten met het boek in de hand, den oven der kook kachel open, het vuur in machtige vlammen rond en in den braadketel, de sauzen over loopend, de kat aan den room. die bestemd was voor de aardbeien, Pilax met den half- gebraden haan door 't open venster sprin gend, de tafel begraven onder een verwarde opeenstapeling van allerlei vaten en potten, speceryen en ingelegde vruchten, terwyi Zefyra geheel verslonden in haar roman, met plechtige stem declameerde: „Ja. aangebroken was de laatste dag van den aterling; gewroken zou het worden, het onschuldig bloed der trouwe Constantia: vergeefs smeekte hy om genade! Genade? Neen, de dood, de dood alleen, o wreedaard, zal uw loon zyn, en dat. zonder de zegevie rende Constantia nog eenmaal te kunnen omhelzen. „Zefyra!" „Ja, roep maar, hatelijk monster van on trouw!" „Zefyra!" „Allergenadigste! Och hemel! Wat zie ik? Pilax, hier, deugniet, voort poes, voort van de melk! Och heere, de saus, het vleesch Ditmaal was ik ernstig boos en zei het haar geducht, zoodat zy zich beyverde, alles weer zooveel mogelijk in orde te brengen. „Maar de haan, Zefyra?" riep ik. „Geen zorg, mevrouw, er loopen daar bui ten nog zooveel van die lieve diertjes, ik zal er gauw een krijgen Intüsschen werd het zoo zoejes aan hoog tyd om mij te kleeden, daar de gasten nu spoedig zouden komen. Inderdaad kort daar op kwamen ze binnen. Maar niet erg gerust omtrent m'n nieuwe keukenmeid, verwyderde ik me een oogenblik om eens naar haar te zien. Ze kwam juist de eetzaal uit, waar ik op tafel alles dooreen vond gezet: soep, brood, gebraad, augurkjes, sla, aardbeien enz. Het leek een echte tentoonstelling van levensmid delen. Ik liep naar de keuken om Zefyra te roepen my te helpen. „Zefyra, gauw." „Een oogenblik. mevrouw; hoe ging het nu met Constantia? Zou ze niet met een gebro ken hart, weenend op het graf harer lief de...." Woedend liep ik op haar toe, nam haar het boek af en slingerde het door het ven ster. „Constantia!" riep Zefyra, en met een sprong was ze ook het raam uit, greep het boek uit den bek van Pilax en zette zich, bedaard lezend, in een der bloembedden. „Lieve hemel, hoe heb ik het nu?" riep ik ais verpletterd van schrik en verbazing Maar ie gedachte aan m'n tafel met wachtende gasten, eischte kort beraad. Ik liet Zefyra in vredesnaam waar ze was en besloot mé zelf te helpen. Vóór ik echter den tijd had de keukendeur te openen, vloög deze als door een rukwind open, en daar stond Zefyra alweer voor me en de clameerde met opgeheven hand en verhef fing van stem: „Ziet naar my. gy booze mannen; ik ben Constantia, de vermoorde onschuld! Mijn hand heeft Adolf den wreede doorboord en myn bloedige schim zal u overal vervolgen. Hanen, katten en honden, het dwarrelt alles dooreen als de vedertjes op den adem van den zeflr, en vormt één iinmortellenkruis om het graf van my, Con stantia, de vermoorde onschuld! Ik ben Constantia!" Op het lawaai kwamen myn man en de andere gasten toeschieten en trachtten haar tot bedaren te brengen. Tevergeefs; de on gelukkige bleek krankzinnig. Zy had het verstand verloren als een slachtoffer van onzinnige romanlectuur. en economisch terrein, 't Zal de laatste vin dingen der moderne technische wetenschap door daarvoor bevoegde deskundigen aan de verantwoordeiyke besturen bekend maken, ten einde hen te oriënteeren op welke meest economische wyze verschillende instellingen op de hoogte van onsen tijd kunnen gebracht worden of blijven. Verschillende hoogleer si- ren, ingenieurs, directeuren van instellingen, geestelyken, die nieuwe vindingen in hun kerkgebouwen of gestichten hebben toege past. e.a. werken aan dit geïllustreerd tijd schrift mede, dat ook door de wijze van uit voering op hoog peil zal staan en een vraag baak zal wezen voor alle bestuurderen van kerken en kath. instellingen. Verschenen is het verslag van de commis sie van voorbereiding uit de Tweede Kamer