Buitenlandsch oJ^ieuws FEUILLETON Bij Ruwe Handen PUROL. Doos 30 ct. DE VIERDE SEPTEMDER DERDE BLAL DINSDAG 10 MAART 1931 BLADZIJDE 1 BRIEVEN UIT FRANKRIJK De Koloniale Tentoonstelling te Parijs Een hartelijk ontvangst, behalvebij de Hollandsche afdeeling !fe De Duitsche noodverordening Hugenberg en de Rijkspresident De toetreding van Brittannië tot de Algemeene Actie De kwestie der slavernij in Liberia De groote aardbeving Nieuwe schokken De Ontwapeningsconferentie Conflict in Roemenië Het Vlootverdrag Geldverspilling aan bewapening Duitschland en hulp aan het Oosten Verlaging der ambtenaarssalarissen in België Gemengde (Buitenlandsche cBerichten De prins met vijf nationaliteiten Gasvergiftiging te New-York SO zieken De schade op Mauritius Het proces madame Hariau RADIO-OMROEP Duitsch journalist uitgewezen Bijziende vrouw van dierentemmer: „Hoe dik wijls heb ik je nu al niet gezegd, Josef, dat ik niet wil hebben, dat je je dieren mee naar huis brengt!" Da internationale koloniale tentoonstel ling ..L'exposition Coloniale Internationa le', die 2 Mei hare poorten opent, geniet in de pers over de geheele wereld een bui tengewone belangstelling, zoodat et te voorzien is dat Parijs, dat gewoonlijk toch al het doel is van het overgroote deel der reislustigen uit alle landen, dit jaar een Ware vreemdelingen-invasie te „verwerken" zal krijgen. Te verwerken, inderdaad! Want het valt niet mee de middelen van vervoer bijvoorbeeld, zoo in te richten dat ze het dubbele, desnoods het driedubbele, van het gewone aantal passagiers kunnen vervoeren. Zonder nog te spreken van de enorme orga nisatie die er noodig is om voor huisvesting en voeding enz. enz. voor die duizenden en duizenden gasten te zorgen! Maar aangezien aan alle onderdeelen dezer geweldige ont vangst reeds gedurende eenige jaren hard gewerkt wordt, geloof ik dat het vertrouwen der autoriteiten gerechtvaardigd is en dat de gasten ook dit jaar wel weer tevreden gesteld zullen kunnen worden. Met de tentoonstelling zelf echter, is het heel anders gesteld! Deze r dagen heb ik cp de uitgestrekte terreinen te Vincennes een kiikje genomen. De verbinding ParijsVincennes is uitstekend; de metro brengt u van af byna ieder punt in minder dan een half uur naar de Porte de Vincennes, waarna het nog maar een wandeling van een minuut of tien is naar de tentoonstelling zelf. Boven dien is het de bedoeling de lijn tot aan de tentoonstellingsterreinen door te trekken en zooals ik heb kunnen consta- teeren stations zijn er al: één aan het begin der tentoonstelling en één aan het einde. Practischer is werkelijk niet denk baar! Men neemt te Parijs den ondergrond- schen trein, stapt uit aan het begin der tentoonstelling en vindt, na alles bezich tigd te hebben, aan het einde den trein, die U weer naar de stad terug brengt. Van eenigen afstand gezien, krijgt men den indruk dat de werken op de tentoonstel lingsterreinen over eenige weken gemakkelijk gereed kunnen zijn. Zelfs vraagt men zich verwonderd af waartoe dat getimmer en ge hamer der honderden werklieden en dat stampen en dreunen der enorme machines nog noodig kan zijn. Want nog mooier, nog sierlijker, kan men zich deze, bijna onwezen lijk schoone, geheel uit blinkend wit en zacht rose marmer opgetrokken, paleizen, kan men zich deze slanke torens, deze sprookjes-paviljoens niet indenk.en Komt men echter naderbij, dan wordt alles duide lijk. Dan blijkt al spoedig dat al dat schoons slechts uitwendig is; dat die fraaie paviljoens van binnen nog geheel uit leem en klei be staan, dat die elegante torens dreigen weg te zakken in de modderden dat die heerlijke paleizen nog niet meer zijn dan hooge mu ren die een uitgestrekte woestenij omringen. Ook de wegen, die naar de verschillende gebouwen voeren, zijn nog niet veel meer dan ware modderpoelen en de breede wan delweg, die het enorme gebouwencomplex omringt en waardoor de bezoekers straks in de gelegenheid zullen zijn alles van buiten af te bezichtigen, is nog in een meer dan treurigen toestand. De wandelingen om de meren dienen te vens om de paviljoens onderling te verbin den, maar ze zijn nog vol gaten en plassen, zoodat het verkeer