(Binnen landsch Nieuws
\%h
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
e
Rijksinkomstenbelasting
1 Mei 1931—1 Mei 1932
Wateronttreking aan Duingebied
De goedkeuring herziening
Berner-conventie
De kwestie Vogt-Verbiest
Het grensincident bi] Dinxperlo
Het rapport der commissie-de Vries
Een nieuw leven
Wijziging Drankwet
Zeeuwsche- en Zuiderzee-mosselen
i
De aftrek van het inkomen bij Ce
aangifte.
Tegen 1 Mei a.s. zullen de belastingplich
tigen weder worden uitgenoodigd tot het
doen van aangifte van hun inkomen door
invulling van een aangiftebiljet vuor de
Rijksinkomstenbetasting, welk biljet dezer
dagen zal worden toegezonden.
De invulling van dit beschrijvingsbiljet is
niet gemakkelijk. Toch is het van belang dat
de invulling zoo nauwkeurig mogelyk ge
schiedt.
Telken jare worden vele belastingschuldi
gen aangeslagen naar een ander inkomen
dan men heeft opgegeven. Is nu de aanslag
lager dan men heeft opgegeven, dan zal men
in den regel daartegen wel geen bezwaar
maken. Doch in de meeste gevallen wordt
men bij ambtshalve aanslag hooger aange
slagen, dan men op zy'n aanslagbiljet heeft
aangegeven. In de meeste gevallen is dan de
aangifte wel onjuist geweest.
Wy willen ons in dit artikel bepalen tot
den aftrek. Wat mogen we eigenlijk van ons
inkomen aftrekken?
Er is zakelk en persoonlijke aftrek.
Allereerst de zakelijke aftrek:
Van de opbrengst eener bron van inkomen
mogen worden afgetrokken de kosten tot
verwerving, inning en behoud der opbrengst
en de op de opbrengst rustende lasten zoo
als de bedrijfs- en beroepskosten, waaronder
verstaan worden de kosten noodig voor de
uitoefening van een bedrijf of beroep of
rechtstreeks daarop betrekking hebbende,
met inbegrip van kosten van onderhoud,
verschuldigde renten en belastingen, die op
het bedrijf of beroep drukken; ook kosten
van verzekering en onderhoud van onroe
rende goederen, de afschrijvingen op zaken,
die voor de uitoefening van het bedrijf of
beroep worden gebruikt en de afschrijvingen
op schuldvorderingen, een en ander volgens
goed koopmansgebmik.
Al deze aftrekposten hebben een zakelijk
karakter dat wil zeggen: er bestaat recht
streeks verband met de bron van inkomen.
Afgetrokken mogen dus worden de kosten
die noodig zijn voor de uitoefening van het
bedriif, of die rechtstreeks daarop betrek
king hebben.
De kosten moeten dus het gevolg zijn van
den aard van het beroep en niet van per
soonlijke omstandigheden.
Woont men voor zijn genoegen in een an
dere p'aats, dan waar men werkt, woont
men ver van zijn kantoor, maakt men in
verband met ouderdom of ziekte gebruik
van een of ander vervoermiddel om aan den
arbeid te gaan. laat men In verband met
hoocen leeftijd een ander een deel van zijn
werkzaamheden verrichten, houdt men een
dienstbode omdat de echtgenoote zelf in
het bedrijf werkzaam is of zelf een beroep
uitoefent, dan zijn dat alle persoonlijke om
standigheden.
De kosten die uit een en ander voort
vloeien, zooals reiskosten, tram kosten, kos
ten var. onderhoud en reparatie auto, sala
ris en loon, kunnen niet worden afgetrok
ken.
Een reiziger, die voor zijn beroep moet rei
zen en zelf de reiskosten moet betalen, mag
die kosten aftrekken. Dit geldi, ook voor een
leeraar. die op twee plaatsen les geeft; een
arts. die op meerdere plaatsen practijk uit
oefent; een arbeider, die slechts korten tijd
achtereen bij denzelfden werkgever werkt en
wiens beroep meebrengt, dat hij nu eens
hier, dan eens daar werk verricht.
