PUROL bij Ruwe Handen. Doos 30 ct. Buiten landsch oJvieuws FEUILLETON Perde blad UIT HET RIJKE NATUURLEVEN DE VIERDE SEPTEMBER ZATERDAG 7 FEBRUARI 1931 BLADZIJDE 1 C/Vfieren liefde MIER Ruslands jeugd Een goed getraind rood leger Minimumsalaris voor alle werknemers Japansche Parlement Ernstig incident - 12 gewonden Uit den Duitschen Rijksdag De begroeting Betooging van den Deutschlandbund De Belgische militaire credieten Een tegenspraak De Fransche Bankschandalen De Poolsche vliegerskwestie Gemengde Buitenlandsche Berichten De ramp op Nieuw Zeeland Officieel 150 dooden Aanslag te Berlijn Op den Reichsbahn-direktor Russisch passagiersschip zinkende Groote overstroomingen in Nieuw-Zuidwales Clemenceau en de Trappisten De Vrouw Onder alle dieren, die uit de hand van ;Jeh Schepper zijn voortgekomen, is er haast pen enkel, dat zoozeer een nadere studie aard is, als de mier. Al eeuwen lang hebben hw rde mannen "aet de meeste nauwgezet- en geduld, het interessante mieren-leven ~®?tudeend. De literatuur, die alleen over de "yeren in den loop der laatste 23 eeuwen ®*®chenen is, is zoo ontzaglijk groot, dat j menschenleven haast te kort is, om al- J® door te lezen. Uit den grooten overvloed 'an studie-materiaal heb ik dan een selectie sSiiiaakt en datgene uitgekozen, wat voor de van dit dagblad het meest boeiend is. Om te beginnen moet men weten, dat er mieren gevonden zijn, die een solitair leiden. Alle mierensoorten (men schat aantal op ongeveer 7000!) leven in ko- Al dig 70Q0 verschillende soorten en va- feiten hebben elk haar karakteristieke le- «nswjjze, maar allen komen met elkaar lerin overeen, dat ze allen in kolonies, ge meenschappen leven. Bij geen enkel dier j® dan ook het sociaal-instinkt zoo ontwik- als bij de mier. De zorg van de af- ffterlijke mieren voor het gemeenschappe- 'Welzijn, is zoo opvallend, dat er menschen geweest, die haar een soort altruïsme, ®®h naastenliefde hebben toegekend. We if®11 echter, hoeveel bewondering wij ook mpgen hebben voor het sociaal-instinkt der m>6ren, nooit de dwaasheid begaan de mieren "°k maar een greintje verstand toe te schrij- wat voor eóhte naastenliefde toch altijd U^vereischte is. Dit moeten we altijd voor blijven houden, dat de mieren geen ®rstand hebben, zooals geen enkel dier trou- **®ns. Deze stelregel moeten we altijd blijven rP'gen. Want ofschoon we niet alles in het dierenleven kunnen verklaren, toch worden nooit gedwongen ook maar een haar- T®ed af te wijken van dezen regel. Een /fWÜs voor verstandelijk overleg bij de "^ren is nog nooit gegeven. ®en mierenkolonie bevat altijd drie soorten m<uviduen: mannetjes, koninginnen en ge- htslooze werksters. De twee eersten zor- Ff voor het voortbestaan der kolonie, de patsten voor het onderhoud van het ge meenschappelijk leven. Aan de mannetjes is slechts een kort leven «®Sund. Slechts 5 of 6 weken mogen ze in mt ondermaansche verwijlen en dan wordt hun vroolijk bestaan gewelddadig een bid gemaakt. In de insectenwereld wordt mannetje bijna altijd geslachtofferd. Zy worden met vleugeltjes geboren en jachten geduldig hun tijd af, dat him ge malinnen ter bruiloftsvlucht uitvliegen, want de koninginnetjes zijn voor dit festijn met vleugels uitgedost. Als dan op een warmen f 8 de koninginnen het oogenblik gekomen jmhten voor de bruiloftsvlucht, stijgen ze met de mannetjes het luchtruim in en daar volbrengen de mannetjes dan hun taak en ^mrven daarna. Ik sprak van: koninginnen. Wij zijn zoo «ewend, dat er in bijenkolonies maar één ~°hingin leeft, die voor het voortbestaan der kolonie zorgt, dat we ons er over verwon den als wij lezen, dat er bij de mieren koninginnen zijn. Ja, in de mierenkolonie kunnen soms 2001500 koninginnen in pais vree naast elkaar leven. De naam „ko ningin" is dan ook misschien een weinig te Jiatteerend voor de dames. Het individueele mven van een mieren-koningin is wegens npgr groote aantal niet zoo kostbaar als bij bijen: van dien kant beschouwd is haar koninklijke titulatuur misschien wel wat ^verdreven: maar van den anderen kant monen ze dikwijls', dat ze dien eeretitei wel Enigszins verdienen. Spriet 2e achten het tenminste beneden haar ^aardigheid het grove werk te doen. Altijd "lijven ze binnen in de kolonie. Als er onraad ^eigt, laten ze zich meestal door de werk- ®ters naar veiliger oorden sleepen of