Buitenlandsch oJ^ieuws
FEUILLETON
Bij Ruwe Handen PUROL. Doos 30 ct.
DE VIERDE SEPTEMDER
DERDE BLAL
DINSDAG 10 MAART 1931
BLADZIJDE 1
BRIEVEN UIT FRANKRIJK
De Koloniale Tentoonstelling te Parijs Een hartelijk
ontvangst, behalvebij de Hollandsche afdeeling
!fe
De Duitsche
noodverordening
Hugenberg en de Rijkspresident
De toetreding van Brittannië tot de
Algemeene Actie
De kwestie der slavernij in Liberia
De groote aardbeving
Nieuwe schokken
De Ontwapeningsconferentie
Conflict in Roemenië
Het Vlootverdrag
Geldverspilling aan bewapening
Duitschland en hulp aan het Oosten
Verlaging der ambtenaarssalarissen
in België
Gemengde (Buitenlandsche
cBerichten
De prins met vijf nationaliteiten
Gasvergiftiging
te New-York
SO zieken
De schade op Mauritius
Het proces madame Hariau
RADIO-OMROEP
Duitsch journalist uitgewezen
Bijziende vrouw van
dierentemmer: „Hoe dik
wijls heb ik je nu al niet
gezegd, Josef, dat ik niet
wil hebben, dat je je
dieren mee naar huis
brengt!"
Da internationale koloniale tentoonstel
ling ..L'exposition Coloniale Internationa
le', die 2 Mei hare poorten opent, geniet
in de pers over de geheele wereld een bui
tengewone belangstelling, zoodat et te
voorzien is dat Parijs, dat gewoonlijk toch
al het doel is van het overgroote deel der
reislustigen uit alle landen, dit jaar een
Ware vreemdelingen-invasie te „verwerken"
zal krijgen. Te verwerken, inderdaad! Want
het valt niet mee de middelen van vervoer
bijvoorbeeld, zoo in te richten dat ze het
dubbele, desnoods het driedubbele, van het
gewone aantal passagiers kunnen vervoeren.
Zonder nog te spreken van de enorme orga
nisatie die er noodig is om voor huisvesting
en voeding enz. enz. voor die duizenden en
duizenden gasten te zorgen! Maar aangezien
aan alle onderdeelen dezer geweldige ont
vangst reeds gedurende eenige jaren hard
gewerkt wordt, geloof ik dat het vertrouwen
der autoriteiten gerechtvaardigd is en dat
de gasten ook dit jaar wel weer tevreden
gesteld zullen kunnen worden.
Met de tentoonstelling zelf echter, is het
heel anders gesteld! Deze r dagen heb ik cp de
uitgestrekte terreinen te Vincennes een kiikje
genomen. De verbinding ParijsVincennes
is uitstekend; de metro brengt u van af
byna ieder punt in minder dan een half uur
naar de Porte de Vincennes, waarna het
nog maar een wandeling van een minuut of
tien is naar de tentoonstelling zelf. Boven
dien is het de bedoeling de lijn tot aan de
tentoonstellingsterreinen door te trekken
en zooals ik heb kunnen consta-
teeren stations zijn er al: één aan het
begin der tentoonstelling en één aan het
einde. Practischer is werkelijk niet denk
baar! Men neemt te Parijs den ondergrond-
schen trein, stapt uit aan het begin der
tentoonstelling en vindt, na alles bezich
tigd te hebben, aan het einde den trein, die
U weer naar de stad terug brengt.
Van eenigen afstand gezien, krijgt men
den indruk dat de werken op de tentoonstel
lingsterreinen over eenige weken gemakkelijk
gereed kunnen zijn. Zelfs vraagt men zich
verwonderd af waartoe dat getimmer en ge
hamer der honderden werklieden en dat
stampen en dreunen der enorme machines
nog noodig kan zijn. Want nog mooier, nog
sierlijker, kan men zich deze, bijna onwezen
lijk schoone, geheel uit blinkend wit en
zacht rose marmer opgetrokken, paleizen,
kan men zich deze slanke torens, deze
sprookjes-paviljoens niet indenk.en Komt
men echter naderbij, dan wordt alles duide
lijk. Dan blijkt al spoedig dat al dat schoons
slechts uitwendig is; dat die fraaie paviljoens
van binnen nog geheel uit leem en klei be
staan, dat die elegante torens dreigen weg
te zakken in de modderden dat die heerlijke
paleizen nog niet meer zijn dan hooge mu
ren die een uitgestrekte woestenij omringen.
Ook de wegen, die naar de verschillende
gebouwen voeren, zijn nog niet veel meer
dan ware modderpoelen en de breede wan
delweg, die het enorme gebouwencomplex
omringt en waardoor de bezoekers straks in
de gelegenheid zullen zijn alles van buiten
af te bezichtigen, is nog in een meer dan
treurigen toestand.
De wandelingen om de meren dienen te
vens om de paviljoens onderling te verbin
den, maar ze zijn nog vol gaten en plassen,
zoodat het verkeer er op nog absoluut on
mogelijk is.
