DE MOORDZAAK-LANS
ELCK WAT WILS
RECHTSZAKEN
■Se/2 venter geeft een andere toedracht van den moord De leiding
v<*n het politie-onderzoek In Rotterdam wordt bij crimineele
zaken zelden de hulp van deskundigen ingeroepen
n?Ven-
Putoor gegaan,
kam Had uw man, als h» van en naar
Oef°r Bing, altiid een actetasch by zich?"
Vhf 8e"Altyd". Toen ook de oudste
achuer niet terug kwam, is de jongste haar
gegaan. Na een tyd kwamen zy te-
Kg0j. n thuis en bereidden dc moeder lang
hor Voor OP het gebeurde. Het ïyk van
Volksgeneeskunde
Als gifgas dreigt!
LANDBOUW EN VEETEELT
Kalkbemestings-oroefvelden
(Vervolg.)
De verklaringen van Oostveen
Get. Oostveen, gedetineerd te Schevenin-
"ete komt lachend voor het Hof.
Nadat hij is beëedigd, verklaart hij op de
J^agen van mr. Kokosky al wat uit de ont-
nu'Hngen reeds bekend was.
Get. heeft bezwaren om in het openbaar
a verklaren over het iizer, door den Duit-
eher, cUe <je moordenaar heet te zijn, in
water geworpen.
Een ander kan ook wel een ijzer in het
®J-er hebben geworpen, alcus get..
.Da pres. wijst er op, dat al de verhalen
drie dagen in „De Nieuwsbron" hebben
«estaan, dus dat het verhaal overal alge
meen bekend is.
Get. vertelt dan, dat de Dultscher, wiens
J. r*1 t>ij een tandtechnieker bekend is. hem
gezegd, dat hy met een ijzer „dien
hurk, dien bullebak" heeft doodgeslagen
t wraak, omdat de leverancier hem geen
hfstelwerk wilde leveren.
vA°en de Duitscher, aldus de getuigen-
«siaringen. den heer Lans had geslagen en
zich
verwijderde, zag hij twee, vermoedeiyk
dblieke vrouwen en een meisje, die hem
■sschien konden verraden.
°e Duitscher wat doornat aangekomen,
et nerveus en had get. O. verzocht, vooral
zwygen. Hy wilde, om het e'ders beter
tteffen met de eerdiensten maar liever
--trekken. s
Qastveen had hem sokken en droog goed
Beven en de Duitscher is later verdwenen.
v G°stv«en heeft wel alles gedaan om het
rhaal mede te deelen aan de directie van
g gevangenis, maar zyn brieven zijn ver-
en van wat hy vertelde, werd geen
i^le genomen.
h>e verklaringen van get. Oostveen heeft
zeer druk en breedsprakig afgelegd.
boms werd hy zelfs brutaal, zelfs tegen-
t ®r den advocaat-generaal en later ook
gen clen president. Rad van tong als O.
lachi Wekte hy met zyn verhaal vaak den
G®blust op van de in de zaal aanwezigen.
3^ - O. hield vol. het Uzer te hebben ge-
te waarmede de Duitscher den doodslag
u hebben gepleegd.
jji®n waarom heeft u aan de Justitie er
ets over bericht? vroegen de president en
advocaat-generaal tegeiyk.
dacht niet. dat de zaak zoo'n vaart
,3e loopen, zegt getuige, maar ik heb er in
b gevangenis te Scheveninger. toch myn
den. v°or gedaan, dat alles bekend zou wor-
tjipf' hebben daar zoo vaak rare klanten,
te gelooven zyn, merkte de presl-
°P.
ovp Oostveen doet dan een lang verhaal
heen brleven> welke hy in de gevangenis
hepft Beschreven, één ook op zegel, maar hy
j er niets van gehoord.
he,n de zaai wordt gegiegeld en men schyat
verhaal van get. niet geheel en al te
w'; advocaat-generaal deelt mede, dat get.
^hopaath is.
al e verdediger, Mr. Kokosky, zegt, dat O.
eeri psychopaath en gevangene, onder
hij e>,verkaard en men moet met wat
de beeft gezegd, in zoo'n ®mstige zaak wel
j^'jk rekening houden
verdediger, mr. Kokosky, verzoekt de
J-, te schorsen voor een nWuw onderzoek.
<i0 advocaat-generaal doet voorlezing van
sPr. ingewonnen informaties over get.,
biykt, dat er geen waarde aan de
tha avtegen van O. te hechten is en al-
heh dient te worden afgewacht, wat de
ahdeling der zaak verder oplevert.
De
Het verdere getuigenverhoor
te e Weduwe C. C. J. Lans—Kroon te Rot-
Óe .'irn verklaarde, dat verdachte in 1923 in
tya/aak van haar man is gekomen. Lans
hiet niet over hem tevreden en vond hem
lm Beschikt voor het werk, maar hield hem
l^teedeiijden. Dat hy bestolen werd, heeft
Vetj' hooit bemerkt. De zaak werkte met
B&u "ten, waarvoor de heer Van Melis werd
<3eris®vraagd om de boeken na te zien. Op
°P g van den moord is Lans 's ochtends
th Bewonen tyd naar kantoor gegaan, kwam
koffiedrinken en ging wat later dan
Was °hiyk weg, omdat het niet zoo druk
Zc^'haar hy zeide. „Ik kom bytyds thuis,"
Als t en bedoelde daarmede om zes uur.
heiflp*hs later 'dan gewooniyk thuis kwam
óc®. hij altijd op. Getuige was met haar
docht s de stad ln en stuurde de jongste
htet ®r naar huis, omdat deze niet goed was.
teen oudste dochter is zij thuis geko-
0histreeks half zeven, kwart voor zeven
as toen heel verbaasd, dat pa nog niet
geho Was' belde het kantoor opgeen
hef De oudste dochter is toen naar
hian heeft getuige niet gezien.
