PUROL bij Ruwe Handen. Doos 30 ct.
Buiten landsch oJvieuws
FEUILLETON
Perde blad
UIT HET RIJKE NATUURLEVEN
DE VIERDE SEPTEMBER
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1931
BLADZIJDE 1
C/Vfieren liefde
MIER
Ruslands jeugd
Een goed getraind rood leger
Minimumsalaris voor alle
werknemers
Japansche Parlement
Ernstig incident - 12 gewonden
Uit den Duitschen
Rijksdag
De begroeting
Betooging van den Deutschlandbund
De Belgische militaire
credieten
Een tegenspraak
De Fransche Bankschandalen
De Poolsche vliegerskwestie
Gemengde Buitenlandsche
Berichten
De ramp op Nieuw
Zeeland
Officieel 150 dooden
Aanslag te Berlijn
Op den Reichsbahn-direktor
Russisch passagiersschip zinkende
Groote overstroomingen in
Nieuw-Zuidwales
Clemenceau en de Trappisten
De Vrouw
Onder alle dieren, die uit de hand van
;Jeh Schepper zijn voortgekomen, is er haast
pen enkel, dat zoozeer een nadere studie
aard is, als de mier. Al eeuwen lang hebben
hw rde mannen "aet de meeste nauwgezet-
en geduld, het interessante mieren-leven
~®?tudeend. De literatuur, die alleen over de
"yeren in den loop der laatste 23 eeuwen
®*®chenen is, is zoo ontzaglijk groot, dat
j menschenleven haast te kort is, om al-
J® door te lezen. Uit den grooten overvloed
'an studie-materiaal heb ik dan een selectie
sSiiiaakt en datgene uitgekozen, wat voor de
van dit dagblad het meest boeiend is.
Om te beginnen moet men weten, dat er
mieren gevonden zijn, die een solitair
leiden. Alle mierensoorten (men schat
aantal op ongeveer 7000!) leven in ko-
Al dig 70Q0 verschillende soorten en va-
feiten hebben elk haar karakteristieke le-
«nswjjze, maar allen komen met elkaar
lerin overeen, dat ze allen in kolonies, ge
meenschappen leven. Bij geen enkel dier
j® dan ook het sociaal-instinkt zoo ontwik-
als bij de mier. De zorg van de af-
ffterlijke mieren voor het gemeenschappe-
'Welzijn, is zoo opvallend, dat er menschen
geweest, die haar een soort altruïsme,
®®h naastenliefde hebben toegekend. We
if®11 echter, hoeveel bewondering wij ook
mpgen hebben voor het sociaal-instinkt der
m>6ren, nooit de dwaasheid begaan de mieren
"°k maar een greintje verstand toe te schrij-
wat voor eóhte naastenliefde toch altijd
U^vereischte is. Dit moeten we altijd voor
blijven houden, dat de mieren geen
®rstand hebben, zooals geen enkel dier trou-
**®ns. Deze stelregel moeten we altijd blijven
rP'gen. Want ofschoon we niet alles in het
dierenleven kunnen verklaren, toch worden
nooit gedwongen ook maar een haar-
T®ed af te wijken van dezen regel. Een
/fWÜs voor verstandelijk overleg bij de
"^ren is nog nooit gegeven.
®en mierenkolonie bevat altijd drie soorten
m<uviduen: mannetjes, koninginnen en ge-
htslooze werksters. De twee eersten zor-
Ff voor het voortbestaan der kolonie, de
patsten voor het onderhoud van het ge
meenschappelijk leven.
Aan de mannetjes is slechts een kort leven
«®Sund. Slechts 5 of 6 weken mogen ze in
mt ondermaansche verwijlen en dan wordt
hun vroolijk bestaan gewelddadig een
bid gemaakt. In de insectenwereld wordt
mannetje bijna altijd geslachtofferd.
Zy worden met vleugeltjes geboren en
jachten geduldig hun tijd af, dat him ge
malinnen ter bruiloftsvlucht uitvliegen, want
de koninginnetjes zijn voor dit festijn
met vleugels uitgedost. Als dan op een warmen
f 8 de koninginnen het oogenblik gekomen
jmhten voor de bruiloftsvlucht, stijgen ze
met de mannetjes het luchtruim in en daar
volbrengen de mannetjes dan hun taak en
^mrven daarna.
Ik sprak van: koninginnen. Wij zijn zoo
«ewend, dat er in bijenkolonies maar één
~°hingin leeft, die voor het voortbestaan der
kolonie zorgt, dat we ons er over verwon
den als wij lezen, dat er bij de mieren
koninginnen zijn. Ja, in de mierenkolonie
kunnen soms 2001500 koninginnen in pais
vree naast elkaar leven. De naam „ko
ningin" is dan ook misschien een weinig te
Jiatteerend voor de dames. Het individueele
mven van een mieren-koningin is wegens
npgr groote aantal niet zoo kostbaar als bij
bijen: van dien kant beschouwd is haar
koninklijke titulatuur misschien wel wat
^verdreven: maar van den anderen kant
monen ze dikwijls', dat ze dien eeretitei wel
Enigszins verdienen.
