^Bin nen landsch m Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje •^aa,'SCWin^/ KalenderMaad j e OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN U (l; EERSTE KAMER Wybert-tabletten zijn alleen echt in de hygiê- l nisch verpakte en ge sloten blauwe doozen i 25, 45 en 65 ets. TWEEDE KAMER Binnenlandsche zaken en landbouw J. J. Bruna overleden Een boodschap voor m'n vrouw Het Kenmerk van Nederlandsche Schoenen Steun aan de bietenteelt Subsidie voor tarweverbouwers Visum-weigering aan Russisch schrijver Vergadering van Woensdag Voortgezet wordt de behandeling van hoofdstuk X fArbeid, Handel en Nijverheid) der Rijksbegrooting 1931. De heer SERRARENS (R. K.) zegt, dat voor de T. B. C.-bestrijding een te geringe som wordt beschikbaar gesteld. Spr. geeft den Minister in overweging het geheele sub- sidieerings-systecm onder de#oogen te zien. Spr. hoopt, dat de regeering iets sal doen, om tot volwaardige ratificatie van de con ventie van Washington te geraken. De heer WIBAUT (S. D.) bespreekt in de eerste plaats het vraagstuk van de kartel wetgeving. Ingrijpen van overheidswege is onvermijdelijk. Een noodverordening als Duitschland heeft zou spr. voor ons land niet nocdig achten, doch wel zou hij willen aanbevelen dat van onze regeering te Ge neve een krachtigen aandrang uitgaat tot voorbereiding van een internationale con ferentie. In de tweede plaats bespreekt spr. den steun aan woningbouw voor valide arbeiders. Het staat nu zoo, dat, als men krotbewoner is geweest en men komt in een goede wo ning, van regeeringswege en door de ge meente een bijdrage in de huur wordt gege ven. Maar als men een valide arbeider is die wel vier a vijf gulden huur kan betalen, maar geen 6.50 of 7, dan is het de vraag of ook dan niet een bijdrage in de huur noodig is. Want een goede arbeiderswoning is een algemeen belang. Spr. betoogt, dat het beginsel waarop de regeering zich beroept uit de Woningwet niet is af te leiden. De heer VAN EMBDEN (V. D.) bespreekt de z.i. veel te lichte straffen op overtredin gen van de Arbelds- en Veiligheidswetten en dringt er op aan dat de Minister spoedig overgaat tot wijziging der wetten. Spr. doelt in het'bijzonder op kinderarbeid, te lang»n arbeidsduur en het veroorzaken van onge vallen. De heer GELDERMAN (V. B.) betoogt, dat het standpunt van den Minister tegen over uitbreiding der sociale voorzieningen volkomen redelijk is. Men zal dikwijls moeten kiezen tusschen een iets lager loon, waardoor de koopkracht niet behoeft te verminderen en een toene ming der werkloosheid. Spr. begrijpt dan ook niet dat thans wordt aangedrongen op verkorting van den arbeidstijd. Spr. dringt aan op vereenvoudiging van de eociale verzekering. Een punt, dat elk jaar van grooter belang •wordt, is de fondsvorming bij de sociale ver zekering, speciaal wat betreft het invalidi- teitsfonds. Spr. dringt aan op onderzoek naar de wijziging van de fondsvorming. De heer SLINGENBERG (V. D.) be spreekt eenige volkshuisvestingscirculaires. In de eerste plaats de circulaire betreffende de mogelijkheid van het in eigendom verkrij gen van woningen door arbeiders. Spr. had gaarne gezien, dat de Minister wat meer stimüleerend had gewerkt. Ook de circulaire inzake den bouw van woningen voor groote gezinnen Juicht spr. toe. De uitvoering, die aan de circulaire ge geven wordt, is echter aan bedenking onder hevig; zij is aldus, dat de regeering, wanneer de gemeente met een plan voor woningbouw komt, eischt, dat zij tevens een gelijk aantal krotten opruimt. De bouw van woningen voor groote gezinnen wordt daardoor ten onrechte vastgekoppeld aan krotopruimiug. De heer HENDRIX (R.