binnen landsch Nieuws 1 Voor de Huiskamer Kalender falaad j e Het gestolen Luchtballonnetje OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN VÊÈSS, EERSTE KAMER Nederland en de Duitsch Oostenrijksche Tol-Unie TWEEDE KAMER De loonende rammelkast De arrestatie van den heer Jacobi De invoer van Russisch aardappelmeel Nationale Bedevaart naar Lourdes Uit de metaalnijverheid Invoerrecht op vlecsch ONZE OOSf Door een bandjir geteisterd RECHTSZAKEN^ Verduisteringen te Katwijk s 1 VERRGADERING VAN DINSDAG De behandeling van de begrooting van Binnenlandsche Zaten en Landbouw wordt voortgezet. De heer DIEPENHORST (A. R.) wijst er op, dat door de maatregelen ingevolge de tarwepet, meer dan te voren de aandacht moet worden gevestigd op de kwaliteit, met name de bakwaarde van de inlandsche tarwe. De heer DE SAVORNEN LOHMAN (C.H.) maakt eenige opmerkingen, naar aanleiding van t optreden van den Nijmeegschen bur gemeester bij gelegenheid van de feesten ter herdenking van het 700-jarig bestaan van Nijmegen. Spr. meent, dat hier de S. D. A. P. op afkeurenswaardige wijze pressie heeft uitgeoefend om het Staatshoofd niet tot bijwoning der feestelijkheden uit te noo- digen en daarmee het monarchaal karakter van onzen Staat heeft ter zijde gesteld. De burgemeester had zich tegen dien sociaal- democratischen aandrang behooren te ver zetten. De heer JANSEN (R.K.) wil tegenover de beschouwingen van den heer Mendels inzake het gebeurde in den nazomer van 1929 te Maastricht, zijn opvatting plaatsen. Het gold hier een wilde staking, waarvan de moderne organisatie zich had meester ge maakt. Uit verschillende citaten blijkt, volgens spr., 't terroriseerend optreden van de zijde der stakers. Van eenige aansporing door de geeste lijkheid tot politie-lngrijpen, is z. i. niet gebleken, hetgeen spr. met verschillende ci taten nader toelicht. De heer SMEENGE (Lib.) bepleit steun aan de binnenschipper!), alsmede bevorde ring van de bebossching. De heer HERMANS (S. D. A. P.) critiseert het optreden van den burgemeester van Eygelshoven, die de overplaatsing van een belastingcommies wist te bewerken, omdat deze zich oneerbiedig zou hebben gedragen bij het voorbijtrekken van een R. K. pro cessie 'hij zou n.l. met een pijp in den mond zich hebben omgedraaid, toen de processie passeerde). De heer POLAK (8. D. A. P.) wijst er op, dat de verkriiging van het Goolsche natuur reservaat, dat nagenoeg gereed is, afstuit op een erfgooierskwestie. Hij hoopt, dat spoedig de noodige maatregelen zullen wor den genomen, om die laatste belemmeringen uit den weg te ruimen. Voorts vraag spr. bij de benoeming van burgemeesters rekening te willen houden met de vraag hoe de meerderheid der bevol king in bepaalde gemeenten denkt over vraagstukken als dansverbod, de filmkeuring, de vrijheid van Joodsche winkeliers op Zondag, de toepassing van art 188 der ge meentewet enz. Verder critiseert spr. het optreden van burgemeesters ln kunstzaken als critic? of censoren. Zoo verbood de burgemeester van Medemblik het tooneelstuk „Van ouds de morgenster", omdat daarin een priester ten tooneele wordt gevoerd. Doch datzelfde ge schiedt ln zoovele andere tooneelstukken, bijv. in „De pastoor van Neuvllette" en de jsbrccht van Aemstel". bepleit spr. maatregelen tot bescher- van zangvogels, bijv. door verbod van voer van deze dieren, die bijna allemaal trekvogels zün, opdat een einde kome aan de schandelijke manier van vogelvangerij. Tenslotte constateert spreker, dat jaarlijks een paar duizend stuks vee by branden een nnodlottigen en gruwelltken dood ster ven. HU vraagt, wanneer eindelijk het rap port zal verschijnen van de commissie ter zake, waaron de minister wacht met het ne men van vee-beschermende maatregelen. Avondvergadering De MINISTER VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN EN LANDBOUW, de heer RUYS DE BEERENBROUCK, beantwoordt de over zijn departement gemaakte opmerkingen. Spreker begin