ft
SLUIT
OPVOEDINGS-
STUDIERENTE
DE KINDEREN VAN DEZEN TIJD
EN DE GRAALBEWEGING
PALMPAASCH-GEBRUIKEN
PIJLTJES
fWLËDE BLAD
ZATERDAG 28 MAART 1931
BLADZIJ i'.
ELCK WAT WILS
TREKJES
FA. HENDRIK KWAK HZN\
Wenscht gij de Riviera te
bezoeken?
A
W. KUIPERS Zn.
OPTISCHE INDUSTRIE
Alleen Zijlstraat 97
BERICHT
De staking in den Wieringermeer-
polder
Voorbereidingen 5e Katholiekendag
Ieder die in dezen winter het leekespel van
Hevr. Roland Holst gezien heeft,, is stil ge-
'ukkig naar huis gekeerd, dat ook in onze
droeve eeuw toch nog profeten en ziena-
f6ssen opstaan, om de verdoolde kinderen
van dezen tijd terecht te wijzen, al hebben
I'M misschien zelf nog niet de heele waar
heid gevonden.
Want inderdaad, ons tegenwoordig tooneel
broeit weer uit tot een leer- en oefenschool
vati de innerlijke zielegrootheid der men-
:''hen, tot een blijde boodschap van vrede
c'n verbroedering.
En juist als weleer in het oude Grieken-
'and Aischulos en Sophokles machtiger en
aangrijpender dan wetgevers en wijsgeeren
het Grieksche volk tot hooge deugd ver
maanden, zoo is het ook thans weer wer
kelijkheid aan het worden onder ons.
Te lang had het individualisme in de
kunst de aesthetica van de koren en reien
J^rgeten en versmaad; reeds te lang luis
terden wij op het tooneel naar de klachten
van vereenzaamde helden en hun grooten
strijd, zonder de echo's er van op te willen
vangen in de schare. Maar pas uit de samen
werking van heldenrol en koorzang, pas uit
het heroïeke voorbeeld, gelijk de menigte het
verstaat en de goed geleide massa het be
grijpt, kan voor de wereld redding dagen.
2oo heeft het trouwens het Christendom al
tijd begrepen, al ging de moderne tooneel-
°htwikkeling haar eigen wegen.
Ja zelfs vinden wij Sophokles op Aischulos
hiet zoo'n vooruitgang meer en zeker Euri-
Öldes niet. In technischen bouw staat het
stuk van Mevr. Roland Holst zonder twij
fel veel dichter bij de oudsten der Griek
sche tragici, bij wie het koor, de rei
eigenlijk alles was en de gesprekken der
helden slechts een prikkelend intermezzo.
Martijn en Rogier, Marijt en Peter zijn
aan ook niet de hoofdrollen van dit stuk,
Jhaar slechts episodes. De hoofdrol speelt
het koor der kinderen van dezen tijd, be
staande uit „niet minder dan zestien man
hen en vrouwen De nevenrol zijn de gees
ten van erbarming en raad. En de „ver-
Schijningen" van de ontrechten, van hen die
Hren en die komen, spelen hier de door
tïheon's mirakelspelen voor het eerst weer
°htdekte rol van den sinds eeuwen misver
stanen Deus ex machina; waaronder de on
derwereld en de bovenwereld deel nemen aan
het wereldspel.
In die oeroude dramatische kunst ont
boeten elkander immers alle primitieve
gereld volken; en wij met al onze moderne
beschaving moeten bij hen weer ter schole
Kaan.
Hoe aangrijpend begint het stuk met de
bede van een der geesten van erbarming:
Erbarm U Heer, over de kinderen van
hezen tijd. Over hun hoogmoed
(hun) zingenot (en) him opstan
digheid
hiaar zij, de Kinderen van dezen tijd, zijn
hog in een heel andere stemming;
Van een groot heil ging het gerucht,
dat ergens hing in de nabije dagen,
han leuzen van liefde en offer doen zij
biet meer. En al protesteeren de geesten
van Raad met alle kracht:
O mijn broeders, de sterren zijn niet
gedoofd;
O mijn broeders, de bronnen zijn niet
verzand:
öe halfkoren antwoorden pertinent het om
gekeerde. En allen besluiten:
Wü willen leven
Een geslacht van blijen
Die geen aarzling verzwakt;
Die geen twijfel knakt.
