Van Alles en van Overal w „SINT LUCAS" Shx? 4 PIJLTJES TWEEDE BLAD ZATERDAG 7 BLADZIJDE 1 Campagne tegen de dokters in China ELCK WAT WILS TREKJES Sassenheim - Voorheen en thans Primavera Voor jaarsexpositie Stedelijk Museum „Komt, broeders van Sint Lucas _fiHHIi •f tT i&.'oL I Bomaanslagen op hospitalen HU: Julstl Daar heeft de maag zich In te schikken. v HU: Schat(ook blik naar rookwolkjes) Ja, leuk.... Dr. E. A. M. Droog 65 jaar 275 Rotterdam begint smaak te krijgen in de bloemententoonstellingen Werd in 1929 de eerste groote tentoonstel ling Ingericht door de Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde en haar Rotter- aamsche aldeellng een groot succes, dat succes heeft zich in 1930 herhaald, toen an dermaal een schitterende tentoonstelling werd gehouden. En nu, in 1931, zal andermaal een voor jaarstentoonstelling worden gehouden, oie nog veel grooter en grootscher belooft te worden. Immers, niet één, maar twee van de reusachtige Nenijto-hallen, samen een oppervlakte beslaande van 15.000 M2., zullen er ditmaal voor in gebruik genomen worden. Maar.... er is ook eepige verandering gekomen in den opzet der tentoonstelling. Ging deze vorige malen uit van de K. N. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde en haar Rotterdamsche afdeeling, ditmaal wordt zc ingericht door de nieuwe stichting „Voor jaarsbloemententoonstelling Primavera' Deze stichting, die ook rechtspersoonlijkheid bezit, is voortgekomen uit de bovengenoem de maatschappij en de afdeeling Rotterdam; het bestuur bestaat uit 7 leden, waarvan er twee benoemd worden door de maatschap pij, drie door de afdeeling, de beide anderen worden door deze vijf benoemd, die daar voor bij voorkeur personen zullen kiezen, die in ambtelijke betrekking staan tot de ge meente Rotterdam, welke, naast verschil lende particulieren, voor een groot bedrag heeft deelgenomen in het gevormde garan tiefonds. In wezen zal dus alles blijven, zooals het was, alleen zullen voortaan de tentoonstel lingen niet meer verzorgd worden door de Mij. of de afdeeling, maar door de nieuwe stichting. De eerste door haar in te richten tentoon stelling, waarvoor groote belangstelling blijkt te bestaan, zal van 17 tot en met 26 April worden gehouden en daarvoor zal nog gebruik worden gemaakt van de oude hallen der Nenijto. Er bestaan plannen tot de op richting door de gemeente van een groot permanent tentoonstellingsgebouw, plannen, die reeds een vrij vasten vorm hebben aan genomen; zoolang die plannen evenwel nog niet verwezenlijkt zijn, zal men het nog moeten doen met deze oude i aelijke, lang zamerhand in verval gerakende hallen. De tuinbouw, 'die eerst min-of-meer vreemd stond tegenover een tentoonstelling in Rotterdam, dat men, als werkstad, niet de aangewezen plaats meende om succes te waarborgen, gaat meer-en-meer inzien, dat vooral in dezen ongunstigen tijd een ten toonstelling, waar zijn producten onder de oogen van vaklieden en het publiek komen, den handel zeer ten goede zal komen. In de drie voornaamste bloemencentra Aalsmeer, Boskoop en de bollenstreek, voelt men zich thans meer dan ooit aangetrokken tot deel neming. Aalsmeer zal op de aa. tentoon stelling uitkomen met zijn bekende cultu res van seringen, begonia's, cyclamen, pri mula's en cineraria's, Bockoop met rhodo dendrons, azalea mollis, Japansche azalea, trekheesters, enz. en de bollenstreek met nieuwigheden op het gebied van tulpen, hyacinten, narcissen