met de opmerking van den heer Polak over het vee, dat slachtoffer wordt van branden. Aan de Kon. Brandweer- Vereeniging is daarom een rapport gevraagd en een rapport is weldra te verwachten. Spr. hoopt, dat, mede naar aanleiding van ad viezen van autoriteiten spoedig maatregelen kunnen worden genomen en doeltreffende. Op den uitvoer van zangvogels zal spr. nauwlettend doen toezien. De menschen, die hierin hun brood verdienen, zullen langza merhand aan een ander beroep moeten wor den gewend. Er wordt een wetsontwerp tot bescher ming der vogels voorbereid en spr. hoopt, dat dit den vogelvrienden zal voldoen. Zooveel mogelijk zal rekening worden ge houden met de belangen, die door de tarwe- wet worden geschaad. Ook op de belangen der schipperij zal daarbij worden gelet. Wat de verbetering van de tarwe betreft, antwoordde spr., dat maatregelen zullen worden beraamd tegen de gevolgen van roestziekte bij rogge of vlas. Verlaging van de tarieven der spoorwegen voor vervoer van tuinbouwproducten moet wachten op de uitkomsten van het onder zoek der commissie voor de verlaging voor landbouwproducten. Spr. komt thans tot de klachten over het optreden van sommige burgemeesters. De burgemeester van Den Haag staat in zijn opvatting, dat alles in de buürt van de regeerlngsgebouwen vrij terrein moet zijn, niet alleen. In landen, waar ook partijgenoo- ten van den heer Hermans de regeerings- verantwoordelijkheld dragen, huldigt men de opvatting, dat de nabijheid van regee- ringsgebouwen vrij moet blijven van mani festaties. Ten aanzien van de benoeming van burge meesters, zyn ook nog wel andere criteria aan te leggen dan de vraag: hoe de meer derheid der gemeente denkt over de toe passing van de Zondagswet, hoe art. 188 der Gemeentewet, hoe de Begrafeniswet worden toegepast. Ook het schoolvraagstuk is een factor, waarmee te rekenen vait. Ook de houding ten aanzien van de kwes tie, waarbij ln de Tweede Kamer de heer Albarda de hoofdrol speelde, telt mee. Spr. komt thans tot de Ntjmeegsche aan gelegenheid. Spr. houdt vol, dat bij een betere houding van den burgemeester er geen Nilmeegsche kwestie zou zijn geweest. Toch is deze burgemeester in vier ver schillende provinciën in moeilijke gemeen ten een goed burgemeester geweest. Maar het beste paard kan wel eens struikelen. Wat betreft de ook door de regeering be treurde gebeurtenissen te Maastricht, met den heer Mendels is spr. het eens, dat de eerste aanleiding, de staking, buiten de re geering om ging. Op welken grond zou spr. den ambtenaren der gemeentelijke politie een reprimande hebben kunnen maken? Hij heeft met die ambtenaren niets te maken. Overeenkomstig de conclusies van den advocaat-gen er vil te 's-Hertogenbosch, mr. Couvee, heeft spr. den burgemeester van Maastricht zijn meening doen kennen. Hy heeft er op aangedrongen voortaan in soort- geiyke gevallen krachtiger op te treden. Het !s on verantwoordende, dat ondergeschikte politie-ambtenaren buiten den commissaris en buiten den burgemeester om, afspreken om er maar eens een eind aan te maken. Het waren negen politiemannen van ver schillende richtingen, die meenden, dat zij lang genoeg getergd waren en er nu maar een eind aan wilden maken. De MIN. VAN JUSTITIE, de heer DON- HER, heeft zijnerzijds de stukken in handen gesteld van den auditeur-militair, die advies had uit te brengen over de vraag of een rechtsvervolging noodig was. Deze is echter in een zeer uitvoerig advies tot de conclu sie gekomen, dat een strafvervolging tot geen doel kon leiden en hif heeft toen den garni zoenscommandant geadviseerd niet tot een vervolging over te gaan. De Maastrichtsche zaak zal een waarschu wend voorbeeld zijn voor hen, die het gezag hebben te handhaven. De MINISTER VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN EN LANDBOUW begrijpt niet dat een man als de heer Mendels niet Inziet, dat het hoofd van politie te zorgen heeft, dat er orde heerscht op