Spriet
2e achten het tenminste beneden haar
^aardigheid het grove werk te doen. Altijd
"lijven ze binnen in de kolonie. Als er onraad
^eigt, laten ze zich meestal door de werk-
®ters naar veiliger oorden sleepen of dragen:
«daar hebben ze haar lui voor." Zelf leiden
®e, althans in een gevestigde kolonie, een
mjnelijk zorgeloos leven, dat haast alleen
besteed wordt aan het leggen van eitjes. De
Werksters stellen deze allergewichtigste be-
®ëheid der koninginnen op zoo hoogen prijs,
dat ze gaarne voor haar sloven en slaven den
Seheelen dag, om haar van het noodige te
doorzien. Zij nemen genoegen met haar rol
Van proletariërs en benijden de koninginnen
Volstrekt haar werkloos inkomen niet. Zij
doen toch ook haar nut en dit is het
dfiterium, dat beslist over de vraag of een
mier mag blijven leven of niet. Want als er
poti van haar verminkt of ziek wordt, dan
is haar doodvonnis geteekend. Aan deze bloe-
dige wet zijn ook de koninginnen onderwor
pen.
Bet nut van het algemeen is om zoo te
'eggen de eenigste gedachte van de mier.
Baar heele lichaamsbouw is er dan ook op
ingericht het gemeenschappelijk heil te die
nen. Ze bezitten een echt sociaal orgaan,
dat speciaal ingericht is de gemeenschap te
dienen, een krop.
Verschillende andere dieren, o.a. vogels,
bezitten een krop. Maar deze krop dient
alleen tot nut van den gelukkigen bezitter.
Doch de mierenkrop is de voorraadschuur
voor de geheele kolonie.
Als een mier op haar weg iets zoets vindt
(we zullen later daar nog speciaal eens over
spreken), dan zuigt zij het op en voert het
door een spijskanaal naar den krop.
In tegenstelling met den vogelen-krop, blijft
het voedsel in dien krop totaal onverteerd. De
mier heeft er dus zelf niet het minste profijt
van, al is haar krop tot barstens-toe gevuld.
Een klein klepje sluit den toegang naar de
maag af en een miniem beetje behoeft het
dier maar daarin te laten druppelen om zijn
maal te hebben.
Volgeladen gaat zoo'n mier naar de ko
lonie terug en wat er dan gebeurt is iets,
wat men in zoogenaamde kunstnesten met
groote bewondering gadeslaat.
Als ze met haar snoepgoed-buidel in de
kolonie aankomt, bemerken de andere mie
ren terstond aan den zoeten geur, dien ze met
zich draagt, dat ze goede vangst heeft ge
daan. Terstond snelt de een of ander op
haar af en met haar twee sprieten, die ze
voor op den kop draagt, trommelt ze zacht
jes op den kop van de rijke mier! „Mij ook
wat!" wil dit beteekenen in de mierentaai.
Dadelijk staat ze stil en nu openen beiden
haar bek, want nu laat de krop-volle mier
Naar de „Osservatore" uit Rusland ver
neemt, heeft de Russische volkscommissaris
van oorlog, Woroshilof, dezer dagen op een
algemeene vergadering der communistische
jeugdorganisatie een rede gehouden over de
bewapening van Sovjet-Rusland en over de
ontwikkeling van de wapen-industrie.
In deze rede noodigde hij alle leden der
communistische jeugdorganisaties uit, om
een cursus te volgen aan de krijgsscholen,
om zich op militair gebied te bekwamen.
De volkscommissaris verklaarde, dat nog
steeds het gevaar dreigde, dat de kapitalis
tische landen een aanval op de Sovjet-
Unie zullen wagen en om aan zijn woorden
meer kracht bij te zetten, citeerde hij het
beroemde werk van generaal Ludendorff,
waarin deze voorspelt, dat den lsten Maart
1932 een nieuwe wereldoorlog zal uitbre
ken.
Woroshilof zeide verder, dat het roode
leger goed getraind is en zich iederen dag
steeds meer en meer perfectionneert.
Wat de luchtvloot betreft, zeide hij, kan
Sovjet-Rusland met alle landen ter we
reld wedijveren.
De leden der communistische jeugdorga
nisaties moeten zich daarom niet alleen be
kwamen op militair gebied, maar bovendien
een ijverige propaganda voeren voor dit
doel in alle fabrieken en arbeiderscentra.
Mooi besluit in het Engelsche Lagerhuis
Het Lagerhuis heeft met 122 tegen 51
stemmen in tweede lezing het door den
linkervleugel der Arbeiderspartij ingediende
wetsvoorstel aangenomen, strekkende tot 't
waarborgen aan alle werknemers (geëm
ployeerden), van een minimumsalaris, het
welk hun in staat stelt behoorlijk te leven.
De arbeidersafgevaardigden steunden het
wetsontwerp met de overweging, dat de eer
ste zorg der industrie de ontwikkeling van
den loonstandaard zou moeten zijn, hetgeen
goed zou wezen uit economisch standpunt,
daar dit de koopkracht zou verhoogen.
