binnen landsch Nieuws
1
Voor de Huiskamer
Kalender falaad j e
Het gestolen Luchtballonnetje
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
VÊÈSS,
EERSTE KAMER
Nederland en de Duitsch
Oostenrijksche Tol-Unie
TWEEDE KAMER
De loonende rammelkast
De arrestatie van den heer Jacobi
De invoer van Russisch
aardappelmeel
Nationale Bedevaart naar Lourdes
Uit de metaalnijverheid
Invoerrecht op vlecsch
ONZE OOSf
Door een bandjir geteisterd
RECHTSZAKEN^
Verduisteringen te Katwijk
s
1
VERRGADERING VAN DINSDAG
De behandeling van de begrooting van
Binnenlandsche Zaten en Landbouw wordt
voortgezet.
De heer DIEPENHORST (A. R.) wijst er
op, dat door de maatregelen ingevolge de
tarwepet, meer dan te voren de aandacht
moet worden gevestigd op de kwaliteit, met
name de bakwaarde van de inlandsche
tarwe.
De heer DE SAVORNEN LOHMAN (C.H.)
maakt eenige opmerkingen, naar aanleiding
van t optreden van den Nijmeegschen bur
gemeester bij gelegenheid van de feesten ter
herdenking van het 700-jarig bestaan van
Nijmegen. Spr. meent, dat hier de S. D.
A. P. op afkeurenswaardige wijze pressie
heeft uitgeoefend om het Staatshoofd niet
tot bijwoning der feestelijkheden uit te noo-
digen en daarmee het monarchaal karakter
van onzen Staat heeft ter zijde gesteld. De
burgemeester had zich tegen dien sociaal-
democratischen aandrang behooren te ver
zetten.
De heer JANSEN (R.K.) wil tegenover
de beschouwingen van den heer Mendels
inzake het gebeurde in den nazomer van
1929 te Maastricht, zijn opvatting plaatsen.
Het gold hier een wilde staking, waarvan de
moderne organisatie zich had meester ge
maakt.
Uit verschillende citaten blijkt, volgens
spr., 't terroriseerend optreden van de zijde
der stakers.
Van eenige aansporing door de geeste
lijkheid tot politie-lngrijpen, is z. i. niet
gebleken, hetgeen spr. met verschillende ci
taten nader toelicht.
De heer SMEENGE (Lib.) bepleit steun
aan de binnenschipper!), alsmede bevorde
ring van de bebossching.
De heer HERMANS (S. D. A. P.) critiseert
het optreden van den burgemeester van
Eygelshoven, die de overplaatsing van een
belastingcommies wist te bewerken, omdat
deze zich oneerbiedig zou hebben gedragen
bij het voorbijtrekken van een R. K. pro
cessie 'hij zou n.l. met een pijp in den mond
zich hebben omgedraaid, toen de processie
passeerde).
De heer POLAK (8. D. A. P.) wijst er op,
dat de verkriiging van het Goolsche natuur
reservaat, dat nagenoeg gereed is, afstuit
op een erfgooierskwestie. Hij hoopt, dat
spoedig de noodige maatregelen zullen wor
den genomen, om die laatste belemmeringen
uit den weg te ruimen.
Voorts vraag spr. bij de benoeming van
burgemeesters rekening te willen houden
met de vraag hoe de meerderheid der bevol
king in bepaalde gemeenten denkt over
vraagstukken als dansverbod, de filmkeuring,
de vrijheid van Joodsche winkeliers op
Zondag, de toepassing van art 188 der ge
meentewet enz.
Verder critiseert spr. het optreden van
burgemeesters ln kunstzaken als critic? of
censoren. Zoo verbood de burgemeester van
Medemblik het tooneelstuk „Van ouds de
morgenster", omdat daarin een priester ten
tooneele wordt gevoerd. Doch datzelfde ge
schiedt ln zoovele andere tooneelstukken,
bijv. in „De pastoor van Neuvllette" en de
jsbrccht van Aemstel".
bepleit spr. maatregelen tot bescher-
van zangvogels, bijv. door verbod van
voer van deze dieren, die bijna allemaal
trekvogels zün, opdat een einde kome aan
de schandelijke manier van vogelvangerij.
Tenslotte constateert spreker, dat jaarlijks
een paar duizend stuks vee by branden
een nnodlottigen en gruwelltken dood ster
ven. HU vraagt, wanneer eindelijk het rap
port zal verschijnen van de commissie ter
zake, waaron de minister wacht met het ne
men van vee-beschermende maatregelen.
Avondvergadering
De MINISTER VAN BINNENLANDSCHE
ZAKEN EN LANDBOUW, de heer RUYS
DE BEERENBROUCK, beantwoordt de over
zijn departement gemaakte opmerkingen.