Bovendien vlotten de werkzaamheden den
laatsten tijd slecht. De werklieden zijn in
staking gegaan en men is verplicht geweest
ze door vreemdelingen te vervangen. De po-
litie-agent die me rondleidde, vertelde me
dat er thans hoofdzakelijk Duitschers aan
het werk waren, wat me nu niet bepaald de
beste methode lijkt om de stemming onder
de stakers te verbeteren! De Fransche chefs
en opzichters spreken over het algemeen
geen woord Duitsch, terwijl de Duitsche
werklieden geen Fransch verstaan, zoodat
men, om elkander te verstaan, aangewezen
is op de bemiddeling van eenige Poolsche
werklieden, die enkele woorden van beide
talen kennen. Een en ander draagt er na
tuurlijk niet toe bij om den bestaanden ach
terstand in te halen!
Van de stakers heb ik niet veel gemerkt;
vermoedelijk hebben de meesten elders werk
gevonden, terwijl het ook niet uitgesloten is,
dat de sterke politiemacht, die op en om de
terreinen aanwezig is, ze op een afstand doet
blijven.
De mij begeleidende agent was me toegewezen
door den kolonel van den politiedienst; hij
was uiterst vriendelijk en welwillend: waadde
dapper voor me uit door plassen en modder
poelen, stelde me in de gelegenheid te pas-
seeren, daar waar bordjes met „Streng ver
boden toegang" den bezoeker hatelijk tegen-
grijnzen en legde sputterenden bewakers en
wachters het zwijgen op met een ,De kolo
nel verzoekt ons dezen journalist zooveel mo
gelijk van dienst te zijn." En dat bleek overal
voldoende, behalve.... bij de Hollandsche af
deeling....
„Niets aan te doen", zei de wachter,
„slechts personen, die een speciale kaart heb
ben, geteekend door den Hollandschen chef
of diens ingenieur, kunnen het Hollandsche
paviljoen bezichtigen."
„Maar", zei ik, „ik kom voor een Holland
sche krant en ik kan toch niet over de ten
toonstelling schrijven zonder het werk van
mijne landgenooten gezien te hebben!"
„Het spijt me," antwoordde de man, „ik
mag U werkelijk niet doorlaten."
„Stel ons dan in de gelegenheid het pa
viljoen tenminste van buiten te bezichtigen",
waagde mijn politieagent.
„Probeer het eens bij den chef der bewa
kers," gaf de wachter, die zichtbaar met ons
te doen had, eenigszins toe.
Maar ook deze, overigens de beleefdheid
en welwillendheid in persoon, verklaarde on
middellijk dat daar niets aan te doen was.
„Ze zijn werkelijk niet gemakkelijk, mijn
heer de Hollander, uw landgenooten!" zei
hij. „Ik ben met alle genoegen bereid u alles
te laten bezichtigen en beschrijven, maar la
Section hollandaiserien a faire!"
„En waarom die geheimzinnigheid?" vroeg
ik nog.
„Ik weet het niet, mijnheer, maar.ze
zijn niet gemakkelijk uw landgenooten."
„Als ik het geweten had, dat de Hollanders
zoo.... moeilijk te benaderen waren,, zei
tijdens onzen terugtocht mijn gids. dan had
ik niet gezegd dat we voor het Hollandsche
paviljoen kwamen, dan hadden we er mis
schien langs kunnen wandelen. Maar", ging
hij, als om te troosten verder, „u hebt nu toch
zoowat alles gezien en de Hollandsche afdee
ling is ongeveer als de andere afdeelingen."
„Maar bepaald gastvrij zijn mijn landge
nooten hier niet", zei ik glimlachend. Waarop
hij, met echte Fransche beleefdheid: „Toch
wel! Maar ik denk dat ze zeer serieus zijn en
absoluut op den openingsdag klaar willen zijn
en daarom niet gestoord willen worden."
Hij zal wel gelijk hebben, deze beleefde Pa-
rijsche agent, maar het is toch wel jammer,
dat Hollandsche stiptheid en Hollandsche
gastvrijheid hier niet samen schenen te kun
nen gaan.
H. d. J.
In een rede heeft de D. Nationale Partij
leider Hugenberg verschillende vragen gesteld
over het beleid van de regeering. Hij vroeg
o.a. hoe het naar moderne begrippen moge
lijk is, dat Minister Schiele hem door een af
gevaardigde, die de situatie niet volkomen
kon overzien, op 17 Juli '30 vóór de stemming
over de noodverordening liet mededeelen,
dat de Rijkspresident zou aftreden indien de
D. Nationalen niet het voorstel tot opheffing
ten val zouden brengen.
