ft SLUIT OPVOEDINGS- STUDIERENTE DE KINDEREN VAN DEZEN TIJD EN DE GRAALBEWEGING PALMPAASCH-GEBRUIKEN PIJLTJES fWLËDE BLAD ZATERDAG 28 MAART 1931 BLADZIJ i'. ELCK WAT WILS TREKJES FA. HENDRIK KWAK HZN\ Wenscht gij de Riviera te bezoeken? A W. KUIPERS Zn. OPTISCHE INDUSTRIE Alleen Zijlstraat 97 BERICHT De staking in den Wieringermeer- polder Voorbereidingen 5e Katholiekendag Ieder die in dezen winter het leekespel van Hevr. Roland Holst gezien heeft,, is stil ge- 'ukkig naar huis gekeerd, dat ook in onze droeve eeuw toch nog profeten en ziena- f6ssen opstaan, om de verdoolde kinderen van dezen tijd terecht te wijzen, al hebben I'M misschien zelf nog niet de heele waar heid gevonden. Want inderdaad, ons tegenwoordig tooneel broeit weer uit tot een leer- en oefenschool vati de innerlijke zielegrootheid der men- :''hen, tot een blijde boodschap van vrede c'n verbroedering. En juist als weleer in het oude Grieken- 'and Aischulos en Sophokles machtiger en aangrijpender dan wetgevers en wijsgeeren het Grieksche volk tot hooge deugd ver maanden, zoo is het ook thans weer wer kelijkheid aan het worden onder ons. Te lang had het individualisme in de kunst de aesthetica van de koren en reien J^rgeten en versmaad; reeds te lang luis terden wij op het tooneel naar de klachten van vereenzaamde helden en hun grooten strijd, zonder de echo's er van op te willen vangen in de schare. Maar pas uit de samen werking van heldenrol en koorzang, pas uit het heroïeke voorbeeld, gelijk de menigte het verstaat en de goed geleide massa het be grijpt, kan voor de wereld redding dagen. 2oo heeft het trouwens het Christendom al tijd begrepen, al ging de moderne tooneel- °htwikkeling haar eigen wegen. Ja zelfs vinden wij Sophokles op Aischulos hiet zoo'n vooruitgang meer en zeker Euri- Öldes niet. In technischen bouw staat het stuk van Mevr. Roland Holst zonder twij fel veel dichter bij de oudsten der Griek sche tragici, bij wie het koor, de rei eigenlijk alles was en de gesprekken der helden slechts een prikkelend intermezzo. Martijn en Rogier, Marijt en Peter zijn aan ook niet de hoofdrollen van dit stuk, Jhaar slechts episodes. De hoofdrol speelt het koor der kinderen van dezen tijd, be staande uit „niet minder dan zestien man hen en vrouwen De nevenrol zijn de gees ten van erbarming en raad. En de „ver- Schijningen" van de ontrechten, van hen die Hren en die komen, spelen hier de door tïheon's mirakelspelen voor het eerst weer °htdekte rol van den sinds eeuwen misver stanen Deus ex machina; waaronder de on derwereld en de bovenwereld deel nemen aan het wereldspel. In die oeroude dramatische kunst ont boeten elkander immers alle primitieve gereld volken; en wij met al onze moderne beschaving moeten bij hen weer ter schole Kaan. Hoe aangrijpend begint het stuk met de bede van een der geesten van erbarming: Erbarm U Heer, over de kinderen van hezen tijd. Over hun hoogmoed (hun) zingenot (en) him opstan digheid hiaar zij, de Kinderen van dezen tijd, zijn hog in een heel andere stemming; Van een groot heil ging het gerucht, dat ergens hing in de nabije dagen, han leuzen van liefde en offer doen zij biet meer. En al protesteeren de geesten van Raad met alle kracht: O mijn broeders, de sterren zijn niet gedoofd; O mijn broeders, de bronnen zijn niet verzand: öe halfkoren antwoorden pertinent het om gekeerde. En allen besluiten: Wü willen leven Een geslacht van blijen Die geen aarzling verzwakt; Die geen twijfel knakt. De meisjes maken het dan nog erger: Onze zinnen willen wij niet meer ver sterven Ons vleesch heeft lang genoeg geboet Voorbij, voorbij, voorbij het bitt're derven, Voorbij, voorbij, voorbij, voorbij voorgoed. En dan nemen zij elkander. Peter en Marijt, alleen uitsluitend omdat zij elk genieten Mllen. Voorbij de kwelling van het versterven, Nu bloeit ons vleesch; nu zingt en danst ons bloed. De andere geest van Erbarming beklaagt haar: Groot is mijn deernis voor de vrouw, Die de kern verried van haar diepste wezen. Haar wil is tegen de wet opgerezen In haar gegrift door een wijze natuur: Haar vreugde zal voos en kortstondig wezen. Maar dat hooren zij niet, en zij vermeten bich nu tot een smaad op het nu eindelijk Voluit genoemde „kruis". Wij zijn uitgetogen uit het vaderhuis, wij hadden genoeg van zijn dwingende oogen en de schaduw van zijn kruis, die stond tusschen ons en het licht der vreugde en ons volgde bij eiken tred. Wij willen door geen schaduw van boven langer der aarde lach laten dooven, wij willen geen kruis dat ons verplet. Daarmee ligt het Christendom dus voorgoed! En nu vooruit naar de stad! al wordt daar, Zoo raadt de geest, het meest geleden, 't hieest misdreven en het minste liefgehad. En nu weten we dus wat ze willen: O stad, in wier schoot alle levenstarwe groeit met sterke armen en begeerige kaken storten wij ons in Uw betooverd woud. Wij gaan U tot onze kampplaats maken; wij gaan onze spitse willen in u haken om ons vol te zuigen met macht en goud. Waarop de beide Geesten der Erbarmlng het eerste bedrijf sluiten met een hartroe rend gebed. In het tweede bedrijf komt dan de wreede Ontgoocheling. Aangrijpend is daarvan voor al de daemonie der verschijning van ont rechten Om de banden waarin ge ons hebt geslagen, Om de verned'ring, die g'ons leerdet ver dragen Weest vervloekt! Om de schoonheid, die g'in ons vermoordet, Om de goedheid, die ge in ons smoordet, Weest vervloekt! Om de kwellingen, waaraan ge ons ketent, Die g'in koelen bloede uitdenkt en berekent, Weest vervloekt! En C n die rei: Rood is de haat Rood is het bloed Rood is de wraak Rood en zeer zoet. Veel korter had dit bedrijf kunnen zijn. Juist de individueele geschiedenis van Ro gier, Peter en Marijt nemen hier nog te veel plaats in. Maar het geheel is ver pletterend. Het derde bedrijf is, als wij ons niet ver gissen, door de wolk van Mevr. Roland Hoist's eigen agnostische levensovertuiging voor een overigens zoo fel spel, iets te veel overschaduwd en in half duister gezet. Het begint met een prachtige, eerlijke biecht van zelfinkeer en zelfbeschuldiging: We waren trotsch op wat we wisten. wat we vermochten, We maten de wereld met hoogmoedigen blik; Al wat we zonnen, al wat we zochten Was verheffing van het eigen ik. We bleven koel voor het leven der onterfden, We bekreunden ons niet om de gerechtigheid; We hadden geen'-liefde voor hen, die derfden Wat elk van ons in overvloed ontving. Ja, de kinderen van dezen tijd laten zich door de geesten van raad gedwee vernede ren: Ge hieldt tegen den groei der gerechtigheid, Ge waart stinkend van zelfzucht en hoovaardigheid. Na zoo'n deemoed kiemt de hoop van we- derkeerende genaden, en zij herademen bij het zeggen: We hooren een verren roep, we zien een schemerende klaarte, Een