Van Alles en van Overal
w
„SINT LUCAS"
Shx? 4
PIJLTJES
TWEEDE BLAD
ZATERDAG 7
BLADZIJDE 1
Campagne tegen de dokters
in China
ELCK WAT WILS
TREKJES
Sassenheim - Voorheen en thans
Primavera
Voor jaarsexpositie Stedelijk Museum
„Komt, broeders van Sint Lucas
_fiHHIi
•f tT i&.'oL I
Bomaanslagen op hospitalen
HU: Julstl Daar heeft de maag zich In te
schikken. v
HU: Schat(ook blik naar rookwolkjes)
Ja, leuk....
Dr. E. A. M. Droog 65 jaar
275
Rotterdam begint smaak te krijgen in de
bloemententoonstellingen
Werd in 1929 de eerste groote tentoonstel
ling Ingericht door de Kon. Ned. Mij. voor
Tuinbouw en Plantkunde en haar Rotter-
aamsche aldeellng een groot succes, dat
succes heeft zich in 1930 herhaald, toen an
dermaal een schitterende tentoonstelling
werd gehouden.
En nu, in 1931, zal andermaal een voor
jaarstentoonstelling worden gehouden, oie
nog veel grooter en grootscher belooft te
worden. Immers, niet één, maar twee van
de reusachtige Nenijto-hallen, samen een
oppervlakte beslaande van 15.000 M2., zullen
er ditmaal voor in gebruik genomen worden.
Maar.... er is ook eepige verandering
gekomen in den opzet der tentoonstelling.
Ging deze vorige malen uit van de K. N.
Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde en haar
Rotterdamsche afdeeling, ditmaal wordt zc
ingericht door de nieuwe stichting „Voor
jaarsbloemententoonstelling Primavera'
Deze stichting, die ook rechtspersoonlijkheid
bezit, is voortgekomen uit de bovengenoem
de maatschappij en de afdeeling Rotterdam;
het bestuur bestaat uit 7 leden, waarvan er
twee benoemd worden door de maatschap
pij, drie door de afdeeling, de beide anderen
worden door deze vijf benoemd, die daar
voor bij voorkeur personen zullen kiezen, die
in ambtelijke betrekking staan tot de ge
meente Rotterdam, welke, naast verschil
lende particulieren, voor een groot bedrag
heeft deelgenomen in het gevormde garan
tiefonds.
In wezen zal dus alles blijven, zooals het
was, alleen zullen voortaan de tentoonstel
lingen niet meer verzorgd worden door de
Mij. of de afdeeling, maar door de nieuwe
stichting.
De eerste door haar in te richten tentoon
stelling, waarvoor groote belangstelling
blijkt te bestaan, zal van 17 tot en met 26
April worden gehouden en daarvoor zal nog
gebruik worden gemaakt van de oude hallen
der Nenijto. Er bestaan plannen tot de op
richting door de gemeente van een groot
permanent tentoonstellingsgebouw, plannen,
die reeds een vrij vasten vorm hebben aan
genomen; zoolang die plannen evenwel nog
niet verwezenlijkt zijn, zal men het nog
moeten doen met deze oude i aelijke, lang
zamerhand in verval gerakende hallen.
De tuinbouw, 'die eerst min-of-meer
vreemd stond tegenover een tentoonstelling
in Rotterdam, dat men, als werkstad, niet
de aangewezen plaats meende om succes te
waarborgen, gaat meer-en-meer inzien, dat
vooral in dezen ongunstigen tijd een ten
toonstelling, waar zijn producten onder de
oogen van vaklieden en het publiek komen,
den handel zeer ten goede zal komen. In de
drie voornaamste bloemencentra Aalsmeer,
Boskoop en de bollenstreek, voelt men zich
thans meer dan ooit aangetrokken tot deel
neming. Aalsmeer zal op de aa. tentoon
stelling uitkomen met zijn bekende cultu
res van seringen, begonia's, cyclamen, pri
mula's en cineraria's, Bockoop met rhodo
dendrons, azalea mollis, Japansche azalea,
trekheesters, enz. en de bollenstreek met
nieuwigheden op het gebied van tulpen,
hyacinten, narcissen en freesia's. Ook van
kweekers buiten de genoemde centra zijn
reeds belangrijke inzendingen toegezegd.