betreffende de nadere nota van wqzigingen inzake het wetsontwerp houdende bepalingen tot regeling van den kleinhandel in alcohol houdende dranken. Teekenend noemt men het, dat de terug neming van de plaatselijke keuze uit het ontwerp geraden wordt genoemd „om spoe dig een zuivere behandeling te verkrijgen' terwijl daar aan wordt toegevoegd, dat de minister vooralsnog niet bereid is ten dezen met een afzonderlijk wetsontwerp bij d* Kamer te komen. Het voor de hier bedoelde wijziging aangevoerde argument is zuiver zakeiük. Het had door een groot voorstander van de plaatseiyke keuze gebezigd kunnen worden. Zonder dat dit op duidelijke wyze wordt gezegd, is echter uit de genoemde toe voeging op te maken, dat de minister de zaak zelf niet wil. in zyn antwoord zegt de minister, dat, voorzoover zyn inzichten met betrekking to: het aanhangige wetsontwerp afwijken van die zijns voorgangers, hy daarvan in zyn nota van wyzigingen heeft doen biyken. Wat betreft de plaatselijke keuze herin nert spr., dat hU in de nota van toelichting heeft medegedeeld voorshands niet bereid te zyn, tot de Indiening van een afzonderiyk voorstel voor invoering daarvan over te gaan. Daaruit biykt reeds duideiyk, dat h\j ten aanzien van dit speciale onderwerp een ander standpunt inneemt dan zijn ambts voorganger. Dit geeft evenwel niet het recht te poneeren, dat bü hem voorop zou hebben gestaan de gedachte, dat de plaatseiyke keuze niet behoort te worden ingevoerd en dat de gedachte aan spoedige behandeling en zuivere stemming eerst later, onder den Invloed van den wensch naar schrapping van dat stelsel is ontstaan. De hierbedoe'.de leden zien over het hoofd: le dat de nota van wijzigingen is ingezonden 22 Januari 1930 toen met de kans van behandeling van het wetsontwerp tijdig vóór 1 Mei nog moent worden gerekend; 2e. dat het antwoord op de vragen van den heer Boon later werd ge geven, toen den minister bekend was ge worden, dat kans op tijdige behandeling van het wetsontwerp niet meer bestond; 3e. dat eenstemmigheid ten aanzien van de plaat selijke keuze niet bestond en nog niet be staat en dat het onderwerp, dat, blijkens hetgeen daarover is gesproken en geschre ven, buiten het parlement aan breede krin gen der bevolking antipathiek is, zonder eenigen twijfel tot uitvoerige discussies zou hebben geleid. Het voorstel werd teruggenomen op prac tische gronden, die ten tijde van het terug nemen valabel waren. De minister geeft als zijn opvatting, dat in den volksraad en in omstandigheden van plaats en tïjd zeer wel reden»n kunnen bestaan, welke ook voor hem de belangryke Inbreuk op de vrijheid, zooals de plaatselijke keuze meebrengt, zou den motiveeren, doch dat hij voor ons land op dit oogenblik geen voldoende redenen aanwezig acht en sindsdien meent zich van medewerking tot het invoeren van plaatse lijke keuze te moeten onthouden. Verkoop van zwak-alcoholischen drank in winkels Tegen vrijlating van den verkoop van zwak-alcoholischen drank in winkels, waar ook andere waren worden verkocht, hadden verscheidene leden ernstige bedenking. An dere leden achtten de hierbedoelde wyziging een belangryke verbetering. Bij laatstgenoemde leden sluit de minis-, ter zich aan. Hy ls echter, ten einde het gemeen overleg te bevorderen, bereid, alsnog een verbod van verkoop aan jongelieden be neden 16 jaar in het ontwerp op te nemen. Vennootschapsvergunningen Zeer ernstige bedenking bestond bij ver scheidene leden tegen de wyziging, welke het biyven voortbestaan mogeiyk maakt van vennootschapsvergunningen voor localiteiten, die deel uitmaken van een inrichting voor maatschappeiyk verkeer. Bij het mondeling overleg werd echter er kend, dat de bezwaren in kracht verliezen, wanneer niet alleen officieel met het stelsel van verpachting wordt gebroken, doch te vens wetteiyke maatregelen worden getrof- ONDER MEDISCHE CONTROLS fen om die verpachting zooveel mogelijk