c.TBinnenlandsch Nieuws
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
Toch nog vreemd
EERSTE KAMER
Begrooting Zuiderzeefonds
TWEEDE KAMER
Nieuw
Raadhuis op Marken
geopend
SOCIAAL LEVEN-
R. K- Patronatenbond in het bisdom
Haarlem
KERKNIEUWS
De Paus en de Stille Omgang
De radio-uitzending
RADIO-OMROEP
WATERST.4ATSBEGROOTING VOOR 1931
De verbreeding: van het Noordzeekanaal uiter
lijk 1934 gereed
Aan de Memorie van Antwoord der Eerste
Kamer op het Voorloopig Verslag over hoofd
stuk IX (Waterstaat) der rijksbegrooting
voor 1931 is het volgende ontleend:
Zooals men weet, wenscht ook de Minister
vast te houden aan den ouden regel ,,wien
water deert, die water keert"; in het 'alge
meen moeten dus de kosten van herstel en
verbetering van rivierdijken komen ten laste
van de rechtstreeks belanghebbenden. Hij
meent echter, dat van dezen regel kan wor
den afgeweken en dat het Rijk in de kosten
vrn herstelling kan bijdragen, indien men te
doen heeft met een onvoorziene ramp, gelijk
de watersnood van 1925-1926 was. Het onder
zoek naar de vragen, welke instellingen op
deze grondslagen voor steunverleenihg in aan.
merkir.g komen en voor welke weiken bedra
gen kunnen worden gegeven, is nog n.et ge
heel geëindigd.
Er wordt naar gestreefd de noodige verbree
ding van het Noordzee-Kanaal uiterlijk in
19o-t voltooid te zien.
De noodige fV'toneelvoorziening, welke ver
band houdt met de ingebruikneming van de
nieuwe sluis te IJmuiden zal binnenkort haar
beslag kunnen krijgen. De definitieve rege
ling voor het gebruik der sluizen mag, naar
de Minister vertrouwt, in den loop van- uit
jaar worden verwacht.
Een wijziging van de wet ter bestrijding
van benadeeling van autobusondememingen
is in overweging, doch blijkt, wil men de
persoonlijke vrijheid niet al te zeer belem
meren, niet eenvoudig. Bij herziening der
Motor- of Rijwielwet zou verhooging van de
straf-maxima inzake woest rijden overwo
gen kunnen worden.
De vraag, of het ontwerp inzake wettelijke
regeling van de electriciteitsvoorziening nog
op enkele punten wijziging behoeft, is nog in
onderzoek. De minister hoopt, dat eerlang
deze zaak aan de orde zal komen.
Het zou niet van wijs beleid getuigen, in
dien gehoor werd gegeven aan den wensch,
om de werkgelegenheid bij de spoorwegen te
verruimen door belangrijke verkorting der
diensttijden, waarvoor op zichzelf geen aan-
ding bestaat en waarvan het spoorwegbe
drijf de lasten niet zouden kunnen dragen.
Zoolang aan den eisch wordt vastgehouden,
dat de spoorwegen hun uitgaven door hun
inkomsten moeten trachten goed te maken,
kan niet van de Nederlandsche spoorwegen
worden verlangd, dat zij in geval van eco
nomische crisis andere bedrijven in den
vorm van vrachtverlagingen zullen bijsprin
gen ten koste van hun eigen bedrijf.
Dat te Leiden een verhoogd station zal
worden gebouwd, staat nog geenszins vast,
daar nog geen regeling is getroffen omtrent
de verdeeling der op vijf millioen geraamde
kosten.
Over verbetering der spoorwegtoestanden
te Amsterdam bestaat in technisch opzicht
met de gemeente reeds overeenstemming,
doch ook hier laat de verdeeling der zeer
hooge kosten nog moeilijkheden. Dat de Cein
tuurbaan het verkeer zou belemmeren, moet
worden tegengesproken, daar deze volgens
een met de gemeente indertijd overeengeko
men regeling, in ophooging wordt aangelegd
en wordt voorzien van de noodige ruime via
ducten.
Met het uitgeven van twee reisgidsen be
oogde de spoorwegdirectie tegemoet te ko
men aan verschillende door het publiek ken
baar gemaakte wenschen. Vernacht mag
worden, dat het publiek allengs met de beide
gidsen vertrouwd zal raken. Een voorstel, om
te bevorderen dat tot de vroegere spoorweg-
gidsen zal worden teruggekeerd, vond in een
op 3 Februari j.l. gehouden vergadering van
den spoorwegraad geen steun.
Al moge het stelsel der onbewaakte over
wegen nog steeds aanleiding geven tot be
treurenswaardige ongevallen, nagenoeg altijd
blijkt van een zoodanige onoplettendheid der
slechtoffers, dat de vraag gewettigd is, of
ook de plaatsing van automatische seinen
wel verbetering zou brengen.
