c.TBinnenlandsch Nieuws Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN Toch nog vreemd EERSTE KAMER Begrooting Zuiderzeefonds TWEEDE KAMER Nieuw Raadhuis op Marken geopend SOCIAAL LEVEN- R. K- Patronatenbond in het bisdom Haarlem KERKNIEUWS De Paus en de Stille Omgang De radio-uitzending RADIO-OMROEP WATERST.4ATSBEGROOTING VOOR 1931 De verbreeding: van het Noordzeekanaal uiter lijk 1934 gereed Aan de Memorie van Antwoord der Eerste Kamer op het Voorloopig Verslag over hoofd stuk IX (Waterstaat) der rijksbegrooting voor 1931 is het volgende ontleend: Zooals men weet, wenscht ook de Minister vast te houden aan den ouden regel ,,wien water deert, die water keert"; in het 'alge meen moeten dus de kosten van herstel en verbetering van rivierdijken komen ten laste van de rechtstreeks belanghebbenden. Hij meent echter, dat van dezen regel kan wor den afgeweken en dat het Rijk in de kosten vrn herstelling kan bijdragen, indien men te doen heeft met een onvoorziene ramp, gelijk de watersnood van 1925-1926 was. Het onder zoek naar de vragen, welke instellingen op deze grondslagen voor steunverleenihg in aan. merkir.g komen en voor welke weiken bedra gen kunnen worden gegeven, is nog n.et ge heel geëindigd. Er wordt naar gestreefd de noodige verbree ding van het Noordzee-Kanaal uiterlijk in 19o-t voltooid te zien. De noodige fV'toneelvoorziening, welke ver band houdt met de ingebruikneming van de nieuwe sluis te IJmuiden zal binnenkort haar beslag kunnen krijgen. De definitieve rege ling voor het gebruik der sluizen mag, naar de Minister vertrouwt, in den loop van- uit jaar worden verwacht. Een wijziging van de wet ter bestrijding van benadeeling van autobusondememingen is in overweging, doch blijkt, wil men de persoonlijke vrijheid niet al te zeer belem meren, niet eenvoudig. Bij herziening der Motor- of Rijwielwet zou verhooging van de straf-maxima inzake woest rijden overwo gen kunnen worden. De vraag, of het ontwerp inzake wettelijke regeling van de electriciteitsvoorziening nog op enkele punten wijziging behoeft, is nog in onderzoek. De minister hoopt, dat eerlang deze zaak aan de orde zal komen. Het zou niet van wijs beleid getuigen, in dien gehoor werd gegeven aan den wensch, om de werkgelegenheid bij de spoorwegen te verruimen door belangrijke verkorting der diensttijden, waarvoor op zichzelf geen aan- ding bestaat en waarvan het spoorwegbe drijf de lasten niet zouden kunnen dragen. Zoolang aan den eisch wordt vastgehouden, dat de spoorwegen hun uitgaven door hun inkomsten moeten trachten goed te maken, kan niet van de Nederlandsche spoorwegen worden verlangd, dat zij in geval van eco nomische crisis andere bedrijven in den vorm van vrachtverlagingen zullen bijsprin gen ten koste van hun eigen bedrijf. Dat te Leiden een verhoogd station zal worden gebouwd, staat nog geenszins vast, daar nog geen regeling is getroffen omtrent de verdeeling der op vijf millioen geraamde kosten. Over verbetering der spoorwegtoestanden te Amsterdam bestaat in technisch opzicht met de gemeente reeds overeenstemming, doch ook hier laat de verdeeling der zeer hooge kosten nog moeilijkheden. Dat de Cein tuurbaan het verkeer zou belemmeren, moet worden tegengesproken, daar deze volgens een met de gemeente indertijd overeengeko men regeling, in ophooging wordt aangelegd en wordt voorzien van de noodige ruime via ducten. Met het uitgeven van twee reisgidsen be oogde de spoorwegdirectie tegemoet te ko men aan verschillende door het publiek ken baar gemaakte wenschen. Vernacht mag worden, dat het publiek allengs met de beide gidsen vertrouwd zal raken. Een voorstel, om te bevorderen dat tot de vroegere spoorweg- gidsen zal worden teruggekeerd, vond in een op 3 Februari j.l. gehouden vergadering van den spoorwegraad geen steun. Al moge het stelsel der onbewaakte over wegen nog steeds aanleiding geven tot be treurenswaardige ongevallen, nagenoeg altijd blijkt van een zoodanige onoplettendheid der slechtoffers, dat de vraag gewettigd is, of ook de plaatsing van automatische seinen wel verbetering zou brengen. De volgorde der