j Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje HET TARWE-WETJE HEEFT EEN ^MEERDERHEID DE BEGROOTING VAN SURINAME GOEDGEKEURD OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN I Wrijf Uw pijnlijke spieren EERSTE KAMER VERGADERING VAN DONDERDAG TWEEDE KAMER BINNENLANDSCH NIEUWS De „Tribune" in de Jpenbare Leeszalen Het overleg met den Inspecteur en de subsidie-voorwaarden KLOOSTERBALSEM I Angst en list De nieuwe Amerikaansche Gezant Opleiding bij het vooroefenings instituut Rijksbegrootlng 193 f KUNST EN KENNIS De Amsterdamsche Tooneelcrisls ■ïïïïlïï!» Koloniale begrooting 1930. Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzi ging en verhooging van het Xle hoofdstuk der Ryksbegrootlng 1930 'verschillende on derwerpen). De heer FOCK (Lib.) wijst op een bij de Kamer ingekomen telegram van de Koloniale Staten van Suriname, waarbij aanhouding van dit ontwerp wordt verzocht met het oog op het rapport ln2ake de waterleiding van Paramaribo, dat eerst onlangs ter kennis van de Koloniale Staten is gekomen. Spr. vraagt den Minister naar aanleiding van het rapport van het Rijksbureau inzake Drinkwatervoorziening hoe het staat met de uitzending van een geoloog naar Suriname in verband met de opsporing van nieuwe drink waterbronnen aldaar. De heer DE JONG (R.K.) sluit zich aan bij den heer Fock en dringt eveneens op be vrediging van de bezwaren der Staten in deze voor Suriname zoo belangrijke aangelegen heid aan. Minister DE GRAAFF antwoordt dat het rapport van het Rijksbureau voor Drinkwa tervoorziening niet bij spreker doch bij den Minister van Financien was binnengekomen, die het terzijde heeft gelegd. Wat de uitzending van een geoloog naar Suriname betreft, zegt spr. dat men daar moet beginnen met den aanleg van een prise d eau. Daarna zal de geoloog worden uitge zonden. Het wetsontwerp wordt z. h. s. goedgekeurd. Tarwewet. Voortgezet wordt de behandeling van het ontwerp van wet houdende bepalingen in het belang van de inheemsche tarweteelt. De heer.WIBAUT (S.D.A.P.) zegt. dat als een van de voordeelen van dit wetsontwerp is aangevoerd, dat loonsverlagingen in de betrokken nijverheid er door zullen worden vermeden. Intusschen heeft spr. voor het ontwerp weinig sympathie. Instandhouding van de tarweteelt in Nederland heeft rede nen, zoolang er voldoende vraag naar Neder- landsche tarwe is en zoolang de productie niet bij het buitenland ten achter staat Doch wanneer door toepassing van meer rationeele werkmethoden deze cultuur in het buitenland beter en goedkooper produceert dan zal men in Nederland in de betrokken kringen tot cultuur van andere gewassen moeten over gaan. Het ontwerp heeft de strekking den brood prijs aanmerkelijk te verhoogen. De inge wikkeldheid van de menging alleen zal den meelprijs met 1 per 100 K.G. vermeerderen. Spr. acht voorts moeilijk betwistbaar, dat deze wet het einde van den meel-import, met name uit Amerika, beteekent, hetgeen wederkeerige bezwaren zal teweeg brengen. Ook vreest spr. dat de smaak van het brood er niet op zal verbeteren, Integendeel zal achteruitgaan. In het bakkersbedrijf zal deze factor storend werken. Toch geeft spr. toe. Jat er wel wat moet gebeuren. Het allerbeste acht hy de vaststelling van een tijdelijken opslag voor productie van inlandsche tarwe. Voor den afgeloopen oogst heeft het ont werp in het geheel geen beteekenls meer en voor den komenden oogst is die beteekenls zéér gering. Wanneer er nood in betrokken kringen Is, zóódanig, dat geholpen moet worden, dan moet deze hulp niet van de broodeters, maar eenvoudig uit de schatkist worden verlangd. De heer VAN LANSCHOT (RFC.) acht het groote bezwaar in deze materie, dat de uni- vërseele deskundige ontbreekt. De adviezen van de vele deskundigen loopen uiteen. Indien het amendement-Boon zou ztin aangenomen, dan zouden de meel-importeurs toch zijn komen te staan voor kosten, naar spreker becijfert tot ongeveer 80 et. per 100 