BteeiM verdachte heeft getuige naderhand
„Wat jammer, dat u niet gehjk met
Ve tean weg bent gegaan."
Ie achte antwoordde toen: „Hy heeft my
ik meegegeven en zei: ga maar vast,
Dct°et nog wat klaarmaken."
te We beweert, dat verdachte toen vroeg
ïes BBegaan. Vroeg zou, volgens haar. half
ken ^n. Van O. had zeer uitvoerig gespro
ten ri,Ver overneming van de zaak. Hijzelf
üe],3 7"recteur worden en iemand, die goed
tekpj. ad- zou als commissaris optreden. Een
"teskuv mijnheer Reus uit Dordrecht zou als
te wandlBe naast verdachte komen. Verdach
te be(.s hereid getuige's aandeel ten volle uit
tietenook haar aandeel uit de reserves
<te u goodwill. Getuige's vertegenwoordiger,
Bepoolf ^an Voorst, had den verdachte uit-
ZÜ dlgd voor de begrafenis.
av°n<jVerlclaarde verder, dat dr. Mees op den
tean Van den moord heeft gezegd: Uv/
ö°k(ee ?et den dader gekend hebben. Deze
t>aar f beeft ook gezegd dat haar man al eeri
vte&„rfUUr dood was. Verder daarnaar ge-
teherj Zei getuige, dat zy gewoon was i
kep n middag het middagmaal te ge'o:
tus-
age'orui-
"is 'bas avonds om een uur of half zeven,
ban, ar man thuiskwam, werd een boter-
De l®8eten- -
Vraap. 00 "gen. en de verdediger stelden de
behatL^aar°m getuige pas by de tweede
ba cl „'"ng voor de rechtbank verklaard
te 2„t,at haar man gezegd had vroeg thuis
Getu,n komen.
tersten was daarnaar waarschyniyk den
bas eer niet gevraagd, of had het zich
-M,. herinnerd.
Betui-0!t°sky stelt nog eenlge vragen aan
de v8r waarop zij boos wordt en zegt, dat
doeri ^®diger haar geen strikvragen moet
bageJj aar woorden niet verdraaien of de
De v 6r,is van haar man bekladden.
V°or rni?r(ted'ger: ik zeg. wat ik zeg, niet
in genoegen of om u te beleedigen.
Getuige: De verdediger had maar eens by
andere menschen moeten informeeren naar
myn man ea niet bij menschen die uit zyn
zaak zijn weggejaagd.
Uit haar antwoorden op verdere vragen
biykt. dat er driemaal is ingebroken in de
zaak te Rotterdam en na de verplaatsing
van de zaak naar Schiedam tweemaal. Uit
de brandkast daar is 500 weggenomen.
De jongste dochter van den vermoorde,
mej. P. Lans, verklaart op dien 29en Novem
ber te kwart voor zes te zyn thuisgekomen.
Er is dien avond niet gebeld, toen zy alleen
thuis was. zy weet niet meer hoe laai haar
moeder en zuster zyn thuisgekomen. Toen
die er waren is haar zuster Christina gaan
zien waar haar vader bleef en later getuige
zelf. Haar vader belde altijd om zes uur als
hy later kwam. Zij heeft er niet op gelet of
haar vader op 29 November een tasch by
zich had- Vooral de laatste maanden tele
foneerde haar vader maar heel zelden, dat
hy later kwam.
Mr. Kokosky maakte deze getuige op
merkzaam op eenige. tegenstrijdigheid in
haar verklaringen omtrent het thuis zijn van
de familie en het bellen van haa- vader.
De oudste dochter van Lans, mej. Chris
tina Lans, verklaarde, dat èn haar vader
èn van O. een sleutel van de brandkast had
den. zy beschreef de inrichting van de tele
fooncentrale. zy herkende de ter tafel aan
wezige actentasch van haar vader. Daarin
borg Lans gewooniyk ook de sleutels va»
de hekken. Haar vader was op dsn dag van
den moord gewoon, zy is des middags om
twaalf uur met haar vader yan het kan
toor, waar zy ook werkte naar huis gegaan.
Get. bevestigt, dat haar vader gezegd had:
Ik kom vanavond vroeg thuis, en dat hy al-
tyd telefoneerde als het laat werd. Get. had
naar het kantoor getelefoneerd, toen vader
niet telefoneerde noch thuiskwam, doch
kreeg geen antwoord. Zij ging persoonlijk
naar het kantoor, maar beide hekken wa
ren gesloten. De heer de Korte, die aan den
Oostzeedük woont, heeft toen het hek ge
opend. By het portaal riep eet. haar vader,
doch kreeg geen antwoord.
Het was toen 20 minuten over 7 Met den
heer de Korte, die inmiddels had getelefo
neerd naar de politie, is zij toen naar boven
gegaan, waar zy haar vader dood in het
keukentje tegen den muur vond liggen.
Get. is haar moeder gaan roepen.
Op een desbetreffende vraag van den pre
sident antwoordt get., dat verdachte per
maand 350. salaris had en voordeelen by
het opmaken van de balans.
Get. heeft by de ontdekking dat haar vader
vermoord was, niet in diens tasch gekeken.
De laden op het bureau stonden open, tele
foonverbinding was verbroken. Men moest
bekend zyn geweest om te weten, hoe de ver
binding vei'broken moest worden. Een scheur
in haars vaders pantalon van achteren zicht
baar, had haar vader er vroeger ook al in.
Volgens get. heeft verdachte des avonds
uitdrukkeiyk gezegd, dat hy om half 6 was
weggegaan en dat het hem gespeten had
dat hy juist dien avond vroeger dan de heer
Lans was vertrokken.