inpoldering Aan de Memorie van Antwoord der Eerste Kamer op het voorloopig verslag over de begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1931 is het volgende ontleend: De minister deelt niet het oordeel van sommige leden, dat in de ontzaglijke kosten en het daaraan verbonden overstelpende ri sico, uit hoofde van de bedenkelijke vooruit zichten op het gebied van onzen land- en tuinbouw, zonder meer een reden gelegen zou zijn, om voorloopig van verdere inpolde ring af te zien. Tal van andere overwegingen komen hier in aanmerking en zullen de t.z.t. te nemen beslissing moeten beïnvloeden. De minister is er van doordrongen, dat hij de volksvertegenwoordiging zoo tijdig mogelijk op de hoogte behoort te brengen van het standpunt, dat de regeering inneemt ten op zichte van de voortzetting der werkzaam heden en van de vraagstukken, welke zich daarbij voordoen. Bij de voortzetting der inpolderingswerken kan een aanvang worden gemaakt, hetzij met den Zuidelijken polder, hetzij met den Noord-Oostelijken polder. Verschillende wer ken van den Zuidelijken polder hangen in- tusschen onderling zoo nauw samen, dat het niet wel mogelijk is dezen polder afzonder lijk te beschouwen, zoodat aldaar, eenmaal begonnen, praktisch de noodzakelijkheid schijnt te zullen ontstaan om de ge- heele oppervlakte van 150.000 Hectaren droog te leggen. Dit is een zoo lang durig en kostbaar werk, dat men zich ernstig moet afvragen of het onder de hui dige omstandigheden niet gewenscht is, zich voorshands te bepalen tot den kleineren N.O.- polder met een oppervlakte van 53.000 H.A., die als een op zichzelf staand geheel kan worden beschouwd. Intusschen is de minister voor zichzelf niet tot het besluit gekomen, dat de Noord-Ooste lijke inpoldering thans onmiddellijk en het eerst moet volgen. Nog tal van vragen drin gen tot oplossing, o.m. deze, hoe bij uitvoe ring van dat werk tot voldoende verlaging van het peil in de afgesloten Zuiderzee zal kunnen worden overgegaan. Evenwel mag wel worden gezegd, dat, voor zoover de ge gevens strekken, de minister overhelt tot de meening, dat thans aan de drooglegging van de Noord-Oostelijke inpoldering eerder moet worden gedacht dan aan die van een der andere polders. Ter voldoening aan het verzoek te dier zake, zet de minister uiteen, dat de be hoefte aan zaden het best kan worden ge dekt, door de levering op te dragen aan een der groote coöperatieve aankoopvereenigin- gen van landbouwbenoodigdheden. De direc tie heeft dan ook voorloopig onderhandeld met de grootste coöperatieve aankoopver- eeniging in ons land, het Centraal Bureau uit het Nederlandsche Landbouwcomité. Dit bureau heeft zich bereid verklaard voor den Wieringermeerpolder zijn bemiddeling bij den koop van de benoodigde gras- en klaver zaden te verleenen. Vergadering van Vrijdag Suikerbietenteelt Bij den aanvang der gistermiddag begon nen vergadering stelt de VOORZITTER voor, Woensdag bij den aanvang der ver gadering aan de orde te stellen het wetsont werp betreffende steun aan de suikerbieten teelt. Aldus wordt besloten. Wet op het notarisambt Voortgezet werd de behandeling van het wetsontwerp, houdende voorzieningen door wijziging van de wet op het notarisambt tot meer waarborg voor hen, die belangen toe vertrouwen aan notarissen. Mevrouw BAKKER—NORT (V. D.) licht een amendement toe, waarin wordt uitge sproken, dat niet alleen „vier bekende en geloofwaardige mannen", maar ook zooda nige vrouwen als getuigen kunnen optreden bij het verlijden van acten. Een tweede amendement van dezelfde spr. beoogt ook vrouwen benoembaar te maken tot notaris. De VOORZITTER is van oordeel, dat deze amendementen niet toelaatbaar zijn. Zij vallen buiten de materie, welke in het wets ontwerp wordt geregeld. Door deze amende menten heeft de voorstelster van initiatief wetgeving in een anderen dan den grond- wettelij' en vorm gebruik gemaakt. Mevrouw BAKKER—NORT (V. D.) oe- strijdt de opvatting van den voorzitter. Het formeele argument van den voorzitter acht zij van geen bsteekenis. De VOORZITTER moet mevr. Bakker doen cpmerken, dat het hier gaat