VAN LIJST No
VAN LIJST No.
m
1
J
STEMT MORGEN
No. 1 van Lijst 6
Mr. J. B. BOMANS
STEMT MORGEN
No. 1 van Lijst 6
Dr. E. A. M. DROOG
Tweede blad
Stemt Woensdag 22 April a.s. voor de Provinciale Staten in de
provincie NOORD-HOLLAND den bovensten candidaat
in Zuid-Holland den bovensten candidaat
Katholieken in den
kieskring Haarlem
Katholieken in den
kieskring Velsen
DE PAASCHWEEK IN DE
EEUWIGE STAD
22 April
DINSDAG 21 APRIL 1931
BLADZIJDE 1
(in den Kieskring Amsterdam Lijst 3)
Het belang
Het grootste heil
Alléén het hokje vóór den naam
van den eersten candidaat der
katholieke lijst vuile men in.
Het aantal kiezers in
't geheele land
Stemmencijfers der partijen
De beteekenis der
Verkiezingen
Ons Wapen
Geen stem ga voor de Katho
lieke lijst verloren.
Wat Limburg, Noord-
Brabant en Groningen
ons leeren
Niemand make zijn stembiljet
ongeldig, door meer dan één
hokje in te vullen
Zorgt, dat de katholieke Staten
fractie versterkt uit den ver
kiezingsstrijd te voorschijn komt
3 ill
BRIEVEN UIT ITALIË
Wie is no. 44.170 Italië en Joego-Slavië
KATHOLIEKEN!
Een dag van getuigenis!
Tegenover ae scnauende fanfares, vooral
van vryz. democr.-zyde over hun wers op
het geoied van wegen, kanalen, tramsub
sidies waarmede vooral N.-Holl. benoorden
het Noordzeekanaal „bewerkt" wordt, ste.de
de machtige R.K. Staatsparty, wier groote
verdiensten voor de provincie door niemand
te loochenen is, zakeiyke soberheid. Maar
een soberheid van beschouwing, die over-
Sing in een soberheid van finantiën. Het
Woord klonk: pas op uw geldmiddelen en dit
Woord werd fel bestreden.
Hoe zal de uitslag zyn? Zal men zich laten
Verblinden door het groote woord van links
kis ware a'le provinciale actie hun werk, of
zal men begrypèn, dat dit alles slechts moge
lijk was by goede finantiën? Zal men be
grijpen, dat alle energie gedood wordt by
Beldeiyke onmacht en dat deze wanorde,
ontevredenheid, verwarring na zich sleept?
Zal het vo'k dengene begrijpen, die de groote
lynen trekt tot behoud van recht en orde
of zal het alléén maar juichen om groote
Uitgaven, kome er van wat komt?
In de bewerking van de massa is vaak de
linkerzijde handiger dan wy. Maar dit neemt
hiet weg, dat de taktiek van „opbiedend"
eindeiyk verouderd kan blijken. De econo
mische depressie luidt een tyd in van
schaarsche geldmiddelen, die de zwaarste
zorgen bergt, niet alleen voor de provincie,
öiaar ook voor de gemeenten.
Kinder1 yk eenvoudig en tevens wreed is
b.v. de conclusie: als de overheid geld te
kort komt kunnen de salarissen der amb
tenaren, de loonen der gemeentewerklieden
Verlaagd worden, 't Is juist de zorg der ka
tholieken, dat het zoover niet komen mag.
De werking van de Overheid kan veeleer
beperkt, het aantal betaalden niet vermeer
derd worden. Wie de jaarlijksche lasten aan
rente en af'ossing voor Openbare Werken
In sommige gemeenten schrikbarend ziet
Sroeien, kan niet, als deze gulden is uit
gegeven en er niet meer is, de kosten gaan
Verhalen op de ambtenaren, die ten slotte
UI dit moois zouden moeten betalen.
Wie om een waan eigen provinciale ge
stichten heeft en met zoovele andere uit
gaven de provinciale middelen uitput, kan
hiet déérom de Griffieambtenaren gaan
korten.
Soberheid in de provinciale en gemeen-
teiyke huishouding is een belang van geheel
de bevolking, maar onmiddellyk en vooral
voor de ambtenaren, politie en arbeiders.
Toch ligt in dezen „uitweg", in Ned.-Indië
reeds aangekondigd, niet het grootste gevaar.
