Binnenlandsch Nieuws
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN j
De gelukkige zevende
Nadere bijzonderheden
omtrent de
„Centrale Bank"
De moord op den
Oostzeedijk
Li
m
TWEEDE KAMER
Ond-gepenslonneerden
Katholiek Cultureel Congres
voor Noord en Zuid
Burgerwacht als politie
Onze gezanten
ONDERWIJS
Het onderwijsfonds voor de
Binnenvaart
LUCHTVAART
Het onderzoek inzake de ramp der
R 101
Het vliegongeluk bij Plymouth
BOEKBESPREKING
FINANCIEN
RECHTSZAKEN
De zaak tot morgen geschorst voof
het houden van requisitoir en
pleidooi
te
De namen van twee goed gerenom
meerde bankiers misbruikt
Vergadering- van Woensdag
Indische begrooting.
Voortgezet wordt de behandeling van de
Indische begrooting.
Ce heer LINGBEEK (Herv. Oer. SU wijst
als oorzaken der veranderingen In Indië
aan den natuurlijken gang der dingen en de
propaganda, die naar sprekers opvatting een
noodlottig gevolg moet hebben. Onhistorisch
is het de voorstelling te wekken alsof onze
vestiging in Indië een misdaad zou zijn ge
weest. Spr. dringt aan op uiterste zorg voor
de geestelijke en stoffelijke ontwikkeling der
inlandsche bevolking en beveelt ln het bij
zonder steun der Evangelie-predlking aan,
daarbij op den voorgrond stellende dat de
gebieden der protestantscho en katholieke
zending gescheiden blijven.
De heer DE VISSER (Comm.) protesteert
tegen de behandeling van de begrooting in
dit college van totaal onbevoegden. Zij moest
in een Indonesisch parlement behandeld
worden.
Spr. dient drie moties in, een tot intrek
king van alle intemeeringsbesluiten en op
heffing van het kamp aan de boven-Digoel;
een tweede tot oogenbllkkelijke opheffing
der exorbitante rechten en vrijlating van al
le politieke gevangenen; een derde tot het
toelaten in Indië van elk «amerlid, dat daar
heen wil gaan voor het Instellen van een
onderzoek.
De moties worden niet voldoende onder
steund en maken geen onderwerp van be
raadslaging uit.
Mej. WESTEKMANN (Lib.) betoogt, dat
het onrechtvaardig is de vrouwen uit te slui
ten van hst lidmaatschap van den Volks
raad.
De heer MOLLER (R. K.) Is het niet eens
met hen, di« aansturen op een zoo spoedig
mogelijke losmaking van de band tusschen
Nederland en Indië.
Het belang van de bevolking moet voorop
staan en op het oogenblik is dat het best
gewaarborgd onder Nederlandsche leiding.
Spr. vraagt aandacht voor de godsdiensti
ge minderheden, die dikwijle samenvallen
met ethnologische minderheden en bepleit
doorvoering van de Zondagsrust,
Mej. GROENEWEG (S. D. A. P.) dringt
evenals mej. Westermann aan op benoeming
in den Volksraad van een Europeesche en
van een Inlandsche vrouw.
De heer ENGELS (R. K.) betoogt, dat de
werkloosheid in Indië vooral voorkomt op
de groote ondernemingen, die kort geleden
nog 10, 20, 30 of 40 pet. dividend uitkeer
den en die nu de uit hun geboorteland ge
haalde werkkrachten aan hun lot overlaten.
De Minister schijnt' niet veel te gevoelen
voor emigratie, maar spr. meent, dat het
noodig is de Javanen te doordringen van de
noodzakelijkheid der emigratie.
De Minister aan het woord.
De Minister van Koloniën, de heer DE
GRAAPP, is niet geestdriftig gestemd. De
beschouwingen van financieelen en economi-
schen aard, die hier zijn gehouden konden
aan een opgewekte stemming geen grond
geven. Alle aandacht moet gericht sdjn op
herstel van het financieele evenwicht. Het
streven zal niet ontbreken, noch hier noch
in Indië, om dit te bereiken.
Wanneer naast de verwaohting, omtrent
den duur van de crisis nog een andere ver
wachting mag worden geuit, zal het deze
zijn, dat, wanneer de crisis ten einde loopt,
het herstel ook voor Indië zal geschieden
op een aanmerkelijk lager stabillsatievlak
dan waaraan wij de laatste jaren gewoon
zijn geweest.
Naast de bezuiniging vraagt verhooging
der middelen de aandacht. In de eerste
plaats valt de aandacht op de Invoering van
een vermogensbelasting, daarnaast wordt ge
dacht aan verhooging van de successie
belasting.