De meisjes maken het dan nog erger:
Onze zinnen willen wij niet meer ver
sterven
Ons vleesch heeft lang genoeg geboet
Voorbij, voorbij, voorbij het bitt're derven,
Voorbij, voorbij, voorbij, voorbij voorgoed.
En dan nemen zij elkander. Peter en Marijt,
alleen uitsluitend omdat zij elk genieten
Mllen.
Voorbij de kwelling van het versterven,
Nu bloeit ons vleesch; nu zingt en danst
ons bloed.
De andere geest van Erbarming beklaagt
haar:
Groot is mijn deernis voor de vrouw,
Die de kern verried van haar diepste wezen.
Haar wil is tegen de wet opgerezen
In haar gegrift door een wijze natuur:
Haar vreugde zal voos en kortstondig
wezen.
Maar dat hooren zij niet, en zij vermeten
bich nu tot een smaad op het nu eindelijk
Voluit genoemde „kruis".
Wij zijn uitgetogen
uit het vaderhuis,
wij hadden genoeg van zijn dwingende
oogen
en de schaduw van zijn kruis,
die stond tusschen ons en het licht der
vreugde
en ons volgde bij eiken tred.
Wij willen door geen schaduw van boven
langer der aarde lach laten dooven,
wij willen geen kruis dat ons verplet.
Daarmee ligt het Christendom dus voorgoed!
En nu vooruit naar de stad! al wordt daar,
Zoo raadt de geest, het meest geleden, 't
hieest misdreven en het minste liefgehad.
En nu weten we dus wat ze willen:
O stad, in wier schoot alle levenstarwe
groeit
met sterke armen en begeerige kaken
storten wij ons in Uw betooverd woud.
Wij gaan U tot onze kampplaats maken;
wij gaan onze spitse willen in u haken
om ons vol te zuigen met macht en goud.
Waarop de beide Geesten der Erbarmlng
het eerste bedrijf sluiten met een hartroe
rend gebed.
In het tweede bedrijf komt dan de wreede
Ontgoocheling. Aangrijpend is daarvan voor
al de daemonie der verschijning van ont
rechten
Om de banden waarin ge ons hebt geslagen,
Om de verned'ring, die g'ons leerdet ver
dragen
Weest vervloekt!
Om de schoonheid, die g'in ons vermoordet,
Om de goedheid, die ge in ons smoordet,
Weest vervloekt!
Om de kwellingen, waaraan ge ons ketent,
Die g'in koelen bloede uitdenkt en berekent,
Weest vervloekt!
En C n die rei:
Rood is de haat
Rood is het bloed
Rood is de wraak
Rood en zeer zoet.
Veel korter had dit bedrijf kunnen zijn.
Juist de individueele geschiedenis van Ro
gier, Peter en Marijt nemen hier nog te
veel plaats in. Maar het geheel is ver
pletterend.
Het derde bedrijf is, als wij ons niet ver
gissen, door de wolk van Mevr. Roland
Hoist's eigen agnostische levensovertuiging
voor een overigens zoo fel spel, iets te veel
overschaduwd en in half duister gezet.
Het begint met een prachtige, eerlijke
biecht van zelfinkeer en zelfbeschuldiging:
We waren trotsch op wat we wisten.
wat we vermochten,
We maten de wereld met hoogmoedigen
blik;
Al wat we zonnen, al wat we zochten
Was verheffing van het eigen ik.
We bleven koel voor het leven der
onterfden,
We bekreunden ons niet om de
gerechtigheid;
We hadden geen'-liefde voor hen,
die derfden
Wat elk van ons in overvloed ontving.
Ja, de kinderen van dezen tijd laten zich
door de geesten van raad gedwee vernede
ren:
Ge hieldt tegen den groei der
gerechtigheid,
Ge waart stinkend van zelfzucht
en hoovaardigheid.
