t
VIERDE BLAD
ZATERDAG 4 APRIL 193ï
BLADZIJDE 1
Roomsche sport
Concordia's Tweede Lustrum
Programma der Feestelijkheden op Tweeden Paaschdag
Na tien jaren
ËHP
Het 2e Lustrum van Concordia
Het 2e Lustrum van „Concordia"
BRABANTSCHE
BRIEVEN
1921
STRUM VAN „C O N C O
Onder de Roomsch-Katholieken begint
men gelukkig meer en meer te begrijpen,
dat men principieel georganiseerd moet zijn
op elk gebied, m.a.w. dat. een goed Katho
liek niet enkel zijn steun verleent aan en
zijn toevlucht neemt tot Katholieke vereeni-
glngen op sociaal terrein, maar op dezelfde
wjjze ook handelt ten oprechte van Katho
lieke ontspanningsvereenigingen.
De tegenwoordige bloei van de R. K. Voet
balvereniging Concordia is daarvan voor ons
een heerlijk bewijs.
Te betreuren blijft het echter, dat nog
niet alle Katholieken het nut begrijpen van
R. K. Sportverenigingen, dat zoovele
Roomsch-Katholieken neutrale sportvere
nigingen steunen door lidmaatschap en do
naties.
Velen onzer jongens kennen schier geen
grooter ontspanning dan de sport en speci
aal de voetbalsport. Zij gaar. met nart en
ziel in dit spel op en als gevolg daarvan
ook in hun sportclub. De club verenigt
hen in dit geliefde spel, zij speelt in wed
strijden waarvoor men zoo nu en dan op
reis gaat, de club geeft feestavonden, de
dubgenooten ovganiseeren allerlei pretjes
onderling: de leden ervan zijn dan ook el-
kaars dagelijksche vrienden, van wie men
iets bij dit jubileum memoreren. Ik zeg iets,
want alles de revue laten passeeren vraagt
te veel tijd en plaats en een voorzitter mag
niet zelfzuchtig zijn: ik laat daarom ook wat
aan anderen over.
Wie nu verwacht, dat ik wat over mezelf
vertellen zal, moet ik dadelijk teleurstellen:
ik grijp alleen maar hier en daar een stukje
van Concordia's historie. Daarbij moet ik
nog voorzichtig zijn ook, want vóór 10 jaar
was ik nog geen Hillegommer, geen bestuurs
lid, geen voorzitter. Ik kom dus gauw op
glad ijs. Toch wil ik wat zeggen, iets dat ik
meen uit den grond van mijn hart. En dat
is vooral nu zoo op z'n plaats, nu we als
een wapenschouwing houden over onze troe
pen.
Ik begin dan met: Proficiat, Roomsche
Voetbalvereeniging; proficiat, onversaagde
initiatiefnemers: proficiat, secretaris Wal
kers, jij 't eerst en het meest!
Ja, het mooie, groote Hillegom is zoo lang
zaam bewust geworden, dat ook in de sport
de Roomsche beginselen dienen te worden
uitgedragen. Een vallen en opstaan, een
lijdende geschiedenis was hiervan het gevolg.
Maar stand gehouden is er. trots bespot
ting en hoon. gegeven door die anderen, die
niet begrepen, gegeven ook door eigen men-
schen, door eigen geestverwanten. Die allen
maakten het volhouden zoo ontzettend moei
lijk, de strijders zoo afgemat, zoo wanhopig.
Voor hen gold het Bijbelwoord: „Heer,
behoed ons, wij vergaan!" En moed uit over
tuiging hebben zij betoond, kracht zoekend
in een eenvoudig gebed. En hun is de over
winning geworden: de Heer werkte mee. Zóó
staan we thans fier en flink op ons feest.
Zei ik te veel, toen ik motieven vond, om
het 2e lustrum van Concordia te vieren met
gepasten, met Roomscher. luister?
m
Het tegenwoordige eerste elftal van „Concordia"
leert, van wie men de ideeën overneemt, met
wie lief en leed gedeeld wordt.
