LEEKEPREEKEN
1
f3000.-
f 750.-
f250.-
f125.-
f50.-
f40.
i
HENK FIBBE
ZATERDAG 21 MAART 1931
De vloek der slechte daad
Bespreek vroegtijdig
Garage BOUCKAERT
Vliegongeluk op Schiphol
Moordaanslag in een trein
WONINGBUREAU
Spoorwegongeluk in
Oost-Vlaanderen
Duitschland en Oostenrijk
Na de ontvoering van
Stahlberg
TIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN
En het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD
DRIE EN VIJFTIGSTE JAARGANG No. 17722
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIEMAAL VIER EN TWINTIG UREN NA HET ONGEVAL
Handelscredieten tegen zakelijke en persoonlijke zekerheid
ROZENSTRAAT 7-9-13
Telefoon 14903
Audiëntie
Militaire vlieger doodgevallen
De dader gearresteerd
Een hittegolf in Engeland
VOORNAAMSTE cKIEUWS
J. J. WEBER ZOON
OPTICIENS - FABRIKANTEN
Groote Houtstraat 166 Haarlem
Makelaar en Taxateur
NASSAUSTRAAT 14 - TEL. 13781
Waarschijnlijk twee dooden
BUREAUX NA8SAULAAN 49
Telefoon No. 13866 (drie lijnen)
Postrekening No. 5910.
ABONNEMENTENvoor Haarlem en
Agentschappen: per week 25 et.; per
kwartaal 3.25; per post, per kwartaal
3.58 bU vooruitte?.i!'
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
ADVERTENTIES 35 ct. p. regel
VRAAG- EN AANBOD-ADVERTEN
TIES, 11 regels 60 ct p. plaatsing;
elke regel meer 15 ct., by vooruitbet.
BU contract belangrijke korting.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN
tusschen den tekst 60 ct. per regel.
Alle abonné's op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden
tegen ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen:
Levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door
verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen
bij een ongeval met
doodelijken afloop
bij verlies van een hand
een voet of een oog
bij verlies van een
duim of wijsvinger
bij een breuk van
been of arm
bij verlies van 'n
anderen vinger
383
HET LAATSTE WOORD
Wij hebben in de afgeloopen weken
een aantal beschouwingen aan het
christelijk huwelijk, naar aanleiding
van de jongste encycliek van Paus Pius
Kï, gewijd. Wij hebben daarbij vooral
Bezocht naar de punten, waarover in
°nzen hedendaagschen tijd de meeste
strijd heerscht: over het karakter van
het huwelijk, dat het n.m. een godde
lijke en geen menschelijke instelling is;
dat dus noch de huwenden, noch hun
°uders, noch de Staat of wie ook kun-
hen uitmaken, hoe de verhouding van
de gehuwden tegenover elkaar zal zijn,
hiaar dat de rechten en de plichten van
liet begin der Schepping af zijn vastge
steld. Wij hebben de noodzakelijkheid
van de onverbreekbaarheid van het
huwelijk beschouwd en de ongerijmdheid
van de moderne echtscheiding. Wij heb
ben de verhevenheid van de positie ge-
sien, welke aan de vrouw in het chris
telijk huwelijk is toebedeeld in tegen
stelling met den vernederenden staat,
kelken zij door de zoogenaamde eman
cipatie bereikt.
Dit alles en meer zijn brandende
Vraagpunten voor ons tegenwoordig ge
slacht. Wij zouden nog over den kinder
zegen en de kinderbeperking kunnen
spreken; over gemengde huwelijken; over
bet burgerlijk en kerkelijk huwelijk' en
hog vele andere zaken, die ook in de
huwelijks-encycliek worden aangeroerd.
Ons doel was echter alleen die punten
hit het pauselijk rondschrijven te be
lichten, welke heel in het bijzonder voor
°hzen tijd van belang zijn, wegens de
Telle aanvallen, die door de ongeloovigen
°P dat bepaalde deel der christelijke leer
borden gedaan.
Wij willen vandaag deze reeks be
schouwingen besluiten met eenige ge
dachten over „opvoeding tot het huwe
lijk". Wij zullen het laatste woord geven
uan hen, die, wanneer zij ernstig willen,
in staat zijn om aan de wereld in een
halve eeuw een jong en vernieuwd ge
slacht te geven; aan hen, die ten deze
het aanschijn der aarde vernieuwen
hunnen, n.m. de ouders.
