Binnenlandsch Nieuws Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN j De gelukkige zevende Nadere bijzonderheden omtrent de „Centrale Bank" De moord op den Oostzeedijk Li m TWEEDE KAMER Ond-gepenslonneerden Katholiek Cultureel Congres voor Noord en Zuid Burgerwacht als politie Onze gezanten ONDERWIJS Het onderwijsfonds voor de Binnenvaart LUCHTVAART Het onderzoek inzake de ramp der R 101 Het vliegongeluk bij Plymouth BOEKBESPREKING FINANCIEN RECHTSZAKEN De zaak tot morgen geschorst voof het houden van requisitoir en pleidooi te De namen van twee goed gerenom meerde bankiers misbruikt Vergadering- van Woensdag Indische begrooting. Voortgezet wordt de behandeling van de Indische begrooting. Ce heer LINGBEEK (Herv. Oer. SU wijst als oorzaken der veranderingen In Indië aan den natuurlijken gang der dingen en de propaganda, die naar sprekers opvatting een noodlottig gevolg moet hebben. Onhistorisch is het de voorstelling te wekken alsof onze vestiging in Indië een misdaad zou zijn ge weest. Spr. dringt aan op uiterste zorg voor de geestelijke en stoffelijke ontwikkeling der inlandsche bevolking en beveelt ln het bij zonder steun der Evangelie-predlking aan, daarbij op den voorgrond stellende dat de gebieden der protestantscho en katholieke zending gescheiden blijven. De heer DE VISSER (Comm.) protesteert tegen de behandeling van de begrooting in dit college van totaal onbevoegden. Zij moest in een Indonesisch parlement behandeld worden. Spr. dient drie moties in, een tot intrek king van alle intemeeringsbesluiten en op heffing van het kamp aan de boven-Digoel; een tweede tot oogenbllkkelijke opheffing der exorbitante rechten en vrijlating van al le politieke gevangenen; een derde tot het toelaten in Indië van elk «amerlid, dat daar heen wil gaan voor het Instellen van een onderzoek. De moties worden niet voldoende onder steund en maken geen onderwerp van be raadslaging uit. Mej. WESTEKMANN (Lib.) betoogt, dat het onrechtvaardig is de vrouwen uit te slui ten van hst lidmaatschap van den Volks raad. De heer MOLLER (R. K.) Is het niet eens met hen, di« aansturen op een zoo spoedig mogelijke losmaking van de band tusschen Nederland en Indië. Het belang van de bevolking moet voorop staan en op het oogenblik is dat het best gewaarborgd onder Nederlandsche leiding. Spr. vraagt aandacht voor de godsdiensti ge minderheden, die dikwijle samenvallen met ethnologische minderheden en bepleit doorvoering van de Zondagsrust, Mej. GROENEWEG (S. D. A. P.) dringt evenals mej. Westermann aan op benoeming in den Volksraad van een Europeesche en van een Inlandsche vrouw. De heer ENGELS (R. K.) betoogt, dat de werkloosheid in Indië vooral voorkomt op de groote ondernemingen, die kort geleden nog 10, 20, 30 of 40 pet. dividend uitkeer den en die nu de uit hun geboorteland ge haalde werkkrachten aan hun lot overlaten. De Minister schijnt' niet veel te gevoelen voor emigratie, maar spr. meent, dat het noodig is de Javanen te doordringen van de noodzakelijkheid der emigratie. De Minister aan het woord. De Minister van Koloniën, de heer DE GRAAPP, is niet geestdriftig gestemd. De beschouwingen van financieelen en economi- schen aard, die hier zijn gehouden konden aan een opgewekte stemming geen grond geven. Alle aandacht moet gericht sdjn op herstel van het financieele evenwicht. Het streven zal niet ontbreken, noch hier noch in Indië, om dit te bereiken. Wanneer naast de verwaohting, omtrent den duur van de crisis nog een andere ver wachting mag worden geuit, zal het deze zijn, dat, wanneer de crisis ten einde loopt, het herstel ook voor Indië zal geschieden op een aanmerkelijk lager stabillsatievlak dan waaraan wij de laatste jaren gewoon zijn geweest. Naast de bezuiniging vraagt verhooging der middelen de aandacht. In de eerste plaats valt de aandacht op de Invoering van een