straat. De heer Hermans komt elk jaar met een lijstje van burgemeesters, die volgens hem verdienen te worden gehangen. Maar daar toe leent spr. zich niet. Hij wil geen mate riaal leveren aan dezen gepa ten beerden aan klager. De heer HERMANS (S.D.)Dat gaat te ver. Dat is een beleediging en ik eisch, dat de Minister die weerden zal intrekken. De MINISTER VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN EN LANDBOUW zegt, dat het hem spijt, dat hij den heer Hermans op dit late uur tot droefenis heeft gestemd. Spr. ver oorloofde zich, met allen eerbied voor dit hooge college, de Eerste Kamer te vergehj- ken met een jury, die elk jaar voor zich ziet een gepatenteerden verdediger van burge meesters en den gepatenteerden aanklager, die eik jaar over een aantal burgemeesters klachten brengt. Spr. heeft niet het minste bezwaar de woorden „gepatenteerde aanklager" terug te nemen en wil ze vervangen door „den ge- achten afgevaardigde, die het tot zijn duren plicht beschouwt, jaarlijks hier aanklachten over een aantal burgemeesters te berde te brengen." Hoofdstuk V wordt hierna z. h. s. goed gekeurd, evenals de begrooting van de Landsdrukkerij. De vergadering wordt te half twaalf ver daagd tot hedenmorgen II uur. VERGADERING VAN DINSDAG Interpellatie-Kortenhorst De heer KORTENHORST (R.-K.) vraagt verlof tot interpellatie over de niet tot standkoming van de handelsovereenkomst te Genève en het standpunt van de regee ring ten aanzien van de internationale han delspolitiek. Bij het wetsontwerp opheffing van het Rijksopvoedingsgesticht te Overeest, vraagt de heer VAN DER HEIDE (S.DA.P.) of de regeering in deze advies vroeg aan den Bond voor Kinderbescherming. Spr. ziet ln dit ontwerp een afbraak van het Rijkstucht- en -opvoedingswezen. Deze afbraak heeft spr. de laatste jaren telkens opgemerkt. Het bedrag dat men nu gaat bezuinigen, zal men later terug vinden onder den post gevangeniswezen. De heer VOS (V.B.) sluit zich aan bU den heer v. d. Heide. De kinderen, die niet tot een uitgesproken gezindheid behooren, moe ten niet in de particuliere gestichten wor- deii ondergebracht. Ook in de rijksgestich- ten kan het godsdienstig element meer naar voren worden gebracht. De heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.) gelooft niet, dat de bezuiniging, die de mi nister zich voorstelt, groot zal zUn. De heer WIJNKOOP (Comm. Partij) meent, dat men hier staat voor een fait ac compli. By de begrooting heeft de kamer er zich mee vereenigd. Het gesticht is reeds opgeheven. De regeering wil den godsdlenstigen Invloed bij deze opvoeding vooral tot recht doen komen. Daartegenover Is spr. van meening, dat de godsdienst juist op deze kinderen een slechten invloed heeft. Spr. ziet ln den godsdienst niets anders dan een klasse-instrument. Juist ter wille van de jeugd moet het kapitalisme onmiddeliyk vernietigd worden. De heer SCHOKKING (C. H.) betreurt eveneens de opheffing van „Veldzicht" te Avereest. Toch acht hy die opheffing ge rechtvaardigd. De heer SNOECK HENKEMANS (C. H.) meent, dat bij esn betere samenwerking tus- schen het Rijk en de particuliere gestichten, vele kinderen, die in particuliere gestichten weinig handelbaar zyn, naar de rijksgestich ten zouden kunnen overgaan. MINISTER DONNER betoogt aan de hand van de cijfers, dat het aantal kinde ren ln de rijksopvoedingsgestichten sinds 1922 steeds Is teruggeloopen. Dit is een feit. waarvan men zich niet los kan maken. De particuliere zorg Is hier geheel Ingegroeid en heeft zich goed geoutilleerd. De gebouwen kunnen in de toekomst voor andere justitieele doeleinden worden gebe zigd. Het onderwerp wordt goedgekeurd. Woningwet Aan de orde isvoortzetting der behande ling van de Woningwet. De heer v. d. BERGH (S. D. A. P.) licht op art. XXI een amendement toe met de bedoeling de invoering van de woorden „voor zoover de beschikking over die eigendom men noodig is voor de uitvoering van zoo danig plan" niet te