Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje j RIJKSBEGROOTING VOOR 1931 OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN Het buitengewone Nederland en Belgie EERSTE KAMER TWEEDE KAMER BINNËNLANDSCH NIEUWS Oostenrijksch-3 consulaten Mevrouw Roland Holst De uitzending van de „Matthaus Passion" De brug nabij Zalt-Bommei Nederland ln oorlogstijd liet standpunt van onze regeering FINANCIEN Sodalitas Medicorum KUNST EN KENNIS Totale maansverduistering Cor Hermus naar West-Indië LANDBOUW EN VEETEELT Russische rogge gekocht Algemeene beschouwingen Aan de orde zün de algemeene beschou wingen over de rijksbegrooting voor 1931. De heer RINK (L.), betoogt dat hetgeen vij in de laatste anderhalf jaar op politiek lerreln hebben beleefd, wel aanleiding geeft tot enkele voorloopige conclusies, die spr. wil beperken tot een drietal: 1. het kabinet hand haaft zich, zij het nu en dan met behulp van krachtige middelen; 2. de oude rechtsche coalitie bestaat niet meer en een nieuwe is nog niet gevormd; 3. samenwerking tus- schen de R. K. Staatspartij en de S.D. Is thans onwaarschijnlijker dan vroeger. Wat men zal doen als krachtens artikel 187 van de Grondwet het bevel tot mobili satie is gegeven? De regeering vertrouwt, dat als tot mobilisatie mocht worden over gegaan, ook dat gedeelte des volks, dat thans van een afwijkende meening blijk geeft, zich achter haar zal scharen. Spr. dankt de re geering voor die woorden, die vertrouwen ln het geheele volk vertolken. Wij zullen extra-parlementaire kabinetten nog geruimen tijd behouden. Dat wil echter niet zeggen, dat het altijd rechts georiën teerde kabinetten moeten zijn. Spreker denkt aan gemengde, aan nationale kabinetten. Of wy daartoe zullen komen, zal afhangen van ons kiezersvolk. De heer ANEMA (A.R.) behandelt uitvoe rig de oorzaken en verschijnselen van de wereldcrisis. De door de legeermg voorge stelde crisismaatregelen hebben spreker's steun. In onderdeeien moge er verschil van beschouwingswijze zijn, in de grove lynen kunnen de antirevolutionnairen zich met het crisisbeleid der regeering vereenigen. Er zijn ter rechterzijde aanwijzingen waar te nemen van het inzicht, dat de groote be roeringen van dezen tijd tot de vorming van een ..working majority" nopen. De regee ring had, meer dan zij gedaan heeft, prin- cipieele vraagstukken aan de orde kunnen stellen en zoo het besef van saamhoorigheid ter rechterzyde kunnen versterken. Is het te verantwoorden, dat de protes- tantsche partijen uiteenvallen in onderling krakeel; is het thans de tijd de tegenstelling tot de Roomsch-Katholieken op kerkeiyk ge bied op de spits te drijven? W'J zijn gewaarschuwd, dat de regeering bij dreieend gevaar niet alleen naar buiten, maar ook naar binnen paraat moet zijn. Het doet spr. genoegen, dat de regeering ge toond heeft dit te beseffen. Hoe verderfe lijk spreker hetrevoluMonnaire standpunt ook vindt, het is consequent, hetgeen niet ge zegd kan worden van dat der vrijzinnig-de- mccraten. Laten meerderheid en minderheid zich krachtig doordringen van hun verantwoorde lijkheid, dat de gevaarlijke kiemen, die thans overal rondwaren, met tot ontwikkeling ko men en dat wy niet vervallen tot oligarchie of anarchie. De vergadering wordt voor een half uur geschorst. De heer MENDELS (S. D. A. P.) moet de natie gelukwenschen, dat wy onzen door ve len hooggewaardeerden Minister van Defen sie ongedeerd, ongerept en in goede gezond heid weer aan de ministertafel hebben te ruggezien, na zyn gevaarvolle reis naar Lissabon, waarop hy zelfs geen enkelen keer zeeziek is geweest en welke hy als „gewoon man' en niet als Minister heeft ondernomen. Dit voorbeeld verdient navol ging. De Minister van Waterstaat zou eens een rede voor de radio kunnen houden, zy *t dan met 't risico, dat zyn rede door den controleur ontijdig wordt afgebroken; de Minister van Binnenlandsche Zaken zou