Aanmoediging en voorlichting van den
Inlandschen landbouw verdient den steun
der Regeering. In het algemeen zal ln krach
tige mate moeten worden bijgedragen tot
de ontwikkeling der Inlandsohe bedrijven.
De emigratie van dichtbevolkte streken
naar de buitengewesten h»eft de aandacht,
doch ondervindt groote moeilijkheden omdat
de Inlander zeer aan zijn geboortegrond ia
gehecht.
Aan de bevordering van de Zondagsrust
wordt gewerkt.
De aanwijzing van een vrouw tot lid van
den Volksraad zou thans in breede kringen
geen geestdrift wekken.
Sprekende over de houding van den heer
Kiewiet de Jonge, betoogt spr., dat van het
oogenblik af, dat Soekarno verdacht was van
misdrijf den regeerlngsgemachtigde 'n hand
druk niet paste. Door ziln brief aan den
Volksraad te zenden handelde de gouver
neur-generaal krachtens de bevoegdheid hem
ln spr.'s verklaring nadrukkelijk voorbehou
den en bleef hij binnen zijn competentie.
Het optreden der Indische Regeering te
gen de revolutionnaire beweging, heeft zui
verend gewerkt. Zoolang tr nog menschen
zijn, die tegenover het wettig gezag en het
gevestigd recht duistere wegen bewandelen,
zal de justitie wel niet kunnen ontbreken,
die dit optreden straft. Wanneer binnen af-
zienbaren tijd het Europeesch gezag uit In
dië zou verdwijnen zou dit een rampzalige
verbrokkeling en verwarring voor de Indi
sche bevolking beteekenen.
De vergadering wordt te S25 verdaagd tot
heden 1 uur.
deze sectie-besprekingen voor de verschil
len terreinen van het cultureele leven blij
vende toenadering tusschen Noord en Zuid
zullen bevorderen. Zooveel mogelijk wordt
op practische resultaten aangestuurd.
In de sectie „Volksontwikkeling", waarin
de vertegenwoordigers van Davidsfonds,
Hoogeschooluitbreiding, Geloof en V/eten-
schap en R. K. Volksuniversiteiten elkander
zullen ontmoeten, zullen zeer beknopte in
leidingen worden gehouden door prof. dr. A.
Boon, dr. Van Roey, mr. F. Vorstman en
Bernard Verhoeven. De punten van behan
deling zijn: „Toenadering van katholiek Ne
derland en Vlaanderen door uitwisseling
van sprekers, behandeling van specifiek-
Dietsche onderwerpen, organiseeren van
cultuur-reizen over-en-weer. beleggen van
Nederlandsche en Vlaamsche avonden, lec-
tuuruitwisseling, een katholiek Dietsch Va-
cantieoord.
In de Boekerij-sectie zal de leider van het
katholiek Vlaamsch Bibliotheek-wezen, de
eerw. heer Joris Baers, het Vlaamsche stel
sel uiteenzetten, in den namiddag toegelicht
door de demonstratie van een model-boe
kerij.
In de Tooneel-sectie zullen spreken: eerw.
heer De Mayer en de heer Willem Nieuwen-
huis over het onderwerp: „Waarheen met
ons Tooneel?" Een tentoonstelling zal aan
deze seotie worden verbonden.
In de Jeugdsectie zullen de leiders van de
Jeugdbeweging m Noord en Zuid, vertegen
woordigers van de Interdiocesane Jeugd
commissie en het Jeugdverbond van Kath.
Actie, elkander ontmoeten. De voorbereiding
is hier in handen van de zeereerw. heeren
kanunnik Cruysberghs en directeur Frenc-
ken.
Ten slotte de Radio-sectie, te organiseeren
door K. R. O. en Kath. Vlaamsche Omroep.
Het doel van de samenkomst is allereerst:
door zakelijke besprekingen en ernstige
voorbereiding den grondslag te leggen voor
een blijvende hartelijke verstandhouding op
cultureel gebied tusschen het katholieke Zui
den en Noorden.
Intusschen wordt niet nagelaten de dagen
van samenzijn nog te veraangenamen met
een fleurig programma van feestelijkheden
Aan den vooravond van het Congres, op
Zaterdag 25 Juli, vindt een begroetings
avond plaats met, behalve hartelijke woor
den, een schilderachtig kijkje op Vlaam
sche cultuuruitingen: spreekkoren, kinder
zang e. d.
Zondagavond geeft het Vlaamsche Volks-
tooneel een tooneeluitvoering, terwijl op
Maandag 27 Juli een concert wordt gegeven
onder leiding van Jef van Hoof. met me
dewerking van het quator van Etsze en den
zanger Marinus de Jongh.
