j
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
HET TARWE-WETJE HEEFT EEN
^MEERDERHEID
DE BEGROOTING VAN SURINAME
GOEDGEKEURD
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN I
Wrijf Uw
pijnlijke spieren
EERSTE KAMER
VERGADERING VAN DONDERDAG
TWEEDE KAMER
BINNENLANDSCH NIEUWS
De „Tribune" in de
Jpenbare Leeszalen
Het overleg met den Inspecteur en de
subsidie-voorwaarden
KLOOSTERBALSEM
I
Angst en list
De nieuwe Amerikaansche Gezant
Opleiding bij het vooroefenings
instituut
Rijksbegrootlng 193 f
KUNST EN KENNIS
De Amsterdamsche Tooneelcrisls
■ïïïïlïï!»
Koloniale begrooting 1930.
Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzi
ging en verhooging van het Xle hoofdstuk
der Ryksbegrootlng 1930 'verschillende on
derwerpen).
De heer FOCK (Lib.) wijst op een bij de
Kamer ingekomen telegram van de Koloniale
Staten van Suriname, waarbij aanhouding
van dit ontwerp wordt verzocht met het oog
op het rapport ln2ake de waterleiding van
Paramaribo, dat eerst onlangs ter kennis van
de Koloniale Staten is gekomen.
Spr. vraagt den Minister naar aanleiding
van het rapport van het Rijksbureau inzake
Drinkwatervoorziening hoe het staat met de
uitzending van een geoloog naar Suriname in
verband met de opsporing van nieuwe drink
waterbronnen aldaar.
De heer DE JONG (R.K.) sluit zich aan
bij den heer Fock en dringt eveneens op be
vrediging van de bezwaren der Staten in deze
voor Suriname zoo belangrijke aangelegen
heid aan.
Minister DE GRAAFF antwoordt dat het
rapport van het Rijksbureau voor Drinkwa
tervoorziening niet bij spreker doch bij den
Minister van Financien was binnengekomen,
die het terzijde heeft gelegd.
Wat de uitzending van een geoloog naar
Suriname betreft, zegt spr. dat men daar
moet beginnen met den aanleg van een prise
d eau. Daarna zal de geoloog worden uitge
zonden.
Het wetsontwerp wordt z. h. s. goedgekeurd.
Tarwewet.
Voortgezet wordt de behandeling van het
ontwerp van wet houdende bepalingen in
het belang van de inheemsche tarweteelt.
De heer.WIBAUT (S.D.A.P.) zegt. dat als
een van de voordeelen van dit wetsontwerp
is aangevoerd, dat loonsverlagingen in de
betrokken nijverheid er door zullen worden
vermeden. Intusschen heeft spr. voor het
ontwerp weinig sympathie. Instandhouding
van de tarweteelt in Nederland heeft rede
nen, zoolang er voldoende vraag naar Neder-
landsche tarwe is en zoolang de productie
niet bij het buitenland ten achter staat Doch
wanneer door toepassing van meer rationeele
werkmethoden deze cultuur in het buitenland
beter en goedkooper produceert dan zal men
in Nederland in de betrokken kringen tot
cultuur van andere gewassen moeten over
gaan.
Het ontwerp heeft de strekking den brood
prijs aanmerkelijk te verhoogen. De inge
wikkeldheid van de menging alleen zal den
meelprijs met 1 per 100 K.G. vermeerderen.
Spr. acht voorts moeilijk betwistbaar, dat
deze wet het einde van den meel-import,
met name uit Amerika, beteekent, hetgeen
wederkeerige bezwaren zal teweeg brengen.
Ook vreest spr. dat de smaak van het brood
er niet op zal verbeteren, Integendeel zal
achteruitgaan. In het bakkersbedrijf zal deze
factor storend werken. Toch geeft spr. toe.
Jat er wel wat moet gebeuren. Het allerbeste
acht hy de vaststelling van een tijdelijken
opslag voor productie van inlandsche tarwe.
Voor den afgeloopen oogst heeft het ont
werp in het geheel geen beteekenls meer en
voor den komenden oogst is die beteekenls
zéér gering.
Wanneer er nood in betrokken kringen Is,
zóódanig, dat geholpen moet worden, dan
moet deze hulp niet van de broodeters, maar
eenvoudig uit de schatkist worden verlangd.
De heer VAN LANSCHOT (RFC.) acht het
groote bezwaar in deze materie, dat de uni-
vërseele deskundige ontbreekt. De adviezen
van de vele deskundigen loopen uiteen.
