(Binnenlandsch Nieuws
to
Voor de Huiskamer
pepermunt
j Het gestolen Luchtballonnetje
I OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
De Winkelsluitingswet
De Tarwe wet in de
Eerste Kamer
Voorloopig verslag
De veiligheid der spoorwegen
Een Technische Gids voor Kath.
Instellingen
M'
n nieuwe
meid
Kleinhandel in alcohol
houdende dranken
De schrapping der plaatselijke
keuze
LUCHTVAART
Met goud beladen vliegtuig doet
een noodlanding
Concours de coi.fort et d'élegr.ce
De Engelsche verlies-lijst
Ml
ifj B S3
Nu de Winkelsluitingswet tot stand ls ge-
Romen, willen wij omtrent haar bepalingen
het een en ander mededeelen.
In tegenstelling met het winkelwerktijden
besluit, dat als regel alleen geldt in die ge
vallen, waarin de winkelier met vreemd per
soneel de zaak drijft, geldt de Winkelslui
tingswet voor alle winkels. Ze is dus ook
toepasselijk op winkels zonder vreemd per
soneel, zoodat alle winkeliers op de hoogte
dienen te wezen van hare bepalingen. Niet
alleen zullen zij moeien weten op welke uren
hunne winkels voor den verkoopgesloten
moeten zijn, doch tevens zielen zij bekend
dienen te zijn, met de door de wet gescha
pen mogelijkheden om van de door haar ge
stelde normen af te wijken.
Behalve de winkeliers zullen ook de ge
meentebesturen in belangrijke mate met de
Winkelsluitingswet in aanraking komen,
daar aan hen bepaalde bevoegdheden wor
den toegekend, zooals het treffen van aan
vullende en afwijkende plaatselijke regelin
gen.
De winkelsluitingswet geldt dus voor alle
Winkels en onder winkels verstaat de wet
alle open of besloten ruimten, waar of van
waaruit stoffen aan het publiek ln het klein
plegen te worden verkocht of afgeleverd, of
waar pleegt gewerkt te worden in een Dar-
biers- of kappersondememing.
Gedeelten van de openbare straat, waar
het winkelbedrijf uitgeoefend wordt, bijv.
uitstallingen voor winkels, kramen e.d. val
len eveneens onder het begrip „winkel" en
dus ook onder de Winkelsluitingswet.
In het algemeen stelt de wet den sluitings
tijd op 's avonds 8 uur. Maar dit geldt niet
voor den Zaterdag en nog enkele andere da
gen n.l. den dag, voorafgaande aan Goeden
Vrijdag en Hemel vaartdag, op J4 Augustus
en 31 October, onder deze voorwaarde even
wel, dat onderscheidenlijk op Goeden Vrij
dag, Hemelvaartsdag, 15 Augustus en 1 No
vember voor den winkel de regeling wordt
toegepast, welke voor den Zondag is vastge
steld (zie hierna).
Ook geldt de sluiting op 's avonds 8 uur
niet in het tijdvak van 25 NovemDer tot en
met 5 December en van 18 tot en met 24
December en ook niet ten aanzien van
bloemenwinkels op 30 December en winkels
waar uitsluitend of in hoofdzaak brood, ban
ket, suikerwerk en chocolade wordt verkocht
op 31 December.
Op al de genoemde dagen zal het echter
verboden zijn, een winkel voor het publiek
geopend te hebben né. 10 uur 's avonds.
Kappers- en barbierswinkels mogen op de
bedoelde dagen benevens op 24 December,
zoo deze werkdagen zijn, tot li uur 's avonds
open zijn, doch na 10 uur 's avonds uitslui
tend voor het verrichten van kappers- en
barbierswerkzaamheden.
Des Zondags moeten de winkels gesloten
zijn. Alleen voor bepaalde winkels is om
practische redenen toegestaan op Zondag
open te zijn, te weten:
de winkels waar uitsluitend of in hoofd
zaak brood, banket, suikerwerk en cho
colade wordt verkocht op 1 Januari. 24, 26
en 31 December;
de bloemenwinkels op 1 Januari, 14 en 15
Augustus, I en 2 November, 24, 26 en 31 De
cember:
de melk-, visch- en fruitzaken tot 12 uur
des middags, uitsluitend voor den verkoop
van melk, room, visch en fruit;
de winkels waar uitsluitend of in hoofd
zaak brood, banket, suikerwerk en chocolade
wordt verkocht, gedurende ten hoogste vier
achtereenvolgende uren, doch uitsluitend
voor den verkoop van die waren.
Deze vier uren mceten liggen tus.-chen 9
uur 's morgens en 8 uur 's avonds en behoo-
ren té zijn vermeld op een geschrift of druk
werk. dat aan de toegangsdeur tot den win
kel bevestigd is, zoodanig, dat men er van
buitenaf gemakkelijk van kan kennis nemen.