om de verhouding tusschen regeering en parlement. Als men iets zelfstandigs wil bereiken, dat aan het wetsontwerp 'geheel vreemd is, heeft men het recht van initiatief. Mevr. BAKKER—NORT (V. D.) zegt dat bij een wetsontwerp, dat misdragingen van notarissen wil tegengaan wel degelijk verband bestaat met den persoon, die het ambt waar neemt. De heer OUD (V. D.) merkt den voorzitter op, dat het hier gaat om een zaak, die wel degelijk aan de orde is. De heer BEUMER (A. R.) bestrijdt de op vatting van mevr. Bakker-Nort en den heer Oud. Mej. GROENEWEG (S. D. A. P.) ziet in het amendement niets anders dan door goede keuze den waarborg te verhoogen. Zij acht het zeer wel vereenigbaar met het ont werp. De heer NOLENS (R. K.) geeft mevr. Bakker-Nort in overweging haar amende ment in te trekken. Spr. is van meening dat de zaak, die mevr. Bakker-Nort verdedigt, beter zal worden gediend, wanneer ze bij af zonderlijke behandeling geschiedt dan thans bij amendement in een ontwerp dat een andere strekking heeft. Mej. KATZ (C. H.) zou gaarne de door mevr. Bakker-1'ort beoogde materie bevor deren, doch zij meent dat het amendement inderdaad hierbij niet toelaatbaar is. De heer KNOTTENBELT (V. B.) schaart zich aan de zijde van hen die van meening zijn dat het amendement valt buiten het kader van het wetsontwerp, hoezeer hem de benoembaarheid van vrouwen tot notaris sympathiek is. De heer MARCHANT (V. D.) acht de kwestie er zuiver een van doelmatigheid. De heer BEUMER (A. R.) is van meening dat deze zaak door de vrijz.-dem. fractie nog al wordt opgeblazen en dat er een sterk feministisch luchtje aan is. De heer WIJNKOOP (Comm.) acht het politiek van groote beteekenis, dat de libe ralen zich hier scharen aan de rechterzijde Het voorstel van den VOORZITTER (niet- toelaatbaarverklaring van het amendement) wordt met 49 tegen 20 stemmen aange nomen. Mevr. BAKKER-NORT trekt haar an dere amendementen in en zegt een Initia tiefvoorstel te zullen indienen. Het wetsontwerp wordt z. h. st. aange nomen. WUzigf,ng van de Woningwet Aan de orde is het wetsontwerp tot wij ziging van de woningwet. De heer VAN DEN BERGH (S. D. A. P.) constateert, dat de Woningwet een ontzag lijke werking ten gunste van de volkshuis vesting heeft uitgeoefend. Het wijzigingsontwerp intusschen acht spr naar vorm en inhoud van weinig waarde. De inhoud is alleen ten aanzien van de z.g. streekplannen van eenige beteekenis. Dr. VOS (lib.) spreekt den wensch uit, dat de goede bouwkunstenaars meer gelegen heid zullen verkrijgen, hun gaven te ont plooien. Spr. doet het denkbeeld van de instelling van locale woningraden aan de hand. Minister VERSCHUUR stemt gaarne in met de hulde, die aan de oorspronkelijke woningwet is gebracht. Wie er in slaagt een goede volkshuisvesting tot stand te brengen, heeft daarmee een belangrijke plaats ingenomen in het hart van het volk. Aldus is geschied met de wet van 1901. Aan de verwarring, die ten opzichte van de rooilijnen heerscht, maakt het ontwerp een einde. Voor de streekplannen bevat het ontwerp een geheel nieuwe regeling. Aldus kan de ontwikkeling van den stedenbouw weer in goede banen worden geleid. Bij de artikelen licht de heer VAN DEN BERGH, namens de commissie van voorbe reiding, een amendement toe om meer po sitief dan volgens het ontwerp, voor te schrij ven, dat de Gemeenteraad voorschriften vaststelt tot het bouwen, het geheel of voor een gedeelte vernieuwen of veranderen of het uitbreiden van andere gebouwen dan woningen. Na eenige discussie neemt de MINISTER het amendement over, evenals een amende ment van de commissie, dat de vrijstellin gen betreft. Te 5.20 wordt de vergadering verdaagd tot Dinsdag. Feest op het eiland Gisteren was het voor het eiland Marken een feestdag in verband met de opening van het nieuwe raadhuis. Om 11 uur arriveerde met de motorboot van de N. H. Tramweg Maatschappij de Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland, Jhr. Mr. Röell; het fanfare corps van Marken bracht enkele muziek nummers ten gehoore. In het Raadhuis werd Z.Exc. verwelkomd door dén burge meester van Marken, den