n
Buitenlandsch cdCieuws
feuilleton
UIT HET RIJKE NATUURLEVEN
Ruwe en Roode Handen door koude, door schoonmaak of ander werk,
DE DROOMER
DERDE BLAD
ZATERDAG 14 MAART 1931
BLADZIJDE 1
Ken.
Kinderkleeding
De Fransche Kamer
Weer staking in
Zuid-Wales
Opwinding in Jaca
Herderlijk schrijven van
Mgr. Kordac
Zal Berenguer aftreden
De radiorede van den
H. Vader
Mieren en luizen
uWey; <Jafl
Eerst
kijken
Laval gered
Dreigende onweerswolken
Petitie tegen de doodstraf
Nat. soc. gedachten
De toestand van Hermann Miiller
Over het sociale vraagstuk
l^atijn de beste taal voor de radio
Gemengde cBuitenlandsche
^Berichten
De moord op Vivian Gordon
Aanslag op den maharadja van
Idar
Vernon Hartshorn overleden
ONDERWIJS
Sociaal Hooger Onderwijs
moet men vooral 's avonds inwrijven met Purol, dan zijn ze reeds den volgenden morgen weer gaaf en zacht Purol in doozen van 30, 60 en 90 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
L.
"t Is een algemeen bekend feit, dat alle
dieren bijna van zoetigheid houden. Vliegen,
Wespen en meer van zulk gespuis, dat aan
het zwakke geslacht kippevel bezorgt,
komen, aangelokt door de zoetheid der li-
taonade, enz. de verrukkelijkste pic-nics
toet hun tergend gezoem en gezanik ver-
Ballen. Zij schijnen voor zoete geuren zelfs
een fijneren neus te hebben dan de
toensehen. In hun hartstochtelijke begeerte
haar dien zoeten nectar zijn ze zoo onbeteu
geld, dat de gewone jachtmiddelen, die hen
anders den schrik op 't lijf jagen, geen blij-
venden indruk op hen maken: ze zijn er
hiet van af te slaan.
Deze snoeplust, die vooral een karakter
trek der insecten is, speelt in het leven der
toieren een groote rol. Daarvoor leggen ze
lange wegen af, zwoegen en slaven en vech
ten ze, en soms zelfs wordt hun snoeplust
hun ondergang.
Er xijn nu in de natuur sommige soorten
Van insecten, die in staat zijn op een of
andere manier een zoet vocht af te schei
den. De gewone plantenluizen zijn hiervan
het klassieke voorbeeld. Deze voortreffelijke
eigenschap is dan ook de basis van de in-
higste vriendschap tusschen de mieren en
deze luizen.
Pierre Huber, die in 1810 het meest be
roemde standaardwerk over de mierenge
woonten uitgaf, beschrijft daarin, hoe hij
In de onderaardsche nesten van gele weide-
toieren een frappante ontdekking deed. Mie
ren, die er een veestapel op na hielden van
Wortelluizèn! Hij zag, dat ze met even veel
Zorg, als ze hun eigen eieren belikten, ver
sjouwden en koesterden, ook de eieren
Van wortelluizen behandelden. De uitgeko-
toen wortelluizen begonnen naar de zeden
hunner vaderen met hun snuitvormige
toonddeelen de wortels te bewerken, om er
de levenssappen uit te halen en al spoedig
begonnen de klieren, die de zoo vurig be-
Seerde zoetigheid afscheiden, hun heerlijke
teak te vervullen. De mieren kwamen er
van snoepen en zoo leefden beide diersoor
ten in de beste verstandhouding met elkaar.
Huber is zelfs van meening, dat een mie
rennest rijk te noemen is naar de hoeveel
heid luizen die de veestapel telt. Dit is het
hationaal vermogen van den mierenstaat.
Dit samenleven tusschen mieren en wor
telluizen is voor de laatste van zoo'n be
lang, dat ze waarschijnlijk buiten het mie
rennest niet voorkomen. Ofschoon ze door
de mieren niet, zooals andere gasten, ge
voederd worden uit de gemeenschappelijke
toaag, den krop, schijnen ze toch zoo afhan
kelijk te zijn van de mieren, dat ze zonder
hen niet bestaan kunnen.
Zou dit vanaf het begin van de schepping
Van dit soort zoo geweest zijn of zou zoo
langzamerhand dat wortelluizensoort door
de voortdurende bescherming der mieren
zoo slap en krachteloos zijn geworden, dat
Ze niet meer op hun eigen beenen kunnen
staan?
