VAN LIJST No VAN LIJST No. m 1 J STEMT MORGEN No. 1 van Lijst 6 Mr. J. B. BOMANS STEMT MORGEN No. 1 van Lijst 6 Dr. E. A. M. DROOG Tweede blad Stemt Woensdag 22 April a.s. voor de Provinciale Staten in de provincie NOORD-HOLLAND den bovensten candidaat in Zuid-Holland den bovensten candidaat Katholieken in den kieskring Haarlem Katholieken in den kieskring Velsen DE PAASCHWEEK IN DE EEUWIGE STAD 22 April DINSDAG 21 APRIL 1931 BLADZIJDE 1 (in den Kieskring Amsterdam Lijst 3) Het belang Het grootste heil Alléén het hokje vóór den naam van den eersten candidaat der katholieke lijst vuile men in. Het aantal kiezers in 't geheele land Stemmencijfers der partijen De beteekenis der Verkiezingen Ons Wapen Geen stem ga voor de Katho lieke lijst verloren. Wat Limburg, Noord- Brabant en Groningen ons leeren Niemand make zijn stembiljet ongeldig, door meer dan één hokje in te vullen Zorgt, dat de katholieke Staten fractie versterkt uit den ver kiezingsstrijd te voorschijn komt 3 ill BRIEVEN UIT ITALIË Wie is no. 44.170 Italië en Joego-Slavië KATHOLIEKEN! Een dag van getuigenis! Tegenover ae scnauende fanfares, vooral van vryz. democr.-zyde over hun wers op het geoied van wegen, kanalen, tramsub sidies waarmede vooral N.-Holl. benoorden het Noordzeekanaal „bewerkt" wordt, ste.de de machtige R.K. Staatsparty, wier groote verdiensten voor de provincie door niemand te loochenen is, zakeiyke soberheid. Maar een soberheid van beschouwing, die over- Sing in een soberheid van finantiën. Het Woord klonk: pas op uw geldmiddelen en dit Woord werd fel bestreden. Hoe zal de uitslag zyn? Zal men zich laten Verblinden door het groote woord van links kis ware a'le provinciale actie hun werk, of zal men begrypèn, dat dit alles slechts moge lijk was by goede finantiën? Zal men be grijpen, dat alle energie gedood wordt by Beldeiyke onmacht en dat deze wanorde, ontevredenheid, verwarring na zich sleept? Zal het vo'k dengene begrijpen, die de groote lynen trekt tot behoud van recht en orde of zal het alléén maar juichen om groote Uitgaven, kome er van wat komt? In de bewerking van de massa is vaak de linkerzijde handiger dan wy. Maar dit neemt hiet weg, dat de taktiek van „opbiedend" eindeiyk verouderd kan blijken. De econo mische depressie luidt een tyd in van schaarsche geldmiddelen, die de zwaarste zorgen bergt, niet alleen voor de provincie, öiaar ook voor de gemeenten. Kinder1 yk eenvoudig en tevens wreed is b.v. de conclusie: als de overheid geld te kort komt kunnen de salarissen der amb tenaren, de loonen der gemeentewerklieden Verlaagd worden, 't Is juist de zorg der ka tholieken, dat het zoover niet komen mag. De werking van de Overheid kan veeleer beperkt, het aantal betaalden niet vermeer derd worden. Wie de jaarlijksche lasten aan rente en af'ossing voor Openbare Werken In sommige gemeenten schrikbarend ziet Sroeien, kan niet, als deze gulden is uit gegeven en er niet meer is, de kosten gaan Verhalen op de ambtenaren, die ten slotte UI dit moois zouden moeten betalen. Wie om een waan eigen provinciale ge stichten heeft en met zoovele andere uit gaven de provinciale middelen uitput, kan hiet déérom de Griffieambtenaren gaan korten. Soberheid in de provinciale en gemeen- teiyke huishouding is een belang van geheel de bevolking, maar onmiddellyk en vooral voor de ambtenaren, politie en arbeiders. Toch ligt in dezen „uitweg", in Ned.