vermogensbelasting, daarnaast wordt ge dacht aan verhooging van de successie belasting. Aanmoediging en voorlichting van den Inlandschen landbouw verdient den steun der Regeering. In het algemeen zal ln krach tige mate moeten worden bijgedragen tot de ontwikkeling der Inlandsohe bedrijven. De emigratie van dichtbevolkte streken naar de buitengewesten h»eft de aandacht, doch ondervindt groote moeilijkheden omdat de Inlander zeer aan zijn geboortegrond ia gehecht. Aan de bevordering van de Zondagsrust wordt gewerkt. De aanwijzing van een vrouw tot lid van den Volksraad zou thans in breede kringen geen geestdrift wekken. Sprekende over de houding van den heer Kiewiet de Jonge, betoogt spr., dat van het oogenblik af, dat Soekarno verdacht was van misdrijf den regeerlngsgemachtigde 'n hand druk niet paste. Door ziln brief aan den Volksraad te zenden handelde de gouver neur-generaal krachtens de bevoegdheid hem ln spr.'s verklaring nadrukkelijk voorbehou den en bleef hij binnen zijn competentie. Het optreden der Indische Regeering te gen de revolutionnaire beweging, heeft zui verend gewerkt. Zoolang tr nog menschen zijn, die tegenover het wettig gezag en het gevestigd recht duistere wegen bewandelen, zal de justitie wel niet kunnen ontbreken, die dit optreden straft. Wanneer binnen af- zienbaren tijd het Europeesch gezag uit In dië zou verdwijnen zou dit een rampzalige verbrokkeling en verwarring voor de Indi sche bevolking beteekenen. De vergadering wordt te S25 verdaagd tot heden 1 uur. deze sectie-besprekingen voor de verschil len terreinen van het cultureele leven blij vende toenadering tusschen Noord en Zuid zullen bevorderen. Zooveel mogelijk wordt op practische resultaten aangestuurd. In de sectie „Volksontwikkeling", waarin de vertegenwoordigers van Davidsfonds, Hoogeschooluitbreiding, Geloof en V/eten- schap en R. K. Volksuniversiteiten elkander zullen ontmoeten, zullen zeer beknopte in leidingen worden gehouden door prof. dr. A. Boon, dr. Van Roey, mr. F. Vorstman en Bernard Verhoeven. De punten van behan deling zijn: „Toenadering van katholiek Ne derland en Vlaanderen door uitwisseling van sprekers, behandeling van specifiek- Dietsche onderwerpen, organiseeren van cultuur-reizen over-en-weer. beleggen van Nederlandsche en Vlaamsche avonden, lec- tuuruitwisseling, een katholiek Dietsch Va- cantieoord. In de Boekerij-sectie zal de leider van het katholiek Vlaamsch Bibliotheek-wezen, de eerw. heer Joris Baers, het Vlaamsche stel sel uiteenzetten, in den namiddag toegelicht door de demonstratie van een model-boe kerij. In de Tooneel-sectie zullen spreken: eerw. heer De Mayer en de heer Willem Nieuwen- huis over het onderwerp: „Waarheen met ons Tooneel?" Een tentoonstelling zal aan deze seotie worden verbonden. In de Jeugdsectie zullen de leiders van de Jeugdbeweging m Noord en Zuid, vertegen woordigers van de Interdiocesane Jeugd commissie en het Jeugdverbond van Kath. Actie, elkander ontmoeten. De voorbereiding is hier in handen van de zeereerw. heeren kanunnik Cruysberghs en directeur Frenc- ken. Ten slotte de Radio-sectie, te organiseeren door K. R. O. en Kath. Vlaamsche Omroep. Het doel van de samenkomst is allereerst: door zakelijke besprekingen en ernstige voorbereiding den grondslag te leggen voor een blijvende hartelijke verstandhouding op cultureel gebied tusschen het katholieke Zui den en Noorden. Intusschen wordt niet nagelaten de dagen van samenzijn nog te veraangenamen met een fleurig programma van feestelijkheden Aan den vooravond van het Congres, op Zaterdag 25 Juli, vindt een begroetings avond plaats met, behalve hartelijke woor den, een schilderachtig kijkje op Vlaam sche cultuuruitingen: spreekkoren, kinder zang e. d. Zondagavond geeft het Vlaamsche Volks- tooneel een tooneeluitvoering, terwijl op Maandag 27 Juli een concert wordt gegeven onder