Aan winkeliers, die tot een kerkgenoot
schap behooren. dat den wekelijkscnen rust
dag op den Sabbath of op den Zevenden dag
viert, zal op hun verzoek door Burgemeester
en Wethouders vergunning worden verleend,
om hunne winkels tot 's Zondagsmiddags 2
uur geopend te houden. Betreft het een
winkel, waar uitsluitend of in hoofdzaak
brood, banket, suikerwerk en chocolade
wordt verkocht, dan mag de winkel op Zon
dag tot 8 uur 's avonds open zijn, maar na
2 uur 's middags mag er dan alleen brood,
banket, suikerwerk en chocolade verkocht
worden. Gedurende den Sabbath of den Ze
venden dag moet de winkel voor het publiek
gesloten zijn en aan de toegangsdeur tot den
winkel moet eveneens een kennisgeving be
vestigd wezen, waaruit men van buitenaf ge
makkelijk kan zien, gedurende welke uren
de winkel op Zondag geopend is.
Israëlietische winkeliers, die een vergun
ning, als hier bedoeld, verkregen hebben,
mogen hunne winkels niet alleen tot 10 uur
's avonds open houden op de dagen, waarop
dit ook aan andere winkeliers is toegestaan,
doch bovendien mogen de Joodsche winkels
tot 10 uur n.m. geopend zijn op bepaalde da
gen, die aan Israëlietische feestdagen voor
afgaan. alsmede op den dag, waarop het Is
raëlietische Paasehfeest eindigt, mits de win
kels tijdens den duur van die feesten geslo
ten zijn.
Klanten, die op het ingevolge de wet gel
dende sluitingsuur zich reeds in den winkel
bevinden, mogen tot ten hoogste een half
uur na het sluitingstijdstip nog afgeholpen
worden.
Gedurende den tijd, dat de winkel gesio-
ten moet zijn, mogen van dien winkel of
van het daarbij behoorende winkelhuis uit
ook geen goederen ter aflevering aan het
publiek uitgezonden worden.
Evenwel is voor het bezorgen van brood
een uitzondering gemaakt, ingeval bij plaat
selijke verordening een sluitingsmorgen of
sluitingsmiddag is vastgesteld.
De Gemeenteraad kan n.l. bij plaatselijke
verordening en onder goedkeuring van de
Kroon voorschrijven, dat alle of bepaalde
groepen van winkels in de gemeente of in 'n
deel van de gemeente op een vastgestelden
morgen of middag per week gesloten moe
ten zijn.
Ook kunnen door den Baad, eveneens on
der Koninklijke goedkeuring, indien bijzon
dere omstandigheden (seizoentijden b.v.) af
wijkingen van de Winkelsluitingswet in een
gemeente gewenscht maken, deze afwijkin
gen worden vastgesteld.
Voorts is de Raad bevoegd, om ten hoog
ste 21 dagen in het jaar aan te wijzen, waar
op de bij de Winkelsluitingswet vastgestelde
bepalingen omtrent het sluitingsuur niet zui
len gelden, terwijl hy ook voor die dagen
een later sluitingsuur, dan de wet aangeeft,
kan vaststellen.
Burgemeester .i Wethouders hebben ten
slotte nog de beyoegdheid om van do ver
bodsbepalingen der wet ontheffing te ver-
leenen, voor plotseling opkomende bijzon
dere omstandigheden, alsmede ten aanzien
van alle winkels op tentoonstellingen, fancy-
fairs of andere soortgeiyke inrichtingen van
tijdeiyken ajrd en ten opzichte van veilin
gen.
Nog even willen we wyzen op de regeling,
dié getroffen is ten opzichte van de kleine
concurrenten van de winkeliers nl. de straat
venters.
Ten einde ts voorkomen, dat de straat
venters den winkeliers 'n oneerlyke concur
rentie aandoen is bepaald, dat het venten
op openbare wegen verboden ls op tijden,
waarop ook de winkels niet geopend mogen
zijn. Op Zondag en op enkele feestdagen zal
dit verbod echter niet gelden voor geringe
eetwaren.
Verschenen is het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer over het wetsontwerp, hou
dende bepalingen in het belang van de in-
heemsche tarweteeit.
Verscheidene leden spraken er blijkens
dit verslag hun bevreemding over uit, dat
zy. die vrijheid van beweging ais het hoogste
goed plachten te beschouwen, thans, nu hun
bedryi' niet meer winstgevend dreigt te wor
den, onverwijld de Regeering om bystand
verzoeken.
Naar de opvatting van deze leden, behoort
de Staat zieh niet slechts met den landbouw
in te lateir, wanneer deze een somber perspec
tief biedt. Aanvaardt men in dien tak van
volkswelvaart eenmaal steun van de Over
heid, dan zy daarvan de consequentie, dat
men ook in gunstiger tydromstandigheden
bereid is de bemoeienis van den Staat ts dui
den inzake de economische positie der land
arbeiders.
