Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje j
RIJKSBEGROOTING VOOR 1931
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
Het buitengewone
Nederland en Belgie
EERSTE KAMER
TWEEDE KAMER
BINNËNLANDSCH NIEUWS
Oostenrijksch-3 consulaten
Mevrouw Roland Holst
De uitzending van de
„Matthaus Passion"
De brug nabij Zalt-Bommei
Nederland ln oorlogstijd
liet standpunt van onze regeering
FINANCIEN
Sodalitas Medicorum
KUNST EN KENNIS
Totale maansverduistering
Cor Hermus naar West-Indië
LANDBOUW EN VEETEELT
Russische rogge gekocht
Algemeene beschouwingen
Aan de orde zün de algemeene beschou
wingen over de rijksbegrooting voor 1931.
De heer RINK (L.), betoogt dat hetgeen
vij in de laatste anderhalf jaar op politiek
lerreln hebben beleefd, wel aanleiding geeft
tot enkele voorloopige conclusies, die spr. wil
beperken tot een drietal: 1. het kabinet hand
haaft zich, zij het nu en dan met behulp
van krachtige middelen; 2. de oude rechtsche
coalitie bestaat niet meer en een nieuwe
is nog niet gevormd; 3. samenwerking tus-
schen de R. K. Staatspartij en de S.D. Is
thans onwaarschijnlijker dan vroeger.
Wat men zal doen als krachtens artikel
187 van de Grondwet het bevel tot mobili
satie is gegeven? De regeering vertrouwt,
dat als tot mobilisatie mocht worden over
gegaan, ook dat gedeelte des volks, dat thans
van een afwijkende meening blijk geeft, zich
achter haar zal scharen. Spr. dankt de re
geering voor die woorden, die vertrouwen ln
het geheele volk vertolken.
Wij zullen extra-parlementaire kabinetten
nog geruimen tijd behouden. Dat wil echter
niet zeggen, dat het altijd rechts georiën
teerde kabinetten moeten zijn. Spreker denkt
aan gemengde, aan nationale kabinetten. Of
wy daartoe zullen komen, zal afhangen van
ons kiezersvolk.
De heer ANEMA (A.R.) behandelt uitvoe
rig de oorzaken en verschijnselen van de
wereldcrisis. De door de legeermg voorge
stelde crisismaatregelen hebben spreker's
steun. In onderdeeien moge er verschil van
beschouwingswijze zijn, in de grove lynen
kunnen de antirevolutionnairen zich met het
crisisbeleid der regeering vereenigen.
Er zijn ter rechterzijde aanwijzingen waar
te nemen van het inzicht, dat de groote be
roeringen van dezen tijd tot de vorming van
een ..working majority" nopen. De regee
ring had, meer dan zij gedaan heeft, prin-
cipieele vraagstukken aan de orde kunnen
stellen en zoo het besef van saamhoorigheid
ter rechterzyde kunnen versterken.
Is het te verantwoorden, dat de protes-
tantsche partijen uiteenvallen in onderling
krakeel; is het thans de tijd de tegenstelling
tot de Roomsch-Katholieken op kerkeiyk ge
bied op de spits te drijven?
W'J zijn gewaarschuwd, dat de regeering
bij dreieend gevaar niet alleen naar buiten,
maar ook naar binnen paraat moet zijn.
Het doet spr. genoegen, dat de regeering ge
toond heeft dit te beseffen. Hoe verderfe
lijk spreker hetrevoluMonnaire standpunt
ook vindt, het is consequent, hetgeen niet ge
zegd kan worden van dat der vrijzinnig-de-
mccraten.
Laten meerderheid en minderheid zich
krachtig doordringen van hun verantwoorde
lijkheid, dat de gevaarlijke kiemen, die thans
overal rondwaren, met tot ontwikkeling ko
men en dat wy niet vervallen tot oligarchie
of anarchie.
De vergadering wordt voor een half uur
geschorst.
De heer MENDELS (S. D. A. P.) moet de
natie gelukwenschen, dat wy onzen door ve
len hooggewaardeerden Minister van Defen
sie ongedeerd, ongerept en in goede gezond
heid weer aan de ministertafel hebben te
ruggezien, na zyn gevaarvolle reis naar
Lissabon, waarop hy zelfs geen enkelen
keer zeeziek is geweest en welke hy als
„gewoon man' en niet als Minister heeft
ondernomen. Dit voorbeeld verdient navol
ging. De Minister van Waterstaat zou eens
een rede voor de radio kunnen houden, zy
*t dan met 't risico, dat zyn rede door den
controleur ontijdig wordt afgebroken; de
Minister van Binnenlandsche Zaken zou
eenigen tijd verblijf kunnen houden in een
keet van de werkverschaffing, de Minister
van Financiën zou kunnen gaan leven ln
en met een gezin, dat geen andere dan in
directe belasting betaalt. Deze regeering
heeft spreker's vertrouwen niet.
