(Binnen landsch Nieuws \%h Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN e Rijksinkomstenbelasting 1 Mei 1931—1 Mei 1932 Wateronttreking aan Duingebied De goedkeuring herziening Berner-conventie De kwestie Vogt-Verbiest Het grensincident bi] Dinxperlo Het rapport der commissie-de Vries Een nieuw leven Wijziging Drankwet Zeeuwsche- en Zuiderzee-mosselen i De aftrek van het inkomen bij Ce aangifte. Tegen 1 Mei a.s. zullen de belastingplich tigen weder worden uitgenoodigd tot het doen van aangifte van hun inkomen door invulling van een aangiftebiljet vuor de Rijksinkomstenbetasting, welk biljet dezer dagen zal worden toegezonden. De invulling van dit beschrijvingsbiljet is niet gemakkelijk. Toch is het van belang dat de invulling zoo nauwkeurig mogelyk ge schiedt. Telken jare worden vele belastingschuldi gen aangeslagen naar een ander inkomen dan men heeft opgegeven. Is nu de aanslag lager dan men heeft opgegeven, dan zal men in den regel daartegen wel geen bezwaar maken. Doch in de meeste gevallen wordt men bij ambtshalve aanslag hooger aange slagen, dan men op zy'n aanslagbiljet heeft aangegeven. In de meeste gevallen is dan de aangifte wel onjuist geweest. Wy willen ons in dit artikel bepalen tot den aftrek. Wat mogen we eigenlijk van ons inkomen aftrekken? Er is zakelk en persoonlijke aftrek. Allereerst de zakelijke aftrek: Van de opbrengst eener bron van inkomen mogen worden afgetrokken de kosten tot verwerving, inning en behoud der opbrengst en de op de opbrengst rustende lasten zoo als de bedrijfs- en beroepskosten, waaronder verstaan worden de kosten noodig voor de uitoefening van een bedrijf of beroep of rechtstreeks daarop betrekking hebbende, met inbegrip van kosten van onderhoud, verschuldigde renten en belastingen, die op het bedrijf of beroep drukken; ook kosten van verzekering en onderhoud van onroe rende goederen, de afschrijvingen op zaken, die voor de uitoefening van het bedrijf of beroep worden gebruikt en de afschrijvingen op schuldvorderingen, een en ander volgens goed koopmansgebmik. Al deze aftrekposten hebben een zakelijk karakter dat wil zeggen: er bestaat recht streeks verband met de bron van inkomen. Afgetrokken mogen dus worden de kosten die noodig zijn voor de uitoefening van het bedriif, of die rechtstreeks daarop betrek king hebben. De kosten moeten dus het gevolg zijn van den aard van het beroep en niet van per soonlijke omstandigheden. Woont men voor zijn genoegen in een an dere p'aats, dan waar men werkt, woont men ver van zijn kantoor, maakt men in verband met ouderdom of ziekte gebruik van een of ander vervoermiddel om aan den arbeid te gaan. laat men In verband met hoocen leeftijd een ander een deel van zijn werkzaamheden verrichten, houdt men een dienstbode omdat de echtgenoote zelf in het bedrijf werkzaam is of zelf een beroep uitoefent, dan zijn dat alle persoonlijke om standigheden. De kosten die uit een en ander voort vloeien, zooals reiskosten, tram kosten, kos ten var. onderhoud en reparatie auto, sala ris en loon, kunnen niet worden afgetrok ken. Een reiziger, die voor zijn beroep moet rei zen en zelf de reiskosten moet betalen, mag die kosten aftrekken. Dit geldi, ook voor een leeraar. die op twee plaatsen les geeft; een arts. die op meerdere plaatsen practijk uit oefent; een arbeider, die slechts korten tijd achtereen bij denzelfden werkgever werkt en wiens beroep meebrengt, dat hij nu eens hier, dan eens daar werk verricht. Een koopman, die voor zijn zaak op reis gaat, mag natuurlijk ook de kosten in reke ning brengen. In al deze gevallen staan de kosten recht streeks in verband met den aard van beroep of bedrijf. Ook contributie van een vakvereeniging mag worden afgetrokken. Maar hieronder is niet begrepen contributie voor een werkloo- zenkas, bijdrage voor een ziekenfonds en andere dergelijke bijdragen, die buiten het eigenlijke doel van de vakvereeniging staan. Wordt echter een deel van de contributie besteed voor een z.gn. weerstandskas of bijdrage aan een centrale van vereenlgingen, dan mag ook dat deel van de contributie worden afgetrokken. Kosten van ziekte- of ongevallenverzeke ring