Verdachte maakte by een bezoek aan de
familie Lans volstrekt niet den indruk een
moord te hebben gepleegd.
Get. weet niet waarom, maar als by inge
ving dacht zy, dat hy de moordenaar van
haar vader was. Get. verklaarde te weten,
dat behalve haar vader ook verdachte een
sleutel van de brandkast had. Er is driemaal
een diefstal gepleegd in het magazyn. Het
was ongeveer 11 uur des avonds, toen ver
dachte by de familie kwam. Zijn bedrukt,
benepen, zielig gezicht overtuigde haar, hoe
wel zij hem had verdacht, dat hij toch
niet de moordenaar van b«a,r "ader 'oi>
zün.
Daarna volgen nu weer de vragen van
mr. Koko'ky over het al dan niet telefo-
neeren van mejuffrouw Lans. By Perridon
op de klok had mejuffrouw Lans op straat
gezien, dat het kwart over 7 was, tosn zy op
weg was naar het kantoor om haar vader
te zoeken. Ongerustheid was er niet direct in
de familie, toen vader niet telefoneerde.
Get. verklaarde verder niet te weten van
een Duitscher genaamd Henri Ebbelink, die
meermalen op. het kantoor zou zün geweest
om bestedingen te doen en dat leveranties
geweigerd waren. Uit de kas werd gesn Hoi-
landsch geld gemist, wel ander geld. Ver
dachte ontkende pertinent, dat hij by de
familie heeft gezegd, hoe laat hy van het
kantoor is gegaan.
Daarna werd gepauzeerd.
Nog een nieuwe getuige
Te twee uur tien werd de zitting hervat.
De advocaat-generaal deelde mede. dat zich
in de pauze iemand van de publieke tribune
by het Hof had aangemeld, die verzocht
een getuige-verklaring te mogen afleggen en
beweerde te weten, wie de dader was.
Dr. H. Mees, arts te Rotterdam, als ge-
tuige-deskundige gehoord, heeft het ïyk van
den heer Lans in het kantoor aangetroffen.
Get. heeft aanstonds den dood geconsta
teerd en nam ook waar, dat een groote snede
in den hals was aangebracht.
Een „hardstikke" oude man zou de
dader zijn.
Hierna werd ontboden de man van de
publieke tribune, die zich had aangemeld,
om te getuigen. Hy stelt zich voor als
Smits, vischventer, en vertelt in vrij onpar
lementaire termen, dat hij op 29 November
1928 liep te venten langs den Oostzeedyk
te Rotterdam. Omstreeks half vier kwam hy
langs het perceel van de fa. De Haas en
zag daar een ouden man loopen, die Dy
hem in het logement woonde. Ruim een
kwartier later kwam get. met, zyn karretje
langs de Admiraliteitskade en zag ln de
bovenverdieping van het pand van Lans een
raam verlicht in een kamer, waar iemana
aan een bureau zat. Toen zag hy personen,
in staande houding, daarna een man, die de
armen opstak en daarna een voet, die op-
zwaaide. „Wie het waren weet ik niet, want
het was allemaal maar schimmenspel, maar
tegen de schippers zei ik, daar gebeurt wat
misdadigs. In het logement in dezelfde
straat, waar ik woon, ontmoette ik weerden
zelfden man, dien ik herkende aan een
plekje haar, op zijn overigens kalen kop."
(Hilariteit). De man zei tegen me: „Ik ben
een oude man
President: „Hoe oud was hy?"
Get.: „Nou, mynheer, misschien wel tach
tig jaar. In elk geval hardstikke oud. Onder
het eten bemerkte ik opeens op zyn gezicht
zwarte vlekken. Dat kon wel geronnen bloed
zyn, heb ik later gedacht. Volgens dezen get.
heeft de oude man hem bekend den heer
Lans „den nek afgesneden te hebben" en
heeft get. daarvan aangifte gedaan, by de
politie te Rotterdam.
Mej. J. A. Valk, kantoorbediende te Rot
terdam, heeft het lyk van den heer Lans
ook gezien na den moord. De brandkast
stond open; daarin zag zy o.a. een mat
liggen. De teekenen wezen op inbraak. Naar
zy mededeelde, lunchte verd. altijd van een
eenvoudig servies en gebruikte hy een mesje
met een wit heft.
Pres.: „Dit?"
Get. herkende het mes. Als het gebruikt
was, maakte een meisje het schoon.
President: „Hebt u dat mesje na den
moord teruggezien?"
Get.: „Neen."
Pres.: „Zag u het anders altijd?"
Get.: „Ja, anders lag het altijd op het
bordje.
Mr. Hugenpoth: „Is het u Vrijdag en Za
terdag na den moord bepaald opgevallen,
dat het mesje er niet was?"
Get. antwoordt aarzelend ontkennend.
Mr. Couvée: „Had mijnheer Lans vijan
den by het personeel?"
Get.: „Voor zoover ik weet niet." Van de
verduisteringen, wist get. niets en ook niet,
dat Lans bepaalde klachten tegen verdach
te had.
Mr. Kokosky: „Werd net kantoor op den
avond na den moord schoongemaakt?"
Get.: „Dien avond wel. Den volgenden
ochtend ben ik eerst beneden geweest. Toen
ik tegen tien uur boven kwam waren
weer bezig.'
Mr. Kokosky wyst er op. dat. Woensdae
5 December het mesje terug was. Eerst den
festen heeft de notitie het, in beslaa geno
men.
President (tot getuige): „Herinnert u zie'
iets van een Duitschen man met borstels0"
Get. herinnert zich er niets van
De matrassenmaker 8. S. de Korte uit
Rotterdam had het voorhek gesloten en heeft
tegen zeven uur den sleutel aan mej. C.