Spreker begin met de opmerking van den
heer Polak over het vee, dat slachtoffer
wordt van branden. Aan de Kon. Brandweer-
Vereeniging is daarom een rapport gevraagd
en een rapport is weldra te verwachten. Spr.
hoopt, dat, mede naar aanleiding van ad
viezen van autoriteiten spoedig maatregelen
kunnen worden genomen en doeltreffende.
Op den uitvoer van zangvogels zal spr.
nauwlettend doen toezien. De menschen, die
hierin hun brood verdienen, zullen langza
merhand aan een ander beroep moeten wor
den gewend.
Er wordt een wetsontwerp tot bescher
ming der vogels voorbereid en spr. hoopt,
dat dit den vogelvrienden zal voldoen.
Zooveel mogelijk zal rekening worden ge
houden met de belangen, die door de tarwe-
wet worden geschaad. Ook op de belangen
der schipperij zal daarbij worden gelet.
Wat de verbetering van de tarwe betreft,
antwoordde spr., dat maatregelen zullen
worden beraamd tegen de gevolgen van
roestziekte bij rogge of vlas.
Verlaging van de tarieven der spoorwegen
voor vervoer van tuinbouwproducten moet
wachten op de uitkomsten van het onder
zoek der commissie voor de verlaging voor
landbouwproducten.
Spr. komt thans tot de klachten over het
optreden van sommige burgemeesters.
De burgemeester van Den Haag staat in
zijn opvatting, dat alles in de buürt van de
regeerlngsgebouwen vrij terrein moet zijn,
niet alleen. In landen, waar ook partijgenoo-
ten van den heer Hermans de regeerings-
verantwoordelijkheld dragen, huldigt men
de opvatting, dat de nabijheid van regee-
ringsgebouwen vrij moet blijven van mani
festaties.
Ten aanzien van de benoeming van burge
meesters, zyn ook nog wel andere criteria
aan te leggen dan de vraag: hoe de meer
derheid der gemeente denkt over de toe
passing van de Zondagswet, hoe art. 188 der
Gemeentewet, hoe de Begrafeniswet worden
toegepast. Ook het schoolvraagstuk is een
factor, waarmee te rekenen vait.
Ook de houding ten aanzien van de kwes
tie, waarbij ln de Tweede Kamer de heer
Albarda de hoofdrol speelde, telt mee.
Spr. komt thans tot de Ntjmeegsche aan
gelegenheid.
Spr. houdt vol, dat bij een betere houding
van den burgemeester er geen Nilmeegsche
kwestie zou zijn geweest.
Toch is deze burgemeester in vier ver
schillende provinciën in moeilijke gemeen
ten een goed burgemeester geweest. Maar
het beste paard kan wel eens struikelen.
Wat betreft de ook door de regeering be
treurde gebeurtenissen te Maastricht, met
den heer Mendels is spr. het eens, dat de
eerste aanleiding, de staking, buiten de re
geering om ging.
Op welken grond zou spr. den ambtenaren
der gemeentelijke politie een reprimande
hebben kunnen maken? Hij heeft met die
ambtenaren niets te maken.
Overeenkomstig de conclusies van den
advocaat-gen er vil te 's-Hertogenbosch, mr.
Couvee, heeft spr. den burgemeester van
Maastricht zijn meening doen kennen. Hy
heeft er op aangedrongen voortaan in soort-
geiyke gevallen krachtiger op te treden. Het
!s on verantwoordende, dat ondergeschikte
politie-ambtenaren buiten den commissaris
en buiten den burgemeester om, afspreken
om er maar eens een eind aan te maken.
Het waren negen politiemannen van ver
schillende richtingen, die meenden, dat zij
lang genoeg getergd waren en er nu maar
een eind aan wilden maken.
De MIN. VAN JUSTITIE, de heer DON-
HER, heeft zijnerzijds de stukken in handen
gesteld van den auditeur-militair, die advies
had uit te brengen over de vraag of een
rechtsvervolging noodig was. Deze is echter
in een zeer uitvoerig advies tot de conclu
sie gekomen, dat een strafvervolging tot geen
doel kon leiden en hif heeft toen den garni
zoenscommandant geadviseerd niet tot een
vervolging over te gaan.
De Maastrichtsche zaak zal een waarschu
wend voorbeeld zijn voor hen, die het gezag
hebben te handhaven.
De MINISTER VAN BINNENLANDSCHE
ZAKEN EN LANDBOUW begrijpt niet dat
een man als de heer Mendels niet Inziet, dat
het hoofd van politie te zorgen heeft, dat er
orde heerscht op straat.
De heer Hermans komt elk jaar met een
lijstje van burgemeesters, die volgens hem
verdienen te worden gehangen. Maar daar
toe leent spr. zich niet. Hij wil geen mate
riaal leveren aan dezen gepa ten beerden aan
klager.