kracht doorstroomt ons, haar warmte ontdoet ons gemoed, Licht wordt het hart dat boog onder looden zwaarte en een hand grijpt onze hand. We zijn niet verloren, we worden herboren De golven dragen ons, we zien het land. Als de zoo diep menschelijke Jezus hierbij tegenwoordig was geweest, was het zeker op een maaltijd met den verloren zoon uit- geloopen. Maar Mevr. Roland Holst herin nert zich uit haar eigen leven veel prach tige liefde-oogenblikken, die ten slotte toch weer niet tot de verhoopte eindoplossing hebben geleid en daarop komen nu de geesten van Raad hier zeggen: Het land is ver, onnoozelen! Misleidt U niet opnieuw. En als de pasbekeerden nu ineens Apos telen willen worden en de wereld met man en macht veroveren, moeten zij zich laten gezeggen: O kinderen, Kinderen van dezen tijd, van dezen nacht, Van deze wereld en haar koninkrijken, Gij hebt nog altijd niet begrepen En gij verdoolt al bij den eersten stap. Hoe zoudt g' anders zoo ijd'le woorden spreken? Macht kan het rijk, macht kan het rijk niet bouwen, Geen stelsel kan het. Hier geldt groot noch klein, Liefde, geduld en onwrikbaar vertrouwen Moeten daarvan de steen zijn. Opnieuw komt een deus ex machina, de geestverschijningen der vroegere en der komende geslachten, hier deze les heiligen vanuit een hoogere geestenwereld: En de geesten van Raad vragen het nog eens: Hebt ge gehoord? Hebt ge verstaan? Denkt aan de korrel die moet vergaan Zoo het zaad wil kiemen en rijpen. Wat weer het koor beaamt: Wij hooren, wij begrijpen. En dan eindigt het stuk; ons toch nog slechts half bevredigend ten slotte. En dat is juist de bedoelde tragiek. Dat zij vrede moeten nemen, zelfs met een halve waar heid, die pas heel langzaam, na eeuwen en eeuwen, algeheel zal worden vervuld. En de kinderen van dezen tijd eindigen dan ook met de resignatie: Wij zijn het geslacht, dat staande in het onzek're licht van de kenterende tijden, geen bedding vond gereed, om te zamen zijn kracht; zoekende zijn wü nog, we zijn nog verspreiden wü moeten ons zeiven uit menigen waan nog bevrijden; we moeten nog worden hen, waar de wereld op wacht. En al eindigen nu de Geesten van Er barming met van hen te verklaren: „Nu niet meer kinderen van dezen ty'd, maar kinderen Gods", toch zijn wij door dit einde niet bevredigd, vooral niet als ons bü het naar huis gaan, nog die andere verzen te binnen vallen uit de geestver- schüning van het verleden: Volgt ons na, genooten draagt het licht, draagt het en geeft het door aan den makker. Niet hoe gij leeft niet hoe gü sterft is het groote maar of over den menschenakker ook verder de gloeiende fakkel zweeft Wordt hier de praktük van de deugd, de eene vogel dien wü in de hand hebben, naar Mevr. Roland Holst eigen woord toch niet prü'sgegeven voor tien in de lucht? Is er in die resignatie misschien toch ook weer geen verfünde trots van troost! Geen decadente gratie van gelatenheid? Is die overgave aan een God ten slotte wel deemoedig genoeg, en vol vertrouwen op Hem? Lükt die God niet wat te passief, alsof wü alles moesten doen? Staan de Gees ten van Raad ten slotte niet te veel als een soort theosophische demiurgen tusschen God en ons en dan weg, om met den Vader in de hemelen het onmiddellijke contact te kunnen vinden? Is vooral de smaad des kruis es wel voldoend weerlegd en harmonisch opgelost? Moeten wü het inderdaad met zoo kale en