Indien het amendement-Boon zou ztin
aangenomen, dan zouden de meel-importeurs
toch zijn komen te staan voor kosten, naar
spreker becijfert tot ongeveer 80 et. per 100
K.G. Spr. erkent dat het Amerikaansche meel
als zoodanig een handelsartikel is, doch het
wil hem voorkomen dat na menging het
handelsmerk toch gehandhaafd kan blijven.
De vorwaarde van den heer Van Embden,
dat de Minister voor den tijd van één Jaai
het stelscl-Boon-Oud zal toepassen, komt
spr. voor den Minister onaannemelijk voor,
want dat zou neerkomen op een uitvoering
van het door de Tweede Kamer verworpen
amendement.
Een allen bevredigende regeling zal niet
zijn te vinden. Spr. vertrouwt op het aanpas
singsvermogen van de belanghebbenden die
in dezen crisistijd moeten worden geholpen.
Hierna wordt gepauzeerd.
Nadat de vergadering is heropend, is het
woord aan den heer DIEPENHORST (A.R.)
die met dankbaarheid constateert, dat de
hoogstaande oppositie veel heeft ongebruikt
gelaten, dat in het Voorloopig Verslag tegen
het ontwerp was aangevoerd.
Spreker meent de oppositie te kunnen
scheiden in twee hoofdstroomingenle. die
genen, die elke staatssteun aan de tarwe
teelt uit den booze achten en 2e. degenen,
die meer bepaaldelijk bezwaar hadden tegen
de hier voorgestelde steunverleening. Ook
genen, die eiken staatssteun aan de tarwe-
cultuur ln ons land, op den duur niet meer
loonend zal zijn, dan nog moet men de cul
tuur den tijd laten, zich om te vormen.
De moeilijkheden zijn niet aan achterlijk
heid van onzen landbouw te wijten; inte
gendeel heeft onze landbouw-outillage de
bewondering zelfs van het buitenland gaan
de gemaakt. Een crisis als deze kan niet
door inwendige bedrUfshervorming worden
bezworen.
Het percentage Inlandsche tarwe zal op
ten hoogste 2ó worden gesteld, doch dit zal
ln de practijk er veel beneden blijven. Ove
rigens zijn geheele geslachten opgevoed met
brood van uitsluitend inlandsche tarwe.
Ook zal de prijs bij lange na niet zoo
hoog worden als bijv. in Zwitserland. Tach
tig procent buitenlandsche tarwe zal kun
nen blijven aangewend tegen de geldende
prijzen.
Aan de landarbeiders wordt verweten dat
zij ten dezen meegaan met de boeren, maar
zijn ook niet de typografen met hun pa
troons gaan samenwerken om betere prij
zen te maken?
Aan den minister zal de noodige vrijheid
moeten worden gelaten. Men kan van den
minister niet verwachten, dat hij een door
hem als het beste gekozen stelsel onmiddel
lijk op zij zal zetten. De minister heeft een
eerlilfce proef toegezegd.
Wat wij hier hébben te treffen, is een
maatregel van belang voor het land. waarbij
handelspolitieke overwegingen geen hoofdrol
morren spelen. De belangen, die hier op het
spel staan eischen aanneming van het ont
werp.
De heer POLLEMA (C.H.) heeft zeer em-
ft'ge bezwaren teeen het ontwerp, al spreekt
hij aldus voor zichzelf.
In het ontwerp ziet spr. geen andere
strekking, dan dat men zich wil onttrekken
aan het lnternat'onale gebeuren. Men wil
den landbouw In Nederland maken tot een
beschut bedriif. Daartegen heeft spreker be
zwaar. evenals tegen het verhaal op een
bepaalde categorie van consumenten, van
steun aan eenlge bedrijfsgroep.
Een van de beide hoofdbezwaren van
spreker is dat de Staten-Generaal ten de
zen afstand doen van hun controleerende be
voegdheid en dat bij den algemeenen maat
regel van bestuur aan de Reseering een
te groote bevoegdheid wordt verleend, waar
voor hij de Regeering niet voldoende eco
nomisch georiënteerd acht.
Het andere hoofdbezwaar is, dat zonder
uiterste noodzakelijkheid steun wordt ver
leend.
Komende tot het maal- en menggebod,
wijst spr. er op, dat de Regeering een kunst
matig afzetgebied schept, waarvan het ge
volg zal zijn, dat het natuurlijke afzetgebied
verloren zal gaan, omdat de tegenwoordige
afnemer buitenlandsche tarwe zal gaan koo-
pen uit Polen of België, die goedkooper kan
worden geleverd.
Bovendien is deze wet een uitlokking tot
overtreding.
Het doet snr. ernstig leed, dat hij de Re
geering bij dit ontwerp niet kan steunen.
De Minister aan het woorfl.