-K.) zou den Mi nister in overweging willen geven, den tand- technlci, die niet slaagden voor het hun on der zeer moeilijke omstandigheden afgeno men examen (de candidaten hadden den leeftijd van 45 tot 60 jaar, sommigen zelfs waren over de 60) nog eenige tegemoetko ming te verleenen om de voortzetting alsnog mogelijk te maken, b.v. door een aanvul lingscursus voor hen in te stellen. De heer HERMANS (S. D.) kant zich tegen den aandrang om de aflevering van versch brood in den vroegen ochtend moge lijk te maken. De heer DE VEER (A. R.) dringt aan op spoed bij de verbetering van het handelsre gister. De MINISTER VAN ARBEID. HANDEL en NIJVERHEID, de heer VERSCHUUR, is het geheel eens met den heer Hermans, dat het slechts een relatief belangrijke kwestie is, of men versch brood krijgt aan de ont bijt- dan wel aan de lunchtafel. Spr. kan zich evenwel indenken dat het vraagstuk van het versche kadetje zeer belangrijk wordt geacht. Er klinkt in het betoog voor het versche kadetje iets door van den natio- nalen vrijheidszin. Wat het handelsregister betreft, merkt spr. op, dat hij niet alles tegelijk kan doen en dat de wet niet bovenaan staat in de be langstelling van den Minister. Een zeer pijnlijke zaak is die der tand- technici. Spr. is thans bezig, drieërlei maatregelen te onderzoeken: de afronding der bevoegd heid van hen, die geslaagd zijn, is de eerste maatregel; de toelating tot de academische examens van geslaagden de tweede, en de toelating tot de academische studie zon der voorstudie op H. B. S. of Gymnasia van afgewezenen de derde. Hierover wordt over leg gepleegd met den Minister van Onder wijs. De wenschen van den heer Wibaut' inzake den volkswoningbouw berusten op beginse len, welke spr. niet geheel kan deelen. Op het gebied van de sociale verzekering kan vereenvoudiging worden bereikt; men moet echter niet al te veel hooi op zijn vork nemen. Het ontwerp der fondsvorming zal elk jaar meer de aandacht gaan dwingen. Het vraagstuk is in studie bij de regeering. Ons land zou meer dan menig ander land reden hebben om over te gaan tot ratificatie van de conventie van Washington, doch de Regeering wil eerst de arbeidswetgeving meer in overeenstemming brengen met de conventie, alvorens tot ratificatie worde overgegaan. In de ons omgevende cultuurlanden heerscht vrijwel de negen-urige arbeidsdag, terwijl hier met kracht aan den acht-urige wordt vastgehouden. De economische toestand laat zich met den dag ernstiger aanzien. Wij zullen moeten afwachten of de moeilijkheden, die veroorzaakt worden door de concurrentie van den bruinen en den zwarten broeder, niet permanent zullen blijken te zijn. De heer OUDEGEEST (S. D.) betoogt, dat de voorbeelden van langeren arbeidsduur in andere landen weinig zeggen. Het gaat niet om den arbeidsduur, maar om de productivi teit. De vergadering wordt te 4.50 verdaagd tot heden elf uur. Weiger namaak I Vergadering van Woensdag NIJVERHEIDSONDERWIJS Voortgezet wordt de behandeling der wy- ziging en aanvulling van de Nyverheidson- derwijswet. De MINISTER zet uiteen, dat drie rede nen hebben geleid tot indiening van dit ont werp. Ten eerste de niet geheel of niet bevoegde personen by het Nijverheids onderwijs werkzaam te kunnen laten; ten tweede aan het personeel een beroepsinstan tie toe te kennen en voorts om de werking van het stopartikel op te heffen. Het is niet mogeiyk subsidieering van nijverheidsscholen afhankelyk te stellen van z.g. objectieve normen. Ook kan iedere be lemmering niet worden opgeheven. Het stop artikel heeft immers gedurende 7 jaren den stroom afgedamd. Nam men het nu plotse ling weg, zonder er iets voor in de plaats te stellen, dan zou het aantal aanvragen al te groot worden. Spr. is van meening, dat het karakter van den Onderwijsraad geenszins wordt aange tast door aan dit college de adviseering op te dragen over de aanvragen. De heer SURING verdedigt een amende ment om bij inzending van een voordracht voor directeur van een bijzondere Nijver heidsschool den minister alleen de bevoegd heid te geven de voordracht af te keuren als de voorgedragenen aan de