abstracte troost stellen? Is die troost althans wel concreet genoeg voor de vrouw van heden? Althans voor de groote menigte van jonge vrouwen, gelijk wij ze kennen en trachten te vormen in de Graal? Wü zullen in een volgend artikel op deze vraag antwoord geven. MI A VAN DER KALLEN, Vr. van Nazareth. Passie-Zondag 1931. Het Paaschfeest wordt ingeleid door den Palm-Zondag, welks naam ons herinnert aan de palmtakken, welke gestrooid werden op den weg, toen onze Goddelüke Zaligma ker Zijn intocht deed in Jeruzalem, om er het Paaschfeest te vieren. Om deze reden ook is het bij ons, Katholieken, gebruikelijk, palmtakken onder het teeken des kruises met wijwater te besprenkelen. In Duitschland echter kan men de echte palmtakken niet bekomen en daarom heeft men er iets anders voor in de plaats gesteld. Deze „Ersatz" bestaat óf uit takken van boomen. welke steeds groen zün, zooals de iep, de palmboom, de steekpalm, óf uit tak ken van boomen, die het vroegst groen wor den, zooals de berk, de hazelaar, de zilver populier. In sommige streken brengt men niet, zooals het gewoonlük gebruikelük is, een paar takken van deze boomen mee naai de kerk, om daar gewijd te worden, maar draagt men zelfs heele stammen aan. In het Oostenrüksche Innviertel, Beieren, Böhmerwald, Saterland, enz. stellen de jon gens of de knechten er een groote eer in, een zoo mooi en groot mogelük „palm boompje" op te sieren en te laten wüden. Op den morgen van Palm-Zondag gelijkt de kerk dan op een echt miniatuur-bosch. In het land van Bazel snijdt men de tak ken van een dennenboom tot op de kleine, sierlüke kroon af en schilt den bast in kunst volle slangenwendingen, bindt vervolgens takken van een palmboom om den stam, versiert hem met gekleurde, wapperende doeken, bonte strooken papier en papieren rozen en hangt er ten slotte nog mooie, rood-wangige appels aan. In het land van Munster (Oldenburg) hangt men aan den boom ook uit koekdeeg gevormde vogelfiguren („palmvogeltjes", die de verkondigers der lente symboliseeren), kettingen van gebakken fruit alsmede sui kerwerk, en op den top komt een groote krakeling. In Holland kent men nog op vele plaatsen de eigenaardig gevormde „palmpaasch", waaraan eveneens allerlei gebak, in het bij zonder hanen en zwanen, maar ook broodjes en andere lekkernijen worden bevestigd. De gewüde palm wordt tot den volgenden Palm-Zondag bewaard. Men hangt ze in de kamer, steekt ze achter den spiegel, de hei ligenbeelden of het Crucifix, bevestigt ze boven de deur van huis of stal, steekt ze tusschen de dakpannen en planken der schuur, hangt ze in den schoorsteen, enz. Bij een of ander dreigend gevaar worden ze te voorschün gehaald, by voorbeeld wan neer een zwaar onweer komt opzetten of oij het uitbreken van een hevigen brand ver brandt men in Neder-Oostenrük en Hessen palmtakken op den haard. Natuurlü'k heeft ook het bijgeloof zich van deze christelüke gebruiken meester ge maakt. Als in de evengenoemde streken een blüde gebeurtenis in een familie heeft plaats gevonden, legt men palmbladeren in de Het rondrijden met den palm-ezel in Tirol. schoenen van de jonge moeder, om haar te beschermen tegen heksen! In Duitsch-Bohemen slikt men de katjes van palmboomen in, om gevry waard te blij ven van koorts, keelpijn en andere ziekten. In Zuid-Duitschland slaat de herder zün zijn vee, als dit voor het eerst naar de wei