en freesia's. Ook van kweekers buiten de genoemde centra zijn reeds belangrijke inzendingen toegezegd. De eerste hal, die hoofdzakelijk voor de bloemen bestemd wordt, zal worden aange legd in landschapsstijl in den geest der ro mantiek de zaal zal er dus meer uitzien zooals tijdens de tentoonstelling van 1929; in 1930 werd meer een moderne verdeeling in rechtlijnige perken toegepast. In de tweede hal komen de tuinbouwpro ducten, de voorjaarsgroenten en vruchten, benevens de cacteeën en succulenten-groe pen en nieuwe modellen serre's met exoti sche gewassen. In deze hal zullen tevens de nevenbedrijven van den tuinbouw, de bloem- binderij en de inzendingen van ontwerpen voor tuinaanleg een plaats vinden. De voorbereidende werkzaamheden zijn met kracht ter hand genomen; reeds gerui- men tijd zijn een twaalftal tuinlieden dage lijks werkzaam op het terrein der tentoon stelling voor den aanleg met zijn verhoogin gen. Uit verschillende plaatsen in het buiten land werd reeds medegedeeld, dat men excursies zal organiseeren naar de tentoon stelling. Ook van de zijde der buitenland- sche kweekers zijn verschillende aanvragen binnengekomen om te kunnen exposeeren. Er zal dus op zeer druk buitenlandsch be zoek gerekend kunnen worden. Met het oog op het groote succes dat men daar ten vorigen jare mee heeft gehad, zal ook ditmaal weer door de vereeniging „De Natuur" worden gezorgd voor een inzending aquaria, waardoor de tentoonstelling zeker aan levendigheid zal winnen. ARTHUR TERVOOREN. Goede Sint Lucas, wat zijn uw (geestelijke) zonen groot in aantal en verscheiden van stijl 1 Dit is zeker een verblijdend feit, maar voor den verslaggever is 't wel een beetje „lamme boel." Twee honderd vier schildersuitingen en nog een aantal beeldhouwwerken moet hij bekijken enbeoordeeleni Goede Sint Lu cas, help hem een handje. Zoo ongeveer zouden de gedachten en ge voelens kunnen zijn van den armen criticus, terwijl hij de groote zalen van het statige Ste delijk Museum te Amsterdam betreedt, waar in de door H. M. beschermde Schildersver- eeniglng „Sint Lucas" exposeert. Alle goede dingen zijn drie en daarem wil len we dan maar beginnen met het doek: „De oranje parasol" van mevr. R. de Balbian Verster. Dit edele schilderij is als een uiting der beroemde Fransche luministen, 't is zeker mooi en lachend en toch ook weer Hollandsch. No. 5, „Heusden" van N. Bastert is van ge heel andere waarde. Men ziet die plaats (toren, huizendaken en groen) vol stemming. Het werk „pakt" en de eenvoud der vormen komt aan de sfeer bijzonder ten goede. Onge twijfeld is het een der beste werken van de geheele expositie. Ook de toon is mooi. Het „Scheepswerfje" van Sam van Beek (10) is fijn en schilderachtig gedaan, mejuffr. A. C. v. d. Berg mag een knappe bloemenschilderes genoemd worden, haar bloemen (14) zijn een feest van kleur en compositie, vooral haar rood is boeiend. „Wieringen" (17) van Cees Boling, die ook zijn typische „Atelierhoek" tentoonstelt, heeft iets mystieks als een ge dicht van Boutens. K. Boom uit Amsterdam too fit een goed gevoel voor kleurenschoonheid met zijn „Krabbelbaantje" (19). Als de teeke- ning beter en de toon nóg waardevoller wordt, mag hil goed succes verwachten. De Haarlemmer Boot heeft mooie kleuren (aquarels 21, 22), hjj is echter wat vlekkerig. W- A. v. d. Kolk, Haarlem, boeit met zijn frisch 6tilleven, waarvan de pot misschien 't minst gelukte fragment is (28). „Jongen met