t VIERDE BLAD ZATERDAG 4 APRIL 193ï BLADZIJDE 1 Roomsche sport Concordia's Tweede Lustrum Programma der Feestelijkheden op Tweeden Paaschdag Na tien jaren ËHP Het 2e Lustrum van Concordia Het 2e Lustrum van „Concordia" BRABANTSCHE BRIEVEN 1921 STRUM VAN „C O N C O Onder de Roomsch-Katholieken begint men gelukkig meer en meer te begrijpen, dat men principieel georganiseerd moet zijn op elk gebied, m.a.w. dat. een goed Katho liek niet enkel zijn steun verleent aan en zijn toevlucht neemt tot Katholieke vereeni- glngen op sociaal terrein, maar op dezelfde wjjze ook handelt ten oprechte van Katho lieke ontspanningsvereenigingen. De tegenwoordige bloei van de R. K. Voet balvereniging Concordia is daarvan voor ons een heerlijk bewijs. Te betreuren blijft het echter, dat nog niet alle Katholieken het nut begrijpen van R. K. Sportverenigingen, dat zoovele Roomsch-Katholieken neutrale sportvere nigingen steunen door lidmaatschap en do naties. Velen onzer jongens kennen schier geen grooter ontspanning dan de sport en speci aal de voetbalsport. Zij gaar. met nart en ziel in dit spel op en als gevolg daarvan ook in hun sportclub. De club verenigt hen in dit geliefde spel, zij speelt in wed strijden waarvoor men zoo nu en dan op reis gaat, de club geeft feestavonden, de dubgenooten ovganiseeren allerlei pretjes onderling: de leden ervan zijn dan ook el- kaars dagelijksche vrienden, van wie men iets bij dit jubileum memoreren. Ik zeg iets, want alles de revue laten passeeren vraagt te veel tijd en plaats en een voorzitter mag niet zelfzuchtig zijn: ik laat daarom ook wat aan anderen over. Wie nu verwacht, dat ik wat over mezelf vertellen zal, moet ik dadelijk teleurstellen: ik grijp alleen maar hier en daar een stukje van Concordia's historie. Daarbij moet ik nog voorzichtig zijn ook, want vóór 10 jaar was ik nog geen Hillegommer, geen bestuurs lid, geen voorzitter. Ik kom dus gauw op glad ijs. Toch wil ik wat zeggen, iets dat ik meen uit den grond van mijn hart. En dat is vooral nu zoo op z'n plaats, nu we als een wapenschouwing houden over onze troe pen. Ik begin dan met: Proficiat, Roomsche Voetbalvereeniging; proficiat, onversaagde initiatiefnemers: proficiat, secretaris Wal kers, jij 't eerst en het meest! Ja, het mooie, groote Hillegom is zoo lang zaam bewust geworden, dat ook in de sport de Roomsche beginselen dienen te worden uitgedragen. Een vallen en opstaan, een lijdende geschiedenis was hiervan het gevolg. Maar stand gehouden is er. trots bespot ting en hoon. gegeven door die anderen, die niet begrepen, gegeven ook door eigen men- schen, door eigen geestverwanten. Die allen maakten het volhouden zoo ontzettend moei lijk, de strijders zoo afgemat, zoo wanhopig. Voor hen gold het Bijbelwoord: „Heer, behoed ons, wij vergaan!" En moed uit over tuiging hebben zij betoond, kracht zoekend in een eenvoudig gebed. En hun is de over winning geworden: de Heer werkte mee. Zóó staan we thans fier en flink op ons feest. Zei ik te veel, toen ik motieven vond, om het 2e lustrum van Concordia te vieren met gepasten, met Roomscher. luister? m Het tegenwoordige eerste elftal van „Concordia" leert, van wie men de ideeën overneemt, met wie lief en leed gedeeld wordt. Het is de leeftijd van 12 tot 20 jaar, waar in de jeugd, meer dan vóór dien, ontvan kelijk is voor geestelijke indrukken. Dan toch wordt in het algemeen de richting van den levensweg ten goede of ten kwade be paald. Een ieder, die even nadenkt, moet begrij pen, hoe gevaarlijk het is, dat Roomsche jongens