leiding van Jef van Hoof. met me dewerking van het quator van Etsze en den zanger Marinus de Jongh. Op Zondag, den Congresdag, hebben ge meenschappelijke maaltijden plaats en een offlcieele ontvangst ten gemeentehuize van Antwerpen. Niet-deelnemers aan de secties kunnen 's middags den fraaien boottocht naar Temsche maken. Op Maandag vinden, voor do liefhebbers, excursies door het historisch zoo belangrijke Antwerpen plaats, en voorts een haven- rondvaart. Aan de samenkomst wordt, eveneens voor de liefhebbers, een driedaagsch reisje in ge rieflijke touring-cars door het schilderach tige Vlaamsche land gekoppeld: met be zoek aan Lier, Mechelen, Vilvoorde, Grims- bergen, Ninove, Oudenaarde, Gent, Kortrijk, Diksmude, Ostende, Brugge een ontdek- kingtocht naar het hart van Vlaanderen. De Vlaamsche Toeristenbond, het groote toeristenorgaan van Vlaanderen, regelt huis vesting en reis. Belangstellenden, ook bulten de deelnemers aan het eigenlijke Congres, kunnen deelnemen aan de feestelijkheden, excursies en reizen, en zich tegen billijke voorwaarden een leerzaam vacantie-reisje verzekeren. Het uitvoerend Comité voor den Studiedag bestaat uit de heeren prof. dr. A. Boon, Leu ven, voorzitter, dr. mr. L. J. C. van Gorkom, 's-Hertogenbosch, onder-voorzitter; E. Am- ter, Blijde-Inkomststraat 77, Leuven en Ber nard Verhoeven, Dijkstraat 15, Arnhem, se cretarissen; Fr. Haepers, Antwerpen, pen ningmeester. Het algemeen bestuur zal nader worden bekend gemaakt. Het plaatselijk regelingscomitó te Antwer pen bestaat uit de eerw. heeren J. Baers, J. Bemaerts, M. van Hoeck en de heeren Fr. Haeperi, dr. Van Huffelen, J. Platteau en dr. J. Uytterhoeven. Voor alles wat den Studiedag betreft wende men zich voor Noord en Zuid tot een der boven aangegeven secretariaats-adres- sen: Dijkstraat 15, Arnhem of Blijde-In komststraat 77, Leuven. Bijslag gevraagd Het Tweede Kamerlid de heer Ter Laan heeft den minister van Financiën de vol gende vraag gesteld: Is de minister bereid om maatregelen te nemen of te bevorderen, waardoor het mo gelijk wordt dat de stichting, bedoeld bi) de wet van 26 Juni 1926, een bijslag geeft vol gens de bepalingen voor de oud-gepension- neerden op de pensioenen van de gepension- neerden volgens de nieuwe wet, wier pen sioensgrondslag is vastgesteld vóór 1918, dus nog berekend werd naar de toenmaals gel dende lage loonen? Reeds vijf secties gevormd. In vervolg op vroegere publicaties over de plannen tot het organiseeren van een Ka tholiek Cultureel Congres voor Noord en Zuid, kunnen we thans het volgende mede- deelsn Na voorafgaande besprekingen van afge vaardigden der deelnemende organisaties is besloten het Congres te doen plaats vinden op Zondag 28 Juli 1931 te Antwerpen. Aan de besprekingen van het Congres, dat beoogt toenadering en blijvend contact tus schen de vereenigingen en instellingen, die zich in Nederland en Vlaanderen aan de katholieke Cultuur wijden, wordt definitief reeds door de volgende acties of organisaties deelgenomen: van Vlaamsche zijde door het Davidfonds, de Hoogeschooluitbreiding, Aig. Secretariaat van Kath. Boekerijen, Jeugdverbond van Kath. Actie, Aig. Kath. Vlaamsch Tooneel- verbond, Kath. VI. Radio-Omroep; van Nederlandschen kant door het Alg. Secretariaat van Geloof en Wetenschap, R. K Volksuniversiteiten e.d., Bond van R. K. Openbare Leeszalen, Interdiocesane Jeugd commissie- Kath. Radio Omroep, Dilettan ten tooneel - actie. Voorts bestaat de mogelijkheid, dat de R. K. Uitgevers- en Dagbladwereld 'n aan deel neemt in het Congres. Afgezien van deze verhoopte belangrijke uitbreiding van het Congres, zijn reeds vijf secties gevormd. Door een zeer tijdige en ernstige voorbe reiding wordt de waarborg verkregen dat In de gemeente Weerselo Het Tweede Kamerlid de heer Van der Sluis heeft den minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw de volgende vragen ge steld: Is het den minister bekend, dat sinds eenigen tijd ln de gemeente Weerselo de burgerwacht wordt gebruikt voor de uitoefe ning van politiediensten; dat de burger wacht in verband hiermede o.a. wielrijders en autobestuurders aanhoudt en dat het op 16 Februari 1931 zelfs is voorgekomen, dat op een autobestuurder enkele schoten zijn gelost? Is het den minister bekend of de burger wacht nog in andere gemeenten voor politie diensten wordt gebruikt? Is de minister niet van oordeel, dat, wan neer de politie niet in staat is, voldoende voor de openbare orde en veiligheid te zor gen, de oplossing moet worden gezocht in de richting van versterking van de politie? Is de minister voornemens, aan het gebruik van de burgerwacht voor de uitoefening van politiediensten een einde te maken? A. van der Goes, thans in gelijke hoedanig heid te Rome. Bij hetzelfde benoemingsbesluit is be noemd tot buitengewoon gezant en gevol machtigd minister te Rome mr. J. A. N. Patijn. Een onderscheiding. Een telegram uit Weenen meldt, dat de bondspresident onzen gezant aldaar, den heer F. E. M. H. baron Michiels van Ver- duynen, het groote gouden eereteeken der Republiek verleend heeft. Nieuwe functionarissen te Cairo en Rome, Do „St. Ct" van gisteravond bevat de be noeming tot buitengewoon gezant en ge volmachtigd minister te Cairo van jhr. mr. Een nieuw instructievaartuig Het instructievaartuig „Prins Hendrik" van het Onderwijsfonds voor de Binnen vaart, dat thans bijna tien jaar als op leidingsschip in de vaart is, is in verband met de eischen, die aan de opleiding voor zee- en binnenvaart gesteld worden, te klein gebleken. In verband hiermede be sloot het bestuur van het Onderwijsfonds voor de Binnenvaart het vorig najaar 't schip te laten vergrqoten. Bij het ontwer pen van de plannen voor deze uitbreiding bleek evenwel, dat de kosten, aan deze ver grooting van de „Prins Hendrik" verbon den, niet veel minder zouden bedragen dan het laten bouwen van een geheel nieuw Instructievaartuig, dat aan alle eischen van dezen tijd voldoet. Ter betere verzorging van de opleiding voor de zee- en binnenvaart werd daarop door het Onderwijsfonds voor de Binnen vaart een Raad van Commissarissen voor de practische opleiding voor de zee-, Rijn en binnenvaart in het leven geroepen. De ze Raad staat onder voorzitterschap van den heer M. J. van Alphen de Veer, In specteur van het Nijverheidsonderwijs te Den Haag. Het ligt in de bedoeling door deze organisatie de practische opleiding voor de vaart in ons land te centraliseeren en met één modem op'eidingsschip, zoowel voor de zee-, als voor de Rijn- en binnen vaart te gebruiken, op de kosten voor de opleiding te bezuinigen. Wij vernemen, dat het Onderwijsfonds voor de Binnenvaart thansopdracht heeft gegeven voor den bouw van een nieuw instructievaartuig. Dit opleidingsschip zal worden gebouwd bij de Scheepswerf „Gi deon" van de firma J. Koster Hzn. te Gro ningen. Het nieuwe schip Het nieuwe instructievaartuig zal be langrijk grooter zijn dan de „Prins Hen drik". De hoofdafmetingen van het schip zijn 32.40X6.40X2.90 M., terwijl de grootste diepgang 1.65 M. zal bedragen. Het schip zal worden gebouwd met krui serhek en getuigd met twee masten en zei len onder toezicht van de Scheepvaart inspectie te Groningen. Het schip, dat behalve het zeiltuig een brons voortstuwingsmotor van 150 K.G. zal krijgen, wordt verdeeld in vier waterdichte compartimenten. In 't middenschip worden ondergebracht een vóórverblijf voor de be manning, een schoolruimte met hutten aan één zijde en een achterverblijf, afgeschei den door een houten schot, voor leerlingen. De motorkamer en de verblijven voor den schipper komen in het achterschip. Het schip krijgt verder een verhoogd achterdek en een stuurbrug. Het schip wordt verder uitgerust met de modernste hulpmiddelen