Lans gegeven om het we»r te openen BI1
het binnentreden zagen zij een pias bloed
en een actetasch. Omstreeks 7 nur werd dr.
Mees opgebeld, die eenigen tijd later is ge
komen. Na de trap te zijn opgegaan, vond
getuige rechts een grooten plas bloed en pen
ingeslagen hoed. Getuiee teeft alles zoo la
ten liegen. Volgens getuige was het 7 uur,
toen mei. Lans dr. Mees heeft opgebeld.
Mr. Kokosky: „Vier getuigen geven een
veel later tHdstin op. Houdt u het toch vol?"
Getuige blijft bij zijn bewering
President: „Wanne»- - weggegaan,
verdachte?"
Verdachte: „Om half zeven."
Mr. Kokosky acht het gewenscht, dat ge
tuige De Korte geconfronteerd wordt met
de getuigen, die pen low tildstip hebben
opgegeven
President acht het niet noodig. Deze ge
tuige vergist zich waarschyniyk in den tyd.
De politieagent G. Timmens te Rotte-dam
verklaart, dat te kwart over zeven De Korte
de politie heeft opgebeld dal een aanslag
op den heer Lans is geoleegd.
Mr. Kokosky: „Heelt indertild de presi
dent van de rechtbank te Rotterdam U niet
toegevoegd: Timmens, dat is de derde maal
dat ik je op een onwaarheid attrappeer?"
Oetulve: „Dat is mogelijk."
Mr. Kokoskv: „Ging dat niet over het
woord aanslag? Hebt u niet gezegd, dat u
riet wist, dat er een moord geoleegd was?
Bleek niet. dat de agent Zandman het U
had verteld? Heeft toen de president niet
gezegd: Maar dan Is ook aannemelilk, dat
u het tegen verdachte heb» gehad?" Mr.
Kokoskv vervolgt tot het Hof: „Ik ga hier
zoo op In, omdat uit de uitlating van ver
dachte „Lans is vermoord" is afgeleid, dat
verdachte dus al van den moord wist. Nu
heeft deze getuige eerst gezegd: „Ik meen
niet over den moord gesproken te hebben."
En later: „Ik weet zeker, er niet over ge
sproken te hebben."
Agent Zandman heeft uitdrukkeiyk ver
klaard. dat hil het aan Timmens verteld
heeft.
Getuige: „Ik heb gezegd, dat ik het of-
ficieele rapport nog niet binnen had. Ik kon
niet officieel zeggen, dat er een moord ge
beurd was."
Mr. Van Bortel: „Zegt u het eens, ver
dachte?"
Verdachte: „Ik heb duideiyk verstaan:
Er ls een moord gep'eegd."
Getuige: „Ik weet niet beter, of ik heb
alleen gesoroken over een aanslag."
Mr. Kokosky (tot getuige)„Wist u niet,
dat er een moord gepleegd was? Durft u
dit vol te houden?"
Getuige: „Het kon wel zelfmoord geweest
zijn."
Mr. Kokosky: „Weet u wel het verschil
tusschen moord en doodslag?"
Getuige: „Het eene is opzettelijk met, het
irdere opzetteltik zonder voorbedachten
-sde
Mr. Kokosky: „U bent voor uw examen
geslaagd." (Gelach).
Mej. C. Lans antwoordde op een vraag
éan den verdediger, dat zy tusschen kwart
voor zeven en zeven uur thuis is gekomen
van de wandeling. Te kwart over zeven ont
moette zy mej. Tinbergen en vyf minuten
later was zy op het kantoor. Zy meent ook
dat De Korte zich moet vergissen als hy
zegt, dat hy vóór zevenen heeft oogebeld.
Mej. Valk verklaart eveneens, dat zij te
kwart over zeven op den Oostzesdyk was.
Eeide getuigen hadden op dezelfde electri-
sche klok gekeken.
Getuige De Korte, desgevraagd, houdt vol,
dat hy niet anders verklaren kan dan hy
napevteur Hermans als getuige.
De Rotterdamsche inspecteur van politie,
L. Hermans, verklaart te biyvén by zijn pro
ces verbaal. Hy deelt verder mede te zeven
uur vyftig gewaarschuwd te zyn. Omstreeks
acht uur was hy op ae plaats van het mls-
dryf. Voorts verklaart hy o.m.. dat ver
dachte hem had gezegd, aat hij geen sleu
tel van het achterhek haa. Later heeft ge
tuige dezen toegezonden gekregen van de po
litie te Den Haag. Blijkens het proces ver
baal had verdachte den sleutel aan zyn
schoonzuster in bewaring gegeven, omdat hy
bang was dat hij er last mee zou krygen.
Hy wist niet of de sleutel op het achterhek
paste. Evenmin zou verdachte geweten heb
ben hoe hij dien sleutel in zijn bezit had
gekregen. Vroeger had verdachte steeds ont
kend d.en sleutel in zijn bezit te hebben.
De advocaat-generaal is van oordeel, dat
verdachte geweten moet hebben dat die
sleutel van het achterhek was.
Verdachte spreekt dit tegen.
Als de verklaringen van inspecteur Her
mans gekomen zijn tot de in beslag geno
men voorwerpen, de schoenen, den hand
doek enz., roept mr. Kokoskv uit: „De zaak
is. wat dat betreft, schandalig -onderzocht."
Pres.: „Dat hebt u niet te zeggen."
De advocaat-generaal: „De handdoeken...."
Getuige: „Die zijn in de wasch geweest."
Advocaat-generaal: „Wat heb ik daar dan
aan?"
t De leiding van het onderzoek.
Mr. Kokosky: „Wie had op den avond,
toen de moord werd ontdekt, feiteiyk de
leiding?"