De eerste hal, die hoofdzakelijk voor de
bloemen bestemd wordt, zal worden aange
legd in landschapsstijl in den geest der ro
mantiek de zaal zal er dus meer uitzien
zooals tijdens de tentoonstelling van 1929;
in 1930 werd meer een moderne verdeeling
in rechtlijnige perken toegepast.
In de tweede hal komen de tuinbouwpro
ducten, de voorjaarsgroenten en vruchten,
benevens de cacteeën en succulenten-groe
pen en nieuwe modellen serre's met exoti
sche gewassen. In deze hal zullen tevens de
nevenbedrijven van den tuinbouw, de bloem-
binderij en de inzendingen van ontwerpen
voor tuinaanleg een plaats vinden.
De voorbereidende werkzaamheden zijn
met kracht ter hand genomen; reeds gerui-
men tijd zijn een twaalftal tuinlieden dage
lijks werkzaam op het terrein der tentoon
stelling voor den aanleg met zijn verhoogin
gen.
Uit verschillende plaatsen in het buiten
land werd reeds medegedeeld, dat men
excursies zal organiseeren naar de tentoon
stelling. Ook van de zijde der buitenland-
sche kweekers zijn verschillende aanvragen
binnengekomen om te kunnen exposeeren.
Er zal dus op zeer druk buitenlandsch be
zoek gerekend kunnen worden.
Met het oog op het groote succes dat men
daar ten vorigen jare mee heeft gehad, zal
ook ditmaal weer door de vereeniging „De
Natuur" worden gezorgd voor een inzending
aquaria, waardoor de tentoonstelling zeker
aan levendigheid zal winnen.
ARTHUR TERVOOREN.
Goede Sint Lucas, wat zijn uw (geestelijke)
zonen groot in aantal en verscheiden van
stijl 1 Dit is zeker een verblijdend feit, maar
voor den verslaggever is 't wel een beetje
„lamme boel."
Twee honderd vier schildersuitingen en
nog een aantal beeldhouwwerken moet hij
bekijken enbeoordeeleni Goede Sint Lu
cas, help hem een handje.
Zoo ongeveer zouden de gedachten en ge
voelens kunnen zijn van den armen criticus,
terwijl hij de groote zalen van het statige Ste
delijk Museum te Amsterdam betreedt, waar
in de door H. M. beschermde Schildersver-
eeniglng „Sint Lucas" exposeert.
Alle goede dingen zijn drie en daarem wil
len we dan maar beginnen met het doek:
„De oranje parasol" van mevr. R. de Balbian
Verster. Dit edele schilderij is als een uiting
der beroemde Fransche luministen, 't is zeker
mooi en lachend en toch ook weer Hollandsch.
No. 5, „Heusden" van N. Bastert is van ge
heel andere waarde. Men ziet die plaats
(toren, huizendaken en groen) vol stemming.
Het werk „pakt" en de eenvoud der vormen
komt aan de sfeer bijzonder ten goede. Onge
twijfeld is het een der beste werken van de
geheele expositie. Ook de toon is mooi. Het
„Scheepswerfje" van Sam van Beek (10) is
fijn en schilderachtig gedaan, mejuffr. A. C.
v. d. Berg mag een knappe bloemenschilderes
genoemd worden, haar bloemen (14) zijn een
feest van kleur en compositie, vooral haar
rood is boeiend. „Wieringen" (17) van Cees
Boling, die ook zijn typische „Atelierhoek"
tentoonstelt, heeft iets mystieks als een ge
dicht van Boutens. K. Boom uit Amsterdam
too fit een goed gevoel voor kleurenschoonheid
met zijn „Krabbelbaantje" (19). Als de teeke-
ning beter en de toon nóg waardevoller wordt,
mag hil goed succes verwachten.
De Haarlemmer Boot heeft mooie kleuren
(aquarels 21, 22), hjj is echter wat vlekkerig.
W- A. v. d. Kolk, Haarlem, boeit met zijn
frisch 6tilleven, waarvan de pot misschien 't
minst gelukte fragment is (28). „Jongen met
vliegtuig" (41) van G. van Duffelen heeft
geestige kwaliteiten en zijn „Cactussen" mo
gen genoemd.
Op onze wandeling langs de vele doeken
noteeren we voorts (55) „Voorjaarvan den
schilder A. Gorter, een groot doek, dat ons,
met de rose en roode bloesemboomen de
lente doet voorvoelen.