in deze bij uitstek gewichtige le vensperiode vertrouwelijke vriendschap gaan zoeken bij anderen, die denken en handelen volgens geheel andere godsdienstige en ze delijke beginselen. Deze jongens zelve, in hunne oprechte argeloosheid en goede trouw, zien dit niet in, voor hen zijn de sportvrienden allen even braaf en onschadelijk, zoodat hen geen blaam kan treffen, wanneer zij den gevaar lijken omgang niet ontwijken Wij begrijpen echter niet hoe Roomsche ouders ondanks herhaalde waarschuwingen, hunne jongens toevertrouwen aan de z.g. neutrale sport clubs. Daarom verheugt het ons, dat onze Room sche Voetbalvereeniging Concordia thans bij het vieren van haar tweede lustrum een ge tal leden bezit als nooit te voren. Dit geeft vertrouwen voor de toekomst. Moge het spoedig zoo ver komen, dat ge heel Roomsch Hillegom de Roomsche sport steunt en dat alle Rocmsche voetballers ge organiseerd zijn in de Roomsche club „Con cordia." D. SCHOENMAKER, Pr. De tijd gaat zoo snel, hij vliegt! De vraag dient daarom gesteld: heeft het wel zin om dit feit als een gebeurtenis, als een jubileum te vieren? Die vraag stelde ik mezelf, toen men mij vroeg voor deze gelegenheid een kleine bijdrage te schrijven voor afd. „Sport" der Nieuwe Haarlemsche Courant, in mijn kwaliteit als voorzitter dezer R. K. Voetbal vereeniging. Er zijn vereenigingen, die bij haar 10-jarig bestaan een schoone gelegenheid vinden om eens flink de bloemetjes ouiten te zetten, om te fuiven en wat dies meer zij. Kijk, dat heeft voor mij geen zin. Ais dat de reclame en de propaganda moet zijn, dan liever 't 2e lustrum onopgemerkt laten voorbijgaan. Er moeten motieven zijn voor een feestvie ring en wel goede en grondige, zoodat we komen tot de overweging: zijn die hier aan wezig en zoo ja, welke? M.i. zijn ze er en daarom wil ik aan het verlangen van vele sportvrienden voldoen en Daarom een „lang zal ze leven" op deze stonde. Maar we zijn er nog niet: we hebben een ijverigen Geestelijken Adviseur, een mooi sportveld, een goed bestuur (mezelf sluit ik uit), een flink aantal spelers, wat donateurs en veel toeschouwers bij onze wedstrijden. Maar we hebben nog niet alle Roomsche jongens bij 't Roomsche voetbal, nog niet alle Roomsche toeschouwers bij onze spelen; we hebben nog te klimmen op hooger sport der voetcalladder. Daarom tot besluit: blijft hechte vrienden ook ons feest vaD heden zal er toe bij dragen spant u in om uit te blinken in deze mooie sport Zijt propagandisten voor uw organisatie: trekt door spel, gedrag en voorkomendheid de buitenstaanders tot ons, opdat we over 5 jaar (de tijd gaat zoo gauw!) kunnen zeggen: kijk nu eens naar Concordia en zie eens wat we sinds het 2e lustrum bereikten. Dit wenscht u van harte uw JOHAN H. HENSELS Voorzitter Hillegom, April 1931. richten. Het eerste en voornaam ste wat men voor dit doel noodig had was een geschikt terrein, echter was dit buiten verwach ting gauw gevon den. Zooals velen nog weten, was dit aan de Margrieten laan gelegen. Om vang en accomoda- tie maar zoo zoo, echter men stelde nog niet zulke hoo- ge eischen en ani mo was er te over. Spoedig was het le dental tot 37 geste gen, waaruit een prima eerste elftal gedistilleerd werd. Het eerste optre den was een dave rend succeshet toen reeds goed spelende „De Zilk" werd n.l. met 4-0 ingemaakt. Echter voelden we ons de helden van den dag, toen we uit- genoodigd werden tot de seriewed strijden van „Hil legom". Er werd prachtig gespeeld, Het ijverige dageïijksch oestuur van de feestvierende