Tal van goede werken loopen bij geldgebrek
gevaar niet tot uitvoering te kunnen komen.
Dit geeft grond aan billijke critiek, dit wekt
groot wantrouwen in het bestuursbe'eid, dit
schokt het Overheidscrediet, dit alles sterkt
°hgeloofelijk het communisme.
Wie het belang der Overheid breed ziet,
Vergaapt zich niet aan het schoons der uit
gaven, maar vraagt zich af of het kan en
by voortduring kan en wij niet bezig zijn
onze eigen gezagsstelling te ondergraven.
De katholieke leiders hebben het waarachtig
belang van het gemeentebest sterk naar
Voren gebracht by deze Staten-verkiezing.
22 ADril moet getuigen, dat het kath. volk
uyn leiders begrepen heeft.
den, terwyl wij. wat van niet minder betee-
kenis is, tot uitdrukking brengen naar welke
beginselen in die periode by dat besturen ge
handeld zal worden.
Het moet worden erkend, dat niet alle
Katholieken zich steeds voldoende van die
beteekenis van het stembiljet bewust zyn.
Maar indien onze beginselen, ook bij
verkiezingen, op het spel staan, worden wy
dan niet warm? Die beginselen immers zijn
ons dierbaar.
Die beginselen door te voeren: te doen
doorwerken; te verdedigen, verwaarloozing
ervan tegen te gaan, en negatie ervan te
voorkomen, welke Katholiek zou daaraan
niet willen medewerken?
Wie van ons zal, zoo gezien, zyn stembil
jet niet beschouwen als een waardepapier,
dat weliswaar niet officieel ter beurze geno
teerd staat, maar in de schatkamer van ons
geweten hooger dan a pari staat?
Welaan, dat de liefde voor onze beginselen
dan blijke morgen.
Laten wy trouw stemmen op de Roomsche
lysten.
Dat de verkiezingen voor de Provinciale
Staten zoovele honderden onverschillig kun
nen laten, komt ons onbegrypelijk voor.
We waarschuwen ervoor, dat links op po
litiek gebied altyd sluwer zal zijn dan rechts,
wat intusschen niet verwonderen moet. als
wy bedenken, dat rechts z'n grootste zorg
moet hebben voor het hiernamaals.
Aan de hand van de historie, valt te con-
stateeren, dat alle dwalingen in een luttel
tyds verdwijnen en verdwenen zyn; en dit
verdwynen binnen luttel tyds durven wij
ook voorspellen aan de S.D.A.P., waarvan
onze kinderen ooit zullen spreken als iets,
dat ooit geweest is.
Wat blijven zal, altijd en overal, dat is,
wat in den loop der eeuwen altijd aangeval
len is geworden, n.l. het katholicisme. „Wij
hebben in ons land gelukkig nog een erken
ning van het Gods begrip en daarom moeten
wij behouden, wat wy hebben.
De beste daad van een Provinciaal Staten
lid is het kiezen van een goed Gedeputeerde,
daar by Ged. Staten een geweldige groote
invloed bestaat in het. bestuur der provincie.
Niet om schrikbeelden op te wekken werd
eens in een vergadering gezegd: het failliet
der Overheidsfinantiën beduidt de deuren
open gooien voor het communisme
Een feit van de na-oorlogsche historie is,
dat hoe meer millioenen marken men voor
zyn maaltijd moet gebruiken, des te meer
millioenen stemmen het communisme wint.
Het gevaar voor den gulden nu ligt hoofd-
zakeMjk bij de verslonsing der geldmiddelen
door de Overheid. En men mag niet zeg
gen, dat deze inderdaad groote zaak niet in
het geding gebracht mag worden bij Pro-
vinciale-Staten-verkiezingen. Hetgevaar
dreigt juist veel meer van de zyde der pro
vinciën en gemeenten dan van het Rijk.
Niemand weet waar het begin van een val
kan liggen. Niemand kan de gevolgen van
een verkiezing volkomen afmeten. Gaf
Span jé daarvan niet een treffend voorbeeld.
Niet de Cortes, de Kamer van Afgevaardig
den des lands, werd gekozen, er was slechts
een gemeenteraadsverkiezing aan de orde.
Maar afgezien of een meerderheid in het
land republikeinsch stemde het gevolg is,
dat de koning vertrokken is. Het gevo'g is,
dat de machthebberij van heden een andere
landelijke stemming machtig kan en reeds
aangekondigd zal beïnvloeden.