heer Heinkens. Vervolgens sprak Z.Exc. enkele waardee- rende woorden tot het Gemeentebestuur van Marken en opende het nieuwe Raadhuis. Daarna werd nog het woord gevoerd door het oudste raadslid Roos, den heer Hart man, arts der gemeente Marken, door den heer Hoeben, secretaris der Generale Com missie voor de Zuiderzee. Om twee uur verliet Mr. Roëll weder het eiland. Cursus voor jeugdleiders Het bestuur van den R.K. Patronaten- bond in het bisdom Haarlem deelt mede, dat de jeugdleiderscursus voor de Patro naatscommissieleden zal worden gehouden op Zaterdag 11 en Zondag 12 April a.s. in het St. Ignatius College, Nic. Maesstraat te Amsterdam. De bedoeling van den cursus is: vorming van den leekenleider tot medehelper in het Patronaatswerk vooral in aansluiting met de nieuwere werkmethode, welke hoogere eischen gaat stellen aan onze jeugdleiders. De bedoeling van de inleiders is niet uit sluitend een theoretische uiteenzetting te geven van vele wetenswaardigheden, maar veel meer de scholing van den jeugdleider op den voorgrond te stellen: hoe hij zelf op het godsdienstig leven van de jongens invloed kan uitoefenen, hoe hy het maat schappelijk leven en vraagstukken daarom trent begrijpelijk kan voorstellen, hoe hij in verschillende omstandigheden (sport, spel, reizen) kan omgaan. Er is voor meer dan 100 deelnemers plaats. Als inleiders zullen optreden: Rector J. Th. v. Galen over „De Godsdienstige vor ming van den leider en zijn invloed daar voor op den jongen"; Pater A. C. Went S.C.J. over „De Directeur in contact met den jeugdleider"; Rector B. H. de Groot, Amersfoort, over „Bijzondere methodiek van het Patronaatswerk volgens het nieuwe werkprogram" en de heer M. H. Beckelaar over „De jeugdleider in contact met den jongen". De heer Beckelaar zal met een 12- tal jongens een patronaatsbijeenkomst hou den. De Hoogeerw. Deken J. M. Lucassen, voorzitter van het R.K. Juvenaat in het bisdom Haarlem, zal het slotwoord spreken. Verder vermeldt het programma o.a. bui tenspelen onder leiding van den heer J. Dekker, directeur van het gemeentelijk sportpark te Hilversum. De vice-voorzitter van het Gezelschap van den Stillen Omgang, de heer L. A. P. M. van den Broeke, mocht via de intemun- tiatuur en Haarlems Bisschop, het volgend telegram ontvangen van den Pauselijken Staatssecretaris. De indrukwekkende viering van het vijf tigjarig bestaan van het Gezelschap van den Stil'en Omgang te Amsterdam verheugt het vaderlijk hart des Pausen levendig. Zij ne Heiligheid is gelukkig nieuwe overvloedi- de gunsten van God af te smeeken en aan allen mèt Zijn felicitaties en heilwenschen voor de toekomst Zijn Apostolischen Zegen te zenden. KARDINAAL PACELLI. Naar welken maatstaf de minister zijn beslissingen heeft genomen In de opmerkingen, in de afdeelingen dei Eerste Kamer bij het onderzoek der P.T.T.- begrooting, voor 1931 gemaakt met betrek king tot het vraagstuk der radio-uitzen ding, vindt de minister van Waterstaai aanleiding nogmaals met den meesten na druk te verklaren, dat voor de verdeeling van den zendtijd voor hem uitsluitend be slissende waren de vier groote geestesstroo- mingen, welke in den radio-omroep te on derkennen waren. Door een dergelijke ver deeling behoeft, naar zijn vaste overtuiging, het nationaal belang in geen enkel op zicht te worden geschaad, mits slechts tusschen de groote cultureele omroepor ganisaties een geest van waardeering en verlangen tot samenwerken bestaat, ten einde, op elk gebied, dat zich daarvoor leent, geleidelijk te komen tot een gemeen schappelijk verzorgden omroep. De grond slag voor zulk een samenwerking is gelegd in het algemeen programma, waarvoor thans op eiken zender één dag per week beschikbaar gesteld is. Wat hierboven is gezegd ten aanzien van samenwerking bij de samenstelling dei programma's, geldt in niet mindere mate met betrekking tot den zenderbouw. Ook dit vraagstuk, zegt de minister, zou reeds lang tot een bevredigende oplossing kunnen zijn gebracht, indien de betrokken organi saties de handen ineen geslagen hadden Door dit na te laten is het vraagstuk steeds