eenigen tijd verblijf kunnen houden in een keet van de werkverschaffing, de Minister van Financiën zou kunnen gaan leven ln en met een gezin, dat geen andere dan in directe belasting betaalt. Deze regeering heeft spreker's vertrouwen niet. Spr. wijst vervolgens op verschillende punten van oneenigheid bij de rechtsche partyen. Voorts noemt spr. de katholieke party-selve een coalitie van allerlei maat- schappeiyke groepen en daardoor ge doemd tot steriliteit. Men is aan de rechterzyde het er biyk- baar over eens, dat men onder geen beding een van deze Ministers wil doen vallen; men slikt alles en doet, als het er op aan komt, alsof dit kabinet was een parlemen tair kabinet en of men daarvoor verant- woordeiyk is. Dit optreden dryft het kabi net in een dictatoriale houding. De heer KRANENBURG (V. D.) heeft het gevoel, dat het beter was als de minis ter van Defensie zich bepaalde tot zyn militaire zaken en zich niet begaf op vol- kenrechteiyk en staatsrechterlijk terrein. Welke sanctie is er op, als de soc.-dem. zeg gen: wy weigeren. Verklaart men hun dan een oorlog? Moeten zy dan uit alle colle ges en lichamen geweerd worden? De heer DE SAVORNIN LOHMAN (C.- H.) acht de verantwoordeiykheid van het kabinet ln dezen tyó zoo zwaar, dat men sober moet zyn in zyn critiek en dat men, afgezien van het karakter der Regeering. haar moet steunen in haar streven om de gevolgen van de crisis te verzachten. Het land mag dankbaar zyn dat reeds zoovele jaren, eerst door minister Coiyn, daarna door minister De Geer, het finan cieel departement voortreffeiyk wordt be heerd. De minister moet wèl zuinig zijn, al maakt ny zich daarmee geen vrienden, vooral onder de ambtenaren, die om sala- rlsverhooging biyven roepen. Spr. geeft den minister den raad, zich daartegen schrap to zetten. Spr meent, dat het parlement een deel der regeeringsverantwoordeiykheid moet dragen en daarom moet het kiesstelsel zóó zyn, dat het een krachtige, met de Regee ring samenwerkende volksvertegenwoor diging kan vormen. Gelukkig hebben wy nog het stelsel der kiesdistricten voor de verkiezingen voor deze Kamer en daaraan mede is het te danken, dat ons in deze rus tige sfeer gekijf tusschen communisten en soc.-dem. en theologische debatten bespaard blijven. Het kiesselsel moe zoodanig worden ge corrigeerd, dat het een volksvertegenwoor diging oplevert, welke die verantwoordeiyk- r Juffrouw Mos: „Ikke lees daar, dat de prys van de kranten verhoogd is, buurvrouw." Juffrouw Mus; „Ja, nou kennen me alleen maar Sondags een tafellaken neerleggen, buurvrouw!" (Smith's Weekly) heid kan dragen, ook al zou het ste'*°l mathematisch eronder lijden. Spr. wacht met belangstelling op de wet- teiyke maatregelen tegen godslastering. Spr. betreurt, dat aan het radiovraagstuk een oplossing is gegeven, die door velen, óók door christ.-historischen, niet gewensclit wordt, waarby een zóó groote ruimte aan de politiek is gelaten. Spr. biyft herstel der rechtsche samen werking wenschen. De vergadering wordt verdaagd tot heden ochtend elf uur. Vergadering van Woensdag. Regeling der werkzaamheden. De VOORZITTER deelt mede, dat de Centrale afdeeling heeft besloten Vrijdag a.s. te half twaalf in de afdeelingen te onderzoeken eenige wetsontwerpen, waar mede dat betreffende uitkeerimren ten be hoeve van verbouwers van suikerbieten. Nominate Hoogen Raad. Aan de orde is het opmaken van de voor dracht voor de vervulling van een vacatu re in den Hcogen Raad, ontstaan door de benoeming van den raadsheer Jhr. mr. R. H. Feith tot vice-president van den Raad. No. 1 van de voordracht is dr. Meck- mann te Amsterdam. Als no. 2 wordt geplaatst dr. Ch. v. Op pen, advocaat en procureur te Maastricht. No. 3 wordt dr. J. A. F. v. Asperen raads heer in het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De nominatie zal aan H. M. de Konin gin worden aangeboden door een commis sie bestaande uit de leden, die hebben deel uitgemaakt van het stembureau, aangevuld door mej. F. Catz en de heeren Schouten, dr. Vos en mr. v. Hellenberg Hubar. Stemming Justitie-bcgrooting. Het wetsontwerp tot goedkeuring van af deeling en (departement van Justitie) van de begrooting van Ned.