Er heerscht een groote dwaling over
de mogelijkheid om kinderen tot het
huwelijk op te voeden. Eenerzijds hoort
hien in modern-heidensche en daarmee
Verwante kringen de dwaze meening
verkondigen, dat men voor kinderen zoo
hiin mogelijk geheimen moet hebben;
dat zij zoo spoedig mogelijk geslachte
lijke voorlichting moeten ontvangen en
dat zij hun geluk het beste vinden, wan-
heer men him maar gelegenheid geeft
Zich vrij uit te leven. Over deze dwaling
spreken wij niet. Niemand van onze
lezers zal zich daaraan bezondigen.
Er is echter een tegengestelde mee
ding, die helaas wel veelvuldig in chris
telijke kringen wordt aangetroffen, deze
h.m. dat men met kinderen zoo min mo
gelijk over het huwelijk en al wat daar-
hiee verband houdt moet spreken. Wan-
heer het zoover komt, dat de kinderen
Zich verloven gaan, is het altijd nog tijd
genoeg, meent men. Onbewust vestigen
zulke ouders bij hun kinderen de mee
ding, alsof het huwelijk iets is, waar
ever maar liever niet gesproken moet
Worden; het eene kind zal het daardoor
diet ongezonde nieuwsgierigheid als iets
geheimzinnigs gaan beschouwen; het
andere kind zal deze opvatting van het
huwelijk als een „noodzakelijk kwaad"
doen afschrikken.
Hoe komt men toch aan een dergelijke
verkeerde mentaliteit onder ons? Van de
Kerk heeft men dit toch zeker niet ge
leerd! In den catechismus vinden wij al
een les over het huwelijk en de groote
hinderen leeren deze van buiten.
Men vindt bij vele Roomsche ouders
een gevaarlijke preutschheid, die de
Kerk als verstandige moeder niet kent.
Een vader of moeder is al gauw geneigd
een boozen brief naar den uitgever van
een katholiek dag- of weekblad te schrij
ven, wanneer in een rubriek voor de
Vrouw over een wieg, een baby of een
kraamkamer wordt gesproken; wanneer
in een advertentie aan toekomstige moe
ders omtrent voeding van zichzelf
®n het te verwachten kind goede raad
Wordt gegeven. Stuurt men ook brieven
baar den pastoor om het Evangelie en
het Wees gegroet en andere gebeden te
veranderen? En toch, het dagelijksch ge
bed, de kansel en de gewijde lectuur
geven het kind voortdurend aanrakings
punten om vragen omtrent de levens
beginselen te stellen. Maar dezelfde
hienschen, die eischen, dat alle katho
lieke bladen op kinderen beneden twaalf
jaar zullen worden ingesteld, zullen zich
biisschien er niet voor wachten om ir:
het gezinsleven een voorbeeld te geven
bat duizend maal erger is, dan wat hen
1« „de krant" geërgerd heeft.
Wanneer een moeder een dag lang
blokt; een man zijn vrouw met ruwe
Woorden bejegent; wanneer vader en
bloeder ruzie maken zal het kind toe -
zien en zwijgen. Wanneer een vijftien-
of zestienjarige jongen of meisje in een
blad een uitdrukking vindt, die het niet
begrijpt en een vraag stelt, voelt vader
of moeder zich in het gedrang en „de
krant" heeft het gedaan. Neen, de fout
schuilt daarin, dat die vader of moeder
niet voorbereid is op vragen, waarop zij
berekend dienden te zijn, vragen, die
toch vroeg of laat komen en waarvoor
men dankbaar moet zijn. Kinderen, die
met hun ouders praten, zijn nog onge
rept. Stoot men hen af, dan zullen zij
in huis zwijgen, maar hun nieuwsgierig
heid elders bevredigen, wat veel gevaar
lijker is.