Minister RUYS DE BEERENBROUCK
zegt, dat de tarwe het meest in aanmer
king kwam als gewas, waardoor aan den in
nood verkeerenden landbouw steun kon wor
den verleend, omdat deze een algemeen ge
bruikt artikel is, waarvan de inlandsche
productie kan worden verbeterd. Spreker
geeft toe, dat niet alle land- en tuinbouw
bedrijven daarvan zullen profiteeren.
De Regeering is van meening, dat het
ontwerp geen protectionistische gevaren be
zit. EVenmin bestaat gevaar voor trustvor
ming.
Verwerking van een zekere hoeveelheid in
landsche tarwe zal van het brood eerder
den smaak verbeteren dan verminderen.
De tarweprijzen zijn over het algemeen
weer tot het voor-oorlogspeil gedaald. Moet
nu alleen de landbouwer de slagen opvan
gen?
By een vermenging met het maximum
van 25 pet. inlandsche tarwe zal, wanneer
men 180 brooden van 4 ons per zak meel
berekent, de broodprys slechts met 'n frac
tie van een cent per 400 gram worden ver
hoogd.
Het is der Regeering slechts te doen om
den afzet van blnnenlandschè tarwe te ver
beteren.
Vla de aankooporganisatie zal de Regee
ring zich kunnen overtuigen van de werke
lijke uitvoering van de te nemen maatre
gelen.
Spreker stelt zich gaarne objectief be
schikbaar om te worden overtuigd van de
uitvoerbaarheid van het stelsel-Boon-Oua.
Indien hy daarvan wordt overtuigd, dan zal
hy geen oogenblik aarzelen het minder ver
gaande te verkiezen boven het verder gaan
de.
De heer WIBAUT (S.D.A.P.) dient, mede
namens de fractie van den heer RINK (Lib.)
een motie ^n, luidende:
De Kamer, overwegende, dat de toestand
van de tarweteelt in Nederland op dit
oogenblik alle aanleldng geeft tot het tyde-
Hjk verleenen van steun van Rykswege;
dat deze steun behoort te worden bekos
tigd door den Staat en niet de strekking
mag hebben, den broodprys te verhoogen,
noch o.a. door een meng- en maalgebod
verstoring en benadeeling teweeg te bren
gen van bedrijven van verschillende groepen
der bevolking;
gaat over tot de orde van den dag."
MINISTER RUYS ontraadt de aanname
van de motie en beveelt nogmaals de aan
name van het wetsontwerp aan.
De motie-Wibaut wordt met 24 tegen 19
stemmen (rechts-links) verworpen.
Het wetsontwerp wordt met 23 tegen 20
stemmen aangenomen.
De Kamer gaat te S uur tot nadere by-
eenroeplng uiteen.
Vergadering van Donderdag.
Begroeting voor Sarlname.
Voortgezet wordt de behandeling van de
begrooting van Suriname.
De heer JOEKES (Lib.) bespreekt het
verzoek van den ondememersraad voor Su
riname, om subsidie voor de koffie-cultuur.
Het lijkt hem voor de regeering wel uiterst
bezwaariyk aan deze cultuur subsidie te
verleenen. Te spreken zou zyn over het ge
ven van voorschotten. Het beginsel van de
bevordering van den houtaankoop Is zeer
juist, maar de uitwerking die de regeering
er aan gegeven heeft, is terecht door ver
schillende sprekers gecritiseerd.
Wat de pacificatie van het onderwys be
treft, merkt spr. op, dat de indruk bestaat,
dat de staat aan het openbaar onderwijs
niet de plaats toekent, die het toekomt. Het
is de groote grief der Brltsch Indiërs, dat
dit niet gebeurt
De geschiedenis met het militair hospi
taal vindt spr. eenigszlns wonderiyk. Waar
om wordt dit niet onder burgeriyke leiding
gesteld?
De heer "an *>ODTZELAER VAN DUB
BELDAM (dir. Hist.) eegt, dat tot nu toe
verzuimd is te wijzen op de lichtpunten,
die in deze begrooting 2itten. Hij wijst op
de toegezegde proefnemingen met gemecha
niseerde cultuur, op de tot stand gekomen
snelverbinding tusschen Suriname en Cura
cao, verder op de mededeelingen over de
stijgende beteekenls van den rijstbouw. Te
dien aanzien mankeert nog een behoorlijke
verkoop-centrale. Nu zullen particulieren
deze centrale oprichten, maar de controle
moet naar spr. meent, in handen van de
regeering komen.
Spr. meent, dat er met den houtaankoop
niets onbehooriyks gebeurd is. Wil deze
proef-exploitatie slagen, dan is een intense
regeerlngsbomoeiing onontbeeriyk.