vliegtuig" (41) van G. van Duffelen heeft geestige kwaliteiten en zijn „Cactussen" mo gen genoemd. Op onze wandeling langs de vele doeken noteeren we voorts (55) „Voorjaarvan den schilder A. Gorter, een groot doek, dat ons, met de rose en roode bloesemboomen de lente doet voorvoelen. De naamgenoot van dez enbekwamen land schapschilder, de dichter Herman Gorter, deed dit met de volgende simpele strofe mis schien nog pakkender: „Wij voelen als twee hooge Op stengel verhoogde lenterood-bloemen Midden in de lichtzee: De Lente is gekomen!" Beiden zijn lente-dichters. Heyenbroek, de industrie-schilder, met zijn gloedepde pastelkleuren geeft ons een interessant „Walswerk," (65) sterker van teekening dan we van hem gewend zijn. Van den overleden meester Heyl zijn drie waardevolle werken, waarvan we „Heide met koeien" prefereeren, om de kleur. Een klein met rouw omwonden kransje hing men als een teedere attentie onder de schilderstuk ken (71-73). Hulshoff-Pol is met zijn Twente (78) o.i. te veel aan den blauwén kant; „Sneeuw" (79) is zeker „pakkend," maar wat onwaarschijn lijk. De prachtige ets (Goes) no. 89 van Joh. Josseaud uit Haarlem kon ons meer bekoren dan zijn schilderij „Bruggetje," dat niet fraai is van kleur. Prof. Jurres verwierf met zijn „Jehu en Joram" den Lucas-prijs (90). Wij zouden hem dien eerder hebben toegekend voor „Jezabel" (91), zoo fraai van toon. H. M. Krabbé heeft een paar knappe por tretten tentoongesteld, waarvan dat van prof. Anema (typisch Nederlandsch geleerde) (106) o.i. de voorkeur verdient. Even staan we wat langer stil bij het werk van Huib Luns (Piëta) 112, fel van kleur, oorspronke lijk van beelding, sterker van teekening en toon dan we ooit van hem zagen. Bravo, Huib Luns! Ook komt hem een compliment toe voor zijn doek „De Spaansche hoed," no. 113. Simon Maris houdt den naam zijner groote familieleden goed hoog met zijn meisjespor tret, gedateerd 23 Juni 1930 (115). 't Is sterk geschilderd, de glimlach is prachtig van dat bruingekleurde meisje. Mevr. v. d. Masch tee- kende een verdienstelijke „Harmonicaspeler (119). A. Mauve met zijn „Grazende hit" (120) is lang zijn groote naamgenoot niet. Nog een waardevol doek is 126: Uien met tinnen kan, prachtig van stofuitdrukking en die heerlijke tintel-lichtjes op de typisch ver spreide uien bij de voortreffelijk geschilderde kan. Bart Peizel schilderde een aardigen jongen, met heerlijke oCgen. De kleur van den kiel is wat leeg (no. 135). Nico Pieneman deed den naam van zijn grooten voorVader eer aan met „West Hamp- stad," (141), zéér mooi van kleur. J. Ritse- ma uit Haarlem brengt een der beste bijdra gen met zijn „Bretonsche kust (150), prachtig van schildering en kleuren. Het typische „stil leven met teekengerei" van Wout Schram (158) is een notitie zeker waard. Jan Sluy- ters exposeerde een waardig „portret van mevr. S." en een „Perzische pot' (163-164), zooals alleen Sluyters ze kan schilderen. Groot van stijl, gedistingeerd van toon, fees telijk, dichterlijk, blij, mooi. Mej. Tepe dwingt respect af met hare „Cy clamen" en „Gloxinia" (174-175). Jan Vis ser uit Haarlem geeft een uitvoerige „Witte catus" 182), ook 't portret van zijn vrouw (181) mag er zijn. Voor de werken van Prof. Nico van der Waay staan we steeds met stille bewondering. Deze ras-schilder bracht thans „Voor den spiegel" (188) en „De etsklasse" (187). 