Spr. wijst vervolgens op verschillende
punten van oneenigheid bij de rechtsche
partyen. Voorts noemt spr. de katholieke
party-selve een coalitie van allerlei maat-
schappeiyke groepen en daardoor ge
doemd tot steriliteit.
Men is aan de rechterzyde het er biyk-
baar over eens, dat men onder geen beding
een van deze Ministers wil doen vallen;
men slikt alles en doet, als het er op aan
komt, alsof dit kabinet was een parlemen
tair kabinet en of men daarvoor verant-
woordeiyk is. Dit optreden dryft het kabi
net in een dictatoriale houding.
De heer KRANENBURG (V. D.) heeft
het gevoel, dat het beter was als de minis
ter van Defensie zich bepaalde tot zyn
militaire zaken en zich niet begaf op vol-
kenrechteiyk en staatsrechterlijk terrein.
Welke sanctie is er op, als de soc.-dem. zeg
gen: wy weigeren. Verklaart men hun dan
een oorlog? Moeten zy dan uit alle colle
ges en lichamen geweerd worden?
De heer DE SAVORNIN LOHMAN (C.-
H.) acht de verantwoordeiykheid van het
kabinet ln dezen tyó zoo zwaar, dat men
sober moet zyn in zyn critiek en dat men,
afgezien van het karakter der Regeering.
haar moet steunen in haar streven om de
gevolgen van de crisis te verzachten.
Het land mag dankbaar zyn dat reeds
zoovele jaren, eerst door minister Coiyn,
daarna door minister De Geer, het finan
cieel departement voortreffeiyk wordt be
heerd. De minister moet wèl zuinig zijn, al
maakt ny zich daarmee geen vrienden,
vooral onder de ambtenaren, die om sala-
rlsverhooging biyven roepen. Spr. geeft den
minister den raad, zich daartegen schrap
to zetten.
Spr meent, dat het parlement een deel
der regeeringsverantwoordeiykheid moet
dragen en daarom moet het kiesstelsel zóó
zyn, dat het een krachtige, met de Regee
ring samenwerkende volksvertegenwoor
diging kan vormen. Gelukkig hebben wy
nog het stelsel der kiesdistricten voor de
verkiezingen voor deze Kamer en daaraan
mede is het te danken, dat ons in deze rus
tige sfeer gekijf tusschen communisten en
soc.-dem. en theologische debatten bespaard
blijven.
Het kiesselsel moe zoodanig worden ge
corrigeerd, dat het een volksvertegenwoor
diging oplevert, welke die verantwoordeiyk-
r
Juffrouw Mos: „Ikke lees daar, dat
de prys van de kranten verhoogd is,
buurvrouw."
Juffrouw Mus; „Ja, nou kennen me
alleen maar Sondags een tafellaken
neerleggen, buurvrouw!"
(Smith's Weekly)
heid kan dragen, ook al zou het ste'*°l
mathematisch eronder lijden.
Spr. wacht met belangstelling op de wet-
teiyke maatregelen tegen godslastering. Spr.
betreurt, dat aan het radiovraagstuk een
oplossing is gegeven, die door velen, óók
door christ.-historischen, niet gewensclit
wordt, waarby een zóó groote ruimte aan
de politiek is gelaten.
Spr. biyft herstel der rechtsche samen
werking wenschen.
De vergadering wordt verdaagd tot heden
ochtend elf uur.
Vergadering van Woensdag.
Regeling der werkzaamheden.
De VOORZITTER deelt mede, dat de
Centrale afdeeling heeft besloten Vrijdag
a.s. te half twaalf in de afdeelingen te
onderzoeken eenige wetsontwerpen, waar
mede dat betreffende uitkeerimren ten be
hoeve van verbouwers van suikerbieten.
Nominate Hoogen Raad.
Aan de orde is het opmaken van de voor
dracht voor de vervulling van een vacatu
re in den Hcogen Raad, ontstaan door de
benoeming van den raadsheer Jhr. mr. R.
H. Feith tot vice-president van den Raad.
No. 1 van de voordracht is dr. Meck-
mann te Amsterdam.
Als no. 2 wordt geplaatst dr. Ch. v. Op
pen, advocaat en procureur te Maastricht.
No. 3 wordt dr. J. A. F. v. Asperen raads
heer in het Gerechtshof te 's-Gravenhage.