Een andere mogelijkheid is wel, dat de
luizen zelf niet in staat zijn hun eigen
broedsel te verzorgen. Mogelijk is, dat ze
van het begin af voor deze allergewichtig
ste taak zijn aangewezen op de hulp van
de mieren, of dat de mieren in den loop
der ontwikkeling dit werkje hebben over
genomen. Een interessante vraag is nu, hoe
het te verklaren is, dat de mieren, in dit
laatste geval, gedreven door hun instinct,
Van het verzorgen van hun eigen broedsel
zijn overgegaan tot dat van de plantenlui
zen. 't Zou me echter te ver voeren, om
hier nog dieper op in te gaan.
Die niet te ontkennen afhankelijkheid
Van de luizen ten opzichte van de mieren,
vindt ook haar verklaring gedeeltelijk in de
betrekkelijk groote veiligheid voor hun na
tuurlijke vijanden in het mierennest.
Die luizen immers leven in de mieren-
hesten vrij veilig. Want maar weinig dieren
Wagen het een strooptocht in het hol van
de mier te ondernemen. De sterke kaken
®h de onverschrokken strijdlust der mieren
Zijn de wapenen die de andere dieren op
een eerbiedigen afstand van het mierennest
houden; laat staan, dat ze er in zouden
kruipen; zulk een brutaliteit is haast on
denkbaar.
In dank voor alle liefderijke zorgen, die
de mieren hun en hun gebroed bewijzen,
'aten de luizen naar hartelust snoepen van
de zoetheid, die moeder natuur uit hun
vug iaat sijpelen. Wanneer een mier ergen
trek heeft in een hartig slokje, begint ze
°to de luis te vliegen, haar te belikken, met
haar sprieten te betrommelen; allemaal
tfekenen, die het de luis duidelijk maken,
dat er een bedelaar aan de poort staat. Uit
het achterste gedeelte van den darm perst
de luis dan een druppeltje van dat kostbare
vocht, dat de mier gretig opzuigt en zoo
gaat deze van de eene luis naar de andere,
totdat ze verzadigd is.
Bij de gele weidemier worden die luizen
in het nest zelf gevonden, maar bij andere
miersoorten leven ze er niet in, maar er
buiten.
Dan is het een voortdurend komen en
gaan van heen en weer loopende mieren.
Langs takken en stammen van boomen
kunnen wij dikwijls zulke druk bewandelde
paden zien van mieren, die van het nest
naar hun melkvee toegaan of er van af
komen.
Een vreemd natuurverschijnsel, dat een
gevolg is van die vriendschappelijke verhou
ding, mogen we hier niet onbesproken laten.
Zooals iedereen weet, zijn de plantenluizen
schadelijk voor de planten, 't Zijn echte
parasieten, die de levenssappen der planten
voor hun eigen baat aftappen.
Hoe meer blad- of wortelluizen er zijn,
hoe schadelijker het natuurlijk voor de
planten is; vooral in de groentetuinen is
hun schadelijke invloed dikwijls zeer goed
merkbaar.
Men heeft zich nu afgevraagd, of de mie
ren misschien de sterke uitbreiding van de
luizen bevorderen. Met allerlei proefnemin
gen heeft men kunnen constateeren, dat
de mieren niet direct den sterkeren aanwas
der luizen veroorzaken. Noch heeft men
ooit gezien, dat de mieren de natuurlijke
vijanden der luizen, zooals o.a. de lieve
heersbeestjes, aanvielen of verdelgden.
Was dit het geval, dan zou het vraagstuk
hiermee opgelost zijn. Maar nu er geen
sprake is van een directe bescherming der
luizen door de mieren, moet men de oor
zaak ergens anders in zoeken. Door het
voortdurende „melken" worden de luizen
meer tot voidselopname geprikkeld, dan in
gewone omstandigheden; want hierdoor
verliezen ze veel vocht, dat natuurlijk moet
worden aangevuld. Die gemolken luizen
eten dus meer dan de ongemolken. Maar
aangezien nu niet precies het meer opge
nomen voedsel in dat zoete lichaamsvocht
zal worden omgezet, doch een gedeelte er
van het luizen-corpus zelf ten goede komt,
zullen die luizen er wel bij varen. Zij zullen
beter groeien en een forscher en talrijker
nageslacht voortbrengen. Zoo zijn de mie
ren dus indirect oorzaak van den aanwas
van hun luizenstapel.
Vooral de zwart-bruine wegmier en de
gele weidemier, die speciaal in tuinen en
groentekweekerijen wonen, zijn dus scha
delijk voor de groenteteelt. Ofschoon deze
mieren in nog andere opzichten zeer nuttig
zijn, weegt de schade, die ze op deze ma
nier aan de tuinders berokkenen, veel
zwaarder. Het is aan de laatsten dus alles
zins geoorloofd alle mierennesten in hun
kweekerijen uit te roeien.
Waarschijnlijk zullen de tuiniers zoo
angstvallig hun geweten in deze niet raad
plegen. Geleid door een intuïtie hebben ze
al eeuwen deze gedragslijn gevolgd en heb
ben ze wijselijk niet gewacht tot de geleer
den hen in dit geval van onnoodige wreed
heid en barbaarschen moordlust vrijspreken.