De volgorde der inpoldering
Aan de Memorie van Antwoord der Eerste
Kamer op het voorloopig verslag over de
begrooting van het Zuiderzeefonds voor 1931
is het volgende ontleend:
De minister deelt niet het oordeel van
sommige leden, dat in de ontzaglijke kosten
en het daaraan verbonden overstelpende ri
sico, uit hoofde van de bedenkelijke vooruit
zichten op het gebied van onzen land- en
tuinbouw, zonder meer een reden gelegen
zou zijn, om voorloopig van verdere inpolde
ring af te zien. Tal van andere overwegingen
komen hier in aanmerking en zullen de t.z.t.
te nemen beslissing moeten beïnvloeden. De
minister is er van doordrongen, dat hij de
volksvertegenwoordiging zoo tijdig mogelijk
op de hoogte behoort te brengen van het
standpunt, dat de regeering inneemt ten op
zichte van de voortzetting der werkzaam
heden en van de vraagstukken, welke zich
daarbij voordoen.
Bij de voortzetting der inpolderingswerken
kan een aanvang worden gemaakt, hetzij
met den Zuidelijken polder, hetzij met den
Noord-Oostelijken polder. Verschillende wer
ken van den Zuidelijken polder hangen in-
tusschen onderling zoo nauw samen, dat het
niet wel mogelijk is dezen polder afzonder
lijk te beschouwen, zoodat aldaar, eenmaal
begonnen, praktisch de noodzakelijkheid
schijnt te zullen ontstaan om de ge-
heele oppervlakte van 150.000 Hectaren
droog te leggen. Dit is een zoo lang
durig en kostbaar werk, dat men zich
ernstig moet afvragen of het onder de hui
dige omstandigheden niet gewenscht is, zich
voorshands te bepalen tot den kleineren N.O.-
polder met een oppervlakte van 53.000 H.A.,
die als een op zichzelf staand geheel kan
worden beschouwd.
Intusschen is de minister voor zichzelf niet
tot het besluit gekomen, dat de Noord-Ooste
lijke inpoldering thans onmiddellijk en het
eerst moet volgen. Nog tal van vragen drin
gen tot oplossing, o.m. deze, hoe bij uitvoe
ring van dat werk tot voldoende verlaging
van het peil in de afgesloten Zuiderzee zal
kunnen worden overgegaan. Evenwel mag
wel worden gezegd, dat, voor zoover de ge
gevens strekken, de minister overhelt tot de
meening, dat thans aan de drooglegging van
de Noord-Oostelijke inpoldering eerder moet
worden gedacht dan aan die van een der
andere polders.
Ter voldoening aan het verzoek te dier
zake, zet de minister uiteen, dat de be
hoefte aan zaden het best kan worden ge
dekt, door de levering op te dragen aan een
der groote coöperatieve aankoopvereenigin-
gen van landbouwbenoodigdheden. De direc
tie heeft dan ook voorloopig onderhandeld
met de grootste coöperatieve aankoopver-
eeniging in ons land, het Centraal Bureau
uit het Nederlandsche Landbouwcomité. Dit
bureau heeft zich bereid verklaard voor den
Wieringermeerpolder zijn bemiddeling bij
den koop van de benoodigde gras- en klaver
zaden te verleenen.
Vergadering van Vrijdag
Suikerbietenteelt
Bij den aanvang der gistermiddag begon
nen vergadering stelt de VOORZITTER
voor, Woensdag bij den aanvang der ver
gadering aan de orde te stellen het wetsont
werp betreffende steun aan de suikerbieten
teelt.
Aldus wordt besloten.
Wet op het notarisambt
Voortgezet werd de behandeling van het
wetsontwerp, houdende voorzieningen door
wijziging van de wet op het notarisambt tot
meer waarborg voor hen, die belangen toe
vertrouwen aan notarissen.
Mevrouw BAKKER—NORT (V. D.) licht
een amendement toe, waarin wordt uitge
sproken, dat niet alleen „vier bekende en
geloofwaardige mannen", maar ook zooda
nige vrouwen als getuigen kunnen optreden
bij het verlijden van acten. Een tweede
amendement van dezelfde spr. beoogt ook
vrouwen benoembaar te maken tot notaris.
De VOORZITTER is van oordeel, dat deze
amendementen niet toelaatbaar zijn. Zij
vallen buiten de materie, welke in het wets
ontwerp wordt geregeld. Door deze amende
menten heeft de voorstelster van initiatief
wetgeving in een anderen dan den grond-
wettelij' en vorm gebruik gemaakt.
Mevrouw BAKKER—NORT (V. D.) oe-
strijdt de opvatting van den voorzitter. Het
formeele argument van den voorzitter acht
zij van geen bsteekenis.
De VOORZITTER moet mevr. Bakker
doen cpmerken, dat het hier gaat om de
verhouding tusschen regeering en parlement.
Als men iets zelfstandigs wil bereiken, dat
aan het wetsontwerp 'geheel vreemd is, heeft
men het recht van initiatief.
Mevr. BAKKER—NORT (V. D.) zegt dat
bij een wetsontwerp, dat misdragingen van
notarissen wil tegengaan wel degelijk verband
bestaat met den persoon, die het ambt waar
neemt.
De heer OUD (V. D.) merkt den voorzitter
op, dat het hier gaat om een zaak, die wel
degelijk aan de orde is.
De heer BEUMER (A. R.) bestrijdt de op
vatting van mevr. Bakker-Nort en den heer
Oud.