De nominatie zal aan H. M. de Konin
gin worden aangeboden door een commis
sie bestaande uit de leden, die hebben deel
uitgemaakt van het stembureau, aangevuld
door mej. F. Catz en de heeren Schouten,
dr. Vos en mr. v. Hellenberg Hubar.
Stemming Justitie-bcgrooting.
Het wetsontwerp tot goedkeuring van af
deeling en (departement van Justitie) van
de begrooting van Ned.-Indië voor 1931
waarover de stemming nog moet worden
gehouden wordt met 58 tegen 18 stemmen
aangenomen. (Tegen de S. D. A. P. en de
heer Visser).
Bij de afd. Financiën spreekt de heer
CRAMER (S.D.) de hoop uit, dat men bin
nen niet al te langen tijd zal komen tot een
algeheel opiumverbod.
De heer TER LAAN (S.D.) dringt aan op
verbetering van den financieelen toestand
voor de oud-gepensionneerden door gelijk
stelling van de pensioenen van dc militairen
bensden den officiersrang, die vóór 1 Januari
1920 zyn gepensionneerd. met die van de na
dezen datum gepensionneerden, en voorts
op verlaging van dc leeftijdsgrens op 55 jaar.
De heer VAN DE BILT (R.K.) sluit zich
aan by hetgeen ter verbetering van de In
dische militaire pensioenen is bepleit
Dq minister van Koloniën, dc heer DE
GRAAFF antwoordt, dat 't geheele streven
der Regeering ten aanzien van het opium-
kwaad is gericht op een bestrijding daarvan.
Alleen door samenwerking van alle betrok
ken mogendheden evenwel kunnen blijvende
resultaten worden verkregen
Wat de gelijkstelling van de oude militaire
pensioenen met die van na 1 Januari 1920
betreft, spreker wijst erop, dat er velen zijn,
die bijna geen diensten in Indië hebben ge-
praesteerd De gewezen militairen vinden
dikwyis in Nederland een betrekking. Intus-
schen geeft spr. toe, dat velen in moeilijke
positie verkeeren. Waar mogelijk, moeten
deze menschen worden geholpen; spr. is in
die richting werkzaam geweest.
By de afdeeling Binnënlandsch bestuur
maakt de heer CRAMER (S.D.) bezwaar te
gen het beperken van bevoegdheden van
autonome bestuurslichamen; aan de be
volking moet meer invloed worden toege
kend.
De heer VAN KEMPEN (Lib.) acht het
Europeesch bestuur in Indië nog tal van
jaren onmisbaar.
De heer VAN BOETZELAER (C.H.) hoopt,
dat met den terugkoop van particuliere lan
derijen zal worden voortgegaan, zoodra de
financiën dit tocjaten. Wat de afschaffing
van de heerendiënsten betreft, spreker acht
deze afschaffing ook wenschelijk, maar wijst
erop, dat bijv. in de Minahassa de daarvoor
ln de plaats gestelde wegenbelasting niet
minder drukkend, zoo niet méér bezwarend
is dan de vroegere heerendiensten daar wa
ren.
Minister DE GRAAFF antwoordt, dat een
scherpere afbakening van de bevoegdheden
van de bestuursorganen op Java inderdaad
noodig is. In deze leemte zal zoo spoedig
mogelijk worden voorzien. Afschaffing van
de heerendiensten geschiedt geleidelijk.
Evenals bij den terugkoop van particuliere
landerijen moeten ock hier de omstandig
heden in aanmerking worden genomen.
Te half zes wordt de vergadering verdaagd
tot hedenmiddag.
Wegens ressortswijziging ten gevolge van
de opheffing van het consulaat van Oosten
rijk te 's-Gravenhage is bij K. B. J. P. van
Tienhoven opnieuw erkend en toegelaten als
consul-generaal van Oostenrijk te Amster
dam voor Noord-Holland, Groningen, Fries
land, Drente, Overijsel, Gelderland en
Utrecht; en de heer G. L. M. van Es als con
sul-generaal van die republiek te Rotterdam
voor Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant
en Limburg.
Haar uittreden u:t de redactie van
De Nieuwe Weg
Mevrouw Roland Holst treedt uit de
redactie van het onafhankelijk socialistisch
maandschrift De Nieuwe Weg. Tot de over
wegingen, die haar daarby leidden, behoort
o.a. de volgende:
dat het vertrouwen in het social'sme te
zwak gefundeerd is, wanneer het enkel op
geloof in de ontwikkeling der techniek, in
de toeneming der klassetegenstellmgen, enz.
berust, maar dat het den steun behoeft van
een intuïtief, absoluut vertrouwen in de
uiteindelijke overwinning van rede en liefde
dat is van krachten van het goede, op de
machten van het kwade ats domheid, zelf
zucht, agressiviteit. Dit vertrouwen op zyn
beurt staat enkel in diepe vastheden gewor
teld, voor hen, die een goddelijken grond
van rede en liefde erkennen, waarin de
hoogste menschelijke strevingen verankerd
zyn en voor wie streven naar het beleven
•'van dier. grond-der-dingen in zich zeiven.