De onderwysvoorziening blijft, voor een
land als Suriname een moeiiyk probleem.
De kosten daarvan zijn in tien Jaren tyds
meer dan verdubbeld. Dat het Roomsch-Ka
tholiek onderwijs bevoordeeld wordt, ziet
spr. niet in. Wel kan men zeggen, dat het
openbaar onderwys dit jaar eenigszlns in
het gedrang is gekomen.
De heer VAN VUUREN (R.K.) betoogt dat
terwille van den „geduldlgen opbouw" en de
continuïteit het gewenscht is, dat de Gou
verneur voor ten minste 6 jaar in plaats van
3 jaar wordt benoemd. De begrooting nu ver
toont inderdaad eenige verbeteringen, al zyn
die niet alle van evenveel beteekenls.
Het verheugt spr., dat de financieele ge
lijkstelling op onderwijsgebied voor Suriname
aanvaard is. Van een bevoorrechting van het
byzonder onderwijs is daarby geen sprake.
Alleen is nu de achterstand, die bestond, in
gehaald. Er is echter geen sprake van, dat
de Britsch-Indiërs zouden gedwongen wor
den hun kinderen naar de bijzondere school
te zenden.
De heer BEUMER (A. R.) herinnert eraan,
dat de heer Wijnkoop verleden jaar tegen de
begrooting stemde, omdat hij de bevolking
daar aan haar lot wilde overlaten. Deed
men dat, dan zou het daar onmiddellijk
een chaos worden en zou de rijksbijdrage
verdwijnen. Niets belet deze bevolking haar
eigen kracht te ontwikkelen.
Wat de koffie-cultuur betreft, hoopt spr.
dat deze zal worden behoed voor ondergang,
op welke wyze dan ook. Ten aanzien van het
geval met de zieke vrouw, die in het hospi
taal geweigerd is, zou men uit de memorie
van antwoord kunnen afleiden, dat de fa
milie hier de schuldige is, door de directie
te willen dwingen tot kostelooze opneming, al
was daarvoor geen aanleiding.
Minister DE GRAAFF spreekt een woord
van lof voor den Gouverneur, die onder
zulke moeilijkheden zijn taak daar verricht
naar beste kunnen. Dat de Gouverneur de
katholieke scholen bevoorrecht, is niet ge
bleken. Er is geen enkel bewijs voor deze
bewering. Spr. gelooft, dat er niet bepaald
ontevredenheid bestaat onder de Britsch-
Indiërs, ai zijn er wel eens moeilijkheden.
Spr. leest vervolgens voor een telegram van
den Gouverneur over de kwestie van de niet
opgenomen vrouw in het militair hospitaal.
Hieruit bleek, d&t een bewijs van onvermo
gen, dat geëischt werd, terecht is geweigerd.
Mevr. Schneiders heeft dit geval misbruikt
om de Britsch-Indiërs tegen een dokter cp
te zetten. Dit neemt niet weg zegt de
Minister, dat ik liever p 'en had, dat deze
vrouw toch zou opgenomen zijn.
Eenige waardeering dient men te hebben
voor hetgeen op het gebied van de Volks
gezondheid is bereikt. Groote bedragen wor
den Jaarlijks daarvoor besteed.
Spr. zegt, dat het middel van subsidie hem
niet aangewezen lykt om de koffie-cultuur op
de been te helpen. Veeleer dient dit des
noods langs den weg van overschotten te ge
beuren.
Een algemeen onderzoek naar den minera
len rykdom van Suriname is nogal een vaag
denkbeeld. Spr. zal het intusschen overwe
gen. Eveneens worden maatregelen overwo
gen om verbetering te brengen in de bevor
deringskansen der militairen.
Wat de koffie betreft, is er aanleiding te
verwachten, dat binnenkort een middel zal
worden gevonden om de kwaliteit daarvan
te verbeteren,
Spr. geeft ten slotte een uitvoerig over
zicht van de totstandkoming der hout-exploi
tatie en van de voorwaarden waaronder een
doelmatige exploitatie mogeiyk is.
De begrooting wordt z.h. st. aangenomen
met aanteekening dat de heer KNOTTEN
BELT (lib.) wenscht geacht te worden te
hebben tegengestemd, omdat hij niet bevre
digd is door het antwoord op zijn opmerkrg
betreffende den landsvaartuigendienst.
De vergadering wordt verdaagd.