eischen van benoembaarheid niet voldoen. De MINISTER neemt het over. Mej. GROENEWEG (S. D. A. P.) verdedigt een amendement-Gerhard om te schrappen de bepaling, dat voor vrouwelijk personeel onder 45 jaar, die ontslagen zijn wegens hu- weiyk, geen beroep open staat. De heer OUD (VU.) stelt de vraag of niet alle personeel van de nijverheidsscholen kan worden ondergebracht onder de ambtenaren wet. Zoo niet, dan heeft het personeel van overheidsscholen een dubbele beroepsinstan tie. De heer SURING (R.K.) acht de door den minister voorgestelde ontslagregeling niet nocdig voor de principieele voorstanders van ontslag bij huwelijk. De vrijheid voor de niet-principieele voorstanders om bij huweiyk een leerares te ontslaan biyft ook bestaan zonder de door den minister voorgestelde aanvulling. Het is niet noodig deze menschen het beroep te onthouden. Spr. gevoelt voor hetgeen de heer Oud heeft voorgesteld. De heer HEEMSKERK (A.R.) geeft ln overweging in het artikel In te lasschen: personeel, dat „op grond van reglementaire bepalingen" ontslagen wordt wegens huwe iyk. De heer VAN WIJNBERGEN (R.K.) be strijdt den heer Oud. Spr. acht het logisch dat de commissies van beroep, die ook de la ger onderwijswet kent, ook hier werken. De oplossing van den heer Heemskerk aanvaardt spreker. De minister acht het niet mogeiyk de leerkrachten in bijzondere nijverheidsscholen onder de ambtenaren-wet te brengen. Onder deze wet vallen alleen personen „in open baren dienst." Spr. zou dit ook in stryd ach ten met het aparte karakter van het bijzon der onderwijs. De heer HEEMSKERK (A.R.) dient een amendement in om beroep uit te sluiten voor vrouwelijke leerkrachten onder 45 Jaar, die wegens huwelijk zijn ontslagen „op grond van wetteiyke of reglementaire bepalingen." Het amendement wordt z. h. st. goedge keurd. De heer GERHARD (S.D.A.P.) verdedigt twee amendementen, le. om de voorgestelde subsidieregeling ook te doen gelden voor de bestaande scholen; 2e. om den minister van financiën uit te schakelen by de aanvragen om nieuwe scholen. De heer SURING (R.K.) licht een amen dement toe om adviezen van den Onder- wysraad aan de betrokkenen mede te deelen. De heer LOVINK (C.H.) verdedigt een amendement om den Onderwijsraad uit te schakelen en beroep open te stellen van een afwyzend beslui), van den gemeenteraad. De heer VAN RAPPARD (V.B.) verdedigt een amendement om den Onderwijsraad uit te schakelen bij oprichting van ambulante landbouwhuishoudcursussen. De heer KETELAAR (V.D.) zal gaarne vóór het amendement-Van Rappard stem men, maar het amendement-Lovink gaat hem te ver. Het lijkt spr. niet wen.schelijk, dat voor iedere school de toestand van 's lands financiën doorslaggevend Is. De vergadering wordt verdaagd tot heden. De Memorie van Antwoord Verschenen is de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag over Hoofdstuk V (departement van Binnenlandsche Zaken en Landbouw) der Ryksbegrooting voor 1931. Zooals bekend, zyn van de zyde van den minister op de reeds meermalen naar voren gebrachte gronden geen voorstellen te ver wachten, welke kunnen leiden tot afschaf fing van den zomertyd. De minister is gaarne bereid in afwach ting van de totstandkoming eener natuurbe schermingswet de mogelijkheid van het ver leenen van financieelen steun in de kosten van aankoop en in standhouding van het Gooi3che Natuurreservaat nader te overwe gen. De vraag of hij niet, gezien den nieu wen toestand door de stichting van het re servaat in het leven geroepen vereeniglng van de Gooische gemeenten noodig acht, be antwoordt de minister ontkennend. De minister weerlegt In den breede de cri- tiek, In het V. V. geleverd over het op treden van verschillende burgemeesters en deelt de opvatting der leden, die van oor deel zyn, dat de houding van den burge meester van Nymegen by gelegenheid van de feestelijke herdenking van het 700-jarig