Na zoo'n deemoed kiemt de hoop van we-
derkeerende genaden, en zij herademen bij
het zeggen:
We hooren een verren roep, we zien een
schemerende klaarte,
Een kracht doorstroomt ons, haar warmte
ontdoet ons gemoed,
Licht wordt het hart dat boog onder
looden zwaarte
en een hand grijpt onze hand.
We zijn niet verloren, we worden
herboren
De golven dragen ons, we zien het land.
Als de zoo diep menschelijke Jezus hierbij
tegenwoordig was geweest, was het zeker
op een maaltijd met den verloren zoon uit-
geloopen. Maar Mevr. Roland Holst herin
nert zich uit haar eigen leven veel prach
tige liefde-oogenblikken, die ten slotte toch
weer niet tot de verhoopte eindoplossing
hebben geleid en daarop komen nu de
geesten van Raad hier zeggen:
Het land is ver, onnoozelen!
Misleidt U niet opnieuw.
En als de pasbekeerden nu ineens Apos
telen willen worden en de wereld met man
en macht veroveren, moeten zij zich laten
gezeggen:
O kinderen,
Kinderen van dezen tijd, van dezen nacht,
Van deze wereld en haar koninkrijken,
Gij hebt nog altijd niet begrepen
En gij verdoolt al bij den eersten stap.
Hoe zoudt g' anders zoo ijd'le woorden
spreken?
Macht kan het rijk, macht kan het rijk
niet bouwen,
Geen stelsel kan het. Hier geldt groot
noch klein,
Liefde, geduld en onwrikbaar vertrouwen
Moeten daarvan de steen zijn.
Opnieuw komt een deus ex machina, de
geestverschijningen der vroegere en der
komende geslachten, hier deze les heiligen
vanuit een hoogere geestenwereld: En de
geesten van Raad vragen het nog eens:
Hebt ge gehoord? Hebt ge verstaan?
Denkt aan de korrel die moet vergaan
Zoo het zaad wil kiemen en rijpen.
Wat weer het koor beaamt:
Wij hooren, wij begrijpen.
En dan eindigt het stuk; ons toch nog
slechts half bevredigend ten slotte. En dat
is juist de bedoelde tragiek. Dat zij vrede
moeten nemen, zelfs met een halve waar
heid, die pas heel langzaam, na eeuwen
en eeuwen, algeheel zal worden vervuld. En
de kinderen van dezen tijd eindigen dan
ook met de resignatie:
Wij zijn het geslacht,
dat staande in het onzek're licht van
de kenterende tijden,
geen bedding vond gereed, om te zamen
zijn kracht;
zoekende zijn wü nog, we zijn nog
verspreiden
wü moeten ons zeiven uit menigen
waan nog bevrijden;
we moeten nog worden hen, waar de
wereld op wacht.
En al eindigen nu de Geesten van Er
barming met van hen te verklaren:
„Nu niet meer kinderen van dezen ty'd,
maar kinderen Gods", toch zijn wij door dit
einde niet bevredigd, vooral niet als ons
bü het naar huis gaan, nog die andere
verzen te binnen vallen uit de geestver-
schüning van het verleden:
Volgt ons na, genooten
draagt het licht, draagt het en geeft
het door aan den makker.
Niet hoe gij leeft
niet hoe gü sterft is het groote
maar of over den menschenakker
ook verder de gloeiende fakkel
zweeft
Wordt hier de praktük van de deugd, de
eene vogel dien wü in de hand hebben, naar
Mevr. Roland Holst eigen woord toch niet
prü'sgegeven voor tien in de lucht?
Is er in die resignatie misschien toch ook
weer geen verfünde trots van troost! Geen
decadente gratie van gelatenheid?
Is die overgave aan een God ten slotte
wel deemoedig genoeg, en vol vertrouwen
op Hem? Lükt die God niet wat te passief,
alsof wü alles moesten doen? Staan de Gees
ten van Raad ten slotte niet te veel als een
soort theosophische demiurgen tusschen
God en ons en dan weg, om met den Vader
in de hemelen het onmiddellijke contact te
kunnen vinden? Is vooral de smaad des
kruis es wel voldoend weerlegd en harmonisch
opgelost? Moeten wü het inderdaad met zoo
kale en abstracte troost stellen?