De V.A.R.A. weigert ruil van zendtijd
Volgens „Het Volk" heeft de A.V.R.O. zich
tot de V.A.R.A. gewend met het verzoek om
haar op Zaterdag 28 dezer zendtyd af te
staan voor de uitvoering van de „Matthaus
Passon" door het Concertgebouw-orkest. Op
29 Maart zou dan de V.A.R.A. den A.V.R O.-
zendtijd krijgen. De V.A.R.A. antwoordde
echter, zulk een ruil pas te kunnen overwe
gen „wanneer de A.V.R.O. ook op andrr ge
bied in het belang der luisteraars een min
der onverdraagzame houding jegens de
V.A.RA. aannam". Volgens genoemd blad
zou de V.A.R.A. nu maatregelen hebben ge
nomen om zelve de „Matthaus Passion" uit
te zenden.
Een dam ingestort De beide kranen
tydig aan den wal gebracht
Tot de voorbereidende werkzaamheden
voor den bouw van de brug nabij Zalt-Bom-
mel behoorde o.m. het maken van een dam
dwars door een vrij diepe plas gelegen tus
schen den strekdam langs de Waal op den
noordelijken oever en de Zomerkade.
Deze dam, circa 120 M. lang, waarover la
ter alle bouwmaterialen zullen moeten wor
den vervoerd, kwam j.l. Donderdag gereed;
nadat daaraan ruim 3000 M3. zand was ver
werkt en nadat er Vrydag voor de veiligheid
een dikke houten vloer overheen was gelegd,
om zooveel mogelijk een gelijkmatig verdeelde
belasting te krijgen, werd er Zaterdagmorgen
een der hijschkranen «een z.g. rupskraan)
van 45 0"0 K.G. zonder stoornis over heen ge
voerd. Gistermorgen werd de tweede kraan
ook onder eigen kracht ovei den opgewor
pen dam heengevoerd en juist op tijd, want
het wassende rivierwater (sinds Zaterdag
middag ongeveer 1.30 M begon al flink aan
den dam te knagen. Circa een uur nadat de
tweede kraan den vasten wal had bereikt,
was een groot deel van den dam in de diepte
verdwenen.
Antwoord op de nota van prof. van Embden
In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer betreffende de begrooting van
buitenlandzche zaken beantwoordt de minis
ter ook de nota van prof. van Embden,
welke aan het Voorloopig Verslag was toe
gevoegd. Aan dat antwoord is het volgende
ontleend:
Dè minister deelt de zienswijze, dat het
dringend gewenscht Is, dat omtrent Neder-
land's volkenrechtelijke, politieke en morecle
positie in geval van oorlog tusschen andere
staten klaarheid bestaat. Misvattingen dien
aangaande en met name de stelling, her-
haaldelyk van eenige zijden verkondigd, dat
in geval van oorlog tusschen derden de mo
gelijkheid onzijdig te blijven zoo gering is,
dat practische staatkunde daarmede geen
rekening meer behc:ft te houden, kunnen er
toe leiden de 'varen, die pit den huidigen
wereldtoestand voortvloeien, te vergrooten.
De Regeering staat niet op het standpunt
dat in geval van oorlog tusschen derde- de
neutraliteit, ondanks het lidmaatschap va-
den Volkenbond, zal kunnen worden gepro
clameerd in alle gevallen, waarin zulks in
1914 had kunnen geschieden; zij is echter
van oordeel, dat ook thans nog rekening
moet worden gehouden met gevallen van
oorlog tusschen anderen, waarin ons land,
evenais in 1914, onzijdig zal kunnen blijven.
Aangenomen moet worden, dat de moge-
lybheld, dat Nederland ondanks hst bestaan
van den Volkenbond in 'n gewapend conflict
tusschen derden gerechtigd of zelfs moreel
verplicht zal zijn, onzijdig te blijven juri
disch en practisch van zoodanige betsekenis
is, dat naar het oordeel van den minister
geen leider der buitenlandsche politiek de
verantwoordel :kheid zou kunnen dragen
voor het verwaarloozen van deze kans.