er op nog absoluut on mogelijk is. Bovendien vlotten de werkzaamheden den laatsten tijd slecht. De werklieden zijn in staking gegaan en men is verplicht geweest ze door vreemdelingen te vervangen. De po- litie-agent die me rondleidde, vertelde me dat er thans hoofdzakelijk Duitschers aan het werk waren, wat me nu niet bepaald de beste methode lijkt om de stemming onder de stakers te verbeteren! De Fransche chefs en opzichters spreken over het algemeen geen woord Duitsch, terwijl de Duitsche werklieden geen Fransch verstaan, zoodat men, om elkander te verstaan, aangewezen is op de bemiddeling van eenige Poolsche werklieden, die enkele woorden van beide talen kennen. Een en ander draagt er na tuurlijk niet toe bij om den bestaanden ach terstand in te halen! Van de stakers heb ik niet veel gemerkt; vermoedelijk hebben de meesten elders werk gevonden, terwijl het ook niet uitgesloten is, dat de sterke politiemacht, die op en om de terreinen aanwezig is, ze op een afstand doet blijven. De mij begeleidende agent was me toegewezen door den kolonel van den politiedienst; hij was uiterst vriendelijk en welwillend: waadde dapper voor me uit door plassen en modder poelen, stelde me in de gelegenheid te pas- seeren, daar waar bordjes met „Streng ver boden toegang" den bezoeker hatelijk tegen- grijnzen en legde sputterenden bewakers en wachters het zwijgen op met een ,De kolo nel verzoekt ons dezen journalist zooveel mo gelijk van dienst te zijn." En dat bleek overal voldoende, behalve.... bij de Hollandsche af deeling.... „Niets aan te doen", zei de wachter, „slechts personen, die een speciale kaart heb ben, geteekend door den Hollandschen chef of diens ingenieur, kunnen het Hollandsche paviljoen bezichtigen." „Maar", zei ik, „ik kom voor een Holland sche krant en ik kan toch niet over de ten toonstelling schrijven zonder het werk van mijne landgenooten gezien te hebben!" „Het spijt me," antwoordde de man, „ik mag U werkelijk niet doorlaten." „Stel ons dan in de gelegenheid het pa viljoen tenminste van buiten te bezichtigen", waagde mijn politieagent. „Probeer het eens bij den chef der bewa kers," gaf de wachter, die zichtbaar met ons te doen had, eenigszins toe. Maar ook deze, overigens de beleefdheid en welwillendheid in persoon, verklaarde on middellijk dat daar niets aan te doen was. „Ze zijn werkelijk niet gemakkelijk, mijn heer de Hollander, uw landgenooten!" zei hij. „Ik ben met alle genoegen bereid u alles te laten bezichtigen en beschrijven, maar la Section hollandaiserien a faire!" „En waarom die geheimzinnigheid?" vroeg ik nog. „Ik weet het niet, mijnheer, maar.ze zijn niet gemakkelijk uw landgenooten." „Als ik het geweten had, dat de Hollanders zoo.... moeilijk te benaderen waren,, zei tijdens onzen terugtocht mijn gids. dan had ik niet gezegd dat we voor het Hollandsche paviljoen kwamen, dan hadden we er mis schien langs kunnen wandelen. Maar", ging hij, als om te troosten verder, „u hebt nu toch zoowat alles gezien en de Hollandsche afdee ling is ongeveer als de andere afdeelingen." „Maar bepaald gastvrij zijn mijn landge nooten hier niet", zei ik glimlachend. Waarop hij, met echte Fransche beleefdheid: „Toch wel! Maar ik denk dat ze zeer serieus zijn en absoluut op den openingsdag klaar willen zijn en daarom niet gestoord willen worden." Hij zal wel gelijk hebben, deze beleefde Pa- rijsche agent, maar het is toch wel jammer, dat Hollandsche stiptheid en Hollandsche gastvrijheid hier niet samen schenen te kun nen gaan. H. d. J. In een rede heeft de D. Nationale Partij leider Hugenberg verschillende vragen gesteld over het beleid van de regeering. Hij vroeg o.a. hoe het naar moderne begrippen moge lijk is, dat Minister Schiele hem door een af gevaardigde, die de situatie niet volkomen kon overzien, op 17 Juli '30 vóór de stemming over de noodverordening liet mededeelen, dat de Rijkspresident zou aftreden indien de D. Nationalen niet het voorstel tot opheffing ten val zouden brengen. Volgens spr. betrof het hier een onverant woordelijke manoeuvre om tevoren invloed uit te oefenen, en waaraan bovendien nog de naam van den Rijkspresident werd vastge knoopt. Rijksminister