ingewikke'der geworden terwijl het nemen van een beslissing daardoor is vertraagd en bemoeilijkt. De vraag of de bouw van omroepzenders van rijkswege moet worden bevorderd heeft de minister ernstig overwogen. Hij is even wel tot de conclusie gekomen, dat een der gelijk stelsel, waarbij het Rijk zich daad werkelijk met het omroepbedrijf zou gaan bemoeien, geen aanbeveling verdient. Met betrekking tot de uitzending naar de overzeesche gebieden, deelt de minister mede. dat gestreefd wordt naar een rege ling, die de moeilijkheden, welke zich daar bij hebben voorgedaan, zooveel mogelijk zal ondervangen. Met zijn ambtgenoot van Ko loniën is te dezer zake het noodige overleg gepleegd. Het laat zich aanzien, dat spoe dig een beslissing zal kunnen worden ge nomen. Of de uitzendingen alsdan zullen worden hervat, hangt in de eerste plaats af van de vraag, of de Phohi bereid zal zijn de nieuwe regeling te aanvaarden. Omtrent de controle op de radio-uitzen dingen schaart de minister zich aan de zijde van die leden, die van oordeel zijn. dat naast de repressieve controle een pre ventieve niet kan worden gemist. Naar de meening van den minister is het voorts geenszins eisch. dat de controle-commissie bestaat uit vertegenwoordigers van bepaal de geestesstroomingen. Nochtans zou de practijk kunnen aantoonen, dat met het oog op de verscheidenheid van stof, die ter toetsing aan de normen aan de commissie wordt voorgelegd de samenstelling der com missie ook meer verscheidenheid zou be hoeven dan zij thans reeds bezit. Tom Bums klapte het boek dicht, waarin hij zich gedwongen had, net laatste uur te lezen en stond op om even, door de gor dijnen van zijn jongezellenkamer, naar bui ten te kijken. Het vroor dat het kraakte en de sneeuw lag wel een voet dik. Langzaam keerde hij terug naar zijn gemakkelijken stoel bij den open, vlammenden haard, waar in juffrouw Peters, zijn oude hospita, op zijn verzoek een ouderwetsch vuur had aange legd van groote eikenblokkenMet de hand onder het hoofd zat hij daar en liet zijn gedachten gaan, en staarde in de zacht jes dansende vlammen, die aan de hout blokken lekten, naar de poorten en zuilen van vuur, waarin zich de grilligste vormen en figuren vormden, als beelden uit een ver leden. Er zonk een gevoel van schrijnend leed in zijn hart. Feller dan ooit te voren voelde hij de pijn er van, juist nu. Twee jaren was het nu reeds, sinds Grace na een doldriftige, korte scène, was heengegaan. Nooit, nooit! zou ze terugkomen, zoü ze hem nog één woord meer waardig keuren, hij bestond voor haar niet meer! Dat waren haar laatste woorden geweest. Wat was er veel gebeurd, sedert dien tijd. Maar de her innering aan het fijne, blonde meisje. Grace, was hem bijgebleven met een wonderlijke scherpte. Was het, omdat zij, ondanks alles was er voorgevallen was, bijna voortdurend nog in zijn gedachten was? Laatst nog op een avond was hij om over elven, met een groote kilte in zijn hart, er uit geloopen, naar een café, waar hij wist dat een troep collega's, jongelui, bijeen wa ren, om op hun manier feest te vieren. Een dolle fuif was het geworden, waarvan hem als eenig aandenken een gevoel van walging was overgebleven. Een heelen tijd had hij niets van Grace gezien of gehoord. Of ja, gehoord wel Dat was toen hij uit de krant had vernomen, dat haar moeder overleden was. Hij keek eens om, naar de oude zwarte piano. Vreemd. Al dien tijd. die twee jaren lang, had dat ding daar gestaan en hij was zich het bestaan ervan bijna niet meer be wust geweest. Niemand had er sedert meer een vinger aan gezet. Wie zou er ook? Dat hoorde immers bij een anderen een geluk kiger tijd? Het was neel stil in huis nu, een bijna hoorbare stilte. Waarin het soms zoo zacht in de ooren kan ruischen. en we me lodietjes en heel, heel zachte wijsjes hooren, die er niet zijn. Alleen in onze verbeelding. Zoo hoorde Tom Bums, als heel uit de verte, een fijn, klaar stemmetje, dat liedjes zong, oude liedjes, bij zachte trilgeluidjes van een oude piano. Hoe was dat ééne lied ook weer geweest, dat oude lied Was het niet over het kindJij wordt