De heer HERMANS (S.D.)Dat gaat te
ver. Dat is een beleediging en ik eisch, dat
de Minister die weerden zal intrekken.
De MINISTER VAN BINNENLANDSCHE
ZAKEN EN LANDBOUW zegt, dat het hem
spijt, dat hij den heer Hermans op dit late
uur tot droefenis heeft gestemd. Spr. ver
oorloofde zich, met allen eerbied voor dit
hooge college, de Eerste Kamer te vergehj-
ken met een jury, die elk jaar voor zich ziet
een gepatenteerden verdediger van burge
meesters en den gepatenteerden aanklager,
die eik jaar over een aantal burgemeesters
klachten brengt.
Spr. heeft niet het minste bezwaar de
woorden „gepatenteerde aanklager" terug
te nemen en wil ze vervangen door „den ge-
achten afgevaardigde, die het tot zijn duren
plicht beschouwt, jaarlijks hier aanklachten
over een aantal burgemeesters te berde te
brengen."
Hoofdstuk V wordt hierna z. h. s. goed
gekeurd, evenals de begrooting van de
Landsdrukkerij.
De vergadering wordt te half twaalf ver
daagd tot hedenmorgen II uur.
VERGADERING VAN DINSDAG
Interpellatie-Kortenhorst
De heer KORTENHORST (R.-K.) vraagt
verlof tot interpellatie over de niet tot
standkoming van de handelsovereenkomst
te Genève en het standpunt van de regee
ring ten aanzien van de internationale han
delspolitiek.
Bij het wetsontwerp opheffing van het
Rijksopvoedingsgesticht te Overeest, vraagt
de heer VAN DER HEIDE (S.DA.P.) of de
regeering in deze advies vroeg aan den Bond
voor Kinderbescherming. Spr. ziet ln dit
ontwerp een afbraak van het Rijkstucht-
en -opvoedingswezen. Deze afbraak heeft
spr. de laatste jaren telkens opgemerkt.
Het bedrag dat men nu gaat bezuinigen,
zal men later terug vinden onder den post
gevangeniswezen.
De heer VOS (V.B.) sluit zich aan bU den
heer v. d. Heide. De kinderen, die niet tot
een uitgesproken gezindheid behooren, moe
ten niet in de particuliere gestichten wor-
deii ondergebracht. Ook in de rijksgestich-
ten kan het godsdienstig element meer
naar voren worden gebracht.
De heer DUYMAER VAN TWIST (A.R.)
gelooft niet, dat de bezuiniging, die de mi
nister zich voorstelt, groot zal zUn.
De heer WIJNKOOP (Comm. Partij)
meent, dat men hier staat voor een fait ac
compli. By de begrooting heeft de kamer
er zich mee vereenigd. Het gesticht
is reeds opgeheven. De regeering wil den
godsdlenstigen Invloed bij deze opvoeding
vooral tot recht doen komen. Daartegenover
Is spr. van meening, dat de godsdienst juist
op deze kinderen een slechten invloed heeft.
Spr. ziet ln den godsdienst niets anders dan
een klasse-instrument. Juist ter wille van de
jeugd moet het kapitalisme onmiddeliyk
vernietigd worden.
De heer SCHOKKING (C. H.) betreurt
eveneens de opheffing van „Veldzicht" te
Avereest. Toch acht hy die opheffing ge
rechtvaardigd.
De heer SNOECK HENKEMANS (C. H.)
meent, dat bij esn betere samenwerking tus-
schen het Rijk en de particuliere gestichten,
vele kinderen, die in particuliere gestichten
weinig handelbaar zyn, naar de rijksgestich
ten zouden kunnen overgaan.
MINISTER DONNER betoogt aan de
hand van de cijfers, dat het aantal kinde
ren ln de rijksopvoedingsgestichten sinds
1922 steeds Is teruggeloopen. Dit is een feit.
waarvan men zich niet los kan maken. De
particuliere zorg Is hier geheel Ingegroeid en
heeft zich goed geoutilleerd.
De gebouwen kunnen in de toekomst voor
andere justitieele doeleinden worden gebe
zigd.
Het onderwerp wordt goedgekeurd.
Woningwet
Aan de orde isvoortzetting der behande
ling van de Woningwet.
De heer v. d. BERGH (S. D. A. P.) licht
op art. XXI een amendement toe met de
bedoeling de invoering van de woorden „voor
zoover de beschikking over die eigendom
men noodig is voor de uitvoering van zoo
danig plan" niet te doen geschieden.