kunnen niet worden afgetrokken, ten zij men een beroep uitoefent, waarin men bijzonder aan ziekten of ongevallen is bloot je nld. De kosten van de verplichte ziekte- venkering kunnen door den werknemer voo zoover zij op hem verhaald worden, woren afgetrokken. Tactementen, wachtgelden en pensioenen ^osen worden verminderd met verplichte '"'frtragen voor pensioenen en fondsen. Van de opbrengst van een bedrijf mogen eveneens worden afgetrokken alle kosten, tioefflg voor de uitoefening van het bedriif. of rechtstreeks daarop betrekking hebbende, als: Iconen. rente»egels. premies, ongevallen en ziekteverzekering voor personeel, bijdra gen aan ondersteuningsfondsentoelagen aan gewezen personeel of aan nagelaten betrekkingen van personeel, voor inwonend personeel behalve het loon In geld ook het bedrag, dat het verstrekken van kost en Inwoning kost. Voor personeel, dat alleen huiselijke dien sten verricht, mag nóch loon, nóch kost en inwoning worden afgetrokken. Loon van meerderjarige kinderen, die in het bedrijf van de ouders werkzaam zijn, mag worden afgetrokken Zijn ze inwonend, dan tevens een bedrag voor kost en inwoning. Ook het loon. dat betaald wordt aan een minderjarige, die in het bedrijf werkzaam 's, behoort tot de bedrijfskosten. Van belast-nven mogen slechts die wor den afgetrokken, die on het bedrijf druk ken: Personeele Belasting voor winkels- kantoren. hotels, cafe's, theaters, gemeubeld verhuurde kamers, waterschapslasten, grond lasten, zakelijke belastingen op het bedrijf, vergunningsrecht volgens de drankwet. Tenslotte kunnen worden afgetrokken de kosten voor onderhoud en reparatie van in het gebruik zijnde gebouwen, machines, werktuigen inventaris, niet de kosten, die een verbetering ten gevolge hebben, of die gemaakt worden door aankoop of verande ring van genoemde bedrijfsmiddelen, b. v. wegens verbouwing van een pand. We zijn thans genaderd tot den persoon lijken aftrek. De aftrekposten met een persoonlijk ka rakter als: bijdrage voor ondersteuning van ouders, premie eener levensverzekering etc. staan niet rechtstreeks in verband met de bron van inkomen. Ter berekening van het belastbaar inko men mogen worden afgetrokken: de door den belastingplichtige verscbn'd'cde en niet met »en bron van zijn inkomen in verband staande: a. lijfrenten, pens'oenen en andere perio dieke uitkecrlngen en verstrekkingen; b. altiiddurende renten; c. renten van andere schulden; d. premlën voor levensverzekering (waar onder begrafenisfonds), lijfrente of pen sioen. Volgens het Burgerlijk Wetboek zijn ouders en kinderen wederkeerig verplicht, e'kaar in geval van behoeftigheid te onder steunen. Degene nu tot ondersteuning verplicht is, kan dat bedrag in mindering brengen, tot betaling waarvan hij wettelijk verplicht zou kunnen worden (ook al voldoet hij vrijwil lig aan zijn verplichting). Een uitkeering aan iemand die wel in staat Is in zijn onderhoud te voorzien, kan niet als „verschuldigd" worden aangemerkt. Onder premie voor pensioen valt ook de onverplichte pensioenstorting. Voor premiën voor levensverzekering, lijf rente of pensioen mag niet meer dan 5 pCt. van het belastbaar inkomen en niet meer dan f 100.worden afgetrokken. Iemand, die dus b.v. f 1600.inkomen heeft, mag voor levensverzekering slechts 5 pCt. van f 1600 is f 80 aftrekken, ook al betaalt hij daarvoor f 100 per jaar of meer. Voor onderhoud en opvoeding van min der iarige kinderen is geen aftrek toegelaten, evenmin voor lijfrenten en andere periodieke uitkeeringen, die men aan kinderen schenkt. Aftrek voor ondersteuning en eventueel ook voor studiekosten van een meerderjarig kind is slechts geoorloofd, wanneer het kind behoeftig is en dus niet in eigen onderhoud kan voorzien. Ten slotte denke men er wel aan, dat alle persoonlüke aftrek naar den toestand van 1 Mei 1931 berekend wordt. Moet men vanaf 15 April 1931 zijn ouders ondersteunen, sluit men op dien dag een verzekering enz., kortom bestaat er een ver plichting op 1 Mei, dan mag men bij de aangifte in die maand reeds het volle jaar- lijksche bedrag in mindering brengen. Ook van schulden moet men aftrekken de iaarlijksche rente