't Is domheid en bekrompenheid bang
te wezen voor het vragende kind. Het
is een der voornaamste en mooiste dee-
len van de taak der opvoeding het kind
in zijn geestelijke rijpwording ter zijde
te staan. Angstvalligheid is daarbij,
zeker in onzen tijd, een fatale eigen
schap. Geduld, vertrouwelijkheid en
vooral groote ernst zijn hierbij de juiste
wegwijzers. Op den grondslag van den
godsdienst kunnen ook delicate zaken
heel gemakkelijk besproken worden,
wanneer het maar geschiedt met tact
en grooten ernst.
Meen voorts niet, dat de huwelijksop
voeding alleen draait om de voorlichting
ten opzichte van het geheim der voort
planting. Wanneer dit zoo was, dan kon
deze „opvoeding" in de meeste gevallen
lang worden uitgesteld en was men er
spoedig mee klaar. Neen, opvoeding tot
het huwelijk beteekent heel iets anders.
Ze kan niet vroeg genoeg beginnen. Ten
eerste is er het gezinsleven zelf, waar
van het kind al bij het eerste ontwaken
van het verstand bewust deel uitmaakt.
Een ieder weet, dat zijn sterkste herin
neringen in zijn jeugd liggen. In den
tijd, dat voor den jongen mensch alles
nog nieuw en wonderbaar is, neemt hij
alle verschijnselen om zich heen met
groote gretigheid op en deze eerste in
drukken in de nog onbeschreven ziel
zijn diep en blijven levend tot in hoogen
ouderdom.
In het gezin nu ziet het kind het hu
welijk in de dagelijksche practijk. Daar
vormt het zich zijn eerste ideeën over
het huwelijksleven, ideeën die langzaam
rijper worden en tot conclusies voeren.
Het dagelijksche voorbeeld, de zichtbare
verhouding van man en vrouw, van
vader en moeder tot elkaar, is voor het
kind van de allergrootste waarde. Wan
neer de ouders daarvan diep overtuigd
waren, dan zouden zij alles vermijden
wat het huwelijk in het oog van het
kind minder mooi moet maken.
Zorg, verdriet, harde arbeid, lijden
zelfs, zullen het kind nooit een minder
waardigen indruk van bet huwelijk
doen krijgen. Integendeel, dit alles kan
stalen en harden en de toomelooze ver
beelding, droomen van een toekomstig
eigen huis met niets dan zonneschijn,
in bedwang houden. Maar zuchten, kla
gen en jammeren; twisten en moppe
ren; bitse woorden; schampere uitvallen
over de jeugd, die het geluk in het hu
welijk meent te vinden, maar het genot
van haar vrijheid en zorgeloosheid niet
begrijpt; geklaag over de gezinslasten
en over de gebreken van elkander: dit
alles verlaagt het huwelijk in het oog
van het kind. Dat is het tegendeel van
huwelijksopvoeding. Zelfs wanneer men
zich met reden :n zijn huwelijk teleur
gesteld voelt, dan nog eischt de liefde
van de ouders tot het kind, dat men
zijn teleurstelling verbergt en alles in
het werk stelt niet om zijn kind van het
huwelijk af te schrikken, maar om het
een gelukkiger leven te bezorgen dan
men zelf gehad heeft.
Ziedaar een opvoeding tot het huwe
lijk, die onbetaalbaar is, omdat zij door
de van nature daartoe aangewezenen,
de ouders, geschieden kan; omdat zij
onopzettelijk en bijna dagelijks kan
plaats hebben; altijd door het voorbeeld
en heel dikwijls door een gepaste op
merking, een raak antwoord, een ver
trouwelijk gesprek, een aangename dis
cussie. Dit soort opvoeding kan zich
ook aan den leeftijd, aan het karakter
en het bevattingsvermogen van het
kind aanpassen. Iedere goede opvoeding
moet immers individueel zijn. Het
kleine kind zal het voornamelijk van
het voorbeeld, het opgroeiende van
korte opmerkingen, het rijpende kind
van meer vertrouwelijke gesprekken
moeten hebben. Maar het voorbeeld, de
zichtbare practijk, blijft het zwaarste
wegen. Het kind moet in het gezin, in
de verhouding der ouders, een ideaal
zien en nooit behoeven te denken: zóó
als mijn vader en moeder zou ik nooit
getrouwd willen zijn! Integendeel, wat
het thuis gezien heeft moet altijd een
lichtend voorbeeld zijn voor zijn verdere
leven.