Is die troost althans wel concreet genoeg
voor de vrouw van heden? Althans voor de
groote menigte van jonge vrouwen, gelijk wij
ze kennen en trachten te vormen in de
Graal?
Wü zullen in een volgend artikel op deze
vraag antwoord geven.
MI A VAN DER KALLEN,
Vr. van Nazareth.
Passie-Zondag 1931.
Het Paaschfeest wordt ingeleid door den
Palm-Zondag, welks naam ons herinnert
aan de palmtakken, welke gestrooid werden
op den weg, toen onze Goddelüke Zaligma
ker Zijn intocht deed in Jeruzalem, om er
het Paaschfeest te vieren. Om deze reden
ook is het bij ons, Katholieken, gebruikelijk,
palmtakken onder het teeken des kruises
met wijwater te besprenkelen.
In Duitschland echter kan men de echte
palmtakken niet bekomen en daarom heeft
men er iets anders voor in de plaats gesteld.
Deze „Ersatz" bestaat óf uit takken van
boomen. welke steeds groen zün, zooals de
iep, de palmboom, de steekpalm, óf uit tak
ken van boomen, die het vroegst groen wor
den, zooals de berk, de hazelaar, de zilver
populier. In sommige streken brengt men
niet, zooals het gewoonlük gebruikelük is,
een paar takken van deze boomen mee naai
de kerk, om daar gewijd te worden, maar
draagt men zelfs heele stammen aan.
In het Oostenrüksche Innviertel, Beieren,
Böhmerwald, Saterland, enz. stellen de jon
gens of de knechten er een groote eer in,
een zoo mooi en groot mogelük „palm
boompje" op te sieren en te laten wüden.
Op den morgen van Palm-Zondag gelijkt
de kerk dan op een echt miniatuur-bosch.
In het land van Bazel snijdt men de tak
ken van een dennenboom tot op de kleine,
sierlüke kroon af en schilt den bast in kunst
volle slangenwendingen, bindt vervolgens
takken van een palmboom om den stam,
versiert hem met gekleurde, wapperende
doeken, bonte strooken papier en papieren
rozen en hangt er ten slotte nog mooie,
rood-wangige appels aan.
In het land van Munster (Oldenburg)
hangt men aan den boom ook uit koekdeeg
gevormde vogelfiguren („palmvogeltjes", die
de verkondigers der lente symboliseeren),
kettingen van gebakken fruit alsmede sui
kerwerk, en op den top komt een groote
krakeling.
In Holland kent men nog op vele plaatsen
de eigenaardig gevormde „palmpaasch",
waaraan eveneens allerlei gebak, in het bij
zonder hanen en zwanen, maar ook broodjes
en andere lekkernijen worden bevestigd.
De gewüde palm wordt tot den volgenden
Palm-Zondag bewaard. Men hangt ze in de
kamer, steekt ze achter den spiegel, de hei
ligenbeelden of het Crucifix, bevestigt ze
boven de deur van huis of stal, steekt ze
tusschen de dakpannen en planken der
schuur, hangt ze in den schoorsteen, enz.
Bij een of ander dreigend gevaar worden
ze te voorschün gehaald, by voorbeeld wan
neer een zwaar onweer komt opzetten of oij
het uitbreken van een hevigen brand ver
brandt men in Neder-Oostenrük en Hessen
palmtakken op den haard.
Natuurlü'k heeft ook het bijgeloof zich
van deze christelüke gebruiken meester ge
maakt. Als in de evengenoemde streken een
blüde gebeurtenis in een familie heeft plaats
gevonden, legt men palmbladeren in de
Het rondrijden met den palm-ezel in Tirol.
schoenen van de jonge moeder, om haar
te beschermen tegen heksen!
In Duitsch-Bohemen slikt men de katjes
van palmboomen in, om gevry waard te blij
ven van koorts, keelpijn en andere ziekten.
In Zuid-Duitschland slaat de herder zün
zijn vee, als dit voor het eerst naar de wei
gaat, kruisgewijs met een palmtak op den
rug, om te verkrügen, dat het vee goed zal
groeien en gezond blüven.