Schiele, hiertoe door den Rijkspresident uitdrukkelijk gemachtigd, geeft dienaangaande de yolgende verklaring; De Rijkspresidènt heeft in Juli 1930, vóór de stemming over de opheffing van de nood verordeningen, zich in een onderhoud met Minister Schiele, in dien zin uitgelatein, dat hij destijds slechts twee mogelijkheden zag, n.l. óf zelf aftreden óf den Rijksdag ontbin den. De Rijkspresident machtigde hem dit aan de D. Nationale fractie mede te deelen en eraan toe te voegen, dat hij met het oog op een tusschentijdsche verkiezing van een nieuwen Rijksdag en de daartegen gerezen bedenkingen, ernstig overwoog af te treden, indien de Rijksdag de door den Rijkspresi dent in het belang des lands afgekondigde belangrijke verordeningen, mocht opheffen." Het wetsontwerp aangenomen In het Lagerhuis heeft de minister voor Buitenlandsche Zaken, Henderson, de goed keuring gevraagd voor de ratificatie van de Algemeene Acte ter vreedzame oplossing van internationale geschillen en wel op de vier voorwaarden vervat in het Witboek van 23 Februari .11. Hi) zeide dat de toetreding van Groot Brit tannië tot de Algemeene Acte de aanvaar ding van het land van arbitrage van inter nationale geschillen van iedere klasse met zeker voorbehoud zou volmaken. De regeering beschouwt de ratificatie van de Algemeene Acte als een belangrijk deel van de voorbereiding voor het welslagen van de a.s. ontwapeningsconferentie, welke naar de regeering meent door haar resultaten zal beslissen over den toekomstigen loop der ge beurtenissen, in Europa en ter wereld. Het welslagen zal de toekomst verzekeren van opbouwende internationale samenwer king. Een mislukking zou buitengewoon ernstige gevolgen hebben. Daarom worden haar voorbereidingen ge troffen voor het volle front der buitenland sche politiek. Ook volgens de meening der regeering Is de aanvaarding van de Algemeene Acte het logisch gevolg van het Pact van Parijs en het logische complement van de facultatieve clausule. Hoewel Groot Brittannië niet de eerste ls, die dezen belangrijken stap doet, zou het een machtige leiding geven aan de staten, welke de facultatieve clausule aanvaard hebben. Voor Brittannië de facultatieve clausule teekende, waren slechts 17 regeeringen door deze gebonden en thans zijn 34 landen aldus gebonden, dat het Vereenigd Koninklijk niet alleen zal staan, <3 ar de Rijksconferentie het principe der axmeene acte na zorgvul dige overweging hei-ft goedgekeurd. Refereerend aan het amendement later door Sir Austen Chamberlain ingediend, zeide Henderson, dat hij ten volle de waarde erkent van de actie van den Volkenbonds raad; hij beschouwt de actie van den Raad in het Mosul-geschil en het GriekschBul- gaarsche geschil als klassieke voorbeelden van de kracht van het orgaan, waarin bij het Volkenbondspact wordt voorzien, doch bij kan niet er in toestemmen dat de alge meene actie van den Raad zal verminderen. Sir Austen Chamberlain stond op, wensch- te den Minister geluk en bracht hulde aan Mussolini, Grandi en Briand voor het wel slagen der recente vlootbesprekingen. Gevraagd tot de bespreking van de Al gemeene Acte, merkte Sir Austen op, dat de Vereenigde Staten, de auteur van het ver drag van Parijs, de meening niet deelden, dat andere maatregelen noodig zijn om het kracht te geven. Hij hield vol dat de uitwerking van de Algemeene Acte zal zijn den Volkenbonds raad aangelegenheden te ontnemen, waartoe hij juist uitermate bevoegd is te oordeelen, de frivole eiscben aan te moedigen en on rust zal verwekken. Sir Herbert Samuel bestreed het amen dement en eischte dat de aanvaarding der Algemeene Acte de wereld in staat zou stel len haar problemen met nieuwe hoop onder oogen te zien. Het Lagerhuis heeft het wetsontwerp in zake de ratificatie van de Algemeene Acte aangenomen en het conservatieve tegenvoor stel van Chamberlain verworpen met 231 tegen 139 stemmen. Het debat werd voor de regeering gesloten door Sir William Jowitt, die de voorstellen der regeering in het belang van den wereld vrede verdedigde. Hij legde er den nadruk op, dat dit een gewichtige stap beteekent om de staten der wereld te bewegen tot het aan vaarden van