doen geschieden. De heer AALBERSE (R.K.) wijst erop, dat de regeering deze aanvulling gewenscht geacht heeft om te voorkomen o.m. dat ge meenten grond onteigenen ter wille van fi nancieel voordeel. Spr. acht ook voor de ar gumenten van den heer v. d. Bergh Inzake een te enge uitlegging Iets te zeggen. Hij dient daarom een amendement in, dat een tusschenstandpunt inneemt. Hij stelt voor, te lezen: „zulks ten einde uitvoering te kun nen geven aan zoodanig plan". De heer DE WILDE (A. R.) sluit zich bij het voorstel der regeering aan. Het gevaar bestaat, dat gemeenten allerlei gronden zul len onteigenen die met het eigenlijke plan niets uitstaande hebben. Er zitten bij cte steden tal van kleine boeren, die belang hebben bij hetgeen de regeering voorstelt opdat hun land niet zoo maar onteigend kan worden. Minister VERSCHUUR acht de door hem voorgestelde wijziging wenscheiyk en in zoo verre noodig. De behoefte is gebleken, een nor-n in de wet vast te leggen, al is het niet de bedoeling, de bestaande practyk om te bulgen. Het vervallen van een norm is geen voordeel te achten. Wel kan de brug, die ie heer Aalberse legde, zonder bezwaar wor den betreden. De heer v. d. BERGH (S. D. A. P.) trek' zyn amendement ln, ten behoeve van dat van den heer Aalberse, dat hierna z. h. st. wordt aangenomen. Het artikel wordt vast gesteld. De vergadering wordt verdaagd tot heden Economische groepeering Nederland heeft ln zijn handelsverdragen met Duitschland en Oostenrijk de meest- begunstigingsclausule op grondslag van wederkeerigheid opgenomen. Het verdrag van 28 Maart 1928 met Oostenrijk bevat ln het slotprotocol evenwel een paragraaf waarin gezegd wordt: „Voorts wordt over eengekomen dat de meestbegunstigingsclau- sule niet zal kunnen worden ingeroepen door een der hooge contracteerende partijen om rechten of voorrechten te verkrijgen die voortvloeien uit plurilateral conventies van algemeen karakter, of uit conventies van in ternationaal privaatrechtelijken aard." Wel is waar is de ontwerp-tolunie voor- loopig bilateriaal, maar par. 2 van artikel 1 impliceert, dat rij door aanvulling met gel'jksoortige regelingen met andere landen een plurilateraal karakter kan Ver krijgen. In het verslag met Duitschland van 26 November 1905 tot aanvulling van het han dels- en scheepvaarttractaat van 31 Dec. 1851, wordt in paragraaf 2 van artikel 2 de mogelijkheid der Duitsch-Oostenrijksche tol- unie als het ware al voorzien. Deze paragraaf zegt n.l. dat de vigeerende meestbegunsti- gingsclausule niet zal worden toegepast „op de gunsten die door een der belde verdrag sluitende partyen op grond van een bestaand of ln de toekomst te sluiten tolverbond aan een derden staat worden toegestaan." Het „Hbld." spreekt in verband hiermede de volgende meening uit: De Duitsch-Oostenrijksche tol-unie lijkt dus, voor zoover wij thans reeds kunnen na gaan niet strijdig met onze bestaande ver dragen. Overigens zal er voor Nederland veel van afhangen in welke richting de tarieven- ,Daar heb je weer een wegwijzer", riep Bill, met evenveel geestdrift als een veronge lukte zeeman, die een zeil aan den horizon ontdekt. „Wat heb ik aan weer een wegwijzer? Ik wou de plaats liever zien, waar ze allemaal heenwijzen", antwoordde ik, mijn voorhoofd afvegend. Naar schatting haddén we zoowat vyftig mijl getippeld sinds we den vorigen wegwijzer passeerden, die beweerde, dat de afstand naar Torrington drie mijl was. „Torrington, drie mijl", las Bill somber achtig, toen we ten aanschouwe van den nieuwen wegwyzer stonden. Bill en ik zijn straatsiypers, maar we zijn degelijk en eerlijk. Zeldzame combinatie mis schien, maar niet onmogelijk. Waarom zou men geen straat kunnen slijpen en tegeiyk het hoofd boven water houden? Er waren ons wel tien of twaalf auto's ge passeerd. terwijl wy voortstapten naar onze bestemming, maar lederen keer, als er een kleine auto passeerde, was die tot de nok toe volgeladen met