Het is de leeftijd van 12 tot 20 jaar, waar
in de jeugd, meer dan vóór dien, ontvan
kelijk is voor geestelijke indrukken. Dan
toch wordt in het algemeen de richting van
den levensweg ten goede of ten kwade be
paald.
Een ieder, die even nadenkt, moet begrij
pen, hoe gevaarlijk het is, dat Roomsche
jongens in deze bij uitstek gewichtige le
vensperiode vertrouwelijke vriendschap gaan
zoeken bij anderen, die denken en handelen
volgens geheel andere godsdienstige en ze
delijke beginselen.
Deze jongens zelve, in hunne oprechte
argeloosheid en goede trouw, zien dit niet in,
voor hen zijn de sportvrienden allen even
braaf en onschadelijk, zoodat hen geen
blaam kan treffen, wanneer zij den gevaar
lijken omgang niet ontwijken Wij begrijpen
echter niet hoe Roomsche ouders ondanks
herhaalde waarschuwingen, hunne jongens
toevertrouwen aan de z.g. neutrale sport
clubs.
Daarom verheugt het ons, dat onze Room
sche Voetbalvereeniging Concordia thans bij
het vieren van haar tweede lustrum een ge
tal leden bezit als nooit te voren. Dit geeft
vertrouwen voor de toekomst.
Moge het spoedig zoo ver komen, dat ge
heel Roomsch Hillegom de Roomsche sport
steunt en dat alle Rocmsche voetballers ge
organiseerd zijn in de Roomsche club „Con
cordia."
D. SCHOENMAKER, Pr.
De tijd gaat zoo snel, hij vliegt! De vraag
dient daarom gesteld: heeft het wel zin om
dit feit als een gebeurtenis, als een jubileum
te vieren? Die vraag stelde ik mezelf, toen
men mij vroeg voor deze gelegenheid een
kleine bijdrage te schrijven voor afd. „Sport"
der Nieuwe Haarlemsche Courant, in mijn
kwaliteit als voorzitter dezer R. K. Voetbal
vereeniging.
Er zijn vereenigingen, die bij haar 10-jarig
bestaan een schoone gelegenheid vinden om
eens flink de bloemetjes ouiten te zetten,
om te fuiven en wat dies meer zij. Kijk, dat
heeft voor mij geen zin. Ais dat de reclame
en de propaganda moet zijn, dan liever 't
2e lustrum onopgemerkt laten voorbijgaan.
Er moeten motieven zijn voor een feestvie
ring en wel goede en grondige, zoodat we
komen tot de overweging: zijn die hier aan
wezig en zoo ja, welke?
M.i. zijn ze er en daarom wil ik aan het
verlangen van vele sportvrienden voldoen en
Daarom een „lang zal ze leven" op deze
stonde. Maar we zijn er nog niet: we hebben
een ijverigen Geestelijken Adviseur, een
mooi sportveld, een goed bestuur (mezelf
sluit ik uit), een flink aantal spelers, wat
donateurs en veel toeschouwers bij onze
wedstrijden. Maar we hebben nog niet alle
Roomsche jongens bij 't Roomsche voetbal,
nog niet alle Roomsche toeschouwers bij
onze spelen; we hebben nog te klimmen op
hooger sport der voetcalladder.
Daarom tot besluit: blijft hechte vrienden
ook ons feest vaD heden zal er toe bij
dragen spant u in om uit te blinken in
deze mooie sport Zijt propagandisten voor
uw organisatie: trekt door spel, gedrag en
voorkomendheid de buitenstaanders tot ons,
opdat we over 5 jaar (de tijd gaat zoo gauw!)
kunnen zeggen: kijk nu eens naar Concordia
en zie eens wat we
sinds het 2e lustrum
bereikten.