Volgens spr. betrof het hier een onverant
woordelijke manoeuvre om tevoren invloed uit
te oefenen, en waaraan bovendien nog de
naam van den Rijkspresident werd vastge
knoopt. Rijksminister Schiele, hiertoe door
den Rijkspresident uitdrukkelijk gemachtigd,
geeft dienaangaande de yolgende verklaring;
De Rijkspresidènt heeft in Juli 1930, vóór
de stemming over de opheffing van de nood
verordeningen, zich in een onderhoud met
Minister Schiele, in dien zin uitgelatein, dat
hij destijds slechts twee mogelijkheden zag,
n.l. óf zelf aftreden óf den Rijksdag ontbin
den. De Rijkspresident machtigde hem dit
aan de D. Nationale fractie mede te deelen
en eraan toe te voegen, dat hij met het oog
op een tusschentijdsche verkiezing van een
nieuwen Rijksdag en de daartegen gerezen
bedenkingen, ernstig overwoog af te treden,
indien de Rijksdag de door den Rijkspresi
dent in het belang des lands afgekondigde
belangrijke verordeningen, mocht opheffen."
Het wetsontwerp aangenomen
In het Lagerhuis heeft de minister voor
Buitenlandsche Zaken, Henderson, de goed
keuring gevraagd voor de ratificatie van de
Algemeene Acte ter vreedzame oplossing
van internationale geschillen en wel op de
vier voorwaarden vervat in het Witboek van
23 Februari .11.
Hi) zeide dat de toetreding van Groot Brit
tannië tot de Algemeene Acte de aanvaar
ding van het land van arbitrage van inter
nationale geschillen van iedere klasse met
zeker voorbehoud zou volmaken.
De regeering beschouwt de ratificatie van
de Algemeene Acte als een belangrijk deel
van de voorbereiding voor het welslagen van
de a.s. ontwapeningsconferentie, welke naar
de regeering meent door haar resultaten zal
beslissen over den toekomstigen loop der ge
beurtenissen, in Europa en ter wereld.
Het welslagen zal de toekomst verzekeren
van opbouwende internationale samenwer
king.
Een mislukking zou buitengewoon ernstige
gevolgen hebben.
Daarom worden haar voorbereidingen ge
troffen voor het volle front der buitenland
sche politiek.
Ook volgens de meening der regeering Is
de aanvaarding van de Algemeene Acte het
logisch gevolg van het Pact van Parijs en
het logische complement van de facultatieve
clausule.
Hoewel Groot Brittannië niet de eerste ls,
die dezen belangrijken stap doet, zou het een
machtige leiding geven aan de staten, welke
de facultatieve clausule aanvaard hebben.
Voor Brittannië de facultatieve clausule
teekende, waren slechts 17 regeeringen door
deze gebonden en thans zijn 34 landen aldus
gebonden, dat het Vereenigd Koninklijk niet
alleen zal staan, <3 ar de Rijksconferentie
het principe der axmeene acte na zorgvul
dige overweging hei-ft goedgekeurd.
Refereerend aan het amendement later
door Sir Austen Chamberlain ingediend,
zeide Henderson, dat hij ten volle de waarde
erkent van de actie van den Volkenbonds
raad; hij beschouwt de actie van den Raad
in het Mosul-geschil en het GriekschBul-
gaarsche geschil als klassieke voorbeelden
van de kracht van het orgaan, waarin bij het
Volkenbondspact wordt voorzien, doch bij
kan niet er in toestemmen dat de alge
meene actie van den Raad zal verminderen.
Sir Austen Chamberlain stond op, wensch-
te den Minister geluk en bracht hulde aan
Mussolini, Grandi en Briand voor het wel
slagen der recente vlootbesprekingen.
Gevraagd tot de bespreking van de Al
gemeene Acte, merkte Sir Austen op, dat de
Vereenigde Staten, de auteur van het ver
drag van Parijs, de meening niet deelden,
dat andere maatregelen noodig zijn om het
kracht te geven.
Hij hield vol dat de uitwerking van de
Algemeene Acte zal zijn den Volkenbonds
raad aangelegenheden te ontnemen, waartoe
hij juist uitermate bevoegd is te oordeelen,
de frivole eiscben aan te moedigen en on
rust zal verwekken.
Sir Herbert Samuel bestreed het amen
dement en eischte dat de aanvaarding der
Algemeene Acte de wereld in staat zou stel
len haar problemen met nieuwe hoop onder
oogen te zien.
Het Lagerhuis heeft het wetsontwerp in
zake de ratificatie van de Algemeene Acte
aangenomen en het conservatieve tegenvoor
stel van Chamberlain verworpen met 231
tegen 139 stemmen.
Het debat werd voor de regeering gesloten
door Sir William Jowitt, die de voorstellen
der regeering in het belang van den wereld
vrede verdedigde. Hij legde er den nadruk
op, dat dit een gewichtige stap beteekent om
de staten der wereld te bewegen tot het aan
vaarden van scheidsrechterlijke beslissingen.
In antwoord op de vragen betreffende re
soluties van de Volkenbondscommissie, die
onlangs te Londen is bijeengekomen om te
adviseeren ter zake van hulp aan Liberia
ten aanzien van de slavernij en dwangar
beid, deelde de onder-minister voor Buiten
landsche zaken, Dalton, mede, dat de re
geering van Liberia in de Cómmissie verte
genwoordigd was en dat de besluiten met
eenparigheid van stemmen zijn genomen.