en instrumenten, noodig voor het onderwijs. De verlichtings installatie wordt door Kromhout geleverd, evenals de pompen. Het nieuwe instructievaartuig zal nog dit jaar in de vaart worden gebracht. Verder vernemen wij, dat het Onderwijs fonds voor de Binnenvaart voornemens is ook het oude Instructievaartuig „Prins Hendrik" als stilliggend opleidingsschip in exploitatie te houden. De Britsche onderstaatssecretaris voor Luchtvaart, Montague, heeft gisteren ln het Lagerhuis medegedeeld, dat op verzoek van de Commissie van Onderzoek inzake de ramp der R. 101, in het National Physical Laboratory bepaalde proeven worden onder nomen met het oog op het vaststellen van de definitieve oorzaak van het ongeluk. Men verwacht waardevolle resultaten van deze proefnemingen, welke nefg niet zijn voltooid. Ofschoon het grootste gedeelte van het rapport der Commisie van Onderzoek ge reed is. Is het niet mogelijk het te voltooien vóór deze experimenten zijn afgeloopen. In het Lagerhuis heeft de Britsche mi nister voor Luchtvaart op een vraag ver klaard, dat uit het onderzoek naar de oor zaak van het ongeluk met het amphibie- II (Slot) Jim Markey zag den jongen, die hem aan zijn zoon deed denken, door een politie agent van 't perron afleiden. Een half uur laer vroeg de heer Markey aan den klerk van 't stadhuis te Lake-City, die avonddlnenst had, wie burgemeester van die stad was. Hij had eerst op zijn juweelen horloge gekeken en toen den klerk een groote sigaar gegeven. „Dr. Lome," zei de klerk. „Waar woont hij vroeg Markey, een brandenden lucifer uitstekend. Hij liep door het stille stadje naar Cherry Avenue 518, een liedje neuriënd. Toen hij gebeld had en de deur open ging keek hij tevreden naar het kleine, mollige mannetje, dat hem binnenliet. Markey had menschen- kennis het zou hem wel gauw lukken, meende hij. „Doctor," zei hij tot het gemoedelijke burgemeestertje, „ik heb in den trein iets meegemaakt, dat ik u, als goed burget, meen te moeten vertellen. Hier hebt u mijn kaartje zooals u ziet ben ik bankier dus zooals u begrijpt volkomen op de hand van wet en recht en ik verzeker u, dat u de eerste bent, van wien ik zooiets kom vragen, als ik nu doen ga." „Gaat u door, meneer Worthington," zei de burgemeester, die het kaartje gezien had. „Ik heb een jongen een beetje wilden jongen, maar een goed ventje, 't kind van één van mijn buren zien arresteeren onder verdenking van zakkenrollerij. Hij heeft mij niet gezien, maar ik heb hem gezien, en mijn hart bloedde bij de gedachte aan zijn vader en zijn moeder, twee van de keurigste menschen in onze stad.,.. Toen uw kranige politie-agent den jongen had meegenomen heb ik navraag gedaan bij den man, die zijn portefeuille miste, en hij blijkt er niet zeker van te zijn, dat die jongen de schuldige is. En omdat ik de ouders van dien knaap ken, durf ik er mijn reputatie op te zetten, dat hij 't niet gedaan heeft. De jongen is wat wild, zooals ik al zei. maar iemand met zulk bloed kan geen dief zijn. Hij is uit zucht naar avon tuur van huis weggeloopen, denk ik maar zoowaar ik Worthington heet, een dief is hij niet." „Als hij onschuldig is, meneer Worthing ton," zei de burgemeester, „zal ik dat bij 't onderzoek gauw genoeg merken en dan is 't mijn plicht, hem op vrije voeten te stellen.'" „Ik weet, daf u uw plicht zult doen, bur gemeester," zei Worthington, alias Jim Markeij. „Maar denkt u zich eens in, hoe veel verdriet zijn moeder zal hebben als hij een nacht gevangen heeft gezeten. Ik mag wei zeggen, dat die knaap meer dan een engel is voor zijn moeder. Ze verafgoodt hem. En u begrijpt...." Hij had nog pas een half dozijn argumenten opgesomd, toen er uit de andere kamer een vrouwestem kwam, die een gebiedenden toon aansloeg. „Arthur Lome," zei die stem, „als die arme jongen zoo lief is voor z'n moeder, hoort hij niet in dat afschuwelijke