van de schuld op 1 Mei 1931 en wel tegen de rente, die op dien dag geldt. Voorstellen aan de regeering Het bestuur van de Vereeniging tot be houd van Natuurmonumenten In Nederland had in zijn vergadering van 15 Maart 1930, naar aanieiding van een vraag van Jhr. mr J. W. G. Boreel van Hogelanden, een commis sie benoemd, aan welke werd opgedragen een rapport uit te brengen over de wateronttrek king aan het duingebied en over de gevolgen daarvan. In de overtuiging, dat zeer groote belangen op het spel staan, zoowel bi) de waterwinning als bij het ongerepte behoud der duinen, is het bestuur tot benoeming der commissie overgegaan, welke samengesteld werd uit de volgende heeren: jhr. mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, voorzitter; mr. dr. E. J. Beumer, prof. dr. Eug. Dubois, dr. W. C. de Leeuw, prof. dr. G. A. F. Molengraaff, jhr. A. van de Poll, J. A. van Steijn en dr. Jac. P Thijsse. Thans is het rapport der commissie ver schenen, waaruit blijkt, dat zij er naar heeft gestreefd het vraagstuk in zijn geheel te be- hendelen en dat zij niet alleen de aandacht gevestigd heeft op de natuurwetenschappe lijke waarde van het duinlandschap of op zijn beteekenis als natuurruimte. Welbegrepen landsbelang aldus lezen wij in het rapport brengt mede, dat ten op zichte van de duinen in verband met de wateronttrekking zeer spoedig een meer con servatief regime worde ingevoerd, zooal niet een tijdperk van tijdelijke of blijvende rust. Totdat de watervoorziening op andere wijze en onafhankelijk van de duinwaterwinning zal zijn verzekerd, zal men in een zekere ont trekking moeten berusten en zal men voor schriften moeten geven, die althans het vol gen van den stelregel: onttrekking van water aan het duingebied voor drinkwatervoor ziening is slechts tot een zeker maximum geoorloofd, gebiedend eischen. In verband met het meer verwijderd doel, de conservee ring der duinen, kunnen deze voorschriften later worden herzien De belangen der watervoorziening zijn sinds geruimen tijd aanmerkelijk bevoor recht boven de andere belangen, die met het bestaan en behoud van het waterlichaam der duinen verband houden. Aangezien bij de huidige opvattingen en rechtspositie der wateronttrekkers geen enkele aanleiding be staat te verwachten, dat in de ontstane ont wrichting verbetering zal komen, tenzij een débècle intrede, is het noodig, dat de beteeke nis en regeling der waterwinning in verband met andere belangen door het centrale gezag opnieuw onder oogen worde gezien en rege lend worde opgetreden, ten einde de noodige harmonie te herstellen. De commissie stelt voor er bij de regeering op aan te dringen; A. dat voorschriften, volgens welke water onttrekking aan de duinen moet worden be oordeeld. worden vastgesteld; B. dat op grond daarvan een onderzoek worde Ingesteld: 1 naar de doelmatigheid en oordeelkundig heid van de winning en het gebruik, zooals die thans plaats hebben; 2. naar de daaruit voortvloeiende schade lijke gevolgen of misstanden en eventueele fouten daarbij begaan; C. dat regelingen worden getroffen, waar bij datgene wordt voorgeschreven of ver boden 1. wat de stabiliteit van den duinwater voorraad verzekert resp. in gevaar brengt; 2. wat benadeeling der gemeenschap uit anderen hoofde of onrechtmatige verkorting van rechten van grondeigenaren, resp. grond gebruikers binnen het winningsgebied en om geving voorkomt resp. te weeg brengt; en dat tevens de middelen worden beraamd om tot herstel van onrecht en aangerichte schade t komen: D. dat met de uitvoering der sub C ge noemde regelingen een bijzonder lichaam worde belast. Memorie van antwoord aan de Tweede Kamer i Verschenen is de memorie van antwoord op j 't voorloopig verslag van de Tweede Kamer inzake de wetsontwerpen tot goedkeuring van de in 1928 te Rome gesloten herziene Berner-conventie ter bescherming van let terkundige- en kunstwerken en tot wijziging van de auteurswet 1912. Naar aanleiding van die herziene conventie zegt de Regee ring, dat het haar aangenaam was te ver nemen, dat men zich algemeen kon vereeni gen met eerstgenoemd ontwerp. Wat het tweede ontwerp betreft, dit heeft geen