De heer AALBERSE (R.K.) wijst erop,
dat de regeering deze aanvulling gewenscht
geacht heeft om te voorkomen o.m. dat ge
meenten grond onteigenen ter wille van fi
nancieel voordeel. Spr. acht ook voor de ar
gumenten van den heer v. d. Bergh Inzake
een te enge uitlegging Iets te zeggen. Hij
dient daarom een amendement in, dat een
tusschenstandpunt inneemt. Hij stelt voor,
te lezen: „zulks ten einde uitvoering te kun
nen geven aan zoodanig plan".
De heer DE WILDE (A. R.) sluit zich bij
het voorstel der regeering aan. Het gevaar
bestaat, dat gemeenten allerlei gronden zul
len onteigenen die met het eigenlijke plan
niets uitstaande hebben. Er zitten bij cte
steden tal van kleine boeren, die belang
hebben bij hetgeen de regeering voorstelt
opdat hun land niet zoo maar onteigend kan
worden.
Minister VERSCHUUR acht de door hem
voorgestelde wijziging wenscheiyk en in zoo
verre noodig. De behoefte is gebleken, een
nor-n in de wet vast te leggen, al is het niet
de bedoeling, de bestaande practyk om te
bulgen. Het vervallen van een norm is geen
voordeel te achten. Wel kan de brug, die ie
heer Aalberse legde, zonder bezwaar wor
den betreden.
De heer v. d. BERGH (S. D. A. P.) trek'
zyn amendement ln, ten behoeve van dat
van den heer Aalberse, dat hierna z. h. st.
wordt aangenomen. Het artikel wordt vast
gesteld.
De vergadering wordt verdaagd tot heden
Economische groepeering
Nederland heeft ln zijn handelsverdragen
met Duitschland en Oostenrijk de meest-
begunstigingsclausule op grondslag van
wederkeerigheid opgenomen. Het verdrag
van 28 Maart 1928 met Oostenrijk bevat ln
het slotprotocol evenwel een paragraaf
waarin gezegd wordt: „Voorts wordt over
eengekomen dat de meestbegunstigingsclau-
sule niet zal kunnen worden ingeroepen door
een der hooge contracteerende partijen om
rechten of voorrechten te verkrijgen die
voortvloeien uit plurilateral conventies van
algemeen karakter, of uit conventies van in
ternationaal privaatrechtelijken aard."
Wel is waar is de ontwerp-tolunie voor-
loopig bilateriaal, maar par. 2 van artikel
1 impliceert, dat rij door aanvulling
met gel'jksoortige regelingen met andere
landen een plurilateraal karakter kan Ver
krijgen.
In het verslag met Duitschland van 26
November 1905 tot aanvulling van het han
dels- en scheepvaarttractaat van 31 Dec.
1851, wordt in paragraaf 2 van artikel 2 de
mogelijkheid der Duitsch-Oostenrijksche tol-
unie als het ware al voorzien. Deze paragraaf
zegt n.l. dat de vigeerende meestbegunsti-
gingsclausule niet zal worden toegepast „op
de gunsten die door een der belde verdrag
sluitende partyen op grond van een bestaand
of ln de toekomst te sluiten tolverbond aan
een derden staat worden toegestaan."
Het „Hbld." spreekt in verband hiermede
de volgende meening uit:
De Duitsch-Oostenrijksche tol-unie lijkt
dus, voor zoover wij thans reeds kunnen na
gaan niet strijdig met onze bestaande ver
dragen. Overigens zal er voor Nederland veel
van afhangen in welke richting de tarieven-
,Daar heb je weer een wegwijzer", riep
Bill, met evenveel geestdrift als een veronge
lukte zeeman, die een zeil aan den horizon
ontdekt.
„Wat heb ik aan weer een wegwijzer? Ik
wou de plaats liever zien, waar ze allemaal
heenwijzen", antwoordde ik, mijn voorhoofd
afvegend.
Naar schatting haddén we zoowat vyftig
mijl getippeld sinds we den vorigen wegwijzer
passeerden, die beweerde, dat de afstand
naar Torrington drie mijl was.
„Torrington, drie mijl", las Bill somber
achtig, toen we ten aanschouwe van den
nieuwen wegwyzer stonden.
Bill en ik zijn straatsiypers, maar we zijn
degelijk en eerlijk. Zeldzame combinatie mis
schien, maar niet onmogelijk. Waarom zou
men geen straat kunnen slijpen en tegeiyk
het hoofd boven water houden?
Er waren ons wel tien of twaalf auto's ge
passeerd. terwijl wy voortstapten naar onze
bestemming, maar lederen keer, als er een
kleine auto passeerde, was die tot de nok
toe volgeladen met passagiers en als er een
groote auto langs kwam, was die zoo uitge
lezen leeg, dat Bill en ik wanhoopten aan
de mogeiykheid van te mogen meeryden.