scheidsrechterlijke beslissingen. In antwoord op de vragen betreffende re soluties van de Volkenbondscommissie, die onlangs te Londen is bijeengekomen om te adviseeren ter zake van hulp aan Liberia ten aanzien van de slavernij en dwangar beid, deelde de onder-minister voor Buiten landsche zaken, Dalton, mede, dat de re geering van Liberia in de Cómmissie verte genwoordigd was en dat de besluiten met eenparigheid van stemmen zijn genomen. Hij voegde daar aan toe, dat dz Britsche regeering alle reden heeft te hopen, dat de deskundige inzake algemeen bestuur, die zich te Monrovia van zijn opdracht zal kwijten, in staat zal zijn een aannemelijke aotie voor te stellen om aan den onbevredigenden stand van zaken, door de Commissie in haar rap port onthuld, een einde te maken. Dalton verklaarde dat geen specifieke voorbeelden van slavenhandel op de Roode Zee verleden jaar ter kennis van de Brit sche regeering zijn gekomen, hoewel hij vreest dat het zeer zeker mogelijk is, dat verschepingen van slaven van de Afrikaan- sche naar de Arabische kust plaats vonden. De activiteit van de Britsche marine-vaar tuigen en de maatregelen, welke door de Fransche en Italiaansche regeeringen zijn genomen, hebben er ongetwijfeld toe bijge dragen dit verkeer tot betrekkelijk geringe afmetingen terug te brengen. Uit Grieksch Macedonië wordt gemeld, dat aldaar gistermorgen te vijf uur nieuwe aard schokken groote verwoestingen hebben aan gericht Het stationsgebouw op de spoorlijn naar Saloniki werd beschadigd. Te Saloniki zelf ontstond een geweldige paniek onder de bevolking. De aardschokken hebben aldaar evenwel geen ernstige gevolgen gehad. In Zuid-Slavië is de dag kalm verloopen. Het aantal gevallen met doodelijken afloop heeft tot dusverre geen wijziging ondergaan. Barcelona solliciteert De stad Barcelona heeft haar tentoonstel lingsgebouwen aan den Volkenbond aange boden om er de Ontwapeningsconferentie te houden. Reeds geruimen tijd deed het stadsbestuur pogingen om deze conferentie binnen de muren van Barcelona te doen plaats heb ben en nu is een delegatie naar Genève vertrokken om den secretaris-generaal van den Volkenbond de tentoonstellingsgebou wen aan te bieden. van haar broeder met nóg een moord ver hoogd te zien. Hij glimlachte geruststellend. „Ik niet, beste," zei hij en een zucht van verluchting ontsnapte haar, alhoewel op haar gelaat nog een groote somberheid te lezen stond. „Pressland had mij kunnen dienen, om mij op Naisuki's spoor te brengen," vervolgde Gerald. „De schurk verried Naisuki, die door 'n ongelukkig toeval aan z'n eind kwam. Maar z'n broeder, die schijnbaar bewusteloos aan z'n voeten lag, heeft wraak over hem genomen gelijk dat in de heilige orde van Bubastes waartoe zij behooren, is voorge schreven. Hij wilde Pressland niet aan de politie verraden, en zoo werd hij gedood dat hoogst galante heerschap." „En Pressland vroeg Medway. „Wat wij het laatste over dat lieve menschenkind vernamen, was, dat ze hem een mes in z'n rug hadden geplant." „Dat mes," antwoordde Gerald, „werd gestooten door Naisuki's broeder, die Pressland achterna geslopen was, naar het woonhuis en zich daar, terwijl wij praatten achter het gordijn had verborgen." „Wie was die bloeddorstige klant vroeg Medway. „Prins Togo Yama." „Prins „In zijn land was Naisuki een voorname persoonlijkheid," antwoordde Gerald. „Ik meen, dat zijn broer hem Prins Okyama noemde." Tusschen den koning en zijn minister Volgens een bericht uit Boekarest moet tusschen koning Carol en minister Miro- nescu verschil van meening bestaan over de buitenlandsche leening, welke de koning in Engeland, Mironescu in Frankrijk gesloten wenscht te zien. Men acht het niet onmogelijk, dat Miro nescu zijn ontslag zijn nemen, zoo de koning op zijn standpunt blijft staan. De gouverneur van de nationale bank van Roemenië, Boerileanoe, is vandaag van zijn post ontheven. Omtrent de reden voor zijn ontslag zijn nog geen verdere bijzonderheden bekend. Kenworthy, Arbeidersafgevaardigde in het Lagerhuis, heeft verklaard: „Een van de grootste bijdragen tot het welslagen der Ontwapeningsconferentie van 1932 zou zijn het schrappen van de