De naamgenoot van dez enbekwamen land
schapschilder, de dichter Herman Gorter,
deed dit met de volgende simpele strofe mis
schien nog pakkender:
„Wij voelen als twee hooge
Op stengel verhoogde lenterood-bloemen
Midden in de lichtzee:
De Lente is gekomen!"
Beiden zijn lente-dichters.
Heyenbroek, de industrie-schilder, met
zijn gloedepde pastelkleuren geeft ons een
interessant „Walswerk," (65) sterker van
teekening dan we van hem gewend zijn.
Van den overleden meester Heyl zijn drie
waardevolle werken, waarvan we „Heide met
koeien" prefereeren, om de kleur. Een klein
met rouw omwonden kransje hing men als
een teedere attentie onder de schilderstuk
ken (71-73).
Hulshoff-Pol is met zijn Twente (78) o.i.
te veel aan den blauwén kant; „Sneeuw" (79)
is zeker „pakkend," maar wat onwaarschijn
lijk. De prachtige ets (Goes) no. 89 van Joh.
Josseaud uit Haarlem kon ons meer bekoren
dan zijn schilderij „Bruggetje," dat niet
fraai is van kleur.
Prof. Jurres verwierf met zijn „Jehu en
Joram" den Lucas-prijs (90). Wij zouden hem
dien eerder hebben toegekend voor „Jezabel"
(91), zoo fraai van toon.
H. M. Krabbé heeft een paar knappe por
tretten tentoongesteld, waarvan dat van
prof. Anema (typisch Nederlandsch geleerde)
(106) o.i. de voorkeur verdient. Even staan
we wat langer stil bij het werk van Huib
Luns (Piëta) 112, fel van kleur, oorspronke
lijk van beelding, sterker van teekening en
toon dan we ooit van hem zagen. Bravo,
Huib Luns! Ook komt hem een compliment
toe voor zijn doek „De Spaansche hoed," no.
113.
Simon Maris houdt den naam zijner groote
familieleden goed hoog met zijn meisjespor
tret, gedateerd 23 Juni 1930 (115). 't Is sterk
geschilderd, de glimlach is prachtig van dat
bruingekleurde meisje. Mevr. v. d. Masch tee-
kende een verdienstelijke „Harmonicaspeler
(119). A. Mauve met zijn „Grazende hit" (120)
is lang zijn groote naamgenoot niet.
Nog een waardevol doek is 126: Uien met
tinnen kan, prachtig van stofuitdrukking en
die heerlijke tintel-lichtjes op de typisch ver
spreide uien bij de voortreffelijk geschilderde
kan.
Bart Peizel schilderde een aardigen jongen,
met heerlijke oCgen. De kleur van den kiel is
wat leeg (no. 135).
Nico Pieneman deed den naam van zijn
grooten voorVader eer aan met „West Hamp-
stad," (141), zéér mooi van kleur. J. Ritse-
ma uit Haarlem brengt een der beste bijdra
gen met zijn „Bretonsche kust (150), prachtig
van schildering en kleuren. Het typische „stil
leven met teekengerei" van Wout Schram
(158) is een notitie zeker waard. Jan Sluy-
ters exposeerde een waardig „portret van
mevr. S." en een „Perzische pot' (163-164),
zooals alleen Sluyters ze kan schilderen.
Groot van stijl, gedistingeerd van toon, fees
telijk, dichterlijk, blij, mooi.
Mej. Tepe dwingt respect af met hare „Cy
clamen" en „Gloxinia" (174-175). Jan Vis
ser uit Haarlem geeft een uitvoerige „Witte
catus" 182), ook 't portret van zijn vrouw
(181) mag er zijn.
Voor de werken van Prof. Nico van der
Waay staan we steeds met stille bewondering.
Deze ras-schilder bracht thans „Voor den
spiegel" (188) en „De etsklasse" (187). 'tEerst-
genoemde vooral is weer een staaltje van
schilderskunnen en schildersgeluk. Van IJke-
lenstam's „Sneeuwdaken" (203) kregen we
ten slotte nog pijn in de oogen!
De beeldhouwwerkjes (205215) zijn de
aandachtige beschouwing overwaard.
Zoo kan men dus onze keuze uit het vele
hier beschreven vinden.