Even voorby een wegwyzer kwamen we
aan een lief klein huisje, dat een eindje van
den weg af stond, boven aan een groene
helling.
„Laten we zien, dat we daar een kleinig
heidje krijgen", stelde ik voor.
..Kleinigheidje krijgen", smaalde Bill.
„Waar zie je me voor aan voor 'n bede
laar?"
„Scheelt niet veel", merkte ik op.
„Hoor eens jog", zei Bill verontwaardigd,
„we zijn al een heelen tijd samen op avon
tuur, en we zijn dikwijls genoeg zoowat uit
gehongerd, als we nergens iets op konden
pikken maar je hebt me nog nooit ergens
aan een keukendeur een kliekje zien aan
nemen, is 't wel?"
Ik moest toegeven, dat ik zooiets nooit
gezien had.
„Nou dan, dan begin ik er nu ook niet
mee" en Bill hervatte zijn wandeling.
Uit de verte achter ons hoorden we ge
toeter.
„Schip in zicht!" riep Bill, ,,'t Is een klein
wagentje.... en de bestuurder is alleen....
Daar gaan we mee mee!"
Aan het geluid te oordeelen tufte het
wagentje maar op twee cylinders. Er wap
perde een vuile gele wimpel aan den éénen
kant van de kap. Er stonden groene letters
op, maar we konden de woorden niet ont
cijferen.
Onze hoop werd echter wreed beschaamd.
Het karretje was naar den kant van den
weg geschoven en stopte. De bestuurder
kwam er uit en ging het paadje naar het
lieve kleine huisje op.
„Weer pech", mopperde ik.
„Niks pech", zei Bill vroolijk. „Die kwant
woont daar niet, anders was hU t groote
pad wel opgereden. Hü wil even telefonee-
ren, of een stofzuiger te koop aanbieden,
of zooiets. We zullen op hem wachten hy
komt zóó terug."
We gingen terug naar de parkeerende
rammelkast en gingen zitten rusten in de
schaduw van een eik. We zaten zoowat
twintig minuten, en werden hoe langer hoe
hongeriger.
,Wat zou er eigenlijk op dat vlaggetje
staan?" vroeg ik. We slenterden naar het
wagentje. „Naar de Berkshires of vergaan",
stond er met groene letters op vuilgelen
achtergrond.
„Hy zal in ieder geval door Torrington
moeten, als hy naar Berkshires wil," merkte
Bill op. „Maar hy komt er nooit, als ie die
bougie niet schoonmaakt. Hij rijdt pas
kun je zien aan dat vlaggetje en hy zet
z'n wagen niet vast ook. De eerste de beste
idioot zou begrijpen, waarom dat ding niet
voort wil".
Bill was óók ooit eigenaar geweest van
een rammelkast, hij wist er dus een en
ander van.
.Aangezien hij ons mee laat rijden, zal ik
't voor hem opknappen", zei hy.
„Wie zegt jebegon ik, maar Bill zei
iets over mijn familie en sloeg de kap op.
Daardoor ging per ongeluk het koordje las,
waar 't gele vlaggetje mee vastzat.
„Hier, hou even vast," zei hy, en hij duwde
mij de banier in handen, terwijl hij zich
over den motor boog. Hy werkte.
„Luister 'ns goed", riep ik opeens.
Van achter ons klonk het diepe, eer
biedwaardige toetgeluid van een wagen uit
de tienduizend-dollar-klasse.
„Nu kan de rammelkast naar de maan
loopen," zei Bill. „We gaan met dien ande
ren mee".
„Die zal gek op ons zijn", twijfelde ik.
„Moet je maar opletten," zei Bill. „Ik sta
aan mijn motor te hannessen, ziet u? En
JU staat te kijken als een gestrande schel-
vischIedere rechtgeaarde automobilist
helpt een broeder, dieWuiven!"
Ik wuifde. Het was een limousine, die er
koelbloedig uitzag, met een koelbloedigen
chauffeur. Als we geloopen hadden, was hy
ons koelbloedig voorbijgereden, maar nu hij
Bill aan een wagentje had zien morrelen
stopte hjj.
„Panne," legde Bill uit. „We moeten in
Torrington zijn, vóór de bank sluit. Zoudt
u ons even mee willen nemen? Dan kunnen
we een reparateur sturen om 't wagentje".
De koelbloedige begon aan de oppervlakte
te smelten. „Stap maar ln", knorde hy. We
stapten in. Toen lk me achterover vleide
tegen het zachte gekussente, bemerkte lk,
dat ik 't gele vlaggetje nog steeds ln de
band had.
Op hetzelfde oogentyik boorden we een
wilden schreeuw uit de richting van het
huisje. De man van de rammelkast had
zeker gezien, dat Bill aan zyn wagen had
gezeten en dat het vlaggetje was opgestapt.