gaat, kruisgewijs met een palmtak op den rug, om te verkrügen, dat het vee goed zal groeien en gezond blüven. In Duitsch Bohemen deelen de kinderen elkaar slagen uit, om niet lui te worden en ook om geen rugpijn te krügen. Elders weer plant men palmtakken op de vier hoeken van een akker, om de velden voor hagelslag en misoogst te bewaren. Het in vroegere eeuwen veel verbreide gebruik, dat bij de processies op Palm-Zon dag, wanneer de intocht van den Heiland werd voorgesteld, ook een priester op een ezel meereed, of dat men waarmede men later genoegen nam een houten ezel op wielen of op een wagen meevoerde, is reeds lang in verval geraakt. Deze houten ezels slijten tegenwoordig nog hun bestaan in menig museum. De sportnaam „palmezel" welke gegeven wordt aan iemand, die op dezen dag het laatst opstaat of met zijn palm te laat in de kerk komt is van deze gewoonte af te leiden. Veelal ook had op Palm-Zondag de eer ste H. Communie der kinderen plaats. In Zwitserland ten slotte viert men dezen dag als „kransjesdag". De kinderen zoeken op de velden en bergen bloemen, laten deze door oudere meisjes tot kransen binden en trekken dan onder trompetgeschal en voor zien van wapperende vlaggen feestelijk het dorp binnen. vroegtijdig voor Uw kinderen een Inlichtingen Makelaars en Assurantiebezorgers PARKLAAN 38 - HAARLEM TEL. 10224, b. g. g. 26226 Palmzondag-gebruik in Zwitserland Bezichtigt dan de Bloemcndaalsche gemeente -kweekerü. Menig iemand zal des zomers in zün va- cantie het maken van een reis buiten Ne derland een groote aantrekkelijkheid vin den en het geheele jaar door al het moge- lüke doen, om dien wensch in vervulling te doen gaan. Voor velen blijft een buiten- landsche reis echter dikwijls een onvervulde wensch. Toch kunnen ook zij in deze dagen zich evenveel genot verschaffen als zy van plan zouden zijn, in het buitenland te gaan ge nieten, indien zü er maar de gelegenheid toe kregen. En dit kunnen zü doen, door een bezoek te brengen aan de gemeentelijke kweekerij van Bloemendaal, gelegen aan de Veldlaan te Bentveld. Na een heerlüke wandeling door de ont luikende natuur van Bentveld's boschryke omstreken, des te schilderachtiger door het constante groen van dennen en andere ko- niferen, die nu nog scherp afsteken bü de onbebladerde boomen en struiken, bereikten wü gistermorgen deze plaats. Ondanks het reeds mooie voorjaarsweer buiten, hadden wij na aankomst in de kas sen van de kweekery eenigen tüd noodig, om te acclimatiseeren. Het verschil in temperatuur niet alleen maakte het noodzakelijk, maar ook de na tuur, die hier aJs bü tooverslag veranderd was. Zooeven nog zagen wü karig jeugdig groen op grond en struik, keken wij nog door bla- derlooze boomen, en nu stonden wü plotse ling neergeplant in de rijkste natuurweelde, zooals die te genieten valt in de omgeving der Italiaansche meren en in de Riviera, en werden onze neusvleugels geprikkeld door den sterken geur van de gele brem. Het was een streeling voor het oog, de rose en witte camelia's en azalea's te aanschou wen tusschen de groote struiken citroenkleu- rige mimosa en paarse en donkerblauwe ci neraria's. En van welk een omvang waren al deze sub-tropische planten! Zelden, neen nimmer zagen wij zoo sterk ontwikkelde kin deren van deze planten-familie. Stelt u eens voor, een azalea met een blad- en bloem kroon, welke laatste binnen eenlge