Mej. GROENEWEG (S. D. A. P.) ziet in
het amendement niets anders dan door
goede keuze den waarborg te verhoogen. Zij
acht het zeer wel vereenigbaar met het ont
werp.
De heer NOLENS (R. K.) geeft mevr.
Bakker-Nort in overweging haar amende
ment in te trekken. Spr. is van meening dat
de zaak, die mevr. Bakker-Nort verdedigt,
beter zal worden gediend, wanneer ze bij af
zonderlijke behandeling geschiedt dan thans
bij amendement in een ontwerp dat een
andere strekking heeft.
Mej. KATZ (C. H.) zou gaarne de door
mevr. Bakker-1'ort beoogde materie bevor
deren, doch zij meent dat het amendement
inderdaad hierbij niet toelaatbaar is.
De heer KNOTTENBELT (V. B.) schaart
zich aan de zijde van hen die van meening
zijn dat het amendement valt buiten het
kader van het wetsontwerp, hoezeer hem
de benoembaarheid van vrouwen tot notaris
sympathiek is.
De heer MARCHANT (V. D.) acht de
kwestie er zuiver een van doelmatigheid.
De heer BEUMER (A. R.) is van meening
dat deze zaak door de vrijz.-dem. fractie nog
al wordt opgeblazen en dat er een sterk
feministisch luchtje aan is.
De heer WIJNKOOP (Comm.) acht het
politiek van groote beteekenis, dat de libe
ralen zich hier scharen aan de rechterzijde
Het voorstel van den VOORZITTER (niet-
toelaatbaarverklaring van het amendement)
wordt met 49 tegen 20 stemmen aange
nomen.
Mevr. BAKKER-NORT trekt haar an
dere amendementen in en zegt een Initia
tiefvoorstel te zullen indienen.
Het wetsontwerp wordt z. h. st. aange
nomen.
WUzigf,ng van de Woningwet
Aan de orde is het wetsontwerp tot wij
ziging van de woningwet.
De heer VAN DEN BERGH (S. D. A. P.)
constateert, dat de Woningwet een ontzag
lijke werking ten gunste van de volkshuis
vesting heeft uitgeoefend.
Het wijzigingsontwerp intusschen acht
spr naar vorm en inhoud van weinig waarde.
De inhoud is alleen ten aanzien van de z.g.
streekplannen van eenige beteekenis.
Dr. VOS (lib.) spreekt den wensch uit,
dat de goede bouwkunstenaars meer gelegen
heid zullen verkrijgen, hun gaven te ont
plooien.
Spr. doet het denkbeeld van de instelling
van locale woningraden aan de hand.
Minister VERSCHUUR stemt gaarne in
met de hulde, die aan de oorspronkelijke
woningwet is gebracht. Wie er in slaagt
een goede volkshuisvesting tot stand te
brengen, heeft daarmee een belangrijke
plaats ingenomen in het hart van het volk.
Aldus is geschied met de wet van 1901.
Aan de verwarring, die ten opzichte van
de rooilijnen heerscht, maakt het ontwerp een
einde.
Voor de streekplannen bevat het ontwerp
een geheel nieuwe regeling. Aldus kan de
ontwikkeling van den stedenbouw weer in
goede banen worden geleid.
Bij de artikelen licht de heer VAN DEN
BERGH, namens de commissie van voorbe
reiding, een amendement toe om meer po
sitief dan volgens het ontwerp, voor te schrij
ven, dat de Gemeenteraad voorschriften
vaststelt tot het bouwen, het geheel of voor
een gedeelte vernieuwen of veranderen of
het uitbreiden van andere gebouwen dan
woningen.
Na eenige discussie neemt de MINISTER
het amendement over, evenals een amende
ment van de commissie, dat de vrijstellin
gen betreft.
Te 5.20 wordt de vergadering verdaagd
tot Dinsdag.
Feest op het eiland
Gisteren was het voor het eiland Marken
een feestdag in verband met de opening van
het nieuwe raadhuis.
Om 11 uur arriveerde met de motorboot
van de N. H. Tramweg Maatschappij de
Commissaris der Koningin in de provincie
Noord-Holland, Jhr. Mr. Röell; het fanfare
corps van Marken bracht enkele muziek
nummers ten gehoore. In het Raadhuis
werd Z.Exc. verwelkomd door dén burge
meester van Marken, den heer Heinkens.
Vervolgens sprak Z.Exc. enkele waardee-
rende woorden tot het Gemeentebestuur
van Marken en opende het nieuwe Raadhuis.
Daarna werd nog het woord gevoerd door
het oudste raadslid Roos, den heer Hart
man, arts der gemeente Marken, door den
heer Hoeben, secretaris der Generale Com
missie voor de Zuiderzee.
Om twee uur verliet Mr. Roëll weder het
eiland.
Cursus voor jeugdleiders
Het bestuur van den R.K. Patronaten-
bond in het bisdom Haarlem deelt mede,
dat de jeugdleiderscursus voor de Patro
naatscommissieleden zal worden gehouden
op Zaterdag 11 en Zondag 12 April a.s. in
het St. Ignatius College, Nic. Maesstraat te
Amsterdam.
De bedoeling van den cursus is: vorming
van den leekenleider tot medehelper in het
Patronaatswerk vooral in aansluiting met
de nieuwere werkmethode, welke hoogere
eischen gaat stellen aan onze jeugdleiders.