In Duitsch Bohemen deelen de kinderen
elkaar slagen uit, om niet lui te worden en
ook om geen rugpijn te krügen.
Elders weer plant men palmtakken op de
vier hoeken van een akker, om de velden
voor hagelslag en misoogst te bewaren.
Het in vroegere eeuwen veel verbreide
gebruik, dat bij de processies op Palm-Zon
dag, wanneer de intocht van den Heiland
werd voorgesteld, ook een priester op een
ezel meereed, of dat men waarmede men
later genoegen nam een houten ezel op
wielen of op een wagen meevoerde, is reeds
lang in verval geraakt. Deze houten ezels
slijten tegenwoordig nog hun bestaan in
menig museum. De sportnaam „palmezel"
welke gegeven wordt aan iemand, die op
dezen dag het laatst opstaat of met zijn
palm te laat in de kerk komt is van
deze gewoonte af te leiden.
Veelal ook had op Palm-Zondag de eer
ste H. Communie der kinderen plaats.
In Zwitserland ten slotte viert men dezen
dag als „kransjesdag". De kinderen zoeken
op de velden en bergen bloemen, laten deze
door oudere meisjes tot kransen binden en
trekken dan onder trompetgeschal en voor
zien van wapperende vlaggen feestelijk het
dorp binnen.
vroegtijdig voor Uw kinderen een
Inlichtingen
Makelaars en Assurantiebezorgers
PARKLAAN 38 - HAARLEM
TEL. 10224, b. g. g. 26226
Palmzondag-gebruik in Zwitserland
Bezichtigt dan de Bloemcndaalsche
gemeente -kweekerü.
Menig iemand zal des zomers in zün va-
cantie het maken van een reis buiten Ne
derland een groote aantrekkelijkheid vin
den en het geheele jaar door al het moge-
lüke doen, om dien wensch in vervulling te
doen gaan. Voor velen blijft een buiten-
landsche reis echter dikwijls een onvervulde
wensch.
Toch kunnen ook zij in deze dagen zich
evenveel genot verschaffen als zy van plan
zouden zijn, in het buitenland te gaan ge
nieten, indien zü er maar de gelegenheid toe
kregen.
En dit kunnen zü doen, door een bezoek te
brengen aan de gemeentelijke kweekerij van
Bloemendaal, gelegen aan de Veldlaan te
Bentveld.
Na een heerlüke wandeling door de ont
luikende natuur van Bentveld's boschryke
omstreken, des te schilderachtiger door het
constante groen van dennen en andere ko-
niferen, die nu nog scherp afsteken bü de
onbebladerde boomen en struiken, bereikten
wü gistermorgen deze plaats.
Ondanks het reeds mooie voorjaarsweer
buiten, hadden wij na aankomst in de kas
sen van de kweekery eenigen tüd noodig,
om te acclimatiseeren.
Het verschil in temperatuur niet alleen
maakte het noodzakelijk, maar ook de na
tuur, die hier aJs bü tooverslag veranderd
was.
Zooeven nog zagen wü karig jeugdig groen
op grond en struik, keken wij nog door bla-
derlooze boomen, en nu stonden wü plotse
ling neergeplant in de rijkste natuurweelde,
zooals die te genieten valt in de omgeving
der Italiaansche meren en in de Riviera, en
werden onze neusvleugels geprikkeld door
den sterken geur van de gele brem.
Het was een streeling voor het oog, de rose
en witte camelia's en azalea's te aanschou
wen tusschen de groote struiken citroenkleu-
rige mimosa en paarse en donkerblauwe ci
neraria's. En van welk een omvang waren al
deze sub-tropische planten! Zelden, neen
nimmer zagen wij zoo sterk ontwikkelde kin
deren van deze planten-familie. Stelt u eens
voor, een azalea met een blad- en bloem
kroon, welke laatste binnen eenlge dagen in
blanken bloei zal staan, van ruim twee me
ter doorsnee, op een stam van minstens even
veel lengte. Zelfs deskundigen, zij die meer
dan eens de Riviera bezochten, hadden ver
klaard, aldus deelde het hoofd van den
Plantsoendienst in Bloemendaal, de heer E.