Hij voegde daar aan toe, dat dz Britsche
regeering alle reden heeft te hopen, dat de
deskundige inzake algemeen bestuur, die zich
te Monrovia van zijn opdracht zal kwijten,
in staat zal zijn een aannemelijke aotie voor
te stellen om aan den onbevredigenden stand
van zaken, door de Commissie in haar rap
port onthuld, een einde te maken.
Dalton verklaarde dat geen specifieke
voorbeelden van slavenhandel op de Roode
Zee verleden jaar ter kennis van de Brit
sche regeering zijn gekomen, hoewel hij
vreest dat het zeer zeker mogelijk is, dat
verschepingen van slaven van de Afrikaan-
sche naar de Arabische kust plaats vonden.
De activiteit van de Britsche marine-vaar
tuigen en de maatregelen, welke door de
Fransche en Italiaansche regeeringen zijn
genomen, hebben er ongetwijfeld toe bijge
dragen dit verkeer tot betrekkelijk geringe
afmetingen terug te brengen.
Uit Grieksch Macedonië wordt gemeld, dat
aldaar gistermorgen te vijf uur nieuwe aard
schokken groote verwoestingen hebben aan
gericht Het stationsgebouw op de spoorlijn
naar Saloniki werd beschadigd. Te Saloniki
zelf ontstond een geweldige paniek onder de
bevolking. De aardschokken hebben aldaar
evenwel geen ernstige gevolgen gehad.
In Zuid-Slavië is de dag kalm verloopen.
Het aantal gevallen met doodelijken afloop
heeft tot dusverre geen wijziging ondergaan.
Barcelona solliciteert
De stad Barcelona heeft haar tentoonstel
lingsgebouwen aan den Volkenbond aange
boden om er de Ontwapeningsconferentie
te houden.
Reeds geruimen tijd deed het stadsbestuur
pogingen om deze conferentie binnen de
muren van Barcelona te doen plaats heb
ben en nu is een delegatie naar Genève
vertrokken om den secretaris-generaal van
den Volkenbond de tentoonstellingsgebou
wen aan te bieden.
van haar broeder met nóg een moord ver
hoogd te zien.
Hij glimlachte geruststellend.
„Ik niet, beste," zei hij en een zucht van
verluchting ontsnapte haar, alhoewel op
haar gelaat nog een groote somberheid te
lezen stond.
„Pressland had mij kunnen dienen, om mij
op Naisuki's spoor te brengen," vervolgde
Gerald. „De schurk verried Naisuki, die
door 'n ongelukkig toeval aan z'n eind kwam.
Maar z'n broeder, die schijnbaar bewusteloos
aan z'n voeten lag, heeft wraak over hem
genomen gelijk dat in de heilige orde van
Bubastes waartoe zij behooren, is voorge
schreven. Hij wilde Pressland niet aan de
politie verraden, en zoo werd hij gedood
dat hoogst galante heerschap."
„En Pressland vroeg Medway. „Wat
wij het laatste over dat lieve menschenkind
vernamen, was, dat ze hem een mes in
z'n rug hadden geplant."
„Dat mes," antwoordde Gerald, „werd
gestooten door Naisuki's broeder, die
Pressland achterna geslopen was, naar het
woonhuis en zich daar, terwijl wij praatten
achter het gordijn had verborgen."
„Wie was die bloeddorstige klant vroeg
Medway.
„Prins Togo Yama."
„Prins
„In zijn land was Naisuki een voorname
persoonlijkheid," antwoordde Gerald. „Ik
meen, dat zijn broer hem Prins Okyama
noemde."
Tusschen den koning en zijn minister
Volgens een bericht uit Boekarest moet
tusschen koning Carol en minister Miro-
nescu verschil van meening bestaan over de
buitenlandsche leening, welke de koning in
Engeland, Mironescu in Frankrijk gesloten
wenscht te zien.
Men acht het niet onmogelijk, dat Miro
nescu zijn ontslag zijn nemen, zoo de koning
op zijn standpunt blijft staan.
De gouverneur van de nationale bank van
Roemenië, Boerileanoe, is vandaag van zijn
post ontheven.
Omtrent de reden voor zijn ontslag zijn
nog geen verdere bijzonderheden bekend.
Kenworthy, Arbeidersafgevaardigde in het
Lagerhuis, heeft verklaard: „Een van de
grootste bijdragen tot het welslagen der
Ontwapeningsconferentie van 1932 zou zijn
het schrappen van de verderfelijke geldver
spilling aan bewapening, terwijl een eind-
overeenkomst, waarbij de politiek der vrij
heid ter zee in het ontwapeningsverdrag
wordt opgenomen, de oorzaken van den
wereldoorlog uit den weg zou ruimen. Zonder
dit kan er inderdaad geen sprake zijn van
een werkelijke vermindering der maritieme
bewapening en dus evenmin van een wer
kelijke vermindering der bewapening te land
en in de lucht. „Particuliere oorlogen" zijn
als wettige middelen om geschillen op te
lossen door het Kellogg Pact onmogelijk ge
maakt; „particuliere blokkade" moet volgen."
Een wetsontwerp aangenomen
De Rijksraad heeft in eerste en tweede
lezing het ontwerp tot hulpverleening aan
de Oostelijke gebieden aangenomen, even
als het ontwerp inzake de bevordering der
agrarische kolonisatie en dat nopens finan-
cieele regelingen voor het landbouwbedrijf.