an dere strekking dan aanpassing van het Ne- derlandsche recht aan de herziene conven tie. De bescherming van nieuwstijdingen zou geheel treden buiten het kader van het onderhavige aanpassings-ontwerp, terwijl bovendien de vraag rijst, of zoodanige voor ziening wel zou vallen onder regeling van het auteursrecht. Weliswaar heeft de auteurswet 1912 zich ook de nieuwstijdingen aangetrokken door bronvermelding voor te schrijven, maar dit is historisch te verkla ren. In het oorspronkelijk wetsontwerp kwam zoodanig voorschrift niet voor, doch het is later alsnog ingevoegd, uitsluitend, omdat de vroegere wetgeving dergelijke be paling kende. Overigens behoort deze materie tot het terrein van de concurrentie. Het is deze zelfde overweging, welke er toe geleld heeft, de nieuwsberichten te houden buiten de conventie. Intusschen bestaat ook in Neder land een bescherming van persnieuws, welke niet is te onderschatten; de bescher ming van nog niet gepubliceerde berichten is de voornaamste, want daardoor wordt „de journalistieke primeur" verzekerd aan wien deze toekomt; zij is geregeld in art. 441 van het wetboek van strafrecht. En wat de ge publiceerde berichten aangaat, art. 15 der auteurswet schrijft bronvermelding voor en zelfs niet alleen voor korten tijd. Van be taling wordt echter gezwegen. Behalve de moeilijkheden van het te betalen bedrag is er die met betrekking tot de vraag aan wien zou zijn te betalen, terwijl ook kwesties van internationaal rechtelijke aard zouden rijzen. Zou uit buitenlandsche bladen wel mogen worden overgenomen, dan zouden kleine bladen, in de grensstreek verschijnend, een voorsprong hebben. Er is geen inter nationale regeling, welke op wederkeerig- heid ten deze berust. Indien het verbod ook op overneming uit de buitenlandsche bladen betrekking zou hebben, dan zouden deze hier te lande een voordeel hebben, dat de Neder- landsche pers In de voor haar belangrijk ste landen zou derven. Bij nota van wijziging wordt alsnog voor gesteld te bepalen, dat het uitsluitend recht om een in druk verschenen werk te verla- len, voor zoover vervallen Ingevolge de nog geldende bepalingen, niet herleeft door de inwerkingtreding der wijzigingswet, en te vens, dat deze wet in werking treedt met ingang van den dag na dien harer afkondi ging. zoodat ten spoedigste na de totstand koming der wet tot bekrachtiging van de herziene conventie zal kunnen worden over gegaan. Stappen van den Nederlandschen gezant te Berlijn De Nederlandsche gezant te Berlijn heeft in verband met het grensincident bij Dinx perlo stappen gedaan bij de Duitsche regee ring. Het Duitsche ministerie van Buitenland sche Zaken heeft den Nederlandschen ge zant toegezegd de zaak te zullen onderzoeken en wanneer blijkt, dat de zaak «Joh inder daad heeft toegedragen, als gemeld is, daar voor verontschuldigingen te zullen aanbie den. De commissie, bestaande uit prof. mr. C. W. de Vries, voorzitter, mr. B. de Gaag Fort man en mr. C. P. Romme, welke is samen gekomen op verzoek van dr. J. Th. de Visser, om rapport uit te brengen over de vraag of de mededeelingen en beschouwingen, voor komende in het dagblad ,,De Geldenander" van 25 November 1930 en in de vorige arti kelen van genoemd dagblad op dezelfde aan gelegenheden betrekking hebbende, en of de mededeelingen en beschouwingen, voorko mende in de „Nieuwe Rotterdamscne Cou rant" van 29 December 1930 beide ten aan zien van gedragingen van den heer W. Vogt, gerechtvaardigd zyn, heeft, gelijk gemeld, haar rapport aan dr. de Visser uitgebracht. In de eerste plaats constateert de com missie, dat in de dagblad-artikelen geen be schuldiging omtrent gepleegde fraude of corruptie is geuit en stellen zij eendrachtig vast, dat van eenigc fraude of corruptie of van poging daartoe niet is gebleken en naar haar stellige overtuiging daarvan ook geen sprake is. De commissie Is voorts van oordeel, dat in genoemde artikelen, waarin herhaaldelijk de naam van den heer Vogt genoemd wordt, in den regel slechts had mogen worden aan geduid eenige organisatie, waarvoor de heer W. Vogt mede met eenige andere verant woordelijke personen optrad. De commissie