-Indië voor 1931 waarover de stemming nog moet worden gehouden wordt met 58 tegen 18 stemmen aangenomen. (Tegen de S. D. A. P. en de heer Visser). Bij de afd. Financiën spreekt de heer CRAMER (S.D.) de hoop uit, dat men bin nen niet al te langen tijd zal komen tot een algeheel opiumverbod. De heer TER LAAN (S.D.) dringt aan op verbetering van den financieelen toestand voor de oud-gepensionneerden door gelijk stelling van de pensioenen van dc militairen bensden den officiersrang, die vóór 1 Januari 1920 zyn gepensionneerd. met die van de na dezen datum gepensionneerden, en voorts op verlaging van dc leeftijdsgrens op 55 jaar. De heer VAN DE BILT (R.K.) sluit zich aan by hetgeen ter verbetering van de In dische militaire pensioenen is bepleit Dq minister van Koloniën, dc heer DE GRAAFF antwoordt, dat 't geheele streven der Regeering ten aanzien van het opium- kwaad is gericht op een bestrijding daarvan. Alleen door samenwerking van alle betrok ken mogendheden evenwel kunnen blijvende resultaten worden verkregen Wat de gelijkstelling van de oude militaire pensioenen met die van na 1 Januari 1920 betreft, spreker wijst erop, dat er velen zijn, die bijna geen diensten in Indië hebben ge- praesteerd De gewezen militairen vinden dikwyis in Nederland een betrekking. Intus- schen geeft spr. toe, dat velen in moeilijke positie verkeeren. Waar mogelijk, moeten deze menschen worden geholpen; spr. is in die richting werkzaam geweest. By de afdeeling Binnënlandsch bestuur maakt de heer CRAMER (S.D.) bezwaar te gen het beperken van bevoegdheden van autonome bestuurslichamen; aan de be volking moet meer invloed worden toege kend. De heer VAN KEMPEN (Lib.) acht het Europeesch bestuur in Indië nog tal van jaren onmisbaar. De heer VAN BOETZELAER (C.H.) hoopt, dat met den terugkoop van particuliere lan derijen zal worden voortgegaan, zoodra de financiën dit tocjaten. Wat de afschaffing van de heerendiënsten betreft, spreker acht deze afschaffing ook wenschelijk, maar wijst erop, dat bijv. in de Minahassa de daarvoor ln de plaats gestelde wegenbelasting niet minder drukkend, zoo niet méér bezwarend is dan de vroegere heerendiensten daar wa ren. Minister DE GRAAFF antwoordt, dat een scherpere afbakening van de bevoegdheden van de bestuursorganen op Java inderdaad noodig is. In deze leemte zal zoo spoedig mogelijk worden voorzien. Afschaffing van de heerendiensten geschiedt geleidelijk. Evenals bij den terugkoop van particuliere landerijen moeten ock hier de omstandig heden in aanmerking worden genomen. Te half zes wordt de vergadering verdaagd tot hedenmiddag. Wegens ressortswijziging ten gevolge van de opheffing van het consulaat van Oosten rijk te 's-Gravenhage is bij K. B. J. P. van Tienhoven opnieuw erkend en toegelaten als consul-generaal van Oostenrijk te Amster dam voor Noord-Holland, Groningen, Fries land, Drente, Overijsel, Gelderland en Utrecht; en de heer G. L. M. van Es als con sul-generaal van die republiek te Rotterdam voor Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. Haar uittreden u:t de redactie van De Nieuwe Weg Mevrouw Roland Holst treedt uit de redactie van het onafhankelijk socialistisch maandschrift De Nieuwe Weg. Tot de over wegingen, die haar daarby leidden, behoort o.a. de volgende: dat het vertrouwen in het social'sme te zwak gefundeerd is, wanneer het enkel op geloof in de ontwikkeling der techniek, in de toeneming der klassetegenstellmgen, enz. berust, maar dat het den steun behoeft van een intuïtief, absoluut vertrouwen in de uiteindelijke overwinning van rede en liefde dat is van krachten