'tEerst- genoemde vooral is weer een staaltje van schilderskunnen en schildersgeluk. Van IJke- lenstam's „Sneeuwdaken" (203) kregen we ten slotte nog pijn in de oogen! De beeldhouwwerkjes (205215) zijn de aandachtige beschouwing overwaard. Zoo kan men dus onze keuze uit het vele hier beschreven vinden. Een geluk mag het genoemd worden, dat onder vrij wat werken het kaartje „verkocht" hing. Dit stemt dankbaar bij zooveel gewe tensvol, mooi en knap werk, waartusschen wel weer eenige onbeduidende schilderijen, zoodat men 't verlangen naar méér selectie voelt opkomen. Van den anderen kant geeft 't zoo'n aanmoediging als men ook bij „Sint Lucas" mag exposeeren, de vereeniging ge noemd naar den goeden sohildersheilige, die den verslaggever al weer flink geholpen heeft. J. Ritsema: Bretonsche kust Piëta van Huib Luns Anders zou hij niet met zulk een zekerheid zijn keuze neergepend hebben. En hij staat er voor in, met die bemerking, dat de keus wat onvolledig is. Heb dank, Sint Lucas! K. de H. De Chineezen hebben niet alleen een haat jegens de Europeanen aangekweekt, maar ook jegens hun wetenschappen en hun lief dadigheid. Nog maar kort geleden werden er twee bomaanslagen op hospitalen gepleegd, dok ters en missionarissen die in de ziekenhui zen werkzaam waren, werden in de pers voortdurend aangevallen, anderen werden zelfs gearresteerd en veroordeeld; koelies lieten hun werk in de ziekenhuis in den steek. Buitenlandsche chirurgen werden in de bladen als „moordenaars, slachters en beulsknechten" gekwalificeerd, men las zelfs dat vreemde ziekenhuizen door de buiten landsche slachters" onderhouden werden om de Chineezen gebrekkig te maken, ja zelfs om ze te dooden. Ook het ziekenhu.s van Peking werd tweemaal door een bom getroffen, waarbij een der beambten het leven verloor. De politie greep heelemaal niet in. Wel werden er twee dokters tijdens het verrich ten van een sectie gearresteerd, omdat zij daarvoor geen verlof gevraagd hadden. Na een arrest van twee dagen werden zij in vrijheid gesteld. Het eenige hospitaal van Tsinau in de provincie Shantung, dat geheel en al be staan meet van liefdadige giften, moest met het oog op de vijandige stemming ge durende verschillende maanden gesloten werden. In Hankau werden den laatsten tijd de buitenlandsche dokters in de pers voort durend aangevallen. De Chineezen die te Hankau in de medicijnen studeeren, zijn er daarom slecht aan toe, dat bewijst het geval van dr. Teng, die in de hospitalen van China in hoog aanzien staat. Hij was bi) de vrouw van een Chineesch ambtenaar ge roepen, die aan zware diphtheritus leed. Daar Z'i} in onmiddellijk doodsgevaar verkeerde, gaf de dokter haar met toestemming van haar man een seruminspuiting. Toen de patiënte later toch nog stierf, beweerde de man, dat de dokter zijn vrouw gedood had. Dr. Teng werd gearresteerd en zit nu reeds drie maanden in de gevangenis. De aankla ger eischte, dat zijn vermogen in beslag zal genomen worden, terwijl dr. Teng verder de bevoegdheid moet worden ontzegd om zijn praktijk uit te oefenen en dat hij als een gemeen misdadiger door de straten gevoerd en over de grenzen gezet zal worden. Hetzelfde ondervond een Amerikaansch dokter. Ofschoon hij zich rechtvaardigen kon, moest hij toch de streek verlaten. In Canton werd een Duitsch dokter gear resteerd, omdat hij zonder toestemming van de overheid sectie op een lijk verricht had. Daar de Dultschers geen exterritorialiteit genieten, kwam zijn zaak voor de Chinee- sche rechters en de aangeklaagde