W. A. van Nederhasselt, ons mede, dat de
mantengroei in Bloemendaal's kweekerü vol
komen aan den sub-tronischen gelijk was.
Heel het groote bassin waarin vorig jaar
de Victoria Regia bloeide, was gevuld met
sub-tropische planten in vele variëteiten, in
haar büzondere kleuren een onvergetelijken
aanblik opleverend.
Onder de vele soorten zagen wü een zeven
meter hooge eucalyptus (koortsbloem) oran-
jeboomen en een cactus-, boem" met de eet
bare cactus-vijg. Ook een mandarijn hing
nog aan een der oranjeboomen, doch was
reeds aan het indrogen.
Een volgende kas deed ons de schitterendste
tropische flora bewonderen, in de meest ori-
gineele woestenü gevormd en gegroeid. Vüf
meter hooge bananenboomen, welke met
hun groote blaren en donkerroode hoofd-
bladnerf een büzonder forschen indruk ge
ven een pandaan (schroefboom, met lange
luchtwortels), ongekend hooge stamvarens,
een Kaapsche lindeboom, waaier- en rubber
planter katoenplanten en nog vele andere
zeldzame plantensoorten doen den aan
schouwer volkomen in de tropen leven.
Des zomers worden al deze planten in
Bloemendaal's plantsoenen In den vollen
grond gezet. Door den zeer goed verwarmen
den bladmest dan aan de planten te geven,
doet men ze zonder stoornis in groei of bloei
gelük in de tropen leven.
In kleinere kassen zagen wü opkomende
zaadplantjès van de vanille-, ananas-, gem
ber- thee-, koffie- en andere planten, de
euphorbia (de plant, welke het vergif af
scheidt, dat de Indianen vroeger gebruikten
om hun pijlen te vergiftigen), een tropische
soort van het groothoefblad, de tropische
druif rotscactussen, enz.
Verder vielen nog op de streützia, met
haar veelkleurige bloem, welke den vorm
heeft van een reigerkopt de roode en blauwe
bonte-geraniums en de rose, roode, grijze en
ander-kleurige plantjes, welke speciaal In de
z.g. mozaïek-perken geplant worden.
Na een kostelük uur genoten te hebben
van de grootste verscheidenheid in bloemen
en planten, vooral ultheemsche, namen wü
afscheid van den heer Van Nederhasselt, die
ons zoo van harte in zün liefde voor de flora
had laten deelen.
Heden- en Zondagmiddag is de kweekery
te bezichtigen voor het publiek.
1 I
Gekrenkte majesteit
Er heeft zich op de grens van Tsecho-
Slovakije een diplomatiek incident
voorgedaan. Het gebeurde tijdens den
triomftocht van een souverein, die op
dit moment, onder algemeen enthou
siasme van zijn onderdanen, zijn kei
zerrijk bereist. Het schijnt namelijk, dat
Charley Chaplin midden in den nacht
de deur van den spoorwagen, waarin
hij sliep, zag open gaan en brutaal-weg
door een douane-beamtte uit zijn slaap
werd gewekt met de vraag of hij nog
wat had aan te geven. Deze begon daar
op zelfs zijn koffers te doorsnuffelen.
Verontwaardigd over dit optreden
heeft Charley geweigerd een bezoek aan
Praag te brengen.
Het was dan ook wel erg. Want het is
geen kleinigheid om, wanneer men voor
goud een slaapwagen he^ft gehuurd om
Duitschland, Zwitserland en Frankrijk
te bereizen en men zich dit zware fi-
nancieeie offer getroost heeft om zich
een rustigen nacht te verzekeren, het is
in zoo'n geval, herhalen wij, ongeper
mitteerd, dat men om twee uur
's nachts door achterdochtige douaniers
uit zijn slaap wordt gehaald en dat zij
met vuile handen graaien in uw kof
fers, uw slappe boordjes smoezelig ma
ken, je linnengoed door elkaar gooien
en dat alles om te zien of je ergens
geen pakje cigaretten hebt verborgen.