Hiertegen werd opgemerkt, dat tijdens den
oorlog de georganiseerde landbouw de Over
heid zoo krachtig mogeiyk gesteund heeft.
Thans doet hy een beroep op de Overheid
om zelf ln een toestand van uitersten nood
te worden geholpen. De rollen zyn omge
keerd, doch van denzelfden aard: wederkee-
rlge hulp in nood. Voor eenige bevreemding
bestaat hier niet de geringste aanleiding.
Protectionistisch karakter.
De ontworpen plannen hebben dit met pro
tectie gemeen, dat een deel der bevolking
wordt bevoordeeld ten koste van het overige
deel. Hoewel deze leden dit bedenkeiyk acht
ten, verklaarden zy zich bereid over dit prin-
cipieele bezwaar heen te zien, daar het hier
geldt een tijdeiyken maatregel tot verzach
ting der gevolgen eener zoo ernstige crisis als
in meer dan honderd jaren in een voor ons
land en volk zoo belangrijk bedryf als dat
van den landbouw, waarin meer dan de helft
onzer bevolking direct of indirect 'n bestaan
vindt niet is voorgekomen. Komt hierin
niet spoedig verandering, dan zal dit moeten
uitloopen- op een algemeen débacle voor ons
geheele platteland.
Het denkbeeld om aan iriheemsche tarwe
een aandeel in de consumptie hier te lande
te geven, verdient aanbeveling, vooral daar
zulk een maatregel moet worden geacht van
slechts tydeiyken aard te zyn.
Maal- zonder menggebod.
Sommige leden waren van oordeel dat men
zeer goed met een maalgebod had kunnen
volstaan. Zij betoogden, dat, daar de minister
heeft verklaard, dat nauwkeurig zal worden
gelet op de hoedanigheid en in verband daar
mee op de geschiktheid van de tarwe voor
broodbereiding.' de welgestelde boeren, die op
de beste gronden de tarwe kunnen verbou
wen, wei van de Wet zullen profiteeren, doch
dat de producenten der mindere soorten deze
ook in het vervolg als kippenvoer zul'en moe
ten verkoopen en van de werking der Wet
weinig zullen bemerken.
De verleening van steun zal, volgens deze
leden, voor een groot deel ten goede komen
aan de inheemsche meelfabrikanten en voor
een ander, eventueel geringer deel. aan de
verbouwers van tarwe hier te lande, terwiil
de kasten 't zwaarst zullen drukken op de
minvermogenden, die in verhouding tot an
deren hun voedsel meer in het gebruik van
brood moeten zoeken.
Anderen achtten een menggebod onprac-
tisch. omdat het peen rekening houdt met de
verschillende doeleinden, waarvoor de in-
landsche tarwe wordt eebrulkt. Bovendien
kan het voor vele importeurs den ondergang
van hun bedrijf tengevolge hebben, terwijl
het gevaar van een abnormale verhoosdng
der pryzen van het gemengde meel geenszins
denkbeeldig is.
Enkele leden merkten op, dat de meng-
verplichtlng geliik staat met een bescherming
van ongeveer f 1.20 per 100 K.O. voor het
binneniandscbe meel, welke echter niet. aan
den inheemschen tarwebouwer, maar slechts
aan den inheemschen meelfabrikant ten
goede zal kmren Deze protectie zal gelijk
ziin aan f528.000 indien de verhouding van
binnen- en buitenlandsch meel ongeveer 3/4
tot 1/4 blilft, doch tot f 6 600.000 stilgen. in
dien de in^ndsche meelfabrteatie stiiPt tot
bijv. 550 000 ton. De totale kosten, die de
brood verbruikers moeten betalen komen dan
op f 7.080.000.
Sommige leden waren van oordeel dat
de Staat verplicht zal zijn de importeurs
eenlgermate in hun eventueele verliezen
tegemoet te komen. Van vele zijden werd
hiertegenover aangevoerd, dat het geven
van schadevergoeding in dit geval tot
schromelijke consequenties zou lelden en
economisch niet wel te verdedigen is.
Een belangrijk bezwaar zagen eenige leden
hierin, dat de tarwe-invoer zal stijgen en
de meellnvoer dalen. De gevolgen daarvan
zullen zyn, dat de leveranties van Rusland
zullen toe-, die van de Vereenivde Staten
zullen afnemen, hetgeen deze leden geen
gunstige verandering achtten.
Vele leden achtten het een plicht van
elk beschaafd land het contract met Rus
land slechts in de alleruiterste noodzaak te
onderhouden. Uit dien hoofde achtten zij
het ongewenscht aan dat land de ge1 open
heid te bieden hier groote voorraden tarwe
op de markt te brengen.