De bedoeling van de inleiders is niet uit
sluitend een theoretische uiteenzetting te
geven van vele wetenswaardigheden, maar
veel meer de scholing van den jeugdleider
op den voorgrond te stellen: hoe hij zelf
op het godsdienstig leven van de jongens
invloed kan uitoefenen, hoe hy het maat
schappelijk leven en vraagstukken daarom
trent begrijpelijk kan voorstellen, hoe hij
in verschillende omstandigheden (sport,
spel, reizen) kan omgaan. Er is voor meer
dan 100 deelnemers plaats.
Als inleiders zullen optreden: Rector J.
Th. v. Galen over „De Godsdienstige vor
ming van den leider en zijn invloed daar
voor op den jongen"; Pater A. C. Went
S.C.J. over „De Directeur in contact met
den jeugdleider"; Rector B. H. de Groot,
Amersfoort, over „Bijzondere methodiek van
het Patronaatswerk volgens het nieuwe
werkprogram" en de heer M. H. Beckelaar
over „De jeugdleider in contact met den
jongen". De heer Beckelaar zal met een 12-
tal jongens een patronaatsbijeenkomst hou
den.
De Hoogeerw. Deken J. M. Lucassen,
voorzitter van het R.K. Juvenaat in het
bisdom Haarlem, zal het slotwoord spreken.
Verder vermeldt het programma o.a. bui
tenspelen onder leiding van den heer J.
Dekker, directeur van het gemeentelijk
sportpark te Hilversum.
De vice-voorzitter van het Gezelschap
van den Stillen Omgang, de heer L. A. P.
M. van den Broeke, mocht via de intemun-
tiatuur en Haarlems Bisschop, het volgend
telegram ontvangen van den Pauselijken
Staatssecretaris.
De indrukwekkende viering van het vijf
tigjarig bestaan van het Gezelschap van
den Stil'en Omgang te Amsterdam verheugt
het vaderlijk hart des Pausen levendig. Zij
ne Heiligheid is gelukkig nieuwe overvloedi-
de gunsten van God af te smeeken en aan
allen mèt Zijn felicitaties en heilwenschen
voor de toekomst Zijn Apostolischen Zegen
te zenden.
KARDINAAL PACELLI.
Naar welken maatstaf de minister
zijn beslissingen heeft
genomen
In de opmerkingen, in de afdeelingen dei
Eerste Kamer bij het onderzoek der P.T.T.-
begrooting, voor 1931 gemaakt met betrek
king tot het vraagstuk der radio-uitzen
ding, vindt de minister van Waterstaai
aanleiding nogmaals met den meesten na
druk te verklaren, dat voor de verdeeling
van den zendtijd voor hem uitsluitend be
slissende waren de vier groote geestesstroo-
mingen, welke in den radio-omroep te on
derkennen waren. Door een dergelijke ver
deeling behoeft, naar zijn vaste overtuiging,
het nationaal belang in geen enkel op
zicht te worden geschaad, mits slechts
tusschen de groote cultureele omroepor
ganisaties een geest van waardeering en
verlangen tot samenwerken bestaat, ten
einde, op elk gebied, dat zich daarvoor
leent, geleidelijk te komen tot een gemeen
schappelijk verzorgden omroep. De grond
slag voor zulk een samenwerking is gelegd
in het algemeen programma, waarvoor
thans op eiken zender één dag per week
beschikbaar gesteld is.
Wat hierboven is gezegd ten aanzien van
samenwerking bij de samenstelling dei
programma's, geldt in niet mindere mate
met betrekking tot den zenderbouw. Ook
dit vraagstuk, zegt de minister, zou reeds
lang tot een bevredigende oplossing kunnen
zijn gebracht, indien de betrokken organi
saties de handen ineen geslagen hadden
Door dit na te laten is het vraagstuk steeds
ingewikke'der geworden terwijl het nemen
van een beslissing daardoor is vertraagd en
bemoeilijkt.
De vraag of de bouw van omroepzenders
van rijkswege moet worden bevorderd heeft
de minister ernstig overwogen. Hij is even
wel tot de conclusie gekomen, dat een der
gelijk stelsel, waarbij het Rijk zich daad
werkelijk met het omroepbedrijf zou gaan
bemoeien, geen aanbeveling verdient.
Met betrekking tot de uitzending naar de
overzeesche gebieden, deelt de minister
mede. dat gestreefd wordt naar een rege
ling, die de moeilijkheden, welke zich daar
bij hebben voorgedaan, zooveel mogelijk zal
ondervangen. Met zijn ambtgenoot van Ko
loniën is te dezer zake het noodige overleg
gepleegd. Het laat zich aanzien, dat spoe
dig een beslissing zal kunnen worden ge
nomen. Of de uitzendingen alsdan zullen
worden hervat, hangt in de eerste plaats
af van de vraag, of de Phohi bereid zal
zijn de nieuwe regeling te aanvaarden.