In zulke gezinnen worden de toekom
stige moeders en vaders gevormd, waar
aan onze maatschappij zoo groote be
hoefte heeft; uit zulke gezinnen komen
geen onberaden huwelijken, geen ontij
dige verkeeringen en ook geen ge
mengde huwelijken voor. Van jongs af
SPAARME
BAINIK
aan heeft het kind gezien, gehoord en
geleerd, dat het huwelijk een levens
staat, een roeping is, met zware ver
plichtingen tegenover God, kerk en
maatschappij. En die overtuiging zal
het behoeden voor verkeerde stappen.
Opvoeding tot het huwelijk
is een taak, die maar al te veel ver
waarloosd wordt. Wij klagen en zuch
ten en jammeren over den heidenschen
tijd, over zedenbederf en huwelijksver-
val. Laten wij minder mopperen en
meer doen, meer werken aan de vor
ming van een gezond, christelijk toe
komstig geslacht!
HOMO SAPIENS.
Onder de verleden week ontvangen cor
respondentie waren twee anonyme brieven,
een uit Haarlem, een uit den Schermerpol
der.
Wanneer de briefschrijvers ons naam en
adres opgeven, ontvangen zij schriftelijk
antwoord. Hun bemerkingen leenen zich
niet voor openlijke behandeling.
H. S.
Onlangs verschenen in „De Tijd" eenige
artikelen n.b. hoofdartikelen van den
heer B. H. J. W. Doom over het koloniale
vraagstuk: deze artikelen getuigden van wel
zeer radikale opvattingen, die zoo ongeveer
practisch neerkwamen op de desiderata van
de S. D. A. P.
„Het Centrum" schrijft hierover:
„Als persoonlijke uiting van een jeug
digen enkeling was de publicatie van deze
artikelen in een oud blad als „De Tijd"
reeds bedenkelijk genoeg. Maar erger nog
werd het, toen ze gevolgd werden door een
redactioneel artikel, dat ze in hoofdzaak
dekte.
Immers, ook in dit artikel werd „de
spoedige onafhankelijkheid" van „Indone
sië" een „dringende eisch" genoemd.
Het bedenkelijke van de publicatie dezer
artikelen is vooral de verwarring, welke
erdoor gesticht wordt in Nederlandsch-
Indië.
Dit blijkt reeds aanstonds uit het In
disch Dagblad „De Locomotief", dat op
16 Febr. meer dan een halve pagina aan
deze „Tijd"-artikelen wijdde, onder het
volkomen onjuiste opschrift: „Katholiek
standpunt in het koloniale vraagstuk",
daarmede klaarblijkelijk bedoelende: het
katholieke standpunt.
In de vet gedrukte inleiding toch lezen
wij:
„Het feit van de plaatsing dezer zéér
radicale artikelen, het feit dat de stel
ler het R. K. Kamerlid Ir. Feber on
weersproken desavoueert het feit, dat
„De Tijd" zooals men weet het officieuse
partijblad der Nederlandsche Katho
lieken en stellig ook het gezagheb
bendst, de beschouwingen als hoofd
artikel opneemt, het feit bovenal dat
„De Tijd" er zich in een eigen artikel
formeel vrijwel bij aansluit deze
feiten maken het geval voor Ned.-Indië
zeer belangrijk."
Het blad spoort dan ook zijn lezers
aan, om van deze radikale Roomsche be
schouwingen goed kennis te nemen, te
meer daar er in het Roomsche orgaan in
Indië nog niet op was gereageerd, gelijk
in 't algemeen niet door de Indische Ka
tholieken.
Men zal toegeven, dat dit alles zeer
bedenkelijk is.
Het onbekookte geschrijf, waarvoor
„De Tijd" met een zekere voorkeur in
den laatsten tijd haar kolommen pleegt
open te stellen, sticht niet alleen ver
warring in ons eigen land, maar niet
minder ook in Nederlandsch-Indië.
Ook al wordt volkomen ten onrechte
„De Tijd" hier aangeduid als „het offi
cieuse partijblad der Nederlandsche Ka
tholieken", de naam en het verleden van
„De Tijd" maken het dubbel bedenkelijk
dat zoodanige radikale beschouwingen
met instemming in haar kolommen wor
den opgenomen.