van het goede, op de machten van het kwade ats domheid, zelf zucht, agressiviteit. Dit vertrouwen op zyn beurt staat enkel in diepe vastheden gewor teld, voor hen, die een goddelijken grond van rede en liefde erkennen, waarin de hoogste menschelijke strevingen verankerd zyn en voor wie streven naar het beleven •'van dier. grond-der-dingen in zich zeiven. De V.A.R.A. weigert ruil van zendtijd Volgens „Het Volk" heeft de A.V.R.O. zich tot de V.A.R.A. gewend met het verzoek om haar op Zaterdag 28 dezer zendtyd af te staan voor de uitvoering van de „Matthaus Passon" door het Concertgebouw-orkest. Op 29 Maart zou dan de V.A.R.A. den A.V.R O.- zendtijd krijgen. De V.A.R.A. antwoordde echter, zulk een ruil pas te kunnen overwe gen „wanneer de A.V.R.O. ook op andrr ge bied in het belang der luisteraars een min der onverdraagzame houding jegens de V.A.RA. aannam". Volgens genoemd blad zou de V.A.R.A. nu maatregelen hebben ge nomen om zelve de „Matthaus Passion" uit te zenden. Een dam ingestort De beide kranen tydig aan den wal gebracht Tot de voorbereidende werkzaamheden voor den bouw van de brug nabij Zalt-Bom- mel behoorde o.m. het maken van een dam dwars door een vrij diepe plas gelegen tus schen den strekdam langs de Waal op den noordelijken oever en de Zomerkade. Deze dam, circa 120 M. lang, waarover la ter alle bouwmaterialen zullen moeten wor den vervoerd, kwam j.l. Donderdag gereed; nadat daaraan ruim 3000 M3. zand was ver werkt en nadat er Vrydag voor de veiligheid een dikke houten vloer overheen was gelegd, om zooveel mogelijk een gelijkmatig verdeelde belasting te krijgen, werd er Zaterdagmorgen een der hijschkranen «een z.g. rupskraan) van 45 0"0 K.G. zonder stoornis over heen ge voerd. Gistermorgen werd de tweede kraan ook onder eigen kracht ovei den opgewor pen dam heengevoerd en juist op tijd, want het wassende rivierwater (sinds Zaterdag middag ongeveer 1.30 M begon al flink aan den dam te knagen. Circa een uur nadat de tweede kraan den vasten wal had bereikt, was een groot deel van den dam in de diepte verdwenen. Antwoord op de nota van prof. van Embden In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer betreffende de begrooting van buitenlandzche zaken beantwoordt de minis ter ook de nota van prof. van Embden, welke aan het Voorloopig Verslag was toe gevoegd. Aan dat antwoord is het volgende ontleend: Dè minister deelt de zienswijze, dat het dringend gewenscht Is, dat omtrent Neder- land's volkenrechtelijke, politieke en morecle positie in geval van oorlog tusschen andere staten klaarheid bestaat. Misvattingen dien aangaande en met name de stelling, her- haaldelyk van eenige zijden verkondigd, dat in geval van oorlog tusschen derden de mo gelijkheid onzijdig te blijven zoo gering is, dat practische staatkunde daarmede geen rekening meer behc:ft te houden, kunnen er toe leiden de 'varen, die pit den huidigen wereldtoestand voortvloeien, te vergrooten. De Regeering staat niet op het standpunt dat in geval van oorlog tusschen derde- de neutraliteit, ondanks het lidmaatschap va- den Volkenbond, zal kunnen worden gepro clameerd in alle gevallen, waarin zulks in 1914 had kunnen geschieden; zij is echter van oordeel, dat ook thans nog rekening moet worden gehouden met gevallen van oorlog tusschen anderen, waarin ons land, evenais in 1914, onzijdig zal kunnen blijven. Aangenomen moet worden, dat de moge- lybheld, dat Nederland ondanks hst bestaan van den Volkenbond in 'n gewapend conflict tusschen derden gerechtigd of zelfs moreel verplicht zal zijn, onzijdig te blijven juri disch en practisch van zoodanige betsekenis is, dat naar het oordeel van den minister geen leider der buitenlandsche politiek de verantwoordel :kheid zou kunnen dragen voor het verwaarloozen van deze kans. Mitsdien moet ons Regeeringsbeleid ervan uitgaan a. dat in geval een oorlog gevoerd wordt naby ons territoir