werd ver oordeeld. Tevergefs verklaarde hij, dat de patiënt waarschijnlijk aan een besmettelijke ziekte gestorven en dat het daarom drin gend ncodig was door de sectie zekerheid te verkrijgen. Van den anderen kant tracht men de Chineesche studenten, die in de beste zie kenhuizen van het land hun klinische oplei ding ontvangen over te halen liever de inlandsche medicamenten en methoden van behandeling te bestudeeren, in plaats van een medischen graad. Dit doel wordt ook beoogd door het „Centraal instituut voor inlandsche genees kunde", dat opgericht werd door zeven voor aanstaande Chineesche Regeeringsambte- naren en militairen. Het gezondheidsinsti tuut der Nationale Regeering heeft men echter afgeschaft. Tortelduifjes-dialoog ZiJ: Lieveling. Hij: Schat ZiJ: (zachter) Evert je.... Hij: (ook zoo) Hermine-tje ZIJ: (nog zachter) Manneke.... Hij: (als voren) Wijveke.... Zi): Goeierd.... Hij: Engel (Pauze, waarin gelegenheid tot mond- harmonie) Zij: Ik hou van jeerg veel. Hi): Ik hou van jou nog meer. Zij: Dat kan niet. Hij: Da's waarje hebt gelijk Zi): Onze wederzijdsche liefde laat zich niet overtreffen Hil: Fijn gezegd, m'n dotje Zij: Wat is de liefde mooi, hè lieverd? Hij: De liefde is 'n schitterende uitvinding ....iets hoogers bestaat er niet. Zij: En nou zijn we nog niet eens ge trouwd. Hij: Neestel je voor: als we eenmaal getrouwd zijn Zij: Kén ik me niet voorstellen! Hij: Hoezoo? Zij: Nouhoe dón 't geluk zal zijn. HU: Nog schitterender natuurlUk. ZU: Jajuist, dat is 't 'm.. .'t is nou al zoo. dat 't haast niet mooier kan. Daarom kan ik 't me niet voorstellen. JU? HU: Ongeveer. In 't huwelijk wordt de liefde praktisch. ZU: Praktisch? HU: Japraktisch.... dan wordt 't meer daad-liefde. Je helpt elkaarje steunt elkaar.... je voorkomt eikaars wen- schenje hebt 'n eigen huisje.... 'h eigen koninkrijkje.... ZU: En JU bent daar de koning. HU: En jU 't koninginnetje (Pauze met zwUgend, hoewel niet ge- ruischloos tUdverdrUf, zie vorige pauze) ZU: We nemen 'n landhuisje.... HU: Tuurlek. ZU: Zoo'n knus landhuisje met groene of paarse ruitjes.... en gordUntJes van boeren bonten allemaal tuin in de rondte.... Hij: En 'n eendenkommetje. ZU: En 'n kippenhoken 'n duiven til.... HU: Jaleuk! Zij: 't Moet op 'n heuveltje staan. Hij: 't Kippenhok? Zij: Nee. 't huisjemet 'n trapje van boomstronkenen sier-rotsjesmet hei en varens.... Hij: Schitterend! Zij: En 't huisje moet 'n naam hebben we zullen 't noemen: „Idylle". HU: Ja! 'n Knal-idee.... Als we dan maar nooit ruzie krijgen. ZU: Ruzie? Bestéét niet! Hij: Ja..,, 'k zou óók zoo zeggen: 't is haóst ondenkbaarMaarje weet na tuurlUk nieter zou tegenslag kunnen komenin zaken bijvoorbeeld.... Zij: Nou? Wat dan nóg? Hij: Ze zeggendat 't dan 'n heele toer is. om in alles te harmonieeren. Zij: Dan is er geen echte liefde. HU: Ach ja, da's waar ook hoe kan ik zoo iets buitensporigs veronderstellen! Zij: Je zegt zelf: in 't huwelijk wordt 't daadliefde. Hij: Precies. ZU: Je steunt elkaarJe verdraagt el kaar Hij: Tuurlek. ZU: En de tegenslagendie draag Je samen Hij: In de liefde. ZU: En als 't moetdan 1U Je samen honger. ZU: (tikje op z'n wang) Je houdt me voor de mal, plagerd! HU: Dénk er niet over! (extatisch, met 'n tikje ironie) De liefdede liefde staat bo ven alles.... de liefde overwint de stormen des levens.... de liefde voorkomt elke mo- reele inzinkingen als die tóch komt, dan heft de liefde alles weer opde liefde schraagt.... de