Dit wenscht u van
harte uw
JOHAN H. HENSELS
Voorzitter
Hillegom, April 1931.
richten. Het eerste
en voornaam
ste wat men voor
dit doel noodig had
was een geschikt
terrein, echter was
dit buiten verwach
ting gauw gevon
den. Zooals velen
nog weten, was dit
aan de Margrieten
laan gelegen. Om
vang en accomoda-
tie maar zoo zoo,
echter men stelde
nog niet zulke hoo-
ge eischen en ani
mo was er te over.
Spoedig was het le
dental tot 37 geste
gen, waaruit een
prima eerste elftal
gedistilleerd werd.
Het eerste optre
den was een dave
rend succeshet
toen reeds goed
spelende „De Zilk"
werd n.l. met 4-0
ingemaakt. Echter
voelden we ons de
helden van den
dag, toen we uit-
genoodigd werden
tot de seriewed
strijden van „Hil
legom". Er werd
prachtig gespeeld,
Het ijverige dageïijksch oestuur van de
feestvierende voetbalvereeniging „Concordia"
te Hillegom. Links: de heer J. Walters,
secretaris. Rechts: de heer J. H. Hensels,
voorzitter
elftal bijna onder
aan het laddertje
stonden.
Het bestuur be
stond in het eer
ste levensjaar uit:
H. v. d. Zande,
voorzitter, P. de
Groot, secretaris,
P. de Mooij pen
ningmeester.
Het zou ons te
ver voeren elk jaar
te releveeren, daar
om doen we slechts
enkele grepen. Dat
Conoordia ook de
downs (oil narig
heid) niet be
spaard gebleven
zijn, bewees reeds
het tweede levens
jaar. Op een goe
den dag werd m
Concordia's klas
ook „Helder" inge
deeld, waartegen
heftig geprotes
teerd werd, doch
het Bondsbestuur
hield vast, met 't
gevolg dat het bal
letje twee maan
den stil lag. Voeg
hierbij vijf weken
ijspret en ge hebt,
indien eenigszins
op de hoogte, een
1931
EEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEE8
Half 9: H. Mis, waarna alge-
meene H. Communie. Na afloop
gemeenschappelijk ontbijt in het
gebouw der St. Jozefgezellenver-
eeniging.
Voetbalwedstrijden
12 uur: Concordia H—Onze
Gezellen II
2 uur: Concordia ILisse I.
4 uur: Concordia Vetr.Lisse
Yetr.
De wedstrijden worden opgeluis
terd door de R. K. Harmonie
„Crescendo".
's Avonds half 8: Feestavond in
de zaal van den heer Sistermans.
Feestvoorstelling, gearrangeerd
door Jac. Smits, impressario.
We beginnen den dag, die voor
ons moet worden met recht de dag
der dagen, allereerst met een H.
Mis, waarin we God danken. Hier
worden verwacht natuurlijk alle
leden, echter ook gaame hunne
ouders, donateurs enz.
Na afloop wordt gezamenlijk
ontbeten in het Gezellengebouw
aan de Remise. Hier is dan ook
gelegenheid voor een ieder die iets
op 't hart heeft, dit direct te luch
ten. Dan 's middags wordt om half
2 afgemarcheerd vanaf de Remise
met de R. K. Harmonie, welke by
deze gelegenheid voor het eerst
naar buiten optreedt, dus vanzelf
haar uiterste best zal doen. Onze
reserves zijn bij aankomst reeds
in actie geweest tegen de mannen
van Horn.
Om 2 uur begint de match van
ons eerste tegen Lisse I. Weliswaar
lijkt dit op papier een weinig bluf
van Concordia, dit aan te durven
tegen een Federatie-eerste-klasser,
edoch als voetbal geen voetbal was,
bovendien is ons eerste er den
laatsten tijd goed in. Alle reden
dus om een mooien strijd te ver
wachten.