voetbalvereeniging „Concordia" te Hillegom. Links: de heer J. Walters, secretaris. Rechts: de heer J. H. Hensels, voorzitter elftal bijna onder aan het laddertje stonden. Het bestuur be stond in het eer ste levensjaar uit: H. v. d. Zande, voorzitter, P. de Groot, secretaris, P. de Mooij pen ningmeester. Het zou ons te ver voeren elk jaar te releveeren, daar om doen we slechts enkele grepen. Dat Conoordia ook de downs (oil narig heid) niet be spaard gebleven zijn, bewees reeds het tweede levens jaar. Op een goe den dag werd m Concordia's klas ook „Helder" inge deeld, waartegen heftig geprotes teerd werd, doch het Bondsbestuur hield vast, met 't gevolg dat het bal letje twee maan den stil lag. Voeg hierbij vijf weken ijspret en ge hebt, indien eenigszins op de hoogte, een 1931 EEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEEE8 Half 9: H. Mis, waarna alge- meene H. Communie. Na afloop gemeenschappelijk ontbijt in het gebouw der St. Jozefgezellenver- eeniging. Voetbalwedstrijden 12 uur: Concordia H—Onze Gezellen II 2 uur: Concordia ILisse I. 4 uur: Concordia Vetr.Lisse Yetr. De wedstrijden worden opgeluis terd door de R. K. Harmonie „Crescendo". 's Avonds half 8: Feestavond in de zaal van den heer Sistermans. Feestvoorstelling, gearrangeerd door Jac. Smits, impressario. We beginnen den dag, die voor ons moet worden met recht de dag der dagen, allereerst met een H. Mis, waarin we God danken. Hier worden verwacht natuurlijk alle leden, echter ook gaame hunne ouders, donateurs enz. Na afloop wordt gezamenlijk ontbeten in het Gezellengebouw aan de Remise. Hier is dan ook gelegenheid voor een ieder die iets op 't hart heeft, dit direct te luch ten. Dan 's middags wordt om half 2 afgemarcheerd vanaf de Remise met de R. K. Harmonie, welke by deze gelegenheid voor het eerst naar buiten optreedt, dus vanzelf haar uiterste best zal doen. Onze reserves zijn bij aankomst reeds in actie geweest tegen de mannen van Horn. Om 2 uur begint de match van ons eerste tegen Lisse I. Weliswaar lijkt dit op papier een weinig bluf van Concordia, dit aan te durven tegen een Federatie-eerste-klasser, edoch als voetbal geen voetbal was, bovendien is ons eerste er den laatsten tijd goed in. Alle reden dus om een mooien strijd te ver wachten. Hierna komt nog de attractie van den middag. Wat eertijds Con cordia's en Lisse's glorie was, nu kromme ruggen en kale hoofden, komt nog eens laten zien waar toe hun stramme beenen in staat zijn. Hiermee is het middag-pro gramma ten einde. Precies half 8 zijn we weer bij elkaar bij Sistermans, waar een keurig menu ons wacht, met als heerlijk voorgerecht een rede van onzen Eerw. Adviseur. Hierna een vroolfjk programma, waarvoor menschen als Eduard Kapper borg staan. Voor de fijnproevers is er dan nog Mr. Brandon, een kunstenaar op de tegenwoordig zoo populaire harmonica. Tusschen de pauzes het bekende jazzband. Alles te zamen een dag, welke veel voorbereiding vroeg. We ho pen echter dat 't niet tevergeefsch geweest is en dat deze dag moge worden een fundament voor den verderen groei van ons Concordia. E getuige een 22 gelijk spel tegen T. H. B. Spoedig werd nu aan de competitie van den D. H. V. B. deelgenomen. Het seizoen werd geopend tegen „Geel-Zwart", wat ook al een geweldige zege bracht, nJ. 11—0. Naar idee van Concordia's gezondheid te dien tijde. Hierbij komt ook, en dit er even tus schen, dat men op Hillegom iemand die R. K. voetbalt, steeds met een medelijdend gezicht beduidt of hij aan z'n laatste ritje 90 pet. veroverd