De belangen der landarbeiders.
Eenige leden vroegen zich af of dit ont
werp met de economisch zoo behoeftige klas
se der landarbeiders wel voldoende rekening
houdt en zouden het op prijs stellen indien
de Regeering het daarheen wilde lelaenr dat
de arbeidsvoorwaarden der landarbeiders
zonder haar goedvinden niet achte-uit zul
len gaan.
Sprekende cyters
In het laatst verschenen nummer van
„Spoor- en Tramwegen" lezen we in een
praatje over statistiek:
In 1923 vervoerden de Nederlandsche
Spoorwegen 84 miüioen reizigers of tien
maal de bevolking van Nederland. Het aan
tal afgelegde tretnkilometers bedroeg meer
dan 100.000 per dag. Stel, dat elke trein ge
middeld 100 KM. aflegt, dan liepen er per
dag 1000 treinen of 365.000 treinen, waarme
de reizigers vervoerd werden, in het geheele
jaar. Dus 365.000 treinen met 84 millioen
reizigers Als men nu nog weet, dat er van
dit aantal reizigers 6 (zegge zes) door den
spoorwegdienst een ongeval overkwam, dan
kunnen we nagaan hoeveel of liever hoe wei
nig dit in procenten uitgedrukt is van het
aantal reizigers, dat in 't geheel vervoerd
werd. Deze cyfers spreken duidelijk in hoe
groote mate de veiligheid van de reizigers
der Ned. Spoorwegen is verzekerd.
Elders lezen wij nog: Het'bedryf der Ned.
Spoorwegen verschaft aan ongeveer 40.000
menschen brood. De uitgaven ten behoeve
van het personeel bedroegen over 1929 96
millioen gulden. Het spreekt vanzelf, dat voor
een bedryf als dit een geweldig bedrijfska-
pitaal noodig is; in dit verband zy medege
deeld, dat het totaal bedrag der leeningen
op 1 Januari 1930 bedroeg de respectabele
som van 377.516.000 gulden.
Onder hooge goedkeuring, instemming en
aanbevelnig der kerkeiyke overheid ver-
schynt binnenkort een veertiendaagsch tyd-
schrift „Technische Gids voor R. K. Kerk
en Pastorie, Seminarie, School, Ziekenhuis
en Gesticht" ter voorlichting op technisch
Dat kwam al erg ongelegen. Binnen enkele
dagen ons jaarlunscn familiefeest met z'n
gewone drukte, en nu moest juist Mina'3
moeder doodziek worden en zy, als eenig
kind, haar noodzakelijk op gaan passen 1 ik
wist niet wat aan te vangen, want alleen,
zonder meid, alles regelen en daarby nog
koken, daar was geen denken aan. En nog
slechts drie dagen scheidden ons van den
grooten dag.
Ik ging m'n kennissen en vriendinnen eens
opzoeken om te vernemen of iemand soms
hulp of goeden raad wist, of mogeiyk een
of andere persoon genegen mocht zyn voor
tijd en wijle bij ons in dienst te treden.
Niemand kon me helpen, maar allen beloof
den toch eens rond te zien en zoo mogeiyk
een goede meid voor me op te snorren.
't Hielp echter niemendal. Er waren al
twee dagen verloopen en reeds had ik den
rr.oed geheel opgegeven, toen er eindelijk cp
den dag van het feest zelf, 's morgens om
een uur of acht, gescheld werd en ik, bij
het opendoen, mij bevond voor 't vreemdste
schepsel, dat ik nog ooit gezien had.
Verbeeld u een lange, magere, hoog op
geschoten gestalte, met een door de pokken
geschonden gelaat, oogen zwemmend als in
eqn waterachtig troebelen nevel, op het hoofd
een hoed met veelkleurige veeren en het ge
heel gestoken in een veelkleurig toilet. Ze
boog en boog nóg eens en vroeg of ze de eer
had mevrouw te spreken. Op mijn bevesti
gend antwoord en op mijn vraag naar haar
verlangen, boog ze nogmaals en zei:
„Ziet u, mevrouw, ik heb vernomen, dat
uwe genade smachtend uitziet naar een
dienstbaren geest, teneinde de moeilijke en
zware verantwoording van dezen dag te hel
pen torsen. Nu kom ik met m'n bereidwillige
handen en voeten in en aan de uwe neder-
leggen, opdat ze naar welbehagen er over
kununen beschikken."
Ik wist niet hoe ik het had by 't hooren
van deze toespraak, die eer scheen te pas
sen in den mond van een acteur uit een of
anderen ouderwetschen tooneeldraak, dan in
dien van een dienstbode, en m'n eerste ge
dachte was: het mensch is niet wei bü 't
hoofd.