injy in je blijden kindertijd. door de groote men- schen.... zoo benijdWas het zoo niet, het lievelingsliedje van Grace? Hy stond op, liep langzaam naar de oude piano, sloeg het deksel open en rolde den pianolooper op. Heel zacht liet hij zijn vin gers over de oude, vergeelde toetsen glijden, op die toetsen, waarop haar vingers zoo dik wijls gerust hadden, als ze zong, lang ge leden.... o, hoe lang scheen het opeens.... en ze zong, zong Met één vinger voorzichtig tastend, begon hij de tonen aan. te slaan, van het oude lied.... Zonderling bewogen was nij. toen hij voor den eersten keer na dien langen, droeven tijd, het iele, hooge geluid van de oude piano hoorde; het liedje van Grace.... Hoor, was het niet. alsof er uit de verte, heel zacht, een trillend stemmetje kwam. dat meezong, met hèm meeJij wordt in je blijden kindertijdOnzin, ver beelding was het, wie zou er zingen in dit huis? Maar toch. terwijl nij zacht het liedje ten einde tokkelde klonk uit de verte, haar stem hem in de ooren.... De laatste toon verklonk en in gedachten verzonken, bleef hij voor het oude instru ment zitten, denken, denken.... Plotseling sprong hij op. Hy had iets gehoord, er was iemand, daar buiten, in de gang. Vóór zijn deur.... Het had geklonken, als een onder drukte snik! Maar wie!Speelde zijn ver beelding hem geen parten? Hij luisterde ingespannen. Lieve Hemel, er huilde iemand, in de gang hoorde hij dui delijk iemand snikken. Zou er iets met juf frouw Peters gebeurd zijn? Met groote stap pen liep hi) naar de deur, rukte die wijd open...,. Op de mat, voor de deur van zyn kamer, stond een tenger meisjesfiguurtje, tegen de deurpost geleund. het hoofd in een arm gedrukt, en snikte. Toen de deur openge worpen werd, richtte het figuurtje zich ver schrikt op en Tom Bums keek in de be traande oogen vanGrace! Een oogenblik slechts. Want hy begreep plotseling alles. Zonder iets te zeggen, nam hy haar op, in zijn sterke armen en droeg haar, als een huilend kind, naar zyn grooten stoel bij den vlammenden haard, droogde met zijn zak doek haar tranen, en kuste haar. Grace wilde iets zeggen. „Nee, nee", weerde hij af. „Zeg niets, Grace, myn meisje, zeg niets, ik begryp allesen nu, nu is alles weer goed, niet? Hier, doe je mantel uit, geel je hoedje hier, zoo, en nu zal ik juffrouw Peters vra gen, of ze hier wil komen, is dat goed? Dan schenkt zij thee en wat we anders nog voor lekkers hebben en wy, we orobeeren te ver geten, alles wat er tusschen ons lag.... is het zoo goed, Grace?" Ze s'oeg haar armen om zyn hals en kuste hem. En toen biggelden er warempel weer twee tranen ove- haar wangen. ZONDAG 22 MAART 1931. HUIZEN, 298 M. 8.30 K.R.O., 9.30 N.C.R.V., 12.00—5.00 K.R.O., 5.50 N.C.R.V. Daarna K. R O. 8.309.30 Morgenwijding. 9.30 Kerkdienst uit de Geref. Kerk te Zaanslag. 12.001.30 Concert. KRO-sextet o.l.v. P. Lustenhouwer. 1.302.00 Godsdienst-onder richt voor ouderen. 2.002.30 Litterair Half uurtje P. de Waart. 2.304.00 Opera „Rigo- letto", Verdi (Gramofoonplaten). 4.30—5.00 Ziekenhalfuurtje. 5.50 Kerkdienst vanuit de Pieterskerk te Leiden. 7.458.10 Dr. J. Haest: „De zedelijke aalmoes (III)". 8.10 8.15 Voetbaluitslagen. 8.1510.40 Concert K R. O.-orkest o.l.v. J. Gerritsen. Ca. 9.00 Vaz Dias. 10.4011.00 Epiloog door het klein Koor o. 1. van Jos. H. Picckers. HILVERSUM 1875 M. 8.50 Voetbalnieuws. 9.25 orgelspel Joh. Jong. 10 00 Orgel-recital door Ferd. Kloek. 12.00—12.30 L. J. Jordaan: „De klankfilm, XII". 12.302.00 Concert AVRO-octet o.l.v. L. Schmidt. 2.002.30 Boe- kenhalfuurtje. 2.304.00 Aansl. Concertge bouw Amsterdam. 4.00—4.45 Liederenvoor- dracht Thom Denijs. Vleugel: Egb. Veen. 4.455.00 Gramofoonpl. 6.00 Concert VARA- orkest o.l.v. H. de Groot. Gramofoonpl. 7.30 Slot concert. 8.008.15 Vaz Dias. 8.159.15 Concert AVRO Strijkorkest o.lv. N. Treep, m. m. v. Ch. v Isterdaol (cello). 9.1510.00 Vroolyk Programma met Pierre Palla (piano) en Louis Davids. 10.0011.00 Con cert Omroeporkest o. 1. van N. Treep. 11.00 12.00 Gramofoonpl. DAVENTRY, 1554.4 M. 2.50 „Matthaus Pas sion" van Bach (2e deel). 5.05 Kinderuurtje. 