In totaal zal meer dan een milliard mark
worden toegestaan.
De Rijksregeering heeft medegedeeld om
financieele redenen onmogelijk aan nog an
dere deelen des Rijks steun te kunnen
verleenen, doch zij overweegt, welke andere
maatregelen kunnen worden genomen.
Minister Treviranus verklaarde, dat de
Rijksregeering met deze wet tot de grens van
het mogelijke is gegaan.
De Belgische Ministerraad heeft gister be
sloten om met het oog op werkverschaffing
aan werkloozen een leening op te nemen
groot 60 mlloen francs. Terzelfdertijd werd
besloten de ambtenaarssalarissen te verlagen
met 6 pet.
Hfj moet te Rouaan terecht staan
Prins Saleh bei el Falaki, die „gevolmach
tigd minister" van den keizer van Ethiopië
heet te zijn, wordt geacht de komende week
voor den krijgsraad te Rouaan te zullen ver
schijnen. Zoo niet, dan zal er een bevel tot
aanhouding tegen hem worden uitgevaardigd.
Een zonderling heerschap, deze prins! Hij
zou de zoon zijn van een Egyptenaar, ééns
een der lijfartsen van den overleden Sultan
,,'k Vind, dat die naam al verschrikkelijk
klinkt," beweerde Leslie.
„Je bent al te realistisch," mompelde
Gerald. „Vanmorgen ontving Sayle een
ongeteekende waarschuwing, om de Naisuki
affaire te laten rusten, omdat, deed hij dit
niet, een internationale gisting er het gevolg
van zou zijn. Sayle's strijdlust ontbrandde
weliswaar, maar om moeilijkheden te ver
mijden met de Japansche ambassade gaf
hij maar toe. Zijn voorganger had insgelijks
een meeningsverschil met dat gezantschap
gehad en hij kwam er slecht af."
„Ik ben blij, dat alles voorbij is, beste
jongen," zuchtte Myra, terwijl zij een lichte
siddering niet kon onderdrukken.
„Over geen enkele van mijn daden gevoel
ik leedwezen," sprak Gerald op kouden toon
„De zaak was het waard, al liep ik zelf bijna
tweemaal tegen de lamp. Juist voor ik met
Venning wilde gaan afrekenen, kreeg de
politie er de lucht van, dat ik geregeld
vader's graf bezocht. In mijn plaats liet
ik een jongen naar het kerkhof gaan. 't
Was een gewezen soldaat en voor 'n kwartje
had die arme drommel zelfs wel voor koning
willen spelen. De politie pakte hem en
volgens Bryce was 't de moordenaar. Onder
wijl ze dien jongen verhoorden z'n naam
was Philip ging ik naar Vader's graf. Ik.
was daar nog geen vijf minuten toen ik
door een onbekende werd aangepakt, waar
schijnlijk een bewaker. In ieder geval, de
vent was dronken en dat gevecht heeft hij
aooit gerapporteerd, waarschijnlijk uit vrees,
van Turkije, en hij schijnt vijf of zes nationa
liteiten te bezitten. Zijn moeder, Mile Roh-
mer, was een Elzassische, die na den oorlog
van '70 Duitsche werd krachtens het verdrag
van Frankfort. Toen zijn gebóorte werd ver
wacht begaf zij zich naar Parijs, omdat zij
niet wenschte dat haar zoon Mohammedaan
zou worden! Bij zijn verschijning ter wereld
deed zij hem bij het XVIe arrondissement in
schrijven met de toevoeging „vader onbe
kend"! schrijft het Hbd. Daarna vertrok zij
naar Konstantinopel en liet den vader het
kind legaliseeren. Het werd toen Turksch
onderdaan.
Na zijn ingenieursstudies in Frankrijk te
hebben voltooid ging prins Saleh naar de
Ver. Staten. Bij het uitbreken van den
oorlog liet hij zich tot Amerikaansch burger
naturaliseeren. Toen zijn vader minister van
openbare gezondheid in Egypte was geworden,
toog hij naar het land der Pharao's en slaag
de er in zich tot Egyptisch burger te laten
naturaliseeren, met behoud echter van zijn
Amerikaansche nationaliteit. In den zomer
van 1930 werd hij tot „technisch adviseur"
van den keizer van Ethiopië in de Ver.
Staten benoemd en vertrok weer naar
Amerika.
Ter gelegenheid van de kroning van Ras
Tafari maakte hij deel uit van deAme
rikaansche missie naar de kroningsfeeesten.
Toen hij te Cherbourg aankwam, op weg naar
Ethiopië, werd hij echter gearresteerd, omdat
hijdeserteur was, daar hij als Fransch-
man Rohmer genaamd ingeschreven
stond en zijn dienstplicht nooit' had gedaan.
Hü werd te Rouaan in hechtenis genomen,
doch spoedig weeer vrijgelaten om hem in de
gelegenheid te stellen zijn ware nationali
teit uit te visschen.
Hij is nu gevlogen en men denkt dat hU
veilig in Ethiopië zit.