verderfelijke geldver spilling aan bewapening, terwijl een eind- overeenkomst, waarbij de politiek der vrij heid ter zee in het ontwapeningsverdrag wordt opgenomen, de oorzaken van den wereldoorlog uit den weg zou ruimen. Zonder dit kan er inderdaad geen sprake zijn van een werkelijke vermindering der maritieme bewapening en dus evenmin van een wer kelijke vermindering der bewapening te land en in de lucht. „Particuliere oorlogen" zijn als wettige middelen om geschillen op te lossen door het Kellogg Pact onmogelijk ge maakt; „particuliere blokkade" moet volgen." Een wetsontwerp aangenomen De Rijksraad heeft in eerste en tweede lezing het ontwerp tot hulpverleening aan de Oostelijke gebieden aangenomen, even als het ontwerp inzake de bevordering der agrarische kolonisatie en dat nopens finan- cieele regelingen voor het landbouwbedrijf. In totaal zal meer dan een milliard mark worden toegestaan. De Rijksregeering heeft medegedeeld om financieele redenen onmogelijk aan nog an dere deelen des Rijks steun te kunnen verleenen, doch zij overweegt, welke andere maatregelen kunnen worden genomen. Minister Treviranus verklaarde, dat de Rijksregeering met deze wet tot de grens van het mogelijke is gegaan. De Belgische Ministerraad heeft gister be sloten om met het oog op werkverschaffing aan werkloozen een leening op te nemen groot 60 mlloen francs. Terzelfdertijd werd besloten de ambtenaarssalarissen te verlagen met 6 pet. Hfj moet te Rouaan terecht staan Prins Saleh bei el Falaki, die „gevolmach tigd minister" van den keizer van Ethiopië heet te zijn, wordt geacht de komende week voor den krijgsraad te Rouaan te zullen ver schijnen. Zoo niet, dan zal er een bevel tot aanhouding tegen hem worden uitgevaardigd. Een zonderling heerschap, deze prins! Hij zou de zoon zijn van een Egyptenaar, ééns een der lijfartsen van den overleden Sultan ,,'k Vind, dat die naam al verschrikkelijk klinkt," beweerde Leslie. „Je bent al te realistisch," mompelde Gerald. „Vanmorgen ontving Sayle een ongeteekende waarschuwing, om de Naisuki affaire te laten rusten, omdat, deed hij dit niet, een internationale gisting er het gevolg van zou zijn. Sayle's strijdlust ontbrandde weliswaar, maar om moeilijkheden te ver mijden met de Japansche ambassade gaf hij maar toe. Zijn voorganger had insgelijks een meeningsverschil met dat gezantschap gehad en hij kwam er slecht af." „Ik ben blij, dat alles voorbij is, beste jongen," zuchtte Myra, terwijl zij een lichte siddering niet kon onderdrukken. „Over geen enkele van mijn daden gevoel ik leedwezen," sprak Gerald op kouden toon „De zaak was het waard, al liep ik zelf bijna tweemaal tegen de lamp. Juist voor ik met Venning wilde gaan afrekenen, kreeg de politie er de lucht van, dat ik geregeld vader's graf bezocht. In mijn plaats liet ik een jongen naar het kerkhof gaan. 't Was een gewezen soldaat en voor 'n kwartje had die arme drommel zelfs wel voor koning willen spelen. De politie pakte hem en volgens Bryce was 't de moordenaar. Onder wijl ze dien jongen verhoorden z'n naam was Philip ging ik naar Vader's graf. Ik. was daar nog geen vijf minuten toen ik door een onbekende werd aangepakt, waar schijnlijk een bewaker. In ieder geval, de vent was dronken en dat gevecht heeft hij aooit gerapporteerd, waarschijnlijk uit vrees, van Turkije, en hij schijnt vijf of zes nationa liteiten te bezitten. Zijn moeder, Mile Roh- mer, was een Elzassische, die na den oorlog van '70 Duitsche werd krachtens het verdrag van Frankfort. Toen zijn gebóorte werd ver wacht begaf zij zich naar Parijs, omdat zij niet wenschte dat haar zoon Mohammedaan zou worden! Bij zijn verschijning ter wereld deed zij hem bij het XVIe arrondissement in schrijven met de toevoeging „vader onbe kend"! schrijft het Hbd. Daarna vertrok zij naar Konstantinopel en liet den vader het kind legaliseeren. Het werd toen Turksch onderdaan. Na zijn ingenieursstudies in Frankrijk te hebben voltooid ging prins Saleh naar de Ver. Staten. Bij het uitbreken van den oorlog liet hij zich tot Amerikaansch burger naturaliseeren. Toen zijn vader minister van openbare gezondheid in Egypte was geworden, toog hij naar het land