Ofschoon de mieren in de natuur anders
als opruimers van schadelijke resten on
schatbare diensten bewijzen, zijn deze
bepaalde mieren in dit opzicht voor den
mensch schadelijk; het doodvonnis over dit
schadelijk gebroedsel is dus alleszins rede
lijk. Er blijven in de natuur nog genoeg
mierennesten over, om de nuttige tradities
voort te zetten!
Vrijdag 27 Februari overleed de wereld
beroemde mierenkenner pater E. Wasmann
S.J. We kunnen dit artikeltje over de mie
ren niet beëindigen, zonder even een woord
te wijden aan de nagedachtenis van dezen
katholieken geleerde.
De laatste jaren van zijn leven heeft hij
niet veel meer van zich laten hooren. Zijn
langzaam afnemende gezondheid werd een
beletsel om zijn plaats te blijven innemen
in den grooten strijd der ideeën.
Trouwens, die strijd is in de laatste jaren
op biologisch terrein heel wat geluwd,
't Hoort niet meer tot den bon ton, om
ongeloovig te zijn als natuuronderzoeker.
Maar in. de dagen dat pater Wasmann in
zijn volle kracht was, voerde het ongeloof
nog het hoogste woord in de natuurweten
schappen. Vierde- en vijfde-rangs philo-
sophen als Haeckel c.s. werden in die da
gen nog als profeten geëerd.
En 't is vooral pater Wasmann geweest,
die deze afgodjes van het ongeloof van hun
hoog voetstuk stootte.
In die dagen heeft hij met nuchtere
zakelijkheid de voosheid van de argumen
ten der overdreven evolutionisten aange
toond. Hij nam in deze kwestie een gema
tigd standpunt in. Hü was van meening,
dat men een zekere evolutie binnen de
soort gerust kon aannemen. Zijn diep
gaande mierenstudie had hem tot deze
conclusie gebracht.
Fel heeft de strijd rondom hem gewoed.
Hij heeft het geduldig verdragen dat men
hem verdacht maakte, dat men hem uit
maakte voor een domper, die de vrije we
tenschap door het dogma wilde binden.
Met een medelijdend glimlachje werd hij
van onwetenschappelijkheid beschuldigd,
als hü in de schoonheid van de schepping
de grootheid van den Schepper wilde zien.
't Werd in sommige kringen als iets min
derwaardigs beschouwd, dat hij de weten
schap niet louter alleen om de wetenschap
beoefende, maar haar in zijn levensbe
schouwing de juiste plaats toewees, die haar
toch eigenlijk toekwam. Hij beoefende de
natuurwetenschap om door een diepere na
tuurkennis te komen tot een hoogere Gods
kennis.
Hij staarde zich niet blind op de schepse
len met voorbijzien van den Schepper, doch
altijd gingen zijn gedachten via de wondere
natuurorde tot den Grooten Ordenaar!
Bij hem geen scheiding tusschen natuur
en bovennatuur, maar een harmonisch
samengroeien van wetenschap en gods
vrucht
Wij mogen vertrouwen, dat hij thans in
den hemel uit een verheven Gods-kennis
een allerdiepst inzicht in de natuur verkre
gen heeft. Ieder natuurverschijnsel is im
mers- een spiegelbeeld van bovennatuurlijke
dingen en de raadselen der natuur vinden
hun laatste verklaring in de bovennatuur.
Wij danken pater Wasmann voor zijn
heerlijk voorbeeld van echt katholieke weten
schapsbeoefening. Het zal ons een aanspo
ring zijn er voor te zorgen, dat onze betere
natuurkennis met een verhevener Gods
kennis en Gods-liefde zal samengaan.
Fr. MEYKNECHT O.E.S.A.
Amsterdam,
^uwendük 225-229
Utrecht
Oude Gracht 151
De Minister van Financiën Flandin heeft in
de Kamer een rede gehouden, waarin hij ver
klaarde geenerlei invloed te hebben uitge
oefend op de in de jaren 1919 en 1920 met de
Aero Postale gesloten overeenkomsten. Bij de
overname van de portefeuille van financiën
heeft spr. zijn ambtgenooten nauwkeurig op
de hoogte gesteld van zijn betrekkingen met
de Aero Postale, welker saneering hü overi
gens steeds heeft overgelaten aan de Minis
ters van Luchtvaart en Begrooting. Flandin
fulmineerde vervolgens tegen de voortdurende
beschuldigingen tegen regeeringsleden. Als
Leon Blum beweert, dat een rechtsgeleerde,
die van een cliënt een zeker honorarium ont
vangen heeft, voor zijn verdere leven aan
dezen gebonden js, dan vraagt spr. zich on
willekeurig af in wat voor verhouding een
zeker socialistenleider bedoeld wordt Léon
Blum tot de Galerie Lafayette staat, die
hem als advocaat jaarlijks een honorarium
van 120.000 frs. toekent.