in Europa of onze ovör- zeesche gebieden, de doortocht van een der partijen door het Volkenbondsverdrag voor geschreven gevallen zal moeten worden ge doogd, en dat in de overige gevallen Neder land vry zal zijn in het bepalen van zyn gedragsiyn; o. dat de verplichte deelneming aan de economische afsluiting van den Staat-aan- valler eveneens beperkt zal zyn tot de door het Volkenbondsverdrag voorgeschreven ge vallen c. dat ondanks den Volkenbond gevallen van onzijdigheid niet alleen juridisch con strueerbaar, maar ook practisch mogelijk blijven, waarin de belangen, die tot dusver een belligerent van schending van onze neu- traliteif konden weerhouden, allermin:zyn weggev Hen- d. dat de aanwezigheid van een weermacht dan een preventieve werking kan hebben, óók van de zyde van zich ten irechte ais Volkenboi.dsweermacht voordoende strijd krachten, en dat deze aanwezigheid van een weermacht, in stede dan ons tot practische deelneming aan den strijd te nopen, ert.oe kan bijdragen het conflict te beperken en overbrenging van den strijd op ons grond gebied te voorkomen; e. dat door het onderhouden van zooda nige weermacht Nederland zijn aandeel bij draagt in de gemeenschappelijke rechts handhaving, zonder welke de verwezenlijking van de Volkenbondsidee onuitvoerbaar moet worden geacht. Bootman was, wat men zou kunnen noe men, in zijn knollentuin. Hij was er niet zeker van of hy wel goed gelezen had Daarom plaatste hij zich in een extra- gemakkelijke houding en begon nogmaals te lezen. Ja, hoor, het was zoo! Daar was weer zoo'n geval. En wat voor geval! Bootman stootte per ongeluk tegen de knie van zyn overbuurman. Feitelijk was dit niet geheel juist. Eerstens deed hy het niet per ongeluk en op de tweede plaats rat zyn medereiziger juist in den tegenover- gestelden hoek. Het was hem zelfs eerst na eenige moeite gelukt. Maar hy scheen wel een zeer byzondere reden te hebben, om met den onbekende ln contact te no men. Hij zwaaide met zyn courant, onder wijl zijn hand op een artikel houdend, ten einde de aandacht van den nietsvermoe dende te trekken. Toen het hem niet wi de gelukken, probeerde hij met kuchen. Maar Ja, een rydende trein maakt meer lawaai, dan een bescheiden kuchje uit Bootman's keel. Toen nam hy zijn toevlucht tot eeu schreeuw. Door dit geluid keek de andere reiziger van zyn boek op, bemerkte onzen vriend Bootman met uitgestrekten arm en snapte, dat het de bedoeling was hem iets belangrijks te laten zien. Zonder iets te zeggen, nam hij de courant over. Het be doelde artikeltje gaf een uitvoerige be schrijving van een dwazen tobber, die geen uitkomst meer ziende, zijn hoofd in den gasoven had gelegd, de gaskraan had open gezet en op deze wijze getracht had een einde aan zijn leven te maken. Aangezien de stakkerd echter in het bezit was van een muntmeter en deze juist het laatste gas, wat voor een muntstuk ge'everd moest worden, had uitgeblazen, bleef hy eenigen tijd liggen, zonder de nadeelige werking van het gas te ondervinden. Toen hy tot de ontdekking was gekomen, dat er een muntje in den meter gedaan moest worden om zijn plan te kunnen voltooien, stond hy op en liep met vertwijfelenden blik het vertrek op en neer.Hij had geen enkelen penning meer en kon geen nieuwe koopen daar al zijn geld op was. Bootman zat met spanning het gezicht van zijn overbuurman aan te kyken. Hy zat gereed een gesprek aan te knoopen over deze heel toevallige kwestie, doch na dat zijn overbuur het bericht gelezen had, gaf hij de courant met een medeiydender. glimlach op de lippen terug. Dit beviel Bootman echter geenszins; daarom leunde hij voorover en begon te spreken. De man aan den overkant boog zich eveneens naar voren, en luisterde aandachtig. Bootman's stem was staal hard, monotoon, en klonk als iemand, die in zijn droom praat. „Ah!" begon hij, zijn lippen gespitst, zyn oogen haif toegeknepen als