Hierna komt nog de attractie
van den middag. Wat eertijds Con
cordia's en Lisse's glorie was, nu
kromme ruggen en kale hoofden,
komt nog eens laten zien waar
toe hun stramme beenen in staat
zijn. Hiermee is het middag-pro
gramma ten einde.
Precies half 8 zijn we weer bij
elkaar bij Sistermans, waar een
keurig menu ons wacht, met als
heerlijk voorgerecht een rede van
onzen Eerw. Adviseur.
Hierna een vroolfjk programma,
waarvoor menschen als Eduard
Kapper borg staan.
Voor de fijnproevers is er dan
nog Mr. Brandon, een kunstenaar
op de tegenwoordig zoo populaire
harmonica.
Tusschen de pauzes het bekende
jazzband.
Alles te zamen een dag, welke
veel voorbereiding vroeg. We ho
pen echter dat 't niet tevergeefsch
geweest is en dat deze dag moge
worden een fundament voor den
verderen groei van ons Concordia.
E
getuige een 22 gelijk spel tegen T. H. B.
Spoedig werd nu aan de competitie van
den D. H. V. B. deelgenomen. Het seizoen
werd geopend tegen „Geel-Zwart", wat ook
al een geweldige zege bracht, nJ. 11—0. Naar
idee van Concordia's gezondheid te dien
tijde. Hierbij komt ook, en dit er even tus
schen, dat men op Hillegom iemand die
R. K. voetbalt, steeds met een medelijdend
gezicht beduidt of hij aan z'n laatste ritje
90 pet. veroverd achtten, toen we zelf T. Y.
B. B. in een spannende match met 21
klopten en S. J. C. voor Lisse het onderspit
moest delven. Toch werd het weer mis poes,
toen we met 31 van T. Y. B. B. aan de
Zandvoortschelaan om onze ooren Kregen,
alzoo wederom, al was het dan ook een
goede, tweede.
Dit was ook de reden, waarom aan het
verzoek van het bestuur voldaan werd om
naar de Federatie te gaan in 1925-1926.
Edoch, donkere wolken pakten zich samen.
Verschillende erkende krachten, waaronder
o.a. A. Mathöt, die verschillende malen voor
het Bondselftal uitkwam, verlieten om ver
schillende redenen de vereeniging.
Resultaat was dan ook: 10 gesp., 0 gew.,
1 gelijk, 9 verloren. Terwiji dit ééne punt
veroverd werd op Donk thuis met veler
medewerking.
Het tweede eindigde dat jaai op de vierde
plaats. Ons eenigst succes was dat jaar de
junioren, die na een schitterend seizoen met
1 punt verschil met Alliance als 2de ein
digde.
Nog meerdere slagen troffen ons dit jaar.
Treslong, terecht genoemd het mooiste ter
rein in den D. H. V. B„ kwam onder den
hamer, met als gevolg, dat we verhuizen
moesten, echter niemand wist waarheen.
Doch toen toonde onze Zeereerw. adviseur
Kap. Schoenmaker zich op z'n sterkst en
kreeg het voor elkaar, dat we het terrein be
kwamen, dat we nu nog bezitten. Het werd
geopend den 6en Juni met een wedstrijd
tegen de Meer-combinatie uit Amsterdam.
Aldus ving het seizoen 1926-1927 aan. Daar
er niet genoeg elftallen voor die klas waren,
weer in de Federatie, m de hoop het er nu
beter af te brengen. Inderdaad leek het er
op, toen de eerste wedstrijd werd vastgesteld
A,
betreft leden-aantal als
kwaliteit en financieel,
zoodat we dit seizoen op
heel goede prestaties
terug mogen zien. Wat ons eerste elftal
betreft, kan hier als typcerend opgemerkt,
dat elk elftal in de eerste klasse minstens
1 punt aan Concordia I verspeelde en meer
dere 2 en 3 punten.