dragen: «daar hebben ze haar lui voor." Zelf leiden ®e, althans in een gevestigde kolonie, een mjnelijk zorgeloos leven, dat haast alleen besteed wordt aan het leggen van eitjes. De Werksters stellen deze allergewichtigste be- ®ëheid der koninginnen op zoo hoogen prijs, dat ze gaarne voor haar sloven en slaven den Seheelen dag, om haar van het noodige te doorzien. Zij nemen genoegen met haar rol Van proletariërs en benijden de koninginnen Volstrekt haar werkloos inkomen niet. Zij doen toch ook haar nut en dit is het dfiterium, dat beslist over de vraag of een mier mag blijven leven of niet. Want als er poti van haar verminkt of ziek wordt, dan is haar doodvonnis geteekend. Aan deze bloe- dige wet zijn ook de koninginnen onderwor pen. Bet nut van het algemeen is om zoo te 'eggen de eenigste gedachte van de mier. Baar heele lichaamsbouw is er dan ook op ingericht het gemeenschappelijk heil te die nen. Ze bezitten een echt sociaal orgaan, dat speciaal ingericht is de gemeenschap te dienen, een krop. Verschillende andere dieren, o.a. vogels, bezitten een krop. Maar deze krop dient alleen tot nut van den gelukkigen bezitter. Doch de mierenkrop is de voorraadschuur voor de geheele kolonie. Als een mier op haar weg iets zoets vindt (we zullen later daar nog speciaal eens over spreken), dan zuigt zij het op en voert het door een spijskanaal naar den krop. In tegenstelling met den vogelen-krop, blijft het voedsel in dien krop totaal onverteerd. De mier heeft er dus zelf niet het minste profijt van, al is haar krop tot barstens-toe gevuld. Een klein klepje sluit den toegang naar de maag af en een miniem beetje behoeft het dier maar daarin te laten druppelen om zijn maal te hebben. Volgeladen gaat zoo'n mier naar de ko lonie terug en wat er dan gebeurt is iets, wat men in zoogenaamde kunstnesten met groote bewondering gadeslaat. Als ze met haar snoepgoed-buidel in de kolonie aankomt, bemerken de andere mie ren terstond aan den zoeten geur, dien ze met zich draagt, dat ze goede vangst heeft ge daan. Terstond snelt de een of ander op haar af en met haar twee sprieten, die ze voor op den kop draagt, trommelt ze zacht jes op den kop van de rijke mier! „Mij ook wat!" wil dit beteekenen in de mierentaai. Dadelijk staat ze stil en nu openen beiden haar bek, want nu laat de krop-volle mier Naar de „Osservatore" uit Rusland ver neemt, heeft de Russische volkscommissaris van oorlog, Woroshilof, dezer dagen op een algemeene vergadering der communistische jeugdorganisatie een rede gehouden over de bewapening van Sovjet-Rusland en over de ontwikkeling van de wapen-industrie. In deze rede noodigde hij alle leden der communistische jeugdorganisaties uit, om een cursus te volgen aan de krijgsscholen, om zich op militair gebied te bekwamen. De volkscommissaris verklaarde, dat nog steeds het gevaar dreigde, dat de kapitalis tische landen een aanval op de Sovjet- Unie zullen wagen en om aan zijn woorden meer kracht bij te zetten, citeerde hij het beroemde werk van generaal Ludendorff, waarin deze voorspelt, dat den lsten Maart 1932 een nieuwe wereldoorlog zal uitbre ken. Woroshilof zeide verder, dat het roode leger goed getraind is en zich iederen dag steeds meer en meer perfectionneert. Wat de luchtvloot betreft, zeide hij, kan Sovjet-Rusland met alle landen ter we reld wedijveren. De leden der communistische jeugdorga nisaties moeten zich daarom niet alleen be kwamen op militair gebied, maar bovendien een ijverige propaganda voeren voor dit doel in alle fabrieken en arbeiderscentra. Mooi besluit in het Engelsche Lagerhuis Het Lagerhuis heeft met 122 tegen 51 stemmen in tweede lezing het door den linkervleugel der Arbeiderspartij ingediende wetsvoorstel aangenomen, strekkende tot 't waarborgen aan alle werknemers (geëm ployeerden), van een minimumsalaris, het welk hun in staat stelt behoorlijk te leven. De arbeidersafgevaardigden steunden het wetsontwerp met de overweging, dat de eer ste zorg der industrie de ontwikkeling van den loonstandaard zou moeten zijn, hetgeen goed zou wezen uit economisch standpunt, daar dit de koopkracht zou verhoogen. De conservatieve oppositie kenschetste het wetsontwerp als een poging om de armen te misleiden. Het is onuitvoerbaar en zal groote werkloosheid uitlokken. Miss Bondfield, de minister van arbeid, zeide, dat de