K.G. Spr. erkent dat het Amerikaansche meel als zoodanig een handelsartikel is, doch het wil hem voorkomen dat na menging het handelsmerk toch gehandhaafd kan blijven. De vorwaarde van den heer Van Embden, dat de Minister voor den tijd van één Jaai het stelscl-Boon-Oud zal toepassen, komt spr. voor den Minister onaannemelijk voor, want dat zou neerkomen op een uitvoering van het door de Tweede Kamer verworpen amendement. Een allen bevredigende regeling zal niet zijn te vinden. Spr. vertrouwt op het aanpas singsvermogen van de belanghebbenden die in dezen crisistijd moeten worden geholpen. Hierna wordt gepauzeerd. Nadat de vergadering is heropend, is het woord aan den heer DIEPENHORST (A.R.) die met dankbaarheid constateert, dat de hoogstaande oppositie veel heeft ongebruikt gelaten, dat in het Voorloopig Verslag tegen het ontwerp was aangevoerd. Spreker meent de oppositie te kunnen scheiden in twee hoofdstroomingenle. die genen, die elke staatssteun aan de tarwe teelt uit den booze achten en 2e. degenen, die meer bepaaldelijk bezwaar hadden tegen de hier voorgestelde steunverleening. Ook genen, die eiken staatssteun aan de tarwe- cultuur ln ons land, op den duur niet meer loonend zal zijn, dan nog moet men de cul tuur den tijd laten, zich om te vormen. De moeilijkheden zijn niet aan achterlijk heid van onzen landbouw te wijten; inte gendeel heeft onze landbouw-outillage de bewondering zelfs van het buitenland gaan de gemaakt. Een crisis als deze kan niet door inwendige bedrUfshervorming worden bezworen. Het percentage Inlandsche tarwe zal op ten hoogste 2ó worden gesteld, doch dit zal ln de practijk er veel beneden blijven. Ove rigens zijn geheele geslachten opgevoed met brood van uitsluitend inlandsche tarwe. Ook zal de prijs bij lange na niet zoo hoog worden als bijv. in Zwitserland. Tach tig procent buitenlandsche tarwe zal kun nen blijven aangewend tegen de geldende prijzen. Aan de landarbeiders wordt verweten dat zij ten dezen meegaan met de boeren, maar zijn ook niet de typografen met hun pa troons gaan samenwerken om betere prij zen te maken? Aan den minister zal de noodige vrijheid moeten worden gelaten. Men kan van den minister niet verwachten, dat hij een door hem als het beste gekozen stelsel onmiddel lijk op zij zal zetten. De minister heeft een eerlilfce proef toegezegd. Wat wij hier hébben te treffen, is een maatregel van belang voor het land. waarbij handelspolitieke overwegingen geen hoofdrol morren spelen. De belangen, die hier op het spel staan eischen aanneming van het ont werp. De heer POLLEMA (C.H.) heeft zeer em- ft'ge bezwaren teeen het ontwerp, al spreekt hij aldus voor zichzelf. In het ontwerp ziet spr. geen andere strekking, dan dat men zich wil onttrekken aan het lnternat'onale gebeuren. Men wil den landbouw In Nederland maken tot een beschut bedriif. Daartegen heeft spreker be zwaar. evenals tegen het verhaal op een bepaalde categorie van consumenten, van steun aan eenlge bedrijfsgroep. Een van de beide hoofdbezwaren van spreker is dat de Staten-Generaal ten de zen afstand doen van hun controleerende be voegdheid en dat bij den algemeenen maat regel van bestuur aan de Reseering een te groote bevoegdheid wordt verleend, waar voor hij de Regeering niet voldoende eco nomisch georiënteerd acht. Het andere hoofdbezwaar is, dat zonder uiterste noodzakelijkheid steun wordt ver leend. Komende tot het maal- en menggebod, wijst spr. er op, dat de Regeering een kunst matig afzetgebied schept, waarvan het ge volg zal zijn, dat het natuurlijke afzetgebied verloren zal gaan, omdat de tegenwoordige afnemer buitenlandsche tarwe zal gaan koo- pen uit Polen of België, die goedkooper kan worden geleverd. Bovendien is deze wet een uitlokking tot overtreding. Het doet snr. ernstig leed, dat hij de Re geering bij dit ontwerp niet kan steunen. De Minister aan het woorfl. Minister RUYS DE BEERENBROUCK zegt, dat de tarwe het meest in