Getuige: „Er gebeurde niets buiten voor
kennis van justitie en politie."
Mr. Kokosky: „Den volgenden ochtend
zyn in het perceel schoonmaaksters aan den
gang gegaan!"
Getuige valt den verdediger in de rede.
Hij heeft zyn plicht gedaan; alle noodige
maatregelen zijn genomen.
Mr. Kokosky: „Hoe is men dan eerst na
acht dagen op het denkbeeld gekomen om er
een deskundige by te halen?"
Getuige: „Een deskundige roepen gebeurt
bij myn weten by groote zaken te Rotter
dam zeer zelden Wij hadden zeil alles, ge
daan wat gebeuren moest. Het werd niet
noodig geacht hier nog een deskundige bij
te halen."
Mr. Kokosky: „Hecht u ceen waarde aan
stille getuigen? Die handdoek...."
President: „U hoeft mynheer niet op de
pijnbank te leggen-'
Mr. Kokosky: „Neen, maar wel moet hier
de waarde worden bepaald van het onder
zoek, waarvan een communis opinio bestaat
dat het slecht was."
Getuige: „Dat ben ik niet met U eens!"
Mr. Kokosky: „Waarom hebt u geen huis
zoeking laten doen, toen tl dien man ver
dacht?"
Getuige: „Bij een te goeder naam en faam
bekend staand persoon!...." (Vroolijkheid).
Mr. Kokosky: „Die mat.... hebt u die in
-is hand genomen?"
Getuige: „Voor vingerafdrukken zeker!"
Mr. Kokosky: „Hebt u haar in de hand
"Ahad?"
Getuige: „Ik heb haar onderzocht."
Spr. verzekert, dat hy zijn plicht heeft
vervuld naar eer en geweten. Er zyn mis-
j schien wel twintig, dertig verdachten in deze
zaak geweest en ook ten opzichte van hen s
i a"es behooriyk onderzocht.
Mr. Kokosky: „Er kon niets meer onder-
l zocht worden na den eersten dag."
Getuige C. J. BriUnaa-s, magazijnbediende
•ij da firma Haas, verklaart, dat verdachte
haa'delijk door het achterhek wegging,
''erdachte: „Maar Zaterdags niet!"
''res.: „Dus u had wel aen sleutel!"
'erdachte: „Ja" i
"adat de»en getuige nog eenlge vragen
n gesteld, wordt de zitting geschorst tot
-'enrnorgen tl»n uur.
Naast de officieete geneeskunde zijn er
onderden middeltjes en soms zeer eigen
aardige, die Iet volk bij kleine ongesteld
heden, koorts, brnri >n kramp, iici't,
enz. toepast.
Natuurlijk bezit ooi, de volksgeneeskunde
een gezonde kern, berustend op overoude,
elementaire geneeswijzen, maar er zijn ook
middeltjes, die, ofschoon het thans niet
meer op het eerste gezicht te zien is, als
grondslag hebben, dat de ziekte is een boos
aardig, duivelachtig wezen, ook wel een
worm, in ieder geval iets tastbaars, dat in
het lichaam van een zieke huist en dat er
koste, wat het koste, uit moet of gedood
moet worden.
Wie kent niet de woorden dauwworm,
ringworm enz. en het is vooral de kiespijn,
die aan het knagen van wormen wordt
toegeschreven. Het verdrijven van de ziekte
kan op verschillende wijzen gebeuren, vooral
door bezweren, door overdragen, door uit
bannen en door sympathische geneesmidde
len. Het bezweren is een kunst, die erfelijk
heet te zijn en slechts kan worden over
gedragen van een man op een Vrouw of van
een vrouw op een man.
Het formulier, dat bij de bezwering ge
bezigd wordt, is het eigenlijke geheim,
wordt zacht gefluisterd of gepreveld en
bestaat óf uit een kort bevel óf uit een
kort verhaal, waarin iets gelijksoortigs wordt
verhaald.
In den regel hebben die spreuken en
bezweringen een christelijk vernisje het
is echter een zeer dun laagje, waardoor heen
nog de oude Germaansche of oud-Indische
godenwereld gluurt.
Maar zonder spreuk kan men een ziekte
op eeg andere persoon of zaak overdragen.
Vooral gebeurt dit met de koorts. In het
Oosten ven ons land snijdt men hiervoor
den nagel tot in het leven en maakt den
bast van een boom ook los tot in het leven.
Dan drukt men het vocht van den vinger
tegen het vocht van den boom en de boom
heeft de koorts.
Ook wordt de koorts of een ander ziekte
verschijnsel met spijkers in een boom vast
gehecht of met dingen, die met den lijder
in aanraking zijn geweest in het water
geworpen, begraven, weggegeven of ver
kocht. Herinneren we ons slechts het kinder
rijmpje over den hik
'k Heb de hik
'k Heb ze prik
'k Heb ze nou
'k Geef ze aan jou.
Een groote plaats nemen nog in de z.g.
sympatl iscle geneesmiddelen, waarbij ver
band gebracht wordt tusschen de oorzaak
van de kwaal en het geneesmiddel. Zoo
wordt het eten van bieten, om haar roode
kleur, beschouwd als een middel tegen
bloedspuwing, hondsteng, met zijn tong
vormig blad, tegen hondsdolheid enz.
Een merkwaardig voorbeeld van sympathi
sche genezing, dat eigenlijk alleen is voort
gekomen uit de naamsovereenkomst, is het
aanwenden van een levenden rivierkreeft
tegen kanker, zooals in Blerik wel plaats
heeft. Een levende kreeft wordt in een
zakje genaaid en meet door den zieke 24
uur op de aangetaste plaats worden gedragen.
Heeft de patient dien tijd zonder slapen
doorgebracht, dan is de kanker op den
kreeft overgegaan, het zakje wordt verbrand
en de lijder is genezen.