door het Vakverbond inge stelde enquête zal aantoonen, dat een een vormig nationaal minimumsalaris onuit voerbaar is. Het is onmogelijk de minste hoop te geven, dat de regeering den tijd zal vinden tot een nieuwe overweging van het wetsontwerp. zachtjes wat overdruppelen op de tong van de bedelares. Dit voedingstafereeltje her haalt zich telkens als een hongerige mier om wat eten vraagt, zoolang de voorraad strekt deelt ze er van uit aan de eerste de beste, die er om vraagt. Koninginnen, larven en gasten worden op die manier gevoed. Zoolang dus een mier nog wat in den krop heeft, zal de mierenkolonie niet van honger sterven. Op het eerste gezicht lijkt het wel buiten gewoon menschlievend, of liever mier-lievend, dat de mieren zooveel over hebben voor haar medezusters. Want zelf neemt ze uit den vollen krop maar zoo weinig, als ze zelf hoog noo- dig heeft. De rest is voor de gemeenschap. Ze torst het zware achterlijf naar de kolonie terug en deelt er royaal uit aan elk, die er om vraagt. Zou dit werkelijk niet echte naastenliefde zijn? Zoo oppervlakkig be schouwd wel. Maar men heeft kunnen con- stateeren (hoe, is me een raadsel), dat de mier een gevoel van genot ondervindt bij deze regurgitatie, dit „terugkeelen." Zoo is het hier niet een gevoel van naas tenliefde, maar een welbegrepen eigenliefde, die de mieren aldus doet handelen. De Schepper heeft aan de redelooze dieren een gevoel gegeven, dat hen handelingen doet stellen, die nuttig of noodzakelijk zijn tot instandhouding van het individu en van de eigen diersoort. Het dier wordt daarbij uitsluitend en alleen geleid door de aange name of onaangename gevoelens, die iedere handeling met zich brengt. Het dier kan zich niet boven dit gevoelsleven verheffen. Het kan niet anders dan zijn lusten involgen en vluchten wat hem niet lust. Dit is en blijft de eenige drijfveer van al zijn doen en laten. Zien we nu een dier een of andere handeling stellen, die schijnbaar niet in het voordeel is van het individu, maar ten voor- deele van de eigen, dierengemeenschap. dan kan het niet anders of aan die handeling moet voor dat dier een lustgevoel verbonden zijn. Dat ze dan strekt tot heil van de ge meenschap, is niet een gevolg van een ver standelijk overleg, maar van de wijze schik king van den Alwijzen Schepper, die èn het belang van het individu èn dat van de ge meenschap door een en dezelfde handeling doet dienen. Voor een mierenverstand is dit altruïsme, dat bij de voeding zoo oogenschijnlijk naar voren treedt, dus geen bewijs. 't Legt slechts een heerlijk getuigenis af van een wijze Voorzienigheid, Die ook het kleine miertje niet uitsluit van Haar liefde volle zorg. Te Tokio verbrijzelde iemand de ruit van de zaal, waar de begrootingscommissie be zig was te vergaderen. De scherven kwamen terecht op de leden der commissie. Er ont stond groote verwarring, waarbij inktkokers en andere voorwerpen door elkaar werden geworpen. Twaalf personen zouden gewond zijn. Bij de voorgezette beraadslagingen in den Rijksdag over de begrooting werd allereerst het woord gevoerd door de afgevaardigden Dr. Stolper (Staatspartij) en Dr. Neu- bauer (K.P.D.) Tijdens de daarop volgende rede van den Centrum-afgevaardigde Joos kwam het tot levendige incidenten toen de spreker heftig te keer ging tegen de Nationaalsocialisten. Zijn uiteenzettingen werden door de Nati- onaal-socialisten met stormachtige protes ten en interrupties beantwoord, zoodat de Voorzitter Löbe meermalen om kalmte moest verzoeken. Toen de stilte niet terugkeerde, verzocht de voorzitter de Nationaal-socia listische afgevaardigden Koch, Brückner en Heines en tenslotte ook Vetter de zaal te verlaten. Onder hevig protest van hun par tij genooten gaven zij aan dit verzoek gevolg. President Löbe verklaarde daarop, dat hij ook op andere rustverstoorders, wier namen hij zich op het moment niet kon herinneren, het reglement van orde zou toepassen. Het woord was daarop aan Dingeldey (D. Volkspartij), Smierendörffer (Chr. Sociale Partij), Mollath (Economische Partij) en Dr. Mierendorff (Soc. Dem.) De Nationaal-soci- alisten stelden daarop verdaging voor, ter wijl president Löbe verzocht tot acht uur te blijven vergaderen. Aangezien voor den aanvang van de stemming de rechterzijde eendrachtig het huis verliet, was de Rijks dag niet in staat een