onderzocht dan de volgende punten: L De omzetting van den Hllversum- schen Draadloozen Omroep in den Alg. Ned. Radio Omroep en de N.V. „De Radio Omroep." Te dezer aanzien is haar gebleken, dat het afbreken In 1927 van de relaties, welke de H. D. O. had met het Alg. Handelsblad en met de N.V. Drukkerij Jacob van Cam- pen, niet door den beugel kan en de heer W. Vogt hieraan zijn medewerking niet had mogen verleenen. Het besluit tot opheffing van de H. D. O. had blijkbaar in wezen geen ander doel dan om van het contract met „Jacob van Campen" af te komen. Dezen gang van zaken afkeurende en er op wij zende, dat alles in stilte werd behandeld en de geheele overeenkomst met „De Telegraaf", die ondershands aanbiedingen had gedaan met betrekking tot de uitgifte van het pro grammablad, dat gedrukt zou worden bij de N.V. „De Eenheid", in orde was, terwijl men Het rose licht van den stervenden dag viel door het hooge venster naar binnen en zette het aangezicht van den man, die in een wanhopige houding over een stapel verwarde papieren en paperassen gebogen zat, in een rooden gloed. Zijn verwrongen, bleek gelaat, kreeg er iets onheilspellends, iets bovenmate ellendigs en wanhopigs door. Maar het waren ook de laatste stralen van den laatsten dag, dat John Rebuff met opgericht hoofd, nis vrij en eerlijk man, door de straten van de stad had kunnen gaan. Morgen zou hij een ordinaire dief aljn. Want is iemand, die met voorbedachten rade een wissel afgeeft, en daar geld op ontvangt terwijl hy weet, dat hij op den vervaldag geen geld zal heb ben, om dien wissel te betalen, iets anders dan een dief? Zoo'n man nu, was John Rebuff, die daar in zyn stille kamer zat, gebogen over zyn papieren, die hem niets anders konden zeg gen, dandiefdief. Dief.... dief..., fluisterden de knisteren- de, ritselende papieren terwijl hy er met tril lende handen door wroette.... dief.... dief.... Maar terwyi het alles zoo zwart en grauw om hem heen was, in zhn kamer, In zyn hart, in zUn ziel, werd daar opeens zacht- kens een hand op zf1n hoofd gelegd en die aanraking was zóó zacht, zóó teer, dat het scheen, of er een flauwe lichtstraal door al dat duister drong. Met een schok richtte John Rebuff zich een weinig op, staarde met zyn befloersde oogen, byna niets ziend, naar een figuurtje, dat naast hem stond.... zyn bevende handen tastten naar een knop van zyn bureaulamp, knipten het licht aan en de kleine lamp op zijn schryftafel spreidde een zacht, gedempt licht door de kamer. Elsie,... jijstamelde hy verbleekend. Ja, John, zei een zachte stem, en het was net, of die wat trilde. Ik dacht, zie je, ik meende, dat Je.misschien hulp noodig zou hebben, nu je Maar hoe wist jy, jy Elsio, dat ik in moei lijkheden zit. en watwat zou ju nu kun nen helpen? Och, toe, ga weg, laat me al leen Hoe Ik het wist? Maar John, dat kon ik toch wel nagaan! Kijk, John, al dien tyd, lavyf Jaren Is het byna, een heele lange tijd, hè.... heb ik met Je meegeleefd, zie ie, ik bedoel, lk heb Je nooit uit het oog ver loren.... ik wist, lk wilde weten, alles wat ilj deed, wat Jou overkwamal had Je ook gezegd, toen, vijf jaar geleden, dat je niet meer van me hield, dat het uit moest zyn, dat Je van een ander hield. Ja, ik wist het natuurlijk wel John ik. ik kon je niet vergeten, ik moest zien, weten, hoe het met je ging, wat je deed. Ik hoopte altyd maar, dat je eens misschien nog tot andere ge dachten zoudt komen, dat je hart je zou zeggen, dat ik het was je eigen kleine Elsie, zooals je me altijd noemde, in die drie laren, dat we verloofd waren, weet Je het nog, John? waarvan je hield en die In lou geloofd had en niet kon gelooven, dat iy je woord zou breken. O, ik weet het wel lk heb aldoor tevergeefs gewacht. Je bent niet teruggekomen. Maar.... dat.... hindert nu niet, John. nee, nee, dat.... hindert nu niet. Tk wist dus, John, dat Je veel meer geld uitgaf dan je kon of mocht doen. Hadden we niet samen zoo dikwiils zitten rekenen, laren geleden, hoe we je kapitaaltje zouden beleggen? Weet je nog, hoe Je my altijd je schatbewaarder noemde? Dat je vond. dat ik altijd zoo goed kon rekenen, zoo zuinig? En zou ik dan niet