Omtrent de controle op de radio-uitzen
dingen schaart de minister zich aan de
zijde van die leden, die van oordeel zijn.
dat naast de repressieve controle een pre
ventieve niet kan worden gemist. Naar de
meening van den minister is het voorts
geenszins eisch. dat de controle-commissie
bestaat uit vertegenwoordigers van bepaal
de geestesstroomingen. Nochtans zou de
practijk kunnen aantoonen, dat met het
oog op de verscheidenheid van stof, die ter
toetsing aan de normen aan de commissie
wordt voorgelegd de samenstelling der com
missie ook meer verscheidenheid zou be
hoeven dan zij thans reeds bezit.
Tom Bums klapte het boek dicht, waarin
hij zich gedwongen had, net laatste uur te
lezen en stond op om even, door de gor
dijnen van zijn jongezellenkamer, naar bui
ten te kijken. Het vroor dat het kraakte en
de sneeuw lag wel een voet dik. Langzaam
keerde hij terug naar zijn gemakkelijken
stoel bij den open, vlammenden haard, waar
in juffrouw Peters, zijn oude hospita, op zijn
verzoek een ouderwetsch vuur had aange
legd van groote eikenblokkenMet de
hand onder het hoofd zat hij daar en liet
zijn gedachten gaan, en staarde in de zacht
jes dansende vlammen, die aan de hout
blokken lekten, naar de poorten en zuilen
van vuur, waarin zich de grilligste vormen
en figuren vormden, als beelden uit een ver
leden. Er zonk een gevoel van schrijnend
leed in zijn hart. Feller dan ooit te voren
voelde hij de pijn er van, juist nu. Twee
jaren was het nu reeds, sinds Grace na een
doldriftige, korte scène, was heengegaan.
Nooit, nooit! zou ze terugkomen, zoü ze hem
nog één woord meer waardig keuren, hij
bestond voor haar niet meer! Dat waren
haar laatste woorden geweest. Wat was er
veel gebeurd, sedert dien tijd. Maar de her
innering aan het fijne, blonde meisje. Grace,
was hem bijgebleven met een wonderlijke
scherpte. Was het, omdat zij, ondanks alles
was er voorgevallen was, bijna voortdurend
nog in zijn gedachten was?
Laatst nog op een avond was hij om over
elven, met een groote kilte in zijn hart, er
uit geloopen, naar een café, waar hij wist
dat een troep collega's, jongelui, bijeen wa
ren, om op hun manier feest te vieren. Een
dolle fuif was het geworden, waarvan hem
als eenig aandenken een gevoel van walging
was overgebleven. Een heelen tijd had hij
niets van Grace gezien of gehoord. Of ja,
gehoord wel Dat was toen hij uit de krant
had vernomen, dat haar moeder overleden
was.
Hij keek eens om, naar de oude zwarte
piano. Vreemd. Al dien tijd. die twee jaren
lang, had dat ding daar gestaan en hij was
zich het bestaan ervan bijna niet meer be
wust geweest. Niemand had er sedert meer
een vinger aan gezet. Wie zou er ook? Dat
hoorde immers bij een anderen een geluk
kiger tijd? Het was neel stil in huis nu, een
bijna hoorbare stilte. Waarin het soms zoo
zacht in de ooren kan ruischen. en we me
lodietjes en heel, heel zachte wijsjes hooren,
die er niet zijn. Alleen in onze verbeelding.
Zoo hoorde Tom Bums, als heel uit de verte,
een fijn, klaar stemmetje, dat liedjes zong,
oude liedjes, bij zachte trilgeluidjes van een
oude piano. Hoe was dat ééne lied ook weer
geweest, dat oude lied Was het niet over
het kindJij wordt injy in je
blijden kindertijd. door de groote men-
schen.... zoo benijdWas het zoo niet,
het lievelingsliedje van Grace?
Hy stond op, liep langzaam naar de oude
piano, sloeg het deksel open en rolde den
pianolooper op. Heel zacht liet hij zijn vin
gers over de oude, vergeelde toetsen glijden,
op die toetsen, waarop haar vingers zoo dik
wijls gerust hadden, als ze zong, lang ge
leden.... o, hoe lang scheen het opeens....
en ze zong, zong
Met één vinger voorzichtig tastend, begon
hij de tonen aan. te slaan, van het oude
lied.... Zonderling bewogen was nij. toen
hij voor den eersten keer na dien langen,
droeven tijd, het iele, hooge geluid van de
oude piano hoorde; het liedje van Grace....
Hoor, was het niet. alsof er uit de verte,
heel zacht, een trillend stemmetje kwam.
dat meezong, met hèm meeJij wordt
in je blijden kindertijdOnzin, ver
beelding was het, wie zou er zingen in dit
huis? Maar toch. terwijl nij zacht het liedje
ten einde tokkelde klonk uit de verte, haar
stem hem in de ooren....
De laatste toon verklonk en in gedachten
verzonken, bleef hij voor het oude instru
ment zitten, denken, denken.... Plotseling
sprong hij op. Hy had iets gehoord, er was
iemand, daar buiten, in de gang. Vóór zijn
deur.... Het had geklonken, als een onder
drukte snik! Maar wie!Speelde zijn ver
beelding hem geen parten?
Hij luisterde ingespannen. Lieve Hemel,
er huilde iemand, in de gang hoorde hij dui
delijk iemand snikken. Zou er iets met juf
frouw Peters gebeurd zijn? Met groote stap
pen liep hi) naar de deur, rukte die wijd
open...,.