beslissing op te nemen. De President plaatste daarop op de agen da van de zitting, welke heden te 12 uur zal beginnen, de punten: Voortzetting der debatten. Voorstellen inzake verandering van het Huishoudelijk reglement. De Deutschlandbund hield in het Beriyn- sche Sportpalast een betooging, waarin het woord werd gevoerd door den Rijksminister van Financiën Dietrich, den Pruisischen Mi nister van Onderwijs Grimme en den Cen trum-afgevaardigde Joos. Dietrich critiseerde de indolentie van het Duitsche volk. De middelste lagen, die vroe ger van politieke beteekenis zijn geweest, hebben na de verkiezingen van September j.l. volkomen het hoofd verloren. Economisch gesproken is het volk ethter in een letargi- schen toestand geraakt en voor een groot deel zijn de economische moeilijkheden dan ook aan de veranderde geestesgesteldheid toe te schrijven. Nog verwarrender werkt echter de binnen- en buitenlandsch-politieke groot- sprekerij van de nieuwe groepen in den Rijksdag, die het volk om den tuin probeeren te leiden met de verklaring, dat zij in staat zijn in één slag het geheele economische pro bleem op te lossen. Met slechte middelen kan men een groote, goede zaak niet dienen en men kan het Duitsche probleem evenmin op lossen met vragen als met insinuaties. Het is noodzakelijk de moeilijks vraag stukken onder oogen te zien. De regeering kan den strijd tegen de binnenlandsche moeilijkheden niet alleen voeren, zij moet hierbij geholpen worden door het volk en de pers. Er moet gestreden worden met de wa pens van den geest en niet met demagogie. De ergste vijand van Duitschland is zijn eigen zwakte. Afgevaardigde Joos noemde het noodzake lijk te trachten om over de kloven, die tus schen de partijen bestaan, heen elkander te verstaan en respect te hebben voor de mee ningen van anderen. In plaats van minister Grimme voerde ten slotte nog het woord de S. D.-rijksdag- afgevaardigde Sollmann, welke zich ver weerde tegen de beweringen als zouden de socialisten verantwoordelijk zijn voor het sluiten van den moeilijken vrede. Op het oogenblik heeft ieder werklooze en steun trekkende in Duitschland het nog beter dan de massa des volks in Italië. De Duitsche republiek heeft vele zwakke plekken, doch deze eene eer: dit ineengestorte Duitsch land met zijn millioenen werkloozen heeft nog de beste sociale voorzorg van de geheele beschaafde wereld. In plaats van de strijd leuze der nat.-soc. moet gesteld worden: „Volk, verweert u met al uw krachten". De vergadering had een rustig verloop. Het ministerie van financiën heeft het volgende communiqué gepubliceerd: In tegenstelling met bepaalde persberich ten kan worden gemeld dat de minister van financiën geen mededeeling aan de Kamer commissie heeft gedaan omtrent eventueele wijzigingen, welke in de buitengewone be grooting zouden kunnen worden aange bracht. Volgens inlichtingen, in verband met de publicatie van dit communiqué ingewonnen, blijft het crediet van 300 millioen, dat is be stemd voor de vestingwerken, in de buiten gewone begrooting opgenomen. Aan de „N. R. Crt." werd Vrijdagochtend uit Brussel gemeld: „Indien dit jaar niet 300 millioen, maar de helft daayvan voor for- tenbouw wordt uitgegeven, dan is het om dat de onteigeningsprocedure geen onmid dellijke inbezitneming der terreinen en ge bouwen, noodig voor uitvoeilng van de ves tingplannen, toelaat." Wie Bil berechten? De Fransche parlementaire enquête-com missie naar de financieele schandalen heeft van gedachten gewisseld over het voorloopig rapport van den rapporteur Buyat, die ver klaarde de door hem op 4 Februari inge diende conclusies te handhaven, n.l. dat alleen het Hooggerechtshof bevoegd is om een zoo ernstige zaak van vermenging van politiek en financiën in al haar gecompli ceerdheid berechten. Eenige leden der commissie sloten zich bij deze conclusie aan. Anderen, o.a. Renaudel, vroegen de zaak in plaats van aan de po litieke juridictie van het Hooggerechtshof aan de gewone rechtspraak van het Assisen hof te onderwerpen. De ervaringen van Gruse De Duitsche sportvlieger Gruse, die na zijn vrijlating uit de Poolsche gevangenis den nacht te Breslau heeft doorgebracht, heeft aan de „Schlesische Zeitung" een verklaring afgelegd over zijn wederwaardigheden in Po len. Hij zeide o.m., dat de autoriteiten in het bijzonder belangstelling hadden voor even tueele foto's. Op tafel lagen foto's, platen' en andere zaken, tot een pak vereenigd en toen dit pak in zijn tegenwoordigheid was losgemaakt, kwam er een fototoestel van Duitsch fabrikaat voor den dag. Dit toestel aldus zeiden de autoriteiten moest van den gevangene zijn. Dit ontkent Gruse ten stelligste, aangezien hij zijn toestel in Schnei- demühl heeft achtergelaten. Men legde hem toen een foto voor eveneens van x 6 c.M.