liefde is een stut.... de lief de is de fundeering van de geestelUke wo ningde HeMag 'k rooken? ZU: NatuurlUk, vent. Hij:Zou de rook je niet hinderen? Zij: Nee, schaten al hindert de rook medan doe 'k toch of 't niet zoo is. HU' Juist! Da's nou daad-liefde(steekt eigaret op). Zoo moet 't ook in 't huwelUk zijnAls jU geen rook kunt verdragen, dan verdrtóg je datAls mijn maag geen rooie kool kan verdragendie njet gaar is,... dan verdrédg ik ze.... Als de baby 's nachts 't landhuisje bU elkaar schreeuwt. ook al draagt dat landhuisje de titel „Idyl le"dan verdrftóg ik de babydesnoods naar 'n ander vertrek, waar 't geluid minder hevig dóórklinktals de kippen 't ver verdraaien, om te leggenals de pap over kooktals de knoopjes van m'n over hemd ZU: Nee, Evert.... Je maakt gekheid.... HU: Pardon, lieveling., ik beschrijf! Ik zie de praktijk onder de oogendat is altUd goed dat werkt hardend ZU: (aarzelend) Jawat koken betreft daar zul je in 't begin misschien eh veel weet ik er nog niet van, zie 1e.... Hij: (omstrengeling) Da's niets, schatte bout.... da's niets.... de liefde zal voorloo- oig ons voedsel zUnen intusschen leer JU koken. ZU: Ik zal 't duurste kookboek aanschaf fen dat te krijgen is! HU: (zoen) Ik weet, dat je alles voor me over hebt Zij: (ook zoo) Lieveling! (KUkt rookwolk jes na) Leuk, hè? ZU: (zachter) Evert je Hij: (als voren) Hermine-tje.... ZU: Manneke.... HU: WUveke.... Zij: Au!!! (grijpt naar haar schouder). HU: Wat is er, kindje? Zij: D'r steekt me iets! Wat is dat? HU(kUkt naar aangeduide schouder-plek) Goeie genade! ZU: Nou, wat is 't? 't LUkt wel, of 'r (snuift). Hij: 't Lijkt al niet meer't is zoo. Zij: Wat? HU: 'n Gaatje gebrandin je Japon.. ..ZU: Nee toch? (tracht te kUken). Met je eigaret? Hij: JavermoedelUk niet met m'n wUs- vinger. ZU: (geprikkeld) Daar maakt ie nog 'n grapje mee! KUk nou es HU: Hoeft niet. Al gezien. Zij: (kwaad) Evert! HU: O.... neem me niet kwalUk, snoes.. ik.... kijk es't was nou tóch eenmaal gebeurd hè.... en dan geeft 't niet veel, of je 'r lang of kort over zit te jammeren. ZU: O, dus ik mag 't niet eens erg vin den misschien? HU: GerustI Ik vin 't óók ergmaar ZU: *n Japon van zes en twintig gulden! Hij: Allemachtig! Had dat niet wat min der gekund? Dan was nou ae strop niet zoo groot ge weest. ZU: Je hadt voorzichtiger moeten zUn! Hg: Jamaar ik weet 't nu pas., van d'e zes en twintig gulden. ZU: Evert maak me niet boos! HU: Ik zal m'n best doen, kindje. Zij: Die cigarettenrommel ook. HU: Je hadt gezegd.... ZUDat je rooken mocht jamaar niet dat je 'n gat in m'n japon en m'n arm mocht branden EU: Nou nougatgatgaatje is wèl zoo eerlUk. ZU: Komt er niets op aan! De Japon is geschonden! Aangemoedigd door deze resultaten heb ben de oude Chineesche „medicijnmeesters" een vereeniging gesticht, die hen zelf en hunne praktijken moeten beschermen tegen de aanvallen der buitenlandsche dokters. Tot dit doei kwamen kortgeleden in Pe king bUeen 138 Chineesche kwakzalvers behept met alle eeuwenoude vooroordeelen, van hun stand; zU waren door de verschil lende provincies naar het congres afge vaardigd, om het plan uit te werken voor een systematische campagne tegen de bui tenlandsche dokters. Maandag a.s. hoopt dr. E. A. M. Droog lid der Prov. Staten van Noord-Holland te Heemstede zUn 65en verjaardag te vieren. Dr. Eduard Alfonsus Maria Droog werd geboren 9 Maart 1866 te Schipluiden. Hij bezocht het gymnasium te Rolduc en stu deerde