De getuigenis van 22 April behoeft geens
zins van minder algemeene waarde te zyn
dan die voor de Tweede Kamer. Hetzelfde
volk wordt opgeroepen en ten slotte voor
dezelfde zaak, die van het algemeen belang,
in de zoo verschil1 ende uitloopers.
Voor de moreele kracht van ons volk is
het hoogst gevaarlyk een Statenverkiezing
licht op te vatten zelfs afgezien van het
verkiezen van Eerste-Kamerleden want
men zal het resultaat afmeten naar de
meest algemeene gevolgen, b.v. de katholie
ken verloren, de communisten wonnen.
In dit voorbee'd ligt heel de tegenstelling,
zoo niet de eindstrijd opgesloten, waarom
gevochten wordt: bij de Kamer, by de Sta
ten. bij de Raden aanstonds. In de beoor
deeling van dit resultaat ligt de treffende
toets van elke verkiezing. Men zal na den
strijd niet concludeerende voorstanders
van nog breeder wegen, van eigen gestichten,
van provinciale bedryven, van mildere uit-
keering aan werkloozen hebben gewonnen
of verloren. Wij herhalen wat wij schreven:
na de verkiezing zal men zeggen, wat wij
vurig hopen: de kathol eken zyn alweder
vooruitgegaan, de socialisten hebben zich
karig gehandhaafd
In deze voorbeelden, katholieken, ligt de
beteekenis van den stryd op 22 April be
sloten.
Het gaat om de macht en het aanzien
alweder van het katholieke volksdeel, welks
„ik zal handhaven" een zaak is van natio
nale waarde, ook voor protestantsch oranje.
Er is naar onze waarachtige meening
geen grooter heil voor soci's, liberalen, vryz.
democraten en alle partijen te bedenken,
gelet op recht en orde, gelet op welvaart en
geluk, dan dat de Katholieke Staatsparty,
één en ondeelbaar, machtig blyve en in
macht groeie.
ZU zien dat niet in, getuige hun felle aan
vallen op ons.
Als wij 't maar inzien op 22 Aprü, getui
gende dan ook voor hun belang.
Het aantal Staten-kiezers in het geheele
land bedraagt thans 3.890.400.
By de Statenverkiezing in 1927 bedroeg het
aantal stemgerechtigden 3.537.247 en bij de
Kamerverkiezing in 1929: 3.825.503.
Hieronder volgt provinciegewys het aantal
kiezers in 1927, 1929 en 1931:
1927
1929
1931
Groningen
188.003
198.371
199.419
Limburg
197.518
216.643
218.631
Noord-Brabapt
359.468
390.047
403.939
Drenthe
95.725
101.008
101.569
Friesland
202.236
210.251
209.70J
Gelderland
369.951
390.233
402.523
Noord-Holland
710.100
774.496
790.334
Overijsel
228.411
243.566
255.558
Zeeland
122.847
129.761
128.129
Zuid-Holland
882.511
957.598
982.123
Utrecht
180.477
199.529
198.469
Bij vorige verkiezingen
Hieronder volgt nog een overzicht van de
stemmencyfers, die alle in de Staten ver
tegenwoordigende partijen en grospen bij de
Statenverkiezing 1929 op zich vereenigd heb
ben:
Staten- Kamer-
verk 1927 verk. 1929
1. R. K. Staatsparty 865.889 1.001.589
2. S. D. A. P. 609.690 804.714
3. A R. Party 380.586 391.832
4. Chr. Hist. Unie 343.616 354.54B
5. Vrijheidsbond 297.121 249.105
6. Vryz. Dem. Bond 180.831 208.979
7. Comm. Partij (en) 70.248 67.541
8. Staatk. Gerei. Partij 58.493 76.709
9. Plattelandersbond 36.124 34.805
10. Herv. Gei. Staatsp. 29.921 35.931
11. R. K. Volkspartij 17.793 23.804
12. Middenst.party (Weiss) 12.926
13. Dem. Party 10.926 9.083
14. Onafh. Lib. (Hartogh) 9 216
By de Statenverkiezing 1927 zijn in totaal
uitgebracht: 2.948.353 stemmen en by de Ka
merverkiezing 1929 3.379.503 stemmen.