Op de mat, voor de deur van zyn kamer,
stond een tenger meisjesfiguurtje, tegen de
deurpost geleund. het hoofd in een arm
gedrukt, en snikte. Toen de deur openge
worpen werd, richtte het figuurtje zich ver
schrikt op en Tom Bums keek in de be
traande oogen vanGrace! Een oogenblik
slechts. Want hy begreep plotseling alles.
Zonder iets te zeggen, nam hy haar op, in
zijn sterke armen en droeg haar, als een
huilend kind, naar zyn grooten stoel bij den
vlammenden haard, droogde met zijn zak
doek haar tranen, en kuste haar. Grace
wilde iets zeggen. „Nee, nee", weerde hij af.
„Zeg niets, Grace, myn meisje, zeg niets, ik
begryp allesen nu, nu is alles weer goed,
niet? Hier, doe je mantel uit, geel je hoedje
hier, zoo, en nu zal ik juffrouw Peters vra
gen, of ze hier wil komen, is dat goed? Dan
schenkt zij thee en wat we anders nog voor
lekkers hebben en wy, we orobeeren te ver
geten, alles wat er tusschen ons lag.... is
het zoo goed, Grace?"
Ze s'oeg haar armen om zyn hals en kuste
hem. En toen biggelden er warempel weer
twee tranen ove- haar wangen.
ZONDAG 22 MAART 1931.
HUIZEN, 298 M. 8.30 K.R.O., 9.30 N.C.R.V.,
12.00—5.00 K.R.O., 5.50 N.C.R.V. Daarna
K. R O. 8.309.30 Morgenwijding. 9.30
Kerkdienst uit de Geref. Kerk te Zaanslag.
12.001.30 Concert. KRO-sextet o.l.v. P.
Lustenhouwer. 1.302.00 Godsdienst-onder
richt voor ouderen. 2.002.30 Litterair Half
uurtje P. de Waart. 2.304.00 Opera „Rigo-
letto", Verdi (Gramofoonplaten). 4.30—5.00
Ziekenhalfuurtje. 5.50 Kerkdienst vanuit de
Pieterskerk te Leiden. 7.458.10 Dr. J.
Haest: „De zedelijke aalmoes (III)". 8.10
8.15 Voetbaluitslagen. 8.1510.40 Concert K
R. O.-orkest o.l.v. J. Gerritsen. Ca. 9.00 Vaz
Dias. 10.4011.00 Epiloog door het klein
Koor o. 1. van Jos. H. Picckers.
HILVERSUM 1875 M. 8.50 Voetbalnieuws.
9.25 orgelspel Joh. Jong. 10 00 Orgel-recital
door Ferd. Kloek. 12.00—12.30 L. J. Jordaan:
„De klankfilm, XII". 12.302.00 Concert
AVRO-octet o.l.v. L. Schmidt. 2.002.30 Boe-
kenhalfuurtje. 2.304.00 Aansl. Concertge
bouw Amsterdam. 4.00—4.45 Liederenvoor-
dracht Thom Denijs. Vleugel: Egb. Veen.
4.455.00 Gramofoonpl. 6.00 Concert VARA-
orkest o.l.v. H. de Groot. Gramofoonpl. 7.30
Slot concert. 8.008.15 Vaz Dias. 8.159.15
Concert AVRO Strijkorkest o.lv. N. Treep,
m. m. v. Ch. v Isterdaol (cello). 9.1510.00
Vroolyk Programma met Pierre Palla
(piano) en Louis Davids. 10.0011.00 Con
cert Omroeporkest o. 1. van N. Treep. 11.00
12.00 Gramofoonpl.
DAVENTRY, 1554.4 M. 2.50 „Matthaus Pas
sion" van Bach (2e deel). 5.05 Kinderuurtje.
5.25 Concert. Militair Orkest, M. Middleton
fait). 6.20 Bijbellezing. 8.15 Kerkdienst. 9.05
Lezing. 9.10 Berichten. 9.25 Concert. F. Tit-
terton (tenor), H. Fairhurst (viool), J. Mac-
Kintosh (cornet). Orkest. 10.50 Epiloog.
PARIJS „RADIO PARIS", 1725 M. 8.05
Gramofoonpl. 11.50 Gramofoonpl. 1250 Gra
mofoonpl. 1.20 Gramofoonpl. 2.20 Gramo
foonpl. 4.20 Gramofoonpl. 7.50 Circus Radio
Paris. 8.20 Gramofoonpl 9.05 Concert. Or
kest en zangeres. 9.50 Orkestconcert m. m.
van solist.
LANGENBERG, 473 M. 6.20—7.20 Concert.
7.20—7.50 Gramofoonpl. 8.25—9.20 Kath.
Morgenwyding. 12.20—1.50 Orkestconcert.
7.20 Koor- en Orkestconcert. Daarna: Be
richten en tot 11.20: Dansmuziek.
KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—12.20 Or
kestconcert. 1.201.50 Kinderuurtje. 1.50
3 50 Orkestconcert en piano-soli. 3.504 20
Gramofoonpl. 7.208.20 Orkestconcert. 8.20-
8.40 Liederen-voordracht. 8.40—9.00 „Konsul-
tation". Schetsch van F. Nagl. 9.009.20 Ccl-
lo-soli door Chr. Schwenger—Jensen. 9.20—
10.20 Orkestconcert. 10.2011.50 Dansmu
ziek.
