MOOI OVERVEEN
PIJLTJES
TWEEDE BLAD
DINSDAG 3 FEBRUARI 1931
BLADZIJDE 1
cMUZIEK
De Haarlemsche Motet- en
Madrigaalvereeniging te Heemstede
Een archivaris voor het Bisdom
Haarlem
De moord te Bilthovcr
R. K. Harmonie „Euphonia"
De tramliinen in Haarlem
De ligging der sporen
Getuige zou een pak slaag krijgen
UIT DE PERS
„De Tribune" uit de Leeszaal
Mooi Overveen.
de wegen en zijn omgeven door sierlijk aan
gelegde parken en fraaie rotstuinen.
Een druk verkeer over Blosmendaal,
Overveen en Aerdenhout geeft duidelijk
blijk, hoezeer deze streken door vreemdelin
gen gezocht worden.
Vele levensluxe kan een Overveener zich
ook veroorloven.
Met alle mogelijke vervoermiddelen Is hij
ln een minimum van tijd in Haarlem of
Amsterdam.
's Zomers kan hij zich de weelde van een
badplaats veroorloven.
Het land der bloemen brengt hem een
overvloed van Flora's kinderen. De schoone
wandelingen doen hem Gods natuur be
wonderen en mocht een hooge leeftijd hem
naar een rustig verblijf doen uitzien, dan
biedt „Djemba" voor andersdenkenden een
uitstekende gelegenheid en is voor ons Ka
tholieken een waar lus'word in „Huize
Duin rust" te vinden.
„Huize Duinrust", dat tjokvol is met al
zijn vriendelijke inwoners men zou
haast zeggen, een dorpje in een dorp. Maar
dan een oord, waar vrede, liefde en eens
gezindheid heerschen. Oud en jong, van
ieder hoort men dezelfde meening: ,,'t Is
Prettig hier te zijn.
Ook voor de jongeren biedt Overveen
zijn genoegens. Denkt mar eens aan de
tennis- en golfbanen, aan de prettige ge
legenheden als theetuinen, pensions en res
taurants, aan de sledevaart van het
„Kopje", het fraai ingerichte „Stoop Bad"
en last not least Zandvoort met alles wat
het den gasten biedt.
Ten slotte heeft Overveen ook voor de
kinderen alles, wat kleuters gelukkig kan
maken: bosch en zee en duinen en een ge
zonde atmosfeer! Ook voor de verstande
lijke ontwikkeling is er uitstekend onderwijs
°P R. K. scholen met zeer moderne inrich
ting en frisschen bouw, terwijl er voor de
Jongens een lyceum eri voor de meisjes een
goede verbinding naar Haarlem's R. K.
gymnasium bestaat.
In het kerkgebouw van den Ned. Protes
tantenbond aan de Postlaan gaf bovenge
noemd ensemble, onder leiding van Sem
Dresden een uitvoering voor de leden van
den Kunstkring „Heemstede".
Voor kamermuziek leent deze ruimte zich
wel, en reeds meermalen mochten we er ge
tuige zijn van uitstekend geslaagde concer
ten. Maar de acoustiek van deze zaal is niet
berekend op den koorzang. De kleinste on
gelijkheid valt er onmiddellijk op en men
hoort er zelfs de ademhaling der zangeres
sen en zangers. Dit is ongetwijfeld een
handicap geweest voor het uitstekende en
semble, waarmee de heer Dresden ons gis
terenavond een fraai programma van poly-
phone werken ten gehoore bracht. In een
grooter kerkgebouw toch zou veel van de i
ongelijke inzetten en uitgangen verdoezeld
zijn geworden door den afstand tusschen
hoorders en uitvoerenden. We zeggen: veel.
Want niet aan alle ongelijkheid had de
acoustiek schuld: vooral bij de sopranen was
nog een gebrek aan koordiscipline te bespeu
ren, en een niet voldoende zich aanpassen
aan de vrije, rhythmische dirigeermethode
van den dirigent, in deze muziek de eenie
mogelijke.
Voor het overige kunnen wij niet dan eer
bied hebben voor het prachtig ensemble dat
de heer Sem Dresden met zijn zangers en
zangeressen vaak wist te bereiken, en dat
in een andere, ruimere gelegenheid zeer ze
ker nog veel beter tot z'n recht zou zijn
gekomen.