aan de Universiteit te Amsterdam in de medicUr.en. In 1893 vestigde hU' zich a:s arts te Heemstede: ook was hij eenigen tijd assistent aan het ziekenhuis „Calvariënberg" te Maastricht. In 1923 v,erd dr. Droog tot lid der Provinciale Staten van Noord-Hol land gekozen. Dr. Droog heeft zich veel op sociaal ge bied bewogen. Hij is de oprichter van de K. S. A. te Haarlem en Heemstede, a'sook van een Boerenleenbank en een ver eeniging tot Hulsverzorging en WUkverple- ging te Heemstede Ook op het gebied der Volkshuisvesting heeft dr. Droog veel werk verricht. Over dit onderwerp heeft hU door geheel ons land voordrachten gehouden, terwUl het aan hem is te danken, dat de Woningvereeniging „Berkenrode" te Heemstede werd opgericht. Op zUn aandringen werd te Heemstede een zwemvüver en badinrichting opgericht. Dr. Droog is voorts bestuurslid van het Provin ciaal Krankzinnigengesticht nabij Santpoort. Van zUn hand versch~--n o.a. „Oorzaken en Mechanisme der inversio uteri". „De Ho- moeopathie voorheen en thans": voorts di verse medische en hygiënische artikelen en rapporten, alsmede artikelsn op het gebied van Volkshyglëne over drinkwaterontijz-ering. Dr. Droog is ook medewerker aan de „R. K. Gemeentepolitiek". Geen centrale radio-distributie in Haarlem Er zijn, als gevolg van het door B. en W. van Haarlem ingestelde onderzoek naar de wenschelijkheid van centrale radio-distributie, honderd zestig lief hebbers komen opdagen. Dat is een zeer klein getal, maar er is volstrekt geen reden om daarover te treuren. Wel zou het sneu zijn als er vijfduizend v/aren geweest, want voor de rentabili teit van een gemeentelijke radio-cen trale zijn zesduizend abonné's noodig. De ontbrekende duizend zouden dan de door vijfduizend Haarlemmers ge- wenschte totstandkoming eener cen trale verhinderd hebben. Men wijt het geringe succes van den oproep aan de weinige reclame, die B. en W. aan het geval gewijd hebben. Zonder toe te geven, dat de klacht ge grond is, willen wij er toch even op wijzen, dat de animo in andere steden, waar B. en W., naar sommiger meening, coulanter waren, ook niet zóó groot is, dat bij eenzelfde intensieve reclame in Haarlem het getal van zesduizend abonné's zou zijn verkregen. En dat is ook niet te verwonderen. Iedereen, die van radio houdt, zeker de doorsnee-Haarlemmer, wenscht als ideaal een eigen toestel. Daarmee kan hij zelf de stations uitzoeken, die hij hebben wil Niet op centrale distributie, maar op het aanschaffen van eigen toestellen moet het streven gericht zijn van hen, die iets willen doen om ande ren het genot van radio te verschaffen. Veel beter dan een gemeentelijke radio-centrale op te richten is het middelen te beramen om de aanschaf fing van een eigen toestel gemakkelij ker te maken. En al zouden van ge meentewege cursussen moeten worden bevorderd om het bouwen van toestel len aan te leeren of al zouden vereeni- gingen moeten worden gesubsidieerd om dat te bevorderen, dan is zulks be ter dan gemeentelijke distributie. Het is tegenwoordig gemakkelijk een eigen toestel te verkrijgen en die mogelijk heid zal nog beter worden. Wij zijn niet alleen verheugd, dat de animo voor een radio-centrale in Haar lem heel gering is, maar wij hopen ook, dat de stichting van een gemeen telijke centrale zooveel mogelijk zal worden bemoeilijkt. Ieder zijn eigen toestel is een veel aantrekkelijker streven. Langs de Hoofdstraat te dezer plaatse is reeds veel veranderd en