Een koopman, die voor zijn zaak op reis
gaat, mag natuurlijk ook de kosten in reke
ning brengen.
In al deze gevallen staan de kosten recht
streeks in verband met den aard van beroep
of bedrijf.
Ook contributie van een vakvereeniging
mag worden afgetrokken. Maar hieronder is
niet begrepen contributie voor een werkloo-
zenkas, bijdrage voor een ziekenfonds en
andere dergelijke bijdragen, die buiten het
eigenlijke doel van de vakvereeniging staan.
Wordt echter een deel van de contributie
besteed voor een z.gn. weerstandskas of
bijdrage aan een centrale van vereenlgingen,
dan mag ook dat deel van de contributie
worden afgetrokken.
Kosten van ziekte- of ongevallenverzeke
ring kunnen niet worden afgetrokken, ten
zij men een beroep uitoefent, waarin men
bijzonder aan ziekten of ongevallen is bloot
je nld. De kosten van de verplichte ziekte-
venkering kunnen door den werknemer
voo zoover zij op hem verhaald worden,
woren afgetrokken.
Tactementen, wachtgelden en pensioenen
^osen worden verminderd met verplichte
'"'frtragen voor pensioenen en fondsen.
Van de opbrengst van een bedrijf mogen
eveneens worden afgetrokken alle kosten,
tioefflg voor de uitoefening van het bedriif.
of rechtstreeks daarop betrekking hebbende,
als: Iconen. rente»egels. premies, ongevallen
en ziekteverzekering voor personeel, bijdra
gen aan ondersteuningsfondsentoelagen
aan gewezen personeel of aan nagelaten
betrekkingen van personeel, voor inwonend
personeel behalve het loon In geld ook het
bedrag, dat het verstrekken van kost en
Inwoning kost.
Voor personeel, dat alleen huiselijke dien
sten verricht, mag nóch loon, nóch kost en
inwoning worden afgetrokken. Loon van
meerderjarige kinderen, die in het bedrijf
van de ouders werkzaam zijn, mag worden
afgetrokken Zijn ze inwonend, dan tevens
een bedrag voor kost en inwoning.
Ook het loon. dat betaald wordt aan een
minderjarige, die in het bedrijf werkzaam
's, behoort tot de bedrijfskosten.
Van belast-nven mogen slechts die wor
den afgetrokken, die on het bedrijf druk
ken: Personeele Belasting voor winkels-
kantoren. hotels, cafe's, theaters, gemeubeld
verhuurde kamers, waterschapslasten, grond
lasten, zakelijke belastingen op het bedrijf,
vergunningsrecht volgens de drankwet.
Tenslotte kunnen worden afgetrokken de
kosten voor onderhoud en reparatie van in
het gebruik zijnde gebouwen, machines,
werktuigen inventaris, niet de kosten, die
een verbetering ten gevolge hebben, of die
gemaakt worden door aankoop of verande
ring van genoemde bedrijfsmiddelen, b. v.
wegens verbouwing van een pand.
We zijn thans genaderd tot den persoon
lijken aftrek.
De aftrekposten met een persoonlijk ka
rakter als: bijdrage voor ondersteuning van
ouders, premie eener levensverzekering etc.
staan niet rechtstreeks in verband met de
bron van inkomen.
Ter berekening van het belastbaar inko
men mogen worden afgetrokken: de door den
belastingplichtige verscbn'd'cde en niet met
»en bron van zijn inkomen in verband
staande:
a. lijfrenten, pens'oenen en andere perio
dieke uitkecrlngen en verstrekkingen;
b. altiiddurende renten;
c. renten van andere schulden;
d. premlën voor levensverzekering (waar
onder begrafenisfonds), lijfrente of pen
sioen.
Volgens het Burgerlijk Wetboek zijn
ouders en kinderen wederkeerig verplicht,
e'kaar in geval van behoeftigheid te onder
steunen.
Degene nu tot ondersteuning verplicht
is, kan dat bedrag in mindering brengen, tot
betaling waarvan hij wettelijk verplicht zou
kunnen worden (ook al voldoet hij vrijwil
lig aan zijn verplichting).