Ja, dat zijn van die dingen, die je
alleen bij wilde stammen verwacht en
onze lezers zullen zich dan ook best
kunnen voorstellen, dat Charley een
afgrijselijken afkeer heeft gekregen van
een volk, dat zich ten zijnen opzichte
zoo Indiaansch aanstelde.
Arme Charley, hij zal nog wel meer
ondervinden op zijn Europeesche reis,
want wij, Europeanen, bemerken zoo
niet meer wat wij te lijden hebben en
zijn er verhard in geworden, maar
waarlijk, er moet zoo'n incident plaats
hebben om ons op onze kinderachtige
lijdzaamheid opmerkzaam te maken.
Het is te hopen, dat er internationale
onderhandelingen zullen worden aan
geknoopt om menschen als Charley met
wat meer respect te behandelen....
Nu ja, dat is maar gekheid. Natuur
lijk.
En toch heeft Charley wel een beetje
gelijk om boos te zijn. Want wel nie
mand zal kunnen begrijpen, waarom op
de grens zoovele ambtenaren zonder
noodzaak barsch en onwellevend zijn
en waarom bijna iedere grensambte-
naar van meening schijnt te zijn, dat
voorkomendheid tegenover de reizigers
niet in acht behoeft te worden geno
men. Waarom toch? De invloed van de
negerij waar zij in den regel wonen?
BIJ ONWEL ZIJN is het natuurlijke
„Franz-Josef'-bitterwater een aangenaam
werkend huismiddel, dat de kwalen aanmer-
kelük doet afnemen, vooral daar reeds kleine
hoeveelheden zeker baten. Bü apoth. en drog.
Wegens overvloed van copie moeten vele
berichten w.o. verslagen van vergaderingen
en het raadsverslag van Ter Aar tot Maan
dag blijven liggen.
Hierboven een foto van een Clivia, die als
kamerplant werd gekweekt door mevr. C. S.
G. Vilsterman-ter Linden, wonende Zijlvest
Haarlem, bevattende niet minder dan 21
bloemen, wat 'n groote merkwaardigheid
mag heeteh
NED. MIDDENSTANDSBANK N.V.
Kantoor: Haarlem. Gierstraat 14
Tclef. 13098
HANDELSCREDIETEN
KLUISLOKETTEN van 5 per jaar af
Het werk onder protest weer begonnen
In een gisteren gehouden vergadering van
stakers te Wieringen werd besloten, vandaag
onder protest weer aan het werk te gaan, in
afwachting van het resultaat der onderhan
delingen tusschen den Rijksbemiddelaar en
„de directie van het in cultuur brengen der
Wieringermeerpolder." Over het algemeen
heerscht onder de arbeiders, ook onder hen
die aan het werk bleven, over het verlengen
van den arbeidsdag tot 10 uur groote onte
vredenheid, omdat zeer velen per dag drie
uur kwüt zün voor het heen- en weer trek
ken naar en van hun werkplaats, waarvoor ze
niets vergoed krijgen.
Affiches en Programma-ontwerpen
Naar wü vernemen heeft het dagelüksch
bestuur van den Vyfden Nederlandschen
Katholiekendag opdracht gegeven aan den
teekenaar J. Lutz te Amsterdam om het af
fiche voor den Katholiekendag te ontwer
pen, terwül de omslag van het Programma
boek ontworpen is door Cor de Wolff te
Amsterdam.
De affiche voor het Mysteriespel, dat <->p
den Tweeden Pinksterdag des avonds in ne'
Stadion wordt gegeven, is ontworpen dooi
den Maastrichtschen kunstenaar H. Jonas.
Als.
Ja, als ik dichten kon,
Ik zou in zuiv're zinnen
En met kristallen woord
Een rük-gevlochten lied.
Een ongetoonde zang
Op d'Ommegang beginnen,
Op die voorbije droom
Och arm, ik kan het niet.
Ik zou niün zilv'ren taal
Naar alle harten dragen,
Een taal, waarin spontaan
't Mirakel werd herdacht.
Ik zouMaar 't mag niet zyn,
Het blüft een aarz'lend wagen.