verbeterd in het belang van het tegenwoordige drukke verkeer. Het is nog niet zeer veel jaren geleden, dat men van de klapbrug tot de onde Post onder een boog van groen kon wandelen. Thans eischt het verkeer wederom een offer en moet een aantal boomen gerooid worden. Voor do R.K. Kerk is men momenteel bezig de laatste 24 groote iepen te rooien, terwijl ook eenige aan de Postbrug zullen geveld worden. Het is de bedoeling, langs dezen weg nieuwe jonge toompjes te plaatsen en daarachter een fietspad aan te leggen. Curlosl- teitshalve plaatsen wij hierboven een foto welke laat zien, hoe de toestand ter plaatse 25 jaar geleden was HUKun je dat goed er niét meer bU krijgen? Zij: NatuurlUk niet't is confectie. HU: Ja, daar heb je 'tconfectie Als je zelf naaien kon ZU: Da's alwéér 'n beleedigingü HU: Alwéér? Ik herinner me niet.... ZU: (springt op! Je drijft de spot met me! Ik zie 't dn je gezicht! Je bent 'n(huilt). HU: Nou, nou.,.. Hermien.... (wil haar pakken) Zij: (rukt zich los) Ga weg! Laat me al leen! Hij: Wat zeg je? Meen je dat? ZU: Ja! Je irriteert me! Hij: Moeten we nouom zóó'n geval letje.... ruzie maken? Ik dacht, dat ruzie niet bestondtusschen ons! Zij: Maak ik ruzie? Of JU? Hij: JU! Ik maakte alleen 't gat.... 't gaatje.... zonder opzet. Zij: Dat moest er waarachtig nog büko- men óók! Hij: 't Was 'n ongelukje. ZU: 't Was 'n lompheid! HU: Goed.kind je.'n lompheidmaar de ruzie is van jou afkomstig, als 't geper mitteerd is. Zij: Mooiom zooiets tegen je verloof de te zeggen! Hij: Tegen m'n zuster zou ik 't ook gezegd hebben. Zij: Je bent hatehjk! Hij: Nee maardat is.... Zij: De waarheid! Je bent hateUjk. dat heb 'k al eerder gemerkt! Je bent, hatelUk en cynischtoe, gooi weg die k siga ret! HU: Waarvoor? ZU: Omdat ik 't wil! HU: Maar dan moet ik 't óók nog willen. ZU: Gooi je weg die eigaret?!!! HU: Nee.... Zij(stampvoetend) Gooi weg, zeg ik je! Hij: (rookend) De liefde verdraagt alles.. ZU: Ik hou niet meer van je! HU: O, da's 'n andere kwestieSchit terende uitvinding.... die liefde.... één druk op de knop enfffft.... wèg! En nou zUn we nog niet eens getrouwd. ZU: We trouwen niet! HU: Nou praat je tenminste weer verstan dig. ZU: Ga heen! Ik walg van je! Hij: 't Koninginnetje walgtvan de ko ning.... en 't landhuisje(in smelt-her- innering) met de sier-rotsjesen de boe- renruitjes-gordUntjesen 't opschrift: „Idylle".... ZU: Ga je nou?!!!! (balt haar vuistjes; laat ze trillen). Hij: (dooft eindje eigaret; gaat heen). Adieu! y i: ZU: (staat even versteld; had daar niet op gerekendbegint zenuwachtig te snikken en gilt:) EvertEvert!! Evert, ga niet weg nog.... ikik.... ik.... HU: (komt terug) U zei? Zij: (valt hem om z'n hals) Evert.... lie velingik bedoelde 't niet zoo! Hij: Ik ook nietdaarom bleef ik ln de gang staan. ZU: Ik was heel onverstandig.... heel kinderachtig. Hij: Ik ook, m'n snoepjeik ook.... ZU: O.... (door haar tranen lachend) Ik ben blU. dat je 'r zoo over denkt.... HU: We waren allebei kinderachtig.... 'n kwartier geleden dan, zie je.... toen we cfr liefde onder 'n glazen stolpje gingen zetten Dat stolpje is gebroken.... dat moest.... (ze zitten weer als bU aanvang). Zij: Lievelingli Hij: Schat: ZU: (zachter) Evertje Hii: (ook zoo) Hermient je ZU: Ik houik hou.... zoo erg.... hou HU: (snel) Ik hou m'n hart vast! Niet ve der, kindjeniet verder asjeblieft! (stop haar mondje dicht; niet met z'n hand).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5