Het fraai gekozen, afwisselende program
ma, bevatte hoofdzakelijk gewijde muziek.
Geopend werd met de onder den naam van
Missa Brevis bekendstaande vierstemmige
Missa van G. P. da Palestrina, één der 39,
vooral in de Gloria een juweeltje van edele
melodiek en welluidendheid. Van Orlando di
Lasso hoorden wij: Nos qui sumus, waarin
alleen 'n wat plotselinge overgang bij het
De Katholieke Jonge Middenstandsvereeniging „St. Peter Kanis" te Leiden, heeft Woensdagavond in den Stads
schouwburg aldaar haar eerste lustrum op luisterrijke wijze gevierd. Een foto van de feestgroep.
Het weekblad "St. Bavo" bracht ver
leden v/eek het bericht, dat eerlang de
Zeereerwaarde heer pastoor L. J. Boog-
nians benoemd zal worden tot archivaris
van het Bisdom Haarlem.
Omdat Z. E. tevens conservator van
het Bisschoppelijk Museum blijft, mag
gezegd worden, dat hij het werk van
mgr. Graaf z.g. gaat voortzetten, want
nist alleen heeft mgr. Graaf zijn leven
besteed om kunstproducten voor het
Bisschoppelijk Museum te verzamelen,
maar mgr. heeft ook tal van oude ar
chiefstukken gevonden, verzameld en
geordend. Doch hoofdbezigheid van
pastoor Boogmans zal, volgens den uit-
drukkelijken wensch van Z. D. H. den
Bisschop van Haarlem, althans in de
eerste jaren, de verzorging zijn van het
Archief. Dit wordt in het Bisschoppelijk
Museum onder dak gebracht.
De taak van den Eisschoppelijken Ar
chivaris zal zeer uitgebreid en vooral in
't begin bijzonder moeilijk zijn. Want niet
alleen omvat het archief: le. de stuk
ken, die betrekking hebben op de ge
schiedenis van het Bisdom Haarlem uit
don tijd vóór het herstel van de Bis
schoppelijke Hiërarchie in het jaar 1853;
2e. de stukken van het Bisdom van 1853
tot het jaar 1930, maar door pastoor
Boogmans zal ook 3e. alles worden ver
zameld, dat waarde heeft voor de Haar
lemsche kerkgeschiedenis.
Het Nederlandsch Katholicisme heeft
in de laatste halve eeuw uit de vergeel
de papieren, die hier en daar werden
gevonden, rijke bouwstoffen gevonden
voor zijn glorieuze geschiedenis. Wij
denken hierbij o.m. aan de voortreffe
lijke „Bijdragen tot de geschiedenis van
het Bisdom Haarlem". Maar systematisch
heeft het onderzoek tot nu toe niet
plaats gehad en toch: hoeveel kostelijke
dingen liggen er misschien verspreid en
meestal vergeten in oude pastorieën hier
en buiten het Bisdom, hoeveel wetens
waardigs is er misschien te putten in
gemeente-, provincie- en Rijksarchie
ven!
Dat alles bijeen te brengen, te schif
ten, te ordenen, bijeen te houden, te
beschrijven, daarmede anderen, die ge
schiedenis willen schrijven van dienst te
zijn en ze voor te lichten, is voor pastoor
Boogmans een arbeid, waar hij zijn
leven lang de handen vol aan kan heb
ben.
Laten wij, om onze lezers te overtui
gen van het groote nut van het werk,
dat pastoor Boogmans gaat verrichten,
hier even afdrukken wat Mgr. Graaf
indertijd schreef over het Bisschoppelijk
Museum, want hetzelfde kan, met eenige
wijziging, gezegd worden van het speu
ren in de oude archieven.
„De herleving van onze kerkelijke
kunst aldus Mgr. Graaf riep van
zelf de kerkelijke museums in het leven.