-formaat en beschuldigde hem ervan, dat hij die foto gemaakt zou hebben. Deze foto was niet door hem vervaardigd, doch hij had haar slechts cedeau gekregen. Het zelfde probeerde men ook met 'n foto, die grooter was geweest, doch die men later op genoemd formaat had afgesneden. Voorts werd hem toegevoegd, dat hij leider van Stahlhelm zou zijn en tevens reserve-officier. Dit zijn volgens Gruse, alle dingen, die niet in overeenstemming zijn met de waar heid. Daarna werd een arrestatiebevel uit geschreven en werd hij te voet naar het sta tion gebracht om naar Lissa te worden ge transporteerd, hetgeen onder leiding van drie politiebeambten geschiedde. Nadat in de gevangenis vingerafdrukken van hem waren genomen, mocht hij den nacht op een brits doorbrengen. De bewakers waren zeer voor komend. Den volgenden dag trachtte men nog in een verhoor de tegen Gruse aange voerde beschuldigingen staande te houden, doch later werd vanwege de justitie medege deeld, dat zijn onschuld was komen vast te staan. Gebleken is, dat de vliegmachine wegens gebrek aan olie geweigerd heeft. Gruse kreeg ten slotte bevel Polen zoo vlug mogelijk te verlaten. Het gouvernement van Nieuw-Zeeland seinde heden aan den Hoogen Commissaris te Londen, Sir Thomas Wilford: Hoewel de berichten uit het door de aard beving geteisterde gebied van zeer ernstigen aard zijn, is de orde hersteld. Er zijn hulp organisaties ingesteld, welke zoowel te Has tings als te Napier op schitterende wijze werken. Manschappen der oorlogsschepen patrouil leeren door de straten van Hastings en Na pier. De ministers en departementale deskun digen oefenen toezicht uit op de geneeskun dige verzorging, afbraak der gebouwen en andere noodzakelijke diensten. Een ruime voedselvoorziening is in depots geconcentreerd. Er is voor tijdelijk nachtverblijf gezorgd. Op de wegen, die naar de geteisterde ge bieden leiden, wordt het verkeer gecontro leerd, teneinde een belemmering van de hulpwerkzaamheden te voorkomen. Alle noodzakelijke medische bijstand is prompt verleend. De meeste gewonden zijn thans buiten 't geteisterde gebied gebracht. Daarenboven zijn vele vrouwen, kinderen en ouden van dagen uit Napier, waar overstroomingen hebben plaats gehad, naar elders overge bracht. Te Hastings is de waterafvoer normaal. Gisteren is de treinverbinding met Has tings hersteld, terwijl verwacht wordt, dat het traject tot Napier in de komende twaalf uur zal kunnen worden hersteld. Voor zoover bekend, bedraagt het aantal dooden ongeveer 150, maar verwacht wordt, dat nog eenige lijken uit de puinhoopen zullen worden te voorschijn gehaald. Het aantal gewonden bedraagt eenige honderden. Bij het reddingswerk te Napier is men er gisteren in geslaagd een schooljongen te be vrijden, die sedert het begin van de aard bevingsramp onder de puinhoopen van een huis gelegen had. Ondanks de doorgestane angsten, was hij nog volkomen bij zijn be wustzijn en vroeg hij onmiddellijk om drin ken, om vervolgens by het verdere reddings werk de behulpzame hand te bieden. De voedsel- en drinkwatervoorziening der stad is hersteld. In het gebouw van de „Reichsbahn"- direktie is door een onbekende een aan slag gepleegd. De man drong het bureau van den „Reichsbahn"-director Zander binnen en vuurde eenige kogels op hem af, waardoor deze zwaar gewond werd. De moordenaar doodde zich daarna, door zich een kogel door het hoofd te jagen. De heer Zander is naar het ziekenhuis gebracht. Men weet nog niets van de iden titeit van den moordenaar. Willy Freese, die op den Directeur der Rijksspoorwegen heden verscheidene revol verschoten gelost heeft, had in het jaar 1914 in dienst der spoorwegen een ongeval gehad, doordat hij uitgleed en op het ach- terhofd viel. Tengevolge hiervan bleef Freese nerveus en lijdende aan migraine- aanvallen, die hem aanvankelijk tot werken ongeschikt maakten. In 1916 was hij in zoo verre hersteld, dat hij nog voor 50% tot werken in staat was. Op grond van de des kundigen-rapporten keerde de Rijksverzeke ringsbank hem 50% uit. Het is nog een raadsel wien de revolverschoten gegolden hebben. De toestand van den gewonden Directeur- Zander is nog steeds ernstig. Volgens berichten uit Moskou is gisteren nabij Sebastopol het Russische s.s. „Serge- jew", dat ongeveer 100 passagiers aan boord heeft, op een rots geloopen. Het schip ver keert in zinkenden toestand. Verscheidene Russische draadlooze stations ontvangen S.O.S.