Mitsdien moet ons Regeeringsbeleid ervan
uitgaan
a. dat in geval een oorlog gevoerd wordt
naby ons territoir in Europa of onze ovör-
zeesche gebieden, de doortocht van een der
partijen door het Volkenbondsverdrag voor
geschreven gevallen zal moeten worden ge
doogd, en dat in de overige gevallen Neder
land vry zal zijn in het bepalen van zyn
gedragsiyn;
o. dat de verplichte deelneming aan de
economische afsluiting van den Staat-aan-
valler eveneens beperkt zal zyn tot de door
het Volkenbondsverdrag voorgeschreven ge
vallen
c. dat ondanks den Volkenbond gevallen
van onzijdigheid niet alleen juridisch con
strueerbaar, maar ook practisch mogelijk
blijven, waarin de belangen, die tot dusver
een belligerent van schending van onze neu-
traliteif konden weerhouden, allermin:zyn
weggev Hen-
d. dat de aanwezigheid van een weermacht
dan een preventieve werking kan hebben,
óók van de zyde van zich ten irechte ais
Volkenboi.dsweermacht voordoende strijd
krachten, en dat deze aanwezigheid van een
weermacht, in stede dan ons tot practische
deelneming aan den strijd te nopen, ert.oe
kan bijdragen het conflict te beperken en
overbrenging van den strijd op ons grond
gebied te voorkomen;
e. dat door het onderhouden van zooda
nige weermacht Nederland zijn aandeel bij
draagt in de gemeenschappelijke rechts
handhaving, zonder welke de verwezenlijking
van de Volkenbondsidee onuitvoerbaar moet
worden geacht.
Bootman was, wat men zou kunnen noe
men, in zijn knollentuin. Hij was er niet
zeker van of hy wel goed gelezen had
Daarom plaatste hij zich in een extra-
gemakkelijke houding en begon nogmaals
te lezen. Ja, hoor, het was zoo! Daar was
weer zoo'n geval. En wat voor geval!
Bootman stootte per ongeluk tegen de
knie van zyn overbuurman. Feitelijk was
dit niet geheel juist. Eerstens deed hy het
niet per ongeluk en op de tweede plaats
rat zyn medereiziger juist in den tegenover-
gestelden hoek. Het was hem zelfs eerst
na eenige moeite gelukt. Maar hy scheen
wel een zeer byzondere reden te hebben,
om met den onbekende ln contact te no
men. Hij zwaaide met zyn courant, onder
wijl zijn hand op een artikel houdend, ten
einde de aandacht van den nietsvermoe
dende te trekken. Toen het hem niet wi de
gelukken, probeerde hij met kuchen. Maar
Ja, een rydende trein maakt meer lawaai,
dan een bescheiden kuchje uit Bootman's
keel. Toen nam hy zijn toevlucht tot eeu
schreeuw. Door dit geluid keek de andere
reiziger van zyn boek op, bemerkte onzen
vriend Bootman met uitgestrekten arm en
snapte, dat het de bedoeling was hem iets
belangrijks te laten zien. Zonder iets te
zeggen, nam hij de courant over. Het be
doelde artikeltje gaf een uitvoerige be
schrijving van een dwazen tobber, die geen
uitkomst meer ziende, zijn hoofd in den
gasoven had gelegd, de gaskraan had open
gezet en op deze wijze getracht had een
einde aan zijn leven te maken. Aangezien
de stakkerd echter in het bezit was van
een muntmeter en deze juist het laatste
gas, wat voor een muntstuk ge'everd moest
worden, had uitgeblazen, bleef hy eenigen
tijd liggen, zonder de nadeelige werking
van het gas te ondervinden. Toen hy tot
de ontdekking was gekomen, dat er een
muntje in den meter gedaan moest worden
om zijn plan te kunnen voltooien, stond hy
op en liep met vertwijfelenden blik het
vertrek op en neer.Hij had geen enkelen
penning meer en kon geen nieuwe koopen
daar al zijn geld op was.
Bootman zat met spanning het gezicht
van zijn overbuurman aan te kyken. Hy
zat gereed een gesprek aan te knoopen
over deze heel toevallige kwestie, doch na
dat zijn overbuur het bericht gelezen had,
gaf hij de courant met een medeiydender.
glimlach op de lippen terug.
Dit beviel Bootman echter geenszins;
daarom leunde hij voorover en begon te
spreken. De man aan den overkant boog
zich eveneens naar voren, en luisterde
aandachtig. Bootman's stem was staal
hard, monotoon, en klonk als iemand, die
in zijn droom praat.
„Ah!" begon hij, zijn lippen gespitst, zyn
oogen haif toegeknepen als wilde hy alles
samenvatten; „U leest geregeld van deze
gevallen. U leest ze als-het-ware dagelyks
zonder dat zooiets gebeurt. Geen uwer ken
nissen zal zooiets overkomen. Stel je voor:
geen penning by de hand. Iemand wil zich
zelfmoorden en doet het op zoo'n manier!