5.25 Concert. Militair Orkest, M. Middleton fait). 6.20 Bijbellezing. 8.15 Kerkdienst. 9.05 Lezing. 9.10 Berichten. 9.25 Concert. F. Tit- terton (tenor), H. Fairhurst (viool), J. Mac- Kintosh (cornet). Orkest. 10.50 Epiloog. PARIJS „RADIO PARIS", 1725 M. 8.05 Gramofoonpl. 11.50 Gramofoonpl. 1250 Gra mofoonpl. 1.20 Gramofoonpl. 2.20 Gramo foonpl. 4.20 Gramofoonpl. 7.50 Circus Radio Paris. 8.20 Gramofoonpl 9.05 Concert. Or kest en zangeres. 9.50 Orkestconcert m. m. van solist. LANGENBERG, 473 M. 6.20—7.20 Concert. 7.20—7.50 Gramofoonpl. 8.25—9.20 Kath. Morgenwyding. 12.20—1.50 Orkestconcert. 7.20 Koor- en Orkestconcert. Daarna: Be richten en tot 11.20: Dansmuziek. KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—12.20 Or kestconcert. 1.201.50 Kinderuurtje. 1.50 3 50 Orkestconcert en piano-soli. 3.504 20 Gramofoonpl. 7.208.20 Orkestconcert. 8.20- 8.40 Liederen-voordracht. 8.40—9.00 „Konsul- tation". Schetsch van F. Nagl. 9.009.20 Ccl- lo-soli door Chr. Schwenger—Jensen. 9.20— 10.20 Orkestconcert. 10.2011.50 Dansmu ziek. BRUSSEL 5085 en 338.2 M. 508.5 M.: 5.20 Dansmuziek. 6.20 Gramofoonpl. 7.20 Gra mofoonpl. 820 Orkestconcert. 338.2 M.: 5.20 Concert. 6.20 Gramofoonpl. 6.35 Orkestcon cert. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Orkesconcert en causerie. ZEESEN, 1635 M. 6.20 Concert. 7.20—8.10 Berichten enz. 8.10 Morgenwijding. 10.20 Voorjaarswyding. 10.5011.40 Concert. 12.20 Concert. 1.20 „Abenteuer im Wild-West" van W. Durian. 1.50 Concert. 2.50 Concert door Kinderkoor. 3.205.20 Converten. 5.20 —7.20 Lezingen. 7.20 Goethe-herdenking. 7.50 Crkestconcert. 9.20 Berichten en daarna tot 11.50 Dansmuziek. MAANDAG 23 MAART 1931 HUIZEN, 298 M. Uitsluitend NCRV-uit- zending. 8.008.15 schriftlezing, 8.159.30 Gramofoonpl., 10.3011.00 Ziekendienst, 11.00 tot 11.30 Lezen van Cnr. Lectuur, 11 3012.30 Gramofoonpl., 12.301.45 Orgelconcert Jan Zwart, 1.452.00 Gramoloonpl2.002.35 uitz. voor scholen. 2.35—3.15 A. J. derwig „Seizoenborders en de mooiste planten voor de herfstborders, 3.153 45 Knipcursus, 4.00 tot 5 00 Ziekenuurtje, 5.005.45 Cursus Han denarbeid voor de jeugd, 5.456.45 Concert, Mevr. M. Hovingv. Driel (sopraan), Mevr. E. van der Brink—Prakken (fluit', H. Duin- ker (piano), 6.457.00 Dr. K. van Eijbergen „Verbeter uw Radio-ontvangst", 7.00—7.10 Gramofoonpl., 7.108.00 Zangcursus Jac. Ph. Caro, met medewerking 'an G. v. d. Burg (piano), 8.009.20 Bilderdyk-herdenking. Rede door Dr. J C. van der Does en con cert door het Chr Radio-orkest, onder lei ding van G. Stam met medewerking van J. Caro (bas), 9.2010 45 Concert Chr. Ra dio-orkest onder leiding var. G. Stam, met medewerking van J. Caro (bas), 10.00 Vaz Dias, 10.4511.30 Gramofoonpl. HILVERSUM, 1875 M. 9.00 Gramofoon platen, 11.30 Gramofoonpl., 12.00 Politieber., 12.15 Concert VARA-septet onder leiding van Is. Eijl, 3.00 Concert Haydn-kwartet P. Kra mer (1ste viool), A. de Groot (2e viooi) H. v. d. Bosch (altviool). H. J, Lysen (cello), 4.00 Vervolgconcert Haydn-kwartet, 5.15 Con cert VARA-orkest onder leiding van H. de Groot, 8.00 „Der Messias" van Handel, J. uur VARA-orkest onder leiding van H. de Groot, Gramofoonpl., 6.45 Poliiieber., 7.45 Vincent (sopraan). S. Luger (alt) L van Tulder (tenor), W. Ravelli (bas), J. de Zwaan (orgel), met medewerking van „De Stem des Volks'' en het residentie-orkest, beide Den Haag. Leiding: P. Zwager, 11.00 Vaz Dias, 11.1012.00 Gramofoonpl. „Inspiratie". 21 Maart. „Hoe komt zoo'n dichter aan de inspiratie om dag-aan-dag rijmpjes voor elkaar te boksen over den 750.000sten Am sterdammer, de Merapi-ramp, den 100.000sten Groninger, den aanslag'op prins Umberto, de actentasch van Lou de Visser, den dood van Loewenstein, het gelukkige gokje van de Dolly Sisters?" zoo vroeg ik my dikwyls af- Tot iemand mij omtrent deze „inspiratie" het volgende vertelde: Vyf minuten na afloop van een voetbal wedstrijd HollandBelgië, dien onze pioeg gewonnen had, had de dichter een juichend rijm gereed. „Hoe speelt u dat zoo vlug klaar?" vroeg vol bewondering zyn directeur. „Heel eenvoudig", luidde het antwoord van den dichter, en hy haalde