Concordia II heeft in haar klas stevig de
leiding en als ze haar gebruikelijke inzin
king aan het einde van het seizoen niet
krijgt, noteeren we, wat sinds jaren niet ge
beurde, een kampioen.
Concordia III bestaat grootendeels uit pas
gerecruteerde junioren en als vanzelf is de
4de klas te zwaar voor hen, doch met wat
meer wedstrijd-routine zuilen ze het volgend
seizoen hun weg wel vinden.
Onze junioren. Het huidige bestuur gaat
uit van de meening, dat de kern van de
vereeniging, haar beste en trouwste leden,
die haar nimmer verlaten, voortkomen uit
de junioren. Uit jongens, die met haar ver
eeniging opgroeiden Reden, waarom het be
stuur er altijd op uit zal zijn aan dit deel
der vereeniging extra aandacht te wijden,
zonder anderen iets te kort te doen, uitzon
deringen zijn er altijd.
Tegenwoordig tellen we ruim 60 leden,
best de moeite voor wat meer aandacht.
Temeer daar het toch ook een stukje jeugd
werk is, toch een mooie ontspanning voor
Onze Adviseur op z'n sterkst bij de inwijding van het nieuwe terrein in 1926
Nu „Concordia" zich
ook gaat aansluiten bij
de rij van 10-jarigen,
is het vanzelf, dat zij
dit jubileum op pas
sende wijze gaat vie
ren, niet alleen dat
jubileeren mode is,
doch ook na 10 jaren
wel en wee past toch
een moment halt, om
eens terug te zien. Al
lereerst dringt zich
dan de vraag aan ons
op: Hebben we aan
ons doel beantwoord,
dan is het moeilijk
over eigen werk te oor-
deelen en laten dat
over aan hiervoor be
voegden, echter dit
dient gezegd, er valt
nog veel te doen, al is
niets volmaakt te
krijgen.
Doch zien we even terug naar Concordia's
jongste jaren, dan lezen we in het eerste
jaarverslag: Half Maart 1921 vatten een 4-tal
jongelui het plan op, een sportclub op te
v<&x«
ÉÉM$1
Een mooie kiek van de jubileerende R.K. voetbalvereeniging „Concordia" te Hillegom
aanleiding hiervan waren de verwachtingen
hoog gespannen, hetgeen echter tegenviel,
daar met 1 punt verschil op het „Westen"
de 2e plaats bezet werd, terwijl het 2e en 3e
is en dit ook nog heden ten dage.
Het seizoen 1924-1925 gaf een geweldige
race naar den begeerden titel door T. Y.
B. B„ S. J. C. en Concordia, welken we voor
tegen Duiven in Rotterdam en bij vliegend
stormweer een 32 overwinning opleverde,
wat intusschen een beknopte binnenlandsche
bruiloft veroorzaakte in Hillegersbctg.
Men werd in het verdere verloop echter
weer teleurgesteld. Slechts nog éénmaal
proefden we het zoet der overwinning en
heel typisch, dat dit was de allerlaatste
wedstrijd tegen Leiden.
Hieruit bleek nu toch duidelijk, dat het
lied in de Federatie voor Concordia nog te
hoog gezongen werd, of dat haar stem nog
niet deugde.
Intusschen zaten we wel in den put. Het
spreekwoord, dat het sterke beenen zijn die
de weelde dragen, bleek nu, dat van het te
gengestelde de meesten ook niets moesten
hebben en verlieten het zinkende scheepje.
Velen spraken reeds van een faillissement.
Toch kwam het
zoover niet, al trof ons
nog een verlies, toen
P. de Groot als secre
taris vertrok naar el
ders wegens huwelijk.
Het bestuur werd
hervormd en toog op
nieuw aan den slag.
Dat we geduchte ver
liezen geleden hadden,
bleek het volgend sei
zoen, toen we ons
slechts konden hand
haven in de le klas
D. H. V. B., door een
protest te winnen van
Beverwijk II, waar
van met 12-0 werd
verloren, doch thuis
overgespeeld, in een
3-1 overwinning werd
omgezet.