wilde hy alles samenvatten; „U leest geregeld van deze gevallen. U leest ze als-het-ware dagelyks zonder dat zooiets gebeurt. Geen uwer ken nissen zal zooiets overkomen. Stel je voor: geen penning by de hand. Iemand wil zich zelfmoorden en doet het op zoo'n manier! Slecht! deugt niets van." „U hebt er geen behoefte aan om zooiets te doen, wel?" vroeg de man over hem. „Is ook trouwens niet. Zelfmoord.... is laf heid „Juist," viel Bootman haastig in de rede, „zelfmoord ls lafheid. Maar iets anders en toch dramatisch, begrijpt u? Er zyn dra matische dingen genoeg in het leven. Be- kyk ze maar eens aandachtig. Doch nooit komt er iets in ons eigen leven." Boot man's stem zette uit „geregeld weer aan leest men van zulke dingen, van dat eigenaardige en dat buitengewone. Loop 's avonds eens rond en kijk om u heen." „Spoken?" „Heelemaal niet noodig. Iets geweldigs! Iets ontzettends. Och, ik weet niet hoe of ik dat nu zeggen moet. Ja, ik zou zelf zooiets mee wil'en maken. Ik ben er voor geboren. Ik heb er behoefte aan." De man aan den overkant trachtte een geeuw te verbergen. „Veronderstel dat deze trein ontspoorde.' Bootman schudde zyn hoofd. „Neen. Dat is veel te ernstig. Iets een-- voudiger, doch juist daarom dramatischer," hy zocht naar woorden, tikte eens met zijn vinger tegen zyn voorhoofd en sprak eindelijk langzaam: „Iets zeer buitenge woons." „Ah!" knikte de ander zonder er echter maar iets van te snappen. Bootman gaf het op. Hoe zou deze wild vreemde vent hem kunnen begrijpen waar zelfs zijn eigen familie hem niet begreep Den geheelen dag peinsde Bootman over het geval van den man en den muntmeter. Het had hem voldoening geschonken; hij had er van genoten gelijk een kenner ge niet van zijn glas wijn. Niet dat hij van den zelfmoord genoot. Dat niet. Maar zoo- a's hier. Iemand wil een einde maken aan zyn leven en kan dat niet, omdat hy geen enkelen penning meer heeft! Méér drama in het leven, dat was, wat hij wilde hebben. Hij deed in lucifers. lede ren morgen wandelde hij van achter uit de werkplaats tot in ziin kantoor tusschen stapels lucifers. Overal lucifers. Eerst de werkplaats waar het hout machinaal in kleine stokjes verdeeld werd. Dan de af deeling waar ze gekleurd werden, daarna in zwavel gedompeld om ten slotte in de pakkamer verzonden te worden. Hier was vooral elk plekje bedekt met lucifers. Maar wat voor dramatischen kant zit er nu aan lucifers? Aan die nuchtere stukjes hout? niets totaal niets! Heelemaal aan het einde van het diepe gebouw was zijn kantoor, maar cok hier waren lucifers, lucifers en nog eens luci fers. Hier stonden de verschillende doozen met al de merken, welke h'j de wereld inzond. Hy had bijzondere dikke, extra - groote en ten slotte nog lucifers van fabel achtige grootte, welke gebruikt werden voor tentoonstellingen. (Slot volgt). <D In de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer over de begrooting van Bin nenlandsche zaken, wordt over de Neder- landsch-Belgisch" kwestie het volgende medegedeeld: De wenschelijkheid, dat zoo spoedig mo gelijk voor de Nederlandsch-Belgische pro blemen een oplossing wordt gevonden, waar bij de belangen van beide landen worden gebaat, onderschrijft de Regeering zonder voorbehoud. Zij hoopt, dat het oogenblik niet meer ver zij, waarop het wederzijds aan den dag gelegd streven tot toenadering, krachtig genoeg zal blyken om de voor zoo danige oplossing vereisclite overeenstemming tusschen de beide regeeringen tot stand te brengen. Voor het bereiken van die overeenstem ming is het de Regeering vooralsnog niet wenschelijk voorgekomen, in te gaan op het denkbeeld om door een commissie van des kundigen uit beide landen te laten u'tmakcn, welke de eigenlijke punten van geschil zijn. Afgezien van andere reeds te vorigen jare genoemde bedenking, zou aan zoodanige samenwerking het gevaar verbonden zyn, dat zy, geheel in stryd met