Gedeputeerde Staten vergroot. Met name is
het toezicht, dat Gedeputeerden op de ge
meenten uitoefenen, belangrijker geworden.
Men kan het afkeuren of toejuichen doch
het feit is niet weg te redeneeren, dat de
taak, die de meeste gedeputeerde colleges zich
ten kanzien van de gemeenten stellen, het
terrein van zuiver formeel toezicht heeft
verlaten; gedeputeerden zijn er steeds meer
toe overgegaan, ook de doelmatigheid, de
wenschelykheid en de financieele gevolgen
voor de gemeenten in hun toezicht en de
daarmee verband houdende beslissingen te
betrekken.
Ook by de beslissingen van zuiver provin
ciaal belang kan het voorkomen, dat de
vraag of een besluit in Christelyken geest
zal worden genomen, afhankeiyk is van één
stem. En één stem in de Statenvergadering
kan per slot van rekening weer afhankeiyk
zyn van één kiezersstem.
Vooral in de latere jaren zyn de provin
ciale bemoeiingen toegenolnen. Op het stuk
van het verkeerswezen kreeg de provincie
allengs een belangryker taak: het aantal
provinciale bedryven men denke b.v.
slechts aan de electriciteits- en drinkwater
voorziening op het platteland neemt ge
leidelijk toe, en bij de allengs wassende in
tensiteit van het maatschappeiyk leven,
komen ook de Staten telkens weer in aan
merking met, worden zij geroepen tot voor
ziening in, belangen die niet tot de ryks-
belangen kunnen worden gerekend, doch die
toch ver boven de gemeentelyke, zuiver
plaatselijke belangen zijn uitgegroeid en
daardoor voor provinciale regeling in aan
merking komen.
In gelyke mate is ook de werkkring van
Morgen worden we weer in de gelegenheid
Besteld, gebruik te maken van het machtige
^apenhet stembiljet.
Staande in het stemhokje beslissen wij
6an weer zwijgend mee, hoe in de komende
Periode onze provincies bestuurd zullen wor-
De uitslagen van de Staten-verkiezingen,
de vorige week in Limburg, Noord-Brhbant
en Groningen gehouden, doen, wat de vreugde
over den vooruitgang der Katholieken in
eerstgenoemde provincie betreft, deze tem
peren door het besef, dat tweespalt in ae
katholieke rangen aan de onderlinge verhou
dingen geen goed heeft gedaan.
Daarnaast is de teruggang van sociaal-de
mocraten en communisten in deze by uitstek
nog altijd katholieke provincie wel zeer tref
fend en verheugend tevens. Het terugvloeien
van het roode riviertje, dat zich met onstui-
migen drang een bedding wilde graven naar
de punt van ons Zuidelykste gewest, springt
wel in het oog.
Ook in Groningen, een van haar heel goe
de provincies, heeft de S. D. A. P. allerminst
reden tot verheugenis om den éénen zetel
meen, die haar ten deel valt. Want in ver-
gelyking met de Statenstembus van 1927 mo
ge zy hier eenige winst boeken, sedert de
Tweede Kamerverkiezing in 1929 is er terug
gang van de sociaal-democraten ingetreden,
terwyi de communisten vooruitgaan.
De rood-revolutionnaire balans geeft ook
hier verlies tè zien en wel 5.570 stemmen or
2.5 pet.
De Democratische Party verliest haar
eenigen zetel, de Plattelandersbond en de
Vryzinnig-Democraten verliezen ieder een
zetel.
Van de drie zetels gaat er één naar de R.K.
Staatsparty.
In Noord-Brabant heeft de R. K. Staats
party wel eenige duizenden stemmen aan de
R. K. Volkspartij verloren, maar zy biyrt
haar 50 zetels (van de 64) in de Staten De-
houden.
De S. D. A. P. wint in deze provincie twee
zetels en de R. K. Volksparty één zetel, ten
koste van de Chr. Hist. Unie, den Vrijheids
bond en den Vryz. Dem. Bond, die elk één
zetel verliezen.
Hier doet zich dus het verschynseel voor,
dat men ook elders, zy het soms minder dui-
deiyk. ziet, n.l. dat de sociaal-democraten
hun vooruitgang danken aan overloopers uit
protestantschen en vryzinnigen kring, terwyl
het katholieke front ongeschonden blijft.
De eerste verkiezingsdag is voor de R. K.