der Pharao's en slaag de er in zich tot Egyptisch burger te laten naturaliseeren, met behoud echter van zijn Amerikaansche nationaliteit. In den zomer van 1930 werd hij tot „technisch adviseur" van den keizer van Ethiopië in de Ver. Staten benoemd en vertrok weer naar Amerika. Ter gelegenheid van de kroning van Ras Tafari maakte hij deel uit van deAme rikaansche missie naar de kroningsfeeesten. Toen hij te Cherbourg aankwam, op weg naar Ethiopië, werd hij echter gearresteerd, omdat hijdeserteur was, daar hij als Fransch- man Rohmer genaamd ingeschreven stond en zijn dienstplicht nooit' had gedaan. Hü werd te Rouaan in hechtenis genomen, doch spoedig weeer vrijgelaten om hem in de gelegenheid te stellen zijn ware nationali teit uit te visschen. Hij is nu gevlogen en men denkt dat hU veilig in Ethiopië zit. Gisteren zakte in een groote kleermakerij een arbeider als door den bliksem getroffen ineen. Zijn medearbeiders schoten op hem toe, doch stortten op hun beurt neer. Ten slotte lagen vijfentwintig mannen en vrou wen als dood op den grond uitgestrekt, ter wijl vijfenvijftig anderen, die zich hevig on wel gevoelden, zich met moeite naar den uitgang sleepten, waar zij om hulp riepen. Een ambulance vervoerde de getroffenen ijlings naar het ziekenhuis. Het betreft hier een vergiftiging door op raadselachtige wij ze ontsnapt gas. Een telegram van den Gouverneur van Mauritius aan den Minister van Koloniën meldt, dat een voorloopig onderzoek heeft uitgewezen, dat de schade, aangericht door den orkaan, aanzienlijk is. Een groot aantal kleine woningen is verwoest en verschei dene duizenden personen zijn dakloos. De grootste schade werd aangericht in Moka en de westelijke voorsteden van Port Louis. Het ziekenhuis van Moka is hevig beschadigd en zal moeten worden ontruimd. Er zijn tijde lijke hulpmaatregelen gaande voor het ver schaffen van levensmiddelen en onderdak aan de dakloozen. Tot dusverre zijn er 12 menschenlevens te betreuren, doch de berichten zijn niet vol ledig aangezien de wegen door de puinhoo- pen versperd zijn. De schade, toegebracht aan de te velde staande gewassen, is zeer groot. 5 jaar gevangensstraf geëischt In zijn requisitoir tegen Mme. Hanau noemde het O. M. de eigenares der „Gazette du Franc" een intelligente, handige vrouw, zelfs een „charmeuse". Mevr. Hanau zou het onwrikbaar bewijs van haar onschuld bren gen, doch het is bij die belofte gebleven en dat hij zijn postje zou verliezen, als zijn „dorst" 'aan het licht kwam. Toen ik bij de politiepost aankwam ik had m'n rol weer verwisseld was Bryce geheel uit z'n humeur. Ik meen, dat Bryce, die de rol van inspecteur tot in de puntjes vervulde, 'n onderzoek had ingesteld omtrent Philip, maar hij had niets kunnen vinden." Hij zweeg, om Myra even te liefkoozen, die, bij 't noemen van haar vader's naam zachtjes was gaan schreien. „Nu zusje," zei hij teeder, „ik zal er niet meer over spreken, als 't je hindert." „Wat was er met Angela Morrel vroeg Leslie eensklaps op verontwaardigden toon. „Eens werd ik heel geheimzinnig naar haar woning geroepen, 'k Had een heksentoer om haar te kalmeeren. Ze had gehoord, dat ik opgepikt was wegens dronkenschap en baldadigheid, 't Was in dienzelfden nacht, dat Chatterton stierf." „Dat was te erg, Leslie," antwoordde Gerald, „maar jij speelde tegen me op van belang. Wijl jij iederen keer afwezig waart, werd het vermoeden op jou gevestigd. Ik verwachtte, dat Bryce 't zou onderzoeken, en wist, dat je een doorslaand alibi-bewijs had. Iemand, die achter de tralies zit, kan geen moord bedrijven." „Maar hij heeft toch wel zoo'n gevoel, alsof," bromde Leslie. „Ik belde Angela 's avonds vóór den dood van Venning op," vervolgde Gera'd, „en ik verzocht haar je op te bellen bij Chatter- ton's huis. Zij stemde er in toe, dat je bij WOENSDAG 11 MAART 1931. HUIZEN, 298 M. UitsL NtïtV.-uitzending. 8.008.15 Schriftlezing. 8*15—9.30 Gra- mofoonpl. 10.30—11.00 Ziekendienst. 11.00 12.00 Concert. M. F. Jurjaanz (harmonium), mej. Mijnhout (sopraan). 2.0012.30 Gra- mofoonpl. 12.30—2.00 Concert. Mevr. v. Ra- venswaay-Möllenkamp (zang), H. Hermann (viool), H. v. d. Horst Jr. (celo). Mevr. v. d- HorstBleekrode (piano). 