De conservatieve oppositie kenschetste
het wetsontwerp als een poging om de
armen te misleiden. Het is onuitvoerbaar en
zal groote werkloosheid uitlokken.
Miss Bondfield, de minister van arbeid,
zeide, dat de door het Vakverbond inge
stelde enquête zal aantoonen, dat een een
vormig nationaal minimumsalaris onuit
voerbaar is. Het is onmogelijk de minste
hoop te geven, dat de regeering den tijd
zal vinden tot een nieuwe overweging van
het wetsontwerp.
zachtjes wat overdruppelen op de tong van
de bedelares. Dit voedingstafereeltje her
haalt zich telkens als een hongerige mier om
wat eten vraagt, zoolang de voorraad strekt
deelt ze er van uit aan de eerste de beste,
die er om vraagt. Koninginnen, larven en
gasten worden op die manier gevoed.
Zoolang dus een mier nog wat in den krop
heeft, zal de mierenkolonie niet van honger
sterven.
Op het eerste gezicht lijkt het wel buiten
gewoon menschlievend, of liever mier-lievend,
dat de mieren zooveel over hebben voor haar
medezusters. Want zelf neemt ze uit den vollen
krop maar zoo weinig, als ze zelf hoog noo-
dig heeft. De rest is voor de gemeenschap.
Ze torst het zware achterlijf naar de kolonie
terug en deelt er royaal uit aan elk, die er
om vraagt. Zou dit werkelijk niet echte
naastenliefde zijn? Zoo oppervlakkig be
schouwd wel. Maar men heeft kunnen con-
stateeren (hoe, is me een raadsel), dat de
mier een gevoel van genot ondervindt bij
deze regurgitatie, dit „terugkeelen."
Zoo is het hier niet een gevoel van naas
tenliefde, maar een welbegrepen eigenliefde,
die de mieren aldus doet handelen.
De Schepper heeft aan de redelooze dieren
een gevoel gegeven, dat hen handelingen
doet stellen, die nuttig of noodzakelijk zijn
tot instandhouding van het individu en van
de eigen diersoort. Het dier wordt daarbij
uitsluitend en alleen geleid door de aange
name of onaangename gevoelens, die iedere
handeling met zich brengt. Het dier kan
zich niet boven dit gevoelsleven verheffen.
Het kan niet anders dan zijn lusten involgen
en vluchten wat hem niet lust. Dit is en
blijft de eenige drijfveer van al zijn doen en
laten. Zien we nu een dier een of andere
handeling stellen, die schijnbaar niet in het
voordeel is van het individu, maar ten voor-
deele van de eigen, dierengemeenschap. dan
kan het niet anders of aan die handeling
moet voor dat dier een lustgevoel verbonden
zijn. Dat ze dan strekt tot heil van de ge
meenschap, is niet een gevolg van een ver
standelijk overleg, maar van de wijze schik
king van den Alwijzen Schepper, die èn het
belang van het individu èn dat van de ge
meenschap door een en dezelfde handeling
doet dienen.
Voor een mierenverstand is dit altruïsme,
dat bij de voeding zoo oogenschijnlijk naar
voren treedt, dus geen bewijs.
't Legt slechts een heerlijk getuigenis af
van een wijze Voorzienigheid, Die ook het
kleine miertje niet uitsluit van Haar liefde
volle zorg.
Te Tokio verbrijzelde iemand de ruit van
de zaal, waar de begrootingscommissie be
zig was te vergaderen. De scherven kwamen
terecht op de leden der commissie. Er ont
stond groote verwarring, waarbij inktkokers
en andere voorwerpen door elkaar werden
geworpen. Twaalf personen zouden gewond
zijn.
Bij de voorgezette beraadslagingen in den
Rijksdag over de begrooting werd allereerst
het woord gevoerd door de afgevaardigden
Dr. Stolper (Staatspartij) en Dr. Neu-
bauer (K.P.D.)
Tijdens de daarop volgende rede van den
Centrum-afgevaardigde Joos kwam het tot
levendige incidenten toen de spreker heftig
te keer ging tegen de Nationaalsocialisten.
Zijn uiteenzettingen werden door de Nati-
onaal-socialisten met stormachtige protes
ten en interrupties beantwoord, zoodat de
Voorzitter Löbe meermalen om kalmte moest
verzoeken. Toen de stilte niet terugkeerde,
verzocht de voorzitter de Nationaal-socia
listische afgevaardigden Koch, Brückner en
Heines en tenslotte ook Vetter de zaal te
verlaten. Onder hevig protest van hun par
tij genooten gaven zij aan dit verzoek gevolg.
President Löbe verklaarde daarop, dat hij
ook op andere rustverstoorders, wier namen
hij zich op het moment niet kon herinneren,
het reglement van orde zou toepassen.
Het woord was daarop aan Dingeldey (D.
Volkspartij), Smierendörffer (Chr. Sociale
Partij), Mollath (Economische Partij) en Dr.