weten .John, dat je je heele kapitaal hebt opgemaakt? Ja, zei John Rebuff rauw. dat weet ik nu wel, dat heb je goed uitgerekend, maar wat wil je nu van me, je weet immers toch niet alles.... Zou jc denken. John, dat lk niet alles wist? Van dien wissel, ook niet? Maar waarom terg je me dan nog, Elsie, als je dat weet, waarom kom je me dan dat alles nog eens verwyten, jy..., wat kun jy nu doen, om my te helpen.... jy.... hebt immers geen cent?, wilde je na tuurlijk zeggen, niet waar John? Ja, dat wilde je zeggen Maar kUk eens. Johnl Het meisle haalde uit haar taschje een op gevouwen papier te voorschyn. Zie eens. John, was dat niet dat papiertje die wissel, waarvoor.... je zoo bang was? John Rebuff staarde naar het papier in de hand van het meisje. Ja, stamelde hy, dat is het.... maar hoe kom jij Dat papiertje is van my John. Ik heb het gekochten betaald. Ja, je wist natuurlük niet, dat ik verleden jaar myn deel kreeg van de nalatenschap van myn oom, die toen over leden Is. En kyk nu eens goed, wat ik doe, John. Het meisje nam het wisselpapier in de keurig geschoeide vingers en scheurde het voor zijn oogen in fijne snippers, die ze door de kamer blies. John Rebuff staarde haar met groote oogen aan, haalde de hand door zijn haar.droom de hy? Maar neen, daar stond ze, Elsie, en ze had zyn wissel verscheurd, vernietigd. Ben je.... ben je.... rijk, Eislë? fluisterde hy? Neen, John, ik ben niet rijk. Als je twintig duizend gulden hebt en je geeft er tiendui zend van uit, ben Je niet erg ryk, hè? Maar waarom dan, waarom heb je dat ge daan, ik.... ik zal het je nooit terug kunnen betalen.... ik heb geen cent, geen cent meer, o, Elsie, waarom heb je dat gedaan, Elsie, Elsiesnikte hy. Toen werden twee zachte handen om zijn hoofd gelegd, trokken het zacht omhoog. Twee betraande, maar heel trouwe, donkere oogen keken 'm aan en ze zei heel zacht: Om dat lk van je houd, John, ondanks alles, en cmdat.ik weetdat jy ook nog van mij houdt, nietwaar, John, myn jongen? En hoor nu eens goed.... nee, nee, niet tegen spreken, luisteren! Nu ga je weer beginnen met een schoone lei, een heel nieuw leven, van voren af aan. Je gaat weer aan het werk, flink, net zooals vóór vyf jaar, weet je nog wel? Je begint eigen zaken, opnieuw en ik .ik word je compagnon. Ja, 10.000 gulden is niet veel John, je bent wel niet ryk, als je die bezit, maar, als je wilt werken, Is het een flink kapitaaltje. En ik. ik zal weer je kleine schatbewaarder zijn, afgesproken? Maar dat kan ik, dat mag ik niet doen, Elsie! Mag je dat niet? Waarom niet? Hoor eens, John. ik ben toch vry *.e doen wat ik wil? En nu vraag ik je pertinent, mag ik je com pagnon zyn, ja of nee? En terwijl hij zich over haar kleine handje heenboog en het kuste, terwyi de tranen zyn oogen verduisterden, fluisterde hy: Ja, ja, voor.... altyd.... nog van de andere overeenkomst profiteerde, kan de comm. mede de houding in deze van den heer W. Vogt niet billijken, die niet was de ondergeschikte van den H. D. O., maar de medebestuurder en wien in het bijzonder mag worden verweten, dat hij als redacteur in dienst van „Jacob van Campen" tegen haar belangen in stilte inging. Het stichtingskapitaal van den A. N. R. O. Te dezen aanzien is der commissie geble ken, dat het stichtingskapitaal van den A. N. R. O., zijnde een bedrag van 2000, van wege de Telegraaf is verstrekt en dat dit bedrag steeds afgescheiden is gehouden en nog afzonderlijk geboekt staat. Vast staat, dat een behoorlijke verantwoording dadeiyk te juister plaatse is geschied en dat op dit punt eenige blaam den heer W. Vogt dus niet kan treffen. Uit het feit, dat het stich tingskapitaal nog aanwezig is, vloeit tevens voort, dat alle suggestie, als zou deze 2000 voor andere doeleinden zijn aangewend, goe den grond mist. 3. De financieele positie van den heer W. Vogt in verband met het contract van „De Eenheid" eenerzyds en A. N. R. O. anderzijds over de uitgifte van het blad „De Aetherbode". Gelet op de winstmogeiykbeld, die biykens de boeken het contract met „De Eenheid" aan de N. V. „De Radio-Omroep" bood, biykt der commissie, dat in de financieele positie van den heer