Gisteren zakte in een groote kleermakerij
een arbeider als door den bliksem getroffen
ineen. Zijn medearbeiders schoten op hem
toe, doch stortten op hun beurt neer. Ten
slotte lagen vijfentwintig mannen en vrou
wen als dood op den grond uitgestrekt, ter
wijl vijfenvijftig anderen, die zich hevig on
wel gevoelden, zich met moeite naar den
uitgang sleepten, waar zij om hulp riepen.
Een ambulance vervoerde de getroffenen
ijlings naar het ziekenhuis. Het betreft hier
een vergiftiging door op raadselachtige wij
ze ontsnapt gas.
Een telegram van den Gouverneur van
Mauritius aan den Minister van Koloniën
meldt, dat een voorloopig onderzoek heeft
uitgewezen, dat de schade, aangericht door
den orkaan, aanzienlijk is. Een groot aantal
kleine woningen is verwoest en verschei
dene duizenden personen zijn dakloos. De
grootste schade werd aangericht in Moka en
de westelijke voorsteden van Port Louis. Het
ziekenhuis van Moka is hevig beschadigd en
zal moeten worden ontruimd. Er zijn tijde
lijke hulpmaatregelen gaande voor het ver
schaffen van levensmiddelen en onderdak
aan de dakloozen.
Tot dusverre zijn er 12 menschenlevens te
betreuren, doch de berichten zijn niet vol
ledig aangezien de wegen door de puinhoo-
pen versperd zijn. De schade, toegebracht
aan de te velde staande gewassen, is zeer
groot.
5 jaar gevangensstraf geëischt
In zijn requisitoir tegen Mme. Hanau
noemde het O. M. de eigenares der „Gazette
du Franc" een intelligente, handige vrouw,
zelfs een „charmeuse". Mevr. Hanau zou het
onwrikbaar bewijs van haar onschuld bren
gen, doch het is bij die belofte gebleven en
dat hij zijn postje zou verliezen, als zijn
„dorst" 'aan het licht kwam. Toen ik bij
de politiepost aankwam ik had m'n rol
weer verwisseld was Bryce geheel uit
z'n humeur. Ik meen, dat Bryce, die de rol
van inspecteur tot in de puntjes vervulde,
'n onderzoek had ingesteld omtrent Philip,
maar hij had niets kunnen vinden."
Hij zweeg, om Myra even te liefkoozen,
die, bij 't noemen van haar vader's naam
zachtjes was gaan schreien.
„Nu zusje," zei hij teeder, „ik zal er
niet meer over spreken, als 't je hindert."
„Wat was er met Angela Morrel vroeg
Leslie eensklaps op verontwaardigden toon.
„Eens werd ik heel geheimzinnig naar haar
woning geroepen, 'k Had een heksentoer
om haar te kalmeeren. Ze had gehoord, dat
ik opgepikt was wegens dronkenschap en
baldadigheid, 't Was in dienzelfden nacht,
dat Chatterton stierf."
„Dat was te erg, Leslie," antwoordde
Gerald, „maar jij speelde tegen me op van
belang. Wijl jij iederen keer afwezig waart,
werd het vermoeden op jou gevestigd. Ik
verwachtte, dat Bryce 't zou onderzoeken,
en wist, dat je een doorslaand alibi-bewijs
had. Iemand, die achter de tralies zit, kan
geen moord bedrijven."
„Maar hij heeft toch wel zoo'n gevoel,
alsof," bromde Leslie.
„Ik belde Angela 's avonds vóór den dood
van Venning op," vervolgde Gera'd, „en
ik verzocht haar je op te bellen bij Chatter-
ton's huis. Zij stemde er in toe, dat je bij
WOENSDAG 11 MAART 1931.
HUIZEN, 298 M. UitsL NtïtV.-uitzending.
8.008.15 Schriftlezing. 8*15—9.30 Gra-
mofoonpl. 10.30—11.00 Ziekendienst. 11.00
12.00 Concert. M. F. Jurjaanz (harmonium),
mej. Mijnhout (sopraan). 2.0012.30 Gra-
mofoonpl. 12.30—2.00 Concert. Mevr. v. Ra-
venswaay-Möllenkamp (zang), H. Hermann
(viool), H. v. d. Horst Jr. (celo). Mevr. v. d-
HorstBleekrode (piano). 2.00280 Gra-
mofoonpl. 2.303.00 Lezen van Chr. lectuur.
3.004.30 Concert Trio „Arti", D. Vos (viool).
Mevr. A. Moret (cello). Mevr. A. Helderman
Smit (piano), 4.304.45 Gramofoonpl. 5.00
—6.00 Kinderuurtje. 6.00—7.00 H. Pilon:
„Zaad en Zaad zijn twee". 7.007.30 H. Bur
ger: ,.De verbetering van onzen kerkzang".
7.308.00 Halfuurtje voor de Rijpere Jeugd.
8.0010.45 Deensche Avond. Concert Chr.
Radio-orkest o. 1. van G. Stam. 9.159.45
Envoy A. v. Vlaardingen: „Mijn Jordaner-
tjes". 10.15 Vaz Dias. 10.45—11.30 Vroolijk
allerlei.