Mierendorff (Soc. Dem.) De Nationaal-soci-
alisten stelden daarop verdaging voor, ter
wijl president Löbe verzocht tot acht uur te
blijven vergaderen. Aangezien voor den
aanvang van de stemming de rechterzijde
eendrachtig het huis verliet, was de Rijks
dag niet in staat een beslissing op te nemen.
De President plaatste daarop op de agen
da van de zitting, welke heden te 12 uur
zal beginnen, de punten: Voortzetting der
debatten. Voorstellen inzake verandering
van het Huishoudelijk reglement.
De Deutschlandbund hield in het Beriyn-
sche Sportpalast een betooging, waarin het
woord werd gevoerd door den Rijksminister
van Financiën Dietrich, den Pruisischen Mi
nister van Onderwijs Grimme en den Cen
trum-afgevaardigde Joos.
Dietrich critiseerde de indolentie van het
Duitsche volk. De middelste lagen, die vroe
ger van politieke beteekenis zijn geweest,
hebben na de verkiezingen van September
j.l. volkomen het hoofd verloren. Economisch
gesproken is het volk ethter in een letargi-
schen toestand geraakt en voor een groot
deel zijn de economische moeilijkheden dan
ook aan de veranderde geestesgesteldheid toe
te schrijven. Nog verwarrender werkt echter
de binnen- en buitenlandsch-politieke groot-
sprekerij van de nieuwe groepen in den
Rijksdag, die het volk om den tuin probeeren
te leiden met de verklaring, dat zij in staat
zijn in één slag het geheele economische pro
bleem op te lossen. Met slechte middelen kan
men een groote, goede zaak niet dienen en
men kan het Duitsche probleem evenmin op
lossen met vragen als met insinuaties.
Het is noodzakelijk de moeilijks vraag
stukken onder oogen te zien. De regeering
kan den strijd tegen de binnenlandsche
moeilijkheden niet alleen voeren, zij moet
hierbij geholpen worden door het volk en de
pers. Er moet gestreden worden met de wa
pens van den geest en niet met demagogie.
De ergste vijand van Duitschland is zijn
eigen zwakte.
Afgevaardigde Joos noemde het noodzake
lijk te trachten om over de kloven, die tus
schen de partijen bestaan, heen elkander te
verstaan en respect te hebben voor de mee
ningen van anderen.
In plaats van minister Grimme voerde
ten slotte nog het woord de S. D.-rijksdag-
afgevaardigde Sollmann, welke zich ver
weerde tegen de beweringen als zouden de
socialisten verantwoordelijk zijn voor het
sluiten van den moeilijken vrede. Op het
oogenblik heeft ieder werklooze en steun
trekkende in Duitschland het nog beter dan
de massa des volks in Italië. De Duitsche
republiek heeft vele zwakke plekken, doch
deze eene eer: dit ineengestorte Duitsch
land met zijn millioenen werkloozen heeft
nog de beste sociale voorzorg van de geheele
beschaafde wereld. In plaats van de strijd
leuze der nat.-soc. moet gesteld worden:
„Volk, verweert u met al uw krachten".
De vergadering had een rustig verloop.
Het ministerie van financiën heeft het
volgende communiqué gepubliceerd:
In tegenstelling met bepaalde persberich
ten kan worden gemeld dat de minister van
financiën geen mededeeling aan de Kamer
commissie heeft gedaan omtrent eventueele
wijzigingen, welke in de buitengewone be
grooting zouden kunnen worden aange
bracht.
Volgens inlichtingen, in verband met de
publicatie van dit communiqué ingewonnen,
blijft het crediet van 300 millioen, dat is be
stemd voor de vestingwerken, in de buiten
gewone begrooting opgenomen.
Aan de „N. R. Crt." werd Vrijdagochtend
uit Brussel gemeld: „Indien dit jaar niet 300
millioen, maar de helft daayvan voor for-
tenbouw wordt uitgegeven, dan is het om
dat de onteigeningsprocedure geen onmid
dellijke inbezitneming der terreinen en ge
bouwen, noodig voor uitvoeilng van de ves
tingplannen, toelaat."
Wie Bil berechten?
De Fransche parlementaire enquête-com
missie naar de financieele schandalen heeft
van gedachten gewisseld over het voorloopig
rapport van den rapporteur Buyat, die ver
klaarde de door hem op 4 Februari inge
diende conclusies te handhaven, n.l. dat
alleen het Hooggerechtshof bevoegd is om
een zoo ernstige zaak van vermenging van
politiek en financiën in al haar gecompli
ceerdheid berechten.
Eenige leden der commissie sloten zich bij
deze conclusie aan. Anderen, o.a. Renaudel,
vroegen de zaak in plaats van aan de po
litieke juridictie van het Hooggerechtshof
aan de gewone rechtspraak van het Assisen
hof te onderwerpen.