bestaan dier gemeente door dezen zelf in 'n interview verklaard, te bjdeiyk Is geweest. Ongeregeldheden te Maastricht De minister verwyst naar zijn antwoord op de beschouwingen in net V. V. van de Tweede Kamer op Hoofdstuk V van deze be- grooting en de daarby overgelegde nota van den heer Vliegen, alsmede naar de door den minister van Justitie en hemzelf by de behandeling van deze aangelegenheid ook wat betreft de beschouwingen van mej. mr. Katz gehouden redevoeringen. Als toen heeft de regeering niet willen treden in den aard en de strekking van de staking zelve. De minister zal zich ook op deze plaats aan dit standpunt houden. Uiteraard is het niet mogelyk hier een beeld te geven van het verloop en de resultaten van het strafrech- teriyk onderzoek, dat o.a. tegen den betrok ken politieambtenaar in verband met de noodlottige schoten is ingesteld Naar zyn ambtgenoot van Justitie den minister heeft meegedeeld is na eer. uitvoerig en nauw gezet onderzoek de betrokken garnizoens commandant ten slotte aan de hand van het ter zake aan hem door den auditeur mi litair uitgebracht advies tot de conclusie ge komen, dat het wettig en overtuigend be- wys tegen den ambtenaar in kwestie niet was te verkrygen, zoodat hy geen termen heeft gevonden hem naar den krijgsraad te verwyzen. Inzake voorkoming van het levend ver branden van vee bij brand in boerderyen is eerlang een rapport van de Koninklijke Ne- derlandsche Brandweervereniging tegemoet te zien. Landbouw. De wederaanstelling van een directeur van den landbouw, waarop door eenige leden werd aangedrongen, blijft naar net gevoelen van den minister stuiten op verschillende bezwaren. Op den grondslag van de thans bestaande organisatie kan, vooi zooveel noo dig, de leiding meer gecentraliseerd worden. Ket is bekend, dat de minister verschillende plannen, welke daartoe strekken, in ernstige overweging heeft; naar hy hoopt zal deze overweging spoedig tot een positief resultaat kunnen leiden Ook de minister is overtuigd van de wen- schelijkheid dat proeven worden genomen met het kweeken en onderzoeken van tarwe- rassen op hunne bakwaarde. Reeds zyn door de regelingscommissie voor de interprovin ciale proefvelden proeven opgenomen. Heeft de huidige crisis, voor zoover de ge gevens dienaangaande tot heden zyn inge komen, in het afgeloopen Jaar geen grooten nadeeligen invloed op de betalingen van an nuïteiten en pachtsommen gehad, gevreesd wordt, dat dit in 1931 in veel sterker mate het geval zal zyn. De minister is daarom voornemens met zyn ambtgenoot van Financiën in overleg te treden omtrent de mogelijkheid tot verlaging van den rentevoet te geraken. Het ligt in het voornemen, dat een der rykstuinbouwconsulenten zich in den loop van dit jaar naar Amerika zal begeven met het doei zich van het sorteeren en verpak ken van fruit aldaar op de hoogte te stel len. In den ouderdom van 54 jaar Is gisteren te Den Haag na een operatie te hebben on dergaan in het Roode Kruis Ziekenhuis overleden de heer J. J. Bruna> laatstelijk parlementair redacteur van het „Algemeen Handelsblad De heer Bruna, die op 17 Augustus 1876 te Wychen werd geboren, kwam uit een bekend theologisch geslachti dat zeer gezien was in Twentsche kringen. Na te hebben gestudeerd aan de Ryksuniversiteit te Utrecht, heeft de heer Bruna als doctorandus in de klassieke letteren nog eenigen tyd een leeraarsfunctie bekleed, waarna hij in 1904 in de journalis tiek ging. Hij begon zyn loopbaan aan da Prov. Overysselsche en Zwolsehe Courant. Na hier eenigen tijd werkzaam te zijn ge weest, werd hij benoemd tot Barlijnsch cor respondent van het Handelsblad. Vervolgens werd de thans ontslapene secretaris van de redactie der Nieuwe Courant te Den Haag, onder hoofdredacteurschap van den heer Mr. Plemp van Duiveland. Tydens de ziekte Ik heb er me al tyd over verwonderd en er mee gespot, dat een vrouw