Een geluk mag het genoemd worden, dat
onder vrij wat werken het kaartje „verkocht"
hing. Dit stemt dankbaar bij zooveel gewe
tensvol, mooi en knap werk, waartusschen
wel weer eenige onbeduidende schilderijen,
zoodat men 't verlangen naar méér selectie
voelt opkomen. Van den anderen kant geeft 't
zoo'n aanmoediging als men ook bij „Sint
Lucas" mag exposeeren, de vereeniging ge
noemd naar den goeden sohildersheilige,
die den verslaggever al weer flink geholpen
heeft.
J. Ritsema: Bretonsche kust
Piëta van Huib Luns
Anders zou hij niet met zulk een zekerheid
zijn keuze neergepend hebben. En hij staat
er voor in, met die bemerking, dat de keus
wat onvolledig is. Heb dank, Sint Lucas!
K. de H.
De Chineezen hebben niet alleen een haat
jegens de Europeanen aangekweekt, maar
ook jegens hun wetenschappen en hun lief
dadigheid.
Nog maar kort geleden werden er twee
bomaanslagen op hospitalen gepleegd, dok
ters en missionarissen die in de ziekenhui
zen werkzaam waren, werden in de pers
voortdurend aangevallen, anderen werden
zelfs gearresteerd en veroordeeld; koelies
lieten hun werk in de ziekenhuis in den
steek. Buitenlandsche chirurgen werden in
de bladen als „moordenaars, slachters en
beulsknechten" gekwalificeerd, men las zelfs
dat vreemde ziekenhuizen door de buiten
landsche slachters" onderhouden werden
om de Chineezen gebrekkig te maken, ja
zelfs om ze te dooden. Ook het ziekenhu.s
van Peking werd tweemaal door een bom
getroffen, waarbij een der beambten het
leven verloor.
De politie greep heelemaal niet in. Wel
werden er twee dokters tijdens het verrich
ten van een sectie gearresteerd, omdat zij
daarvoor geen verlof gevraagd hadden. Na
een arrest van twee dagen werden zij in
vrijheid gesteld.
Het eenige hospitaal van Tsinau in de
provincie Shantung, dat geheel en al be
staan meet van liefdadige giften, moest
met het oog op de vijandige stemming ge
durende verschillende maanden gesloten
werden.
In Hankau werden den laatsten tijd de
buitenlandsche dokters in de pers voort
durend aangevallen. De Chineezen die te
Hankau in de medicijnen studeeren, zijn er
daarom slecht aan toe, dat bewijst het geval
van dr. Teng, die in de hospitalen van
China in hoog aanzien staat. Hij was bi) de
vrouw van een Chineesch ambtenaar ge
roepen, die aan zware diphtheritus leed. Daar
Z'i} in onmiddellijk doodsgevaar verkeerde,
gaf de dokter haar met toestemming van
haar man een seruminspuiting. Toen de
patiënte later toch nog stierf, beweerde de
man, dat de dokter zijn vrouw gedood had.
Dr. Teng werd gearresteerd en zit nu reeds
drie maanden in de gevangenis. De aankla
ger eischte, dat zijn vermogen in beslag zal
genomen worden, terwijl dr. Teng verder
de bevoegdheid moet worden ontzegd om
zijn praktijk uit te oefenen en dat hij als een
gemeen misdadiger door de straten gevoerd
en over de grenzen gezet zal worden.
Hetzelfde ondervond een Amerikaansch
dokter. Ofschoon hij zich rechtvaardigen
kon, moest hij toch de streek verlaten.
In Canton werd een Duitsch dokter gear
resteerd, omdat hij zonder toestemming van
de overheid sectie op een lijk verricht had.
Daar de Dultschers geen exterritorialiteit
genieten, kwam zijn zaak voor de Chinee-
sche rechters en de aangeklaagde werd ver
oordeeld. Tevergefs verklaarde hij, dat de
patiënt waarschijnlijk aan een besmettelijke
ziekte gestorven en dat het daarom drin
gend ncodig was door de sectie zekerheid
te verkrijgen.
Van den anderen kant tracht men de
Chineesche studenten, die in de beste zie
kenhuizen van het land hun klinische oplei
ding ontvangen over te halen liever de
inlandsche medicamenten en methoden van
behandeling te bestudeeren, in plaats van
een medischen graad.
Dit doel wordt ook beoogd door het
„Centraal instituut voor inlandsche genees
kunde", dat opgericht werd door zeven voor
aanstaande Chineesche Regeeringsambte-
naren en militairen. Het gezondheidsinsti
tuut der Nationale Regeering heeft men
echter afgeschaft.