Het beeld van een cel kwam my al voor de
oogen dansen. Je moet van een anders auto
afblijven al bedoel je 't nog zoo goed en
dan dat lamme vlaggetje.
Maar Bill verloor rijn tegenwoordigheid
van geest niet.
„Stil doorryden", zei hij tot den koelbloe
dige,'t Is beter dat.... Harry bij den
wagen blyft. Wy kunnen 't in Torrington
best alleen af, vin je niet?" Die laatste
vraag gold my.
.Absoluut," antwoordde ik.
De weg gleed bemoedigend snel onder ons
weg; maar toen ik door het achterruit je van
den wagen keek, dacht ik, dat myn bloed
bevroor. De rammelkast zat achter ons aan!
Ik knikte tegen Bill. Hy keek om en werd
bleek.
„Was ik maar van die bougie afgebleven",
kreunde hy. „Hy wil z'n wimpel hebben",
fluisterde hij. „Kunnen we 'm niet uit 't
raampje laten vallen?"
„Ik zal u aan de bank afzettendaar is
een garage vlak naast", zei de koelbloedige,
met een gezicht, alsof hy biy zou zyn, als
hy ons den wagen uit had.
We rolden door een hoofdstraat, maar
waren niet ln een stemming, om de mooie
huizen en goed onderhouden tuinen te be
wonderen. We hadden 't te druk met luis
teren naar het geratel van onzen vervol
ger.
Het deed me pyn, den trek van verslagen
heid op het gezicht van myn compagnon
te zien.
„Tob maar niet, jog", zei ik, „we krygen
in 't cachot in ieder geval wel een boter
ham", fluisterde lk hem toe, toen de groote
wagen vaart minderde. Ik zag een opschrift:
„Torrington Garage", en daarnaast een
groot granieten pand.
„Hier is de bank en hier is een garage,
waar ze uw wagen kunnen halen", zei de
koelbloedige, uitnoodigend het portier open
gooiend. We dankten hem, hopend, dat 't
ons lukken zou, weg te komen, vóór de ram
melkast er was. Die hoop was echter ydel,
want onze vervolger stopte juist, vlak achter
den grooten wagen. Terwyi de limousine
wegreed kwam Frederik Henricus overhaast
zyn karretje uit.
„Nou loopen", fluisterde ik schor.
„Nou niet loopen", gromde Bill er zijn blik
volgend, zag ik een politieagent tegen de
benzinepomp van de garage leunen, speelsch
met zyn knuppel zwaaiend; hy stond maar
een pas of drie van ons af.
„We moesten ons maar kalm overgeven",
zei Bill. „Boete kunnen we niet betalen
er zit niets voor ons op dan de bak".
De bestuurder van de rammelkast kwam
met groote stappen naar ons toe. Bill toonde
een stalen voorhoofd.
„Hier zyn we", zei hy. „We hebben aan
uw auto gemorreld. Een bougie schoonge
maakt, als u 't weten wilt".
„En per ongeluk myn vlaggetje meegeno
men", zei de man, met een blik naar het
vuilgele ding en tegelyk naar den politie
agent.
„Goeie service ln Torrington", zei hy
toen, ietwat overbodig, vond ik.
„Zal wel", gaf Bill droefgeestig toe. Hy
leverde het vlaggetje uit., en keek vol ver
wachting naar den agent.
„Hoeveel krygt u?"
„Ja verduistering en aan een auto ge
zeten.,.. wie weet", mompelde Bill. „Ligt
er maar aan, hoe je de zaak voorstelt", zei
hy, met eenige hoop. „We zullen 't maar
aan uw welwillendheid overlaten".
De man van de rammelkast had zijn hand
in den zak gestoken. „Gewooniyk helpen ze
je zoo niet, als een vreemde een garage op
belt", zei hy. „Hier hebt u vyf dollar Is
dat goed?"
Bill verslikte zich, keek naar het uithang
bord van de garage en toen naar de ram
melkast, waarin de motor gemoedeiyk stond
te gonzen.
Eerst toen de bestuurder zijn plaats aan
het wiel weer had ingenomen en ons vaar
wel had toegewuifd, hadden Bill en ik weer
zelfbeheersching genoeg, om verder de
'straat in te wandelen, naar het eerste het
beste restaurant.
politiek de in tol-unie vereenigde landen
zich zal ontwikkelen en welke voordeelen de
Dultsch-Oostenryksche handelsbeweging door
het wegvallen der in- of uitvoerrechten of
-verboden aan hun gemeenschappelijke grens
zich kan verzekeren ten nadeele van invoe
ren van andere (ook Nederlandsche) her
komst. Na de groepeering van Oslo, en de
pogingen tot agrarische groepeering in Oost-
Europa teekent zich nu hier een nieuwe
groep af, terwyl er al stemmen opgaan voor
een economische kleine Entente. Ook de ver
houdingen dier groepen bimien de voorlco-
pig nog in hoofdzaak economische bemoeiin
gen van „pan-Europa", zullen aandacht
vragen.