Een uitkeering aan iemand die wel in
staat Is in zijn onderhoud te voorzien, kan
niet als „verschuldigd" worden aangemerkt.
Onder premie voor pensioen valt ook de
onverplichte pensioenstorting.
Voor premiën voor levensverzekering, lijf
rente of pensioen mag niet meer dan 5 pCt.
van het belastbaar inkomen en niet meer
dan f 100.worden afgetrokken.
Iemand, die dus b.v. f 1600.inkomen
heeft, mag voor levensverzekering slechts
5 pCt. van f 1600 is f 80 aftrekken, ook al
betaalt hij daarvoor f 100 per jaar of meer.
Voor onderhoud en opvoeding van min
der iarige kinderen is geen aftrek toegelaten,
evenmin voor lijfrenten en andere periodieke
uitkeeringen, die men aan kinderen schenkt.
Aftrek voor ondersteuning en eventueel
ook voor studiekosten van een meerderjarig
kind is slechts geoorloofd, wanneer het kind
behoeftig is en dus niet in eigen onderhoud
kan voorzien.
Ten slotte denke men er wel aan, dat alle
persoonlüke aftrek naar den toestand van
1 Mei 1931 berekend wordt.
Moet men vanaf 15 April 1931 zijn ouders
ondersteunen, sluit men op dien dag een
verzekering enz., kortom bestaat er een ver
plichting op 1 Mei, dan mag men bij de
aangifte in die maand reeds het volle jaar-
lijksche bedrag in mindering brengen.
Ook van schulden moet men aftrekken de
iaarlijksche rente van de schuld op 1 Mei
1931 en wel tegen de rente, die op dien dag
geldt.
Voorstellen aan de regeering
Het bestuur van de Vereeniging tot be
houd van Natuurmonumenten In Nederland
had in zijn vergadering van 15 Maart 1930,
naar aanieiding van een vraag van Jhr. mr
J. W. G. Boreel van Hogelanden, een commis
sie benoemd, aan welke werd opgedragen een
rapport uit te brengen over de wateronttrek
king aan het duingebied en over de gevolgen
daarvan. In de overtuiging, dat zeer groote
belangen op het spel staan, zoowel bi) de
waterwinning als bij het ongerepte behoud
der duinen, is het bestuur tot benoeming der
commissie overgegaan, welke samengesteld
werd uit de volgende heeren: jhr. mr. J. W.
G. Boreel van Hogelanden, voorzitter; mr. dr.
E. J. Beumer, prof. dr. Eug. Dubois, dr. W.
C. de Leeuw, prof. dr. G. A. F. Molengraaff,
jhr. A. van de Poll, J. A. van Steijn en dr.
Jac. P Thijsse.
Thans is het rapport der commissie ver
schenen, waaruit blijkt, dat zij er naar heeft
gestreefd het vraagstuk in zijn geheel te be-
hendelen en dat zij niet alleen de aandacht
gevestigd heeft op de natuurwetenschappe
lijke waarde van het duinlandschap of op zijn
beteekenis als natuurruimte.
Welbegrepen landsbelang aldus lezen wij
in het rapport brengt mede, dat ten op
zichte van de duinen in verband met de
wateronttrekking zeer spoedig een meer con
servatief regime worde ingevoerd, zooal niet
een tijdperk van tijdelijke of blijvende rust.
Totdat de watervoorziening op andere wijze
en onafhankelijk van de duinwaterwinning
zal zijn verzekerd, zal men in een zekere ont
trekking moeten berusten en zal men voor
schriften moeten geven, die althans het vol
gen van den stelregel: onttrekking van water
aan het duingebied voor drinkwatervoor
ziening is slechts tot een zeker maximum
geoorloofd, gebiedend eischen. In verband
met het meer verwijderd doel, de conservee
ring der duinen, kunnen deze voorschriften
later worden herzien
De belangen der watervoorziening zijn
sinds geruimen tijd aanmerkelijk bevoor
recht boven de andere belangen, die met het
bestaan en behoud van het waterlichaam der
duinen verband houden. Aangezien bij de
huidige opvattingen en rechtspositie der
wateronttrekkers geen enkele aanleiding be
staat te verwachten, dat in de ontstane ont
wrichting verbetering zal komen, tenzij een
débècle intrede, is het noodig, dat de beteeke
nis en regeling der waterwinning in verband
met andere belangen door het centrale gezag
opnieuw onder oogen worde gezien en rege
lend worde opgetreden, ten einde de noodige
harmonie te herstellen.