tegen te gaan. Daar bij de bespreking van het door de wet ten aanzien van de verpachting van ver gunningen in te nemen standpunt de Regee ring zich tot omwerking van het ontwerp in dezen zin bereid verklaarde, meende men op wyziging van het standpunt der Regee ring Inzake de vennootschapsvergunningen voorshands niet verder te moeten aandrin gen. De regeling der verpachtte is nu uit het ontwerp vervallen. Met een. geleverd pleidooi voor intrekking van het recht der Gemeentebesturen om een voorstel te doen tot verlaging van het wet- teiyk maximum kan de minister niet in stemmen. Er moet evenwel worden gewaakt tegen geforceerde verlaging, d. i. verlaging, die van de behoefte te zer afwykt. Een tegemoetkoming om ln geval van overlijden van den vergunninghouder aan de overlevende echtgenoote of aan een meer derjarig kind voor dezelfde localiteit, waar voor de vergunning gold, een verlof A kan worden verleend, ook al wordt het maximum der verloven daardoor overschreden, wordt alsnog in de nota van wyzigingen voorge steld. Oen termyn van l Mei 1931, weike in art. 72 eenige malen voorkomt, meende de regee ring, met het oog op het tüdstip van be handeling van het ontwerp met een jaar te moeten verlengen. Eergisteren moest een Fransch vliegtuig, dat een goudzending ter waarde van byna een millioen gulden vervoerde in het graaf schap Kent een noodlanding uitvoeren, waaiby het toestel ernstig werd beschadigd. Van de beide piloten, die het er heelhuids afbrachten, bleef de eene gewapend als wacht achter terwyi de andere hulp ging halen. Fokker winnaar. Ter gelegenheid van de luchtvaart-ten toonstelling, die in December ji. te Pary3 werd gehouden, heeft het bekende Pransche Luchtvaartb>ad „L'Air", tezamen met het dagblad „L'Auto" een concours uitgeschre ven voor de bezoekers der tentoonstelling, zy moesten op stembriefjes invullen, welke machine volgens hun meening het meest aan de e'schen van comfort en elegance be antwoordden. daarby elk toestel een aantal punten toekennend tot een maxima van 20 punten per machine. Thans is de uitslag van dit concours be kend geworden en de „Grand Prix de Con- fort et d'Elégance d'Avions de Transport" toegekend aan de Fokker F IX met een ge middeld puntental van 17 Het groote aan tal tentoongestelde vliegtuigen in aanmerking nemende, is het resultaat van dit concours een schitterende overwint'ng van het Ne derlandsche product, niet alleen voor de Fok kerfabriek, doch tevens voor de fitma H. P. Mutters Zn. te 's-Gravenhage, die de ca bine-Inrichting uitvoerde en voor de K. L. M. die daartoe opdracht gaf en, haar principe getrouw, den passagiers steeds het maximum aan geriefelijkheid wil bieden. De Fokker F IX is een driemotorig ver keersvliegtuig voor 20 passagiers en twee pi loten, de tweede machine van dit type Het eerste toestel volbracht reeds een vlucht Amsterdam—Eatavia en terug, terwijl de prijswinnaar op 6 Februari a.s. naar Indië vertrekt, onder commando van Hondong. Een arend doet een vliegtuig neerstorten. Tydens oefeningen van een militair Britsch escadrille by Risalpur (Br. Indië) raakte een toestel op 100 voet hoogte een arend met een vleugelwydte van acht voet. Het toestel viel en brak een vleugel. Twee inzittenden werden gedood. n 143. De koopman, in gedachten verzonken, Ging om het hoekje van de straat Hy keek verrast. „Ik geloof heusch", riep hy „Dat de dief by de jongens staat." Ja de deugniet stond rustig te kyken, Met zyn handen in den zak. „Je zult my", dacht de man, „niet ontkomen, Het ls zeker dat ik je pak." 144. Hy verliet Antwerpen, ging weer dwalen Alsof hy steeds weer dwalen moest, Hy kwam boven het arme Yperen, Door den oorlog eens verwoest. Nu was men bezig op te bouwen, Wat eens door den stryd was verstoord. Hy zag ook een der mooie, oude huizen, Had aan de gilden toebehoord. ■aaaaaaaaaaoaaaaaaaaa

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10