passagiers en als er een groote auto langs kwam, was die zoo uitge lezen leeg, dat Bill en ik wanhoopten aan de mogeiykheid van te mogen meeryden. Even voorby een wegwyzer kwamen we aan een lief klein huisje, dat een eindje van den weg af stond, boven aan een groene helling. „Laten we zien, dat we daar een kleinig heidje krijgen", stelde ik voor. ..Kleinigheidje krijgen", smaalde Bill. „Waar zie je me voor aan voor 'n bede laar?" „Scheelt niet veel", merkte ik op. „Hoor eens jog", zei Bill verontwaardigd, „we zijn al een heelen tijd samen op avon tuur, en we zijn dikwijls genoeg zoowat uit gehongerd, als we nergens iets op konden pikken maar je hebt me nog nooit ergens aan een keukendeur een kliekje zien aan nemen, is 't wel?" Ik moest toegeven, dat ik zooiets nooit gezien had. „Nou dan, dan begin ik er nu ook niet mee" en Bill hervatte zijn wandeling. Uit de verte achter ons hoorden we ge toeter. „Schip in zicht!" riep Bill, ,,'t Is een klein wagentje.... en de bestuurder is alleen.... Daar gaan we mee mee!" Aan het geluid te oordeelen tufte het wagentje maar op twee cylinders. Er wap perde een vuile gele wimpel aan den éénen kant van de kap. Er stonden groene letters op, maar we konden de woorden niet ont cijferen. Onze hoop werd echter wreed beschaamd. Het karretje was naar den kant van den weg geschoven en stopte. De bestuurder kwam er uit en ging het paadje naar het lieve kleine huisje op. „Weer pech", mopperde ik. „Niks pech", zei Bill vroolijk. „Die kwant woont daar niet, anders was hU t groote pad wel opgereden. Hü wil even telefonee- ren, of een stofzuiger te koop aanbieden, of zooiets. We zullen op hem wachten hy komt zóó terug." We gingen terug naar de parkeerende rammelkast en gingen zitten rusten in de schaduw van een eik. We zaten zoowat twintig minuten, en werden hoe langer hoe hongeriger. ,Wat zou er eigenlijk op dat vlaggetje staan?" vroeg ik. We slenterden naar het wagentje. „Naar de Berkshires of vergaan", stond er met groene letters op vuilgelen achtergrond. „Hy zal in ieder geval door Torrington moeten, als hy naar Berkshires wil," merkte Bill op. „Maar hy komt er nooit, als ie die bougie niet schoonmaakt. Hij rijdt pas kun je zien aan dat vlaggetje en hy zet z'n wagen niet vast ook. De eerste de beste idioot zou begrijpen, waarom dat ding niet voort wil". Bill was óók ooit eigenaar geweest van een rammelkast, hij wist er dus een en ander van. .Aangezien hij ons mee laat rijden, zal ik 't voor hem opknappen", zei hy. „Wie zegt jebegon ik, maar Bill zei iets over mijn familie en sloeg de kap op. Daardoor ging per ongeluk het koordje las, waar 't gele vlaggetje mee vastzat. „Hier, hou even vast," zei hy, en hij duwde mij de banier in handen, terwijl hij zich over den motor boog. Hy werkte. „Luister 'ns goed", riep ik opeens. Van achter ons klonk het diepe, eer biedwaardige toetgeluid van een wagen uit de tienduizend-dollar-klasse. „Nu kan de rammelkast naar de maan loopen," zei Bill. „We gaan met dien ande ren mee". „Die zal gek op ons zijn", twijfelde ik. „Moet je maar opletten," zei Bill. „Ik sta aan mijn motor te hannessen, ziet u? En JU staat te kijken als een gestrande schel- vischIedere rechtgeaarde automobilist helpt een broeder, dieWuiven!" Ik wuifde. Het was een limousine, die er koelbloedig uitzag, met een koelbloedigen chauffeur. Als we geloopen hadden, was hy ons koelbloedig voorbijgereden, maar nu hij Bill aan een wagentje had zien morrelen stopte hjj. „Panne," legde Bill uit. „We moeten in Torrington zijn, vóór de bank sluit. Zoudt u ons even mee willen nemen? Dan kunnen we een reparateur sturen om 't wagentje". De koelbloedige begon aan de oppervlakte te smelten. „Stap maar ln", knorde hy. We stapten in. Toen lk me achterover vleide tegen het zachte gekussente, bemerkte lk, dat ik 't gele vlaggetje nog steeds ln de band had. Op hetzelfde oogentyik boorden we een wilden schreeuw uit de richting van het huisje. De