-Indië reeds aangekondigd, niet het grootste gevaar. Tal van goede werken loopen bij geldgebrek gevaar niet tot uitvoering te kunnen komen. Dit geeft grond aan billijke critiek, dit wekt groot wantrouwen in het bestuursbe'eid, dit schokt het Overheidscrediet, dit alles sterkt °hgeloofelijk het communisme. Wie het belang der Overheid breed ziet, Vergaapt zich niet aan het schoons der uit gaven, maar vraagt zich af of het kan en by voortduring kan en wij niet bezig zijn onze eigen gezagsstelling te ondergraven. De katholieke leiders hebben het waarachtig belang van het gemeentebest sterk naar Voren gebracht by deze Staten-verkiezing. 22 ADril moet getuigen, dat het kath. volk uyn leiders begrepen heeft. den, terwyl wij. wat van niet minder betee- kenis is, tot uitdrukking brengen naar welke beginselen in die periode by dat besturen ge handeld zal worden. Het moet worden erkend, dat niet alle Katholieken zich steeds voldoende van die beteekenis van het stembiljet bewust zyn. Maar indien onze beginselen, ook bij verkiezingen, op het spel staan, worden wy dan niet warm? Die beginselen immers zijn ons dierbaar. Die beginselen door te voeren: te doen doorwerken; te verdedigen, verwaarloozing ervan tegen te gaan, en negatie ervan te voorkomen, welke Katholiek zou daaraan niet willen medewerken? Wie van ons zal, zoo gezien, zyn stembil jet niet beschouwen als een waardepapier, dat weliswaar niet officieel ter beurze geno teerd staat, maar in de schatkamer van ons geweten hooger dan a pari staat? Welaan, dat de liefde voor onze beginselen dan blijke morgen. Laten wy trouw stemmen op de Roomsche lysten. Dat de verkiezingen voor de Provinciale Staten zoovele honderden onverschillig kun nen laten, komt ons onbegrypelijk voor. We waarschuwen ervoor, dat links op po litiek gebied altyd sluwer zal zijn dan rechts, wat intusschen niet verwonderen moet. als wy bedenken, dat rechts z'n grootste zorg moet hebben voor het hiernamaals. Aan de hand van de historie, valt te con- stateeren, dat alle dwalingen in een luttel tyds verdwijnen en verdwenen zyn; en dit verdwynen binnen luttel tyds durven wij ook voorspellen aan de S.D.A.P., waarvan onze kinderen ooit zullen spreken als iets, dat ooit geweest is. Wat blijven zal, altijd en overal, dat is, wat in den loop der eeuwen altijd aangeval len is geworden, n.l. het katholicisme. „Wij hebben in ons land gelukkig nog een erken ning van het Gods begrip en daarom moeten wij behouden, wat wy hebben. De beste daad van een Provinciaal Staten lid is het kiezen van een goed Gedeputeerde, daar by Ged. Staten een geweldige groote invloed bestaat in het. bestuur der provincie. Niet om schrikbeelden op te wekken werd eens in een vergadering gezegd: het failliet der Overheidsfinantiën beduidt de deuren open gooien voor het communisme Een feit van de na-oorlogsche historie is, dat hoe meer millioenen marken men voor zyn maaltijd moet gebruiken, des te meer millioenen stemmen het communisme wint. Het gevaar voor den gulden nu ligt hoofd- zakeMjk bij de verslonsing der geldmiddelen door de Overheid. En men mag niet zeg gen, dat deze inderdaad groote zaak niet in het geding gebracht mag worden bij Pro- vinciale-Staten-verkiezingen. Hetgevaar dreigt juist veel meer van de zyde der pro vinciën en gemeenten dan van het Rijk. Niemand weet waar het begin van een val kan liggen. Niemand kan de gevolgen van een verkiezing volkomen afmeten. Gaf Span jé daarvan niet een treffend voorbeeld. Niet de Cortes, de Kamer van Afgevaardig den des lands, werd gekozen, er was slechts een gemeenteraadsverkiezing aan de orde. Maar afgezien of een meerderheid in het land republikeinsch stemde het gevolg is, dat de koning vertrokken is. Het gevo'g is, dat de machthebberij van heden een andere landelijke stemming machtig kan en reeds aangekondigd zal beïnvloeden. De getuigenis van 22 April behoeft geens zins