Vooreerst toch behoefden de kunste
naars voorbeelden en modellen, en het
belangstellende publiek verlangde on
derricht in stijl, in geschiedenis der
kunst en in archeologie. Daarbij kwam
ten tweede, dat, bij vemieuwin en van
kerken en kerkgewaad, menig voorwerp,
hetwelk tot heden dienst had gedaan,
wel is waar buiten gebruik was geraakt,
maar toch nog te veel kunstwaarde be
zat, om verwaarloosd of vernietigd te
worden, ja soms ook wel bewaard ver
diende te worden om getuigenis te blij
ven geven van vroegere, hoezeer ook
minder volmaakte toestanden. Eindelijk
ten derde kwam ook de kerkelijke ge
schiedenis, voor wier beoefening de lust
was aangewakkerd, plaats vragen voor
al zulke gedenkstukken der histo
rie, die niet in de archieven plegen be
waard te worden. En ziedaar dan heel
het drievoudig program van een Bis
schoppelijk Museum en diensvolgens
ook van de Haarlemsche verzameling
voor kerkelijke oudheid, kunst en ge
schiedenis."
Het zal onzen lezers na deze aanha
ling wel duidelijk zijn, dat de aanstel
ling van een archivaris, tevens conser
vator van het Museum in ons Bisdom,
van groote beteekenis kan worden voor
de cultureele ontwikkeling van ons
Katholieke Volk.
Haarlem is het eerste Bisdom in
Nederland, waar een archivaris wordt
aangesteld en het moet voor onzen
Doorluchtigen Kerkvorst wel een groote
voldoening zijn, dat het bestuur van het
Diocees zoetjes aan geheel wordt inge
richt naar de regelen, die in het Kano-
niek Recht zijn vastgelegd. Eenige jaren
geleden toch mochten wij de benoeming
aankondigen van den „officiaal" van
het Bisdom, waarbij de' Kerkelijke
Rechtbank in ons Bisdom werd opge
richt en nu deze nieuwe dignitaris,
waarvan in den Codex ook gewag wordt
gemaakt.
Een groote voldoening moet het zijn
oor Monseigneur, want tot nu toe was
:r een zóó groot gebrek aan priesters
n ons Bisdom, dat .de instelling van al
deze functies uit dezen hoofde achter-
vege moest blijven.
Langzamerhand wordt dat gelukkig
•aders.
Begrafenis der slachtoffer
Het stoffelijk overschot van mevrouw Soe-
urwi en haar beide jongens de drie
iachtoffers van den moord te Bilthoven
zal morgen ter aarde worden besteld op de
nieuwe algemeene begraafplaats aan den
Brandenburgscheweg te Bilthoven.
„De holle boom" bij „Kraantjelek"
Gloriose Nicolae ons minder gerechtvaar
digd leek. In dit motet vooral werden wij
getroffen door de ongelijkheid der inzetten,
bij Nos, ubi, en pax. Een rüke melodievoe
ring en fraai opbloeiende stemmen bij het
Gloriose Nicolae, en een fijn gezongen slot
vergoedden echter veel. Welk 'n fraai be-
heerschten inzet gaven daarentegen de bassen
te hooren, die in alle gezangen een waarlijk
stevig en nobel fundament vormden; bij het
Crucifixus van A. Lotti. De sopranen waren
in dit fragment een oogenblik minder ge
lukkig bij „passus".
Dan volgde een Kerstlied, geheel in den
ouden trant getoonzet door Sem Dresden,
dat blij en frisch gezongen werd, maar waar
in de alten wel wat steviger klank hadden
kunnen ontwikkelen.
In de rijke, fijn geestige bewerking van
F. A. Gevaert, kregen we vervolgens twee
Fransche Kerstliederen te hooren, welke
voor ons het hoogtepunt vormden van dezen
avond. Kier een mooi licht zingen van so
pranen en alten, een mooi koor-ensemble bij
het Noël, van 't eerste, en den refreinzang
van 't tweede lied.
'n Mooie vertolking viel ook het „Tene-
brae factae sunt" van Haydn, en het „Du
Hirte Israels" van Bortniansky ten deel.
Jammer, dat in het laatste de alten bij het
„(iber Cherubim" even roet in 't eten dreig
den te gooien.
Na de pauze hoorden we nog „O Padre
Nostro" van Verdi, op woorden van Dante,
waarin de meermalen terugkeerende melo
dische phrase ons aan den Italiaanschen
opera-componist herinnerde, maar waarvan
het overige ons slechts matig kon boeien.