Tortelduifjes-dialoog
ZiJ: Lieveling.
Hij: Schat
ZiJ: (zachter) Evert je....
Hij: (ook zoo) Hermine-tje
ZIJ: (nog zachter) Manneke....
Hij: (als voren) Wijveke....
Zi): Goeierd....
Hij: Engel
(Pauze, waarin gelegenheid tot mond-
harmonie)
Zij: Ik hou van jeerg veel.
Hi): Ik hou van jou nog meer.
Zij: Dat kan niet.
Hij: Da's waarje hebt gelijk
Zi): Onze wederzijdsche liefde laat zich
niet overtreffen
Hil: Fijn gezegd, m'n dotje
Zij: Wat is de liefde mooi, hè lieverd?
Hij: De liefde is 'n schitterende uitvinding
....iets hoogers bestaat er niet.
Zij: En nou zijn we nog niet eens ge
trouwd.
Hij: Neestel je voor: als we eenmaal
getrouwd zijn
Zij: Kén ik me niet voorstellen!
Hij: Hoezoo?
Zij: Nouhoe dón 't geluk zal zijn.
HU: Nog schitterender natuurlUk.
ZU: Jajuist, dat is 't 'm.. .'t is nou
al zoo. dat 't haast niet mooier kan. Daarom
kan ik 't me niet voorstellen. JU?
HU: Ongeveer. In 't huwelijk wordt de
liefde praktisch.
ZU: Praktisch?
HU: Japraktisch.... dan wordt 't
meer daad-liefde. Je helpt elkaarje
steunt elkaar.... je voorkomt eikaars wen-
schenje hebt 'n eigen huisje.... 'h eigen
koninkrijkje....
ZU: En JU bent daar de koning.
HU: En jU 't koninginnetje
(Pauze met zwUgend, hoewel niet ge-
ruischloos tUdverdrUf, zie vorige
pauze)
ZU: We nemen 'n landhuisje....
HU: Tuurlek.
ZU: Zoo'n knus landhuisje met groene of
paarse ruitjes.... en gordUntJes van boeren
bonten allemaal tuin in de rondte....
Hij: En 'n eendenkommetje.
ZU: En 'n kippenhoken 'n duiven
til....
HU: Jaleuk!
Zij: 't Moet op 'n heuveltje staan.
Hij: 't Kippenhok?
Zij: Nee. 't huisjemet 'n trapje van
boomstronkenen sier-rotsjesmet hei
en varens....
Hij: Schitterend!
Zij: En 't huisje moet 'n naam hebben
we zullen 't noemen: „Idylle".
HU: Ja! 'n Knal-idee.... Als we dan maar
nooit ruzie krijgen.
ZU: Ruzie? Bestéét niet!
Hij: Ja..,, 'k zou óók zoo zeggen: 't is
haóst ondenkbaarMaarje weet na
tuurlUk nieter zou tegenslag kunnen
komenin zaken bijvoorbeeld....
Zij: Nou? Wat dan nóg?
Hij: Ze zeggendat 't dan 'n heele toer
is. om in alles te harmonieeren.
Zij: Dan is er geen echte liefde.
HU: Ach ja, da's waar ook hoe kan ik
zoo iets buitensporigs veronderstellen!
Zij: Je zegt zelf: in 't huwelijk wordt 't
daadliefde.
Hij: Precies.
ZU: Je steunt elkaarJe verdraagt el
kaar
Hij: Tuurlek.
ZU: En de tegenslagendie draag Je
samen
Hij: In de liefde.
ZU: En als 't moetdan 1U Je samen
honger.
ZU: (tikje op z'n wang) Je houdt me voor
de mal, plagerd!
HU: Dénk er niet over! (extatisch, met 'n
tikje ironie) De liefdede liefde staat bo
ven alles.... de liefde overwint de stormen
des levens.... de liefde voorkomt elke mo-
reele inzinkingen als die tóch komt, dan
heft de liefde alles weer opde liefde
schraagt.... de liefde is een stut.... de lief
de is de fundeering van de geestelUke wo
ningde HeMag 'k rooken?
ZU: NatuurlUk, vent.
Hij:Zou de rook je niet hinderen?
Zij: Nee, schaten al hindert de rook
medan doe 'k toch of 't niet zoo is.