Slecht! deugt niets van."
„U hebt er geen behoefte aan om zooiets
te doen, wel?" vroeg de man over hem. „Is
ook trouwens niet. Zelfmoord.... is laf
heid
„Juist," viel Bootman haastig in de rede,
„zelfmoord ls lafheid. Maar iets anders en
toch dramatisch, begrijpt u? Er zyn dra
matische dingen genoeg in het leven. Be-
kyk ze maar eens aandachtig. Doch nooit
komt er iets in ons eigen leven." Boot
man's stem zette uit „geregeld weer aan
leest men van zulke dingen, van dat
eigenaardige en dat buitengewone. Loop
's avonds eens rond en kijk om u heen."
„Spoken?"
„Heelemaal niet noodig. Iets geweldigs!
Iets ontzettends. Och, ik weet niet hoe of
ik dat nu zeggen moet. Ja, ik zou zelf
zooiets mee wil'en maken. Ik ben er voor
geboren. Ik heb er behoefte aan."
De man aan den overkant trachtte een
geeuw te verbergen.
„Veronderstel dat deze trein ontspoorde.'
Bootman schudde zyn hoofd.
„Neen. Dat is veel te ernstig. Iets een--
voudiger, doch juist daarom dramatischer,"
hy zocht naar woorden, tikte eens met
zijn vinger tegen zyn voorhoofd en sprak
eindelijk langzaam: „Iets zeer buitenge
woons."
„Ah!" knikte de ander zonder er echter
maar iets van te snappen.
Bootman gaf het op. Hoe zou deze wild
vreemde vent hem kunnen begrijpen waar
zelfs zijn eigen familie hem niet begreep
Den geheelen dag peinsde Bootman over
het geval van den man en den muntmeter.
Het had hem voldoening geschonken; hij
had er van genoten gelijk een kenner ge
niet van zijn glas wijn. Niet dat hij van
den zelfmoord genoot. Dat niet. Maar zoo-
a's hier. Iemand wil een einde maken aan
zyn leven en kan dat niet, omdat hy geen
enkelen penning meer heeft!
Méér drama in het leven, dat was, wat
hij wilde hebben. Hij deed in lucifers. lede
ren morgen wandelde hij van achter uit
de werkplaats tot in ziin kantoor tusschen
stapels lucifers. Overal lucifers. Eerst de
werkplaats waar het hout machinaal in
kleine stokjes verdeeld werd. Dan de af
deeling waar ze gekleurd werden, daarna
in zwavel gedompeld om ten slotte in de
pakkamer verzonden te worden. Hier was
vooral elk plekje bedekt met lucifers. Maar
wat voor dramatischen kant zit er nu aan
lucifers? Aan die nuchtere stukjes hout?
niets totaal niets!
Heelemaal aan het einde van het diepe
gebouw was zijn kantoor, maar cok hier
waren lucifers, lucifers en nog eens luci
fers. Hier stonden de verschillende doozen
met al de merken, welke h'j de wereld
inzond. Hy had bijzondere dikke, extra -
groote en ten slotte nog lucifers van fabel
achtige grootte, welke gebruikt werden
voor tentoonstellingen.
(Slot volgt).
<D
In de Memorie van Antwoord aan de
Eerste Kamer over de begrooting van Bin
nenlandsche zaken, wordt over de Neder-
landsch-Belgisch" kwestie het volgende
medegedeeld:
De wenschelijkheid, dat zoo spoedig mo
gelijk voor de Nederlandsch-Belgische pro
blemen een oplossing wordt gevonden, waar
bij de belangen van beide landen worden
gebaat, onderschrijft de Regeering zonder
voorbehoud. Zij hoopt, dat het oogenblik
niet meer ver zij, waarop het wederzijds
aan den dag gelegd streven tot toenadering,
krachtig genoeg zal blyken om de voor zoo
danige oplossing vereisclite overeenstemming
tusschen de beide regeeringen tot stand te
brengen.
Voor het bereiken van die overeenstem
ming is het de Regeering vooralsnog niet
wenschelijk voorgekomen, in te gaan op het
denkbeeld om door een commissie van des
kundigen uit beide landen te laten u'tmakcn,
welke de eigenlijke punten van geschil zijn.
Afgezien van andere reeds te vorigen jare
genoemde bedenking, zou aan zoodanige
samenwerking het gevaar verbonden zyn,
dat zy, geheel in stryd met de bedoeling,
zou leiden tot een verstarring van de geschil
punten, welke overigens bij de in 1929 ge
wisselde en in het in dat jaar gepubliceerde
Witboek opgenomen nota's, duidelyk genoeg
zijn aan den dag getreden.