dagen in blanken bloei zal staan, van ruim twee me ter doorsnee, op een stam van minstens even veel lengte. Zelfs deskundigen, zij die meer dan eens de Riviera bezochten, hadden ver klaard, aldus deelde het hoofd van den Plantsoendienst in Bloemendaal, de heer E. W. A. van Nederhasselt, ons mede, dat de mantengroei in Bloemendaal's kweekerü vol komen aan den sub-tronischen gelijk was. Heel het groote bassin waarin vorig jaar de Victoria Regia bloeide, was gevuld met sub-tropische planten in vele variëteiten, in haar büzondere kleuren een onvergetelijken aanblik opleverend. Onder de vele soorten zagen wü een zeven meter hooge eucalyptus (koortsbloem) oran- jeboomen en een cactus-, boem" met de eet bare cactus-vijg. Ook een mandarijn hing nog aan een der oranjeboomen, doch was reeds aan het indrogen. Een volgende kas deed ons de schitterendste tropische flora bewonderen, in de meest ori- gineele woestenü gevormd en gegroeid. Vüf meter hooge bananenboomen, welke met hun groote blaren en donkerroode hoofd- bladnerf een büzonder forschen indruk ge ven een pandaan (schroefboom, met lange luchtwortels), ongekend hooge stamvarens, een Kaapsche lindeboom, waaier- en rubber planter katoenplanten en nog vele andere zeldzame plantensoorten doen den aan schouwer volkomen in de tropen leven. Des zomers worden al deze planten in Bloemendaal's plantsoenen In den vollen grond gezet. Door den zeer goed verwarmen den bladmest dan aan de planten te geven, doet men ze zonder stoornis in groei of bloei gelük in de tropen leven. In kleinere kassen zagen wü opkomende zaadplantjès van de vanille-, ananas-, gem ber- thee-, koffie- en andere planten, de euphorbia (de plant, welke het vergif af scheidt, dat de Indianen vroeger gebruikten om hun pijlen te vergiftigen), een tropische soort van het groothoefblad, de tropische druif rotscactussen, enz. Verder vielen nog op de streützia, met haar veelkleurige bloem, welke den vorm heeft van een reigerkopt de roode en blauwe bonte-geraniums en de rose, roode, grijze en ander-kleurige plantjes, welke speciaal In de z.g. mozaïek-perken geplant worden. Na een kostelük uur genoten te hebben van de grootste verscheidenheid in bloemen en planten, vooral ultheemsche, namen wü afscheid van den heer Van Nederhasselt, die ons zoo van harte in zün liefde voor de flora had laten deelen. Heden- en Zondagmiddag is de kweekery te bezichtigen voor het publiek. 1 I Gekrenkte majesteit Er heeft zich op de grens van Tsecho- Slovakije een diplomatiek incident voorgedaan. Het gebeurde tijdens den triomftocht van een souverein, die op dit moment, onder algemeen enthou siasme van zijn onderdanen, zijn kei zerrijk bereist. Het schijnt namelijk, dat Charley Chaplin midden in den nacht de deur van den spoorwagen, waarin hij sliep, zag open gaan en brutaal-weg door een douane-beamtte uit zijn slaap werd gewekt met de vraag of hij nog wat had aan te geven. Deze begon daar op zelfs zijn koffers te doorsnuffelen. Verontwaardigd over dit optreden heeft Charley geweigerd een bezoek aan Praag te brengen. Het was dan ook wel erg. Want het is geen kleinigheid om, wanneer men voor goud een slaapwagen he^ft gehuurd om Duitschland, Zwitserland en Frankrijk te bereizen en men zich dit zware fi- nancieeie offer getroost heeft om zich een rustigen nacht te verzekeren, het is in zoo'n geval, herhalen wij, ongeper