Vragen aan den Minister.
Het Tweede Kamerlid Beumer heeft aan
den Minister van Buitenlandsche Zaken
schriftelyk gevraagd of deze bereid is mede
te deelen, welke stappen hy bij de Duitsche
regeering heeft gedaan of denkt te doen
ter zake van het op Nederlandsch grond
gebied door Duitsche polltie-beambten
aanhouden en met geweld naar Duitschland
meenemen van een Nederlandsch ingezete
ne, inwoner van Dinxperio.
De regeering treft geen afweermaatregelen.
Op schriftelyke vragen van het Tweede
Kamerlid Zylstra betreffende het nemen
van maatregelen van regeeringswege in ver
band met den invoer van 8000 ton Russisch
aardappelmeel in Groningen, hebben de
Ministers van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw en van Arbeid, Handel en Ny-
verheid o.m. geantwoord, dat de invoer van
een hoeveelheid buitenlandsche grondstof
fen tegen den geldenden marktprys uiter
aard den afzet van het binnenlandsch
fabrikaat bemoeilijkt en mitsdien niet be
vorderlijk is aan de werking van de regee-
ringsbemoeiingen inzake de aardappelmeel-
industrie.
De regeering is echter vooralsnog niet
voornemens tot het treffen van afweer-
maatregelen over te gaan.
Deken J. P. Huiberg uit Hoorn
zleken-aalmoezenier
Naar wy vernemen zyn er eenige wijzi
gingen gekomen in de samenstelling van het
Comité der Vereeniging tot Samenstelling
van Nederlandsche Bedevaarten.
Pastoor C. Windhausen, die als geesteiyke
voor het Bisdom Roermond in het Comité
zitting had en de functie van Aalmoezenier
der Zieken bekleedde, verzocht van zyn
functie ontheven te worden en werd tot
Eere-lid van het Comité benoemd.
Het Aalmoezenierschap der Zieken werd
aan Deken J. P. Huibers te Hoorn opge
dragen, terwijl thans door Z. H. Exc. den
Bisschop van Roermond voor Limburg tot
lid van het Comité is benoemd Pastoor J. P.
J. Ingendael te Maastricht.
Zooals reeds vermeld werd. is het Bureau
der Vereeniging van 's Gravenhage naar
Heerlen, Lindeplein 17. verplaatst, waarheen
men zich voor eventueele gewenschte inlich
tingen. de Bedevaart naar Lourdes en Li-
sieux betreffende, kan vervoegen.
De Metaalbond zegt de C. A. O .op
Het bestuur van den Ned. R. K. Metaal-
bewerkersbond heeft een aangeteekend
schrijven van den Metaalbond ontvangen,
waarin het bestuur van deze werkgevers
organisatie bericht, dat de collectieve
arbeidsovereenkomst, welke 17 Januari 1930
is gesloten, wordt opgezegd, omdat de werk
gevers meenen, dat het contract niet in on-
gewyzigden vorm verlengd moet worden.
De opzegging van deze overeenkomst,
waarmee het belang van ongeveer 40 dui
zend arbeiders gemoeid is, zou volgens het
bestuur van den R. K. Metaalbewerkersbond
echter geen reden tot ongerustheid behoeven
te geven.
Het bestuur heeft dezen brief van de zyde
der.patroons wel verwacht. In den loop van
het vorige jaar al heeft men tameiyk aan
beide zijden moeten toegeven dat er in het
contract eenige hiaten van technischen
aard voorkwamen. In de centrale commissie
is dan ook reeds een wyziging van eenige
artikelen vastgesteld.
Nu is volgens het bestuur der katholieke
werknemersorganisatie het vermoeden ge
wettigd, dat de opzegging alleen met het op
heffen der hiaten verband houdt en geen
voorstellen tot verslechtering van arbeids
voorwaarden inluidt.
Oprechtheid
25 Maart De vraag wie beter koopma®
is: de particulier of het overheidsbedryf, i*
zoo oud als de gemeente-politiek. U verwacht
er van mij toch zeker geen antwoord op. I*
zou 't u trouwens niet geven ook. Ernstig*
onderwerpen lijken mij nu eenmaal niet. I"
zou ten hoogste kunnen opmerken, dat men
daar in Rotterdam op het oogenblik een zeer
stellige meening over heeft.
Ja, waar wou ik nu eigenlyk ook weef
heen?
O, juist, de H. T. M.