aanmer king kwam als gewas, waardoor aan den in nood verkeerenden landbouw steun kon wor den verleend, omdat deze een algemeen ge bruikt artikel is, waarvan de inlandsche productie kan worden verbeterd. Spreker geeft toe, dat niet alle land- en tuinbouw bedrijven daarvan zullen profiteeren. De Regeering is van meening, dat het ontwerp geen protectionistische gevaren be zit. EVenmin bestaat gevaar voor trustvor ming. Verwerking van een zekere hoeveelheid in landsche tarwe zal van het brood eerder den smaak verbeteren dan verminderen. De tarweprijzen zijn over het algemeen weer tot het voor-oorlogspeil gedaald. Moet nu alleen de landbouwer de slagen opvan gen? By een vermenging met het maximum van 25 pet. inlandsche tarwe zal, wanneer men 180 brooden van 4 ons per zak meel berekent, de broodprys slechts met 'n frac tie van een cent per 400 gram worden ver hoogd. Het is der Regeering slechts te doen om den afzet van blnnenlandschè tarwe te ver beteren. Vla de aankooporganisatie zal de Regee ring zich kunnen overtuigen van de werke lijke uitvoering van de te nemen maatre gelen. Spreker stelt zich gaarne objectief be schikbaar om te worden overtuigd van de uitvoerbaarheid van het stelsel-Boon-Oua. Indien hy daarvan wordt overtuigd, dan zal hy geen oogenblik aarzelen het minder ver gaande te verkiezen boven het verder gaan de. De heer WIBAUT (S.D.A.P.) dient, mede namens de fractie van den heer RINK (Lib.) een motie ^n, luidende: De Kamer, overwegende, dat de toestand van de tarweteelt in Nederland op dit oogenblik alle aanleldng geeft tot het tyde- Hjk verleenen van steun van Rykswege; dat deze steun behoort te worden bekos tigd door den Staat en niet de strekking mag hebben, den broodprys te verhoogen, noch o.a. door een meng- en maalgebod verstoring en benadeeling teweeg te bren gen van bedrijven van verschillende groepen der bevolking; gaat over tot de orde van den dag." MINISTER RUYS ontraadt de aanname van de motie en beveelt nogmaals de aan name van het wetsontwerp aan. De motie-Wibaut wordt met 24 tegen 19 stemmen (rechts-links) verworpen. Het wetsontwerp wordt met 23 tegen 20 stemmen aangenomen. De Kamer gaat te S uur tot nadere by- eenroeplng uiteen. Vergadering van Donderdag. Begroeting voor Sarlname. Voortgezet wordt de behandeling van de begrooting van Suriname. De heer JOEKES (Lib.) bespreekt het verzoek van den ondememersraad voor Su riname, om subsidie voor de koffie-cultuur. Het lijkt hem voor de regeering wel uiterst bezwaariyk aan deze cultuur subsidie te verleenen. Te spreken zou zyn over het ge ven van voorschotten. Het beginsel van de bevordering van den houtaankoop Is zeer juist, maar de uitwerking die de regeering er aan gegeven heeft, is terecht door ver schillende sprekers gecritiseerd. Wat de pacificatie van het onderwys be treft, merkt spr. op, dat de indruk bestaat, dat de staat aan het openbaar onderwijs niet de plaats toekent, die het toekomt. Het is de groote grief der Brltsch Indiërs, dat dit niet gebeurt De geschiedenis met het militair hospi taal vindt spr. eenigszlns wonderiyk. Waar om wordt dit niet onder burgeriyke leiding gesteld? De heer "an *>ODTZELAER VAN DUB BELDAM (dir. Hist.) eegt, dat tot nu toe verzuimd is te wijzen op de lichtpunten, die in deze begrooting 2itten. Hij wijst op de toegezegde proefnemingen met gemecha niseerde cultuur, op de tot stand gekomen snelverbinding tusschen Suriname en Cura cao, verder op de mededeelingen over de stijgende beteekenls van den rijstbouw. Te dien aanzien mankeert nog een behoorlijke verkoop-centrale. Nu zullen particulieren deze centrale oprichten, maar de controle moet naar spr. meent, in handen van de regeering komen. Spr. meent, dat er met den houtaankoop niets onbehooriyks gebeurd is. Wil deze proef-exploitatie slagen, dan is een intense regeerlngsbomoeiing onontbeeriyk. De onderwysvoorziening blijft, voor een land als Suriname een moeiiyk probleem. De kosten