van minder algemeene waarde te zyn dan die voor de Tweede Kamer. Hetzelfde volk wordt opgeroepen en ten slotte voor dezelfde zaak, die van het algemeen belang, in de zoo verschil1 ende uitloopers. Voor de moreele kracht van ons volk is het hoogst gevaarlyk een Statenverkiezing licht op te vatten zelfs afgezien van het verkiezen van Eerste-Kamerleden want men zal het resultaat afmeten naar de meest algemeene gevolgen, b.v. de katholie ken verloren, de communisten wonnen. In dit voorbee'd ligt heel de tegenstelling, zoo niet de eindstrijd opgesloten, waarom gevochten wordt: bij de Kamer, by de Sta ten. bij de Raden aanstonds. In de beoor deeling van dit resultaat ligt de treffende toets van elke verkiezing. Men zal na den strijd niet concludeerende voorstanders van nog breeder wegen, van eigen gestichten, van provinciale bedryven, van mildere uit- keering aan werkloozen hebben gewonnen of verloren. Wij herhalen wat wij schreven: na de verkiezing zal men zeggen, wat wij vurig hopen: de kathol eken zyn alweder vooruitgegaan, de socialisten hebben zich karig gehandhaafd In deze voorbeelden, katholieken, ligt de beteekenis van den stryd op 22 April be sloten. Het gaat om de macht en het aanzien alweder van het katholieke volksdeel, welks „ik zal handhaven" een zaak is van natio nale waarde, ook voor protestantsch oranje. Er is naar onze waarachtige meening geen grooter heil voor soci's, liberalen, vryz. democraten en alle partijen te bedenken, gelet op recht en orde, gelet op welvaart en geluk, dan dat de Katholieke Staatsparty, één en ondeelbaar, machtig blyve en in macht groeie. ZU zien dat niet in, getuige hun felle aan vallen op ons. Als wij 't maar inzien op 22 Aprü, getui gende dan ook voor hun belang. Het aantal Staten-kiezers in het geheele land bedraagt thans 3.890.400. By de Statenverkiezing in 1927 bedroeg het aantal stemgerechtigden 3.537.247 en bij de Kamerverkiezing in 1929: 3.825.503. Hieronder volgt provinciegewys het aantal kiezers in 1927, 1929 en 1931: 1927 1929 1931 Groningen 188.003 198.371 199.419 Limburg 197.518 216.643 218.631 Noord-Brabapt 359.468 390.047 403.939 Drenthe 95.725 101.008 101.569 Friesland 202.236 210.251 209.70J Gelderland 369.951 390.233 402.523 Noord-Holland 710.100 774.496 790.334 Overijsel 228.411 243.566 255.558 Zeeland 122.847 129.761 128.129 Zuid-Holland 882.511 957.598 982.123 Utrecht 180.477 199.529 198.469 Bij vorige verkiezingen Hieronder volgt nog een overzicht van de stemmencyfers, die alle in de Staten ver tegenwoordigende partijen en grospen bij de Statenverkiezing 1929 op zich vereenigd heb ben: Staten- Kamer- verk 1927 verk. 1929 1. R. K. Staatsparty 865.889 1.001.589 2. S. D. A. P. 609.690 804.714 3. A R. Party 380.586 391.832 4. Chr. Hist. Unie 343.616 354.54B 5. Vrijheidsbond 297.121 249.105 6. Vryz. Dem. Bond 180.831 208.979 7. Comm. Partij (en) 70.248 67.541 8. Staatk. Gerei. Partij 58.493 76.709 9. Plattelandersbond 36.124 34.805 10. Herv. Gei. Staatsp. 29.921 35.931 11. R. K. Volkspartij 17.793 23.804 12. Middenst.party (Weiss) 12.926 13. Dem. Party 10.926 9.083 14. Onafh. Lib. (Hartogh) 9 216 By de Statenverkiezing 1927 zijn in totaal uitgebracht: 2.948.353 stemmen en by de Ka merverkiezing 1929 3.379.503 stemmen. Gedeputeerde Staten vergroot. Met name is het toezicht, dat Gedeputeerden op de ge meenten uitoefenen, belangrijker geworden. Men kan het afkeuren of toejuichen doch het feit is niet weg te redeneeren, dat de taak, die de meeste gedeputeerde colleges zich ten kanzien van de gemeenten stellen, het terrein van zuiver formeel toezicht heeft verlaten; gedeputeerden zijn er steeds meer