man van de rammelkast had zeker gezien, dat Bill aan zyn wagen had gezeten en dat het vlaggetje was opgestapt. Het beeld van een cel kwam my al voor de oogen dansen. Je moet van een anders auto afblijven al bedoel je 't nog zoo goed en dan dat lamme vlaggetje. Maar Bill verloor rijn tegenwoordigheid van geest niet. „Stil doorryden", zei hij tot den koelbloe dige,'t Is beter dat.... Harry bij den wagen blyft. Wy kunnen 't in Torrington best alleen af, vin je niet?" Die laatste vraag gold my. .Absoluut," antwoordde ik. De weg gleed bemoedigend snel onder ons weg; maar toen ik door het achterruit je van den wagen keek, dacht ik, dat myn bloed bevroor. De rammelkast zat achter ons aan! Ik knikte tegen Bill. Hy keek om en werd bleek. „Was ik maar van die bougie afgebleven", kreunde hy. „Hy wil z'n wimpel hebben", fluisterde hij. „Kunnen we 'm niet uit 't raampje laten vallen?" „Ik zal u aan de bank afzettendaar is een garage vlak naast", zei de koelbloedige, met een gezicht, alsof hy biy zou zyn, als hy ons den wagen uit had. We rolden door een hoofdstraat, maar waren niet ln een stemming, om de mooie huizen en goed onderhouden tuinen te be wonderen. We hadden 't te druk met luis teren naar het geratel van onzen vervol ger. Het deed me pyn, den trek van verslagen heid op het gezicht van myn compagnon te zien. „Tob maar niet, jog", zei ik, „we krygen in 't cachot in ieder geval wel een boter ham", fluisterde lk hem toe, toen de groote wagen vaart minderde. Ik zag een opschrift: „Torrington Garage", en daarnaast een groot granieten pand. „Hier is de bank en hier is een garage, waar ze uw wagen kunnen halen", zei de koelbloedige, uitnoodigend het portier open gooiend. We dankten hem, hopend, dat 't ons lukken zou, weg te komen, vóór de ram melkast er was. Die hoop was echter ydel, want onze vervolger stopte juist, vlak achter den grooten wagen. Terwyi de limousine wegreed kwam Frederik Henricus overhaast zyn karretje uit. „Nou loopen", fluisterde ik schor. „Nou niet loopen", gromde Bill er zijn blik volgend, zag ik een politieagent tegen de benzinepomp van de garage leunen, speelsch met zyn knuppel zwaaiend; hy stond maar een pas of drie van ons af. „We moesten ons maar kalm overgeven", zei Bill. „Boete kunnen we niet betalen er zit niets voor ons op dan de bak". De bestuurder van de rammelkast kwam met groote stappen naar ons toe. Bill toonde een stalen voorhoofd. „Hier zyn we", zei hy. „We hebben aan uw auto gemorreld. Een bougie schoonge maakt, als u 't weten wilt". „En per ongeluk myn vlaggetje meegeno men", zei de man, met een blik naar het vuilgele ding en tegelyk naar den politie agent. „Goeie service ln Torrington", zei hy toen, ietwat overbodig, vond ik. „Zal wel", gaf Bill droefgeestig toe. Hy leverde het vlaggetje uit., en keek vol ver wachting naar den agent. „Hoeveel krygt u?" „Ja verduistering en aan een auto ge zeten.,.. wie weet", mompelde Bill. „Ligt er maar aan, hoe je de zaak voorstelt", zei hy, met eenige hoop. „We zullen 't maar aan uw welwillendheid overlaten". De man van de rammelkast had zijn hand in den zak gestoken. „Gewooniyk helpen ze je zoo niet, als een vreemde een garage op belt", zei hy. „Hier hebt u vyf dollar Is dat goed?" Bill verslikte zich, keek naar het uithang bord van de garage en toen naar de ram melkast, waarin de motor gemoedeiyk stond te gonzen. Eerst toen de bestuurder zijn plaats aan het wiel weer had ingenomen en ons vaar wel had toegewuifd, hadden Bill en ik weer zelfbeheersching genoeg, om verder de 'straat in te wandelen, naar het eerste het beste restaurant. politiek de in tol-unie vereenigde landen zich zal ontwikkelen en welke voordeelen de Dultsch-Oostenryksche handelsbeweging door het wegvallen der in- of uitvoerrechten of -verboden aan hun gemeenschappelijke grens zich kan verzekeren ten nadeele van invoe ren van andere (ook Nederlandsche) her komst. Na de groepeering van Oslo, en de pogingen tot