kot. Ik wil dat je hem loslaat." „Dat was ik aldoor al van plan," antwoord de de burgemeester gevat. „Nu meneer Worthington, als u me den naam van den jongen wilt opgeven, zal ik even een briefje schrijven, dat u aan den brigadier kunt overhandigen." „Ik ken wel zijn waren naam," zei de heer Markey even gevat, „maar ik weet niet. welken naam hij aan de politie heeft op gegeven." „Arthur," zei de stem, nu scherper, „ik wil zoo'n goeien jongen niet als aief zien brandmerken. Je kunt best schrijven, dat ze den jongen los moeten laten, dien meneer aanwijst." De gevangene ontving het nieuws van zijn bevrijding met groote kalmte. „Je moet een beetje voortmaken, als je den volgenden trein wilt halen," wekte Markey hem op. „Die gaat over een kwartier. Ik zal met je meeloopen naar 't station." „Ik ook." zei de brigadier. „De burge meester moet weten, wat hij doet, maar ik riskeer niet, dat ie onderweg een paar straat- steenen meepikt." „Ik zal wel op hem passen," beloofde Markey. „Maar hij is heusch zoo kwaad niet, als u schijnt te denken." „Alles is mogelijk," antwoordde de briga dier hoofdschuddend. „Maar ik zou 'm toch maar geen baantje bij de kas geven op uw bank." „Dat zal ik ook niet," lachte de bevrijder van den jongen misdadiger, die op Jimmy leek. „Maar ik zal hem in den trein zetten en bij z'n ouders terugbrengen. Klaar jonge man „En of," zei de slungel. En met den zakken rolier naast zich, stapte Jim Markey naar het station. „Ik weet niet, waarom je je zoo dik voor me maakt," zei het jongmensch, tusschen het inhaleeren van zijn sigaret door. „Ik heb nog nooit zooveel zorg van bankiers gehad. Als je nou nog zelf een gannef was, zou ik'tsnappen. Maar iedereen ziet zóó wel, dat je 'n gewone nette burger bent. Wat is 't antwoord „Geen antwoord," zei Jim Markey, zoo net-burgerachtig als hij maar kon. „Maar als je iemand dankbaar wilt zijn voor wat er vanavond gebeurd is, denk dan maar aan een iongen, die Jimmy heet." „Jimmy wit wou de zakkenroller weten. „Alleen maar Jimmy," zei Jimmy's vader. „En als je dat niet onthouden kunt, gooi je 't maar op het gelukkige zevende." „Zevende wit „Alleen maar zevende. Zoo, nu zal ik een kaartje voor je koopen, dan wensch ik je 't beste." „En nu," sprak de heer Markey zichzelf toe. majesteitelijk het telegraafkantoortje binnenstappend, „zal ik dat telegram aan mijn vrouw sturen. Ik zal seinen, dat het zevende gelukkig begonnen is." Maar hij seinde het niet. Want op dat oogenblik ontdekte hij, dat zijn horloge van vijftienhonderd dollar het echte gerold was. vlieguig bij Plymouth, duidelijk Is geble ken, dat de ramp niet geschied zou zijn, indien een der officieren, die als machine- geweer-officier en niet om de besturing van het vliegtuig te leeren, aan boord was, niet tegen de bevelen gehandeld had. Ex paradiso door Emest Michel. Uitg. „De Christo- phore", Amsterdam. Het ls een felle persoonlijkheid, die zich openbaart ln dezen bundel gedichten, welke onder bovengenoemde» titel bij de Uit geversmaatschappij „De Christusdrager" te Amsterdam het licht zag. 'n Dichter, diep overtuigd van z'n katholieke roeping, en daarvan intens getuigend in z'n werk: maar z'n inspiratie wordt niet altijd gebreideld door 't gerijpte geestelijk evenwicht. Om 'n gemeenplaats te gebruiken: we treffen ook hier „les défauts de ses qualités" aan. 