Léon Blum, repliceerende, zeide, dat de
naam Flandin steeds genoemd wordt, wan
neer er een financieel schandaaltje is.
Ook Paul Boncour verkreeg nog het woord
om eraan te herinneren, dat het voor den
wereldoorlog aan afgevaardigden verboden
was juridisch adviseur te zijn van een door
den staat gesubsidieerde onderneming.
Aan het einde van het debat werd het
woord gevoerd door den Minister-President
Laval die zijn vertrouwen in den persoon van
den Minister van Financiën uitsprak. De
beste slotsom, die men volgens spr. uit het
urenlange debat kan trekken, is het voorst tl
inzake uitvoering van de luchtvaartverbinding
tusschen Frankrijk en Amerika, aan te ne
men. Léon Blum heeft verklaard, dat hij met
zijn vrienden voor het voorstel zal stemmen.
Hij stelt echter verlaging van het beoogde
crediet met een millioen voor en hij geeft
aan dit voorstel het karakter van een uiting
van wantrouwen. Het staat de regeering vrij
de vertrouwenskwestie te stellen.
Laval
Laval verbond hierop de aanneming van het
wetsontwerp aan de vertrouwenskwestie.
Minister-president Laval dekte zijn collega
Flandin volkomen en behaalde om 12 uur gis
termiddag met 340 tegen 215 stemmen de
meerderheid.
De staatsbegrooting aangenomen
De Fransche Kamer heeft de Staatsbe
grooting in haar geheel aangenomen. Zij
heeft aan inkomsten een eindcijfer van
50.753.631.435 francs en in uitgaven met
50.742.081.650 francs, zoodat er dus een
overschot is van ruim 11 millioen francs.
In den loop van het debat werd o. a. het
door de financieele commissie ingediende
voorstel, de begrooting van de weermacht
met 2 pet. te verminderen, aangenomen.
De regeering hoopt echter, dat dit door
den Senaat zal worden geweigerd, zoodat
de begrooting in haar oorspronkelijken
vorm gehandhaafd zal kunnen worden.
De kolenmijnbouw in Zuid-Wales wordt
met een volkomen stopzetting bedreigd.
Op een gisteravond in het district Rhondda
gehouden vergadering, dertigduizend mijn
werkers vertegenwoordigend, werd beslo
ten de gedelegeerden naar de nationale con
ferentie, welke op 16 Maart te Cardiff zal
worden gehouden, te adviseeren vóór de sta
king te stemmen als protest tegen de arbi
trale uitspraak betreffende de loonen.
Vijfduizend mijnwerkers uit Glamorgan be
sloten hun gedelegeerden naar Cardiff in
structie te geven voor de staking te stemmen,
liever dan de uitspraak te aanvaarden van
den onafhankelij ken voorzitter.
Andere afdeelingen van den mijnwerkers-
bond in Zuid-Wales namen moties in gelijken
geest é&n.
Overal te Jaca heerscht opwinding. Mili
tairen zijn uit alle deelen van Spanje aan
gekomen. Een gewapende macht houdt ver
schillende punten der stad bezet als voor
zorgsmaatregel tegen ongeregeldheden.
De zitting van den krijgsraad zal drie da
gen duren.
De voornaamste advocaten in het proces
tegen de opstandelingen van Jaca hebben
een petitie geteekend tegen de doodstraf. Zij
verzoeken alle Spanjaarden zich bij hen aan
te sluiten teneinde te bewerkstelligen dat de
krijgsraad te Jaca over geen der beschuldig
den de doodstraf uitspreekt.
Revolveraanslag op een regeeringsraad
Toen de politie-opperwachtmeester Frie-
drich Pohl door den regeeringsraad Lasally
werd verhoord in verband met een discipli
naire procedure wegens nationaal-socialisti-
sche bedrijvigheid, loste hij eensklaps een re
volverschot op Lasally, die ernstig gekwetst
werd.
Pohl nam sedert eenigen tijd actief deel aan
de Nationaal-socialistische beweging en ver
keerde derhalve in overtreding, daar politieke
actie aan politiedienaren verboden is. Hij was
echter geen lid van de N. S. Party.
De operatie van Hermann Müller is met
het oog op den toestand van den patiënt
opnieuw uitgesteld. Heden zullen de genees-
heeren nogmaals overwegen, of zij zal wor
den verricht.
In de avonduren trad in den toestand van
den zieke weder een geringe verbetering in.
De aartsbisschop van Praag, mgr. dr.