zooveel tyd kan zoek maken om een kleinigheid te koopen. Ik beschouwde dat als een teeken van vrou- welyke besluiteloosheid en praatzucht. De volgende ware geschiedenis bracht me tot andere gedachten. Toen ik me, eenigen tyd geleden, van mün In de voorstad gelegen woning naar mijn kantoor wilde begeven, vroeg me myn vrouw, die juist ziek was of ik een boodschap voor haar wilde doen. Ze gaf me een stukje rood katoen en verzocht me twee en een half el van die stof te koopen. „Met genoegen," zei ik, stak het monster by me en ijlde naar m'n werk. In de middagpauze ging ik een grooten winkel binnen en liet m'n stukje katoen zien aan een eleganten heer, die me met 'n vrien delijk lachje tegemoet kwam. „Hier, asjeblief," zei hy; „juffrouw, myn heer wenscht rood katoen." „Lichtrood of donkerrood?" vroeg de win keljuffrouw. Ik toonde haar het monster, dat myn vrouw me meegegeven had. Ze bekeek het, nam een rol katoen en spreidde die op de toonbank uit. „Maar dat Is niet dezelfde kleur," zei ik. „Niet precies, maar de kleur is veel mooier dan van uw stukje." „Wel mogelyk," hernam ik, „maar ik moet juist dezelfde kleur hebben. Er moet iets mee versteld worden." De juffrouw nam een andere rol. „Dit is de Juiste kleur." „Ja, maar het is gestreept." „Strepen zyn nu het modernste in katoen voor Japonnen verzekerde de juffrouw. „Maar het moet niet voor een japon dié nen; ik geloof voor meubelstof. Het moet hierby passen." „Die kleur zult u moeilijk vinden, behalve als u keizerlinnen neemt." „Wat Is dat?" „Keizerlinnen is eenkleurig katoen." „Laat u me dat dan even zien." „Die kleur is er op 't oogenblik niet, maar ik kan u wel eenige mooie eenkleurige katoe nen in andere kleuren laten zien." „Ik wil geen andere kleuren, ik moet iets hebben wat hierby past," „Het zal moeilyk zyn, in deze goedkoope soort die kleur te vinden," zei ze een beetje minachtend en ik verliet den winkel. Eenige huizen verder trad ik een ander magazijn binnen. Ik toonde een vrtendeiyk heer mijn monster rood katoen en vroeg, of ik zoo'n stuk hier kon krygen. „Natuurlijk," luidde het antwoord, mag ik u maar even voorgaan, mynheer?" Ik ging voor de mij aangewezen toonbank staan en gaf den verkooper het roode lapje. Hij bezag het, betastte het aan beide kanten en zei: „We hebben dit katoen niet meer voorhanden." „Maar die mynheer daar zei, dat ik die soort hier kon vinden." „Ja, we hebben ze gehad, maar alles is uit verkocht. Gaat u eens naar Knipman aan den overkant; waarschyniyk zult u het daar vinden." Ik ging by Knipman binnen en vroeg: „Kan ik hier zulke katoen krygen?" ,,'t Spyt me wel, die kwaliteit hebben we niet," antwoordde hy. „Moet het meubelstof zyn?" „Ja." „Dan moet u keizerlinnen nemen." „Is keizerlinnen juist zooals dit?" „Neen, maar het is veel beter." „Dat komt er niet op aan, als het maar hierby past." „Maar zooiets gebruikt men volstrekt niet meer als meubelstof", zei hy. „Ik meen toch, dat men voor z'n eigen meubelen een soort stof mag gebruiken, die men verkiest I" zei ik een beetje geraakt. „Men mag, maar men doet het niet", ant woordde hy, kalm, „vooral zulke stof niet. Men gebruikt keizerlinnen." Ik ging heen. Iets verder in de straat was een groot linnenmagazyn. Dicht by de deur vroeg ik een verkooper, of daar ook rood ka toen te krygen was. „Op de tweede verdieping", zei hy Ik ging de trap op. Boven vroeg ik weer: „waar krijg ik rood katoen?" „Laatste kamer, rechts, rechtuit." Door 't gedrang der koopers kwam ik in de laatste kamer. Hier vroeg lk nog eens. „Twee tafels verder, asjeblief", kreeg ik ten antwoord. Ik trad op de aangeduide tafel toe en liet nogmaals het lapje zien. „Katoen vindt u beneden", zei de verkooper kortaf. .Maar men wees me hierheen." „Hier hebben we geen eenkleurige katoe nen; die krygt u beneden, laatste kamer, rechts achter." Ik ondernam de terugreis naar de toon bank in de