mitteerd, dat men om twee uur 's nachts door achterdochtige douaniers uit zijn slaap wordt gehaald en dat zij met vuile handen graaien in uw kof fers, uw slappe boordjes smoezelig ma ken, je linnengoed door elkaar gooien en dat alles om te zien of je ergens geen pakje cigaretten hebt verborgen. Ja, dat zijn van die dingen, die je alleen bij wilde stammen verwacht en onze lezers zullen zich dan ook best kunnen voorstellen, dat Charley een afgrijselijken afkeer heeft gekregen van een volk, dat zich ten zijnen opzichte zoo Indiaansch aanstelde. Arme Charley, hij zal nog wel meer ondervinden op zijn Europeesche reis, want wij, Europeanen, bemerken zoo niet meer wat wij te lijden hebben en zijn er verhard in geworden, maar waarlijk, er moet zoo'n incident plaats hebben om ons op onze kinderachtige lijdzaamheid opmerkzaam te maken. Het is te hopen, dat er internationale onderhandelingen zullen worden aan geknoopt om menschen als Charley met wat meer respect te behandelen.... Nu ja, dat is maar gekheid. Natuur lijk. En toch heeft Charley wel een beetje gelijk om boos te zijn. Want wel nie mand zal kunnen begrijpen, waarom op de grens zoovele ambtenaren zonder noodzaak barsch en onwellevend zijn en waarom bijna iedere grensambte- naar van meening schijnt te zijn, dat voorkomendheid tegenover de reizigers niet in acht behoeft te worden geno men. Waarom toch? De invloed van de negerij waar zij in den regel wonen? BIJ ONWEL ZIJN is het natuurlijke „Franz-Josef'-bitterwater een aangenaam werkend huismiddel, dat de kwalen aanmer- kelük doet afnemen, vooral daar reeds kleine hoeveelheden zeker baten. Bü apoth. en drog. Wegens overvloed van copie moeten vele berichten w.o. verslagen van vergaderingen en het raadsverslag van Ter Aar tot Maan dag blijven liggen. Hierboven een foto van een Clivia, die als kamerplant werd gekweekt door mevr. C. S. G. Vilsterman-ter Linden, wonende Zijlvest Haarlem, bevattende niet minder dan 21 bloemen, wat 'n groote merkwaardigheid mag heeteh NED. MIDDENSTANDSBANK N.V. Kantoor: Haarlem. Gierstraat 14 Tclef. 13098 HANDELSCREDIETEN KLUISLOKETTEN van 5 per jaar af Het werk onder protest weer begonnen In een gisteren gehouden vergadering van stakers te Wieringen werd besloten, vandaag onder protest weer aan het werk te gaan, in afwachting van het resultaat der onderhan delingen tusschen den Rijksbemiddelaar en „de directie van het in cultuur brengen der Wieringermeerpolder." Over het algemeen heerscht onder de arbeiders, ook onder hen die aan het werk bleven, over het verlengen van den arbeidsdag tot 10 uur groote onte vredenheid, omdat zeer velen per dag drie uur kwüt zün voor het heen- en weer trek ken naar en van hun werkplaats, waarvoor ze niets vergoed krijgen. Affiches en Programma-ontwerpen Naar wü vernemen heeft het dagelüksch bestuur van den Vyfden Nederlandschen Katholiekendag opdracht gegeven aan den teekenaar J. Lutz te Amsterdam om het af fiche voor den Katholiekendag te ontwer pen, terwül de omslag van het Programma boek ontworpen is door Cor de Wolff te Amsterdam. De affiche voor het Mysteriespel, dat <->p den Tweeden Pinksterdag des avonds in ne' Stadion wordt gegeven, is ontworpen dooi den Maastrichtschen kunstenaar H. Jonas. Als. Ja, als ik dichten kon, Ik zou in zuiv're zinnen En met kristallen woord Een rük-gevlochten lied. Een ongetoonde zang Op d'Ommegang beginnen, Op