Kordac, heeft bij gelegenheid van het veer
tigjarig jubileum van de encycliek „Re-
rum Novarum", een herderiyk schrijven
uitgevaardigd, dat vermoedelijk groot op
zien zal baren.
In de encycliek, waarop het herderiyk
schryven van mgr. Kordac steunt, werd
o. a. gezegd, dat een rechtvaardige oplos
sing van het arbeidersvraagstuk dringend
noodzakeiyk is, een verwaarloozing der
sociale kwesties zou een wereldrevolutie
tengevolge kunnen hebben.
Allereerst kant zich mgr. Kordac heftig
tegen de materialistische wereldbeschouwing,
die op politiek gebied gelijk staat met
anarchie, op volkenrechteiyk gebied met
trouwbreuk en verraad, op sociaal gebied
met een strijd van allen tegen allen.
Verder verklaart de aartsbisschop, dat de
parlementen van onzen tyd voor het mee-
rendeel slechts het mom der democratie
dragen, waarachter zich de absolutistische
regeering van een klein groepje grootfinan
ciers schuilt.
Het door het socialisme gepredikte
staatscommunisme wijst het herderiyk schry
ven af, het spreekt zich uit ten gunste van
den privaat-eigendom, dat het algemeen
welzyn moet dienen.
Hierop echter laat de aartsbisschop dan
volgen, dat de staat den privaateigen
dom, wat de productiemiddelen betreft, in
het bezit van de produceerende arbeiders
kan doen overgaan, wanneer de oplossing
van de sociale kwestie eischt, dat de pro
duceerende mensch in natuurhjk verband
worde gebracht met zijn productiemiddel,
waarvan hij door de kapitalistische pro
ductie werd gescheiden.
Tenslotte 'wordt in het bisschoppeiyk
schryven nog gezegd, dat de looncontrac-
ten geheel vrij tusschen werkgevers en
arbeiders moeten worden gesloten en dat
de staat slechts hoogst zelden mag in
grepen.
By het sluiten van dergeiyke contracten
mag de arbeider den plicht, om zen leven
en zen gezondheid te behouden, en ook
zyn godsdienstigen plicht, om de Zondags
rust te onderhouden, niet over het hoofd
zien. Dit toch zen plichten, waarvan hy
zich niet naar willekeur kan ontslaan.
Het te Madrid verschënende blad „El Sol"
kondigt aan, dat generaal Berenguer binnen
kort zal aftreden als minister van oorlog.
Berenguer
Hè zou worden opgevolgd door den tegen-
woordigen kapitein-generaal van Andaluzie,
generaal Cavalcanti, die op zyn beurt als
kapitein-generaal van Andaluzie zal worden
opgevolgd door den infant Don Carlos, die
thans inspecteur-generaal van het leger is.
In plaats van den infant zou dan generaal
Parerra inspecteur-generaal van het leger
worden.
In het liberale orgaan van de B. B. C.
(British Broadcoasting Company) „De Luis
teraar" wordt de volgende beschouwing ge
geven over de Latynsche Radio-rede die de
H. Vader heeft uitgesproken. „Een radio-rede
in het Latijn is werkelijk een zeldzaamheid,
zy herinnert ons aan het roemrijk verleden
van deze taal, toen het Latyn nog het mid
del was voor het internationaal verkeer. Of
schoon de Paus met een Italiaansch accent
sprak dat voor ons eenigszins vreemd klonk
en enkele woorden onduideiyk waren, was
het toch mogeiyk om geheele volzinnen dui
delijk te verstaan. De zuiverheid en duide-
lykheid der Latynsche taal maakt haar won
derbaar goed geschikt voor Radio-doelein
den: 't is heel goed mogelijk, dat voor het
doen van internationale mededeelingen door
de microfoon voor de Latynsche taal een
nieuwe toekomst is weggelegd."
Een gezellige huiszoeking
Het simpele berichtje, dat de politie in
verband mét den moord op Vivian Gordon
huiszoeking heeft gedaan bij Jack Diamond,
die echter de vlucht bleek genomen te' heb
ben, zou niet doen vermoeden hoe ,,Ameri-
kaansch" het nu by die huiszoeking is toe
gegaan. Er zyn n.L vyftig militairen aan te
pas gekomen, uitgelezen manschappen zelfs,
zoo vindt het ,,Hbd." nader vermeld, die met
automatische geweren en traangasbommen
gewapend, in 12 auto's vervoerd, de „vesting"
van den New Yorkschen bendeleider in de
Oatskillbergen bestormden, zy verschenen
tegen het aanbreken van den dag en op
een gegeven teeken werden verblindende
zoeklichten geworpen op de auto's terwijl zij
de opryiaan van Diamond's prachtig buiten
verblijf te Accra inreden. De deuren werden
ingetrapt en de militairen stormden het huis
binnen doch de eigenaar was met Zijn race
auto gevloden. Het geheim van den voorge
nomen inval was blijkbaar uitgelekt.