W. Vogt belangryke verbetering mocht worden verwacht, vergeleken met zijn positie by „Jacob van Campen", dat echter gezien den omvang van het zeer toene mende bedrijf niet kan gezegd worden, dat de heer W. Vogt door deze omzetting in de gelegenheid werd gesteld, zich bovenmatig te verrpken. Toen tengevolge van de beslissing van den Minister van Waterstaat, dat de programma's der omroepvereenigingen onderling moesten worden uitgewisseld, het niet mogeiyk was voor den A.N R.O. om aan „De Eenheid" het alleenrecht van uitgifte van zyn pro gramma te waarborgen, heeft „De Eenheid" overeenkomstig het contract een som van f 50.000 uitgekeerd aan de N.V. „De Radio O iroep" In „De Gelderlander" van 25 No vember had aan de mededeeling der uit keering niet mogen ontbreken de toevoeging, dat het hier betrof een volkomen regelma tige uitkeering ter voldoening over een geslo ten overeenkomst. Het is niet juist, dat de heer Holdert bo vendien nog de gerechtskosten tegen het ..Algemeen Handelsblad" zou hebben betaald. Deze zijn betaald door den H.D.O. 4. De beteekenis van 't aan den Mi nister overleggen van het contract tusschen „De Eenheid" eenerzijds en A.N.R.O. en N. V. „De Radio Om roep" anderzijds gesloten over de exploitatie van het Wad „De Aether bode." Hieromtrent concludeert de commissie, dat de wy'ze van voorstelling en woordenkeuze, inzonderheid door mr. J H. van Doorne in de N. R. Ct. van 29 December 1930, allerminst een juiste toedracht van de zaak geven en misleidend moeten werken. De verhouding W. Vogt—De Telegraaf". A Constant en zelfs ln sommige perioden voortdurend vertand tusschen den heer Vogt en „De Telegraaf" heeft inderdaad bestaan: In het ontvangen van een vast maandelyksch honorarium door den heer Vogt als mede werker van „De Telegraaf", ook toen zyn werkzaamheden voor het blad sterk vermin derden ziet de commissie geen laokbare han deling van den heer W. Voet. Aan de commissie is niets gebleken, dat haar de overtuiging heeft kunnen geven, dat de heer Vogt bedragen van f 5000 of van f 3000 in den vorm van een douceur of een voorschot van den heer Holdert heeft ont vangen. B Wat den Invloed van De Telegraafop de gestie van den heer W. Vogt betreft Is er één punt, ten aanzien waarvan de heer Vogt niet vry uit gaat, nJ. dat hy als directeur van het A. V. R. O.-bedryf zyn medewerking niet heeft onthouden aan een poging om den heer Holdert te bewegen zyn invloed uit te oefenen teneinde te voorkomen, dat een be stuurslid, de heer Hulstyn, van wien eenige oppositie tegen bepaalde voorgenomen be stuursmaatregelen moest worden verwacht en die als redacteur van „De Telegraaf" van Holdert afhankelijk was, een bestuursverga dering zou meemaken. Wat den heer Vogt betreft mag echter niet worden voorby gezien, dat van be- stuurszyde dit middel niet werd versmaat, hetgeen de commissie ten eenen male onbe- grijpelyk voorkomt en waarvan zy met smar telijke verwondering heeft kennis genom* De commissie is derhalve van oordeel, dat op de punten 1 en 5 B de heer Vogt mee heeft gedaan aan handelingen welke afkeu renswaardig zyn Het afkeurend oordeel der commissie is echter tot deze punten strikt beperkt. De commissie is overigens van oordeel, dat ten aanzien van de overige punten den heer Vogt geen blaam treft en voor wat de pun ten 3 en 4 betreft aeht zy de mededeelingen en beschouwingen, voorkomende in de ge noemde dagbladartikelen ongerechtvaardigd. „REVOLUTIE" 22 April Wij ontvangen zoo juist de eerste telegrammen van onzen jongsten verslaggever, dien wy naar het eiland Ma deira hebben gestuurd om de revolutie voor ons te verslaan. Hier volgt zyn eerste be richt, dat verzonden is van het schip, waar mee hy onderweg is naar Madeira: „Ik hoop vanavond in Funchal te arri- veeren, maar we zyn tot nu toe niets te weten kunnen komen. Het eten aan boord is verrukkelyk, de lunch is een diner en het diner lijkt wel een bruiloftsmaal. De kapi tein is een vriendeiyke veertiger. Hy kent ons land heel goed en heeft my een nieuw kaartspel geleerd, waaraan lk, indien lk heel huids uit de revolutie terugkeer, een artikel hoop te wyden. Gisterenavond bleek mij hoe