-signalen. Twee oorlogsschepen zyn naar de plaats des onheils onderweg. Door den hevigen regenval in het Oosten van Australië zün groote deelen van Nieuw- Zuidwales overstroomd, voornamelijk in de omgeving van Queensland. Een reeks steden staat onder water. De bewoners moesten zich redden, door zich op de daken der hui zen in veiligheid te stellen. Te Lismore kon een stoomboot zonder moeite door de hoofd straat varen en aan het reddingswerk deel nemen. Het spoorwegverkeer heeft groote stagnatie. Vriendschap Tijdens een lezing over het leven der Trappisten deed de bekende Dom. Chantard de volgende mededeelingen over het gesprek dat hy destijds met Clemenceau had gehad. Het was in den tijd nu reeds lang geleden dat Clemenceau voorzitter was van de Com missie uit den Senaat die belast was met het nazien van de rapporten over de Congrega ties die getroffen werden door de wet van 1901. Dom. Chantard besloot om alvorens voor de vierschaar der Commissie te ver schijnen eerst eens te gaan praten met dien vreeselijken man, om daar zijn zaak eens te bepleiten. Deze was zoo bereid om kennis te nemen van een rapport dat hem werd toegezonden, maar hij aarzelde ook niet net belang van de hoofdzaak te betwisten en zijn critiek ging vergezeld van een nota die Dom. Chantard onaannemelijk achtte. Hü deelde aan Clemenceau mede, dat hy teleurgesteld was en dat hij het jammer vond van de moeite die er voor gedaan was. De Tijger bood toen zyn verontschuldiging aan en hij verklaarde zich bereid om te luis teren naar een mondelinge uiteenzetting van de punten, die voor Clemenceau het meest aanvechtbaar schenen. „Vertel me eens zoo begon deze waarom dat ge monnik geworden bent, en juist Trappist?" Dom. Chanterd antwoordde hierop door een uiteenzetting te geven van den geest van het kloosterleven en van de klooster regels der Trappisten. Hij vertelde daarbij dat als er geen monniken waren om de Eucharistie te aanbidden, om een liefde en eerewacht te vormen, dag en nacht, dat dan de katholieken niet zouden gelooven in de waarachtige tegenwoordigheid van dien God der liefde in het Tabernakel en ih de H. Hostie. Hij herinnerde Clemenceau aan het woord van Proudhon: Er is maar een godsdienst die werkeiyk in God gelooft en dat is de katholieke godsdienst." Hy vertelde tegen hem over de verheven heid van het H. Misoffer. Hy toonde hem aan dat de gekruiste liefde moet beantwoord worden door zich zelf kruisende liefde. Hij weerlegde de bewering dat monniken egoïs ten zyn door aan te toonen dat juist de monniken het meeste doen voor hun even- mensch. Dom. Chantard sprak daarbij met zooveel vuur en daar lag zooveel gloed in zijn voordracht, dat Clemenceau zich gewon nen gaf en zyn vriendschap aanbood aan den monnik naar wien hy zoo juist geluis ter had. Hy beloofde hem dat hij persoon lijk nooit iets ten nadeele van de Trappisten zou doen. Men weet wellicht dat Clemenceau de vriendschap met Dom. Chantard nooit heeft verloochend. De aanslag op een ander gemunt Nader wordt gemeld, dat men in den zak van den moordenaar, die Freese heet, een aan de politie gerichten brief heeft gevon den, welke inlichtingen geeft over de mo tieven van de daad. Freese verklaart n.l., dat hy het gebouw met het besliste voornemen is binnen gegaan, om den vroegeren ambtenaar voor de ongevallenverzekering, de heer Kat- tak, te dooden en daarna zichzelf het leven te benemen. Hy voelde zich n.l. be nadeeld in de hem toegewezen gelden. Verder verzoekt de moordenaar zijn sleu tels aan zijn verwanten te zenden en hun mededeeling van zyn daad te doen. Aangezien volgens 's mans eigen bewe ren de aanslag gemunt was op den heer Kattak, is de heer Zander, een man van 59 jaren, het onschuldige slachtoffer ge worden. zyn toestand is 'bedenkehjk. Freese was vroeger