2.00280 Gra- mofoonpl. 2.303.00 Lezen van Chr. lectuur. 3.004.30 Concert Trio „Arti", D. Vos (viool). Mevr. A. Moret (cello). Mevr. A. Helderman Smit (piano), 4.304.45 Gramofoonpl. 5.00 —6.00 Kinderuurtje. 6.00—7.00 H. Pilon: „Zaad en Zaad zijn twee". 7.007.30 H. Bur ger: ,.De verbetering van onzen kerkzang". 7.308.00 Halfuurtje voor de Rijpere Jeugd. 8.0010.45 Deensche Avond. Concert Chr. Radio-orkest o. 1. van G. Stam. 9.159.45 Envoy A. v. Vlaardingen: „Mijn Jordaner- tjes". 10.15 Vaz Dias. 10.45—11.30 Vroolijk allerlei. HILVERSUM, 1875 M. 9.00 Gramofoon- platen. 9.30 Orgelspel Joh. Jong. 11.00 Gra- mofoonplaten. 11.35 Gramofoonplaten. 12.00 Politieberichten. 12.15 Concert. VARA- septet onder leiding van Is. Eyl en Gramo foonplaten. 2.15 Gramofoonplaten. 3.15 Gra mofoonplaten. 4.25 Gramofoonplaten. 6.15 Gramofoonplaten. 6.30 Mandoline-cursus Joh. B. Kok. 8.30 Opera .Psyche" van J. R. v. d. Glas. Tekst Mej. Hagedoom. Met me dewerking van versterkt VARA-orkest en Zangvereeniging „Mendelssohn." Onder lei ding van den componist. Met medewerking van solisten. 11.00 Vaz Dias. 11.1012.00 Gramofoonplaten. DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgen wijding. 11.05 Lezing. 12.20 Gramofoonpla ten. 1.05 Orgelconcert door W. S. Vale. 1.50 Orkestconcert. 2.45 Uitzending voor scholen. 3.50 Concert. Orkest, J. C. Hoek (cello). 5.05 Orgelspel door R. New. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing. 6.35 Berichten. 7.00 Concert. Brosa-Kwartet. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 880 Concert. Orkest, Gieseking (piano(. 980 Be richten. 9.35 Vervolg concert. 10.35 Lezing. 10.50 Berichten. 10.5512.20 Dansmuziek. PARIJS „RADIO PARIS', 1725 M. 8.05 Gramofoonplaten. 12.50 Gramofoonplaten. I.25 Gramofoonplaten. 4.05 Gramofoonpla ten. 6.50 Gramofoonplaten. 9.05 Concert. 10.20 Gramofoonplaten. LANGENBERG, 473 M. 680—7.20 Gra mofoonplaten. 9.351085 Gramofoonplaten. 11/.30 Gramofoonplaten. 1285180 Orkest- concert. 4805.20 Solisten-concert. 7.05 7.50 Liederen-voordracht. 780 Orkestconcert en viool. Daarna: Berichten en tot 1180: Orkestconcert. KALUNDBORG, 1153 M. 1180—12.35 Orkestconcert. 2804.50 Orkestconcert en voordracht. 7.208.35 Orkestconcert, zang en voordracht. 8.359.00 Concert. Instrum. Kwintet. 9.00—9.30 Uitz. van een blijspel. 9.4510.10 Liederen en piano-soli. 10.10 II.50 Dansmuziek. BRUSSEL, 508.5 en 3388 M. 5088 M.: 5.20 Gramofoonplaten. 6.05 Dansmuziek. 680 Concert. 780 Gramofoonplaten. 7.50 Gra mofoonplaten. 8.20 Gramofoonplaten. 980 Orgelconcert. 9.50 Gramofoonplaten. 338.2 M.: 5.20 Dansmuziek. 6.05 Gramofoon platen. 780 Gramofoonplaten. 780 Gramo foonplaten. 880 Militaire muziek. 980 Gra mofoonplaten. ZEESEN, 1635 M. 5.40—1180 Lezingen. 11.2012.15 Gramofoonplaten. 12.15—1280 Berichten. 1.20280 Gramofoonplaten. 280 —3.50 Lezingen. 380—4.50 Concert. 480—780 Lezingen. 7.20 Posener Avond met medewer king van koor en solisten. 8.35 Vroolijk uur tje. 9.35 Berichten en daarna avondconcert. zij heeft er de voorkeur aan gegeven te ver dwijnen en de deur achter zich dicht te slaan. De geheele zaak, zoo vervolgde hü, vormt een uitgebreide oplichterij, welke slechts op een ramp kon uitloopen. De verdediging zal zeggen dat er geen nadeel is berokkend. Zelfs als dit juist is, dient niet te worden vergeten dat in geval van oplichterij het al of niet berokkende nadeel geen gewicht in de schaal legt. De frauduleuse manoeuvre is voldoende om het delict te karakterisee- ren, en in dit geval is een frauduleuse ma noeuvre aangetoond. Het onderzoek der stukjes papier, welke de persoonlijke comp tabiliteit van mevr. Hanau vormden, heeft aangetoond dat de winsten fictief waren. Mme. Hanau, zoo besloot het O. M., heeft duizenden menschen bedrogen. zy wilden zich tegen de Justitie keeren en de openbare meening in beweging brengen. „Deze vrouw met een dorre ziel als een kolom cyfers, is ongevoelig voor de ruïnes, die zü heeft op gestapeld en de zelfmoorden, welke zy heeft uitgelokt. Het vonnis dient dit definitief vast te stellen, want een zwak vonnis zou door haar als een overwinning worden opgevat." Het O. M. eischte 5 jaar