De ervaringen van Gruse
De Duitsche sportvlieger Gruse, die na zijn
vrijlating uit de Poolsche gevangenis den
nacht te Breslau heeft doorgebracht, heeft
aan de „Schlesische Zeitung" een verklaring
afgelegd over zijn wederwaardigheden in Po
len. Hij zeide o.m., dat de autoriteiten in het
bijzonder belangstelling hadden voor even
tueele foto's. Op tafel lagen foto's, platen'
en andere zaken, tot een pak vereenigd en
toen dit pak in zijn tegenwoordigheid was
losgemaakt, kwam er een fototoestel van
Duitsch fabrikaat voor den dag. Dit toestel
aldus zeiden de autoriteiten moest van
den gevangene zijn. Dit ontkent Gruse ten
stelligste, aangezien hij zijn toestel in Schnei-
demühl heeft achtergelaten. Men legde hem
toen een foto voor eveneens van x 6
c.M.-formaat en beschuldigde hem ervan,
dat hij die foto gemaakt zou hebben. Deze
foto was niet door hem vervaardigd, doch
hij had haar slechts cedeau gekregen. Het
zelfde probeerde men ook met 'n foto, die
grooter was geweest, doch die men later op
genoemd formaat had afgesneden. Voorts
werd hem toegevoegd, dat hij leider van
Stahlhelm zou zijn en tevens reserve-officier.
Dit zijn volgens Gruse, alle dingen, die
niet in overeenstemming zijn met de waar
heid. Daarna werd een arrestatiebevel uit
geschreven en werd hij te voet naar het sta
tion gebracht om naar Lissa te worden ge
transporteerd, hetgeen onder leiding van drie
politiebeambten geschiedde. Nadat in de
gevangenis vingerafdrukken van hem waren
genomen, mocht hij den nacht op een brits
doorbrengen. De bewakers waren zeer voor
komend. Den volgenden dag trachtte men
nog in een verhoor de tegen Gruse aange
voerde beschuldigingen staande te houden,
doch later werd vanwege de justitie medege
deeld, dat zijn onschuld was komen vast te
staan.
Gebleken is, dat de vliegmachine wegens
gebrek aan olie geweigerd heeft. Gruse kreeg
ten slotte bevel Polen zoo vlug mogelijk te
verlaten.
Het gouvernement van Nieuw-Zeeland
seinde heden aan den Hoogen Commissaris
te Londen, Sir Thomas Wilford:
Hoewel de berichten uit het door de aard
beving geteisterde gebied van zeer ernstigen
aard zijn, is de orde hersteld. Er zijn hulp
organisaties ingesteld, welke zoowel te Has
tings als te Napier op schitterende wijze
werken.
Manschappen der oorlogsschepen patrouil
leeren door de straten van Hastings en Na
pier.
De ministers en departementale deskun
digen oefenen toezicht uit op de geneeskun
dige verzorging, afbraak der gebouwen en
andere noodzakelijke diensten.
Een ruime voedselvoorziening is in depots
geconcentreerd.
Er is voor tijdelijk nachtverblijf gezorgd.
Op de wegen, die naar de geteisterde ge
bieden leiden, wordt het verkeer gecontro
leerd, teneinde een belemmering van de
hulpwerkzaamheden te voorkomen.
Alle noodzakelijke medische bijstand is
prompt verleend.
De meeste gewonden zijn thans buiten
't geteisterde gebied gebracht. Daarenboven
zijn vele vrouwen, kinderen en ouden van
dagen uit Napier, waar overstroomingen
hebben plaats gehad, naar elders overge
bracht.
Te Hastings is de waterafvoer normaal.
Gisteren is de treinverbinding met Has
tings hersteld, terwijl verwacht wordt, dat
het traject tot Napier in de komende twaalf
uur zal kunnen worden hersteld.
Voor zoover bekend, bedraagt het aantal
dooden ongeveer 150, maar verwacht wordt,
dat nog eenige lijken uit de puinhoopen
zullen worden te voorschijn gehaald.
Het aantal gewonden bedraagt eenige
honderden.
Bij het reddingswerk te Napier is men er
gisteren in geslaagd een schooljongen te be
vrijden, die sedert het begin van de aard
bevingsramp onder de puinhoopen van een
huis gelegen had. Ondanks de doorgestane
angsten, was hij nog volkomen bij zijn be
wustzijn en vroeg hij onmiddellijk om drin
ken, om vervolgens by het verdere reddings
werk de behulpzame hand te bieden.
De voedsel- en drinkwatervoorziening der
stad is hersteld.
In het gebouw van de „Reichsbahn"-
direktie is door een onbekende een aan
slag gepleegd.
De man drong het bureau van den
„Reichsbahn"-director Zander binnen en
vuurde eenige kogels op hem af, waardoor
deze zwaar gewond werd. De moordenaar
doodde zich daarna, door zich een kogel
door het hoofd te jagen.
De heer Zander is naar het ziekenhuis
gebracht. Men weet nog niets van de iden
titeit van den moordenaar.
Willy Freese, die op den Directeur der
Rijksspoorwegen heden verscheidene revol
verschoten gelost heeft, had in het jaar
1914 in dienst der spoorwegen een ongeval
gehad, doordat hij uitgleed en op het ach-
terhofd viel. Tengevolge hiervan bleef
Freese nerveus en lijdende aan migraine-
aanvallen, die hem aanvankelijk tot werken
ongeschikt maakten. In 1916 was hij in zoo
verre hersteld, dat hij nog voor 50% tot
werken in staat was. Op grond van de des
kundigen-rapporten keerde de Rijksverzeke
ringsbank hem 50% uit. Het is nog een
raadsel wien de revolverschoten gegolden
hebben.