BRUSSEL 5085 en 338.2 M. 508.5 M.: 5.20
Dansmuziek. 6.20 Gramofoonpl. 7.20 Gra
mofoonpl. 820 Orkestconcert. 338.2 M.: 5.20
Concert. 6.20 Gramofoonpl. 6.35 Orkestcon
cert. 7.20 Gramofoonpl. 8.20 Orkesconcert en
causerie.
ZEESEN, 1635 M. 6.20 Concert. 7.20—8.10
Berichten enz. 8.10 Morgenwijding. 10.20
Voorjaarswyding. 10.5011.40 Concert. 12.20
Concert. 1.20 „Abenteuer im Wild-West"
van W. Durian. 1.50 Concert. 2.50 Concert
door Kinderkoor. 3.205.20 Converten. 5.20
—7.20 Lezingen. 7.20 Goethe-herdenking. 7.50
Crkestconcert. 9.20 Berichten en daarna tot
11.50 Dansmuziek.
MAANDAG 23 MAART 1931
HUIZEN, 298 M. Uitsluitend NCRV-uit-
zending. 8.008.15 schriftlezing, 8.159.30
Gramofoonpl., 10.3011.00 Ziekendienst, 11.00
tot 11.30 Lezen van Cnr. Lectuur, 11 3012.30
Gramofoonpl., 12.301.45 Orgelconcert Jan
Zwart, 1.452.00 Gramoloonpl2.002.35
uitz. voor scholen. 2.35—3.15 A. J. derwig
„Seizoenborders en de mooiste planten voor
de herfstborders, 3.153 45 Knipcursus, 4.00
tot 5 00 Ziekenuurtje, 5.005.45 Cursus Han
denarbeid voor de jeugd, 5.456.45 Concert,
Mevr. M. Hovingv. Driel (sopraan), Mevr.
E. van der Brink—Prakken (fluit', H. Duin-
ker (piano), 6.457.00 Dr. K. van Eijbergen
„Verbeter uw Radio-ontvangst", 7.00—7.10
Gramofoonpl., 7.108.00 Zangcursus Jac. Ph.
Caro, met medewerking 'an G. v. d. Burg
(piano), 8.009.20 Bilderdyk-herdenking.
Rede door Dr. J C. van der Does en con
cert door het Chr Radio-orkest, onder lei
ding van G. Stam met medewerking van
J. Caro (bas), 9.2010 45 Concert Chr. Ra
dio-orkest onder leiding var. G. Stam, met
medewerking van J. Caro (bas), 10.00 Vaz
Dias, 10.4511.30 Gramofoonpl.
HILVERSUM, 1875 M. 9.00 Gramofoon
platen, 11.30 Gramofoonpl., 12.00 Politieber.,
12.15 Concert VARA-septet onder leiding van
Is. Eijl, 3.00 Concert Haydn-kwartet P. Kra
mer (1ste viool), A. de Groot (2e viooi) H.
v. d. Bosch (altviool). H. J, Lysen (cello),
4.00 Vervolgconcert Haydn-kwartet, 5.15 Con
cert VARA-orkest onder leiding van H. de
Groot, 8.00 „Der Messias" van Handel, J.
uur VARA-orkest onder leiding van H. de
Groot, Gramofoonpl., 6.45 Poliiieber., 7.45
Vincent (sopraan). S. Luger (alt) L van
Tulder (tenor), W. Ravelli (bas), J. de
Zwaan (orgel), met medewerking van „De
Stem des Volks'' en het residentie-orkest,
beide Den Haag. Leiding: P. Zwager, 11.00
Vaz Dias, 11.1012.00 Gramofoonpl.
„Inspiratie".
21 Maart. „Hoe komt zoo'n dichter aan
de inspiratie om dag-aan-dag rijmpjes voor
elkaar te boksen over den 750.000sten Am
sterdammer, de Merapi-ramp, den 100.000sten
Groninger, den aanslag'op prins Umberto, de
actentasch van Lou de Visser, den dood van
Loewenstein, het gelukkige gokje van de
Dolly Sisters?" zoo vroeg ik my dikwyls af-
Tot iemand mij omtrent deze „inspiratie" het
volgende vertelde:
Vyf minuten na afloop van een voetbal
wedstrijd HollandBelgië, dien onze pioeg
gewonnen had, had de dichter een juichend
rijm gereed. „Hoe speelt u dat zoo vlug
klaar?" vroeg vol bewondering zyn directeur.
„Heel eenvoudig", luidde het antwoord van
den dichter, en hy haalde uit zyn linker
borstzak een tweede rijm, waarin de neder
laag van ons elftal bejammerd werd. „Da's
knap," zei de directeur, ,maar wat had u
nu gedaan als de wedstrijd in gelijk spel ge
ëindigd was?" „Ook daarvoor heb ik er
een klaar," sprak de dichter, en tooverde
uit zijn rechterborstzak een ulevelrym te
voorschyn, waarin het gelyk spel bezongen
werd.