gevangenisstraf. Op last van het Ministerie van Binnen- lanasche Zaken te Praag heeft de prefectuur van politie een besluit tot uitwijzing uitge vaardigd tegen Arthus Komhuber, corres pondent van de Leipziger Neuesten Nach- richten", „Hamburger Fremdenblatt" en „Münchener Neusten Nachrichten". Deze uit wijzing heeft in journalistieke en diplomatie ke kringen groot opzien gewekt. De correspondent heeft order gekregen bin nen drie dagen Praag onherroepelijk te ver laten. Het besluit wordt gemotiveerd met de mededeeling, dat de wijze van berichtgeving over Tsjecho-Slowakye de openbare orde en veiligheid van den staat in gevaar bracht. haar zou blijven, tot alles voorbij was. 't Spijt me, dat ik je als lokvogeltje moest gebruiken, Leslie, maar het was de eenige manier om op dat oogenblik de verdenking van mij te weren. En ik wist, dat jij, als je mijn raadgevingen volgde, in staat zou zijn je onschuld te bewijzen." „Zoo, en dat kruisverhoor van dien vol genden morgen tusschen jou en Bryce," schamperde hij. „Kalmpjes aan, ouwe jongen," suste Gerald. „Tusschen twee haakjes, wanneer kwam je tot de ontdekking, dat Bryce de agent van Naisuki was vroeg de Viscount er kalm tusschen door. „Op 't zelfde oogenblik, dat ik wist, dat hij Wally naar Newhaven achtervolgde," antwoordde Gerald. „Wally werd om geen enkele reden door de politie gezocht, 't Eenige, wat ze hem ten laste konden leggen, was, dat hij geholpen en opgestookt had, maar de Hoofdcommissaris scheen maar niet te kunnen besluiten een volmacht af te teekenen. Daarom rees het vermoeden bij mij op, dat Bryce we eens een andere beweegreden kon hebben om hem te achter volgen. Ik wist, dat Wally al het geld, dat hij bijeen kon krijgen, bijeengeschraapt had, en Bryce kreeg 't zeker te benauwd toen hij dien goudvink plotseling zag wepwippen. (Slot volgt). 58. „Ik had bij een onderzoek van de woning van Naisuki ontdekt," ging Gerald weer voot, „de wijze, waarop deze zich met Pressland onderhield, welke laatste tot op dat oogenblik nog onontdekt was. 't Was in dat huis, dat ik voor 't eerst Pressland's naam ontmoette. Gebruik makend van de code, waarmede zij elkander boodschapten, laschte ik een berichtje in de kolom van kennisgevingen van de „Morning Sun", en gaf het Strand Corner House als plaats van bijeenkomst aan. Zóó hoopte ik Mr. Press land te zien te krijgen. Ik onderteekende „Chuzz ewit" de schuilnaam van Wally en wachtte de resultaten af. Intusschen schraapte Wally al het geld, dat hij om handen had, bij elkaar en ging aan den haal." Hij zweeg weer om z'n sigaret aan te steken. „Bryce zag hem toevallig zijn huis ver laten- en, als bedienaar der wet, nam hij het op zich hem te achtervolgen. Zeer van pas. In zijn rol van Pressland werkte hij dat spel'etje van Wally in de hand en in de rol van Bryce ging hii hem achtervo'gen." „Zulk een schandelijk misbruik van de wet," voegde Medway hieraan toe, „heeft zijn weerga niet." Gerald glimlachte. „Wally slaagde er in ergens in Sussex aan Bryce of liever aan Pressland te ont komen. Bryce bevond zich, jammer genoeg, vlak bij jou in de buurt, Medway, waar hij ging telefoneeren en zoodoende Wally's heenkomen naar de kust ophield. Daar begon de ellende. Hij herkende je en blijk baar herinnerde hij zich je 'n paar uur geleden in Londen te hebben aangetroffen. Hij ging regelrecht naar de stad en verraste ij in je huis, Frans." „Wat een leuk slot van een overigens aardig dagje," zei Viscount Medway. „Natuurlijk spraken we elkaar eenige woorden van bemoediging toe," vervolgde Gerald, „en ik beschuldigde hem ervan dat hij Pressland was. Hij gaf het toe en stond op 't punt om iets...." „Daar zal, denk ik, wel geweld in 't spel zijn," veronderstelde Medway. „Wees maar niet zoo geheimzinnig, vriend Gerald." Gerald lachte hartelijk. „Zooals je wilt. Hij zinde op geweld pleging, toen het gebeurde." „Toen wat gebeurde viel Leslie daar- tusschen. „Bryce, of beter Pressland, kreeg een messteek tusschen z'n schouders Een tastbare stilte volgde op deze woorden. „Wie-deed-dat 't Was Myra, die deze woorden stamelde, als vreesde zij de rekening

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 9