uit zyn linker borstzak een tweede rijm, waarin de neder laag van ons elftal bejammerd werd. „Da's knap," zei de directeur, ,maar wat had u nu gedaan als de wedstrijd in gelijk spel ge ëindigd was?" „Ook daarvoor heb ik er een klaar," sprak de dichter, en tooverde uit zijn rechterborstzak een ulevelrym te voorschyn, waarin het gelyk spel bezongen werd. Dat was de nekslag voor myn geloof in des dichters inspiratie. Bleef:- de bewondering voor de techniek. En die heeft het „meest verspreide groo te dagblad", dat zyn rympjes lederen dag plaatst, nu zelf gedood. Een redacteur, die artistieke bezwaren tegen hem heeft, heeft met een van zyn rijmen een vernietigende grap uitgehaald. Hy heeft het laatste woord van elke vier regels vervangen door een ander, dat niet rijmt en geeft aan ce lezers de taak op, er het goede woord voor in de plaats te zetten, dat wel rijmt. Ik ken geen geraffineerder manier om het machi nale karakter van iemands gerymel aan V toonen. Hier is de gebruiksaanwyzing: (Zoek een rymwoord nu op -eit) Inspiratie? Niet van noode! Enkel wat brutaliteit. Wie een rijm wil fabriceerea (Zoek een rymwoord nu op -Ier) Kalkt eerst drie gewone regels En rijmt regel 2 op 4. 'n Goede inval is niet noodig (Zoek een stopper nu op „aan") Geest, talent is overbodig, 't Komt op 't laatste woord maar aan. Rijg gemeenplaats aan gemeenplaats, (Zoek nu eerst weer iets op „ee") Wees vulgair, wees ordinair, maar Zorg dat 4 slechts rijmt op 2. Nu gy het fabrieksgeheim kent (Zoek ten slotte iets op -ordt) Hoop ik dat u van dit valsche Pathos óók onpasseiyk wordt. PHILIPS- en „ERREM 3" TOESTELLEN SPECIALISTEN Tel. 14609 KONINGSTR. 27 DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgen wyding, 11.05 Lezing, 12.20 Orgelspel door E. T. Cook, L. Salisbury (bas), 1.35 Orkestcon cert, 2.25 voor scholen, 3.40 Dansmuziek, 4.05 Concert: Whitfield (viool), Adeline de Lara (piano), 4.35 Orkestconcert, 5 35 Kin deruurtje, 6.20 Lezing, 6.35 Berichten, 7.00 Zang door John. Armstrong, 7.20 Lezing, 7.45 Lezing, 8.05 Vaudeville, 9.20 Berichten, 9.35 Berichten, 9.40 Lezing, 955 Kamermuziek, Strijkkwartet, Betty Bannerman (alt), 11.05 Lezing, 11.2012.20 Dansmuziek. PARIJS, „RADIO PARIS", 1725 M. 8.05 Gramofoonpl. 12.50 Gramofoonpl., 1.25 Gra mofoonpl., 6.50 Gramofoonpl., 8.20 Tooneel- uitzending, 9.05 Kamermuziek. LANGENBERG. 473 M. 6.20—7.20 Gra mofoonpl., 9.3510.35 Gramofoonpl., 11.30 Gramofoonpl., 12.251.50 Conceri-Orkest en bariton, 4.20—5.20 Solistenconcert, 7.05—7.50 Orkestconcert. 7.50—9.05 Voordracht en Or kestconcert, 9 059.35 Voordracht. Daarna berichten en tot 10 20 uur Dansmuziek, 10.20 tot 11.20 Gramofoonpl KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—1.20 Orkestconcert, 2.504.50 Orkestconcert en voordracht, 7.207.55 Orkestconcert en voor dracht, 7558.10 Zang, 3.108 55 Orkest concert, 9.209.50 Liederen-voordracht, 9.5Ö tot 10.20 Concert voor 2 plano's, 10.201150 Dansmuziek. BRUSSEL, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.: 5.20 Orkestconcert, 720 Gramofoonpl., 7.50 Gramofoonpl., 8.20 Orkestconcert en zang, 338.2 M.: 5.20 Dansmuziek. 6.20 Gramofoonpl- 7.20 Gramofoonpl., 7.50 Gramofoonpl., 8.20 OTlrPltrrtD pprf ZEESEN, 1635 M. 5.40—11.50 Lezingen, 11.5012.15 Gramofoonpl., 12.151.20 Be richten, 1.202.00 Gramofoonpl2.10350 Lezingen, 3 504.50 Concert, 4.507.20 voor drachten. 7.20 „Pariser Leben", operette J. Offenbach. Regie. Bronsgeest. 10.20 Berich ten. Daarna tot 11.50 Dansmuziek. 245. Ja, hy voelde zich misselijk worden, Hij had een zeepsmaak in zyn mond, Hij stak zyn tong uit van ontzetting, zyn maag draaide in hem rond. De jongen had hem wis bedrogen, O, wat was het een vieze smaak. Zeep. inplaats ys, had hy gekregen En daad'iyk dacht Pim aan wraak. 246. Was het een droom, een vergissing? Waar bleef dan toch de v'iegmachien? Was de v'iegenier doorgevlogen? Had hij den jongen niet gezien? Och, de zee scheen hem al meer te nad'ren, De golven waren aan zyn voet, Hy zou nu maar aan zyn moeder denken, 't Was voor haar zyn laatsten groet.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10