Er werd een groote hoeveelheid morfine in
beslag genomen mitsgaders een ïyst van
Diamond's drankklanten. Ook werd een be
zoek gebracht aan een naburig etablisse
ment, aan Diamond toebehoorend, de „Hol
lywood Inn", doch ook daar ving men bot.
Nog steeds is intusschen het mysterie van
den moord op Vivian Gordon, 14 dagen ge
leden gepleegd, niet opgelost in weerwil van
het feit dat aan 2500 politie-agenten in het
district Bronx van New York promotie en
extra-verlof is beloofd om hen aan te sporen
alles in het werk te stellen het mysterie op
te lossen.
Uit Ahmedabad wordt gemeld, dat op
den maharadja van Idar een aanslag is ge
pleegd, toen deze een autotocht maakte.
Slechts door tydig lngrüpen der politie
kon erger voorkomen worden.
Talryke personen werden gearresteerd.
Onder de onderdanen van den vorst
heerscht reeds sedert jaren groote onte
vredenheid. zy beklagen zich over het feit,
dat de maharadja de belangen van het land
verwaarloosd en de bevolking buitenspo
rige belastingen oplegt.
De Lord-Zegelbewaarder Vernon Hartshorn
is te Londen in den ouderdom van 58 jaren
tengevolge van een hartverlamming over
leden. Hy was voorzitter van den Mënwer-
kersbond van Zuid-Wales en lid van de Com
missie Simon, die de grondslagen legde voor
het Indische wetgevende werk. De thans ont
slapene was een intiem vriend van den Mi
nister-President Ramsay MacDonald. Harts
horn was zyn carrière als gewoon mijnwerker
begonnen.
Oprichting van een Centrale Vereeniging
(van instituten) voor Sociaal Hooger
Onderwys?
Men schryft ons uit Den Haag:
Sedert de verschoning van het rapport der
Commissie Prof. Aalberse terzake van een
R. K. Sociale Hoogeschool, uitgebracht aan
het R. K. Werkliedenverbond, is de belang
stelling voor sociaal hooger onderwüs hier te
lande aanmerkeiyk toegenomen.
Vertegenwoordigers van een twintigtal so
ciale organisaties van verschillende richtin
gen waren Woensdag 11 dezer in een der za
len van het hotel De Twee Steden in Den
Haag by een, om in eersten aanleg gemeen-
schappeiyk de wenscheiykheid te bespreken
van de oprichting eener Centrale Vereeniging
voor Sociaal Hooger Onderwys, waarin zou
den kunnen worden samengevat bestaande of
nog op te richten instituten voor sociaal hoo
ger onderwys ten behoeve der van verschil
lende levensbeschouwingen uitgaande sociale
stroomingen. Besloten werd tot instelling van
een studie-commissie, die zich door middel
van vrageniysten de noodige gegevens zal
verschaffen, om aan een volgende vergade
ring voorstellen te kunnen doen omtrent de
uitvoerbaarheid, resp. de geheele of gedeel-
teiyke verwerping van het plan, dat aan de
groote organisaties der verschillende sociale
stroomingen vooraf vertrouweiyk bekend ge
maakt was.
Dit plan, „Plan-Messing" genaamd, bedoelt
de oprichting, door 'n centr. vereeniging voor
sociaal hooger onderwys, van een Algemeene
Sociale Hoogeschool, die sociaal hooger on
derwijs en degeiyke sociaal-wetenschappeiyke
scholing zal geven o.a. in a. een sociaal-eco
nomische, b. een soc.-juridische, c. een soc.-
wysgeerige, d. een soc.-taalkundige en e. een
soc.-hygiënische afdeeling, ter wetenschappe-
lyke vorming van hen, die zich willen voor
bereiden tot functies zooals: arbeiders-vak-
bondleiders, bestuurders van financieele,
economische en andere instellingen der ver
schillende bewegingen, vertegenwoordigers in
gemeente-, provincie- en rijksbestuur, cen
trale en gewesteiyke raden van overleg, enz.
Het plan neemt de maatschappelijke ver
houdingen zooals ze zyn, als vaste gegevens
tot grondslag, wenscht dus volstrekt geëer
biedigd te zien de onafhankelijkheid der
verschillende maatschappeiyke stroomingen
en voorziet alzoo voor het te geven hooger
onderwys vier verschillende programma's,
n.l. een roomsch-katholiek, een christelyk-
protestantsch, een sociaal-democratisch en 'n
neutraal-algemeen onderwijs-program, on
derverdeeld naar de behoeften van vakver-
eenigingen, middenstand, coöperaties, land
en tuinbouw, groote werkgevers-ondernemers.