klein de wereld ls. Ik maakte aan boord kennis met een ryk Australisch zakenman, die my gekend heeft toen lk vier jaar oud was. Hy vertelde my, dat hy zyn porte feuille overboord had laten vallen; ik heb hem daarom 1000 gulden geleend. „Er gaan hier aan boord allerlei geruch ten over onlusten ln Portugal. Maar lk heb deze groote reis niet ondernomen om u der- gelyke snertcopie ie seinen. U kunt dat ver- moedeiyk wel lezen ln de Hollandsche bla den. „Ik dacht zooeven een kanon te hooren, maar de kapitein zegt, dat het een deur was, die dichtsloeg. Dat brengt my het verhaal te binnen van de klacht van den olifant in de Ark van Noë. „Ik kan maar niet den slaap vatten," zei de olifant, „door dat ik voortdurend gebonk boven m'n hoofd hoor." „O," zei de hofmeester, „dat is de duizendpoot, die zyn schoenen uittrekt, om naar bed te gaan." „Ik sluit hierby een foto in, waarop men ziet, hoe verleden jaar de zeemeeuwen aan het strand van Funchal gevoed werden. Maar misschien ls dat niet het soort van Illustra ties, waarop myn lezers zitten te wachten. Ik vond de foto in de ablne van den tweeden stuurman." Hier volgt het tweede bericht, nu afkom stig uit Funchal: „Terwyi de leiders van den opstand gis teren in de zee baadden, overhandigde een deputatie van buitenlandsche badgasten hun een protestnota. Velen hunner waren n.l. uitsluitend naar Madeira gegaan om de revolutie bij te wonen en voelden zich nu bekocht. Zy protesteerden tegen ieder ver der uitstel en spraken er zelfs over, hun geld terug te eischen van de scheepvaart- maatschapphen, op grond, dat zy onder valsche voorwendsels naar het eiland waren gelokt. De leiders van den opstand verlie ten het water onmiddellijk, doch met tegen zin, en zeeden overweging toe. ,,'s Middags liet een slaperige schildwacht bij ongeluk zfjn geweer afgaan. Dit was het signaal voor een groote opwinding onder de badgasten, die, in de meening dat de revo lutie begonnen was. vochten om Plaatsen te veroveren op balcons, ln winkelétalages en achter hotelramen. Toen het bleek, dat men het slachtoffer was geworden van valsch alarm, was de verontwaardiging zeer groot; de badgasten overwegen, als weerwraakmaat- regel, staking van de betaling der verbiyfs- belasting. „Verzoeke 1000 gulden te zenden." Het vervallen van vergunningen By de Tweede Kamer is een vierde nota van wyziging ingediend betreffende het wetsontwerp houdende bepaling tot regeling van den kleinhandel in alcoholhoudende dranken. De voorgestelde wyzigingen houden ver band met de in werking treding van de ge- wyzigde Gemeentewet op 15 April 1931. O.a. wordt de datum van 1 Mei 1932, waarop ver gunningen, vóór 1 Mei 1904 en byzondere vergunningen, verleend aan vennootschap pen, zedeiyke lichamen of aan besturen van deze, vervallen, een Jaar verschoven, omdat anders de tyd voor regeling en afwikkeling van bestaande verhoudingen te kort zou zyn. Vragen van den heer Kersten Het Tweede Kamerlid, de heer Kersten heeft den Minister van Financiën de vol gende vragen gesteld: Is het den Minister bekend, dat op be trekkelijk groote schaal consumptiemosselen uit Zuiderzee op de Zeeuwsche gronden, met name in den Val van Zlerikzee, worden aangevoerd en vandaar als Zeeuwsche mos selen worden verkocht? Acht de Minister dit geen gevaar voor da Zeeuwsche mossel en voor het bestaan van den Zeeuwschen mosselkweeker, die hooge pachten moet betalen? Is de Minister bereid, maatregelen te ne men tegen het uitzaaien van consumptie mosselen van Zuiderzee op Zeeuwsche gronden? 297. „Alweer één gevangen," zeide Wim vroolyk, „Dat valt my toch waarlyk mee, Eerst dacht die koopman my te pakken, Nu ving ik er vandaag reeds twee. Nu ga ik van den agent afscheid nemen, Hij krygt van my een fijnen groet, Men moet altyd beleefd wezen Als men afscheid nemen moet." 298. Reeds vroeg, bij het krieken van den morgen, Sprongen zy haastig uit hun bed. Men riep hen toe, zich snel te kleeden, Voor het doen van het vroeggebed. Naar het Oost-en, waar de zon opkwam. Was nu hun gelaat gericht, Plechtig, met uitgestrekte armen Werd door hen 't gebed verricht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10