Hoe men er in dit geval zelfs maar aan
denken kan te meenen, dat „De Tijd"
een „officieus partijblad der Nederland
sche Katholieken" zou zijn, is des te on
begrijpelijker, waar deze beschouwingen in
en van „De Tijd" lijnrecht in strijd zijn
met het in 1929 vastgestelde program der
Katholieke Staatspartij. Een „officieus"
partijblad zou, naar ieder begrijpen zal,
zulk een afwijkende houding onmogelijk
kunnen aannemen."
Het is begrijpelijk, dat deze artikelen ook
in de Nederlandsche niet-Katholieke pers
bevreemding wekten.
De heer Elout besprak in het „Handels
blad" dezer dagen naar aanleiding van
het „Locomotief-artikel de bedoelde „Tijd"-
artikelen; hij zeide er niets van te begrij
pen, en hij zei nog meer:
„Wij teekenen hierbij aan, dat de In
dische Katholieken waarschijnlijk eenigs-
zins onthutst zijn geweest over dit ultra-
roode koloniale katholicisme. Het is trou
wens niet voor 't eerst dat. in de koloniale
politiek, de eene of andere partij in het
moederland een stuk beleid afkondigt....
ex cathedra, terwijl de geestverwanten
uw binnen- en buitenlandsche
reizen per luxe autocar
in Indië, die niet in de theorie zitten
maar in de realiteit, zoo iets niet in 't
hoofd zouden hebben gehaald.
Maar de aandacht van Indië is dan
nu gewekt. Het „officieuse partijblad"
zegt (gelijk verleden jaar ook prof. Ste
ger in de Eerste Kamer deed)„spoe
dige onafhankelijkheid" van Indië is „een
dringende eisch" Doch de heer Feber,
optredend als woordvoerder van de Ka
tholieke fractie in de Tweede Kamer, en
door die fractie niet gedesavoueerd, zegt:
liquidatie is niet aan de orde, men moet
er niet over praten. Precies zooals minis
ter De Graaff ook oordeelt.
Wat moet men nu denken van de ko
loniale bedoelingen en opvattingen der
R. K. Staatspartij? In het program van
1929 staat: „Voortgezette voorbereiding
van staatkundige zelfstandigheid binnen
het Rijksverband van de deelen des Rijks
buiten Europa, onder handhaving der Ne
derlandsche leiding". Als men dit leest,
dan kan men toch kwalijk zeggen dat
het eender is als „Spoedige onafhankelijk
heid (sic) is een dringende eisch". En in
elk geval blijkt men in Indië heel iets
anders in dit laatste te zien.
Het is zeker bewonderenswaard, dat
men in de R. K. Staatspartij niet alleen de
Van Wijnbergens en de Engelsen, maar
ook de Febers en de Stegers onder één.,
deken weet te houden. Maar gaat het
nu, wat Indië belangt, toch niet wat te
veel gelijken op Januspolitiek? En wordt
het niet tijd dat Indië vooral, duidelijk
te hooren krijgt wat de meening is van de
Katholieke Staatspartij: die van den
heer Feber of die van de heeren Steger
en Doorn, die van „De Maasbode" of
die van „De Tijd"? Duidelijker dan het
biykelijk is te hooren uit het program
van 1929.
Wat zegt de Partij?"
„Het Centrum" schrijft dan verder, dat
men slechts naar ons program behoeft te
kijken, om te weten, „wat de Partij zegt";
wat in en door „De Tijd" geschreven werd,
was in flagranten strijd met ons program;
een katholiek dagblad heeft niet de be
voegdheid, in dat program ook maar de
minste wijziging te brengen.
En wat het optreden van den heer Fe
ber in de Tweede Kamer betreft, als woord
voerder der Katholieke fractie en zoo
als Mr. Elout terecht constateert „door
die fractie niet gedesavoueerd", het is
evenzeer duidelijk voor wie het optreden
der Katholieke Tweede Kamerfractie pleegt
te volgen, dat hij hier het gevoelen dier
fractie vertolkte. Ware dit anders, dan zou
zeker óók een ander geluid zijn gehoord.
„Het Centrum" besluit:
„Dat dit onverantwoordelijk verwarring
wekkend geschrijf echter toch veel
kwaad heeft gesticht, daarvan zullen ve
len met ons overtuigd zijn.