daarvan zijn in tien Jaren tyds meer dan verdubbeld. Dat het Roomsch-Ka tholiek onderwijs bevoordeeld wordt, ziet spr. niet in. Wel kan men zeggen, dat het openbaar onderwys dit jaar eenigszlns in het gedrang is gekomen. De heer VAN VUUREN (R.K.) betoogt dat terwille van den „geduldlgen opbouw" en de continuïteit het gewenscht is, dat de Gou verneur voor ten minste 6 jaar in plaats van 3 jaar wordt benoemd. De begrooting nu ver toont inderdaad eenige verbeteringen, al zyn die niet alle van evenveel beteekenls. Het verheugt spr., dat de financieele ge lijkstelling op onderwijsgebied voor Suriname aanvaard is. Van een bevoorrechting van het byzonder onderwijs is daarby geen sprake. Alleen is nu de achterstand, die bestond, in gehaald. Er is echter geen sprake van, dat de Britsch-Indiërs zouden gedwongen wor den hun kinderen naar de bijzondere school te zenden. De heer BEUMER (A. R.) herinnert eraan, dat de heer Wijnkoop verleden jaar tegen de begrooting stemde, omdat hij de bevolking daar aan haar lot wilde overlaten. Deed men dat, dan zou het daar onmiddellijk een chaos worden en zou de rijksbijdrage verdwijnen. Niets belet deze bevolking haar eigen kracht te ontwikkelen. Wat de koffie-cultuur betreft, hoopt spr. dat deze zal worden behoed voor ondergang, op welke wyze dan ook. Ten aanzien van het geval met de zieke vrouw, die in het hospi taal geweigerd is, zou men uit de memorie van antwoord kunnen afleiden, dat de fa milie hier de schuldige is, door de directie te willen dwingen tot kostelooze opneming, al was daarvoor geen aanleiding. Minister DE GRAAFF spreekt een woord van lof voor den Gouverneur, die onder zulke moeilijkheden zijn taak daar verricht naar beste kunnen. Dat de Gouverneur de katholieke scholen bevoorrecht, is niet ge bleken. Er is geen enkel bewijs voor deze bewering. Spr. gelooft, dat er niet bepaald ontevredenheid bestaat onder de Britsch- Indiërs, ai zijn er wel eens moeilijkheden. Spr. leest vervolgens voor een telegram van den Gouverneur over de kwestie van de niet opgenomen vrouw in het militair hospitaal. Hieruit bleek, d&t een bewijs van onvermo gen, dat geëischt werd, terecht is geweigerd. Mevr. Schneiders heeft dit geval misbruikt om de Britsch-Indiërs tegen een dokter cp te zetten. Dit neemt niet weg zegt de Minister, dat ik liever p 'en had, dat deze vrouw toch zou opgenomen zijn. Eenige waardeering dient men te hebben voor hetgeen op het gebied van de Volks gezondheid is bereikt. Groote bedragen wor den Jaarlijks daarvoor besteed. Spr. zegt, dat het middel van subsidie hem niet aangewezen lykt om de koffie-cultuur op de been te helpen. Veeleer dient dit des noods langs den weg van overschotten te ge beuren. Een algemeen onderzoek naar den minera len rykdom van Suriname is nogal een vaag denkbeeld. Spr. zal het intusschen overwe gen. Eveneens worden maatregelen overwo gen om verbetering te brengen in de bevor deringskansen der militairen. Wat de koffie betreft, is er aanleiding te verwachten, dat binnenkort een middel zal worden gevonden om de kwaliteit daarvan te verbeteren, Spr. geeft ten slotte een uitvoerig over zicht van de totstandkoming der hout-exploi tatie en van de voorwaarden waaronder een doelmatige exploitatie mogeiyk is. De begrooting wordt z.h. st. aangenomen met aanteekening dat de heer KNOTTEN BELT (lib.) wenscht geacht te worden te hebben tegengestemd, omdat hij niet bevre digd is door het antwoord op zijn opmerkrg betreffende den landsvaartuigendienst. De vergadering wordt verdaagd. Het, bestuur van de Openbare Leeszaal te Utrecht heelt zich met een nota gericht tot het bestuur der Centrale Vereeniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken, waarin adressant betoogt dat de rijkssubsidie-voor waarde, dat aile moreel-schadelijke lectuur moet worden geweigerd, zyn volle instemming heeft en dat ook vast staat dat de „Tribune" biykens haar inhoud moreel schadelijken In vloed kan