HU' Juist! Da's nou daad-liefde(steekt
eigaret op). Zoo moet 't ook in 't huwelUk
zijnAls jU geen rook kunt verdragen,
dan verdrtóg je datAls mijn maag geen
rooie kool kan verdragendie njet gaar
is,... dan verdrédg ik ze.... Als de baby
's nachts 't landhuisje bU elkaar schreeuwt.
ook al draagt dat landhuisje de titel „Idyl
le"dan verdrftóg ik de babydesnoods
naar 'n ander vertrek, waar 't geluid minder
hevig dóórklinktals de kippen 't ver
verdraaien, om te leggenals de pap over
kooktals de knoopjes van m'n over
hemd
ZU: Nee, Evert.... Je maakt gekheid....
HU: Pardon, lieveling., ik beschrijf! Ik zie
de praktijk onder de oogendat is altUd
goed dat werkt hardend
ZU: (aarzelend) Jawat koken betreft
daar zul je in 't begin misschien eh
veel weet ik er nog niet van, zie 1e....
Hij: (omstrengeling) Da's niets, schatte
bout.... da's niets.... de liefde zal voorloo-
oig ons voedsel zUnen intusschen leer JU
koken.
ZU: Ik zal 't duurste kookboek aanschaf
fen dat te krijgen is!
HU: (zoen) Ik weet, dat je alles voor me
over hebt
Zij: (ook zoo) Lieveling! (KUkt rookwolk
jes na) Leuk, hè?
ZU: (zachter) Evert je
Hij: (als voren) Hermine-tje....
ZU: Manneke....
HU: WUveke....
Zij: Au!!! (grijpt naar haar schouder).
HU: Wat is er, kindje?
Zij: D'r steekt me iets! Wat is dat?
HU(kUkt naar aangeduide schouder-plek)
Goeie genade!
ZU: Nou, wat is 't? 't LUkt wel, of 'r
(snuift).
Hij: 't Lijkt al niet meer't is zoo.
Zij: Wat?
HU: 'n Gaatje gebrandin je Japon..
..ZU: Nee toch? (tracht te kUken). Met je
eigaret?
Hij: JavermoedelUk niet met m'n wUs-
vinger.
ZU: (geprikkeld) Daar maakt ie nog 'n
grapje mee! KUk nou es
HU: Hoeft niet. Al gezien.
Zij: (kwaad) Evert!
HU: O.... neem me niet kwalUk, snoes..
ik.... kijk es't was nou tóch eenmaal
gebeurd hè.... en dan geeft 't niet veel, of
je 'r lang of kort over zit te jammeren.
ZU: O, dus ik mag 't niet eens erg vin
den misschien?
HU: GerustI Ik vin 't óók ergmaar
ZU: *n Japon van zes en twintig gulden!
Hij: Allemachtig! Had dat niet wat min
der gekund?
Dan was nou ae strop niet zoo groot ge
weest.
ZU: Je hadt voorzichtiger moeten zUn!
Hg: Jamaar ik weet 't nu pas., van
d'e zes en twintig gulden.
ZU: Evert maak me niet boos!
HU: Ik zal m'n best doen, kindje.
Zij: Die cigarettenrommel ook.
HU: Je hadt gezegd....
ZUDat je rooken mocht jamaar niet
dat je 'n gat in m'n japon en m'n arm mocht
branden
EU: Nou nougatgatgaatje
is wèl zoo eerlUk.
ZU: Komt er niets op aan! De Japon is
geschonden!
Aangemoedigd door deze resultaten heb
ben de oude Chineesche „medicijnmeesters"
een vereeniging gesticht, die hen zelf en
hunne praktijken moeten beschermen tegen
de aanvallen der buitenlandsche dokters.
Tot dit doei kwamen kortgeleden in Pe
king bUeen 138 Chineesche kwakzalvers
behept met alle eeuwenoude vooroordeelen,
van hun stand; zU waren door de verschil
lende provincies naar het congres afge
vaardigd, om het plan uit te werken voor
een systematische campagne tegen de bui
tenlandsche dokters.
Maandag a.s. hoopt dr. E. A. M. Droog lid
der Prov. Staten van Noord-Holland te
Heemstede zUn 65en verjaardag te vieren.