HILVERSUM, 1875 M. 9.00 Gramofoon-
platen. 9.30 Orgelspel Joh. Jong. 11.00 Gra-
mofoonplaten. 11.35 Gramofoonplaten. 12.00
Politieberichten. 12.15 Concert. VARA-
septet onder leiding van Is. Eyl en Gramo
foonplaten. 2.15 Gramofoonplaten. 3.15 Gra
mofoonplaten. 4.25 Gramofoonplaten. 6.15
Gramofoonplaten. 6.30 Mandoline-cursus
Joh. B. Kok. 8.30 Opera .Psyche" van J. R.
v. d. Glas. Tekst Mej. Hagedoom. Met me
dewerking van versterkt VARA-orkest en
Zangvereeniging „Mendelssohn." Onder lei
ding van den componist. Met medewerking
van solisten. 11.00 Vaz Dias. 11.1012.00
Gramofoonplaten.
DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgen
wijding. 11.05 Lezing. 12.20 Gramofoonpla
ten. 1.05 Orgelconcert door W. S. Vale. 1.50
Orkestconcert. 2.45 Uitzending voor scholen.
3.50 Concert. Orkest, J. C. Hoek (cello). 5.05
Orgelspel door R. New. 5.35 Kinderuurtje.
6.20 Lezing. 6.35 Berichten. 7.00 Concert.
Brosa-Kwartet. 7.20 Lezing. 7.45 Lezing. 880
Concert. Orkest, Gieseking (piano(. 980 Be
richten. 9.35 Vervolg concert. 10.35 Lezing.
10.50 Berichten. 10.5512.20 Dansmuziek.
PARIJS „RADIO PARIS', 1725 M. 8.05
Gramofoonplaten. 12.50 Gramofoonplaten.
I.25 Gramofoonplaten. 4.05 Gramofoonpla
ten. 6.50 Gramofoonplaten. 9.05 Concert.
10.20 Gramofoonplaten.
LANGENBERG, 473 M. 680—7.20 Gra
mofoonplaten. 9.351085 Gramofoonplaten.
11/.30 Gramofoonplaten. 1285180 Orkest-
concert. 4805.20 Solisten-concert. 7.05
7.50 Liederen-voordracht. 780 Orkestconcert
en viool. Daarna: Berichten en tot 1180:
Orkestconcert.
KALUNDBORG, 1153 M. 1180—12.35
Orkestconcert. 2804.50 Orkestconcert en
voordracht. 7.208.35 Orkestconcert, zang
en voordracht. 8.359.00 Concert. Instrum.
Kwintet. 9.00—9.30 Uitz. van een blijspel.
9.4510.10 Liederen en piano-soli. 10.10
II.50 Dansmuziek.
BRUSSEL, 508.5 en 3388 M. 5088 M.:
5.20 Gramofoonplaten. 6.05 Dansmuziek. 680
Concert. 780 Gramofoonplaten. 7.50 Gra
mofoonplaten. 8.20 Gramofoonplaten. 980
Orgelconcert. 9.50 Gramofoonplaten.
338.2 M.: 5.20 Dansmuziek. 6.05 Gramofoon
platen. 780 Gramofoonplaten. 780 Gramo
foonplaten. 880 Militaire muziek. 980 Gra
mofoonplaten.
ZEESEN, 1635 M. 5.40—1180 Lezingen.
11.2012.15 Gramofoonplaten. 12.15—1280
Berichten. 1.20280 Gramofoonplaten. 280
—3.50 Lezingen. 380—4.50 Concert. 480—780
Lezingen. 7.20 Posener Avond met medewer
king van koor en solisten. 8.35 Vroolijk uur
tje. 9.35 Berichten en daarna avondconcert.
zij heeft er de voorkeur aan gegeven te ver
dwijnen en de deur achter zich dicht te
slaan.
De geheele zaak, zoo vervolgde hü, vormt
een uitgebreide oplichterij, welke slechts op
een ramp kon uitloopen. De verdediging zal
zeggen dat er geen nadeel is berokkend.
Zelfs als dit juist is, dient niet te worden
vergeten dat in geval van oplichterij het al
of niet berokkende nadeel geen gewicht in
de schaal legt. De frauduleuse manoeuvre
is voldoende om het delict te karakterisee-
ren, en in dit geval is een frauduleuse ma
noeuvre aangetoond. Het onderzoek der
stukjes papier, welke de persoonlijke comp
tabiliteit van mevr. Hanau vormden, heeft
aangetoond dat de winsten fictief waren.
Mme. Hanau, zoo besloot het O. M., heeft
duizenden menschen bedrogen. zy wilden
zich tegen de Justitie keeren en de openbare
meening in beweging brengen. „Deze vrouw
met een dorre ziel als een kolom cyfers, is
ongevoelig voor de ruïnes, die zü heeft op
gestapeld en de zelfmoorden, welke zy heeft
uitgelokt. Het vonnis dient dit definitief vast
te stellen, want een zwak vonnis zou door
haar als een overwinning worden opgevat."