Staatspartij dus niet kwaad verloopen. Onze
partij haalt eer van haar propagandisten.
Mogen de uitslagen van morgen dat ook
uitwyzen!
Onze Romeinsche correspondent schryft
ons:
Door de eeuwen heen was de aantrek
kingskracht. welke Rome op heel de be
schaafde wereld uitoefent, steeds omstreeks
aschen het grootst. Bedevaarten en reis
gezelschappen worden in de Paaschdagen bij
•hassa's georganiseerd; op straat, in kerken
musea, overal stuit men cp troepjes bui
tenlanders die, hongerig naar bijzonderhe-
?eh, zich om een gids verdringen; van
s morgens vroeg tot in den laten namiddag
staan er op het plein van Sint Pieter ryen
hienschen het oogenblik af te wachten, dat
door de Bronzen Deur het Vaticaan mo-
Ben binnen gaan, om door den Paus in au
diëntie ontvangen te worden; de hotels zyn
Uitverkocht; de groote internationale verbin
dingen komen met twee, drie voortreinen
gazone Termini binnen; in de hoofdstra-
°b, in de groote café's in heel Rome, ten
slotte, hoort men meer Duitsch en Engelsen
spreken dan Italiaansch. En al is het vreem-
chngenverkeer in Italië na den oorlog zóO
^erk ingekrompen, dat het minder dan de
d® schaduw van zich zelve geworden is, in
Qeze dagen vóór Paschen beleeft de Eeuwi-
Be Stad weer haar oude glorie van vroeger.
De Paaschtyd in Rome.
Deze stroom van reizigers, en vooral het
£eUwen lang aanhouden van dien stroom,
t'.':Mt eigenlyk iets vreemds, omdat, van toe-
YStenstandpunt bezien, de Paaschweek een
d®r ongunstigste ti'den voor een bezoek aan
pdme is. De lente toch, welke men er eigen-
'Jk Verwachten zou, komt veel vroeger, in
Februari, en, uitzonderingen daargelaten, valt
Paschen te Rome midden in de kletterregen-
periode, welke den overgang vormt tusschen
voorjaar en zomer. Een groot nadeel voorts
is het voor degenen, die Rome zien en be
wonderen willen en wie wil dat niet, ook
al komt hy uitsluitend als pelgrim? dat
sedert Passiezondag de meeste en de mooiste
bezittingen der 380 kerken, die nog altijd
het hoofdbestanddeel van het programma
vormen, met paarse doeken en gordijnen
onzichtbaar zyn gemaakt. En ten laatste is
er boven alles de groote teleurstelling, dat
de beroemde plechtigheden der Goede Week
waarvoor men vooral komt, ook als niet-
pelgrim, ook als niet-katholiek, gewoon
lijk zoo enorm tegenvallen.
Wanneer wy oordeelen naar schilderijen,
oude prenten en naar de ontelbare enthou
siaste beschryvingen in alle talen der we
reld, dan moeten die plechtigheden vroeger,
toen de Paus er nog aan deel nam, van on
zegbare schoonheid geweest zijn en groot-
schen indruk hebben gemaakt. Thans is dat,
voorby, al kan min moeilijk zeggen, hoe dat
komt. De basilieken en de kerken zijn de
zelfde gebleven; de gewaden zijn nog even
kostbaar, de liturgische gezangen al zou
men wenschen, dat 's Pausen yveren om ze
minder slordig uit te voeren, grootere en
snellere successen had kinken nog even
sober en stemmig; ja, eigenlyk is er in het
ui'ierlyk niets veranderd sedert die verre
tyden van den langzamen, maar onkeerbaren
triomf van het Christendom. Maar het in
nerlijk, de geest dier voorbye dagen, die lijkt
weg te zyn.
In elke kerk, in elke basiliek vindt men
in deze dagen van invasie zooals de Ita
liaan het terecht uitdrukt, een massa
menschen in soms zeer opzichtige, smake-
looze reiskleeding die, met verrekijkers en
reisgidsen gewapend, eens komen kykennaar
wat er te bekijken valt, en dikwyls van de
plechtigste oogenblikken omdat dan alles
stil staat! tersluiks een foto probeeren
te maken. Met elke processie sjouwt men
mee of het een reclame-optocht geldt, en
aan de waarschuwingen der omstanders
stoort men zich niet.