Ik vroeg haar daarom bedaard, hoe ze
heette en hoe ze hier gekomen was, waarop
ze alweer even plechtig antwoordde: Me
vrouw van Deteren had haar met miin ver
legenheid in kennis gesteld en haar den weg
gewezen. Ze heette Zefyra de Zwaan, geheel
bereid haar bekwaamheid my ten dienste
te stellen, zich vleiend aan alle eisehen van
deftige families te kunnen voldoen, beloofde
ze my en m'n man als dienstbare, als een
ware zefir op ons hobbelig levenspad te wil
len vergezellen. Loon kwam er minder op
aan.
Niet zonder aarzelen, doch door den nood
gedwongen, nam ik haar voor dezen dag in
dienst. Met afgetreden tred als een tamboer-
nrajoor voor het front, stapte zij naar binnen
en de keuken in, deed hoed en mantel af
en zette zich direct aan 't opredderen van
eenig keukengerei. Ik zag dit alles aan en
merkte met voldoening op, hoe ze bedaard
haar gang ging en dit werk haar inderdaad
goed van de hand ging. Dit stelde mij
eenlgszins gerust, en daarom, na haar 't een
en ander omtrent het diner te hebben mee
gedeeld. verwijderde ik mij om verdere toe
bereidselen voor het feest te maken.
Onder de drukte was ik Zefyra byna ver
geten. Nieuwsgierig om te zien hoe ze het
stelde, begaf ik my naar achteren en keek
door een raampje in de keuken. Zefyra zat
op de tafel met een grooten boezelaar voor.
in de eene hand een mes, in de andere een
aardappel. Voor haar een emmer met ge
schilde aardappelen, naast haar een mand
met ongeschilde. Op haar schoot lag een ge
opend boek, waaruit ze halfluid las:
„Maar Constantia bevroedde, dat het eind
harer smarten naderde: den ponjaard, die
haar minnend hart bedreigde, zag ze reeds
opgeheven in de hand van Adolf, den woes
teling, dien ze nog zoozeer beminde...."
„Zefyra!" riep ik.
Verschrikt sprong ze op, liet mes, aard
appelen en boek vallen en sprak met een
buiging als een prinses op het tooneel:
„Allergenadigste mevrouw, uw onderdanige
dienaresse."
„Maar ln 's hemelsnaam, wat voer Je
toch uit?"
„Zooals u ziet, mevrouw, ben ik bezig deze
ruwe kinderen der aarde van hun onoogeiyk
omhulsel te ontdoen, om ze geschikt te ma
ken, door vuur en water gelouterd, ons tot
spyze te dienen."
„Maar schepsel, zie Je dan niet, dat je er
genoeg geschild hebt en meer dan we er in
zes dagen zullen opeten?"
„Vergeef me, een kleine verstrooidheid,
mevrouw."
„Nu, laat ze dan staan; ga naar buiten en
slacht een paar hanen'; van die vette, die
daar op de plaats rondloopen."
„Uw wil is mij een wet, mevrouw: ik zal
het offermes krygen en de onschuldige lie
velingen offeren op het altaar van 't familie
feest."
Meteen greep ze haar boek en een groot
broodmes en snelde naar buiten. Een oogen-
blik later zag ik door het raam, hoe ze de
beesten vriendelijk toesprekend tot zich lokte
en een daarop volgend luidruchtig hu'p-
geschrei zeide me, dat haar list gelukt was.
Ik ging naar boven, vertoefde eenige
oogenblikken in een zykamer en zag toen
door een venster, dat uitzicht gaf op de
binnenplaats. Daar zag Ik Zefyra met het
bloedig mes ln de eene hand, den haan bU de
pooten met de andere vasthoudend en voor
haar, op het vensterkozijn het geopende
boek, waaruit ze als straks halfluid las:
en hij stiet haar den ponjaard in den
boezem, trok het van bloed druipende staal
Uit de afgrijselijke wonde, zwaaide het over
z'n hoofd, roepende: zóó wordt de trouwe
loosheid gestraft! terwijl ze stervend neder-
zinkenü op 't fluweelen grastapyt, haar bre
kende oogen...."
„Zefyra, wat mankeert je, schepsel!" riep
ik luid.
„Constantia! o, verexcuseer, mevrouw",
antwoordde zij, den haan loslatend, „ziet
u, 't ls zoo aangrijpend: Adolf en Constantia
of de Vermoorde Onsehuid!"
„Maar mensch, zie je dan niet, dat de haan
wegloopt en hy nog geplukt moet worden
om op tijd klaar te zijn."
Het dier, dat, naar het scheen, nog lang
geen vermoorde onschuld mocht heeten, had
van de gelegenheid geprofiteerd om te ont
vluchten en liep kakelend de plaats over.
Zefyra zette den haan met het bloedige
mes na, maar ze zou hem niet gevangen
hebben, als Filex, onze hond haar niet ge
holpen had. Hy beet hem op de plaats
dood, waar Zefyra hem direct begon te pluk
ken.