Het, bestuur van de Openbare Leeszaal te
Utrecht heelt zich met een nota gericht tot
het bestuur der Centrale Vereeniging voor
Openbare Leeszalen en Bibliotheken, waarin
adressant betoogt dat de rijkssubsidie-voor
waarde, dat aile moreel-schadelijke lectuur
moet worden geweigerd, zyn volle instemming
heeft en dat ook vast staat dat de „Tribune"
biykens haar inhoud moreel schadelijken In
vloed kan hebben. De wyze echter, waarop in
dezen door den Inspecteur met de openbare
leeszalen overleg is gepleegd, heeft niet de
instemming van het bestuur. Het bezoek van
den Inspecteur droeg al zeer weinig het ka
rakter van overleg: immers werd onmiddel-
lyk by niet geheel instemmen met het in
zicht van den Inspecteur gedreigd met stop
zetten en op den duur onttrekken van regee-
ringssubsidie.
Aan de nota ontleenen we verder het vol
gende:
Hoezeer men den vorm, waarin meeningen
worden geuit in „De Tribune," moge verach
ten, toch komt hier de opvatting van duizen
den in ons land tot uiting en daarmede heb
ben vele ontwikkelde bezoekers van de open
bare leeszalen rekening te houden. Men kan
veilig zeggen, dat men niet op de hoogte is
van zijn tijd in ons land en in het buiten
land, wanne-er men van dergelijke lectuur
in het geheel geen kennis neemt, waaruit
ongetwyfeld het leed van zeer velen blijkt.
Ook komt daarin tot uiting de niet ophou
dende Sovjet-Russische propaganda in ons
land, die als een kwaadaardige geestelijke
infectie vooral in de jongeren invreet.
Een leeszaal, die van dit verschijnsel geen
notitie neemt en haar leden en bezoekers
zy het onder zekere beperking geen
gelegenheid geeft daarvan kennis te nemen,
schiet In haar taak tekort.
Iets anders is de vraag of geduld kan wor
den, dat een dergelijk blad aan iedereen, rijp
en groen, te lezen wordt aangeboden, of daar
door niet aan de propaganda, aan de infec
tie wordt medegewerkt. Dit lijkt ons wel
degelijk het geval; en daarom meenen wij,
dat ook hier de middenweg moet worden
bewandeld, die reeds zoo dikwijls bewandeld
is, en die juist een van de meest karakteris
tieke trekken is van de O. L„ n.l. het alleen
geven op nadrukkeiyke aanvrage met moge
lijkheid van weigering.
Intusschen hebben de subsidie-voorwaar
den ln een samenwerking met de regeering
reeds voorzien, maar de weg daarin aange
wezen, is ditmaal niet gevolgd. Immers be
paalt art. 18 wel, dat „opschorting van uit
betaling op verlangen van den inspecteur
kan geschieden, wanneer naar zijn oordeel
belanghebbende niet aan zijn verplichtingen,
voortvloeiende uit de gestelde voorwaarden,
heeft voldaan"; maar daaraan wordt toege
voegd, „dat het bestuur der betrokken instel-
li g met de bezwaren van den inspecteur
ia kennis gesteld wordt door het bestuur der
C. V.", wat natuurlijk inhoudt dat dit be
stuur aan de betrokken O. L. gelegenheid
cal geven eventueel tegen deze bezwaren op
te komen, zoodat er dus vanzelfsprekend
overleg met het C. V.-bestuur en den in
specteur mogelijk is.
Die belangrijke instantie nu meenen wij
dat hier is overgeslagen en dat zien wy als
den grond van de onrust, gewekt bij verschil
lende O. L., zelfs meer dan de vraag aan
gaande „De Tribune" zelf. En hier is juist
het terrein waar overleg met de C. V. als be
middeling tusschen de regeering en de O. L.
zoo geheel op haar plaats is. Maar rustig
overleg, zonder bedreiging.
en stramme gewrichten, verdrijf
die afmattende pijnen van rheu-
L matiek en spit met de beroemdej
AKKER'»
verzacht verradend^
snel.
Mevrouw Marston zat alleen; ze hoorde
den wind om het huisje gieren en "probeerde
te lezen, maar het ging haar slecht af. Voor
't eerst maakte de eenzaamheid haar bang.
Als het meisje tenminste nog thuis was ge
bleven! Maar ze had niet gedacht, dat ze
zich zoo angstig zou voelenPh! Wie zou
er zich druk maken om zoo'n bescheiden
klein huisje als het hunne? Wie kon ver
moeden, dat er zoo iets kostbaars verborgen
lag onder dat lage, met sneeuw beladen
dak?
DAérom voelde ze zich nu angstig, omdat
het haar pas te binnen geschoten was: in
het kleine geheime laatje van het bureau
van den professor lagen de recepten voor
die nieuwe textiel-verfstoffen!
Ze beteekenden voor haar en den profes
sor het einde van een bestaan vol kommer
en ontbering.