loketbeambte. En haar aandeel in 's lands bestuur De snelle vordering van de beweging voor de emancipatie der vrouw sedert de laatste jaren biykt uit de indiening door de regeering van Japan van een wetsont werp tot toekenning aan de vrouw van dezelfde kiesrechten als de man bezit voor de zelfbesturende lichamen in de steden en dorpen, alvorens haar het kiesrecht voor de wetgevende lichamen des lands te ver- leenen. Een dergeiyk wetsontwerp werd in de vorige zitting van den Landdag aangeno men, doch door het Hoogerhuis op de lange baan geschoven. Algemeen gelooft nVen, dat het heden door de regeering ingediende wetsontwerp hetzelfde lot zal ondergaan, doch de toenemende belangsteling in de zaak schijnt er op te wijzen, dat aan de vrouwen ten minste eerlang een beperkt aandeel in 's lands bestuur zal worden toegewezen. 30. 't Kostte hem geen moeite de pakhuizen, ?le aan Naisuki toebehoorden, en aan dezen *ant van het dok de voornaamste en grootste Jfren, te ontdekken. Kolossale donkere b°uten stellages wierpen hun sombere scha duwen in het vuile, zwarte, olieachtige water, d31 fantastisch glinsterde in het maanlicht, d31 af en toe tusschen de jachtende wolken uoor viel. Rechts van hem lag de Limehouse Pier ®n achter hem lag 't Limehouse zelf, doodsch en verlaten. Nu en dan verbrak de stap van een nachtwaker de verkillende stilte, maar 0verigens bleef alles roerloos. Langzaam nam de Inspecteur zijn weg Uaar de achterzijde van Naisuki's grootste yeem, en stond dan stil om zijn plan te beramen. Het pakhuis zelf torende zich boven hem Uit als een kolossaal Zwitsersch landhuis en *Uj berekende, dat als hij een sprong deed, "e houten goot binnen z'n bereik zou zijn. Van daar moest hij die steile schuinte op kimmen haar de nok op goed geluk af daar dakraam te ontdekken, of iets anders, er van boven af in te komen. Toen alles hem duidelijk was, deed Guest een veerkrachtigen sprong naar boven en greep hij het uiteinde van de goot. Zonder moeite werkte hij zich omhoog, totdat hij, al was het wat lastig, op den rand van de goot kon zitten. Hij rustte even en keerde zich daarna behoedzaam om, om het steile dak te gaan beklimmen, terwijl hij met één hand op de lijst van het dak steunde en met de andere naar al de oneffenhedenop het dak zelf greep, om er zich zelf op te laten rusten. Drie vierde deel van den weg naar de nok had hij reeds langzaam afgelegd, toen zijn hand op iets stiet, dat op den hoek leek van een bovenlicht of een tamelijk groot luik. Met beide handen greep hij er naar, werkte zich er boven uit en kwam erboven te zitten. Terwijl hij de uiterste hoekpunt als richel gebruikte om er zijn voet op te steu nen, rustte hij even uit om op adem te komen. Die klimmerij was een krachttoer geweest, zelfs voor een behendigen kerel als hij was en hij was er bek-af van. Toen hij zich weer hersteld had, wijdde hij zijn aandacht aan het dakvenster en terwijl hij den bovenrand vastgreep, pro beerde hij het houten luik te verwijderen. Maar dit was aan de binnenzijde gegrendeld. Dat was een beletsel, maar hij was erop voorbereid. Uit zijn zak haalde hij een lang knipmes te voorschijn en toen hij de plek gevonden had, waar het luik bij 't neerdrukken den meesten weerstand bood, ging hij ertoe zitten om het hout langs het luik weg te snijden. Bijna een uur lang werkte hij voort, ter wijl hij af en toe ophield, om te luisteren of men hem niet had gehoord. Na verloop van dien tijd was er een gat ontstaan in het hout, dat aanvankelijk taai genoeg was ge weest om aan een mes weerstand te bieden maar dat mettertijd door wind en weer ver teerd was. Hij stak zijn hand erdoor en betastte de binnenzijde van het luik en vond een klein grendeltje, dat hij er uit wrong, wat vergezeld ging van een weerbarstig gepiep. Hij schoof het luik terug en stak zijn lantaarn aan en liet den lichtstraal spelen in de wijde ruimte van het pakhuis. Toen het ijle schijnsel door de donkerte sneed, bemerkte hij, dat hij zich juist boven een vijf of zes voet hoogen stapel zakken bevond. De afstand van boven tot op de zakken bedroeg veertig tot zestig voet. Dat maakte zijn binnendringen gemakke lijker over den uitslag maakte hij zich niet bezorgd. Overal lagen er in het pakhuis balen en kisten, maar er was geen mensch. Geen enkel geluid trof zijn oor Hierover gerustgesteld, het