Ik bleef nog een poosje toezien, doch dit
maal liet ze haar boek rusten en plukte dat
de veeren rond stoven. Elndeiyk met het
plukken en toebereiden klaar, spoedde zy
zich naar de keuken, legde het vuur aan,
rammelde met potten en pannen, maakte de
groenten schoon, in één woord, zy roerde
zich zóó goed en zóó dapper, dat ik hierdoor
weer gerustgesteld, ndjn werk hervatte.
Die betrekkeiyke tevredenheid was echter
van korten duur. Er kon een uurtje verloo
pen zijn, toen zich door het huls een on-
verdragelijke stank van brandend vet en
vleesch verspreidde.
Als een stormwind vloog ik naar beneden
en zagZefyra op de tafel zitten met
het boek in de hand, den oven der kook
kachel open, het vuur in machtige vlammen
rond en in den braadketel, de sauzen over
loopend, de kat aan den room. die bestemd
was voor de aardbeien, Pilax met den half-
gebraden haan door 't open venster sprin
gend, de tafel begraven onder een verwarde
opeenstapeling van allerlei vaten en potten,
speceryen en ingelegde vruchten, terwyi
Zefyra geheel verslonden in haar roman, met
plechtige stem declameerde:
„Ja. aangebroken was de laatste dag van
den aterling; gewroken zou het worden, het
onschuldig bloed der trouwe Constantia:
vergeefs smeekte hy om genade! Genade?
Neen, de dood, de dood alleen, o wreedaard,
zal uw loon zyn, en dat. zonder de zegevie
rende Constantia nog eenmaal te kunnen
omhelzen.
„Zefyra!"
„Ja, roep maar, hatelijk monster van on
trouw!"
„Zefyra!"
„Allergenadigste! Och hemel! Wat zie ik?
Pilax, hier, deugniet, voort poes, voort van
de melk! Och heere, de saus, het vleesch
Ditmaal was ik ernstig boos en zei het
haar geducht, zoodat zy zich beyverde, alles
weer zooveel mogelijk in orde te brengen.
„Maar de haan, Zefyra?" riep ik.
„Geen zorg, mevrouw, er loopen daar bui
ten nog zooveel van die lieve diertjes, ik zal
er gauw een krijgen
Intüsschen werd het zoo zoejes aan hoog
tyd om mij te kleeden, daar de gasten nu
spoedig zouden komen. Inderdaad kort daar
op kwamen ze binnen. Maar niet erg gerust
omtrent m'n nieuwe keukenmeid, verwyderde
ik me een oogenblik om eens naar haar te
zien. Ze kwam juist de eetzaal uit, waar ik
op tafel alles dooreen vond gezet: soep, brood,
gebraad, augurkjes, sla, aardbeien enz. Het
leek een echte tentoonstelling van levensmid
delen. Ik liep naar de keuken om Zefyra te
roepen my te helpen.
„Zefyra, gauw."
„Een oogenblik. mevrouw; hoe ging het nu
met Constantia? Zou ze niet met een gebro
ken hart, weenend op het graf harer lief
de...."
Woedend liep ik op haar toe, nam haar
het boek af en slingerde het door het ven
ster.
„Constantia!" riep Zefyra, en met een
sprong was ze ook het raam uit, greep het
boek uit den bek van Pilax en zette zich,
bedaard lezend, in een der bloembedden.
„Lieve hemel, hoe heb ik het nu?" riep
ik ais verpletterd van schrik en verbazing
Maar ie gedachte aan m'n tafel met
wachtende gasten, eischte kort beraad. Ik
liet Zefyra in vredesnaam waar ze was en
besloot mé zelf te helpen. Vóór ik echter
den tijd had de keukendeur te openen,
vloög deze als door een rukwind open, en
daar stond Zefyra alweer voor me en de
clameerde met opgeheven hand en verhef
fing van stem: „Ziet naar my. gy booze
mannen; ik ben Constantia, de vermoorde
onschuld! Mijn hand heeft Adolf den wreede
doorboord en myn bloedige schim zal u
overal vervolgen. Hanen, katten en honden,
het dwarrelt alles dooreen als de vedertjes
op den adem van den zeflr, en vormt één
iinmortellenkruis om het graf van my, Con
stantia, de vermoorde onschuld! Ik ben
Constantia!"