hebben. De wyze echter, waarop in dezen door den Inspecteur met de openbare leeszalen overleg is gepleegd, heeft niet de instemming van het bestuur. Het bezoek van den Inspecteur droeg al zeer weinig het ka rakter van overleg: immers werd onmiddel- lyk by niet geheel instemmen met het in zicht van den Inspecteur gedreigd met stop zetten en op den duur onttrekken van regee- ringssubsidie. Aan de nota ontleenen we verder het vol gende: Hoezeer men den vorm, waarin meeningen worden geuit in „De Tribune," moge verach ten, toch komt hier de opvatting van duizen den in ons land tot uiting en daarmede heb ben vele ontwikkelde bezoekers van de open bare leeszalen rekening te houden. Men kan veilig zeggen, dat men niet op de hoogte is van zijn tijd in ons land en in het buiten land, wanne-er men van dergelijke lectuur in het geheel geen kennis neemt, waaruit ongetwyfeld het leed van zeer velen blijkt. Ook komt daarin tot uiting de niet ophou dende Sovjet-Russische propaganda in ons land, die als een kwaadaardige geestelijke infectie vooral in de jongeren invreet. Een leeszaal, die van dit verschijnsel geen notitie neemt en haar leden en bezoekers zy het onder zekere beperking geen gelegenheid geeft daarvan kennis te nemen, schiet In haar taak tekort. Iets anders is de vraag of geduld kan wor den, dat een dergelijk blad aan iedereen, rijp en groen, te lezen wordt aangeboden, of daar door niet aan de propaganda, aan de infec tie wordt medegewerkt. Dit lijkt ons wel degelijk het geval; en daarom meenen wij, dat ook hier de middenweg moet worden bewandeld, die reeds zoo dikwijls bewandeld is, en die juist een van de meest karakteris tieke trekken is van de O. L„ n.l. het alleen geven op nadrukkeiyke aanvrage met moge lijkheid van weigering. Intusschen hebben de subsidie-voorwaar den ln een samenwerking met de regeering reeds voorzien, maar de weg daarin aange wezen, is ditmaal niet gevolgd. Immers be paalt art. 18 wel, dat „opschorting van uit betaling op verlangen van den inspecteur kan geschieden, wanneer naar zijn oordeel belanghebbende niet aan zijn verplichtingen, voortvloeiende uit de gestelde voorwaarden, heeft voldaan"; maar daaraan wordt toege voegd, „dat het bestuur der betrokken instel- li g met de bezwaren van den inspecteur ia kennis gesteld wordt door het bestuur der C. V.", wat natuurlijk inhoudt dat dit be stuur aan de betrokken O. L. gelegenheid cal geven eventueel tegen deze bezwaren op te komen, zoodat er dus vanzelfsprekend overleg met het C. V.-bestuur en den in specteur mogelijk is. Die belangrijke instantie nu meenen wij dat hier is overgeslagen en dat zien wy als den grond van de onrust, gewekt bij verschil lende O. L., zelfs meer dan de vraag aan gaande „De Tribune" zelf. En hier is juist het terrein waar overleg met de C. V. als be middeling tusschen de regeering en de O. L. zoo geheel op haar plaats is. Maar rustig overleg, zonder bedreiging. en stramme gewrichten, verdrijf die afmattende pijnen van rheu- L matiek en spit met de beroemdej AKKER'» verzacht verradend^ snel. Mevrouw Marston zat alleen; ze hoorde den wind om het huisje gieren en "probeerde te lezen, maar het ging haar slecht af. Voor 't eerst maakte de eenzaamheid haar bang. Als het meisje tenminste nog thuis was ge bleven! Maar ze had niet gedacht, dat ze zich zoo angstig zou voelenPh! Wie zou er zich druk maken om zoo'n bescheiden klein huisje als het hunne? Wie kon ver moeden, dat er zoo iets kostbaars verborgen lag onder dat lage, met sneeuw beladen dak? DAérom voelde ze zich nu angstig, omdat het haar pas te binnen geschoten was: in het kleine geheime laatje van het bureau van den professor lagen de recepten voor die nieuwe textiel-verfstoffen! Ze beteekenden voor haar en den profes sor het einde van een bestaan vol kommer en ontbering. Ze vroeg zich af, of er geen betere plaats zou zijn, om de recepten te verbergen. Ieder een zou natuuriyk het allereerste