Ze vroeg zich af, of er geen betere plaats
zou zijn, om de recepten te verbergen. Ieder
een zou natuuriyk het allereerste in het
bureau gaan zoeken
Heelemaal ongegrond was haar angst niet.
Er was dien winter meermalen ingebroken in
de buurt. Aan één dier inbraken dorst ze
nu niet eens te denken daar was het
niet by inbraak gebleven!
Het gloeide plotseling pijnlijk in haar
oogen. Ze trok vlug een zijla open en haalde
er een kleine revolver uit.
Ze werd hoe langer hoe onrustiger; ging
naar de deur van de kamer, waar de kin
deren sliepen, om te luisteren, of alles in
orde was; ze ging naar het raam om te
zien, of de gordynen wel stevig dicht waren.
Ze nam de revolver mee, maar toen ze een
gordyn wat vaster aan moest trekken, legde
ze het wapen neer, en daarna vergat ze het
weer.
Ze ging weer voor het bureau zitten.
Plotseling stokte haar eigen adem. en ze
kreeg een eigenaardig prlkkelig gevoel in de
wortels van haar haren. Een geluid, zwakker
dan het tikken van de klok, maar toch een
geluid, kwam achter uit het huis. In felle
spanning, met half geopenden mond, zat zy
roerloos, de ooren spitsend. Minuten gingen
voorby, en weer, heimeiyk, kwam het geluid.
Een zeker instinct hielp haar. de plaats te
vermoeden: het raam van de provisiekamer!
Waar had ze de revolver gelaten? Ze dacht
er nu opeens weer aan maar waar had
ze het ding gelaten?
Doet er niet toe ze was er toch bang
voor had in haar Jeugd zelfs met geen
speelgoedrevolver durven schieten....
Ze wou het licht uit hebben, maar ze
dorst het klikje van den schakelaar niet te
wagen. Ze draaide stil aan het lampje, tot
de kamer donker was. Toen, onhoorbaar op
haar zachte pantoffels, met zekeren stap,
haar kleeren dicht om zich heen plooiend,
zoodat zij niets aanraakte onder het gaan,
zocht ze tastend haar weg naar de deur van
de kinderkamer. Daar bleef ze, met een
elgenaardigen, ondoorgrondeiyken glimlach
om de lippen.
Uit de gang, bulten de kamer, kwam het
onmiskenbare geluid van sluipende voet
stappen.
Het hoofd neergebogen in de bijtende kou,
recht tegen den wind ln, sloop „Pietje"
Loomis alleen zyn grijze oogen waren
zichtbaar tusschen zyn opgeslagen kraag en
den neergetrokken rand van zyn hoed.
Aan den hoek van de !aan bleef hy staan.
Twee hooge, met sneeuw beladen ceders
verborgen het huisje van professor Marston
byna geheel, en onder één van die ceders
bleef Pietje staan.
Ondanks zijn kleine, wat gebogen figuur
en zijn geslntp zag Pietje er niet naar uit,
om in te breken.
Een kwartier later stond Pietje binnen het
huisje, in het warme donker, zonder over
jas, met geruischlooze voeten als een kat,
zyn scherp gehoor gereed om lederen klank
op te vangen. Hij hoorde niets dan het tik
ken van een klok.
Hij sloop door een leege gang, van deur
tot deur, geleid door zyn instinct en routine,
waakzaam op iederen indruk.
Hij herkende de bibliotheek zoodra hy den
deurknop had omgedraaid. Daar hing in de
lucht een zwakke geur van tabak', van leer,
van oude boeken. Een oogenblik pauze om
te luisteren dan liet ny een felle licht
straal in een halven cirkel om zich heen
schieten. Zijn vlugge blik nam met voldoe
ning de gesloten deuren waar, de zware gor
dijnen voor de ramen.
Weer liet hij zijn licht branden', ditmaal
in een vasten schlln. en half binnensmonds
slaakte hy een uitroep
Klaarblijkeiyk was hij te laat gekomen.
Iemand was hem vóór geweest. Het bureau
was overhoop gehaald, de laden waren uit
getrokken en trapleren lagen op den grond
verspreidDat ééne kleine laatje, waar
in hij bijzonder belang stelde, lag boven op
het bureau de holte, waaruit het geko
men was, gaapte hem tegen als een tande-
looze mond.... en het laatje was leeg!
Ginds bij het raam, op den vloer, wekte
zijn licht een glinstering, die een kleine re
volver bleek te zijn. En verderop was nog
iets, dat hij tot dan toe niet gezien had.
Ook dat lag op den vloer ineengedrongen,
zonderlinge houding, vóór de gesloten deur,
die naar een andere kamer leidde.... een
vrouw in een licht-blauwe ochtendjapon.