En dit kwaad zal voortgaande steeds
grooter kwaad baren."
Ja! Daarvan zijn ook wij overtuigd. En
van die overtuiging zijn wü niet bekeerd
door de excuses in „De Tijd" van gisteren
avond, waarbij het wordt voorgesteld, alsof
„De Tijd"-zèlf tegenover den heer Doorn
een verstandiger opinie zou hebben verde
digd.
Van „misverstand" kan hier geen sprake
zijn.
Er was in het redactioneele „Tijd"-artikel
wel veel tweeslachtigheid (waarop „De
Tijd" zich nu beroept), maar de plaatsing
der artikelen van den heer Doorn aan den
kop van de krant en het daarna gevolgde
twijfelachtige redactioneele artikel zijn dui
delijk en.... bedenkelijk genoeg geweest!
Z. H. E. de Bisschop van Haarlem zal vol
gende week alleen Dinsdag en Zaterdag
audiëntie verleenen.
Op het vliegveld Schiphol is gistermiddag
ongeveer twee uur, een ernstig vliegongeluk
gebeurd, dat helaas het leven van een mi
litairen vlieger heeft geëischt. De inspec
teur van het vliegveld De Kooy, off. vlie
ger 2e kl. Wulfers, is met zijn toestel boven
het vliegveld in een vrille geraakt en neer
gestort. Het legervliegtuig is geheel ver
nield.
Wulfers vloog met een nieuw type Fok
kerjager, een D XVI, voorzien van een Sur-
tiss Conqueror-motor van 600 pk.
Voor den tweeden keer opzettelijk in een
vrille gaande, welke manoeuvre de eerste
maal uitmuntend was gelukt, bleef Wulfers
in de vrille tot vlak bij den grond, zoodat
het vliegtuig met volloopenden motor den
grond indraaide en totaal werd vernield.
Wulfers vloog dit toestel op verzoek ten
einde een oordeel te krijgen over den mo
dernen jager en daarover rapport uit te
brengen aan de marine.
Gisteren heeft in den trein tusschen Oss
en 's-Hertogenbosch een moordaanslag
plaats gehad door een 37-jarigen timmerman
v. d. E., vroeger woonachtig te Eindhoven,
die juist daags te voren uit de gevangenis
was ontslagen, waar hij een half jaar we
gens rijwieldiefstal had doorgebracht.
v. d. E. heeft een medepassagier met een
mes ernstige verwondingen toegebracht, o.a.
in den hals. De trein is doorgereden naar
's-Hertogenbosch waar het slachtoffer naar
het ziekenhuis is vervoerd.
De ongelukkige kon eenige aanwijzingen
omtrent den dader geven, doch raakte daar
na bewusteloos.
De dader heeft kans gezien over Tilburg
naar Eindhoven te reizen. Toen hij echter
het station Boxtel passeerde, werd hij daar
herkend door een medereiziger uit den trein
Oss's-Hertogenbosch, die van den moord
aanslag reeds op de hoogte was en gezien
had, dat v. d. E. met het slachtoffer aan
het station te Oss in gesprek was geweest.
De stationschef te Boxtel werd gewaar
schuwd, doch daar geen politie op het per
ron aanwezig was, kon de man niet gear
resteerd worden. De stationschef seinde toen
naar de politie te Eindhoven waar intus-
schen ook reeds verzoek om aanhouding met
opgave van het signalement van den dader
uit 's-Hertogenbosch was binnengekomen.
Bij aankomst van den trein te Eindhoven
om kwart voor zes werd de dader door de
recherche onmiddellijk herkend en na fouil-
leering op het perron gearresteerd,
De arrestant is naar het politiebureau
overgebracht en is te negen uur op trans
port gesteld naar 's-Hertogenbosch.
De politie te 's-Hertogenbosch deelt mede,
dat het slachtoffer J. H. uit Eindhoven on
der den invloed van sterken drank verkeer
de, zoodat uit zijn verklaringen heel weinig
positiefs viel op te maken.
De snede in den hals bleek, hoewel ern
stig, niet levensgevaarlijk te zijn.