Op Zondag, den Congresdag, hebben ge
meenschappelijke maaltijden plaats en een
offlcieele ontvangst ten gemeentehuize van
Antwerpen. Niet-deelnemers aan de secties
kunnen 's middags den fraaien boottocht
naar Temsche maken.
Op Maandag vinden, voor do liefhebbers,
excursies door het historisch zoo belangrijke
Antwerpen plaats, en voorts een haven-
rondvaart.
Aan de samenkomst wordt, eveneens voor
de liefhebbers, een driedaagsch reisje in ge
rieflijke touring-cars door het schilderach
tige Vlaamsche land gekoppeld: met be
zoek aan Lier, Mechelen, Vilvoorde, Grims-
bergen, Ninove, Oudenaarde, Gent, Kortrijk,
Diksmude, Ostende, Brugge een ontdek-
kingtocht naar het hart van Vlaanderen.
De Vlaamsche Toeristenbond, het groote
toeristenorgaan van Vlaanderen, regelt huis
vesting en reis. Belangstellenden, ook bulten
de deelnemers aan het eigenlijke Congres,
kunnen deelnemen aan de feestelijkheden,
excursies en reizen, en zich tegen billijke
voorwaarden een leerzaam vacantie-reisje
verzekeren.
Het uitvoerend Comité voor den Studiedag
bestaat uit de heeren prof. dr. A. Boon, Leu
ven, voorzitter, dr. mr. L. J. C. van Gorkom,
's-Hertogenbosch, onder-voorzitter; E. Am-
ter, Blijde-Inkomststraat 77, Leuven en Ber
nard Verhoeven, Dijkstraat 15, Arnhem, se
cretarissen; Fr. Haepers, Antwerpen, pen
ningmeester.
Het algemeen bestuur zal nader worden
bekend gemaakt.
Het plaatselijk regelingscomitó te Antwer
pen bestaat uit de eerw. heeren J. Baers, J.
Bemaerts, M. van Hoeck en de heeren Fr.
Haeperi, dr. Van Huffelen, J. Platteau en
dr. J. Uytterhoeven.
Voor alles wat den Studiedag betreft
wende men zich voor Noord en Zuid tot een
der boven aangegeven secretariaats-adres-
sen: Dijkstraat 15, Arnhem of Blijde-In
komststraat 77, Leuven.
Bijslag gevraagd
Het Tweede Kamerlid de heer Ter Laan
heeft den minister van Financiën de vol
gende vraag gesteld:
Is de minister bereid om maatregelen te
nemen of te bevorderen, waardoor het mo
gelijk wordt dat de stichting, bedoeld bi) de
wet van 26 Juni 1926, een bijslag geeft vol
gens de bepalingen voor de oud-gepension-
neerden op de pensioenen van de gepension-
neerden volgens de nieuwe wet, wier pen
sioensgrondslag is vastgesteld vóór 1918, dus
nog berekend werd naar de toenmaals gel
dende lage loonen?
Reeds vijf secties gevormd.
In vervolg op vroegere publicaties over de
plannen tot het organiseeren van een Ka
tholiek Cultureel Congres voor Noord en
Zuid, kunnen we thans het volgende mede-
deelsn
Na voorafgaande besprekingen van afge
vaardigden der deelnemende organisaties is
besloten het Congres te doen plaats vinden
op Zondag 28 Juli 1931 te Antwerpen.
Aan de besprekingen van het Congres, dat
beoogt toenadering en blijvend contact tus
schen de vereenigingen en instellingen, die
zich in Nederland en Vlaanderen aan de
katholieke Cultuur wijden, wordt definitief
reeds door de volgende acties of organisaties
deelgenomen:
van Vlaamsche zijde door het Davidfonds,
de Hoogeschooluitbreiding, Aig. Secretariaat
van Kath. Boekerijen, Jeugdverbond van
Kath. Actie, Aig. Kath. Vlaamsch Tooneel-
verbond, Kath. VI. Radio-Omroep;
van Nederlandschen kant door het Alg.
Secretariaat van Geloof en Wetenschap, R.
K Volksuniversiteiten e.d., Bond van R. K.
Openbare Leeszalen, Interdiocesane Jeugd
commissie- Kath. Radio Omroep, Dilettan
ten tooneel - actie.
Voorts bestaat de mogelijkheid, dat de
R. K. Uitgevers- en Dagbladwereld 'n aan
deel neemt in het Congres.
Afgezien van deze verhoopte belangrijke
uitbreiding van het Congres, zijn reeds vijf
secties gevormd.