Ter waarborging van dc feitelijke onafhan-
keiykheid der onderscheiden sociale groepen
zou het onderwys worden gegeven in „insti
tuten", staande onder het beheer der be
trokken sociale groep. Men zou dus krygen
instituten voor vakbeweging, coöperatie, mid
denstand, land- en tuinbouw, enz.
Bij informatie aan het R.K. Werklieden
verbond deelde men ons mede, dat men daar
van de plannen op de hoogte was, doch dat
men zich vast wenschte te houden aan de
eigen stichting, welke, naar bekend, onder
leiding van pater mr. Beaufort zal komen
te staan. Daarom ook zyn geen afgevaardig
den naar bedoelde vergadering gezonden.
Wel zou men zich kunnen vereenigen n.et
een centrale, welke de verschillende institu
ten steunt. Verder moet de bemoeienis ech
ter niet gaan.
Naar het Engelsch
„Zoo?Dan zal hy nü wat beters te
®°en hebben en wissels kunnen schryven!
Stil- Daar hoor ik hem. Steun më nu zoo-
Veel mogeiyk, dan zullen wy zien, of wy
van den droomer nog niet een verstandig,
^toktisch man kunnen maken."
Beiden Sir Christopher en Ronald, deden
toi uiterste best, om Simon te wekken tot
tocht besef van de macht van het geld. En
"to arme jongen voelde zich gevleid, dat
zÜn vader die zich nu juist niet zoo heel
v°el om hem bekommerde en zyn knap
pe broer, zoo veel belangstelling in hem
toonden.
Hèm werd op het hart gebonden de pllch-
ton, die de ryke had tegenover zyn familie;
üe dwaze dingen, waartoe men zich allicht
Z°U laten verleiden, als men toegaf aan
'Onpraktische droomeryen" en andere „dich-
tottijke dwalingen."
Maar, aan alles komt een einde, zoo ook
dit leerryke onderhoud en met een
tocht van verlichting had Simon zich
jtodeiyk vrU gevoeld, om te gaan, waarheen
wilde, -
Terwyl Simon zoo stond uit te kyken
over de heele uitgebreidheid van zijn erf
goed, dwaalden zyn gedachten onwillekeu
rig terug naar den tyd toen hy, als kleine
jongen daar op die velden rondgedarteld
had en hoe onbezorgd en gelukkig hy zich
toen had gevoeld, geliefd ja, verafgood
als t' ware, oor zyn moeder zyn mooie,
jonge moeder, die gestorven was in den
bloei van haar leven en die hij waarschyn-
lyk meer gemist had, dan zyn huisgenoo-
ten, omdat hy ongeveer een jaar voor haar
dood, dat ongeluk had gekregen, dat hem
gedurende een tiental jaren, als 't ware,
levend begraven had doen zyn.
Hoe duidelijk stond hem die noodlottige
dag nog voor den geest. Het was in de
maand Februari en in gezelschap van zyn
vader en zijn zusje Maud was hü voor hei,
eerst mee op jacht gegaan: het was im
mers zyn tiende verjaardag! En net zoo
lang had hy by zyn vader aangehouden,
tot die had toegegeven, om zyn zoontje de
jacht te laten meemaken.
Een minuut of tien had hy het kranig
volgehouden; maar töenwas het hek
te hoog geweest voor zën kleinen „Vos" en
hy had een val gedaanwaardoor hë
vele jaren lang als een blok had terneer
gelegen.
En hoe lief en zorgzaam zyn familie in
het eerst ook voor hem was geweest, ,r—
och, dit was zoo gaandeweg geluwd- Waar-
schynlëk was het wel zyn eigen schuld,
dacht hij goedig,
nerlei teeken van leven getoond.
In den loop van de jaren waren er vele
doktoren over zyn geval geraadpleegd,
maar zë allen hadden het voor hopeloos
verklaard, tot er eindeiyk licht voor hem
was komen opdagen, toen zyn peet. gene
raal Hastings, het goed Westlands had ge
kocht en zich op de Abbey was komen
vestigen.
„Neef Philip", zooals hij algemeen heet
te, ofschoon de verwantschap met de
Tremaines zeer ver was, had Simon ge
red van dien levenden dood. Want, op zyn
aandringen, was de hulp ingeroepen van
een uiterst bekwaam Duitsch chirurg en
door diens behandeling was hy in minder
dan twee jaar zoo ver gekomen, dat hë al
wat loopen kon, terwyl hy een jaar later
normaal verklaard werd in al zijn functies
en bewegingen, ofschoon hy iets langzaams
en zwaarwichtigs had behouden en men im
mers ook niet van hem verwachten kon, dat
hy een practisch mensch zou zijn gewor
den. Zyn toestand had meegebracht, dat
hy een droomer wAs enblèèf
Een groote droefheid verspreidde zich
over zën wezen, toen hë bedacht, hoe hy
nu een half jaar geleden daar precies op
diezelfde plek had gestaan met neef Philip,
den man, aan wien hë zooveel verplicht-
was; die hem zoo onverwacht tot heer en
meester over het goed Westlands had gei
maakt.