Sedert gisteren heerscht te Londen een
hittegolf, zooals sinds 1848 in Engeland niet
is voorgekomen. De Londensche parken zijn
gevuld met Londenaren, die verkoeling ko
men zoeken. Nu het weekend aanbreekt be
geven duizenden zich naar de badplaatsen.
De temperatuur steeg in de schaduw tot 25
graden en in den zonneschijn tot 37 graden
De installatie van den burgemeester van Lisse
Moordaanslag in een trein tnsschen Oss
en Den Bosch.
(blz. 1, 1ste blad)
Bij een vliegongeval op Schiphol is een
militaire vlieger doodgevallen.
(blz. 1, 1ste blad)
Spoorwegongeluk in Oost-Vlaanderen 2
dooden.
(blz. 1, 1ste oiad)
Nieuwe regenproeven van den heer Ver-
(blz. 1, 2de blad)
Een nieuw gezelschap-Verkade.
(blz. 1, 3de blad)
Scheveningsche jongen in een roeiboot
naar zee gedreven.
(blz. 1, 3de blad)
Oud-Rijkskanselier Müller overleden.
(blz. X, 3de blad)
Alcala Zamora, de Spaansche revolution-
naire leider, tot 15 jaar gevangenisstraf
veroordeeld.
(blz. 1, 3de blad)
De Finsche kabinetscrisis opgelost.
(blz. 1, 3de blad)
Het wetsontwerp tot steun aan de suiker
bietencultuur komt Woensdag a.s. in de
Tweede Kamer aan de orde.
(blz. 2, 3de blad)
De regeering streeft er naar de noodige
verbreeding van het Noordzeekanaal uiter
lijk in 1934 voltooid te zien.
(blz. 2, 3de blad)
Wijziging der wet op het notarisambt
door de Tweede Kamer aangenomen.
(blz. 2, 3de blad)
De langste radio-telefonische verbinding
ter wereld tot stand gebracht.
(blz. 2, 4de blad)
Barometerstand 9 uur v.m. 7.62 achteruit.
LICHT OP De lantaarns moeten mor
gen worden opgestoken om 6.44 en overmor
gen om 6.45.
Gisterenavond kwam nabij Ronse in
Oost-Vlaanderen een personentrein in bot
sing met een goederentrein. Naar verluidt
zouden twee passagiers zijn gedood en ne
gentien gewond, waarvan de meesten ern
stig.
Omtrent het spoorwegongeval wordt nader
gemeld, dat het ongeluk veroorzaakt werd
door een goederentrein, die met vrij groote
snelheid op een voor een onveilig signaal
wachtenden reizigerstrein reed. Vier goede
renwagens en een personenwagon werden
vernield.
Een douane-accoord
De inleidende besprekingen tusschen het
Duitsche Rijk en de Oostenrijksche Republiek
welke naar aanleiding van de reis van Dr.
Curtius zijn aangevangen .hebben, naar ver
nomen wordt, tot een definitief resultaat ge
leid. Waarschijnlijk zal Maandag a.s. de pu
blicatie plaatshebben van een overeenkomst
tusschen beide landen, betrekking hebbende
op een technische douane-unie.
Het ligt in de bedoeling van Duitsche zijde
na de inwerkingtreding van de overeen
komst, aan de Oostenrijksche grens geen
rechten meer te heffen. Douane-onderhan
delingen tusschen Duitschland en Oostenrijk
eenerzijds en andere mogendheden ander
zijds zullen in de toekomst in zoo nauw mo
gelijke samenwerking tusschen beide staten
worden gevoerd. Algemeen wordt de wensch
uitgesproken, dat ook andere mogendheden
zich bij deze overeenkomst zullen aanslui
ten.
Gisteren is de heer dr. S.
F. A. C. baron van Wijnbergen als burgemeester van Lisse
geïnstalleerd.
De daders veroordeeld.
Het gerechtshof te Helsingfors heeft giste
ren veroordeeld den chef van den Finschen
generalen staf, generaal Wallenius tot 1 jaar
en 10 maanden tuchthuisstraf en overste
Kuussaari tot 2 jaar tuchthuisstraf, wegens
ontvoering tijdens de Lappo-actie van den
voormaligen Finschen staatspresident Stahl
berg.
Een aantal andere medeplichtige personen
werd eveneens tot gevangenisstraffen ver
oordeeld.