toe overgegaan, ook de doelmatigheid, de wenschelykheid en de financieele gevolgen voor de gemeenten in hun toezicht en de daarmee verband houdende beslissingen te betrekken. Ook by de beslissingen van zuiver provin ciaal belang kan het voorkomen, dat de vraag of een besluit in Christelyken geest zal worden genomen, afhankeiyk is van één stem. En één stem in de Statenvergadering kan per slot van rekening weer afhankeiyk zyn van één kiezersstem. Vooral in de latere jaren zyn de provin ciale bemoeiingen toegenolnen. Op het stuk van het verkeerswezen kreeg de provincie allengs een belangryker taak: het aantal provinciale bedryven men denke b.v. slechts aan de electriciteits- en drinkwater voorziening op het platteland neemt ge leidelijk toe, en bij de allengs wassende in tensiteit van het maatschappeiyk leven, komen ook de Staten telkens weer in aan merking met, worden zij geroepen tot voor ziening in, belangen die niet tot de ryks- belangen kunnen worden gerekend, doch die toch ver boven de gemeentelyke, zuiver plaatselijke belangen zijn uitgegroeid en daardoor voor provinciale regeling in aan merking komen. In gelyke mate is ook de werkkring van Morgen worden we weer in de gelegenheid Besteld, gebruik te maken van het machtige ^apenhet stembiljet. Staande in het stemhokje beslissen wij 6an weer zwijgend mee, hoe in de komende Periode onze provincies bestuurd zullen wor- De uitslagen van de Staten-verkiezingen, de vorige week in Limburg, Noord-Brhbant en Groningen gehouden, doen, wat de vreugde over den vooruitgang der Katholieken in eerstgenoemde provincie betreft, deze tem peren door het besef, dat tweespalt in ae katholieke rangen aan de onderlinge verhou dingen geen goed heeft gedaan. Daarnaast is de teruggang van sociaal-de mocraten en communisten in deze by uitstek nog altijd katholieke provincie wel zeer tref fend en verheugend tevens. Het terugvloeien van het roode riviertje, dat zich met onstui- migen drang een bedding wilde graven naar de punt van ons Zuidelykste gewest, springt wel in het oog. Ook in Groningen, een van haar heel goe de provincies, heeft de S. D. A. P. allerminst reden tot verheugenis om den éénen zetel meen, die haar ten deel valt. Want in ver- gelyking met de Statenstembus van 1927 mo ge zy hier eenige winst boeken, sedert de Tweede Kamerverkiezing in 1929 is er terug gang van de sociaal-democraten ingetreden, terwyi de communisten vooruitgaan. De rood-revolutionnaire balans geeft ook hier verlies tè zien en wel 5.570 stemmen or 2.5 pet. De Democratische Party verliest haar eenigen zetel, de Plattelandersbond en de Vryzinnig-Democraten verliezen ieder een zetel. Van de drie zetels gaat er één naar de R.K. Staatsparty. In Noord-Brabant heeft de R. K. Staats party wel eenige duizenden stemmen aan de R. K. Volkspartij verloren, maar zy biyrt haar 50 zetels (van de 64) in de Staten De- houden. De S. D. A. P. wint in deze provincie twee zetels en de R. K. Volksparty één zetel, ten koste van de Chr. Hist. Unie, den Vrijheids bond en den Vryz. Dem. Bond, die elk één zetel verliezen. Hier doet zich dus het verschynseel voor, dat men ook elders, zy het soms minder dui- deiyk. ziet, n.l. dat de sociaal-democraten hun vooruitgang danken aan overloopers uit protestantschen en vryzinnigen kring, terwyl het katholieke front ongeschonden blijft. De eerste verkiezingsdag is voor de R. K. Staatspartij dus niet kwaad verloopen. Onze partij haalt eer van haar propagandisten. Mogen de uitslagen van morgen dat ook uitwyzen! Onze Romeinsche correspondent schryft ons: Door de eeuwen heen was de aantrek kingskracht. welke Rome op heel de be schaafde