agrarische groepeering in Oost- Europa teekent zich nu hier een nieuwe groep af, terwyl er al stemmen opgaan voor een economische kleine Entente. Ook de ver houdingen dier groepen bimien de voorlco- pig nog in hoofdzaak economische bemoeiin gen van „pan-Europa", zullen aandacht vragen. Vragen aan den Minister. Het Tweede Kamerlid Beumer heeft aan den Minister van Buitenlandsche Zaken schriftelyk gevraagd of deze bereid is mede te deelen, welke stappen hy bij de Duitsche regeering heeft gedaan of denkt te doen ter zake van het op Nederlandsch grond gebied door Duitsche polltie-beambten aanhouden en met geweld naar Duitschland meenemen van een Nederlandsch ingezete ne, inwoner van Dinxperio. De regeering treft geen afweermaatregelen. Op schriftelyke vragen van het Tweede Kamerlid Zylstra betreffende het nemen van maatregelen van regeeringswege in ver band met den invoer van 8000 ton Russisch aardappelmeel in Groningen, hebben de Ministers van Binnenlandsche Zaken en Landbouw en van Arbeid, Handel en Ny- verheid o.m. geantwoord, dat de invoer van een hoeveelheid buitenlandsche grondstof fen tegen den geldenden marktprys uiter aard den afzet van het binnenlandsch fabrikaat bemoeilijkt en mitsdien niet be vorderlijk is aan de werking van de regee- ringsbemoeiingen inzake de aardappelmeel- industrie. De regeering is echter vooralsnog niet voornemens tot het treffen van afweer- maatregelen over te gaan. Deken J. P. Huiberg uit Hoorn zleken-aalmoezenier Naar wy vernemen zyn er eenige wijzi gingen gekomen in de samenstelling van het Comité der Vereeniging tot Samenstelling van Nederlandsche Bedevaarten. Pastoor C. Windhausen, die als geesteiyke voor het Bisdom Roermond in het Comité zitting had en de functie van Aalmoezenier der Zieken bekleedde, verzocht van zyn functie ontheven te worden en werd tot Eere-lid van het Comité benoemd. Het Aalmoezenierschap der Zieken werd aan Deken J. P. Huibers te Hoorn opge dragen, terwijl thans door Z. H. Exc. den Bisschop van Roermond voor Limburg tot lid van het Comité is benoemd Pastoor J. P. J. Ingendael te Maastricht. Zooals reeds vermeld werd. is het Bureau der Vereeniging van 's Gravenhage naar Heerlen, Lindeplein 17. verplaatst, waarheen men zich voor eventueele gewenschte inlich tingen. de Bedevaart naar Lourdes en Li- sieux betreffende, kan vervoegen. De Metaalbond zegt de C. A. O .op Het bestuur van den Ned. R. K. Metaal- bewerkersbond heeft een aangeteekend schrijven van den Metaalbond ontvangen, waarin het bestuur van deze werkgevers organisatie bericht, dat de collectieve arbeidsovereenkomst, welke 17 Januari 1930 is gesloten, wordt opgezegd, omdat de werk gevers meenen, dat het contract niet in on- gewyzigden vorm verlengd moet worden. De opzegging van deze overeenkomst, waarmee het belang van ongeveer 40 dui zend arbeiders gemoeid is, zou volgens het bestuur van den R. K. Metaalbewerkersbond echter geen reden tot ongerustheid behoeven te geven. Het bestuur heeft dezen brief van de zyde der.patroons wel verwacht. In den loop van het vorige jaar al heeft men tameiyk aan beide zijden moeten toegeven dat er in het contract eenige hiaten van technischen aard voorkwamen. In de centrale commissie is dan ook reeds een wyziging van eenige artikelen vastgesteld. Nu is volgens het bestuur der katholieke werknemersorganisatie het vermoeden ge wettigd, dat de opzegging alleen met het op heffen der hiaten verband houdt en geen voorstellen tot verslechtering van arbeids voorwaarden inluidt. Oprechtheid 25 Maart De vraag wie beter koopma® is: de particulier of het overheidsbedryf, i* zoo oud als de gemeente-politiek. U verwacht er van mij toch zeker geen antwoord op. I* zou 't u trouwens niet geven ook. Ernstig* onderwerpen lijken mij nu eenmaal niet. I" zou ten hoogste kunnen opmerken, dat men daar in Rotterdam op het oogenblik een zeer stellige meening over heeft. Ja, waar wou ik nu eigenlyk ook weef heen? O, juist, de H. T. M. De Haagsche Tramweg Maatschappij li®1 in proces met de A.V.R.O. over die vlaggetjes kwestie U weet 't nog wel, de onder-dlrecteuf van de tram was met de A.V.R.O. overeenge komen. dat op den dag der Houtrust-betoo- ging 200 A.V.R O.