achtten, toen we zelf T. Y. B. B. in een spannende match met 21 klopten en S. J. C. voor Lisse het onderspit moest delven. Toch werd het weer mis poes, toen we met 31 van T. Y. B. B. aan de Zandvoortschelaan om onze ooren Kregen, alzoo wederom, al was het dan ook een goede, tweede. Dit was ook de reden, waarom aan het verzoek van het bestuur voldaan werd om naar de Federatie te gaan in 1925-1926. Edoch, donkere wolken pakten zich samen. Verschillende erkende krachten, waaronder o.a. A. Mathöt, die verschillende malen voor het Bondselftal uitkwam, verlieten om ver schillende redenen de vereeniging. Resultaat was dan ook: 10 gesp., 0 gew., 1 gelijk, 9 verloren. Terwiji dit ééne punt veroverd werd op Donk thuis met veler medewerking. Het tweede eindigde dat jaai op de vierde plaats. Ons eenigst succes was dat jaar de junioren, die na een schitterend seizoen met 1 punt verschil met Alliance als 2de ein digde. Nog meerdere slagen troffen ons dit jaar. Treslong, terecht genoemd het mooiste ter rein in den D. H. V. B„ kwam onder den hamer, met als gevolg, dat we verhuizen moesten, echter niemand wist waarheen. Doch toen toonde onze Zeereerw. adviseur Kap. Schoenmaker zich op z'n sterkst en kreeg het voor elkaar, dat we het terrein be kwamen, dat we nu nog bezitten. Het werd geopend den 6en Juni met een wedstrijd tegen de Meer-combinatie uit Amsterdam. Aldus ving het seizoen 1926-1927 aan. Daar er niet genoeg elftallen voor die klas waren, weer in de Federatie, m de hoop het er nu beter af te brengen. Inderdaad leek het er op, toen de eerste wedstrijd werd vastgesteld A, betreft leden-aantal als kwaliteit en financieel, zoodat we dit seizoen op heel goede prestaties terug mogen zien. Wat ons eerste elftal betreft, kan hier als typcerend opgemerkt, dat elk elftal in de eerste klasse minstens 1 punt aan Concordia I verspeelde en meer dere 2 en 3 punten. Concordia II heeft in haar klas stevig de leiding en als ze haar gebruikelijke inzin king aan het einde van het seizoen niet krijgt, noteeren we, wat sinds jaren niet ge beurde, een kampioen. Concordia III bestaat grootendeels uit pas gerecruteerde junioren en als vanzelf is de 4de klas te zwaar voor hen, doch met wat meer wedstrijd-routine zuilen ze het volgend seizoen hun weg wel vinden. Onze junioren. Het huidige bestuur gaat uit van de meening, dat de kern van de vereeniging, haar beste en trouwste leden, die haar nimmer verlaten, voortkomen uit de junioren. Uit jongens, die met haar ver eeniging opgroeiden Reden, waarom het be stuur er altijd op uit zal zijn aan dit deel der vereeniging extra aandacht te wijden, zonder anderen iets te kort te doen, uitzon deringen zijn er altijd. Tegenwoordig tellen we ruim 60 leden, best de moeite voor wat meer aandacht. Temeer daar het toch ook een stukje jeugd werk is, toch een mooie ontspanning voor Onze Adviseur op z'n sterkst bij de inwijding van het nieuwe terrein in 1926 Nu „Concordia" zich ook gaat aansluiten bij de rij van 10-jarigen, is het vanzelf, dat zij dit jubileum op pas sende wijze gaat vie ren, niet alleen dat jubileeren mode is, doch ook na 10 jaren wel en wee past toch een moment halt, om eens terug te zien. Al lereerst dringt zich dan de vraag aan ons op: Hebben we aan ons doel beantwoord, dan is het moeilijk over eigen werk te oor- deelen en laten dat over aan hiervoor be voegden, echter dit dient gezegd, er valt nog veel te doen, al is niets volmaakt te krijgen. Doch zien we even terug naar Concordia's jongste jaren, dan lezen we in het eerste