wereld uitoefent, steeds omstreeks aschen het grootst. Bedevaarten en reis gezelschappen worden in de Paaschdagen bij •hassa's georganiseerd; op straat, in kerken musea, overal stuit men cp troepjes bui tenlanders die, hongerig naar bijzonderhe- ?eh, zich om een gids verdringen; van s morgens vroeg tot in den laten namiddag staan er op het plein van Sint Pieter ryen hienschen het oogenblik af te wachten, dat door de Bronzen Deur het Vaticaan mo- Ben binnen gaan, om door den Paus in au diëntie ontvangen te worden; de hotels zyn Uitverkocht; de groote internationale verbin dingen komen met twee, drie voortreinen gazone Termini binnen; in de hoofdstra- °b, in de groote café's in heel Rome, ten slotte, hoort men meer Duitsch en Engelsen spreken dan Italiaansch. En al is het vreem- chngenverkeer in Italië na den oorlog zóO ^erk ingekrompen, dat het minder dan de d® schaduw van zich zelve geworden is, in Qeze dagen vóór Paschen beleeft de Eeuwi- Be Stad weer haar oude glorie van vroeger. De Paaschtyd in Rome. Deze stroom van reizigers, en vooral het £eUwen lang aanhouden van dien stroom, t'.':Mt eigenlyk iets vreemds, omdat, van toe- YStenstandpunt bezien, de Paaschweek een d®r ongunstigste ti'den voor een bezoek aan pdme is. De lente toch, welke men er eigen- 'Jk Verwachten zou, komt veel vroeger, in Februari, en, uitzonderingen daargelaten, valt Paschen te Rome midden in de kletterregen- periode, welke den overgang vormt tusschen voorjaar en zomer. Een groot nadeel voorts is het voor degenen, die Rome zien en be wonderen willen en wie wil dat niet, ook al komt hy uitsluitend als pelgrim? dat sedert Passiezondag de meeste en de mooiste bezittingen der 380 kerken, die nog altijd het hoofdbestanddeel van het programma vormen, met paarse doeken en gordijnen onzichtbaar zyn gemaakt. En ten laatste is er boven alles de groote teleurstelling, dat de beroemde plechtigheden der Goede Week waarvoor men vooral komt, ook als niet- pelgrim, ook als niet-katholiek, gewoon lijk zoo enorm tegenvallen. Wanneer wy oordeelen naar schilderijen, oude prenten en naar de ontelbare enthou siaste beschryvingen in alle talen der we reld, dan moeten die plechtigheden vroeger, toen de Paus er nog aan deel nam, van on zegbare schoonheid geweest zijn en groot- schen indruk hebben gemaakt. Thans is dat, voorby, al kan min moeilijk zeggen, hoe dat komt. De basilieken en de kerken zijn de zelfde gebleven; de gewaden zijn nog even kostbaar, de liturgische gezangen al zou men wenschen, dat 's Pausen yveren om ze minder slordig uit te voeren, grootere en snellere successen had kinken nog even sober en stemmig; ja, eigenlyk is er in het ui'ierlyk niets veranderd sedert die verre tyden van den langzamen, maar onkeerbaren triomf van het Christendom. Maar het in nerlijk, de geest dier voorbye dagen, die lijkt weg te zyn. In elke kerk, in elke basiliek vindt men in deze dagen van invasie zooals de Ita liaan het terecht uitdrukt, een massa menschen in soms zeer opzichtige, smake- looze reiskleeding die, met verrekijkers en reisgidsen gewapend, eens komen kykennaar wat er te bekijken valt, en dikwyls van de plechtigste oogenblikken omdat dan alles stil staat! tersluiks een foto probeeren te maken. Met elke processie sjouwt men mee of het een reclame-optocht geldt, en aan de waarschuwingen der omstanders stoort men zich niet. Het meest bedroevende is echter wel en hier zetten wy een amende honorable aan de gunstige uitzonderingen vooraan! dat, zy het gewoonlyk wel in mindere mate, maar al te vele katholieken, liefst met de insignes der bedevaart waartoe ze behooren, op de borst, zich by deze