hij zich door de opening naar beneden zakken, totdat hij met zijn handen aan de lijst hing'toen liet hij zich vallen. Hij kwam precies boven op de zakken te recht en half glijdend en half vallend be reikte hij den grond. Terwijl hij de lantaren voor zich uit liet schijnen, trok hij op in spectie uit. Het was een langdurig en moeilijk werk. Het onderzoek van één hoek nam hem twin tig minuten in beslag en bleek totaal vruchte loos. Zwijgend sloop hij tusschen de opge taste balen, hier scheurde hij een stuk uit een zak, daar bevoelde en onderzocht hij het dekkleed soms maakte hij heele balen los om tot de bevinding te komen, dat er wol in zat, wol, niets dan wol. Guest wist wel, dat die wolhandel niets meer was, dan 'n dekmantel voor voordeeliger zaakjes, maar tot nog toe had hij nog geen bewijsstukken gevonden. Na twee uur zoeken was hij nog even ver of beter even weinig gevorderd, als toen hij binnenkwam. Nu liep hij weer langs de zakken, waarop hij 't eerst zijn licht had laten vallen hij keek naar boven en zag daar een vierkant stuk van den nachtelijken hemel en op dat zelfde oogenblik brak de maan door een wolkenbank. x Hij werd nu beschenen door dien matten glans en toen hij zijn oogen zoekend rond liet gaan, bemerkte hij een stuk paklinnen, dat een open ruimte van den vloer bedekte. Dit besloeg ongeveer vier meter, maar er was een cirkelvormig iets onder het linnen, dat zijn aandacht trok. Vlug trok hij het stuk linnen weg en hij zag vier ijzeren ringen in den vloer zitten, en een ervan stond in het linnen afgeteekend. Hij bukte zich, greep den dichtstbijzijnden ring en trok een langwerpige valdeur naar boven. Hetzelfde deed hij met de andere ringen en een diepe, gapende kelder lag aan zijn voeten, die, behalve in 't midden, tot boven aan toe volgestapeld lag met doo- zen van een voet lengte, zes duim breedte en hoogte. Hij veronderstelde, dat de open midden ruimte diende om vrij in den kelder te kunnen afdalen en bij die gedachte liet hij zich in de diepte zakken. Rondom stonden de doozen alle netjes opgestapeld hij haalde er een uit de laag. die het dichtst bij hem stond en bekeek ze. Hij kwam tot de ontdekking, dat ze niet zwaarder woog dan een pond, en onmiddel lijk opende hij het deksel met zijn zakmes. De klep viel terug en toen hij het stanniol, waarmee de doos als gevoerd was. verwijderd had, zag hij een laag sigaretten liggen. Eén blik was voldoende om hem te zeggen, dat die sigaretten dezelfde waren als die eene, die Farreli Massey had geanalyseerd, en met de doos onder zijn arm klom hij naar boven, en deed de vier luiken weer dicht en bedekte ze met het paklinnen. Zijn werk was af. In zijn handen droeg hij het bewijsmateriaal, dat noodig was om tegen Naisuki te kunnen procedeeren. Terugkeeren langs den weg, dien hij ge komen was, was onmogelijk. Vensters waren er niet in het pakhuis en de geweldige deuren waren degelijk aan de buitenzijde gesloten en maakten van den toestand een netelig vraagstuk. Een blik op die deuren overtuigde hem, dat een aftocht daardoor niet te verwachten was en nadat hij nog een nuttelooze poging gedaan had om ze met z'n schouder te for- ceeren, ging hi) een stuk achteruit en ver diepte hij zich in overwegingen, 'n Minuut of drie had hij daar staan peinzen, toen de moeilijkheid plotseling en op zeer onaan gename wijze voor hem werd opgelost. Plotseling werden de deuren naar buiten geopend en bevond hij zich tegenover een klein, schraal, gemaskerd mannetje, dat in een zware overjas gehuld was, en een wollen muts tot over zijn oogen getrokken droeg. Guest, die ongeveer op dezelfde wijze toegerust was. was niet bang, dat hij herkend zou worden, maar was er van overtuigd, dat het geen gemakkelijke taak zou zijn om langs dat kleine mannetje te komen, dat tusscl en hem en de vrijheid stond, terwijl hij boven dien het kostbare vrachtje bij zich had, dat hij. kostte wat 't wilde, moest behouden. Opeens begon de man, die in de deur stond, te spreken. „Zoo zeide hij. Onmiddellijk hernende Guest het zachte sissende geluid. Het was Naisuxi, die sprak 1 De kleine Japannees keek den indringer koud aan. Guest, die het initiatief aan Naisuki over liet, maakte zich gereed tot een onverhoed- schen aanval en legde de doos achter zich op een baal. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 9