Ik zou bejuub'len dan
De mannen van De Nacht....
De mannen van De Nacht,
't Verblüdend groeiend cüfer,
Het jaarlüksch offensief
Van enkel hulde, dank
Het onverwoest'bre geloof,
De niet te remmen yver
Dn de massale stap
Als een'ge wapenklank.
Ik zou die stuwende
Processies dan bezingen,
Ontdaan van statie-kleed
En zonder vaandel-pracht,
Die in hun stalen trouw
Bij haat ontzag zelfs dwingen,
Het leger, streng-vereend,
Der mannen van De Nacht.
Ja, als. ik dichten kon
Maar 't is een staam'lend pogen
Van klanken, die te ras
Zoo arm verloren staan.
Ik zeg het simpel dan,
Met woorden, ongewogen,
Die in een schaamle rym
Het hart verlaten gaan.
Ze trekken naarstig voort
In rein, devoot verlangen
Naar 't feestend Hoog-aïtaar,
Waar 't Wonderbrood hen wacht.
Boven de sterren uit
Gaan kinderlijke zangen,
Want kind'ren willen zijn
De mannen van De Nacht.
En rustig blüft de dreun
Der zwaar-beproefde voeten,
En dringend het gebed,
Waarmee ze reeds van ver'
't Mirakel, ongerept,
Van eeuwen her begroeten.
Zü zijn der Wijzen stoet,
In optrek naar de Ster.
En zwaarder wordt de duw
Aan 't moede lijf gegeven,
Doch 't wenkend Licht der Stèe
Vangt elke zucht of klacht,
Het voedt met heilig vuur
Hun onweerstaanbaar streven,
En moedig houden vol
De mannen van De Nacht.
Geen fel-enthousiast,
Demonstratief vergaad'ren,
Geen meeting of congres
Van menigten bijeen,
Geen stoet van gouden praal
Zal ooit de glans benaad'ren
Van deze zwarte drom
De Omgang staat alléén
Alléén in rijke oogst
Aan eerherstel en hulde,
Alléén in strategie
En üz'ren afweer-macht,
Deez' grootsche daad toch kan
Geen mededinging dulden,
Want Wonder-dragers zün
De mannen van De Nacht.
De wereld raast en vloekt
En hijgt in heete driften,
Zü spuwt op God en Kerk
In machtelooze nüd.
Zü giet in 't arg'loos hart
Haar slim bereide giften,
De Omgang zwelt bü t jaar,
Het satanswerk ten spijt.
Daar slaapt de wereldstad
Van minder deugd dan zonden,
Waar, in een donk're hoek
Nog valsch de schijn-vreugd lacht.
Zü siddert van ontzag
Op haar cementen gronden,
Bü 't voelen van de stap
Der mannen van De Nacht
Ja, als ik dichten kon
Zou 't inderdaad iets baten?
Zou 't Vuur-Mysterie zich
In woorden laten slaan?
Zou 't strengst gevormd talent
De dichter niet verlaten,
Hem met zün nüv're pen
Onmachtig laten staan?
Waar is het woord-penseel.
De schepper van sonnetten.
Die van de Hostie-daad
De èelste schild'ring bracht?
'k Zou zrfjn albasten zang
In goudschryn willen zetten,
Als blüvend loflied aan
De mannen van De Nacht.
Maar 't stomme manifest
Der zwoegers naar de Stede
Is het waarachtigst lied,
Dat ooit nog werd gerüd.
Het is de zuiv're drang
Naar niet te schonden vrede.
Hst draagt in er'-c;' n-ce
De blankrie r - "t'it.
De wüzen mogen lang
Van volk'ren-eenheid spreken,
Hun woorden spatten stuk
Op een onkwetsb're kracht,
De kracht, die 't felste staal
Van vüanden doet breken.
Het duizenden-gebed
Der mannen van De Nacht.
Ja. als ik dichter was.
Ik zou in zilv'ren zinnen
Van juist gekozen woord
Een onvergank'lük lied.
Een ongetoonde zang
Op d'Ommegang beginnen.
Op die voorbije droom....
Voorbü? Hü eindigt niet. G. N.