Blijkens het Voorloopig Verslag is door
eenige leden een nadere inlichting ver
zocht over de vraag, of niet alleen een ka
naal, dat het door België te graven Albert-
kanaal met het Hollandsch Diep zou ver
binden, maar ook byvoorbceld een kanaal,
dat gedeeltelijk op Noord-Brabantsch grond
gebied, ten Oosten van Eendracht, Volkerak
en Hellegat zou loopen en te Dintelsas zou
eindigen, door de Regeering zou worden
beschouwd als hebbende de kenmerken van
het dusgenaamd Moerdykkanaal, en dus
voor haar onaannemelijk zou zyn.
Om verschillende reeds vroeger genoemde
redenen moet bij de voorloopige besprekin
gen het standpunt worden ingenomen, zoo
brengt de minister in herinnering dat vol
strekt vasthoudena aan het kader der schei
dingsregeling, daarvan met behoud dus van
beginsel, zoo weinig als mogelyk was. dien
de te worden afgeweken, daar, waar Neder-
landsche belangen of technische overwegin
gen zulks geboden.
Dit standpunt is sindsdien gehandhaafd en
zoolang een verbinding van Antwerpen met
den Ryn blijft binnen de grenzen, in de
boven gegeven aanhaling getrokken, is zij
voor de Regeering aanvaardbaar.
De Regeering beschouwt een tracé, gelijk
hetgeen tegenover België als aanvaardbaar
is erkend hoewel het op Noord-Brabantsch
gebied ligt, dan ook niet als hebbende de
kenmerkende eigenschappen van het dus
genaamd Moerdijkkanaal, die immers voor
haar onaanvaardbaar zijn.
Daarmede is echter niet gezegd, dat zy
ook tracé's, verder oostrwaarts van de Een
dracht gelegen, dan met het oog op Neder-
landsche belangen of technische overwegin
gen noodig is, die op N oord-Brabamsrh
grondgebied ten oosten van Eendracnt,
Volkerak en Hellegat zouden loopen en te
Dintelsas zouden eindigen, zou besehouwen
als niet. hebbend een der kenmerken van
het „Moerdijkkanaal". Er zij hier aan her
innerd, dat, hoewel in het in 1925 gesloten
verdrag o. a. wel het Noordelijke en Zuide
lijke eindpunt, maar geen bepaald tracé
was vastgesteld, blijkens onderscheidene
kaarten, die destijds hier te lande en ln Pet
buitenland het licht zagen, in breede
kringen werd aangenomen, dat het kanaal
van Antwerpen naar Moerdijk zou loopen
in min of meer rechte hjn, via de omgeving
van Roosendaal, dus niet alleen westelijk,
doch sterk oostelijk van Bergen op Z:om.
De vraag, waarin naar het inzicht van
den minister het verschil moet worden ge
zocht tusschen 'n tracé ten oosten van Een
dracht enz. en een kanaal met kenmerken
de eigenschappen van een Moerdijkkanaal,
is hiermede, voor zoover mogeiyk beant
woord.
Wat het wederkeerigheidsbeginsel betreft,
waarop de economische regelingen in een
met België te sluiten verdrag dienen te
worden gegrondvest, zy hier, nu dit punt
in het Voorloopig Verslag ter sprake is ge
bracht, nog eens ten overvloede vastge
steld, dat ook de minister inwilliging van
het Belgisch verlangen naar een betere ver-
bindirg van Antwerpen met den Rijn, zelfs
wanneer deze blijft binnen hetgeen de gren
zen der Scheiding-regeling wordt genoemd,
beschouwt als 'n concessie, welke niet zonder
tegenprestatie is te verleenen. Hangende de
totstandkoming van een verdrag, kan de
minister echter geen vrijheid vinden om
over dit punt meer mede te deelen dan
hetgeen reeds thans met betrekking tot de
inzichten ten dezen van de Regeering be
kend is.
Wat de aangelegenheid van mog-lijke
Belgische wateraftappingen uit de Maas
betreft, zy opgemerkt, dat, zooals ook uit
de dagbladen is gebleken, de wijze van
aanleg van het Albertkanaal nog niet defi
nitief is vastgesteld.
De beslissing dienaangaande zal van in
vloed kunnen zyn op den omvang der Bel
gische wateraftappingen uit de Maas, zoo
dat de vraag, hoe groot die omvang zal
zyn, en met name of hy voor Nederland
hinderlyk zou kunnen blyken, nog niet voor
beantwoording vatbaar is.