in het bureau gaan zoeken Heelemaal ongegrond was haar angst niet. Er was dien winter meermalen ingebroken in de buurt. Aan één dier inbraken dorst ze nu niet eens te denken daar was het niet by inbraak gebleven! Het gloeide plotseling pijnlijk in haar oogen. Ze trok vlug een zijla open en haalde er een kleine revolver uit. Ze werd hoe langer hoe onrustiger; ging naar de deur van de kamer, waar de kin deren sliepen, om te luisteren, of alles in orde was; ze ging naar het raam om te zien, of de gordynen wel stevig dicht waren. Ze nam de revolver mee, maar toen ze een gordyn wat vaster aan moest trekken, legde ze het wapen neer, en daarna vergat ze het weer. Ze ging weer voor het bureau zitten. Plotseling stokte haar eigen adem. en ze kreeg een eigenaardig prlkkelig gevoel in de wortels van haar haren. Een geluid, zwakker dan het tikken van de klok, maar toch een geluid, kwam achter uit het huis. In felle spanning, met half geopenden mond, zat zy roerloos, de ooren spitsend. Minuten gingen voorby, en weer, heimeiyk, kwam het geluid. Een zeker instinct hielp haar. de plaats te vermoeden: het raam van de provisiekamer! Waar had ze de revolver gelaten? Ze dacht er nu opeens weer aan maar waar had ze het ding gelaten? Doet er niet toe ze was er toch bang voor had in haar Jeugd zelfs met geen speelgoedrevolver durven schieten.... Ze wou het licht uit hebben, maar ze dorst het klikje van den schakelaar niet te wagen. Ze draaide stil aan het lampje, tot de kamer donker was. Toen, onhoorbaar op haar zachte pantoffels, met zekeren stap, haar kleeren dicht om zich heen plooiend, zoodat zij niets aanraakte onder het gaan, zocht ze tastend haar weg naar de deur van de kinderkamer. Daar bleef ze, met een elgenaardigen, ondoorgrondeiyken glimlach om de lippen. Uit de gang, bulten de kamer, kwam het onmiskenbare geluid van sluipende voet stappen. Het hoofd neergebogen in de bijtende kou, recht tegen den wind ln, sloop „Pietje" Loomis alleen zyn grijze oogen waren zichtbaar tusschen zyn opgeslagen kraag en den neergetrokken rand van zyn hoed. Aan den hoek van de !aan bleef hy staan. Twee hooge, met sneeuw beladen ceders verborgen het huisje van professor Marston byna geheel, en onder één van die ceders bleef Pietje staan. Ondanks zijn kleine, wat gebogen figuur en zijn geslntp zag Pietje er niet naar uit, om in te breken. Een kwartier later stond Pietje binnen het huisje, in het warme donker, zonder over jas, met geruischlooze voeten als een kat, zyn scherp gehoor gereed om lederen klank op te vangen. Hij hoorde niets dan het tik ken van een klok. Hij sloop door een leege gang, van deur tot deur, geleid door zyn instinct en routine, waakzaam op iederen indruk. Hij herkende de bibliotheek zoodra hy den deurknop had omgedraaid. Daar hing in de lucht een zwakke geur van tabak', van leer, van oude boeken. Een oogenblik pauze om te luisteren dan liet ny een felle licht straal in een halven cirkel om zich heen schieten. Zijn vlugge blik nam met voldoe ning de gesloten deuren waar, de zware gor dijnen voor de ramen. Weer liet hij zijn licht branden', ditmaal in een vasten schlln. en half binnensmonds slaakte hy een uitroep Klaarblijkeiyk was hij te laat gekomen. Iemand was hem vóór geweest. Het bureau was overhoop gehaald, de laden waren uit getrokken en trapleren lagen op den grond verspreidDat ééne kleine laatje, waar in hij bijzonder belang stelde, lag boven op het bureau de holte, waaruit het geko men was, gaapte hem tegen als een tande- looze mond.... en het laatje was leeg! Ginds bij het raam, op den vloer, wekte zijn licht een glinstering, die een kleine re volver bleek te zijn. En verderop was nog iets, dat hij tot dan toe niet gezien had. Ook dat lag op den vloer ineengedrongen, zonderlinge houding, vóór de gesloten deur, die naar een andere kamer leidde.... een vrouw in een licht-blauwe ochtendjapon. Het koude straaltje van zyn lantaarn liet hem de