De toestand van den gewonden Directeur-
Zander is nog steeds ernstig.
Volgens berichten uit Moskou is gisteren
nabij Sebastopol het Russische s.s. „Serge-
jew", dat ongeveer 100 passagiers aan boord
heeft, op een rots geloopen. Het schip ver
keert in zinkenden toestand. Verscheidene
Russische draadlooze stations ontvangen
S.O.S.-signalen. Twee oorlogsschepen zyn
naar de plaats des onheils onderweg.
Door den hevigen regenval in het Oosten
van Australië zün groote deelen van Nieuw-
Zuidwales overstroomd, voornamelijk in de
omgeving van Queensland. Een reeks steden
staat onder water. De bewoners moesten
zich redden, door zich op de daken der hui
zen in veiligheid te stellen. Te Lismore kon
een stoomboot zonder moeite door de hoofd
straat varen en aan het reddingswerk deel
nemen. Het spoorwegverkeer heeft groote
stagnatie.
Vriendschap
Tijdens een lezing over het leven der
Trappisten deed de bekende Dom. Chantard
de volgende mededeelingen over het gesprek
dat hy destijds met Clemenceau had gehad.
Het was in den tijd nu reeds lang geleden
dat Clemenceau voorzitter was van de Com
missie uit den Senaat die belast was met het
nazien van de rapporten over de Congrega
ties die getroffen werden door de wet van
1901. Dom. Chantard besloot om alvorens
voor de vierschaar der Commissie te ver
schijnen eerst eens te gaan praten met dien
vreeselijken man, om daar zijn zaak eens te
bepleiten. Deze was zoo bereid om kennis
te nemen van een rapport dat hem werd
toegezonden, maar hij aarzelde ook niet net
belang van de hoofdzaak te betwisten en
zijn critiek ging vergezeld van een nota die
Dom. Chantard onaannemelijk achtte.
Hü deelde aan Clemenceau mede, dat hy
teleurgesteld was en dat hij het jammer
vond van de moeite die er voor gedaan was.
De Tijger bood toen zyn verontschuldiging
aan en hij verklaarde zich bereid om te luis
teren naar een mondelinge uiteenzetting van
de punten, die voor Clemenceau het meest
aanvechtbaar schenen.
„Vertel me eens zoo begon deze
waarom dat ge monnik geworden bent, en
juist Trappist?"
Dom. Chanterd antwoordde hierop door
een uiteenzetting te geven van den geest
van het kloosterleven en van de klooster
regels der Trappisten. Hij vertelde daarbij
dat als er geen monniken waren om de
Eucharistie te aanbidden, om een liefde en
eerewacht te vormen, dag en nacht, dat dan
de katholieken niet zouden gelooven in
de waarachtige tegenwoordigheid van dien
God der liefde in het Tabernakel en ih de
H. Hostie.
Hij herinnerde Clemenceau aan het woord
van Proudhon: Er is maar een godsdienst
die werkeiyk in God gelooft en dat is de
katholieke godsdienst."
Hy vertelde tegen hem over de verheven
heid van het H. Misoffer. Hy toonde hem
aan dat de gekruiste liefde moet beantwoord
worden door zich zelf kruisende liefde. Hij
weerlegde de bewering dat monniken egoïs
ten zyn door aan te toonen dat juist de
monniken het meeste doen voor hun even-
mensch. Dom. Chantard sprak daarbij met
zooveel vuur en daar lag zooveel gloed in
zijn voordracht, dat Clemenceau zich gewon
nen gaf en zyn vriendschap aanbood aan
den monnik naar wien hy zoo juist geluis
ter had. Hy beloofde hem dat hij persoon
lijk nooit iets ten nadeele van de Trappisten
zou doen.
Men weet wellicht dat Clemenceau de
vriendschap met Dom. Chantard nooit heeft
verloochend.
De aanslag op een ander gemunt
Nader wordt gemeld, dat men in den zak
van den moordenaar, die Freese heet, een
aan de politie gerichten brief heeft gevon
den, welke inlichtingen geeft over de mo
tieven van de daad.
Freese verklaart n.l., dat hy het gebouw
met het besliste voornemen is binnen
gegaan, om den vroegeren ambtenaar voor
de ongevallenverzekering, de heer Kat-
tak, te dooden en daarna zichzelf het
leven te benemen. Hy voelde zich n.l. be
nadeeld in de hem toegewezen gelden.
Verder verzoekt de moordenaar zijn sleu
tels aan zijn verwanten te zenden en hun
mededeeling van zyn daad te doen.
Aangezien volgens 's mans eigen bewe
ren de aanslag gemunt was op den heer
Kattak, is de heer Zander, een man van
59 jaren, het onschuldige slachtoffer ge
worden. zyn toestand is 'bedenkehjk.