Geen reden tot strafvervolgins
Mr. A. M. de Groot, rechtsgeleerd raads
man van den heer Leenes, deelt uit Boe
dapest inzake de Sodalitas Medicorum het
volgende mede:
In de door de commissie-Van Asch van
Wijck tegen den heer Leenes ingediende
strafaanklachten by de Hongaarsche justitie
heeft het Openbaar Ministerie beslist, dat er
geen reden' is tot strafvervolging noch tot
inhechtenisneming, aangezien niet is geble
ken, dat genoemde heer het in die klachten
vervatte misdrijf van oplichting zoude heb
ben gepleegd.
Tevens is op dezelfde gronden afgewezen
het verzoek aan do Hongaarsche justitie ge
daan om de aandeelen van het Salzbad in
beslag te nemen omdat zooals de beshs-
sing luidt de heer Leenes deze langs vol
komen wettelyken weg verkregen heeft.
In den avond van 2 April
Op 2 April vindt een totale maansverduis
tering plaats, die in Nederland waarneem
baar zal kunnen zyn.
Hemel en Dampkring vermeldt de vol
gende gegevens: Opkomst van de maan: 18
u. 21 min. Amst. tijd; intrede in de kern-
schaduw: 18 u. 44; begin der totale verduis
tering: 19 u. 43; midden: 20 u. 28; einde:
21 u. 13: uittrede uit de kernschaduw: 22 u.
12 min.
Bij een maanmiddellijn 1 Is de diame
ter van de verduistering 1.51.
H. en D. teekent nog aan, dat 't oogen
blik van de Intrede der maan in den scha-
duwkegel der aarde ongeveer samenvalt met
dat van haar opkomst, waaronder net ver-
schynsel tenzy de lucht zéér helder
mocht zyn noodzakelijk ïyden moet.
Maar gedurende de totaliteit stijgt de maan
van 11 gr. hoogte tot 22 gr Deze phase
der verduistering er die waarin de maan
weder uit de aardschaduw treedt, zal dus
als het weer meewerkt, uitstekend zijn waar
te nemen.
Cor Hermus zal dezen zomer met een
Nederlandsch tooneelgezelschap een kunst
reis naar West-Indië ondernemen.
Alle In Rotterdam en Amsterdam t'jdeiyk
opgeslagen voorraden, ten bedrage van
135 millioen Kg., aangekocht door Ne-
derlandsch-Duitsch consortium
Naar het „Hdbd." verneemt, heeft een Ne-
derlandsch-Duitsch consortium de in Neder
land, voornamelyk te Rotterdam, tijdelijk
opgeslagen en nog nitt 'ngeklaarde voorra
den Russische rogge, ten oedrv.ge van 135
millioen Kg., aangekocht, teneinde deze in
Nederland af te zetten als veevoeder (trou
wens uitvoer naar Duitschtand is, onmogelijk)
Bedoeld conso"tium bestaat uit een aantal
groote graanfirma's
Tevens vernam het blad, dac de Russen
bij het aangaan deze: groote transactie de
verplichting op zien zouden hebben genomen,
om binnen een bepaald aantal rr.aancen geen
rogge af te iaden of te verkoooen, doch hier
van heeft het geen bevestiging kunnen
krijgen.
Wat betreft de firma's, die van bedoeld
consortium deel uitmaken, verneemt 't blad
nog, dat de voornaamste daarvan zijn de
N.V. Nidera te Rotterdam en de firma
Kampfmeyer te Berlijn.
Eerstgenoemde firma is een Duitsch-Ne-
deriardsche onderneming.
De koopprijs bedraagt.. I 3.47 K per 100
K.G.
Ten aanzien van de verplichting der Rus
sen verneemt het blad nog, dat de Russen
gedurende twee maanden geen nieuwe rogge-
voorraden op de Rott. markt zuren brencen,
doch het moet betwijfeld wo-den, of deze
voorwaarde zal worden nageleefd.
m
217. Eindelijk was hij uit de kar gekrabbeld,
De vischboer keek met lachend oog.
„Mag ik u bedanken," zei de koopman,
Terwijl hy als een knipmes boog.
„Niet te danken," zei de botboer spottend,
„Ik deed het graag, myn beste man.
Ik hoop, dat ik u een volgenden keer
Een beter rytuig bieden kan."
218. Pim dacht weldra te kunnen landen,
Een berg zag hy in het verschiet.
„Ik zal nu toch eens kyken," zei hy,
„Of die my geen rustplaats biedt."
Een bergrivier zag hy kronkelen,
Bruisend, ruischend, nam zy haar loop.
Maar Pim ging hooger dan den bergrand,
En opnieuw verdween zyn hoop.