Het O. M. eischte 5 jaar gevangenisstraf.
Op last van het Ministerie van Binnen-
lanasche Zaken te Praag heeft de prefectuur
van politie een besluit tot uitwijzing uitge
vaardigd tegen Arthus Komhuber, corres
pondent van de Leipziger Neuesten Nach-
richten", „Hamburger Fremdenblatt" en
„Münchener Neusten Nachrichten". Deze uit
wijzing heeft in journalistieke en diplomatie
ke kringen groot opzien gewekt.
De correspondent heeft order gekregen bin
nen drie dagen Praag onherroepelijk te ver
laten. Het besluit wordt gemotiveerd met de
mededeeling, dat de wijze van berichtgeving
over Tsjecho-Slowakye de openbare orde en
veiligheid van den staat in gevaar bracht.
haar zou blijven, tot alles voorbij was. 't
Spijt me, dat ik je als lokvogeltje moest
gebruiken, Leslie, maar het was de eenige
manier om op dat oogenblik de verdenking
van mij te weren. En ik wist, dat jij, als
je mijn raadgevingen volgde, in staat zou
zijn je onschuld te bewijzen."
„Zoo, en dat kruisverhoor van dien vol
genden morgen tusschen jou en Bryce,"
schamperde hij.
„Kalmpjes aan, ouwe jongen," suste
Gerald.
„Tusschen twee haakjes, wanneer kwam
je tot de ontdekking, dat Bryce de agent van
Naisuki was vroeg de Viscount er kalm
tusschen door.
„Op 't zelfde oogenblik, dat ik wist, dat
hij Wally naar Newhaven achtervolgde,"
antwoordde Gerald. „Wally werd om geen
enkele reden door de politie gezocht,
't Eenige, wat ze hem ten laste konden
leggen, was, dat hij geholpen en opgestookt
had, maar de Hoofdcommissaris scheen
maar niet te kunnen besluiten een volmacht
af te teekenen. Daarom rees het vermoeden
bij mij op, dat Bryce we eens een andere
beweegreden kon hebben om hem te achter
volgen. Ik wist, dat Wally al het geld, dat
hij bijeen kon krijgen, bijeengeschraapt
had, en Bryce kreeg 't zeker te benauwd toen
hij dien goudvink plotseling zag wepwippen.
(Slot volgt).
58.
„Ik had bij een onderzoek van de woning
van Naisuki ontdekt," ging Gerald weer
voot, „de wijze, waarop deze zich met
Pressland onderhield, welke laatste tot op
dat oogenblik nog onontdekt was. 't Was
in dat huis, dat ik voor 't eerst Pressland's
naam ontmoette. Gebruik makend van de
code, waarmede zij elkander boodschapten,
laschte ik een berichtje in de kolom van
kennisgevingen van de „Morning Sun", en
gaf het Strand Corner House als plaats van
bijeenkomst aan. Zóó hoopte ik Mr. Press
land te zien te krijgen. Ik onderteekende
„Chuzz ewit" de schuilnaam van Wally
en wachtte de resultaten af. Intusschen
schraapte Wally al het geld, dat hij om handen
had, bij elkaar en ging aan den haal."
Hij zweeg weer om z'n sigaret aan te
steken.
„Bryce zag hem toevallig zijn huis ver
laten- en, als bedienaar der wet, nam hij
het op zich hem te achtervolgen. Zeer van
pas. In zijn rol van Pressland werkte hij
dat spel'etje van Wally in de hand en in de
rol van Bryce ging hii hem achtervo'gen."
„Zulk een schandelijk misbruik van de
wet," voegde Medway hieraan toe, „heeft
zijn weerga niet."
Gerald glimlachte.
„Wally slaagde er in ergens in Sussex
aan Bryce of liever aan Pressland te ont
komen. Bryce bevond zich, jammer genoeg,
vlak bij jou in de buurt, Medway, waar hij
ging telefoneeren en zoodoende Wally's
heenkomen naar de kust ophield. Daar
begon de ellende. Hij herkende je en blijk
baar herinnerde hij zich je 'n paar uur geleden
in Londen te hebben aangetroffen. Hij ging
regelrecht naar de stad en verraste ij in
je huis, Frans."
„Wat een leuk slot van een overigens
aardig dagje," zei Viscount Medway.
„Natuurlijk spraken we elkaar eenige
woorden van bemoediging toe," vervolgde
Gerald, „en ik beschuldigde hem ervan
dat hij Pressland was. Hij gaf het toe en
stond op 't punt om iets...."
„Daar zal, denk ik, wel geweld in 't
spel zijn," veronderstelde Medway. „Wees
maar niet zoo geheimzinnig, vriend Gerald."
Gerald lachte hartelijk.
„Zooals je wilt. Hij zinde op geweld
pleging, toen het gebeurde."
„Toen wat gebeurde viel Leslie daar-
tusschen.
„Bryce, of beter Pressland, kreeg een
messteek tusschen z'n schouders
Een tastbare stilte volgde op deze woorden.
„Wie-deed-dat 't Was Myra, die deze
woorden stamelde, als vreesde zij de rekening