Freese was vroeger loketbeambte.
En haar aandeel in 's lands bestuur
De snelle vordering van de beweging
voor de emancipatie der vrouw sedert de
laatste jaren biykt uit de indiening door
de regeering van Japan van een wetsont
werp tot toekenning aan de vrouw van
dezelfde kiesrechten als de man bezit voor
de zelfbesturende lichamen in de steden en
dorpen, alvorens haar het kiesrecht voor
de wetgevende lichamen des lands te ver-
leenen. Een dergeiyk wetsontwerp werd in
de vorige zitting van den Landdag aangeno
men, doch door het Hoogerhuis op de lange
baan geschoven. Algemeen gelooft nVen, dat
het heden door de regeering ingediende
wetsontwerp hetzelfde lot zal ondergaan,
doch de toenemende belangsteling in de zaak
schijnt er op te wijzen, dat aan de vrouwen
ten minste eerlang een beperkt aandeel in
's lands bestuur zal worden toegewezen.
30.
't Kostte hem geen moeite de pakhuizen,
?le aan Naisuki toebehoorden, en aan dezen
*ant van het dok de voornaamste en grootste
Jfren, te ontdekken. Kolossale donkere
b°uten stellages wierpen hun sombere scha
duwen in het vuile, zwarte, olieachtige water,
d31 fantastisch glinsterde in het maanlicht,
d31 af en toe tusschen de jachtende wolken
uoor viel.
Rechts van hem lag de Limehouse Pier
®n achter hem lag 't Limehouse zelf, doodsch
en verlaten. Nu en dan verbrak de stap van
een nachtwaker de verkillende stilte, maar
0verigens bleef alles roerloos.
Langzaam nam de Inspecteur zijn weg
Uaar de achterzijde van Naisuki's grootste
yeem, en stond dan stil om zijn plan te
beramen.
Het pakhuis zelf torende zich boven hem
Uit als een kolossaal Zwitsersch landhuis en
*Uj berekende, dat als hij een sprong deed,
"e houten goot binnen z'n bereik zou zijn.
Van daar moest hij die steile schuinte op
kimmen haar de nok op goed geluk af daar
dakraam te ontdekken, of iets anders,
er van boven af in te komen.
Toen alles hem duidelijk was, deed Guest
een veerkrachtigen sprong naar boven en
greep hij het uiteinde van de goot. Zonder
moeite werkte hij zich omhoog, totdat hij,
al was het wat lastig, op den rand van de
goot kon zitten. Hij rustte even en keerde
zich daarna behoedzaam om, om het steile
dak te gaan beklimmen, terwijl hij met
één hand op de lijst van het dak steunde en
met de andere naar al de oneffenhedenop
het dak zelf greep, om er zich zelf op te
laten rusten.
Drie vierde deel van den weg naar de
nok had hij reeds langzaam afgelegd, toen
zijn hand op iets stiet, dat op den hoek leek
van een bovenlicht of een tamelijk groot
luik. Met beide handen greep hij er naar,
werkte zich er boven uit en kwam erboven
te zitten.
Terwijl hij de uiterste hoekpunt als
richel gebruikte om er zijn voet op te steu
nen, rustte hij even uit om op adem te komen.
Die klimmerij was een krachttoer geweest,
zelfs voor een behendigen kerel als hij was
en hij was er bek-af van.
Toen hij zich weer hersteld had, wijdde
hij zijn aandacht aan het dakvenster en
terwijl hij den bovenrand vastgreep, pro
beerde hij het houten luik te verwijderen.
Maar dit was aan de binnenzijde gegrendeld.
Dat was een beletsel, maar hij was erop
voorbereid. Uit zijn zak haalde hij een
lang knipmes te voorschijn en toen hij de
plek gevonden had, waar het luik bij 't
neerdrukken den meesten weerstand bood,
ging hij ertoe zitten om het hout langs het
luik weg te snijden.
Bijna een uur lang werkte hij voort, ter
wijl hij af en toe ophield, om te luisteren
of men hem niet had gehoord. Na verloop
van dien tijd was er een gat ontstaan in het
hout, dat aanvankelijk taai genoeg was ge
weest om aan een mes weerstand te bieden
maar dat mettertijd door wind en weer ver
teerd was.
Hij stak zijn hand erdoor en betastte de
binnenzijde van het luik en vond een klein
grendeltje, dat hij er uit wrong, wat vergezeld
ging van een weerbarstig gepiep.
Hij schoof het luik terug en stak zijn lantaarn
aan en liet den lichtstraal spelen in de wijde
ruimte van het pakhuis.
Toen het ijle schijnsel door de donkerte
sneed, bemerkte hij, dat hij zich juist boven
een vijf of zes voet hoogen stapel zakken
bevond. De afstand van boven tot op de
zakken bedroeg veertig tot zestig voet.
Dat maakte zijn binnendringen gemakke
lijker over den uitslag maakte hij zich niet
bezorgd.