Ook onze reserves
maakten het niet
best. Het was slechts
een dapper troepje
van 7 9 jongens, on
der aanvoering van
Theo Kroon dat even
goed geen krimp gaf.
Intusschen viel er
toch het volgend sei
zoen \yeer verbetering
te constateeren. Het
eerste eindigde nu
zonder sensatie op de
op één na laatste
plaats, terwijl net
tweede elftal de
5de plaats bezette. Bovendien bezaten we
nu weer één junioren-elftai ook. En na dien
kunnen we zeggen, dat we steeds weer voor
uit gegaan zijn over alle Unies, zoowel wat
vele jongens met een vurig temperament,
terwijl het toch niet is zooals velen nog op
Hillegom meenen, een stelletje jongens, dat
met een flink vaartje achter een rond stuk
leder aantippelt.
Mogen dan deze herinneringen er toe bij
gedragen hebben oude Concordia-harte»
voor him club te doen herleven, of andere»
wat meer aandacht te doen schenken, opdat
Concordia zijn derde lustrum moge vieren
als een vereeniging, Roomsch Hillegom
waardig.
JAC. WALTERS, Secretaris.
Weer luidt de lustrum-klok.
Nu over Hillegom.
Concordia bestaat tien jaar. Hartelijk ge
feliciteerd. Laat de klok maar luiden, er is
geen club in
Concordia, naam van n sportvereeniging.
Eendracht, luidt uw vertaling.
Eén van hart, één van wil, één van streven.
Concordia, 'n naam om met 'rots te dra
gen.
De eendracht is alles; dat is geest en
leven; dat is vleesch en bioed. Dat is het
noodzakelijk bestanddeel voor een club. Wie
doet je dan wat?
Concordia res parvae crescunt, door een
dracht groeien kleine zaken uit tot groote.
Is 't zoo niet gegaan?
De eendracht is de bezieling van een ver
eeniging; bezieling geeft geestdrift en
enthousiasme, maakt groot. Geestdrift geeft
groei eri standvastigheid, zoo noodig voor
een blijvend vereenigingsleven.
Dat alles zegt de naam Concordia.
Die beteekenis geeft plichten aan de leden.
Dit lustrum-feest moet onze plichten eens
in herinnering brengen.
De adel van uw clubnaam verplicht u een
drachtig te zijn naar buiten.
Eendrachtig in eigen huis en daar buiten.
Eendrachtig in lief en leed Dan vooral.
Hulde aan de werkers die er eens waren,
en aan hen. die er nu zijn.
Hulde en geluk aar al)e Concorcdanen.
p. F. L. ESSER, O.E.S.A.
Voorzitter D. H. V. B.
Concordia bestaat reeds 10 jaar en bij dit
feest gaan onze gedachten onwillekeurig te-
tug naar het verleden.
Uit technisch oogpunt bezien, heeft Con
cordia betere dagen gekend, want het eerste
Ulvenhout, 31 Maart 1931.
Menier,
Nouw, z' emmen
mijn dan ok aan
m'nen slib getrok
ken, amico. En nie
zoo zuinig. Keb
'n goeie opsalle-
maander g'ad, van
dieën griep. En
wilde wel geleuven
hi1 zit nog in
m'n beenen. Elk
been weeg me hon
derd kilo's en as
ik over d'n weg gaai, dan vuul ik me-n-as
'nen olifaant-zonder-slurf, mee die zware
beenen en dan hè 'k werendig aanvechtin
gen om mee m'nen stèèrt te gaan kwispelen.
Griep?
A ze d'n lesten Zondag mijn olleen teu
gen die Belze, rooie duuvels hadden laten
speulen en ze hadden op d'n bal mee dui
delijke letters „griep" geschilderd, dan had
Ollaand gewonnen mee 100. 'Kad d'n bal
aan flarden getrapt om m'n gemoed te
koelen op dieën griep.