Het eigenaardige recept is afkomstig uit
Duitschland, waar kreeft en kanker beide
Krebs heeten.
In Zeeland, op Schouwen en Zuid-
Bevelend, was het dragen van een varkens
beentje in zijn zak een uitstekend middel
tegen oorpijn. Ook kikvorschen worden als
zeer heilzaam beschouwd, vooral tegen
Engelsche ziekte. Men nam een levende
kikvorsch en wierp die in kokend water
en met dit water wreef men de gewrichten
van de jeugdige patiënten in.
Iemand, die aan drankzucht lijdt, kon
men absoluut hgenezen door hem jenever
of brandewijn te laten drinken, waarin een
paling was gestorven.
Heeft u hoofdpijn, leg dan schijfjes aard
appel tegen uw voorhoofd. Hebt ge ze niet
bij de hand, dan kunt ge er ook een cent
tegen aan plakken, zoodra die eraf valt,
is de hoofdpijn over.
Voor wratten bestaan verschillende imddti
tjes b.v. inwrijven met den binnenkant van
een onrijpe paardebocnenschil. Èen ander
algemeen bekend, ofschoon eenigszins grieze
lig middel is het wrijven met de wrat over
het lijk van een mensch.
Wij noemden in het begin het overbrengen
van een ziekte door middel van het slaan
van spijkers in een boom.
Een merkwaardig voorbeeld hiervan zijn
de „breukeboomen" te Yde (Drente), twee
linden, waarvan de stammen volgeslagen
zitten met spijkers, min of meer door de
schors begroeid.
Het volksverhaal zegt, dat een knecht,
die langen tijd bij een dokter in Duitschland
had gewerkt, weer naar het dorpje Yde
terugkeerde en smid werd. Eens sprak hij
iemand, die klaagde, dat zijn kind een
breuk had en onze smid herinnerde zich,
dat hij uit Duitsclland een boekje had
meegebracht, waarin 1 ij een geneeswijze vooi
breuklijders had opgeteekend. Naam en
leeftijd van den patient moesten worden
opgegeven, de dokter moest een bepaalde
spreuk ter bezwering uitspreken en degene
die om hulp kwam, moest drie spijkers
naast elkaar in een boom slaan. Zoodra de
bast van den boom over de spijkers zou zijn
1 eengegroeid, zou ook de breuk genezen
zijn. De man paste het middel toe en het
ind genas. Het gevolg was natuurlijk, dat
de wonderboom zeer in achting en reputatie
steeg. Uit alle plaatsen van Holland en
Utrecht kwamen de patiënten opdagen
naar men zegt is ook het Staphorster boertje
meermalen met patiënten daar geweést.
De betrouwbaarheid van het genees
middel daargelaten, hebben we erin te zien
een voorbeeld van een sympat, isci e genees
wijze, waarbij men veronderstelde, dat er een
mystieke betrekking bestaat tussc! en den
zieke en den boom en in het bijzonder zien
we hierin een voorbeeld van „overdragen".
Ook kunnen we in dit geval iets symbolisch
::ien, n.l. het vernagelen om een ziekte
tnschadelijk te maken.
Als dit recept echter thuis wordt toe
gepast, wat in Yde niet gebeurde, meet
degene, die de spijkers slaat, onmiddellijk
1 ard wegloopen, teneinde niet weer door de
ziekte te worden achterhaald en vooral
moet hij nimmer meer op dezelfde plaats
terugkomen
Letten wij tenslotte nog op de bijzondere
beteekenis van 1 et getal drie, dat ieeds ouder
is dan het christendom, dat de bezweerder
geen beloonmg mag vragen voor zijn kunst
en dat hij deze evenmin aan anderen mag
mededeelen, wil hij zijn genezende kracht
niet voor altijd verliezen.
En zoo heeft in Yde de kleindochter van
den smid het gei eirn van de „bezwerings
formule" met zich medegenomen in het graf.
Vele geneeskrachtige kruiden spelen in
i.et vollsgeloof nog een voorname rol. Het
is natuurlijk niet onmogelijk, dat men soms
eerst later een zekere vereering is gaan
koesteren voor de planten, welker genees
kracht men had leeren kennen en men
moet ook niet meenen, dat de kultuur-
geneeskunde totaal afwijzend staat tegenover
deze middeltjes. Zoo schrijft dan ook Prof.
van Leersuiu, waar hij het heeft over de
waardeering van oude volksgeneesmiddelen
m het Nederlandsch Tijdschrift voor Genees
kunde 1914, dat wij een groot aantal van
onze beste geneesmiddelen digitalis,stropha-
tus, kina, coca enz. aan den speurzin van
den natuurmensch te danken hebben.
Hoe men er zich tegen beschermt
t)
Duizenden menschen komen jaariyks om
het leven door ongevallen, die zyn terug te
voeren op dc werking van gifgassen. Hoofd-
zakeiyk zyn dit bedryfsongevallen, waarvan
men zoo nu en dan onder gemengde berich
ten in de kranten leest, en die over een jaar
een lange, aroevige statistiek opleveren. Tot
voor enkele n.aanden waren geen middelen
bekend, waarmede men zich doelmatig tegen
de gassen kon beschermen. In Duitschland,
het land der groote chemische industrieën,
heeft men ingezien, dat een systematische
bestryding van giftige gassen noodzakeiyk
is en een der groote ondernemingen heeft
daarom in de nabyheid van Beriyn een gas-
beschuttingsschool opgericht, waarover thans
het een en ander volgt.
Gifgas! Weinig leeken hebben een juist
begrip, hoe gewichtig het is de mijnwerkers
in de mynen en de arbeiders in de fabrieken
tegen dit byproduct van de beschaving te
beschutten. Het is niet alleen noodig massa-
catastrophen te voorkomen, het is even
noodzakeiyk kleine ongevallen te vermijden.