die voorbije droom Och arm, ik kan het niet. Ik zou niün zilv'ren taal Naar alle harten dragen, Een taal, waarin spontaan 't Mirakel werd herdacht. Ik zouMaar 't mag niet zyn, Het blüft een aarz'lend wagen. Ik zou bejuub'len dan De mannen van De Nacht.... De mannen van De Nacht, 't Verblüdend groeiend cüfer, Het jaarlüksch offensief Van enkel hulde, dank Het onverwoest'bre geloof, De niet te remmen yver Dn de massale stap Als een'ge wapenklank. Ik zou die stuwende Processies dan bezingen, Ontdaan van statie-kleed En zonder vaandel-pracht, Die in hun stalen trouw Bij haat ontzag zelfs dwingen, Het leger, streng-vereend, Der mannen van De Nacht. Ja, als. ik dichten kon Maar 't is een staam'lend pogen Van klanken, die te ras Zoo arm verloren staan. Ik zeg het simpel dan, Met woorden, ongewogen, Die in een schaamle rym Het hart verlaten gaan. Ze trekken naarstig voort In rein, devoot verlangen Naar 't feestend Hoog-aïtaar, Waar 't Wonderbrood hen wacht. Boven de sterren uit Gaan kinderlijke zangen, Want kind'ren willen zijn De mannen van De Nacht. En rustig blüft de dreun Der zwaar-beproefde voeten, En dringend het gebed, Waarmee ze reeds van ver' 't Mirakel, ongerept, Van eeuwen her begroeten. Zü zijn der Wijzen stoet, In optrek naar de Ster. En zwaarder wordt de duw Aan 't moede lijf gegeven, Doch 't wenkend Licht der Stèe Vangt elke zucht of klacht, Het voedt met heilig vuur Hun onweerstaanbaar streven, En moedig houden vol De mannen van De Nacht. Geen fel-enthousiast, Demonstratief vergaad'ren, Geen meeting of congres Van menigten bijeen, Geen stoet van gouden praal Zal ooit de glans benaad'ren Van deze zwarte drom De Omgang staat alléén Alléén in rijke oogst Aan eerherstel en hulde, Alléén in strategie En üz'ren afweer-macht, Deez' grootsche daad toch kan Geen mededinging dulden, Want Wonder-dragers zün De mannen van De Nacht. De wereld raast en vloekt En hijgt in heete driften, Zü spuwt op God en Kerk In machtelooze nüd. Zü giet in 't arg'loos hart Haar slim bereide giften, De Omgang zwelt bü t jaar, Het satanswerk ten spijt. Daar slaapt de wereldstad Van minder deugd dan zonden, Waar, in een donk're hoek Nog valsch de schijn-vreugd lacht. Zü siddert van ontzag Op haar cementen gronden, Bü 't voelen van de stap Der mannen van De Nacht Ja, als ik dichten kon Zou 't inderdaad iets baten? Zou 't Vuur-Mysterie zich In woorden laten slaan? Zou 't strengst gevormd talent De dichter niet verlaten, Hem met zün nüv're pen Onmachtig laten staan? Waar is het woord-penseel. De schepper van sonnetten. Die van de Hostie-daad De èelste schild'ring bracht? 'k Zou zrfjn albasten zang In goudschryn willen zetten, Als blüvend loflied aan De mannen van De Nacht. Maar 't stomme manifest Der zwoegers naar de Stede Is het waarachtigst lied, Dat ooit nog werd gerüd. Het is de zuiv're drang Naar niet te schonden vrede. Hst draagt in er'-c;' n-ce De blankrie r - "t'it. De wüzen mogen lang Van volk'ren-eenheid spreken, Hun woorden spatten stuk Op een onkwetsb're kracht, De kracht, die 't felste staal Van vüanden doet breken. Het duizenden-gebed Der mannen van De Nacht. Ja. als ik dichter was. Ik zou in zilv'ren zinnen Van juist gekozen woord Een onvergank'lük lied. Een ongetoonde zang Op d'Ommegang beginnen. Op die voorbije droom.... Voorbü? Hü eindigt niet. G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5