Door een zeer tijdige en ernstige voorbe
reiding wordt de waarborg verkregen dat
In de gemeente Weerselo
Het Tweede Kamerlid de heer Van der
Sluis heeft den minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw de volgende vragen ge
steld:
Is het den minister bekend, dat sinds
eenigen tijd ln de gemeente Weerselo de
burgerwacht wordt gebruikt voor de uitoefe
ning van politiediensten; dat de burger
wacht in verband hiermede o.a. wielrijders
en autobestuurders aanhoudt en dat het op
16 Februari 1931 zelfs is voorgekomen, dat
op een autobestuurder enkele schoten zijn
gelost?
Is het den minister bekend of de burger
wacht nog in andere gemeenten voor politie
diensten wordt gebruikt?
Is de minister niet van oordeel, dat, wan
neer de politie niet in staat is, voldoende
voor de openbare orde en veiligheid te zor
gen, de oplossing moet worden gezocht in
de richting van versterking van de politie?
Is de minister voornemens, aan het gebruik
van de burgerwacht voor de uitoefening van
politiediensten een einde te maken?
A. van der Goes, thans in gelijke hoedanig
heid te Rome.
Bij hetzelfde benoemingsbesluit is be
noemd tot buitengewoon gezant en gevol
machtigd minister te Rome mr. J. A. N.
Patijn.
Een onderscheiding.
Een telegram uit Weenen meldt, dat de
bondspresident onzen gezant aldaar, den
heer F. E. M. H. baron Michiels van Ver-
duynen, het groote gouden eereteeken der
Republiek verleend heeft.
Nieuwe functionarissen te Cairo en Rome,
Do „St. Ct" van gisteravond bevat de be
noeming tot buitengewoon gezant en ge
volmachtigd minister te Cairo van jhr. mr.
Een nieuw instructievaartuig
Het instructievaartuig „Prins Hendrik"
van het Onderwijsfonds voor de Binnen
vaart, dat thans bijna tien jaar als op
leidingsschip in de vaart is, is in verband
met de eischen, die aan de opleiding voor
zee- en binnenvaart gesteld worden, te
klein gebleken. In verband hiermede be
sloot het bestuur van het Onderwijsfonds
voor de Binnenvaart het vorig najaar 't
schip te laten vergrqoten. Bij het ontwer
pen van de plannen voor deze uitbreiding
bleek evenwel, dat de kosten, aan deze ver
grooting van de „Prins Hendrik" verbon
den, niet veel minder zouden bedragen dan
het laten bouwen van een geheel nieuw
Instructievaartuig, dat aan alle eischen
van dezen tijd voldoet.
Ter betere verzorging van de opleiding
voor de zee- en binnenvaart werd daarop
door het Onderwijsfonds voor de Binnen
vaart een Raad van Commissarissen voor
de practische opleiding voor de zee-, Rijn
en binnenvaart in het leven geroepen. De
ze Raad staat onder voorzitterschap van
den heer M. J. van Alphen de Veer, In
specteur van het Nijverheidsonderwijs te
Den Haag. Het ligt in de bedoeling door
deze organisatie de practische opleiding
voor de vaart in ons land te centraliseeren
en met één modem op'eidingsschip, zoowel
voor de zee-, als voor de Rijn- en binnen
vaart te gebruiken, op de kosten voor de
opleiding te bezuinigen.
Wij vernemen, dat het Onderwijsfonds
voor de Binnenvaart thansopdracht heeft
gegeven voor den bouw van een nieuw
instructievaartuig. Dit opleidingsschip zal
worden gebouwd bij de Scheepswerf „Gi
deon" van de firma J. Koster Hzn. te Gro
ningen.
Het nieuwe schip
Het nieuwe instructievaartuig zal be
langrijk grooter zijn dan de „Prins Hen
drik". De hoofdafmetingen van het schip
zijn 32.40X6.40X2.90 M., terwijl de grootste
diepgang 1.65 M. zal bedragen.
Het schip zal worden gebouwd met krui
serhek en getuigd met twee masten en zei
len onder toezicht van de Scheepvaart
inspectie te Groningen.
Het schip, dat behalve het zeiltuig een
brons voortstuwingsmotor van 150 K.G. zal
krijgen, wordt verdeeld in vier waterdichte
compartimenten. In 't middenschip worden
ondergebracht een vóórverblijf voor de be
manning, een schoolruimte met hutten aan
één zijde en een achterverblijf, afgeschei
den door een houten schot, voor leerlingen.
De motorkamer en de verblijven voor den
schipper komen in het achterschip. Het
schip krijgt verder een verhoogd achterdek
en een stuurbrug.
Het schip wordt verder uitgerust met de
modernste hulpmiddelen en instrumenten,
noodig voor het onderwijs. De verlichtings
installatie wordt door Kromhout geleverd,
evenals de pompen.