de bedoeling, zou leiden tot een verstarring van de geschil punten, welke overigens bij de in 1929 ge wisselde en in het in dat jaar gepubliceerde Witboek opgenomen nota's, duidelyk genoeg zijn aan den dag getreden. Blijkens het Voorloopig Verslag is door eenige leden een nadere inlichting ver zocht over de vraag, of niet alleen een ka naal, dat het door België te graven Albert- kanaal met het Hollandsch Diep zou ver binden, maar ook byvoorbceld een kanaal, dat gedeeltelijk op Noord-Brabantsch grond gebied, ten Oosten van Eendracht, Volkerak en Hellegat zou loopen en te Dintelsas zou eindigen, door de Regeering zou worden beschouwd als hebbende de kenmerken van het dusgenaamd Moerdykkanaal, en dus voor haar onaannemelijk zou zyn. Om verschillende reeds vroeger genoemde redenen moet bij de voorloopige besprekin gen het standpunt worden ingenomen, zoo brengt de minister in herinnering dat vol strekt vasthoudena aan het kader der schei dingsregeling, daarvan met behoud dus van beginsel, zoo weinig als mogelyk was. dien de te worden afgeweken, daar, waar Neder- landsche belangen of technische overwegin gen zulks geboden. Dit standpunt is sindsdien gehandhaafd en zoolang een verbinding van Antwerpen met den Ryn blijft binnen de grenzen, in de boven gegeven aanhaling getrokken, is zij voor de Regeering aanvaardbaar. De Regeering beschouwt een tracé, gelijk hetgeen tegenover België als aanvaardbaar is erkend hoewel het op Noord-Brabantsch gebied ligt, dan ook niet als hebbende de kenmerkende eigenschappen van het dus genaamd Moerdijkkanaal, die immers voor haar onaanvaardbaar zijn. Daarmede is echter niet gezegd, dat zy ook tracé's, verder oostrwaarts van de Een dracht gelegen, dan met het oog op Neder- landsche belangen of technische overwegin gen noodig is, die op N oord-Brabamsrh grondgebied ten oosten van Eendracnt, Volkerak en Hellegat zouden loopen en te Dintelsas zouden eindigen, zou besehouwen als niet. hebbend een der kenmerken van het „Moerdijkkanaal". Er zij hier aan her innerd, dat, hoewel in het in 1925 gesloten verdrag o. a. wel het Noordelijke en Zuide lijke eindpunt, maar geen bepaald tracé was vastgesteld, blijkens onderscheidene kaarten, die destijds hier te lande en ln Pet buitenland het licht zagen, in breede kringen werd aangenomen, dat het kanaal van Antwerpen naar Moerdijk zou loopen in min of meer rechte hjn, via de omgeving van Roosendaal, dus niet alleen westelijk, doch sterk oostelijk van Bergen op Z:om. De vraag, waarin naar het inzicht van den minister het verschil moet worden ge zocht tusschen 'n tracé ten oosten van Een dracht enz. en een kanaal met kenmerken de eigenschappen van een Moerdijkkanaal, is hiermede, voor zoover mogeiyk beant woord. Wat het wederkeerigheidsbeginsel betreft, waarop de economische regelingen in een met België te sluiten verdrag dienen te worden gegrondvest, zy hier, nu dit punt in het Voorloopig Verslag ter sprake is ge bracht, nog eens ten overvloede vastge steld, dat ook de minister inwilliging van het Belgisch verlangen naar een betere ver- bindirg van Antwerpen met den Rijn, zelfs wanneer deze blijft binnen hetgeen de gren zen der Scheiding-regeling wordt genoemd, beschouwt als 'n concessie, welke niet zonder tegenprestatie is te verleenen. Hangende de totstandkoming van een verdrag, kan de minister echter geen vrijheid vinden om over dit punt meer mede te deelen dan hetgeen reeds thans met betrekking tot de inzichten ten dezen van de Regeering be kend is. Wat de aangelegenheid van mog-lijke Belgische wateraftappingen uit de Maas betreft, zy opgemerkt, dat, zooals ook uit de dagbladen is gebleken, de wijze van aanleg van het Albertkanaal nog niet defi nitief is vastgesteld. De beslissing dienaangaande zal van in vloed kunnen zyn op den omvang der Bel gische wateraftappingen uit de Maas, zoo dat de vraag, hoe groot die omvang zal zyn, en