-vlaggetjes van de tram zouden wapperen. De directeur echter ver brak deze overeenkomst, omdat hij van oor deel was, dat de H.T.M. neutraal moest blij ven in den radiostrijd en bood, als schadever goeding voor de zielige vlaggetjes, die al klaaf lagen, honderd gulden schadevergoeding. Neen vriend, zei de A.V.R.O. tot den di recteur van de tram, zóó goedkoop kom ie niet van ons af. Dokken! Zeshonderd gulden voor gemiste propaganda! En nu komt een ontroerend détail uit het geding. Ik knip: „Biykens een kort woord van den president der civiele kamer.bleef het geschil loopen over het bedrag en om trent de vraag, of aan de plaatsing der vlag getjes propagandistische waarde zou moeten zijn toegekend, welke vraag de H.T.M. ont kennend meende te moeten beantwoorden. De raadsman van de H.T.M. meende dit nog wat te moeten aandikken: ,Aan de vlag getjes die by allerlei gelegenheden op de tram komen kende pleiter geen propagan distische wftarde toe." Is het niet aandoenlijk van oprechtheid? De campagne voor „Truth in advertising"^ begint eindeiyk vruchten af te werpen. „Mynheer de directeur, ik heb er wel eefl paar honderd gulden voor over om voor onze sportbetooging vlaggetjes van de trambeugel* te laten wapperen." „Prachtig meneer, dat kan." „In vertrouwen, mijnheer de directeur, ge looft u dat er propagandistische waarde 1® zit?" „Geen cent, meneer. Niemand die er op let." „Wel bedankt voor den tip. En adverteereö ln de tram, op de ramen?" „Dat is veel duurder." „Maar geeft het wat?" „Geen spat meneer. De menschen zitten immers allemaal met elkaar te praten 01 hun krant te lezen." „Dus de krant is eigenlijk het beste mid del om reclame te maken?" „Natuuriyk meneer. Wees toch wijze® Gooi uw geld niet weg." De directeur van de Haagsche Tram ver dient een eeremedaille voor oprechtheid- Maar ik betwijfel of hy die ontvangen z»» van zyn collega's in andere gemeenten. De Minister van Financiën brengt te* kennis van belanghebbenden, dat de com' missie van deskundigen voor de samenstel ling van de prijscourant ter berekening va® het invoerrecht op versch of gekoeld vleescb in hare vergadering van 23 dezer bedoeld* prijscourant heeft vastgesteld als volgt' Rund- en kalfsvleesch, versch of gekoeld' 100 kg. 85. Paardenvleesch, versch of ge' koeld, 100 kg. 50. Gedurende de maand April 1931 zal mit3' dien het Invoerrecht voor de hierboven be' doelde vleeschsoorten bedragen 10 pCt va* de hiervoor vermelde waarden. Uit Buitenzorg wordt gemeld, dat de Maf' gapengawa lima Oeloe door een zware® bandjir geteisterd is De totals schade a&® woning, sawahs enz. woidt geschat °P f 50.000. Menschenlevem gingen niet verloren. De Haagsche rechtbank heeft uitspraak gedaan in de zaak van den aannemer te Katwyk a/R., die terecht heeft gestaan we gens verduistering van gelden, welke hy a*3 diaken-penningmeester der N. H. G. aldaar onder rich had. Verd. werd schuldig verklaard aan 't hel® ten laste gelegde misdrijf van verduistering en te dier zake veroordeeld tot een voor waardelijke gevangenisstraf van vier maan den met drie jaren proeftyd. 251. De melksalon te ontvluchten. Was het werk voor een oogenblik. Niemand dacht Wim te achtervolgen, Nog bevangen door den schrik. Dacht je," zei Wim, „dat ik zal betalen? Niet voor de zeep, niet voor de ruit, Ik ben daar gek, om iets tegeven, 252. De redder, die Wim stevig vast hield, Verheugd om zijn daad, „Ja," riep hij, „dat was op 't nippertje En het was bijkans te laat. Maar nu heb ik je te pakken," Zijn oog van blijdschap glom. „Ik laat je niet meer los," zei hy, a 0 0 0 0 0 0 Van my krijg je geen rooden duit." Terwyl hy langs een ladder klom.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10