Het nieuwe instructievaartuig zal nog dit
jaar in de vaart worden gebracht.
Verder vernemen wij, dat het Onderwijs
fonds voor de Binnenvaart voornemens is
ook het oude Instructievaartuig „Prins
Hendrik" als stilliggend opleidingsschip in
exploitatie te houden.
De Britsche onderstaatssecretaris voor
Luchtvaart, Montague, heeft gisteren ln het
Lagerhuis medegedeeld, dat op verzoek van
de Commissie van Onderzoek inzake de
ramp der R. 101, in het National Physical
Laboratory bepaalde proeven worden onder
nomen met het oog op het vaststellen van
de definitieve oorzaak van het ongeluk.
Men verwacht waardevolle resultaten van
deze proefnemingen, welke nefg niet zijn
voltooid.
Ofschoon het grootste gedeelte van het
rapport der Commisie van Onderzoek ge
reed is. Is het niet mogelijk het te voltooien
vóór deze experimenten zijn afgeloopen.
In het Lagerhuis heeft de Britsche mi
nister voor Luchtvaart op een vraag ver
klaard, dat uit het onderzoek naar de oor
zaak van het ongeluk met het amphibie-
II (Slot)
Jim Markey zag den jongen, die hem aan
zijn zoon deed denken, door een politie
agent van 't perron afleiden.
Een half uur laer vroeg de heer Markey
aan den klerk van 't stadhuis te Lake-City,
die avonddlnenst had, wie burgemeester van
die stad was. Hij had eerst op zijn juweelen
horloge gekeken en toen den klerk een groote
sigaar gegeven.
„Dr. Lome," zei de klerk.
„Waar woont hij vroeg Markey, een
brandenden lucifer uitstekend.
Hij liep door het stille stadje naar Cherry
Avenue 518, een liedje neuriënd. Toen hij
gebeld had en de deur open ging keek hij
tevreden naar het kleine, mollige mannetje,
dat hem binnenliet. Markey had menschen-
kennis het zou hem wel gauw lukken,
meende hij.
„Doctor," zei hij tot het gemoedelijke
burgemeestertje, „ik heb in den trein iets
meegemaakt, dat ik u, als goed burget, meen
te moeten vertellen. Hier hebt u mijn kaartje
zooals u ziet ben ik bankier dus zooals
u begrijpt volkomen op de hand van wet en
recht en ik verzeker u, dat u de eerste
bent, van wien ik zooiets kom vragen, als ik
nu doen ga."
„Gaat u door, meneer Worthington,"
zei de burgemeester, die het kaartje gezien
had.
„Ik heb een jongen een beetje wilden
jongen, maar een goed ventje, 't kind van
één van mijn buren zien arresteeren onder
verdenking van zakkenrollerij. Hij heeft
mij niet gezien, maar ik heb hem gezien, en
mijn hart bloedde bij de gedachte aan zijn
vader en zijn moeder, twee van de keurigste
menschen in onze stad.,.. Toen uw kranige
politie-agent den jongen had meegenomen
heb ik navraag gedaan bij den man, die zijn
portefeuille miste, en hij blijkt er niet zeker
van te zijn, dat die jongen de schuldige is.
En omdat ik de ouders van dien knaap ken,
durf ik er mijn reputatie op te zetten, dat hij
't niet gedaan heeft. De jongen is wat wild,
zooals ik al zei. maar iemand met zulk bloed
kan geen dief zijn. Hij is uit zucht naar avon
tuur van huis weggeloopen, denk ik
maar zoowaar ik Worthington heet, een dief
is hij niet."
„Als hij onschuldig is, meneer Worthing
ton," zei de burgemeester, „zal ik dat bij 't
onderzoek gauw genoeg merken en dan
is 't mijn plicht, hem op vrije voeten te
stellen.'"
„Ik weet, daf u uw plicht zult doen, bur
gemeester," zei Worthington, alias Jim
Markeij. „Maar denkt u zich eens in, hoe
veel verdriet zijn moeder zal hebben
als hij een nacht gevangen heeft gezeten.
Ik mag wei zeggen, dat die knaap meer dan
een engel is voor zijn moeder. Ze verafgoodt
hem. En u begrijpt...."
Hij had nog pas een half dozijn argumenten
opgesomd, toen er uit de andere kamer een
vrouwestem kwam, die een gebiedenden
toon aansloeg.
„Arthur Lome," zei die stem, „als die
arme jongen zoo lief is voor z'n moeder,
hoort hij niet in dat afschuwelijke kot. Ik
wil dat je hem loslaat."
„Dat was ik aldoor al van plan," antwoord
de de burgemeester gevat.