'n Feit is echter, dat de dichter ons wat heeft te zeggen, en dat hij dit doet op geheel eigen, zij 't 'n enkele maal op extravagant moderne manier. In z'n felheid en vision- nairen gloed echter gebruikt de dichter nogal eens uitdrukkingen en woorden waar van de draagkracht en beteekenis, ideëel of taalkundig niet geheel verantwoord zijn, al valt met eenigen goeden wil de bedoeling wel te raden. Ideëel niet b.v. de zin op blz. 10, „En toen heeft God zichzelf aan geklaagd"; taalkundig niet, om er slechts één te noemen, de uitdrukking: „stalend- blauwe bruggen", op dezelfde bladzijde. Nu is het een oud liedje, dat de schrijvers de taal maken, maar „blauwendstalen brug gen", ware ons toch liever geweest. De schrijver beschouwe dit echter niet als taai-vitterij. We mogen voorts veronderstel len, dat men zich als dichter richt tot een zeer bijzondere, meest beperkte en ontwik kelde categorie van menschen, want dat 'n dichter spreken zou voor 't forum der ge- heele, natuurlijk zijn taal verstaande ge meenschap, zal hij zelf wel niet gelooven. Desondanks vinden we wetenschappelijke woorden als „paralyse" dit schijnt overi gens al 'n zeer geliefkoosde uitdrukking van den dichter te zijn, immers, hij schreef onder dezen titel 'n heelen roman en enkele andere in een, ook nóg zoo modern gedacht en gevoeld, gedicht niet op z'n plaats. Men moge dit 'n verouderd stand punt heeten, maar we blijven van meening, dat aan ons mooie Hollandsch, waar moge lijk, de voorrang moet worden gegeven En dan Is er, men sla er de bladzijden van dezen bundel maar 'ns op na, nog vrijheid te over voor nieuwe woordvormen en -com binaties, zonder dat de dichter het zoo angstvallig in 't oog gehouden breede pad der moderne uitdrukkingsvormen be hoeft te veriaten. Voorts ontgaat ons de reden, waarom onze jonge dichters want Ernest Michel ls niet de eenige, die zich hieraan bezon digt altijd hier of daar in een verborgen hoekje van hun gedichten (in dezen bun del op blz. 25, 36, 41, 42, 48) met naam en toenaam dingen moeten noemen, welke in den mond van 'n zich katholiek noemend en voelend dichter, en zeker in deze reli gieuze sfeer, toch eigenlijk heel slecht passen; 't is een goedkoop realisme, echter van weinig esthetische werking, en waarvan de mogelijk voorgewende „dichterlijke drang" de „noodzaak", voor ons althans nooit „heilig" zal zijn. Al te groote preutsch- heid schaadt, maar onnoodige platheid nog véél meer! Afgezien van deze opmerkingen echter, in opbouwenden zin bedoeld, vonden we toch ln dezen bundel zeer veel te waardeeren fragmenten, verzen niet slechts getuigend van inspiratie, maar ook van concentratie, juist en sterk geziene beelden, diep en on getwijfeld oprecht gelooven, huiveringen van Godshonger en menschenllefde, soms misschien op 't kantje van 't zuiver cosml- sche af en gemengd met 't opstandig cynisme van den jongen 20st.-eeuwer. Tot z'n mooiste gedichten rekenen we: „Aan mijn doode dochtertje", diep door voeld en Innig van toon, alsofmaar neen, we verklappen geen geheim „Prièrc", en „Bij mijn dood." De latijnsche teksten, hoe begrijpelijk ook, zeker voor meer ontwikkelde katholieken, waren voor ons, in de gedichten „Ex Paradiso", maar vooral in „Beatae Mariae Virginia" en ln „Mlssa Romnna" een beletsel tot volkomen en rustig genieten -an soms echte en diep religieuze Impressies. der firma M. Petrie Co., te Haarlem, we derrechtelijk door de verspreiders van de gedrukte uiteenzetting der plannen van het zgn. „voorbereidend comité" tot oprichting van een Bankcentrale voor de provincia-0 bankiers bij die der onderteekenaren zij® geplaatst. De opzet tot misleiding blijkt ten duide lijkste uit het feit, dat aan de heeren Vah Dijk en Petrie op denzelfden dag, waarop bedoelde brochures, voorzien van hun naam» naar de provinciale bankiers werden ver zonden. een z.g. concept van die brochure- •Zonder namen, hun werd toegezonden, "°n' dat het feit der verspreiding dezer brochure, voorzien van hun namen, door de heereh Petrie en Van Dijk, eerst later van be vriende relaties werd vernomen. De geheele opzet was, om het publiek 0® de provinciale bankiers in het bijzonder te misleiden en deze laatsten te bewegen, orn met den naam van reeds te goeder na»®1 en faam bekend staande firma's als intro ductie daadwerkelijk en financieel aan de jongste creatie-Kloppenburg deel te he' men. In