jaarverslag: Half Maart 1921 vatten een 4-tal jongelui het plan op, een sportclub op te v<&x« ÉÉM$1 Een mooie kiek van de jubileerende R.K. voetbalvereeniging „Concordia" te Hillegom aanleiding hiervan waren de verwachtingen hoog gespannen, hetgeen echter tegenviel, daar met 1 punt verschil op het „Westen" de 2e plaats bezet werd, terwijl het 2e en 3e is en dit ook nog heden ten dage. Het seizoen 1924-1925 gaf een geweldige race naar den begeerden titel door T. Y. B. B„ S. J. C. en Concordia, welken we voor tegen Duiven in Rotterdam en bij vliegend stormweer een 32 overwinning opleverde, wat intusschen een beknopte binnenlandsche bruiloft veroorzaakte in Hillegersbctg. Men werd in het verdere verloop echter weer teleurgesteld. Slechts nog éénmaal proefden we het zoet der overwinning en heel typisch, dat dit was de allerlaatste wedstrijd tegen Leiden. Hieruit bleek nu toch duidelijk, dat het lied in de Federatie voor Concordia nog te hoog gezongen werd, of dat haar stem nog niet deugde. Intusschen zaten we wel in den put. Het spreekwoord, dat het sterke beenen zijn die de weelde dragen, bleek nu, dat van het te gengestelde de meesten ook niets moesten hebben en verlieten het zinkende scheepje. Velen spraken reeds van een faillissement. Toch kwam het zoover niet, al trof ons nog een verlies, toen P. de Groot als secre taris vertrok naar el ders wegens huwelijk. Het bestuur werd hervormd en toog op nieuw aan den slag. Dat we geduchte ver liezen geleden hadden, bleek het volgend sei zoen, toen we ons slechts konden hand haven in de le klas D. H. V. B., door een protest te winnen van Beverwijk II, waar van met 12-0 werd verloren, doch thuis overgespeeld, in een 3-1 overwinning werd omgezet. Ook onze reserves maakten het niet best. Het was slechts een dapper troepje van 7 9 jongens, on der aanvoering van Theo Kroon dat even goed geen krimp gaf. Intusschen viel er toch het volgend sei zoen \yeer verbetering te constateeren. Het eerste eindigde nu zonder sensatie op de op één na laatste plaats, terwijl net tweede elftal de 5de plaats bezette. Bovendien bezaten we nu weer één junioren-elftai ook. En na dien kunnen we zeggen, dat we steeds weer voor uit gegaan zijn over alle Unies, zoowel wat vele jongens met een vurig temperament, terwijl het toch niet is zooals velen nog op Hillegom meenen, een stelletje jongens, dat met een flink vaartje achter een rond stuk leder aantippelt. Mogen dan deze herinneringen er toe bij gedragen hebben oude Concordia-harte» voor him club te doen herleven, of andere» wat meer aandacht te doen schenken, opdat Concordia zijn derde lustrum moge vieren als een vereeniging, Roomsch Hillegom waardig. JAC. WALTERS, Secretaris. Weer luidt de lustrum-klok. Nu over Hillegom. Concordia bestaat tien jaar. Hartelijk ge feliciteerd. Laat de klok maar luiden, er is geen club in Concordia, naam van n sportvereeniging. Eendracht, luidt uw vertaling. Eén van hart, één van wil, één van streven. Concordia, 'n naam om met 'rots te dra gen. De eendracht is alles; dat is geest en leven; dat is vleesch en bioed. Dat is het noodzakelijk bestanddeel voor een club. Wie doet je dan wat? Concordia res parvae crescunt, door een dracht groeien kleine zaken uit tot groote. Is 't zoo niet gegaan? De eendracht is de bezieling van een ver eeniging; bezieling geeft geestdrift en enthousiasme, maakt groot. Geestdrift geeft groei eri standvastigheid, zoo noodig voor een blijvend vereenigingsleven. Dat alles zegt de naam Concordia. Die beteekenis geeft plichten aan