doodeiyke witheid van haar huid zien tot het hem een stuk marmer leek. De ééne arm, gebogen, bedekte de helft van haar gezicht, en tegen het donkere beschot daar achter kwamen de teere trekken nog scher per uit. „Moord!" zeiden zyn lippen geluidloos. Er was een misdaad begaan; en hij was hier, op de plek van den moord, zonder re delijk zyn aanwezigheid te kunnen verklaren. Alles was overhoop gehaald. Verbeeld je. dat er Iemand kwam! Verbeeld Je, dat hij ge arresteerd werd! Als hy maar door iemand in de buurt gezien was! Ergens verder in de duisternis begon plotseling een klein kind te schreeuwen. Er waren er méér in huis! Misschien kwamen ze er al aan! Hij vlucht te. Buiten viel hy neer in de sneeuw, met zijn overjas in de armen, en zonder te kij ken waar hy ging, rende hy voort door de velden, stak een grintweg over, strompelde en struikelde over den oneffen grond. Hoewel de babv huilde en het oudere kind al spoedig mee zyn stem verhief, bewoog de vrouw van professor Marston zich niet. Zij hoorde het raam van de provisiekamer dichtschuiven; buiten stierf het geluid van wykende voetstappen weg. Toen kwam zij overeind en draaide met den schakelaar de bovenlichten aan. Toen de tusscbendeur open was en de kinderen het licht zagen, werden zy stil. Vervolgens tilde de vrouw het kussen op van den ouden gemakkelijken stoel van den professor, om zich er van te verzekeren, dat de papiertjes met de kostbare recepten er nog lagen. Ze lagen er inderdaad nog. Toen had zij weer kunnen gaan zitten. Maar dat deed zy niet. Zy liet zich op de knieën val len, en verborg haar gezicht in de kussens van den stoel en snikte krampachtig. Want Juist op dat oogenblik, zacht en heesch, ver, maar duidelijk, ergens langs de iyn, hoorde zU het welkome fluiten van den trein, waarmee de professor naar huis kwam. In een vorige editie hebben wy opgenomen een offlcieele tegenspraak van de Ameri kaansche legatie, die vergaarde, dat de be noeming van den heer N. W. MacChesney tot opvolger van wijlen den heer G. Diekemn als Amerikaanseh gezant hier te lande, niet heeft plaats gehad. Reuter, van wie het desbetreffend be richt afkomstig was, heeft navraag gedaan in Washington naar aanleiding van de tegenspraak door het gezantschap te Den Kaag, en ten antwoord ontvangen, dat de heer MacChesney is uitverkoren om als ge zant hier te lande op te treden, doch dat zyn benoeming nog niet officieel is beves tigd. PUGccn goad zoo goed.' sche Zaken en Landbouw) der Ryksbegroo- ting voor 1931. Aan dit verslag wordt het volgende ont leend: De bekende bezwaren, welke de z.g. zomer tijd voor het platteland met zich mede brengt, werden weder naar vorCn gebracht. Gevraagd werd, of de minister, nu hy op grond van de bestaande bepalingen geen subsidie kan voorstellen ten behoeve van de vestiging van het Gooische natuurreservaat, niet op andere wijze het verleenen van gel- deiyken steun aan deze zaak zou kunnen bevorderen. Sommige leden wraakten de Juistheid van den theoretischen grondslag bU benoemingen van burgemeesters, zooals de minister dien te vorigen jare heeft aangegeven. Andere leden betoogden, dat by de benoe ming van burgemeesters niet zoozeer op de partijen, waartoe de oandldaten behooren, dan wel op hun geschiktheid moet worden gelet. Het zou dezen leden geenszins verwon deren, Indien de minister, na de bekende verklaring van den heer Albarda, zyne te vorigen Jare kenbaar gemaakte zienswijze niet meer zou handhaven. Deze leden toch meenden, dat, aangezien bulten allen twijfel vast moest staan, dat burgemeesters ln ge val van mobilisatie de hun door de wet opgelegde verantwoordeiyke plichten zullen nakomen, leden eener politieke partij, die uitdrukkelijk voor zich het recht opeischt om van geval tot geval uit te maken of wet telijke voorschriften aangaande de mobili satie zouden worden nagekomen, dan wel op nader door de party vast te stellen wyze zouden worden gesaboteerd, hetzy in het