De Haagsche Tramweg Maatschappij li®1
in proces met de A.V.R.O. over die vlaggetjes
kwestie U weet 't nog wel, de onder-dlrecteuf
van de tram was met de A.V.R.O. overeenge
komen. dat op den dag der Houtrust-betoo-
ging 200 A.V.R O.-vlaggetjes van de tram
zouden wapperen. De directeur echter ver
brak deze overeenkomst, omdat hij van oor
deel was, dat de H.T.M. neutraal moest blij
ven in den radiostrijd en bood, als schadever
goeding voor de zielige vlaggetjes, die al klaaf
lagen, honderd gulden schadevergoeding.
Neen vriend, zei de A.V.R.O. tot den di
recteur van de tram, zóó goedkoop kom ie
niet van ons af. Dokken! Zeshonderd gulden
voor gemiste propaganda!
En nu komt een ontroerend détail uit het
geding. Ik knip: „Biykens een kort woord
van den president der civiele kamer.bleef
het geschil loopen over het bedrag en om
trent de vraag, of aan de plaatsing der vlag
getjes propagandistische waarde zou moeten
zijn toegekend, welke vraag de H.T.M. ont
kennend meende te moeten beantwoorden.
De raadsman van de H.T.M. meende dit nog
wat te moeten aandikken: ,Aan de vlag
getjes die by allerlei gelegenheden op de
tram komen kende pleiter geen propagan
distische wftarde toe."
Is het niet aandoenlijk van oprechtheid?
De campagne voor „Truth in advertising"^
begint eindeiyk vruchten af te werpen.
„Mynheer de directeur, ik heb er wel eefl
paar honderd gulden voor over om voor onze
sportbetooging vlaggetjes van de trambeugel*
te laten wapperen."
„Prachtig meneer, dat kan."
„In vertrouwen, mijnheer de directeur, ge
looft u dat er propagandistische waarde 1®
zit?"
„Geen cent, meneer. Niemand die er op
let."
„Wel bedankt voor den tip. En adverteereö
ln de tram, op de ramen?"
„Dat is veel duurder."
„Maar geeft het wat?"
„Geen spat meneer. De menschen zitten
immers allemaal met elkaar te praten 01
hun krant te lezen."
„Dus de krant is eigenlijk het beste mid
del om reclame te maken?"
„Natuuriyk meneer. Wees toch wijze®
Gooi uw geld niet weg."
De directeur van de Haagsche Tram ver
dient een eeremedaille voor oprechtheid-
Maar ik betwijfel of hy die ontvangen z»»
van zyn collega's in andere gemeenten.
De Minister van Financiën brengt te*
kennis van belanghebbenden, dat de com'
missie van deskundigen voor de samenstel
ling van de prijscourant ter berekening va®
het invoerrecht op versch of gekoeld vleescb
in hare vergadering van 23 dezer bedoeld*
prijscourant heeft vastgesteld als volgt'
Rund- en kalfsvleesch, versch of gekoeld'
100 kg. 85. Paardenvleesch, versch of ge'
koeld, 100 kg. 50.
Gedurende de maand April 1931 zal mit3'
dien het Invoerrecht voor de hierboven be'
doelde vleeschsoorten bedragen 10 pCt va*
de hiervoor vermelde waarden.
Uit Buitenzorg wordt gemeld, dat de Maf'
gapengawa lima Oeloe door een zware®
bandjir geteisterd is De totals schade a&®
woning, sawahs enz. woidt geschat °P
f 50.000.
Menschenlevem gingen niet verloren.
De Haagsche rechtbank heeft uitspraak
gedaan in de zaak van den aannemer te
Katwyk a/R., die terecht heeft gestaan we
gens verduistering van gelden, welke hy a*3
diaken-penningmeester der N. H. G. aldaar
onder rich had.
Verd. werd schuldig verklaard aan 't hel®
ten laste gelegde misdrijf van verduistering
en te dier zake veroordeeld tot een voor
waardelijke gevangenisstraf van vier maan
den met drie jaren proeftyd.
251. De melksalon te ontvluchten.
Was het werk voor een oogenblik.
Niemand dacht Wim te achtervolgen,
Nog bevangen door den schrik.
Dacht je," zei Wim, „dat ik zal betalen?
Niet voor de zeep, niet voor de ruit,
Ik ben daar gek, om iets tegeven,
252. De redder, die Wim stevig vast hield,
Verheugd om zijn daad,
„Ja," riep hij, „dat was op 't nippertje
En het was bijkans te laat.
Maar nu heb ik je te pakken,"
Zijn oog van blijdschap glom.
„Ik laat je niet meer los," zei hy,
a
0
0
0
0
0
0
Van my krijg je geen rooden duit." Terwyl hy langs een ladder klom.