Een ingenieur van een groote Duitsche gas-
industrie verklaarde onlangs, dat de arbei
ders by de ketels weliswaar gasmaskers
droegen, maar dat zy het niet langer dan
een paar jaar by dit werk uithielden, want
dat zU dan longaandoeningen krijgen. Als zy
andere maskers zouden dragen en m?er aan
dacht aan het gifgas-gevaar zouden schen
ken, bleven zy naar alle wearschyniykheid
gezond.
Beschouwen wy thans de ruimte, waar
deze gas-afweerschool is gevestigd en volgen
wy een les. Zestien volwassen menschen
zitten daar als ln de schoolklasse en krygen
theoretisch onderwys in de bescherming
tegen gassen. Rond ons dreunen machines en
wyzen er op, dat zich rechts en links fabrie
ken bevinden. De ingenieur, die het onder
richt leidt, geeft met een klare, zakeiyke
stem verklaringen over de wyze, waarop
gifgassen op het menscheiyk lichaam inwer
ken, over korten tyd geleden geconstrueerde,
voor 't meerendeel nog onbekende apparaten,
waarmee men vergiftigden kan redden, over
de nieuwste mogeiykheden gifgassen te
juister tiid nog te bespeuren. Het geheel»
jaar geeft hy zyn toehoorders deze ophel
deringen. Die hier zitten en steeds plaats
maken voor nieuwe hoorders, zyn byzonder
intelligente arbeiders, die tot opgave heb
ben, op grond van het geleerde en aan de
hand van een omvangryk gedrukt materiaal
hun collega's ln het bedrijf te onderrichten.
Bovendien moeten zy de kemtroepen vormen
van de reddingscolonne.
Hoe zich met gasmaskers te bewegen en
anderen uit het gasgevaar te redden, dat
moet men leeren. Vele gifgas-ongelukken
eischen daarom zoo vaak zoo veel slacht
offers, daar de reddingscolonnes vaak niet
geoefend zyn.
Het eerste, wa.i de leerlingen te doen
krijgen, is turnen in de vrye lucht. Ieder
krijgt een gasmasker. Eerst is men hulpeloos
als een klein kind met zoo'n ding, tenminste
als men geen ervaring uit den oorlog heeft.
Behoedzaam trekt men het over zijn hoofd.
Allen zien er uit als spoken met de groote
glazen schijven, waarachter de oogen vreemd
staren. Een uur lang wordt geturnd. Eerst
krygt men ontzettende hoefdpijn, maai
daaraan raakt men gewend. Viytig schudt
men met het hoofd, buigt met de knieën, enz.
Vervolgens gaat de klas naar een kale
ruimte. Gasmakers weer op! Er wordt
lachgas naar binnen geblazen. Bü een van
ons beginnen plotseling de oogen te tranen.
Hy heeft het masker niet goed afgesloten.
Er ls geen gevaar, er spoelen slechts tranen-
beekjes uit zyn oogen. Hy mag de frissche
lucht in en uithuilen.
Een volgende oefening begint. „Opgelet!
„Willie, wil je er wel eens om denken, dat
je nu niet by je moeder thuis bent. Neem
je ellebogen van tafel."
(Punch)
Zorg dragen, dat de gasmaskers goed geslo
ten zijn". Weer een commando. „Gasmaskers
afdoen, weer opzetten, voelen of alles dicht
is. Halsband aantrekken!"
„Opgelet, gas!"
Een ventilator snort, vermengt de lucht
met bytend ammoniak-g-as. Wü zyn achter
ons masker verborgen. Maar wy hebben geen
tyd te verliezen: knie buigen, hardloopen
door de kamer, arm- en beenbewegingen.
Dit alles is ontzettend vermoeiend. Men
hoort de commando's alsof ze uit de verte
komen, r»toft om te tuimelen en bsgrljpt
thans hoe het komt, dat ongeoefende red-
dingsmanr happen zoo dikwijls by een gas-
catastrophe hun taak niet kunnen verrichten.
Een oogenblik mogen wy in de met ammo-
niak-gas bezwangerde ruimte uitrusten. Een
marmotje wordt binnengelaten, loopt een
oogenblik rond, wentelt zich dan in kramp
achtige stuiptrekkingen op den grond en
biyft dood liggen. Men krygt een gevoel, dat
men niet in woorden kan uitdrukken. Angst
bekruipt ons, verschrlkkeiyke angst voor het
gas.
Eindelijk frissche lucht, twintig minuten
pauze
Dan echter klinkt weer het commando:
Gasmaskers aandoen! Nu komt het moeihjk-
Ste. Voor ons ligt een smalle, donkere gang,
precies als in een mijn. Daarin hangt kool-
oxyde, onzichtbaar, dreigend. In deze gang
moeten wy een vermiste zoeken. Docht
overal liggen barricades, overal hindemissen,
die door de weinige reddingsmanschappen
eerst opgeruimd moeten worden. In het
donker stooten wy met de hoofden tegen
elkaar. Dat geeft niet. Koortsachtig tasten
wy voorwaarts. Een paar styglngen moeten
in de ronde gang worden overwonden. Dan
vinden wy eindeiyk den verongelukte, een
houten pop, zwaar als een mensch en dragon
haar, zelf geheel uitgeput, in de frissche
lucht.
Steeds moeiiyker worden de oefeningen.
In een met gas gevulde ruimte moeten twee
menschen met elkaar vechten. De een verzet
zich met alle kracht ertegen door den andere
weggedragen en gered te worden. Want
vaak genoeg komt het voor, dat by ongeluk
ken de vergiftigden in een benevelden
toestand zich tegen hun redders verweren en
ze mee in het ongeluk trachten te sleepen.