„Nu meneer Worthington, als u me den
naam van den jongen wilt opgeven, zal ik
even een briefje schrijven, dat u aan den
brigadier kunt overhandigen."
„Ik ken wel zijn waren naam," zei de heer
Markey even gevat, „maar ik weet niet.
welken naam hij aan de politie heeft op
gegeven."
„Arthur," zei de stem, nu scherper, „ik
wil zoo'n goeien jongen niet als aief zien
brandmerken. Je kunt best schrijven, dat
ze den jongen los moeten laten, dien meneer
aanwijst."
De gevangene ontving het nieuws van zijn
bevrijding met groote kalmte.
„Je moet een beetje voortmaken, als je
den volgenden trein wilt halen," wekte
Markey hem op. „Die gaat over een kwartier.
Ik zal met je meeloopen naar 't station."
„Ik ook." zei de brigadier. „De burge
meester moet weten, wat hij doet, maar ik
riskeer niet, dat ie onderweg een paar straat-
steenen meepikt."
„Ik zal wel op hem passen," beloofde
Markey. „Maar hij is heusch zoo kwaad
niet, als u schijnt te denken."
„Alles is mogelijk," antwoordde de briga
dier hoofdschuddend. „Maar ik zou 'm toch
maar geen baantje bij de kas geven op uw
bank."
„Dat zal ik ook niet," lachte de bevrijder
van den jongen misdadiger, die op Jimmy
leek. „Maar ik zal hem in den trein zetten
en bij z'n ouders terugbrengen. Klaar jonge
man
„En of," zei de slungel. En met den zakken
rolier naast zich, stapte Jim Markey naar
het station.
„Ik weet niet, waarom je je zoo dik voor
me maakt," zei het jongmensch, tusschen het
inhaleeren van zijn sigaret door. „Ik heb nog
nooit zooveel zorg van bankiers gehad. Als je
nou nog zelf een gannef was, zou ik'tsnappen.
Maar iedereen ziet zóó wel, dat je 'n gewone
nette burger bent. Wat is 't antwoord
„Geen antwoord," zei Jim Markey, zoo
net-burgerachtig als hij maar kon. „Maar als
je iemand dankbaar wilt zijn voor wat er
vanavond gebeurd is, denk dan maar aan
een iongen, die Jimmy heet."
„Jimmy wit wou de zakkenroller weten.
„Alleen maar Jimmy," zei Jimmy's vader.
„En als je dat niet onthouden kunt, gooi je
't maar op het gelukkige zevende."
„Zevende wit
„Alleen maar zevende. Zoo, nu zal ik een
kaartje voor je koopen, dan wensch ik je 't
beste."
„En nu," sprak de heer Markey zichzelf
toe. majesteitelijk het telegraafkantoortje
binnenstappend, „zal ik dat telegram aan
mijn vrouw sturen. Ik zal seinen, dat het
zevende gelukkig begonnen is."
Maar hij seinde het niet. Want op dat
oogenblik ontdekte hij, dat zijn horloge van
vijftienhonderd dollar het echte gerold
was.
vlieguig bij Plymouth, duidelijk Is geble
ken, dat de ramp niet geschied zou zijn,
indien een der officieren, die als machine-
geweer-officier en niet om de besturing van
het vliegtuig te leeren, aan boord was, niet
tegen de bevelen gehandeld had.
Ex paradiso door Emest
Michel. Uitg. „De Christo-
phore", Amsterdam.
Het ls een felle persoonlijkheid, die zich
openbaart ln dezen bundel gedichten, welke
onder bovengenoemde» titel bij de Uit
geversmaatschappij „De Christusdrager" te
Amsterdam het licht zag. 'n Dichter, diep
overtuigd van z'n katholieke roeping, en
daarvan intens getuigend in z'n werk: maar
z'n inspiratie wordt niet altijd gebreideld
door 't gerijpte geestelijk evenwicht. Om 'n
gemeenplaats te gebruiken: we treffen ook
hier „les défauts de ses qualités" aan.
'n Feit is echter, dat de dichter ons wat
heeft te zeggen, en dat hij dit doet op geheel
eigen, zij 't 'n enkele maal op extravagant
moderne manier. In z'n felheid en vision-
nairen gloed echter gebruikt de dichter
nogal eens uitdrukkingen en woorden waar
van de draagkracht en beteekenis, ideëel of
taalkundig niet geheel verantwoord zijn, al
valt met eenigen goeden wil de bedoeling
wel te raden. Ideëel niet b.v. de zin op
blz. 10, „En toen heeft God zichzelf aan
geklaagd"; taalkundig niet, om er slechts
één te noemen, de uitdrukking: „stalend-
blauwe bruggen", op dezelfde bladzijde. Nu
is het een oud liedje, dat de schrijvers de
taal maken, maar „blauwendstalen brug
gen", ware ons toch liever geweest. De
schrijver beschouwe dit echter niet als
taai-vitterij. We mogen voorts veronderstel
len, dat men zich als dichter richt tot een
zeer bijzondere, meest beperkte en ontwik
kelde categorie van menschen, want dat 'n
dichter spreken zou voor 't forum der ge-
heele, natuurlijk zijn taal verstaande ge
meenschap, zal hij zelf wel niet gelooven.