Het meest bedroevende is echter wel en
hier zetten wy een amende honorable aan de
gunstige uitzonderingen vooraan! dat, zy
het gewoonlyk wel in mindere mate, maar
al te vele katholieken, liefst met de insignes
der bedevaart waartoe ze behooren, op
de borst, zich by deze horde aansluiten, Als
of de kerken van Rome door haar schoon
heid tot musea of erger werden verlaagd!
Het raadsel van nummer 44170.
Of men fascist wil zyn of niet, wordt mo
menteel in Italië eigenlyk aan ieders be
leefdheid overgelaten. De kwestie, welke al
leen van belang is, welke alleen telt, is deze:
of men zich Canellist dan wel Bruneriaan
verklaart. Dat zit zoo.
In 1924 werd op de piazza San Sepolcro
te Turijn door de politie een man aangehou
den die daar rondliep met een bronzen vaas,
welke hij op het kerkhof gestolen had, en
klaarblykelyke teekenen gaf van krankzin
nigheid. Naar het bureau van politie over
gebracht, bleek hij zonder papieren te zyn,
niets van zichzelven te weten en, toen er
ook niemand naar hem kwam vragen, liet
men hem opnemen in het nabygelegen ze-
nuwlydersgesticht van Collegno waar hij num-
met 44170 kreeg en verder onbekend bleef.
Tot op zekeren dag iemand, die naar Col
legno kwam, om een familielid te bezoeken,
den Sconosciuto (onbekende) begroette als
prof. Giulio Canella, oud-leeraar aan een
lyceum te Verona. Van de herkenning werd
aan de directie van het gesticht kennis ge-
gegeven, de familie werd gewaarschuwd en
mevrouw Canella, die haar tydens den oor
log verdwenen echtgenoot meende terug ge
vonden te hebben, nam nummer 44170 met
zich mee naar huis.
Natuurlyk bemoeide zich de pers met het
geval, foto's van het zoo gelukkig weer her
stelde gezin werden overal verspreid en
het eindje was, dat zich bij de politie een
volksvrouw vervoegde met de ontstellende
mededeeling welke door een respectabel
aantal familieleden, vrienden en bekenden
werd gestaafd, dat men den Sconosciuto
verkeerd bezorgd had en dat hy Mario Bru-
neri heette en haar echtgenoot was.
Men zal toegeven, dat de kwestie ingewik
keld begon te worden, te meer als we den
„staat van dienst" der twee zoekgeraakte
echtgenooten, die men in nummer 44170 ge
loofde terug gevonden te hebben, hier af
schrijven
Prof. Giulio Canella, leeraar in het latyn,
in de moderne talen en muziekleer aan het
lyceum van Verona, 70 malen millionnair,
schryver van verschillende bekende boeken,
kapitein der infanterie, twee malen gedeco
reerd, vermist tydens den wereldoorlog in
Macedonië.
Mario Bruneri, schoenmaker en oplichter,
ter dood veroordeeld wegens overloopen naar
den vyand, tot levenslang veroordeeld we
gens desertie, by verstek veroordeeld tot
zeven jaren, drie jaren en achttien maan
den wegens diefstal, moet nog voor de recht
bank verschynen voor oplichting en twee
malen wegens echtbreuk.
Nummer 44170 stond overal buiten, omdat
hy zyn geheugen verloren heeft. Ten deele
althans, want nu en dan zijn er van die hel
dere oogenblikken, waarin hy zich van het
verledene eenige rekenschap weet te geven.
Onnoodig op te merken, dat al deze herinne
ringenhem tot prof. Giulio Canella
stempelen.
Om kort te gaan, na een onderzoek van
een jaar of drie kwam de zaak voor de recht
bank, die uit moest maken, wie de onbe
kende was. Het bleek, dat nummer 41170 geen
verschil zag of hoorde tusschen Fransch,
Duitsch en Engelsch, en dat hy geen woord
latyn kent. De man, die voorheen een kun
stenaar was geweest van de piano, kon niet
spelen en wist van muziek niet meer dan
een paar afgezaagde deuntjes uit oude ope
ra's. Op de plaats, waar Mario Bruneri eens
een schot door zyn linkervoet gekregen had,
vond men een litteeken. Op zyn rug had hy
er nog één, ter plaatse, waar de schoenma
ker eens een messteek opliep. Ten slotte
bleek de zich noemende Canella de vingers
te hebben, waarvan de afdrukken, netjes met
den naam Bruneri er bij, in het politie-re-
gister bewaard worden.