Het koude straaltje van zyn lantaarn liet
hem de doodeiyke witheid van haar huid
zien tot het hem een stuk marmer leek. De
ééne arm, gebogen, bedekte de helft van haar
gezicht, en tegen het donkere beschot daar
achter kwamen de teere trekken nog scher
per uit.
„Moord!" zeiden zyn lippen geluidloos.
Er was een misdaad begaan; en hij was
hier, op de plek van den moord, zonder re
delijk zyn aanwezigheid te kunnen verklaren.
Alles was overhoop gehaald. Verbeeld je. dat
er Iemand kwam! Verbeeld Je, dat hij ge
arresteerd werd! Als hy maar door iemand
in de buurt gezien was! Ergens verder in
de duisternis begon plotseling een klein kind
te schreeuwen. Er waren er méér in huis!
Misschien kwamen ze er al aan! Hij vlucht
te. Buiten viel hy neer in de sneeuw, met
zijn overjas in de armen, en zonder te kij
ken waar hy ging, rende hy voort door de
velden, stak een grintweg over, strompelde
en struikelde over den oneffen grond.
Hoewel de babv huilde en het oudere kind
al spoedig mee zyn stem verhief, bewoog
de vrouw van professor Marston zich niet.
Zij hoorde het raam van de provisiekamer
dichtschuiven; buiten stierf het geluid van
wykende voetstappen weg. Toen kwam zij
overeind en draaide met den schakelaar de
bovenlichten aan. Toen de tusscbendeur
open was en de kinderen het licht zagen,
werden zy stil.
Vervolgens tilde de vrouw het kussen op
van den ouden gemakkelijken stoel van den
professor, om zich er van te verzekeren, dat
de papiertjes met de kostbare recepten er
nog lagen. Ze lagen er inderdaad nog. Toen
had zij weer kunnen gaan zitten. Maar dat
deed zy niet. Zy liet zich op de knieën val
len, en verborg haar gezicht in de kussens
van den stoel en snikte krampachtig.
Want Juist op dat oogenblik, zacht en
heesch, ver, maar duidelijk, ergens langs de
iyn, hoorde zU het welkome fluiten van den
trein, waarmee de professor naar huis kwam.
In een vorige editie hebben wy opgenomen
een offlcieele tegenspraak van de Ameri
kaansche legatie, die vergaarde, dat de be
noeming van den heer N. W. MacChesney
tot opvolger van wijlen den heer G. Diekemn
als Amerikaanseh gezant hier te lande, niet
heeft plaats gehad.
Reuter, van wie het desbetreffend be
richt afkomstig was, heeft navraag gedaan
in Washington naar aanleiding van de
tegenspraak door het gezantschap te Den
Kaag, en ten antwoord ontvangen, dat de
heer MacChesney is uitverkoren om als ge
zant hier te lande op te treden, doch dat
zyn benoeming nog niet officieel is beves
tigd.
PUGccn goad
zoo goed.'
sche Zaken en Landbouw) der Ryksbegroo-
ting voor 1931.
Aan dit verslag wordt het volgende ont
leend:
De bekende bezwaren, welke de z.g. zomer
tijd voor het platteland met zich mede
brengt, werden weder naar vorCn gebracht.
Gevraagd werd, of de minister, nu hy op
grond van de bestaande bepalingen geen
subsidie kan voorstellen ten behoeve van de
vestiging van het Gooische natuurreservaat,
niet op andere wijze het verleenen van gel-
deiyken steun aan deze zaak zou kunnen
bevorderen.
Sommige leden wraakten de Juistheid van
den theoretischen grondslag bU benoemingen
van burgemeesters, zooals de minister dien
te vorigen jare heeft aangegeven.
Andere leden betoogden, dat by de benoe
ming van burgemeesters niet zoozeer op de
partijen, waartoe de oandldaten behooren,
dan wel op hun geschiktheid moet worden
gelet. Het zou dezen leden geenszins verwon
deren, Indien de minister, na de bekende
verklaring van den heer Albarda, zyne te
vorigen Jare kenbaar gemaakte zienswijze
niet meer zou handhaven. Deze leden toch
meenden, dat, aangezien bulten allen twijfel
vast moest staan, dat burgemeesters ln ge
val van mobilisatie de hun door de wet
opgelegde verantwoordeiyke plichten zullen
nakomen, leden eener politieke partij, die
uitdrukkelijk voor zich het recht opeischt
om van geval tot geval uit te maken of wet
telijke voorschriften aangaande de mobili
satie zouden worden nagekomen, dan wel op
nader door de party vast te stellen wyze
zouden worden gesaboteerd, hetzy in het ge
heel niet, hetzy eerst nadat door hen op dit
punt een bevredigende verklaring zou zyn
afgelegd, tot burgemeester zouden kunnen
worden benoemd. De betrokkenen zouden
zich daarover bezwaarlijk kunnen beklagen,
daar wie zich buiten de wet stelt, de gevol
gen daarvan heeft te aanvaarden.