laatste kamer beneden. De ver kooper bekeek mijn monster en zei, erg uit de hoogte: „In deze kwaliteit künnen we U die kleur niet geven." „Heeft u deze kleur dan in een andere kwa liteit?" „Ja, in een betere." Hy nam een rol en spreidde die uit. „Maar dat is toch volstrekt mijn kleur niet", zei ik. „Neen, het katoen is van betere kwali teit en de kleur veel fraaier." „Maar ze moet hierby passen", meende ik. „Ik dacht dat het onverschillig was", ant woordde de jongeling. „U zei, dat de kwa liteit beter mocht wezen. Om iets passends te vinden, moet U letten op kleur en op kwa liteit. In deze kwaliteit rood krygt U alleen keizerlinnen." Ik sloeg geen acht op deze opmerking en vroeg nog eens: „Dus hier is niets van die soort te krijgen?" „Het spyt me wel, mynheer. Misschien •krygt u dit katoen op de derde verdieping, afdeeling meubelstoffen." Dus weer de trap op, dezen keer naar de derde verdieping. „Is hier zulk katoen te krijgen?" „Afdeeling voor meubelstoffen, laatste kamer." In de laatste kamer vroeg ik opnieuw: „Ik zou graag rood katoen hebben." „Voor meubelstoffen?" „Ja, mynheer." „Tweede tafel, links, alsjeblief." „Daar werd m'n lapje bekeken en ik kreeg ten antwoord: Dit katoen krijgt u in de afdeeling voor japonstoffen." Nu verliet ik den winkel. Ik had rood katoen tot in de keel, maar ik wilde nog een poging wagen. M'n vrouw had het katoen pas voor korten tyd gekocht, dus moest het ergens te vinden zyn. Ik had haar eigsniyk moeten vragen waar ze het gekocht had, maar dit was me niet ingevallen. Zoo iets eenvoudigs, dacht ik, moest wel overal te krygen zijn. Nu beproefde ik myn geluk in een reus- achtigen modewinkel. Ik haalde het ongeluks monster met de oude vraag voor den dag. „Rood katoen? Laatste kamer, links, asje blief." „Kan ik hier rood katoen krygen?" vroeg ik de juffrouw. „Neen, mijnheer, maar. in keizerlinnen kan ik u die kleur bezorgen." Al weer dat keizerlinnen. Ik gaf den onge- lijken stryd op. „Goed. Wil u me dan keizerlinnen geven?" „Hoeveel?" „Ik weet niet vyf el." De juffrouw keek me verbaasd aan en knipte de vijf el van de rol. Toen klopte ze op de tafel en riep: „Kassa!" Een klein meisje met lange, blonde lok ken kwam langzaam aan; de juffrouw schreef met pijnlijke nauwkeurigheid stof, ellemaat, prijs, de waarde van het geldstuk dat ik haar gaf en verschillende andere feiten op een Stukje papier; daarna schreef ze alles op in een notitieboekje en gaf het stukje papier, het katoen en 't geldstuk aan het kleine meisje. Dit verdween, om eerst na vry langen tyd terug te keeren met het pakje en 't klein geld. Voor m'n werk op 't bureau was nog slechts weinig tijd overgebleven. Thuis gekomen gaf ik het pakje aan m'n vrouw. Ze maakte het los en zei: „Maar dat is toch dezelfde kleur niet." „Neen schat," zei ik, „volstrekt niet dezelfde kleur. Maar je wil ook deze kleur niet. Keizer linnen is het eenig goede derde kamer links ik bedoel, men gebruikt tegenwoordig uitsluitend keizerlinnen. Ze zag me verbaasd aan en ik vertelde haar m'n ïydensgeschiedenls. „Nu", zei ze tenslotte, „dit katoen is veel mooier dan 't andere en je hebt er zooveel van meegebracht dat ik mijn stukje volstrekt niet behoef te gebruiken. Ik had echter dade lijk aan keizerlinnen kunnen denken." „Wel ja, dat had je kunnen doen", zuchtte ik en nam plaats aan tafel, vermoeid en een ervaring ryker. van dezen hoofdredacteur heeft de heer Bruna de hoofdredactie waargenomen. La ter werd hy tot directeur-hoofdredac teur van de Nieuwe Courant benoemd. Na de opheffing van dit blad is hy weer by het Handelsblad teruggekeerd, waar hij secretaris werd van de ho:Cdredactie. Als zoodanig was hij eenige jaren werkzaam, waarna hy als opvolger van den heer Elout werd aange wezen als parlementair redacteur van dit blad. Zaterdag a.s. vindt te Den Haag de ter aardebestelling van het stoffelyk overschot plaats. Besluiten