hoeverre de justitie al dan niet op ver zoek der beide gedupeerde firma's zal In grijpen, dient te worden afgewacht. BIJ onderzoek is gebleken, dat de namen van de heeren D. C. J. van Dijk, directeur der Noorderbank te Alkmaar, en M. Petrie (Vervolg). Verdachte houdt vol, den moord niet hebben gepleegd. Mr. Couvée: „De agent heeft alleen teg0® u gezegd, dat er misschien een inbraakje ge schied was. Mevrouw Logger heeft verklaar®, dat u tegen haar hebt gezegd: Er is e0® ongeluk gebeurd." Mr. Kokosky: Denkt u er aan. dat 00 man malversaties had gepleegd. Hij wish dat de kans groot was, dat deze dien de» zouden uitkomen." Mr. Couvée: „U deed moeite om directeur te worden. Als u het geld van mijnheer B®3 kreeg, was alles ln orde gekomen. Waaroi® was u dan zenuwachtig?" Mr. Kokosky: „Hij had het geld van B®3 nog niet." Pres.: „Hij is ook bij andere mensch0® geweest." Mr. Kokosky: „Niet waar". Verdediger ver telt, hoe hij verdachte leerde kennen 0® dacht, dat deze om den moord kwam. Ver dachte deelde mede, dat hij malversatie3 had gepleegd en bang was, dat verband z°' worden gebracht tusschen deze en ®e® moord. De verdediger wees den verdachte 01 toen op, dat, nu de heer Lans dood w»3' niemand te weten kon komen, dat Lans ru0 van de malversaties wist. Verdachte spr01* hierop: „Dat kan ik met mijn geweten ni® verantwoorden." Dit heeft op verdedig0^ grooten indruk gemaakt. Overigens wijst er op, dat verdachte bij hem kwam niet 01 den moord, maar alleen om de malversatieS' Mr. Hugenpoth (tot verdachte)„Hoe l®9 was Je gewoon om naar huis te gaan?" Verdachte: „Dat was verschillend." Mr. Biebersteuin„Heeft Lans om half tegen u gezegd: ga maar weg, ik ben h0" aan de brieven bezig?" f, Verdachte: „Dat is heel goed mogelijk-', Mr. Kokosky: „Hebt u niet tegen at0® Van Willegen gezegd: „Wat is er in G®®3 naam gebeurd?" Verdachte kan het zich niet meer heri®' neren. Getuige M. J. G. Nijkamp verklaart, da- verdachte hem heeft verteld, dat hij teg0® den agent heeft gezegd: Wat is hier Godsnaam gebeurd. i® Requisitoir en pleidooi uitgeste'^ tot Vrijdag. De president verzoekt den advocaat-g0®e' raai thans zijn requisitoir te houden. De advocaat-generaal wijst er op, dat h® bij eenen is en dat het niet aangaat, nu i®0 het requisitoir te beginnen in deze z®9 waarin zooveel gebeurd is. President: „De zaak moet afgewerkt. menschen roepen al, dat de preventie 90 lang duurt." Mr. Kokosky verklaart, dat hij de verde diging zal neerleggen, als hij morgen 1®°®,, pleiten. „Ik heb hier twee dagen gestaa®' aldus verdediger. „U kunt toch wel ecnfu égards ln acht nemen tegenover de verde®' ging. Het heeft mij ln deze heele zaak S0 frappeerd, dat voortdurend meer rekening gehouden met de belangen van de getuiS® dan met het belang van den verdachte. gaat hier om twintig jaar gevangenisstraf om een zaak, die al jaren lang hangt. ^0 - schillende punten, die disculpeerend voor verdachte, zijn hier niet belicht. Ik hc uit eerbied voor het Hof daar niet te zw®9 op aangedrongen, maar ik moet verschil10® de van die punten nog eens ernstig ®ve wegen." Na in raadkamer te zijn geweest, het Hof de verdere behandeling tot morg0 te tien uur. Dan zullen requisitoir en dooi worden gehouden. pl0i' 205. Wim gekweld door dorst en 'n droog keeltje. Maar niet door eenig berouw, Ging op zoek, waar hij zich kon laven, En wat zijn dorst lesschen zou. Een üsco kon hem wis bevallen, Ook karnemelk stond hem aan. Een fosco kon hem wel behagen, Een kwast Het hij ook niet staan. 206. „Waar ben ik nu," dacht de arme jongen, „Waar ben ik nu verzeild geraakt? Het lijkt wel alsof ik niet zal dalen. Door mij 'n wereldreis wordt gemaakt." Hij dreef boven een groote vlakte, Met een groote vesting in het verschiet, Waarom die vesting hier geplaatst was. Dat wist de arme jongen niet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10