Dr. Eduard Alfonsus Maria Droog werd
geboren 9 Maart 1866 te Schipluiden. Hij
bezocht het gymnasium te Rolduc en stu
deerde aan de Universiteit te Amsterdam in
de medicUr.en. In 1893 vestigde hU' zich a:s
arts te Heemstede: ook was hij eenigen tijd
assistent aan het ziekenhuis „Calvariënberg"
te Maastricht. In 1923 v,erd dr. Droog tot
lid der Provinciale Staten van Noord-Hol
land gekozen.
Dr. Droog heeft zich veel op sociaal ge
bied bewogen. Hij is de oprichter van
de K. S. A. te Haarlem en Heemstede,
a'sook van een Boerenleenbank en een ver
eeniging tot Hulsverzorging en WUkverple-
ging te Heemstede
Ook op het gebied der Volkshuisvesting
heeft dr. Droog veel werk verricht. Over dit
onderwerp heeft hU door geheel ons land
voordrachten gehouden, terwUl het aan hem
is te danken, dat de Woningvereeniging
„Berkenrode" te Heemstede werd opgericht.
Op zUn aandringen werd te Heemstede een
zwemvüver en badinrichting opgericht. Dr.
Droog is voorts bestuurslid van het Provin
ciaal Krankzinnigengesticht nabij Santpoort.
Van zUn hand versch~--n o.a. „Oorzaken
en Mechanisme der inversio uteri". „De Ho-
moeopathie voorheen en thans": voorts di
verse medische en hygiënische artikelen en
rapporten, alsmede artikelsn op het gebied
van Volkshyglëne over drinkwaterontijz-ering.
Dr. Droog is ook medewerker aan de „R. K.
Gemeentepolitiek".
Geen centrale radio-distributie
in Haarlem
Er zijn, als gevolg van het door B. en
W. van Haarlem ingestelde onderzoek
naar de wenschelijkheid van centrale
radio-distributie, honderd zestig lief
hebbers komen opdagen. Dat is een
zeer klein getal, maar er is volstrekt
geen reden om daarover te treuren. Wel
zou het sneu zijn als er vijfduizend
v/aren geweest, want voor de rentabili
teit van een gemeentelijke radio-cen
trale zijn zesduizend abonné's noodig.
De ontbrekende duizend zouden dan de
door vijfduizend Haarlemmers ge-
wenschte totstandkoming eener cen
trale verhinderd hebben.
Men wijt het geringe succes van den
oproep aan de weinige reclame, die B.
en W. aan het geval gewijd hebben.
Zonder toe te geven, dat de klacht ge
grond is, willen wij er toch even op
wijzen, dat de animo in andere steden,
waar B. en W., naar sommiger meening,
coulanter waren, ook niet zóó groot is,
dat bij eenzelfde intensieve reclame in
Haarlem het getal van zesduizend
abonné's zou zijn verkregen.
En dat is ook niet te verwonderen.
Iedereen, die van radio houdt, zeker
de doorsnee-Haarlemmer, wenscht als
ideaal een eigen toestel. Daarmee kan
hij zelf de stations uitzoeken, die hij
hebben wil Niet op centrale distributie,
maar op het aanschaffen van eigen
toestellen moet het streven gericht zijn
van hen, die iets willen doen om ande
ren het genot van radio te verschaffen.
Veel beter dan een gemeentelijke
radio-centrale op te richten is het
middelen te beramen om de aanschaf
fing van een eigen toestel gemakkelij
ker te maken. En al zouden van ge
meentewege cursussen moeten worden
bevorderd om het bouwen van toestel
len aan te leeren of al zouden vereeni-
gingen moeten worden gesubsidieerd
om dat te bevorderen, dan is zulks be
ter dan gemeentelijke distributie. Het
is tegenwoordig gemakkelijk een eigen
toestel te verkrijgen en die mogelijk
heid zal nog beter worden.
Wij zijn niet alleen verheugd, dat de
animo voor een radio-centrale in Haar
lem heel gering is, maar wij hopen
ook, dat de stichting van een gemeen
telijke centrale zooveel mogelijk zal
worden bemoeilijkt.
Ieder zijn eigen toestel is een veel
aantrekkelijker streven.