Desondanks vinden we wetenschappelijke
woorden als „paralyse" dit schijnt overi
gens al 'n zeer geliefkoosde uitdrukking
van den dichter te zijn, immers, hij schreef
onder dezen titel 'n heelen roman en
enkele andere in een, ook nóg zoo modern
gedacht en gevoeld, gedicht niet op z'n
plaats. Men moge dit 'n verouderd stand
punt heeten, maar we blijven van meening,
dat aan ons mooie Hollandsch, waar moge
lijk, de voorrang moet worden gegeven
En dan Is er, men sla er de bladzijden van
dezen bundel maar 'ns op na, nog vrijheid
te over voor nieuwe woordvormen en -com
binaties, zonder dat de dichter het zoo
angstvallig in 't oog gehouden breede pad
der moderne uitdrukkingsvormen be
hoeft te veriaten.
Voorts ontgaat ons de reden, waarom
onze jonge dichters want Ernest Michel
ls niet de eenige, die zich hieraan bezon
digt altijd hier of daar in een verborgen
hoekje van hun gedichten (in dezen bun
del op blz. 25, 36, 41, 42, 48) met naam en
toenaam dingen moeten noemen, welke in
den mond van 'n zich katholiek noemend
en voelend dichter, en zeker in deze reli
gieuze sfeer, toch eigenlijk heel slecht
passen; 't is een goedkoop realisme, echter
van weinig esthetische werking, en waarvan
de mogelijk voorgewende „dichterlijke
drang" de „noodzaak", voor ons althans
nooit „heilig" zal zijn. Al te groote preutsch-
heid schaadt, maar onnoodige platheid nog
véél meer!
Afgezien van deze opmerkingen echter, in
opbouwenden zin bedoeld, vonden we toch
ln dezen bundel zeer veel te waardeeren
fragmenten, verzen niet slechts getuigend
van inspiratie, maar ook van concentratie,
juist en sterk geziene beelden, diep en on
getwijfeld oprecht gelooven, huiveringen
van Godshonger en menschenllefde, soms
misschien op 't kantje van 't zuiver cosml-
sche af en gemengd met 't opstandig cynisme
van den jongen 20st.-eeuwer.
Tot z'n mooiste gedichten rekenen we:
„Aan mijn doode dochtertje", diep door
voeld en Innig van toon, alsofmaar
neen, we verklappen geen geheim
„Prièrc", en „Bij mijn dood." De latijnsche
teksten, hoe begrijpelijk ook, zeker voor
meer ontwikkelde katholieken, waren voor
ons, in de gedichten „Ex Paradiso", maar
vooral in „Beatae Mariae Virginia" en ln
„Mlssa Romnna" een beletsel tot volkomen
en rustig genieten -an soms echte en diep
religieuze Impressies.
der firma M. Petrie Co., te Haarlem, we
derrechtelijk door de verspreiders van de
gedrukte uiteenzetting der plannen van het
zgn. „voorbereidend comité" tot oprichting
van een Bankcentrale voor de provincia-0
bankiers bij die der onderteekenaren zij®
geplaatst.
De opzet tot misleiding blijkt ten duide
lijkste uit het feit, dat aan de heeren Vah
Dijk en Petrie op denzelfden dag, waarop
bedoelde brochures, voorzien van hun naam»
naar de provinciale bankiers werden ver
zonden. een z.g. concept van die brochure-
•Zonder namen, hun werd toegezonden, "°n'
dat het feit der verspreiding dezer brochure,
voorzien van hun namen, door de heereh
Petrie en Van Dijk, eerst later van be
vriende relaties werd vernomen.
De geheele opzet was, om het publiek 0®
de provinciale bankiers in het bijzonder te
misleiden en deze laatsten te bewegen, orn
met den naam van reeds te goeder na»®1
en faam bekend staande firma's als intro
ductie daadwerkelijk en financieel aan
de
jongste creatie-Kloppenburg deel te he'
men.
In hoeverre de justitie al dan niet op ver
zoek der beide gedupeerde firma's zal In
grijpen, dient te worden afgewacht.
BIJ onderzoek is gebleken, dat de namen
van de heeren D. C. J. van Dijk, directeur
der Noorderbank te Alkmaar, en M. Petrie
(Vervolg).