van de Commissie voor Werkver ruiming in de Schoenindustrie Te Tilburg heeft een vergadering plaats gehad van de commissie voor werkverrui ming in de schoenindustrie (C. W. S.) Met groote instemming begroette de ver gadering het besluit der federatie van Nederlandsche schoenfabrikanten, om over te gaan tot de vorming van een krachtig fonds, waaruit de kosten, die uiteraard aan een breed opgezette reclame-campagne verbonden zijn, zullen kunnen worden be streden. Verschillende maatregelen werden be sproken om de geldmiddelen van dit fonds verder te versterken. Een breedvoerige gedachtenwisseling had plaats over den vorm, waarin de adver tentiecampagne het meest doeltreffend zou kunnen worden gevoerd en de leuzen .„Koopt Nederlandseh schoenwerk" en „Koopt meer schoenen" het best by het publiek ingang zouden kunnen vinden. Ten einde het publiek in de gelegenheid te stel len, wanneer het zijn voorkeur voor schoe nen van Nederlandseh fabrikaat by den winkelier te kennen geeft, ook te contro leeren, dat ook inderdaad Nederlandseh fabrikaat wordt geleverd, zullen de by de C. W. S. aangesloten schoenfabrikanten er binnen zeer korten tyd toe overgaan alle door hen vervaardigde schoenen van het S. W. S.-merk te voorzien. Aldus kan wor den voorkomen, dat het publiek, dat Neder landsche schoenen wil dragen, zich buiten- landsche schoenen in de hand ziet gestopt. Het oordeel van de Tweede Kamer Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wijziging van hoofdstuk V der Ryksbegroo ting voor 1931 (uitkeeringen ten behoeve van verbouwers van suikerbieten). Daaraan is ontleend: Vele leden achtten den thans voorgestel den maatregel bijzonder goed gekozen. Zon der hulp van regeeringswege zou deze cul tuur verdwynen. Andere leden gaven als hun meening te kennen dat In het bijzonder voor het be drijf, waarvan hier sprake is, een andere vorm van steunverleening verkieslyker zou zijn. Deze leden zouden de voorkeur geven aan de invoering van een z.g. schaalrecht op ruwe suiker tot een bedrag, geiyk aan het verschil tusschen den wereldprijs en een nader vast te stellen loonenden prijs voor het product. Dé hier verdedigde invoering van een schaalrecht op suiker werd van andere zyde ongewenscht genoemd. Van meer dan één zyde werd critiek ge oefend op de wyze, waarop by de oplossing van het onderhavige vraagstuk de mede werking der Staten-Generaal is gezocht. Zeer vele leden verklaarden het te betreu ren, dat de regeering nog in verschillende opzichten heeft afgedongen op het voorstel der commissie-Lovink, waarvan royaliteit toch reeds niet het kenmerk was. Tegen de verlaging van het maximum der toe te kennen premie van f 0.50 bestond bij de hier bedoelde leden ernstig bezwaar. Verscheidene leden zouden er de voorkeur aan geven, dat in het geheel geen maximum zou worden gesteld.' Tegen de beperking van de steunverleening tot 80 pet. der normale productie in plaats van 90 pet., geiyk de commissie-Lovink had voorgesteld, bestond by deze leden eveneens overwegend be zwaar. Ook met de verlaging van den suiker prijs, waarbij de steun zal vervallen, van 14 tot f 12.36, konden deze leden zich niet vereenigen. In dit opzicht zal de regeling niet aan de verwachting voldoen. Andere leden achtten noch voor verhoo ging van het maximum-bedrag der premie, noch voor verhooging van de limie.t waar boven de steun vervalt, reden aanwezig. Eenige leden drongen er op aan, dat ook de N.V. Beetwortelsuikerfabriek te Sas van Gent in de regeling zou worden betrokken. In verband hiermede werd opgemerkt, dat in deze fabriek vele Belgen werken. Wel licht bestaat thans gelegenheid invloed te doen gelden opdat bij deze fabriek zooveel mogelyk Nederlandsche arbeiders worden te werk gesteld. Journalistieke curiositeiten 12 Maart. Wie verre reizen doet of veel kranten leest, kan veel verhalen. Daardoor ben ik In staat, u op de