Langs de Hoofdstraat te dezer plaatse is reeds veel veranderd en verbeterd in het belang
van het tegenwoordige drukke verkeer. Het is nog niet zeer veel jaren geleden, dat men
van de klapbrug tot de onde Post onder een boog van groen kon wandelen. Thans eischt
het verkeer wederom een offer en moet een aantal boomen gerooid worden. Voor do
R.K. Kerk is men momenteel bezig de laatste 24 groote iepen te rooien, terwijl ook
eenige aan de Postbrug zullen geveld worden. Het is de bedoeling, langs dezen weg
nieuwe jonge toompjes te plaatsen en daarachter een fietspad aan te leggen. Curlosl-
teitshalve plaatsen wij hierboven een foto welke laat zien, hoe de toestand ter plaatse
25 jaar geleden was
HUKun je dat goed er niét meer bU
krijgen?
Zij: NatuurlUk niet't is confectie.
HU: Ja, daar heb je 'tconfectie
Als je zelf naaien kon
ZU: Da's alwéér 'n beleedigingü
HU: Alwéér? Ik herinner me niet....
ZU: (springt op! Je drijft de spot met me!
Ik zie 't dn je gezicht! Je bent 'n(huilt).
HU: Nou, nou.,.. Hermien.... (wil haar
pakken)
Zij: (rukt zich los) Ga weg! Laat me al
leen!
Hij: Wat zeg je? Meen je dat?
ZU: Ja! Je irriteert me!
Hij: Moeten we nouom zóó'n geval
letje.... ruzie maken? Ik dacht, dat ruzie
niet bestondtusschen ons!
Zij: Maak ik ruzie? Of JU?
Hij: JU! Ik maakte alleen 't gat.... 't
gaatje.... zonder opzet.
Zij: Dat moest er waarachtig nog büko-
men óók!
Hij: 't Was 'n ongelukje.
ZU: 't Was 'n lompheid!
HU: Goed.kind je.'n lompheidmaar
de ruzie is van jou afkomstig, als 't geper
mitteerd is.
Zij: Mooiom zooiets tegen je verloof
de te zeggen!
Hij: Tegen m'n zuster zou ik 't ook gezegd
hebben.
Zij: Je bent hatehjk!
Hij: Nee maardat is....
Zij: De waarheid! Je bent hateUjk. dat
heb 'k al eerder gemerkt! Je bent, hatelUk
en cynischtoe, gooi weg die k siga
ret!
HU: Waarvoor?
ZU: Omdat ik 't wil!
HU: Maar dan moet ik 't óók nog willen.
ZU: Gooi je weg die eigaret?!!!
HU: Nee....
Zij(stampvoetend) Gooi weg, zeg ik je!
Hij: (rookend) De liefde verdraagt alles..
ZU: Ik hou niet meer van je!
HU: O, da's 'n andere kwestieSchit
terende uitvinding.... die liefde.... één
druk op de knop enfffft.... wèg! En
nou zUn we nog niet eens getrouwd.
ZU: We trouwen niet!
HU: Nou praat je tenminste weer verstan
dig.
ZU: Ga heen! Ik walg van je!
Hij: 't Koninginnetje walgtvan de ko
ning.... en 't landhuisje(in smelt-her-
innering) met de sier-rotsjesen de boe-
renruitjes-gordUntjesen 't opschrift:
„Idylle"....
ZU: Ga je nou?!!!! (balt haar vuistjes;
laat ze trillen).
Hij: (dooft eindje eigaret; gaat heen).
Adieu! y i:
ZU: (staat even versteld; had daar niet op
gerekendbegint zenuwachtig te snikken
en gilt:) EvertEvert!! Evert, ga niet weg
nog.... ikik.... ik....
HU: (komt terug) U zei?
Zij: (valt hem om z'n hals) Evert.... lie
velingik bedoelde 't niet zoo!
Hij: Ik ook nietdaarom bleef ik ln de
gang staan.
ZU: Ik was heel onverstandig.... heel
kinderachtig.
Hij: Ik ook, m'n snoepjeik ook....
ZU: O.... (door haar tranen lachend) Ik
ben blU. dat je 'r zoo over denkt....
HU: We waren allebei kinderachtig.... 'n
kwartier geleden dan, zie je.... toen we cfr
liefde onder 'n glazen stolpje gingen zetten
Dat stolpje is gebroken.... dat moest....
(ze zitten weer als bU aanvang).
Zij: Lievelingli
Hij: Schat:
ZU: (zachter) Evertje
Hii: (ook zoo) Hermient je
ZU: Ik houik hou.... zoo erg....
hou
HU: (snel) Ik hou m'n hart vast! Niet ve
der, kindjeniet verder asjeblieft! (stop
haar mondje dicht; niet met z'n hand).