De houding door den burgemeester van
Nymegen tegenover H. M. de Koningin aan
genomen naar aanleiding van de feestelijke
herdenking van het 700-jarig bestaan dier
gemeente noemden vele leden ten hoogste
ergeriyk.
Van andere zijde werd het vorenstaande
niet geheel onderschreven, doch de houding
van den burgemeester eenigszlns lydelijk ge
noemd. Weder andere leden hadden niets
dan lof vóór de houding van dezen burge
meester.
Studiebclangen moeten wyken voor enkele
militaire belangen
De minister van Onderwys, K. en W. heeft
een schrijven verzonden aan directeuren van
hoogere burgerscholen, lycea, rectoren van
gymnasia en hoofden van byzondere onder
wijsinrichtingen, welke rijkssubsidie ontvan
gen, waarin wordt verzocht, medewerking te
verleenen inzake de opleiding by het insti
tuut van vooroefening van leerlingen van
hun onderwijsinrichtingen.
Gebleken is toch, dat deze leerlingen gedu
peerd zpn, doordat hun geen gelegenheid
werd gelaten de mPitaire oefeningen by te
wonen. Wel degeiyk wenscht de minister
rekening te nouden met de studiebelangen
van hen, die een bewijs van voorgeoefend
heid willen verkrijgen, doch er zijn, volgens
den minister, enkele militaire belangen; die
het noodzakelijk maken, dat de studiebelan
gen wijken, o.a. verplichte militaire afstands-
marschen.
Uit het voorloopig verslag
Verschenen is het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer nopens het wetsontwerp tot
vaststelling van Hoofdstuk V (Blnnenland-
Na een nachtzitting de beslissing uitgesteld
Donderdag zou in den Amsterdamschen
Gemeenteraad de beslissing vallen over de
oplossing van de Amsterdamsche Tooneel-
crisis. Er was een voordracht van B. en W->
om als vaste bespeler van den Stadsschouw
burg tot Augustus 1933 aan te wyzen de
Koninklijke Vereeniging „Het Nederlandsen
Tooneel", waarin opgenomen de leden van
het ontbonden Amsterdamsch Tooneel, met
uitzondering van den heer Eduard Verkade-
Aan de Kon. Ver. zou tevens het resteerende
van de subsidie voor het seizoen 1930—'31
worden uitbetaald, terwUl genoemd gezel
schap tot 1933 twee maal een Jaariyksche
subsidie van 155.000 zou ontvangen. De
Kon Ver. zou bovendien dadeiyk een voor
schot van 50.000 ontvangen, terug te beta
len uit de jaariyksche subsidie met twee
maal 25.000.
Op voorstel «an den heer Romme werd de
voordracht echter zoodanig gewyzigd, dat de
Kon. Ver. thans geen voorschot, maar een
extra-subsidie van 50.000 zou ontvangen en
dat daarentegen de twee jaariyksche subsi
dies teruggebracht zouden worden tot
f 130.000 per seizoen. Dit voorstel werd aan
genomen, zoodat de Kon. Ver. thans tot
1 Augustus a.s. op den huidtgen voet kan
doorgaan. De beslissing over de vaste bespe
ling van den Stadsschouwburg na 1 Augustus
a.s. werd aangehouden totdat de Raad za'
zyn Ingelicht omtrent het resultaat van het
werk der reorganisatie-commissie, die bestaat
uit den Wethouder voor Kunstzaken, en o.a-
drie leden, aangewezen door het personeel
van het ontbonden gezelschap van het Am'
sterdamsch Tooneel.
„Wat kost myn die Visie", vroeg een Juffrouw.
Aan een visscher uit Volendam,
Die uit zyn kar, met visch beladen
'n Schelvisch in zijn handen nam.
„Die visch kost U, drie kwartjes juffrouw
Hy is versch, voel maar en dik."
„Drie kwartjes" zei zy, „voor dien katvisch,
Mensch, Je lijkt niet heelemaal snik."
196
Onder den blauwen Italiaanschen hemel,
Ging nu verder Plm's lange tocht,
Vlug over dorpen en mooie steden,
Waarvan hy, te vergeefs de namen zocht.
Ook over Vlncenza ging de Jongen
Zag de basiliek eeuwen oud.
Door beelden en door zuilen omgeven
Palladia heeft haar gebouwd.