de leden. Dit lustrum-feest moet onze plichten eens in herinnering brengen. De adel van uw clubnaam verplicht u een drachtig te zijn naar buiten. Eendrachtig in eigen huis en daar buiten. Eendrachtig in lief en leed Dan vooral. Hulde aan de werkers die er eens waren, en aan hen. die er nu zijn. Hulde en geluk aar al)e Concorcdanen. p. F. L. ESSER, O.E.S.A. Voorzitter D. H. V. B. Concordia bestaat reeds 10 jaar en bij dit feest gaan onze gedachten onwillekeurig te- tug naar het verleden. Uit technisch oogpunt bezien, heeft Con cordia betere dagen gekend, want het eerste Ulvenhout, 31 Maart 1931. Menier, Nouw, z' emmen mijn dan ok aan m'nen slib getrok ken, amico. En nie zoo zuinig. Keb 'n goeie opsalle- maander g'ad, van dieën griep. En wilde wel geleuven hi1 zit nog in m'n beenen. Elk been weeg me hon derd kilo's en as ik over d'n weg gaai, dan vuul ik me-n-as 'nen olifaant-zonder-slurf, mee die zware beenen en dan hè 'k werendig aanvechtin gen om mee m'nen stèèrt te gaan kwispelen. Griep? A ze d'n lesten Zondag mijn olleen teu gen die Belze, rooie duuvels hadden laten speulen en ze hadden op d'n bal mee dui delijke letters „griep" geschilderd, dan had Ollaand gewonnen mee 100. 'Kad d'n bal aan flarden getrapt om m'n gemoed te koelen op dieën griep. Ik wijt 't aan d'n schoonmaak! Keb 't heur dan ok vlakaf gezeed. 'k Zee: „je mokt 'nen mensch nog dood mee oew gekledderdekladder!" Toen hadde ze motten zien kijken, amico! Of ze 'n kOiumeke van 't mooie servies gebroken had. „Dus dan zal ik 't nog gedaan emmen?" vroeg ze ongeloovig. „Gij, en niemand aanders. En as ik 't er nie meer bovenop haal, dan hedde gij 't mee oewen „frotteschen schoonmaak op oew geweten." En of 't nouw daardeur kwam, ik weet 't nie, maar 'n haalf uur later sting 'r 'nen mensch veur m'n kokkerd mee 'n valieske in z'n haanden. Kad sjuust 'n oogenblikske geslapen. „Zoo Dré," zee-t-ie: „hoe 'is 't er mee?" En wat da was weet ik nie, amico, maar 'k had gewoon gin lust om antwoord te geven, 'k Dee net of ie locht was en keek naar 't plafond van de bedstee mee de Juu in. Gortvernolle, 'k was zoow kwaad, ee! Daar buiten sting de zon te schijnen of 't muziek was; dieën kérel mee z'n kofferke zag er uit of ie naar 'n flest moest; Trui was gelukkig omda ze d'ren zin gekregen had en d'n schoonmaak achter d'ren rug was; op d'n erft was 'r 'n lawijt van de kiepen of ze fiestvergadering hadden van de „Vrije Vrouw"; in de stallen sting er éénen te fluiten da-d-et oew deur merg en been gong en ikik lag mee de griep in m'n knoken en mee 'nen bonk koorts in de bedstee as 'nen stiefzeun. Man, ik had 'm toch zoow hangen. „Hoe is 't 'r mee, Dré," vroeg 't valieske weer. .Reusachtig!" zee ik. ,,'k Vuul me zoow lekker als de Kop van Jut na de Kermis; 'k vuul me voos-geslagen." Toen deed ie z'n valieske open, haalde - n-'r 'nen soortement van katteprul uit en stopte de uiteinden daarvan in z'n ooren. Toen draaide-n-ik m'n eigen om en gong slapen, 'k Liet 'm douwen, trekken, roepen en schudden, maar 'k liet me nie „wakker" maken. Misschient nie aarig van me toe gegeven maar zooas ik al zee: 'k had zóów de pee in m'n zielement, om in deuzen Veurjaarsttjd as 'nen haalfbakken pruile- man in bed te motten leggen, da 'k 't oew nie zeggen kan. Toen d'n dieën mee dieën katteprul in z'n ooren mijn nie „wakker" kon krijgen, toen riep ie 'r Trui bij. „Perbeerde gij 'm 's tot rede te brengen, Trui," zee-t-ie: „hij houw z'n eiges slapende en 'k mot 'm toch effe onderzoeken." Trui gooide de dekens van me af en blèrde: ..Dreee, hier is d'n doktèèèr. „Gif me maar 's 'n kommeke koud water," zee de Valies toen teugen Trui. Maar daar was ik zeivers bij, amico. 