Het dameskoor alleen zong de driestem
mige Missa van André Caplet (18791925)
in nogal zwevenden toon, met hier en daar
aarzelende inzetten, en niet steeds geheel
onberispelijk van zuiverheid. We moeten er
kennen dat deze compositie verre van ge
makkelijk is en zeer veel vergt van de uit
voerenden. Mogelijk dat de zenuwen enkele
dames parten speelden: toch waren ook hipr
goede momenten, zoo bij Hosanna, en Bene-
dictus: de uitvoering van het bij deze Missa
aansluitende O Salutarls stak zeer gunstig
bij de eerste deelen af en hier werd bij Pan-
dis ostium en sempiterna gloria, een prach
tige expansie van klank bereikt.
genden keer een betere uitvoering toe. Het
spijt ons, dat we niet met wat meer lof over
deze uitvoering hebben kunnen schrijven.
T. d. V.
De uitvoering werd besloten met „Wan-
drer's Nachtlied" van Alphons Diepenbrock
op tekst van Goethe door het geheele koor.
Het was een stemmingvolle sluiting van den
mooien, voor enkelen misschien wat eento-
nigen avond. Want, gelijk aan zooveel, moet
men ook aan a Capella-zang wennen om er
de veelzijdige schoonheid ten volle van te
kunnen proeven.
Ten einde de gewijde stemming niet te
verstoren, had men gedurende de geheele uit
voering alle applaus vermeden. Aan 't slot
echter bewees langdurig handgeklap dat
men den heer Sem Dresden en z'n kleine
schare dankbaar was voor het geboden
kunstgenot.
J. S.
Voor een goed bezette zaal (St. Bavo) gaf
dit Overveensche corps een uitvoering, waar
van het openingswerk „Marche de Bravoure"
van Schubert, gunstige verwachtingen deed
ontstaan, doch die in het verdere verloop
van den avond slechts zeer ten deele werden
beantwoord.
Tot onze groote spijt zijn wij eerlijk
heidshalve verplicht onze teleurstelling uit
te spreken over het muzikaal gebodene. We
zullen dezen keer de muzikale waarde der
composities maar stilzwijgend voorbijgaan,
we zullen o.a. het getjilp van het gevogelte
en het geklepper van het molenrad in „Le
Moulin de la Forêt Noire" van Eilenburg,
maar niet nader beschouwen.
Wij geven onze meening slechts te kennen,
dat het voor „Euphonia" een eereplicht Is.
in het vervolg met beter spel voor den dag
te komen of.... er geen muzikaal verslag
van te laten schrijven.
Onzuiver, zeer onzuiver Is er gespeeld. Ook
de rhythmiek liet zeer veel te wenschen
over. Het is voor het corps van het grootste
belang, dat de directeur met ijzeren vuist
zijn gezag zal handhaven. Het doel is toch
minstens gaaf spel te geven, welnu, men
onderwerpe zich geheel aan den leider en
deze voere een zeer strenge discipline in. Dit
lijkt ons, plus naarstige accurate studie, een
absolute vereischte om goed voor den dag te
komen. De indruk dien we nu kregen was
slap, van homogeen spel was geen sprake.
We wenschen de vereeniging voor den vol-
Verschenen is thans het Provinciaal Blad.
bevattende de beschikkingen betreffende
de verleende vergunning tot wijziging van
de tramlijn HaarlemHeemstede. Aan de
N. Z. H. T. M. is nu vergunning verleend
tot aanleg en in stand houding van tram
lijnen na uitvoering van werken tot wijzi
ging van de ligging der sporen.
De sporen zullen als volgt liggen:
a. die van de lijn Heemstede (Van Mer-
lenbrug)Haarlem (Soer.daplein) van het
begin van den stoomtramweg Heem"t?de
Leiden bij de Van Merlenbrug tot het
Soendaplein in de navolgende wegen en
straten: Glipperweg, Valkenburgerlaan, Val
kenburgerstraat, Schuinepad, Raadhuis
straat, Binnenweg, Bronsteeweg, Middsnlaan,
Den Hout, Dreef, Plein, Groote Houtstraat.