horde aansluiten, Als of de kerken van Rome door haar schoon heid tot musea of erger werden verlaagd! Het raadsel van nummer 44170. Of men fascist wil zyn of niet, wordt mo menteel in Italië eigenlyk aan ieders be leefdheid overgelaten. De kwestie, welke al leen van belang is, welke alleen telt, is deze: of men zich Canellist dan wel Bruneriaan verklaart. Dat zit zoo. In 1924 werd op de piazza San Sepolcro te Turijn door de politie een man aangehou den die daar rondliep met een bronzen vaas, welke hij op het kerkhof gestolen had, en klaarblykelyke teekenen gaf van krankzin nigheid. Naar het bureau van politie over gebracht, bleek hij zonder papieren te zyn, niets van zichzelven te weten en, toen er ook niemand naar hem kwam vragen, liet men hem opnemen in het nabygelegen ze- nuwlydersgesticht van Collegno waar hij num- met 44170 kreeg en verder onbekend bleef. Tot op zekeren dag iemand, die naar Col legno kwam, om een familielid te bezoeken, den Sconosciuto (onbekende) begroette als prof. Giulio Canella, oud-leeraar aan een lyceum te Verona. Van de herkenning werd aan de directie van het gesticht kennis ge- gegeven, de familie werd gewaarschuwd en mevrouw Canella, die haar tydens den oor log verdwenen echtgenoot meende terug ge vonden te hebben, nam nummer 44170 met zich mee naar huis. Natuurlyk bemoeide zich de pers met het geval, foto's van het zoo gelukkig weer her stelde gezin werden overal verspreid en het eindje was, dat zich bij de politie een volksvrouw vervoegde met de ontstellende mededeeling welke door een respectabel aantal familieleden, vrienden en bekenden werd gestaafd, dat men den Sconosciuto verkeerd bezorgd had en dat hy Mario Bru- neri heette en haar echtgenoot was. Men zal toegeven, dat de kwestie ingewik keld begon te worden, te meer als we den „staat van dienst" der twee zoekgeraakte echtgenooten, die men in nummer 44170 ge loofde terug gevonden te hebben, hier af schrijven Prof. Giulio Canella, leeraar in het latyn, in de moderne talen en muziekleer aan het lyceum van Verona, 70 malen millionnair, schryver van verschillende bekende boeken, kapitein der infanterie, twee malen gedeco reerd, vermist tydens den wereldoorlog in Macedonië. Mario Bruneri, schoenmaker en oplichter, ter dood veroordeeld wegens overloopen naar den vyand, tot levenslang veroordeeld we gens desertie, by verstek veroordeeld tot zeven jaren, drie jaren en achttien maan den wegens diefstal, moet nog voor de recht bank verschynen voor oplichting en twee malen wegens echtbreuk. Nummer 44170 stond overal buiten, omdat hy zyn geheugen verloren heeft. Ten deele althans, want nu en dan zijn er van die hel dere oogenblikken, waarin hy zich van het verledene eenige rekenschap weet te geven. Onnoodig op te merken, dat al deze herinne ringenhem tot prof. Giulio Canella stempelen. Om kort te gaan, na een onderzoek van een jaar of drie kwam de zaak voor de recht bank, die uit moest maken, wie de onbe kende was. Het bleek, dat nummer 41170 geen verschil zag of hoorde tusschen Fransch, Duitsch en Engelsch, en dat hy geen woord latyn kent. De man, die voorheen een kun stenaar was geweest van de piano, kon niet spelen en wist van muziek niet meer dan een paar afgezaagde deuntjes uit oude ope ra's. Op de plaats, waar Mario Bruneri eens een schot door zyn linkervoet gekregen had, vond men een litteeken. Op zyn rug had hy er nog één, ter plaatse, waar de schoenma ker eens een messteek opliep. Ten slotte bleek de zich noemende Canella de vingers te hebben, waarvan de afdrukken, netjes met den naam Bruneri er bij, in het politie-re- gister bewaard worden. En de rechtbank besliste