Tot slot wordt de ruimte met een dichten
nevel gevuld. Men ziet niets meer dan een
grauwen damp en bespeurt, dat het ademen
moeilijker wordt.
Daarmee is de cursus voor heden beëin
digd. Opgelucht gaan wy naar buiten en
ademen in «olie teugen de frissche winter
lucht.
Vele honderden menschen zyn in den
korten tijd, dat de gasschool bestaat, reeds
onderricht. Hoe meer de techniek voort
schrijdt en hoe grooter de uitbreiding der
chemische industrie wordt. '10e moe'lljker
het wordt het gifgasgevaar uit de wereld te
helpen. Maar het moet en het kan gelukken,
dit gevaar door doeltreffende maatregelen
te verminderen en het aantal slachtoffers
kleiner te doen worden, als de reddings
manschappen zich met dezelfde opofferings
gezindheid, maar met een betere scholing
dan voorheen aan hun opgave wyden.
In verband met door het Rykslandbouw-
o. oefstation te Groningen verrichte grond-
onderzoekingen werden in over'eg met de
afdeeling Krommenie van de HoUandsche
Maatschappy van Landbouw te Krommenie
een aantal bemestings-proefvelden aange
legd n.l. by de heeren A. IJff, Kl. Peeke,
W. Oortwyn, J. Schermer. S. IJff en G.
Nieuwenhuizen.
De grondsoort is als in de heele Zaan
streek laagveen. dat maar heel weinig uit
het water ligt. De meeste perceeien worden
alle jaren gehooid en ontvangen om het
andere jaar stalmest, met of zonder ier.
Doel der proefneming was onderzoeken
of een kalkbemesting resultaten gaf, of een
basische of zure bemesting de voorkeur ver
dient en of een flinke stikstofgift rendabel
was.
Het scheikundig onderzoek had uitge
maakt, dat geen der proefpereeelen kool
zure kalk bevat, terwijl de kaïktoe-tand af
wisselde van max. 7.5 tot min. 16 5. In 4
gevallen was deze beslist onvoldoende.
Bij elk der proefnemers «aarden 9 velcMes
aangeleed, ieder van 1 Are. De basische
stikstofbemesting werd gegeven in den vorm
van 400 X.G. chili-salDeter de zur® stikstof
als zwavelzure ammoniak en wel 300 K.G„
dt's in beide gevallen naar 60 K.G. zuivere
stikstof ner H A Naast de chili weid steeds
naar 700 K.G. slakkenmeel gegeven, naast
de ammoniak naar evenzooveel superfosfaat-
Voorts ontvingen alle veidies. uitgezon
derd een der zuur en een der basisch be
meste nog 300 K.G. kaMzout 40 pet. 5 der
veldjes werden bovendien nog bemest met
3000 K.G, kalkmergel. oox per H.A. bere
kend.
De betrouwbaarheid der proeven ln 1929
werd ongunstig beïnvloed door den zeer
strengen en drogen winter en het feit dat
enkele der percee'en, nadat de stikstofmest
was uitgestrooid, werden voorgeweld.
Voor het volledige verslag «an dez® proef
neming verwijzen wil naar het nigemeen
verslag der gesubsidieerde proefve'den in
Noord-Hol'and, dat gratis verkrilgbaar is
bij den heer Rükslandbouwconsulent te
Scüagen.
Hier zy het volgende medegedeeld:
Zwavelzure ammoniak «ar on de niet voor-
geweide percee'en gemiddeld een meer
opbrengst van 31 40 en 49 K.G, hooi. op
de voor«eweide nerceelen was dat 30 K G.
Bil d® chllisaln-ter waren deze getn'!®n reso.
29. 26 en 54 K.G. en voor het niet voor-
beweide 98 K.G.
In alle gevallen werkte de kalkmergel
oogst verminderend.
Suner en zwavelzuur gaf in alle gevallen
een beter resultaat dan chili en slakken-
meel.
Het kallzout werkte op een onverklaar®
bare uitzondering na oogstvermeerdereud.
«et verschil b®d»oeg gemiddeld ongeveer 400
icg. hooi per H.A.
Een vpgfcand tusschen bemesting en het
Kp.'kgehalte van het hooi is niet te corista-
teeren: het bleek beeleroaal niet door de
srikstofbeiupsting verlaagd: eerder zou het
tegengestelde kunnen worden beweerd. Ei
genaardig is. dat het meest zure perceel
he| meest, kalkrijke hooi gaf. Ook omtrent
het gehalte aan ruw eiwit is weinig te zeg
gen
Deze proeven zyn van 1930 en worden in
'931 voortgezet.
Het Hikt oo het eerste gezicht erg onwaar-
NChijniyk, dat de zure meststoffen super-
'osfaat en chili het kaïkrljkste hooi gaven.
Toch behoeft ons dat ten opzichte van do
chili niet zoo erg te verwonderen. Ir. C. H.
van Daalen. Rüksiandbouwconsulent te
utrecht, vond reeds bij ziln proeven, dat het
•asische chili een meer ontkalkenden invioed
ad op het hooi dan het zure zwavelzure
immoniak. terwtll het ureum te dien op
zichte weer gunstiger werkte dan zwavel
zure ammoniak.
WH meenen te weten, dat by de proeven
te Krommenie oorspronkelijk de opzet ls
geweest om ka'k«a1peter tc nemen InDlasts
van chili. Misschien zou dan de uitslag een
andere zijn geweest, meer ten gunste* van
de basische bemesting. Jmmers kalksa'oeter
ls niet alleen basisch ma«r bevat ^n tegen
stelling m®t d® »unt eell tamelijk hoog per
centage zuivere kalk.