Ik wijt 't aan d'n schoonmaak!
Keb 't heur dan ok vlakaf gezeed.
'k Zee: „je mokt 'nen mensch nog dood
mee oew gekledderdekladder!"
Toen hadde ze motten zien kijken, amico!
Of ze 'n kOiumeke van 't mooie servies
gebroken had.
„Dus dan zal ik 't nog gedaan emmen?"
vroeg ze ongeloovig.
„Gij, en niemand aanders. En as ik 't er
nie meer bovenop haal, dan hedde gij 't
mee oewen „frotteschen schoonmaak op oew
geweten."
En of 't nouw daardeur kwam, ik weet 't
nie, maar 'n haalf uur later sting 'r 'nen
mensch veur m'n kokkerd mee 'n valieske
in z'n haanden. Kad sjuust 'n oogenblikske
geslapen.
„Zoo Dré," zee-t-ie: „hoe 'is 't er mee?"
En wat da was weet ik nie, amico, maar
'k had gewoon gin lust om antwoord te
geven, 'k Dee net of ie locht was en keek
naar 't plafond van de bedstee mee de Juu
in. Gortvernolle, 'k was zoow kwaad, ee!
Daar buiten sting de zon te schijnen of 't
muziek was; dieën kérel mee z'n kofferke
zag er uit of ie naar 'n flest moest; Trui
was gelukkig omda ze d'ren zin gekregen
had en d'n schoonmaak achter d'ren rug
was; op d'n erft was 'r 'n lawijt van de
kiepen of ze fiestvergadering hadden van de
„Vrije Vrouw"; in de stallen sting er éénen
te fluiten da-d-et oew deur merg en been
gong en ikik lag mee de griep in m'n
knoken en mee 'nen bonk koorts in de
bedstee as 'nen stiefzeun. Man, ik had 'm
toch zoow hangen.
„Hoe is 't 'r mee, Dré," vroeg 't valieske
weer.
.Reusachtig!" zee ik. ,,'k Vuul me zoow
lekker als de Kop van Jut na de Kermis;
'k vuul me voos-geslagen."
Toen deed ie z'n valieske open, haalde -
n-'r 'nen soortement van katteprul uit en
stopte de uiteinden daarvan in z'n ooren.
Toen draaide-n-ik m'n eigen om en gong
slapen, 'k Liet 'm douwen, trekken, roepen
en schudden, maar 'k liet me nie „wakker"
maken. Misschient nie aarig van me toe
gegeven maar zooas ik al zee: 'k had
zóów de pee in m'n zielement, om in deuzen
Veurjaarsttjd as 'nen haalfbakken pruile-
man in bed te motten leggen, da 'k 't oew
nie zeggen kan. Toen d'n dieën mee dieën
katteprul in z'n ooren mijn nie „wakker"
kon krijgen, toen riep ie 'r Trui bij.
„Perbeerde gij 'm 's tot rede te brengen,
Trui," zee-t-ie: „hij houw z'n eiges slapende
en 'k mot 'm toch effe onderzoeken."
Trui gooide de dekens van me af en
blèrde: ..Dreee, hier is d'n doktèèèr.
„Gif me maar 's 'n kommeke koud water,"
zee de Valies toen teugen Trui.
Maar daar was ik zeivers bij, amico.
'k Bukte m'n eigen onder de bedstee, pakte
d'n poo en 'k zee: „ollee, dan allebei tege
lijk!"
Wa-d-emmen toen gelachen.
„Biest!" riep Trui: „is ie me daar meer
dood as levend en wil ie gatsammelievebben
gaan duweleeren ophoppopo-
popen ze wier pèèrs van d'n lach.
D'n dokter gong er ok zoolaank bij zitten
en stak z'nen katteprul zoolaank in z'nen
zak.