Verdachte houdt vol, den moord niet
hebben gepleegd.
Mr. Couvée: „De agent heeft alleen teg0®
u gezegd, dat er misschien een inbraakje ge
schied was. Mevrouw Logger heeft verklaar®,
dat u tegen haar hebt gezegd: Er is e0®
ongeluk gebeurd."
Mr. Kokosky: Denkt u er aan. dat 00
man malversaties had gepleegd. Hij wish
dat de kans groot was, dat deze dien de»
zouden uitkomen."
Mr. Couvée: „U deed moeite om directeur
te worden. Als u het geld van mijnheer B®3
kreeg, was alles ln orde gekomen. Waaroi®
was u dan zenuwachtig?"
Mr. Kokosky: „Hij had het geld van B®3
nog niet."
Pres.: „Hij is ook bij andere mensch0®
geweest."
Mr. Kokosky: „Niet waar". Verdediger ver
telt, hoe hij verdachte leerde kennen 0®
dacht, dat deze om den moord kwam. Ver
dachte deelde mede, dat hij malversatie3
had gepleegd en bang was, dat verband z°'
worden gebracht tusschen deze en ®e®
moord. De verdediger wees den verdachte 01
toen op, dat, nu de heer Lans dood w»3'
niemand te weten kon komen, dat Lans ru0
van de malversaties wist. Verdachte spr01*
hierop: „Dat kan ik met mijn geweten ni®
verantwoorden." Dit heeft op verdedig0^
grooten indruk gemaakt. Overigens wijst
er op, dat verdachte bij hem kwam niet 01
den moord, maar alleen om de malversatieS'
Mr. Hugenpoth (tot verdachte)„Hoe l®9
was Je gewoon om naar huis te gaan?"
Verdachte: „Dat was verschillend."
Mr. Biebersteuin„Heeft Lans om half
tegen u gezegd: ga maar weg, ik ben h0"
aan de brieven bezig?" f,
Verdachte: „Dat is heel goed mogelijk-',
Mr. Kokosky: „Hebt u niet tegen at0®
Van Willegen gezegd: „Wat is er in G®®3
naam gebeurd?"
Verdachte kan het zich niet meer heri®'
neren.
Getuige M. J. G. Nijkamp verklaart, da-
verdachte hem heeft verteld, dat hij teg0®
den agent heeft gezegd: Wat is hier
Godsnaam gebeurd.
i®
Requisitoir en pleidooi uitgeste'^
tot Vrijdag.
De president verzoekt den advocaat-g0®e'
raai thans zijn requisitoir te houden.
De advocaat-generaal wijst er op, dat h®
bij eenen is en dat het niet aangaat, nu i®0
het requisitoir te beginnen in deze z®9
waarin zooveel gebeurd is.
President: „De zaak moet afgewerkt.
menschen roepen al, dat de preventie 90
lang duurt."
Mr. Kokosky verklaart, dat hij de verde
diging zal neerleggen, als hij morgen 1®°®,,
pleiten. „Ik heb hier twee dagen gestaa®'
aldus verdediger. „U kunt toch wel ecnfu
égards ln acht nemen tegenover de verde®'
ging. Het heeft mij ln deze heele zaak S0
frappeerd, dat voortdurend meer rekening
gehouden met de belangen van de getuiS®
dan met het belang van den verdachte.
gaat hier om twintig jaar gevangenisstraf
om een zaak, die al jaren lang hangt. ^0 -
schillende punten, die disculpeerend
voor verdachte, zijn hier niet belicht. Ik hc
uit eerbied voor het Hof daar niet te zw®9
op aangedrongen, maar ik moet verschil10®
de van die punten nog eens ernstig ®ve
wegen."
Na in raadkamer te zijn geweest,
het Hof de verdere behandeling tot morg0
te tien uur. Dan zullen requisitoir en
dooi worden gehouden.
pl0i'
205. Wim gekweld door dorst en 'n droog keeltje.
Maar niet door eenig berouw,
Ging op zoek, waar hij zich kon laven,
En wat zijn dorst lesschen zou.
Een üsco kon hem wis bevallen,
Ook karnemelk stond hem aan.
Een fosco kon hem wel behagen,
Een kwast Het hij ook niet staan.
206. „Waar ben ik nu," dacht de arme jongen,
„Waar ben ik nu verzeild geraakt?
Het lijkt wel alsof ik niet zal dalen.
Door mij 'n wereldreis wordt gemaakt."
Hij dreef boven een groote vlakte,
Met een groote vesting in het verschiet,
Waarom die vesting hier geplaatst was.
Dat wist de arme jongen niet.