ge heel niet, hetzy eerst nadat door hen op dit punt een bevredigende verklaring zou zyn afgelegd, tot burgemeester zouden kunnen worden benoemd. De betrokkenen zouden zich daarover bezwaarlijk kunnen beklagen, daar wie zich buiten de wet stelt, de gevol gen daarvan heeft te aanvaarden. De houding door den burgemeester van Nymegen tegenover H. M. de Koningin aan genomen naar aanleiding van de feestelijke herdenking van het 700-jarig bestaan dier gemeente noemden vele leden ten hoogste ergeriyk. Van andere zijde werd het vorenstaande niet geheel onderschreven, doch de houding van den burgemeester eenigszlns lydelijk ge noemd. Weder andere leden hadden niets dan lof vóór de houding van dezen burge meester. Studiebclangen moeten wyken voor enkele militaire belangen De minister van Onderwys, K. en W. heeft een schrijven verzonden aan directeuren van hoogere burgerscholen, lycea, rectoren van gymnasia en hoofden van byzondere onder wijsinrichtingen, welke rijkssubsidie ontvan gen, waarin wordt verzocht, medewerking te verleenen inzake de opleiding by het insti tuut van vooroefening van leerlingen van hun onderwijsinrichtingen. Gebleken is toch, dat deze leerlingen gedu peerd zpn, doordat hun geen gelegenheid werd gelaten de mPitaire oefeningen by te wonen. Wel degeiyk wenscht de minister rekening te nouden met de studiebelangen van hen, die een bewijs van voorgeoefend heid willen verkrijgen, doch er zijn, volgens den minister, enkele militaire belangen; die het noodzakelijk maken, dat de studiebelan gen wijken, o.a. verplichte militaire afstands- marschen. Uit het voorloopig verslag Verschenen is het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer nopens het wetsontwerp tot vaststelling van Hoofdstuk V (Blnnenland- Na een nachtzitting de beslissing uitgesteld Donderdag zou in den Amsterdamschen Gemeenteraad de beslissing vallen over de oplossing van de Amsterdamsche Tooneel- crisis. Er was een voordracht van B. en W-> om als vaste bespeler van den Stadsschouw burg tot Augustus 1933 aan te wyzen de Koninklijke Vereeniging „Het Nederlandsen Tooneel", waarin opgenomen de leden van het ontbonden Amsterdamsch Tooneel, met uitzondering van den heer Eduard Verkade- Aan de Kon. Ver. zou tevens het resteerende van de subsidie voor het seizoen 1930—'31 worden uitbetaald, terwUl genoemd gezel schap tot 1933 twee maal een Jaariyksche subsidie van 155.000 zou ontvangen. De Kon Ver. zou bovendien dadeiyk een voor schot van 50.000 ontvangen, terug te beta len uit de jaariyksche subsidie met twee maal 25.000. Op voorstel «an den heer Romme werd de voordracht echter zoodanig gewyzigd, dat de Kon. Ver. thans geen voorschot, maar een extra-subsidie van 50.000 zou ontvangen en dat daarentegen de twee jaariyksche subsi dies teruggebracht zouden worden tot f 130.000 per seizoen. Dit voorstel werd aan genomen, zoodat de Kon. Ver. thans tot 1 Augustus a.s. op den huidtgen voet kan doorgaan. De beslissing over de vaste bespe ling van den Stadsschouwburg na 1 Augustus a.s. werd aangehouden totdat de Raad za' zyn Ingelicht omtrent het resultaat van het werk der reorganisatie-commissie, die bestaat uit den Wethouder voor Kunstzaken, en o.a- drie leden, aangewezen door het personeel van het ontbonden gezelschap van het Am' sterdamsch Tooneel. „Wat kost myn die Visie", vroeg een Juffrouw. Aan een visscher uit Volendam, Die uit zyn kar, met visch beladen 'n Schelvisch in zijn handen nam. „Die visch kost U, drie kwartjes juffrouw Hy is versch, voel maar en dik." „Drie kwartjes" zei zy, „voor dien katvisch, Mensch, Je lijkt niet heelemaal snik." 196 Onder den blauwen Italiaanschen hemel, Ging nu verder Plm's lange tocht, Vlug over dorpen en mooie steden, Waarvan hy, te vergeefs de namen zocht. Ook over Vlncenza ging de Jongen Zag de basiliek eeuwen oud. Door beelden en door zuilen omgeven Palladia heeft haar gebouwd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10