De commissie stelt voor er bij de regeering
op aan te dringen;
A. dat voorschriften, volgens welke water
onttrekking aan de duinen moet worden be
oordeeld. worden vastgesteld;
B. dat op grond daarvan een onderzoek
worde Ingesteld:
1 naar de doelmatigheid en oordeelkundig
heid van de winning en het gebruik, zooals
die thans plaats hebben;
2. naar de daaruit voortvloeiende schade
lijke gevolgen of misstanden en eventueele
fouten daarbij begaan;
C. dat regelingen worden getroffen, waar
bij datgene wordt voorgeschreven of ver
boden
1. wat de stabiliteit van den duinwater
voorraad verzekert resp. in gevaar brengt;
2. wat benadeeling der gemeenschap uit
anderen hoofde of onrechtmatige verkorting
van rechten van grondeigenaren, resp. grond
gebruikers binnen het winningsgebied en om
geving voorkomt resp. te weeg brengt;
en dat tevens de middelen worden beraamd
om tot herstel van onrecht en aangerichte
schade t komen:
D. dat met de uitvoering der sub C ge
noemde regelingen een bijzonder lichaam
worde belast.
Memorie van antwoord aan de
Tweede Kamer
i Verschenen is de memorie van antwoord op
j 't voorloopig verslag van de Tweede Kamer
inzake de wetsontwerpen tot goedkeuring
van de in 1928 te Rome gesloten herziene
Berner-conventie ter bescherming van let
terkundige- en kunstwerken en tot wijziging
van de auteurswet 1912. Naar aanleiding
van die herziene conventie zegt de Regee
ring, dat het haar aangenaam was te ver
nemen, dat men zich algemeen kon vereeni
gen met eerstgenoemd ontwerp. Wat het
tweede ontwerp betreft, dit heeft geen an
dere strekking dan aanpassing van het Ne-
derlandsche recht aan de herziene conven
tie.
De bescherming van nieuwstijdingen zou
geheel treden buiten het kader van het
onderhavige aanpassings-ontwerp, terwijl
bovendien de vraag rijst, of zoodanige voor
ziening wel zou vallen onder regeling van
het auteursrecht. Weliswaar heeft de
auteurswet 1912 zich ook de nieuwstijdingen
aangetrokken door bronvermelding voor te
schrijven, maar dit is historisch te verkla
ren. In het oorspronkelijk wetsontwerp
kwam zoodanig voorschrift niet voor, doch
het is later alsnog ingevoegd, uitsluitend,
omdat de vroegere wetgeving dergelijke be
paling kende.
Overigens behoort deze materie tot het
terrein van de concurrentie. Het is deze
zelfde overweging, welke er toe geleld heeft,
de nieuwsberichten te houden buiten de
conventie. Intusschen bestaat ook in Neder
land een bescherming van persnieuws,
welke niet is te onderschatten; de bescher
ming van nog niet gepubliceerde berichten
is de voornaamste, want daardoor wordt „de
journalistieke primeur" verzekerd aan wien
deze toekomt; zij is geregeld in art. 441 van
het wetboek van strafrecht. En wat de ge
publiceerde berichten aangaat, art. 15 der
auteurswet schrijft bronvermelding voor en
zelfs niet alleen voor korten tijd. Van be
taling wordt echter gezwegen. Behalve de
moeilijkheden van het te betalen bedrag is
er die met betrekking tot de vraag aan wien
zou zijn te betalen, terwijl ook kwesties van
internationaal rechtelijke aard zouden
rijzen. Zou uit buitenlandsche bladen wel
mogen worden overgenomen, dan zouden
kleine bladen, in de grensstreek verschijnend,
een voorsprong hebben. Er is geen inter
nationale regeling, welke op wederkeerig-
heid ten deze berust. Indien het verbod ook
op overneming uit de buitenlandsche bladen
betrekking zou hebben, dan zouden deze hier
te lande een voordeel hebben, dat de Neder-
landsche pers In de voor haar belangrijk
ste landen zou derven.