„Kommeke koffie veur d'n schrik, menier
d'n dokter?" vroeg Trui zoetsappig. En
na 'n menuut of tien was ik weer aan de
beurt.
„Zuchten," zee-t-ie en dan hiew ie d'n
katteprul op m'n gloeiend vel. „Zuchten."
Kek, amico, da's nouw een van de dings-
kes, waar ik zoo de smoor aan gezien eb,
ee; as ge ziek verklaart zijt, dan hedde
maar te zuchten en te ditten en te datten
wa-d-'n aander allegaar kommandeert.
Toen die heksersieties klaar waren, zee ie:
„Dré, 't is griep!"
„Kek nouw," dee ik verwonderd; „griep;
ge zou toch zeggen, ee?"
„Wat hadde dan zeivers gedocht?"
vroeg ie.
„Nouw," zee ik toen seerejeus: „De maze
len of zoo iets, ee!"
Amico, wa-d-emmen toch nog 'n plazier
g'ad. Trui lachte en schold. D'n dokter
lachte mee z'n gezicht omlaag en ik lachte
mee 'n effen gezicht, waant eigenlijk was
ik te beroerd om haardop te lachen. Maar
ondertusschen was ik de segaar. In bed blij
ven, koorts opnemen mee zo'n glazen büske,
vuile poeiers slikken en stoomen dat de
daampen uit de bedstee sloegen.
'n Lief baantje, da beloof ik oew.
En as ge daar dan netjes opgeborgen legt
achter de bedsteegordijnen en ge ziet dan
deur 'n splitje 'n scheut goud naar binnen
stralen van de veurjaarszon, ge heurt
de veugeltjes in d'n notelèèr 'n bombarie
maken of 'r 'n muljoen zuiveren klokskes
in de takken hangen; ge vuult nouw en
dan d'n lekkere miestlocht, die er van oew
akkers naar binnen golft; kek, dan zoude
razend worren. Zoo gaauw as 't maar efkens
kon, ben 'k dan ok d'n koffer uitgekropen
Maar 't wirke is nie datte!
't Is maar te schraal, veur men-ch en
plaant. 't Gewas, vergimmes teer nog, staat
te kwijnen de leste weken. De èèrde leet 'r
bij, wit van schraalte en kouw. Rengel mot
ten me-n-emmen. Lekkere, wèrme veur-
jaarsrengel. April schrijven me nouw;
grasmaand! Maar 't is nog niks, horre. April
hee 'nen kalen kop, wa-d-ik 'm smoes. Niks
groeit er op, niks en 't mot gaauw veraan-
deren. In ieder geval: 'nen gruunen Paa"ch
van 't jaar? Louw!
En as 't nie sodemearels gaauw omslaat,
dan zijn me weer gaauw 'n volle maand
ten achteren. Deur de late vorst emmen laat
gezaaid en nouw mee 't schrale weer, doe-g-
et zaaisel nikske nog.
D'r zit wel werking, horre. 'k Zouw liegen
as 'k da nie zien wouw, maar 't is te prullig.
As nadenmiddag 't zonneke zakken gaat,
dan vaalt 'r 'nen kouw over de èèrde of 't
Januari is en da's kepot.
De wind mot uit dieën Oostenhoek. Eer
der deug 't nie.
Affijn, 'k ben nouw in de veftig en 't is
heel m'n leven terecht gekomen, 't zal van
't jaar weer wel terechte komen, zoo nouw
nie, maar da-d-'nen mensch ongeduldig
worren zouw mee da getreiter van kouw,
griep, onvruchtbaarheid en da-d-allegaar
mee de Paasch veur de deur, 't is te begrij
pen, ee?
Ollee ik gaai er maar nfscheien. De leste
g.'ieprnrten temptem.cn m'n lu-h'p'ip nog
en schrijven zonder pepke is maar haalf
werk.
Volgende week 'n velleke meer motte
maar denken.
Veul groeten van Trui en as altij gin
horke minder van oewen
toet voe
DR&