Groote Markt, Jansstraat, Jansweg, Kenne-
merplein, Frans Halsplein en Schoterweg
en van het Soendaplein tot genoemd begin
punt van den stoomtramweg Heemstede
Leiden bij de Van Merlenbrug in de navol
gende wegen en straten: Schoterweg, Ken-
nemerstraat, Frans Halsstraat, Frans Hals-
plein,, Kennemerplein, Jansweg, Stations
plein, Kruisweg, Kruisstraat, Barteljoris-
straat, Groote Markt. Koningstraat, Gier
straat, Groote Houtstraat, Plein, Dreef,
Den Hout, Middenlaan, Bronsteeweg, Bin
nenweg, Raadhuisstraat, Schuinepad, Val
kenburgerstraat, Valkenburgerlaan en Glip
perweg.
b. die van de lijn Haarlem (Verwulft)
Overveen van het beginpunt op het Ver
wulft tot het eindpunt nabij den ove-gang
over den spoorweg HaarlemZandvoort
te Overveen (terug langs denzelfden weg) in
de navolgende wegen en straten: Gedempte
heel in het ongereede geraakte. S. had van
een en ander, achter het ruitje van de voor
deur verdekt opgesteld, kennis genomen en
ook zijn vader, op het heidensch kabaal
ontwaakt, had uit het bovenvenster de situ
aties verkend en zijn opinie ten beste ge
geven; doch daar hij, naar hij verkaarde.
„geen vechtersbaas was", had hij het bij
woorden gelaten en was hij maar niet bij
het vernielingswerk tusschenbeide geko
men.
De veroorzaakte schade kwam op het be
drag van 13 te staan.
Verdachte H. ontkende, ter plaatse zelfs
maar aanwezig geweest te ziin; ongetwij
feld had hij voor S. nog een pa!: rammel in
voorraad, maar van die fietsen-historie wist
hij niets; integendeel, hij was naar de bios
coop geweest en had met een onbekende
nog een glaasje bier gebruikt.
Het O.M. achtte het ten laste gelegde
wettig en overtuigend bewezen en wenschte
een voorbeeldige straf te zien opgelegd, niet
zoozeer met het oog op de aangerichte
schade dan wel om het feit, dat een getuige
werd lastig gevallen om het getuigenis, dat
hij ingevolge de wet verplicht was af te
leggen. Een straf van 14 dagen gevangenis
achtte hij in dit Verband niet te hoog.
Aldus oordeelde ook de Politierechter; 14
dagen celstraf zag verdachte zich toebe
deeld. Maar dat hij in appél ging, dat stond
bij verd. vast.
Oude Gracht, Raaks, Zijlsingel, Zcijlweg en
Bloemendaalscheweg.
De buiten dienst gestelde sporen in de
Kruisstraat en den Kruisweg en op het Sta
tionsplein worden verwijderd en het in ge
bruik blijvende tramspoor in den Kruisweg
en de Kruistraat tot de Nassaustraat wordt
naar het midden van den rijweg aldaar ver
legd, zoodra het bestratingsmateriaal ter
plaatse wordt vernieuwd, terwijl bedoelde
verlegging tevens zal moeten p'aats vinden
bij vernieuwing van het spoor zelf. Een en
ander zal moeten geschieden in overleg
met Burgemeester en Wethouders van Haar
lem en ten genoegen van den Hoofdirge-
nieur-Directeur van den Provincialen Wa
terstaat.
Doch de fiets is het eerste slachtoffer
Zekere J. H. had tegen zijn medeburger
H. S. een ernstige grief. Hij wenschte deze
niet nader te motiveeren, doch wel bleek,
dat hij voor de politie, toen S„ als getuige
opgeroepen, een voor hem minder gunstig
getuigenis moest afleggen, met nadruk ver
zekerd had, dat S. binnenkort een pak slaag
zou incasseeren. „En wat ik beloofd heb,
krijgt-ie ook", onderstreepte gisteren voor
den "Politierechter de in zijn eer getaste ver-
dachte nog eens zijn belofte. „Dat was hem
j wel 100 waard", had hij indertijd reeds
1 verzekerd.
i Dat beloofde pak slaag nu had den ge
tuige S. op zijn hoede doen zijn en op straat
achtte hij zich voortaan nauwelijks veilig.