volgende journalis tieke curiositeiten van jongen datum te ver gasten: Uit recensies over den Duitschen cellist Kurtz, die een concert heeft gegeven in Den Haag: Het samenspel kenmerkte zich overigens door pryzenswaardige eenheid. (Avondpost, 11 Febr.) Het samenspel als zoodanig schommelde dan ook den geheelen avond. (Maasbode, 11 Febr.) De totaalindruk was dank zy de *eer slechte begeleiding nogal onzeker. (Han delsblad, 11 Febr.) Hier was de begeleiding zuiver afgewo gen en intiem van muzikaliteit. (Vaderland, 11 Febr.) Doch of het de invloed van zyn Jagende, uiterst oppervlakkige partnerin was..., (Handelsblad, 11 Febr.) Als begeleidster der fameus gespeelde solostukken kan haar volgzaamheid niet onderscheiding genoemd worden. (Haagsche Courant, 11 Febr.) En nu is het wachten op den alzijdigen criticus, die er een zoo unlverseele opinie op nahoudt, dat hy de bevoegdheid, den moed en het talent bezit, heelemaal iti z'n eentje het oordeel samen te vatten van al wat op het gebied van muzikale critiek gezag heeft; den man, die durft schrijven: Deze cellist Is een genie. Hy kent letter- ïyk niets van zyn vak. Nimmer zagen wé zulk een beheerschte, meesteriyke stokvoe- ring; het leek wel of hy de zweep over den rug van zyn paard legde. Welk een sublie me vertolking, welk een absoluut gemis aan begrip, aan gevoel! Het samenspel ken merkte zich door prijzenswaard'ge eenheid; de slechte begeleiding maakte den totaal indruk dan ook onzeker. Welk een talent, deze begaafde pianiste! zy deed beter, haar schoolgeld terug te halen, als zy het ten minste ooit betaald heeftBravo me vrouw! We hopen u hier spoedig terug te Zien. Het was niet om aan te hooren. En dan zegt men nog: la critique est aisée. Als Je dit ziet, begryp je pas hoe onmensche- ïyk moeiiyk het is! Het Tweede Kamerlid, de heer Braat, heeft den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw de volgende vraag ge steld: Is de Minister bereid mee te deelen of hy maatregelen neemt om alsnog de tarwe verbouwers van het oogstjaar 1930, zoowel voor de reeds verkochte alsook voor de nog niet verkochte tarwe, te subsidieeren of te steunen? Vragen van den heer Vos aan den Minister van Justitie Het Tweede Kamerlid, dr. I. H. J. Vos heeft den Minister van Justitie de volgende vragen gesteld: Is het juist, dat aan den Russisehen schrijver S. Tretjakow, die zich om ge zondheidsredenen tydelijk in Duitschland bevond, een Nederlandseh visum is gewei gerd? Zoo ja, is het den Minister bekend, dat de heer Tretjakow was uitgenoodigd door: a eenige vooraanstaande personen uit de tooneelwereld, o. w. de heeren L. Saalborn, directeur van de Koninkiyke Vereeniglng „Het Nederl. Tooneel", Johan de Meester Jr. en eenige andere Nederlandsche intel- lectueelen; b. de Kunstenaarssociëteit „De Kring" te Amsterdam; c. het genoot schap „NederlandNieuw-Rusland" te Am sterdam, om op 24 Januari 1931 te Amster dam ln besloten kring een enkele voor dracht te houden? Is de Minister bereid aan de Kamer mede te deelen, welke beweegredenen aan deze weigering ten grondslag hebben gelegen? Is de minister bereid dezequaestie nog eens te overwegen en eventueel zyn mede werking te verleenen tot het verstrekken van een visum aan den heer S. Tretjakow voor het beschreven doel? 229. Eindeiyk kwam de net-gekleede kapper, Boog beleefd en werd bleek van schrik, Dacht: „Moet ik dien kerel scheren, Dien overgehaalden viezerik. Dien vent met zijn verfomfaaiden knevel Als 'n uitgeplukte kattestaart." De koopman zei rustig: „Wil mij scheren," En daarby wees hy op zyn baard. 230. By Bagdad zag Wim een groote ruïne, Steenen lagen er rondom, Dit was eens de toren van Babel, Zwart van vuil en ouderdom. Eeuwen geleden dachten dwaze menschen, Dat men een toren bouwen kon, Die wel reiken zou tot den hemel En misschien wel tot de zon.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10