dus, dat num mer 44170 Mario Bruneri was. En het hof van appèl besliste, twee jaren later, het zelf de. En thans is de zaak in cassatie. Intusschen woont de man, die vandaag of morgen onherroepelijk tot een verworpeling, een misdadiger en een bedrieger zal worden verklaard, nog altyd in huize Canella. Italië en Joego-Slavië. De betrekkelyk voorspoedige geboorte van het Koninkryk der Serven, Croaten en Slovenen tydens de conferentie van Versail les is niet lang een blyde gebeurtenis ge bleven. De haat en afgunst toch, welke den eeuwenlangen strijd van alles wat Itali aansch voelde en dacht, tegen Oostenryk hadden gevoed, verdwenen niet met het ver dwijnen van Oostenryk, maar gingen als een erfelijke belasting over op de gebieden, welke van het keizerrijk werden afgesneden ten gunste van het nieuwe koninkryk. Met de Oostenrijksche republiek kwam Italië zelfs vry gemakkelyk tot een uiterst vriendschap pelijke verhouding. Met Joego-Slavië leeft het in openlyke vijandschap. In wezen zyn de kwesties, welke beide landsn zoo scherp scheiden, uitsluitend van oeconomischen aard, daar Joego-Slavië alles heeft, wat de Italiaansche industrie ont breekt: grondstoffen en afzetgebied. Daar naast spreekt, vooral sinds Mussolini aan het bewind is. echter ook de politiek een hartig woordje mee. Italië, dat nu al drie millioen inwoners meer heeft dan Frankryk, acht zich, ondanks de begrensdheid van zijn gebied en voor al van zijn middelen na Engeland en Duitsch- land, de derde groote mogendheid van Europa en streeft openlijk naar de absolute heer schappij over den Balkan. Daarvoor heeft j het de Adriatische zee noodig, de havens I van Dalmatië, een zoo klein mogelyke ont wikkeling van het Balkan-schiereiland en boven alles een zoo groot mogelijk aantal van kleine, onbeteekenende staten, die ei kaars macht onderling volkomen opheffen. De middelen, die het voor het bereiken dezer doeleinden beproefd heeft, zyn vele, maar beslissende resultaten bleven tot he den uit. Wanneer het echter er in slaagt, na Turkye, Griekenland, Albanië en Bulgarije aan zyn zegekar gebonden te hebben, Joego slavië zoo al niet voor zich te winnen, wat onmogelijk gebleken is; den kop in te drukken, dan is een groote stap in de, volgens de meening van Italië, goede rich ting gezet. Vandaar het streven om seperatistische gevoelens aan te kweeken en te pogen Joego slavië in drie of vier staten uit elkaar te laten vallen; vandaar de campagne om den bloeienden handel van het nieuwe koninkryk te fnuiken, vandaar de verdachtmakingen en controleerbare leugens over dit land, vandaar ook erger dingen als de twee zeer verdachte ongelukjes, waarby de twee grootste schepen van Josgo-Slavië eenvoudig in den grond gevaren werden. Momenteel begint ook Belgrado, dat tot heden een uiterst gelaten houding aannam, zich te weren. Een leger van 1.200.000 man Is modern uitgerust. Een flinke oorlogsvloot nadert dageiyks meer haar voltooiing. Een krachtige militaire luchtvaart is opgericht en de fascistische campagnes voor separa tisme en internationale verdachtmaking wor den met gelyke munt betaald. Natuurlyk is er geen nabye oorlog te vree zen, zoo veel is er sinds 1918 wel veran derd! ook al spreekt de officieuze Ita liaansche pers voortaan by voorkeur van het „vyandige land" en „onzen vyand". Maar dn mag toch geen reden zijn, om de zaken te laten gaan, zooals zy thans gaan. De oecono- mische gevolgen, welke deze stryd zou kun nen hebben, blyven in geen geval tot Italië en Joego-Slavië beperkt, maar zullen in heel Europa een grooten terugslag ten gevolge hebben. J. H.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5