Toen hij dan ook onlangs 's avdnds na mid
dernacht met een fiets thuis komende H.
uit het duister had zien opdoemen, achtte
hij zijn laatste uur geslagen en had het
veege lijf achter de huisdeur geborgen, met
achterlating van zijn rijwiel. H„ die een
ijzeren staaf in de hand had en daarmede
in ieder geval een demonstratie wenschte te
geven, had toen maar eenige forsche klap
pen op het rijwiel gegeven, tengevolge waar
van de fiets, die daarenboven nog gehuurd
was en dies ongeschonden aan den eige
naar terug gegeven diende te worden, alge-
Wij lezen in „De Tijd" onderteekend door
W. S. J.:
„De Tribune" deelt mede, dat de directeur
van de Haagsche Openbare Leeszaal en
Boekerij het abonnement op dat blad heeft
opgezegd. Er bestaat dus reden genoeg om
aan te nemen, dat dit zoo is.
Wat mag wel de aanleiding geweest zijn
voor deze opzegging? Het komt ons voor,
dat deze aanleiding moet gezocht worden
in artikel 3 en 4 van de „Voorwaarden be
treffende de subdieering van Rijkswege
van Openbare Leeszalen en Bibliotheken
Deze artike'en luiden
Art. 3 I. In hare statuten behoort de be
paling te zijn opgenomen, dat zij bestemd
zijn voor ieder, zonder onderscheid van gods
dienstige overtuiging, politieke gezindheid of
maatschaDpeliiken stand.
Art. 4 I. Zij behooren een algemeen ont
wikkelend en onderrichtend karakter te
dragen, en alle moreel schadelijke en uit
sluitend propagandistische lectuur te we
ren. (Leeszaaljaarboekje 1929. blz. 48).
Dat de inhoud van „De Tribune" uitslui-
I tend propagandistisch en de geregelde lezing
ervan „moreel schadelijk" is, zal, behalve
door de communisten zelve, wel door nie-
mand worden ontkend.
Nu rijst de vraag: wie dient nu te beslisen
of „De Tribune" uit een Openbare Leeszaal
1 moet verwijderd worden?
„Van Rijkswege" zal die beslissing wel
niet komen, al zijn de voorwaarden betref
fende de subsidieering „van Rijkswege"
vastgesteld. Immers wij hebben te doen met
het orgaan van een erkende politieke partij.
Gaat het om een stadsbibliotheek, die te
vens een „van Rijkswegegesubsidieerde
Openbare Leeszaal is, zooals te Haarlem
deze Openbare Leeszaal geniet een rijks- en
provincie-subsidie van 7152.dan heeft,
althans voor Haarlem, de gemeenteraad
niet een beslissing te nemen, zooals mr. dr.
Bijvoet met eenige artikelen in de „Nieuwe
Haarlemsche Courant" allerduidelijkst aan
toonde.
Ja, zelfs meenen wij, dat in het Haarlem
sche geval B. en W. zich met de zaak niet
hadden moeten bemoeien. Hadden zij het
niet gedaan, dan hadden zij zich ook niet
belachelijk gemaakt, door hun voorstel om
verwijdering van „De Tribune" aan den
Raad voor te leggen. 1)
De Raad heeft het voorstel niet geaccep
teerd, zcoals bekend.
Waarom zelfs B. en W. niet?
B. en W. stellen een directeur der Open
bare Leeszaal aan; aan den directeur wordt
beheer en leiding toevertrouwd, hij, maar
ook hij alléén is aansprakelijk, daarvoor is
hij directeur. Hij beoordeelt, omdat hij be-
oordeelen kan, wat voor de lezers geschikt is,
wat in de Leeszaal aanwezig behoort te zijn
en wat, om een of andere reden er binnen
gekomen, er niet behoort te zijn.
Zeker is 't waar, dat het Leeszaalbestuur
de richting moet aangeven, maar de direc
teur beheert de zaak en hij is dus de ver
antwoordelijke persoon. Nu zou men wel
kunnen opmerken: de directeur beheert dat
gene, wat hem van hooger hand te beheeren
is gegeven; letterlijk is dat waar, maar in
het Leeszaalwezen ligt de zaak wel zóó, dat
de richtinggevers niet iets kunnen doen
I zonder de directie, omdat zij alleen weet
i wat nuttig, goed, heilzaam en voordeélig is
voer de lezers, daar zij met lezers contact
i heeft. Dat contact, dat de leiding moet beïn
vloeden, heeft het Bestuur niet.