En de rechtbank besliste dus, dat num
mer 44170 Mario Bruneri was. En het hof
van appèl besliste, twee jaren later, het zelf
de. En thans is de zaak in cassatie.
Intusschen woont de man, die vandaag of
morgen onherroepelijk tot een verworpeling,
een misdadiger en een bedrieger zal worden
verklaard, nog altyd in huize Canella.
Italië en Joego-Slavië.
De betrekkelyk voorspoedige geboorte
van het Koninkryk der Serven, Croaten en
Slovenen tydens de conferentie van Versail
les is niet lang een blyde gebeurtenis ge
bleven. De haat en afgunst toch, welke den
eeuwenlangen strijd van alles wat Itali
aansch voelde en dacht, tegen Oostenryk
hadden gevoed, verdwenen niet met het ver
dwijnen van Oostenryk, maar gingen als een
erfelijke belasting over op de gebieden, welke
van het keizerrijk werden afgesneden ten
gunste van het nieuwe koninkryk. Met de
Oostenrijksche republiek kwam Italië zelfs
vry gemakkelyk tot een uiterst vriendschap
pelijke verhouding. Met Joego-Slavië leeft
het in openlyke vijandschap.
In wezen zyn de kwesties, welke beide
landsn zoo scherp scheiden, uitsluitend van
oeconomischen aard, daar Joego-Slavië alles
heeft, wat de Italiaansche industrie ont
breekt: grondstoffen en afzetgebied. Daar
naast spreekt, vooral sinds Mussolini aan het
bewind is. echter ook de politiek een hartig
woordje mee.
Italië, dat nu al drie millioen inwoners
meer heeft dan Frankryk, acht zich, ondanks
de begrensdheid van zijn gebied en voor
al van zijn middelen na Engeland en Duitsch-
land, de derde groote mogendheid van Europa
en streeft openlijk naar de absolute heer
schappij over den Balkan. Daarvoor heeft
j het de Adriatische zee noodig, de havens
I van Dalmatië, een zoo klein mogelyke ont
wikkeling van het Balkan-schiereiland en
boven alles een zoo groot mogelijk aantal
van kleine, onbeteekenende staten, die ei
kaars macht onderling volkomen opheffen.
De middelen, die het voor het bereiken
dezer doeleinden beproefd heeft, zyn vele,
maar beslissende resultaten bleven tot he
den uit. Wanneer het echter er in slaagt, na
Turkye, Griekenland, Albanië en Bulgarije
aan zyn zegekar gebonden te hebben, Joego
slavië zoo al niet voor zich te winnen,
wat onmogelijk gebleken is; den kop in
te drukken, dan is een groote stap in de,
volgens de meening van Italië, goede rich
ting gezet.
Vandaar het streven om seperatistische
gevoelens aan te kweeken en te pogen Joego
slavië in drie of vier staten uit elkaar te
laten vallen; vandaar de campagne om den
bloeienden handel van het nieuwe koninkryk
te fnuiken, vandaar de verdachtmakingen en
controleerbare leugens over dit land, vandaar
ook erger dingen als de twee zeer verdachte
ongelukjes, waarby de twee grootste schepen
van Josgo-Slavië eenvoudig in den grond
gevaren werden.
Momenteel begint ook Belgrado, dat tot
heden een uiterst gelaten houding aannam,
zich te weren. Een leger van 1.200.000 man
Is modern uitgerust. Een flinke oorlogsvloot
nadert dageiyks meer haar voltooiing. Een
krachtige militaire luchtvaart is opgericht
en de fascistische campagnes voor separa
tisme en internationale verdachtmaking wor
den met gelyke munt betaald.
Natuurlyk is er geen nabye oorlog te vree
zen, zoo veel is er sinds 1918 wel veran
derd! ook al spreekt de officieuze Ita
liaansche pers voortaan by voorkeur van het
„vyandige land" en „onzen vyand". Maar dn
mag toch geen reden zijn, om de zaken te
laten gaan, zooals zy thans gaan. De oecono-
mische gevolgen, welke deze stryd zou kun
nen hebben, blyven in geen geval tot Italië
en Joego-Slavië beperkt, maar zullen in heel
Europa een grooten terugslag ten gevolge
hebben. J. H.