'k Bukte m'n eigen onder de bedstee, pakte d'n poo en 'k zee: „ollee, dan allebei tege lijk!" Wa-d-emmen toen gelachen. „Biest!" riep Trui: „is ie me daar meer dood as levend en wil ie gatsammelievebben gaan duweleeren ophoppopo- popen ze wier pèèrs van d'n lach. D'n dokter gong er ok zoolaank bij zitten en stak z'nen katteprul zoolaank in z'nen zak. „Kommeke koffie veur d'n schrik, menier d'n dokter?" vroeg Trui zoetsappig. En na 'n menuut of tien was ik weer aan de beurt. „Zuchten," zee-t-ie en dan hiew ie d'n katteprul op m'n gloeiend vel. „Zuchten." Kek, amico, da's nouw een van de dings- kes, waar ik zoo de smoor aan gezien eb, ee; as ge ziek verklaart zijt, dan hedde maar te zuchten en te ditten en te datten wa-d-'n aander allegaar kommandeert. Toen die heksersieties klaar waren, zee ie: „Dré, 't is griep!" „Kek nouw," dee ik verwonderd; „griep; ge zou toch zeggen, ee?" „Wat hadde dan zeivers gedocht?" vroeg ie. „Nouw," zee ik toen seerejeus: „De maze len of zoo iets, ee!" Amico, wa-d-emmen toch nog 'n plazier g'ad. Trui lachte en schold. D'n dokter lachte mee z'n gezicht omlaag en ik lachte mee 'n effen gezicht, waant eigenlijk was ik te beroerd om haardop te lachen. Maar ondertusschen was ik de segaar. In bed blij ven, koorts opnemen mee zo'n glazen büske, vuile poeiers slikken en stoomen dat de daampen uit de bedstee sloegen. 'n Lief baantje, da beloof ik oew. En as ge daar dan netjes opgeborgen legt achter de bedsteegordijnen en ge ziet dan deur 'n splitje 'n scheut goud naar binnen stralen van de veurjaarszon, ge heurt de veugeltjes in d'n notelèèr 'n bombarie maken of 'r 'n muljoen zuiveren klokskes in de takken hangen; ge vuult nouw en dan d'n lekkere miestlocht, die er van oew akkers naar binnen golft; kek, dan zoude razend worren. Zoo gaauw as 't maar efkens kon, ben 'k dan ok d'n koffer uitgekropen Maar 't wirke is nie datte! 't Is maar te schraal, veur men-ch en plaant. 't Gewas, vergimmes teer nog, staat te kwijnen de leste weken. De èèrde leet 'r bij, wit van schraalte en kouw. Rengel mot ten me-n-emmen. Lekkere, wèrme veur- jaarsrengel. April schrijven me nouw; grasmaand! Maar 't is nog niks, horre. April hee 'nen kalen kop, wa-d-ik 'm smoes. Niks groeit er op, niks en 't mot gaauw veraan- deren. In ieder geval: 'nen gruunen Paa"ch van 't jaar? Louw! En as 't nie sodemearels gaauw omslaat, dan zijn me weer gaauw 'n volle maand ten achteren. Deur de late vorst emmen laat gezaaid en nouw mee 't schrale weer, doe-g- et zaaisel nikske nog. D'r zit wel werking, horre. 'k Zouw liegen as 'k da nie zien wouw, maar 't is te prullig. As nadenmiddag 't zonneke zakken gaat, dan vaalt 'r 'nen kouw over de èèrde of 't Januari is en da's kepot. De wind mot uit dieën Oostenhoek. Eer der deug 't nie. Affijn, 'k ben nouw in de veftig en 't is heel m'n leven terecht gekomen, 't zal van 't jaar weer wel terechte komen, zoo nouw nie, maar da-d-'nen mensch ongeduldig worren zouw mee da getreiter van kouw, griep, onvruchtbaarheid en da-d-allegaar mee de Paasch veur de deur, 't is te begrij pen, ee? Ollee ik gaai er maar nfscheien. De leste g.'ieprnrten temptem.cn m'n lu-h'p'ip nog en schrijven zonder pepke is maar haalf werk. Volgende week 'n velleke meer motte maar denken. Veul groeten van Trui en as altij gin horke minder van oewen toet voe DR&

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 13