Op het lawaai kwamen myn man en de
andere gasten toeschieten en trachtten haar
tot bedaren te brengen. Tevergeefs; de on
gelukkige bleek krankzinnig. Zy had het
verstand verloren als een slachtoffer van
onzinnige romanlectuur.
en economisch terrein, 't Zal de laatste vin
dingen der moderne technische wetenschap
door daarvoor bevoegde deskundigen aan de
verantwoordeiyke besturen bekend maken,
ten einde hen te oriënteeren op welke meest
economische wyze verschillende instellingen
op de hoogte van onsen tijd kunnen gebracht
worden of blijven. Verschillende hoogleer si-
ren, ingenieurs, directeuren van instellingen,
geestelyken, die nieuwe vindingen in hun
kerkgebouwen of gestichten hebben toege
past. e.a. werken aan dit geïllustreerd tijd
schrift mede, dat ook door de wijze van uit
voering op hoog peil zal staan en een vraag
baak zal wezen voor alle bestuurderen van
kerken en kath. instellingen.
Verschenen is het verslag van de commis
sie van voorbereiding uit de Tweede Kamer
betreffende de nadere nota van wqzigingen
inzake het wetsontwerp houdende bepalingen
tot regeling van den kleinhandel in alcohol
houdende dranken.
Teekenend noemt men het, dat de terug
neming van de plaatselijke keuze uit het
ontwerp geraden wordt genoemd „om spoe
dig een zuivere behandeling te verkrijgen'
terwijl daar aan wordt toegevoegd, dat de
minister vooralsnog niet bereid is ten dezen
met een afzonderlijk wetsontwerp bij d*
Kamer te komen. Het voor de hier bedoelde
wijziging aangevoerde argument is zuiver
zakeiük. Het had door een groot voorstander
van de plaatseiyke keuze gebezigd kunnen
worden. Zonder dat dit op duidelijke wyze
wordt gezegd, is echter uit de genoemde toe
voeging op te maken, dat de minister de
zaak zelf niet wil.
in zyn antwoord zegt de minister, dat,
voorzoover zyn inzichten met betrekking to:
het aanhangige wetsontwerp afwijken van
die zijns voorgangers, hy daarvan in zyn
nota van wyzigingen heeft doen biyken.
Wat betreft de plaatselijke keuze herin
nert spr., dat hU in de nota van toelichting
heeft medegedeeld voorshands niet bereid te
zyn, tot de Indiening van een afzonderiyk
voorstel voor invoering daarvan over te
gaan. Daaruit biykt reeds duideiyk, dat h\j
ten aanzien van dit speciale onderwerp een
ander standpunt inneemt dan zijn ambts
voorganger. Dit geeft evenwel niet het recht
te poneeren, dat bü hem voorop zou hebben
gestaan de gedachte, dat de plaatseiyke
keuze niet behoort te worden ingevoerd en
dat de gedachte aan spoedige behandeling
en zuivere stemming eerst later, onder den
Invloed van den wensch naar schrapping
van dat stelsel is ontstaan. De hierbedoe'.de
leden zien over het hoofd: le dat de nota
van wijzigingen is ingezonden 22 Januari
1930 toen met de kans van behandeling van
het wetsontwerp tijdig vóór 1 Mei nog moent
worden gerekend; 2e. dat het antwoord op
de vragen van den heer Boon later werd ge
geven, toen den minister bekend was ge
worden, dat kans op tijdige behandeling van
het wetsontwerp niet meer bestond; 3e. dat
eenstemmigheid ten aanzien van de plaat
selijke keuze niet bestond en nog niet be
staat en dat het onderwerp, dat, blijkens
hetgeen daarover is gesproken en geschre
ven, buiten het parlement aan breede krin
gen der bevolking antipathiek is, zonder
eenigen twijfel tot uitvoerige discussies zou
hebben geleid.
Het voorstel werd teruggenomen op prac
tische gronden, die ten tijde van het terug
nemen valabel waren. De minister geeft als
zijn opvatting, dat in den volksraad en in
omstandigheden van plaats en tïjd zeer wel
reden»n kunnen bestaan, welke ook voor
hem de belangryke Inbreuk op de vrijheid,
zooals de plaatselijke keuze meebrengt, zou
den motiveeren, doch dat hij voor ons land
op dit oogenblik geen voldoende redenen
aanwezig acht en sindsdien meent zich van
medewerking tot het invoeren van plaatse
lijke keuze te moeten onthouden.
Verkoop van zwak-alcoholischen
drank in winkels
Tegen vrijlating van den verkoop van
zwak-alcoholischen drank in winkels, waar
ook andere waren worden verkocht, hadden
verscheidene leden ernstige bedenking. An
dere leden achtten de hierbedoelde wyziging
een belangryke verbetering.
Bij laatstgenoemde leden sluit de minis-,
ter zich aan. Hy ls echter, ten einde het
gemeen overleg te bevorderen, bereid, alsnog
een verbod van verkoop aan jongelieden be
neden 16 jaar in het ontwerp op te nemen.
Vennootschapsvergunningen
Zeer ernstige bedenking bestond bij ver
scheidene leden tegen de wyziging, welke het
biyven voortbestaan mogeiyk maakt van
vennootschapsvergunningen voor localiteiten,
die deel uitmaken van een inrichting voor
maatschappeiyk verkeer.