Overal lagen er in het pakhuis balen en
kisten, maar er was geen mensch. Geen enkel
geluid trof zijn oor Hierover gerustgesteld,
het hij zich door de opening naar beneden
zakken, totdat hij met zijn handen aan de
lijst hing'toen liet hij zich vallen.
Hij kwam precies boven op de zakken te
recht en half glijdend en half vallend be
reikte hij den grond. Terwijl hij de lantaren
voor zich uit liet schijnen, trok hij op in
spectie uit.
Het was een langdurig en moeilijk werk.
Het onderzoek van één hoek nam hem twin
tig minuten in beslag en bleek totaal vruchte
loos. Zwijgend sloop hij tusschen de opge
taste balen, hier scheurde hij een stuk uit
een zak, daar bevoelde en onderzocht hij het
dekkleed soms maakte hij heele balen los
om tot de bevinding te komen, dat er wol
in zat, wol, niets dan wol. Guest wist wel,
dat die wolhandel niets meer was, dan 'n
dekmantel voor voordeeliger zaakjes, maar
tot nog toe had hij nog geen bewijsstukken
gevonden.
Na twee uur zoeken was hij nog even ver
of beter even weinig gevorderd, als toen
hij binnenkwam.
Nu liep hij weer langs de zakken, waarop
hij 't eerst zijn licht had laten vallen hij
keek naar boven en zag daar een vierkant
stuk van den nachtelijken hemel en op dat
zelfde oogenblik brak de maan door een
wolkenbank. x
Hij werd nu beschenen door dien matten
glans en toen hij zijn oogen zoekend rond
liet gaan, bemerkte hij een stuk paklinnen,
dat een open ruimte van den vloer bedekte.
Dit besloeg ongeveer vier meter, maar er
was een cirkelvormig iets onder het linnen,
dat zijn aandacht trok.
Vlug trok hij het stuk linnen weg en hij
zag vier ijzeren ringen in den vloer zitten,
en een ervan stond in het linnen afgeteekend.
Hij bukte zich, greep den dichtstbijzijnden
ring en trok een langwerpige valdeur naar
boven. Hetzelfde deed hij met de andere
ringen en een diepe, gapende kelder lag
aan zijn voeten, die, behalve in 't midden,
tot boven aan toe volgestapeld lag met doo-
zen van een voet lengte, zes duim breedte en
hoogte.
Hij veronderstelde, dat de open midden
ruimte diende om vrij in den kelder te kunnen
afdalen en bij die gedachte liet hij zich in de
diepte zakken.
Rondom stonden de doozen alle netjes
opgestapeld hij haalde er een uit de laag.
die het dichtst bij hem stond en bekeek ze.
Hij kwam tot de ontdekking, dat ze niet
zwaarder woog dan een pond, en onmiddel
lijk opende hij het deksel met zijn zakmes.
De klep viel terug en toen hij het stanniol,
waarmee de doos als gevoerd was. verwijderd
had, zag hij een laag sigaretten liggen.
Eén blik was voldoende om hem te zeggen,
dat die sigaretten dezelfde waren als die eene,
die Farreli Massey had geanalyseerd, en
met de doos onder zijn arm klom hij naar
boven, en deed de vier luiken weer dicht en
bedekte ze met het paklinnen.
Zijn werk was af. In zijn handen droeg
hij het bewijsmateriaal, dat noodig was om
tegen Naisuki te kunnen procedeeren.
Terugkeeren langs den weg, dien hij ge
komen was, was onmogelijk. Vensters waren
er niet in het pakhuis en de geweldige deuren
waren degelijk aan de buitenzijde gesloten
en maakten van den toestand een netelig
vraagstuk.
Een blik op die deuren overtuigde hem,
dat een aftocht daardoor niet te verwachten
was en nadat hij nog een nuttelooze poging
gedaan had om ze met z'n schouder te for-
ceeren, ging hi) een stuk achteruit en ver
diepte hij zich in overwegingen, 'n Minuut
of drie had hij daar staan peinzen, toen de
moeilijkheid plotseling en op zeer onaan
gename wijze voor hem werd opgelost.
Plotseling werden de deuren naar buiten
geopend en bevond hij zich tegenover een
klein, schraal, gemaskerd mannetje, dat in
een zware overjas gehuld was, en een wollen
muts tot over zijn oogen getrokken droeg.
Guest, die ongeveer op dezelfde wijze
toegerust was. was niet bang, dat hij herkend
zou worden, maar was er van overtuigd, dat
het geen gemakkelijke taak zou zijn om langs
dat kleine mannetje te komen, dat tusscl en
hem en de vrijheid stond, terwijl hij boven
dien het kostbare vrachtje bij zich had, dat
hij. kostte wat 't wilde, moest behouden.
Opeens begon de man, die in de deur stond,
te spreken.
„Zoo zeide hij.
Onmiddellijk hernende Guest het zachte
sissende geluid. Het was Naisuxi, die sprak 1
De kleine Japannees keek den indringer
koud aan.
Guest, die het initiatief aan Naisuki over
liet, maakte zich gereed tot een onverhoed-
schen aanval en legde de doos achter zich
op een baal.
(Wordt vervolgd).