's-Gravenhage heeft een uitstekend voor-
beeld gegeven: De dire-tie heeft het abon-
nement op „De T'-'hune" ongezegd.
Dat is de eenvrr 'gs'- "n de goede me-
bode!
1) B. en W. van Haarlem hebben hun be
slissing niet aan den raad voorgelegd. Zij
hebben op vragen van den heer Visser ge
antwoord en naar aanleiding daarvan heeft
zich een debat ontwikkeld, waarbij de heer
Joosten een motie indiende om B. en W. uit
te noodigen geen maatregelen tegen „De
Tribune" te nemen.
Wij weten allen wel hoe mooi Haarlem en
omgeving is, maar het kan toch geen kwaad
als wij het ook door anderen nog eens hoo
ren zeggen.
Onderstaande ontboezeming werd ons toe
gezonden door een enthousiaste dame, die
sinds eenige jaren in Overveen is gevestigd
en dus nog een versehen indruk heeft van
het schoons, dat er te zien is.
„Een plaatsje van vermakelijkheden", las
ik laatst in een boekje van 200 jaar terug.
Even glimlachte ik en liet mij door een ras-
echten Overveener die „vermakelijkheid"
uitleggen.
Overveen had namelijk deze plaatsbe
schrijving te danken aan een herberg, welke
indertijd gehuisvest was in een der nu nog
bestaande ouderwetsche huizen aan den
Zijlweg. Of 't nu werkelijk nog een plaatsje
van vermakelijkheden mag genoemd wor
den? In zekeren zin wel. D. w. z. Overveen
is een echt familiedorp; men zou 't haast
kunnen vergelijken met Adam's eerste na
komelingschap, waarbij alle inwonenden
menschen, broers, neven, nichten enz. tot in
den derden, vierden en vijfden graad zijn.
Wie de eigenlijke stamvader van dit dorp
geweest is? Men zou het eens moeten na
slaan en ik veronderstel dat men moet ko
men tot een bollenhandelaar met een der
meest voorkomende namen.
Overveen zou men daarom als een echt
typisch plaatsje kunnen beschrijven, een
dorpje war men elkaar nog intiemer kent
dan overal elders.
Dat brengt natuurlijk zijn wel en wee
mee. Doch een der groote voordeelen acht
ik zeker, dat, wil men in vrede leven, de
deugd van „voorzichtigheid" een groote rol j
te vervullen heeft.
Wil mevrouw A. b.v. een scherp critisch
woordje van mevrouw B. vertellen, tien kan
sen tégen één, dat ds aangesprokene ver
want is aan de becritiseerde en 't rappe
tongetje de nederlaag lijdt.
Wil men als vreemdeling hier bepaald in
geburgerd worden, dan moet men over een
-behoorlijke dosis aanpassingsvermogen be-
schikken, doch als rustig villabewoner kan
Overveen u alles verschaffen wat u als bui
tenbewoner bekoren kan.
De omgeving is rijk aan natuurschoon. De
Elswoutslaan, de Bloemendaalsche weg met
zijn talrijke zij- en kronkelpaden, dit alles
biedt u rijke kleurschakeeringen van plan
ten en bloemen.
De mooie villa's liggen verstrooid langs
We zouden dus kunnen besluiten, dat
Overveen, dank zij zijn ligging, zijn na
tuurschoon en zijn Kerk en Gemeente
wege goed gesitueerde en onderhouden in
richtingen met recht een „plaatsje van ver
makelijkheden" genoemd kan worden. En
waar we begonnen de inwoners te verge
lijken met Adams eerste nakomelingschap,
zouden we kunnen eindigen met Overveen
als een aardsch paradijs of klein lusthof te
roemen.
Jong of oud, wanneer 's wereld grillig be
loop u slechts noode van Overveen's fa
miliekring scheidt, onthoudt dan deze
regalen:
Overveen, ik blijf u blijde roemen,
Gij, dorpske kleên, bij duinen, zee en
strand.
Lief plaatsje, met uw tuin en park en
bloemen.
Ik vergeet u niet, mijn Floraland!
H. S.