Bij het mondeling overleg werd echter er
kend, dat de bezwaren in kracht verliezen,
wanneer niet alleen officieel met het stelsel
van verpachting wordt gebroken, doch te
vens wetteiyke maatregelen worden getrof-
ONDER MEDISCHE CONTROLS
fen om die verpachting zooveel mogelijk
tegen te gaan.
Daar bij de bespreking van het door de
wet ten aanzien van de verpachting van ver
gunningen in te nemen standpunt de Regee
ring zich tot omwerking van het ontwerp
in dezen zin bereid verklaarde, meende men
op wyziging van het standpunt der Regee
ring Inzake de vennootschapsvergunningen
voorshands niet verder te moeten aandrin
gen.
De regeling der verpachtte is nu uit het
ontwerp vervallen.
Met een. geleverd pleidooi voor intrekking
van het recht der Gemeentebesturen om een
voorstel te doen tot verlaging van het wet-
teiyk maximum kan de minister niet in
stemmen. Er moet evenwel worden gewaakt
tegen geforceerde verlaging, d. i. verlaging,
die van de behoefte te zer afwykt.
Een tegemoetkoming om ln geval van
overlijden van den vergunninghouder aan de
overlevende echtgenoote of aan een meer
derjarig kind voor dezelfde localiteit, waar
voor de vergunning gold, een verlof A kan
worden verleend, ook al wordt het maximum
der verloven daardoor overschreden, wordt
alsnog in de nota van wyzigingen voorge
steld.
Oen termyn van l Mei 1931, weike in art.
72 eenige malen voorkomt, meende de regee
ring, met het oog op het tüdstip van be
handeling van het ontwerp met een jaar te
moeten verlengen.
Eergisteren moest een Fransch vliegtuig,
dat een goudzending ter waarde van byna
een millioen gulden vervoerde in het graaf
schap Kent een noodlanding uitvoeren,
waaiby het toestel ernstig werd beschadigd.
Van de beide piloten, die het er heelhuids
afbrachten, bleef de eene gewapend als
wacht achter terwyi de andere hulp ging
halen.
Fokker winnaar.
Ter gelegenheid van de luchtvaart-ten
toonstelling, die in December ji. te Pary3
werd gehouden, heeft het bekende Pransche
Luchtvaartb>ad „L'Air", tezamen met het
dagblad „L'Auto" een concours uitgeschre
ven voor de bezoekers der tentoonstelling,
zy moesten op stembriefjes invullen, welke
machine volgens hun meening het meest
aan de e'schen van comfort en elegance be
antwoordden. daarby elk toestel een aantal
punten toekennend tot een maxima van 20
punten per machine.
Thans is de uitslag van dit concours be
kend geworden en de „Grand Prix de Con-
fort et d'Elégance d'Avions de Transport"
toegekend aan de Fokker F IX met een ge
middeld puntental van 17 Het groote aan
tal tentoongestelde vliegtuigen in aanmerking
nemende, is het resultaat van dit concours
een schitterende overwint'ng van het Ne
derlandsche product, niet alleen voor de Fok
kerfabriek, doch tevens voor de fitma H. P.
Mutters Zn. te 's-Gravenhage, die de ca
bine-Inrichting uitvoerde en voor de K. L. M.
die daartoe opdracht gaf en, haar principe
getrouw, den passagiers steeds het maximum
aan geriefelijkheid wil bieden.
De Fokker F IX is een driemotorig ver
keersvliegtuig voor 20 passagiers en twee pi
loten, de tweede machine van dit type Het
eerste toestel volbracht reeds een vlucht
Amsterdam—Eatavia en terug, terwijl de
prijswinnaar op 6 Februari a.s. naar Indië
vertrekt, onder commando van Hondong.
Een arend doet een vliegtuig neerstorten.
Tydens oefeningen van een militair Britsch
escadrille by Risalpur (Br. Indië) raakte een
toestel op 100 voet hoogte een arend met
een vleugelwydte van acht voet. Het toestel
viel en brak een vleugel. Twee inzittenden
werden gedood.
n
143. De koopman, in gedachten verzonken,
Ging om het hoekje van de straat
Hy keek verrast. „Ik geloof heusch", riep hy
„Dat de dief by de jongens staat."
Ja de deugniet stond rustig te kyken,
Met zyn handen in den zak.
„Je zult my", dacht de man, „niet ontkomen,
Het ls zeker dat ik je pak."
144. Hy verliet Antwerpen, ging weer dwalen
Alsof hy steeds weer dwalen moest,
Hy kwam boven het arme Yperen,
Door den oorlog eens verwoest.
Nu was men bezig op te bouwen,
Wat eens door den stryd was verstoord.
Hy zag ook een der mooie, oude huizen,
Had aan de gilden toebehoord.
■aaaaaaaaaaoaaaaaaaaa