Met moeite trachtte hë zich weer wat
van de gesprekken van dien dag te binnen
,_gad h]j mpr geweten, dat hgt
de laatste keer was geweest, wat zou hy dan
nog tal van dingen besproken hebben! Ze
waren toen juist byzonder stil geweest, ter
wyl ze geen van beiden ooit druk waren.
Maar alle twee hadden ze zich onder den
indruk gevoeld van het naderend afscheid,
want de generaal was op het punt geweest,
naar Egypte te vertrekken voor zyn gezond
heid.
Niemand dan zyn dokter en zijn zaak
waarnemer hadden geweten, hoe hoogst-
emstig zyn toestand was, en, toen hy dan
ook ineens dood terneer gevallen was in de
vestibule van het hotel in Cairo, had zyn
zaakwaarnemer het testament van den ge
neraal bekend gemaakt, waarbij deze, op
enkele legaten aan liefdadigheidsinstellin
gen na, zijn petekind had benoemd tot uni
verseel' erfgenaam van zyn uitgestrekte
landeryen en zyn groot fortuin.
Op dit oogenblik werd Simon in zyn
overpeinzingen gestoord, doordat hë op
zachten, maar duidelyken toon zën naam
hoorde noemen.
Hy wendde zich om en zag de slanke,
buigzame gestalte van een jong meisje het
kronkelpad opkomen, dat van het dorp naar
den heuvel leidde.
„Wel, Fay", vroeg hy vriendeiyk, „zocht
jé my?"
„Niet bepaald. Maar als je een half uur
missen kimt, wil je dan met my naar huis
gaan? Vader zou zoo graag hebben, dat je
het laatste hoofdstuk van zyn novelle hoor
de."
Simon knikte toestemmend en zwëgend
liepen ze samen het pad af.
,,Als je kunt, dan moet je er maar veel
goeds van zeggen, Simon, want vader is in
een verschrikkelyk humeur!"
„Wat heeft hem dan zoo speciaal ont
stemd? En dit al zoo vroeg op den och
tend?"
„Och, hy is al een dag of drie zoo humeu
rig geweest; al van het oogenblik af, dat hy
gehoord heeft» van den dood van neef
Pihilip".
„Hij was toch anders niet zoo gesteld op
neef Philip! Die twee hadden niets gemeen.
En ik geloof, dat ze elkaar eigenlyk niet
konden uitstaan".
„Ja, maar het is ook niet zoo zeer, dat hë
treurt om het verlies van neef Philip, maar
wel om het feit, dat hem geen legaatje werd
toegekend al was het dan ook nóg zoo
klein!"
„O.... Maar zoodra ik precies weet, dat
er geen beperkende bepalingen zyn verbon
den aan het testament, zal ik het wel voor
ieder van mijn familieleden goed maken".
„Ik weet Simon, dat je veel te goed en te
edelmoedig voor ons zult zyn! Ik vind het
een verschrikkelyk idéé, dat we straks alle
maal op je azen zullen als roofvogels! Maar
mën schuld is het niet. Ik zou wel als meid
uit werken willen gaan, als vader my maar
"missen kon; maar hë kan niet buiten më!..
En, o, Simon, doe më één groot genoegen;
spreek geenerlei belofte uit van finanpiëele
hulp, want dan zal vader nooit zën novelle
afmaken."
„Dat beloof ik je, Fay", zei hë met een
blik vol sympathie voor de moeilijkheden
van het jonge meisje, dat als 't ware de
slavin was geworden van een harteloozen,
zelfzuchtigen vader.
HOOFDSTUK IL
Toen generaal Hastings het landgoed
Westlands had gekocht, had hy dit gedaan,
in de overtuiging, dat hy van de Tremaines
althans geen inhaligheid had te vreezen,
want dat die zeiven immers rëk genoeg zou
den zyn. Maar Sir Christopher had veel te
hoog opgegeven van zyn financieelen toe
stand en ook de Tremaines bleken maar al
te zeer belust op rykdom.
Kapitein Tremaine by voorbeeld had over
plaatsing verzocht naar een regiment daar
dichtby, om den ouden heer steeds beleefd
heden te kunnen bewëzen. De eenige doch
ter van Sir Christopher, Maud Tremaine,
en zyn nichtje, Vera Dene een wees, die
ook haar tehuis op Hazelwood had, stelden,
ieder van haar kant, yverige pogingen in
het werk, om zich bë den generaal in de
gunst te dringen.
(Wordt vervolgd.)