met name of hy voor Nederland hinderlyk zou kunnen blyken, nog niet voor beantwoording vatbaar is. Geen reden tot strafvervolgins Mr. A. M. de Groot, rechtsgeleerd raads man van den heer Leenes, deelt uit Boe dapest inzake de Sodalitas Medicorum het volgende mede: In de door de commissie-Van Asch van Wijck tegen den heer Leenes ingediende strafaanklachten by de Hongaarsche justitie heeft het Openbaar Ministerie beslist, dat er geen reden' is tot strafvervolging noch tot inhechtenisneming, aangezien niet is geble ken, dat genoemde heer het in die klachten vervatte misdrijf van oplichting zoude heb ben gepleegd. Tevens is op dezelfde gronden afgewezen het verzoek aan do Hongaarsche justitie ge daan om de aandeelen van het Salzbad in beslag te nemen omdat zooals de beshs- sing luidt de heer Leenes deze langs vol komen wettelyken weg verkregen heeft. In den avond van 2 April Op 2 April vindt een totale maansverduis tering plaats, die in Nederland waarneem baar zal kunnen zyn. Hemel en Dampkring vermeldt de vol gende gegevens: Opkomst van de maan: 18 u. 21 min. Amst. tijd; intrede in de kern- schaduw: 18 u. 44; begin der totale verduis tering: 19 u. 43; midden: 20 u. 28; einde: 21 u. 13: uittrede uit de kernschaduw: 22 u. 12 min. Bij een maanmiddellijn 1 Is de diame ter van de verduistering 1.51. H. en D. teekent nog aan, dat 't oogen blik van de Intrede der maan in den scha- duwkegel der aarde ongeveer samenvalt met dat van haar opkomst, waaronder net ver- schynsel tenzy de lucht zéér helder mocht zyn noodzakelijk ïyden moet. Maar gedurende de totaliteit stijgt de maan van 11 gr. hoogte tot 22 gr Deze phase der verduistering er die waarin de maan weder uit de aardschaduw treedt, zal dus als het weer meewerkt, uitstekend zijn waar te nemen. Cor Hermus zal dezen zomer met een Nederlandsch tooneelgezelschap een kunst reis naar West-Indië ondernemen. Alle In Rotterdam en Amsterdam t'jdeiyk opgeslagen voorraden, ten bedrage van 135 millioen Kg., aangekocht door Ne- derlandsch-Duitsch consortium Naar het „Hdbd." verneemt, heeft een Ne- derlandsch-Duitsch consortium de in Neder land, voornamelyk te Rotterdam, tijdelijk opgeslagen en nog nitt 'ngeklaarde voorra den Russische rogge, ten oedrv.ge van 135 millioen Kg., aangekocht, teneinde deze in Nederland af te zetten als veevoeder (trou wens uitvoer naar Duitschtand is, onmogelijk) Bedoeld conso"tium bestaat uit een aantal groote graanfirma's Tevens vernam het blad, dac de Russen bij het aangaan deze: groote transactie de verplichting op zien zouden hebben genomen, om binnen een bepaald aantal rr.aancen geen rogge af te iaden of te verkoooen, doch hier van heeft het geen bevestiging kunnen krijgen. Wat betreft de firma's, die van bedoeld consortium deel uitmaken, verneemt 't blad nog, dat de voornaamste daarvan zijn de N.V. Nidera te Rotterdam en de firma Kampfmeyer te Berlijn. Eerstgenoemde firma is een Duitsch-Ne- deriardsche onderneming. De koopprijs bedraagt.. I 3.47 K per 100 K.G. Ten aanzien van de verplichting der Rus sen verneemt het blad nog, dat de Russen gedurende twee maanden geen nieuwe rogge- voorraden op de Rott. markt zuren brencen, doch het moet betwijfeld wo-den, of deze voorwaarde zal worden nageleefd. m 217. Eindelijk was hij uit de kar gekrabbeld, De vischboer keek met lachend oog. „Mag ik u bedanken," zei de koopman, Terwijl hy als een knipmes boog. „Niet te danken," zei de botboer spottend, „Ik deed het graag, myn beste man. Ik hoop, dat ik u een volgenden keer Een beter rytuig bieden kan." 218. Pim dacht weldra te kunnen landen, Een berg zag hy in het verschiet. „Ik zal nu toch eens kyken," zei hy, „Of die my geen rustplaats biedt." Een bergrivier zag hy kronkelen, Bruisend, ruischend, nam zy haar loop. Maar Pim ging hooger dan den bergrand, En opnieuw verdween zyn hoop.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10