Dat was de nekslag voor myn geloof in
des dichters inspiratie.
Bleef:- de bewondering voor de techniek.
En die heeft het „meest verspreide groo
te dagblad", dat zyn rympjes lederen dag
plaatst, nu zelf gedood. Een redacteur, die
artistieke bezwaren tegen hem heeft, heeft
met een van zyn rijmen een vernietigende
grap uitgehaald. Hy heeft het laatste woord
van elke vier regels vervangen door een
ander, dat niet rijmt en geeft aan ce
lezers de taak op, er het goede woord voor
in de plaats te zetten, dat wel rijmt. Ik ken
geen geraffineerder manier om het machi
nale karakter van iemands gerymel aan V
toonen.
Hier is de gebruiksaanwyzing:
(Zoek een rymwoord nu op -eit)
Inspiratie? Niet van noode!
Enkel wat brutaliteit.
Wie een rijm wil fabriceerea
(Zoek een rymwoord nu op -Ier)
Kalkt eerst drie gewone regels
En rijmt regel 2 op 4.
'n Goede inval is niet noodig
(Zoek een stopper nu op „aan")
Geest, talent is overbodig,
't Komt op 't laatste woord maar aan.
Rijg gemeenplaats aan gemeenplaats,
(Zoek nu eerst weer iets op „ee")
Wees vulgair, wees ordinair, maar
Zorg dat 4 slechts rijmt op 2.
Nu gy het fabrieksgeheim kent
(Zoek ten slotte iets op -ordt)
Hoop ik dat u van dit valsche
Pathos óók onpasseiyk wordt.
PHILIPS- en „ERREM 3" TOESTELLEN
SPECIALISTEN Tel. 14609 KONINGSTR. 27
DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgen
wyding, 11.05 Lezing, 12.20 Orgelspel door E.
T. Cook, L. Salisbury (bas), 1.35 Orkestcon
cert, 2.25 voor scholen, 3.40 Dansmuziek,
4.05 Concert: Whitfield (viool), Adeline de
Lara (piano), 4.35 Orkestconcert, 5 35 Kin
deruurtje, 6.20 Lezing, 6.35 Berichten, 7.00
Zang door John. Armstrong, 7.20 Lezing, 7.45
Lezing, 8.05 Vaudeville, 9.20 Berichten, 9.35
Berichten, 9.40 Lezing, 955 Kamermuziek,
Strijkkwartet, Betty Bannerman (alt), 11.05
Lezing, 11.2012.20 Dansmuziek.
PARIJS, „RADIO PARIS", 1725 M. 8.05
Gramofoonpl. 12.50 Gramofoonpl., 1.25 Gra
mofoonpl., 6.50 Gramofoonpl., 8.20 Tooneel-
uitzending, 9.05 Kamermuziek.
LANGENBERG. 473 M. 6.20—7.20 Gra
mofoonpl., 9.3510.35 Gramofoonpl., 11.30
Gramofoonpl., 12.251.50 Conceri-Orkest en
bariton, 4.20—5.20 Solistenconcert, 7.05—7.50
Orkestconcert. 7.50—9.05 Voordracht en Or
kestconcert, 9 059.35 Voordracht. Daarna
berichten en tot 10 20 uur Dansmuziek, 10.20
tot 11.20 Gramofoonpl
KALUNDBORG, 1153 M. 11.20—1.20
Orkestconcert, 2.504.50 Orkestconcert en
voordracht, 7.207.55 Orkestconcert en voor
dracht, 7558.10 Zang, 3.108 55 Orkest
concert, 9.209.50 Liederen-voordracht, 9.5Ö
tot 10.20 Concert voor 2 plano's, 10.201150
Dansmuziek.
BRUSSEL, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.:
5.20 Orkestconcert, 720 Gramofoonpl., 7.50
Gramofoonpl., 8.20 Orkestconcert en zang,
338.2 M.: 5.20 Dansmuziek. 6.20 Gramofoonpl-
7.20 Gramofoonpl., 7.50 Gramofoonpl., 8.20
OTlrPltrrtD pprf
ZEESEN, 1635 M. 5.40—11.50 Lezingen,
11.5012.15 Gramofoonpl., 12.151.20 Be
richten, 1.202.00 Gramofoonpl2.10350
Lezingen, 3 504.50 Concert, 4.507.20 voor
drachten. 7.20 „Pariser Leben", operette J.
Offenbach. Regie. Bronsgeest. 10.20 Berich
ten. Daarna tot 11.50 Dansmuziek.
245. Ja, hy voelde zich misselijk worden,
Hij had een zeepsmaak in zyn mond,
Hij stak zyn tong uit van ontzetting,
zyn maag draaide in hem rond.
De jongen had hem wis bedrogen,
O, wat was het een vieze smaak.
Zeep. inplaats ys, had hy gekregen
En daad'iyk dacht Pim aan wraak.
246. Was het een droom, een vergissing?
Waar bleef dan toch de v'iegmachien?
Was de v'iegenier doorgevlogen?
Had hij den jongen niet gezien?
Och, de zee scheen hem al meer te nad'ren,
De golven waren aan zyn voet,
Hy zou nu maar aan zyn moeder denken,
't Was voor haar zyn laatsten groet.