Bij nota van wijziging wordt alsnog voor
gesteld te bepalen, dat het uitsluitend recht
om een in druk verschenen werk te verla-
len, voor zoover vervallen Ingevolge de nog
geldende bepalingen, niet herleeft door de
inwerkingtreding der wijzigingswet, en te
vens, dat deze wet in werking treedt met
ingang van den dag na dien harer afkondi
ging. zoodat ten spoedigste na de totstand
koming der wet tot bekrachtiging van de
herziene conventie zal kunnen worden over
gegaan.
Stappen van den Nederlandschen gezant te
Berlijn
De Nederlandsche gezant te Berlijn heeft
in verband met het grensincident bij Dinx
perlo stappen gedaan bij de Duitsche regee
ring.
Het Duitsche ministerie van Buitenland
sche Zaken heeft den Nederlandschen ge
zant toegezegd de zaak te zullen onderzoeken
en wanneer blijkt, dat de zaak «Joh inder
daad heeft toegedragen, als gemeld is, daar
voor verontschuldigingen te zullen aanbie
den.
De commissie, bestaande uit prof. mr. C.
W. de Vries, voorzitter, mr. B. de Gaag Fort
man en mr. C. P. Romme, welke is samen
gekomen op verzoek van dr. J. Th. de Visser,
om rapport uit te brengen over de vraag of
de mededeelingen en beschouwingen, voor
komende in het dagblad ,,De Geldenander"
van 25 November 1930 en in de vorige arti
kelen van genoemd dagblad op dezelfde aan
gelegenheden betrekking hebbende, en of de
mededeelingen en beschouwingen, voorko
mende in de „Nieuwe Rotterdamscne Cou
rant" van 29 December 1930 beide ten aan
zien van gedragingen van den heer W. Vogt,
gerechtvaardigd zyn, heeft, gelijk gemeld,
haar rapport aan dr. de Visser uitgebracht.
In de eerste plaats constateert de com
missie, dat in de dagblad-artikelen geen be
schuldiging omtrent gepleegde fraude of
corruptie is geuit en stellen zij eendrachtig
vast, dat van eenigc fraude of corruptie of
van poging daartoe niet is gebleken en naar
haar stellige overtuiging daarvan ook geen
sprake is.
De commissie Is voorts van oordeel, dat
in genoemde artikelen, waarin herhaaldelijk
de naam van den heer Vogt genoemd wordt,
in den regel slechts had mogen worden aan
geduid eenige organisatie, waarvoor de heer
W. Vogt mede met eenige andere verant
woordelijke personen optrad.
De commissie onderzocht dan de volgende
punten:
L De omzetting van den Hllversum-
schen Draadloozen Omroep in den
Alg. Ned. Radio Omroep en de N.V.
„De Radio Omroep."
Te dezer aanzien is haar gebleken, dat
het afbreken In 1927 van de relaties, welke
de H. D. O. had met het Alg. Handelsblad
en met de N.V. Drukkerij Jacob van Cam-
pen, niet door den beugel kan en de heer W.
Vogt hieraan zijn medewerking niet had
mogen verleenen. Het besluit tot opheffing
van de H. D. O. had blijkbaar in wezen geen
ander doel dan om van het contract met
„Jacob van Campen" af te komen. Dezen
gang van zaken afkeurende en er op wij
zende, dat alles in stilte werd behandeld en
de geheele overeenkomst met „De Telegraaf",
die ondershands aanbiedingen had gedaan
met betrekking tot de uitgifte van het pro
grammablad, dat gedrukt zou worden bij de
N.V. „De Eenheid", in orde was, terwijl men
Het rose licht van den stervenden dag viel
door het hooge venster naar binnen en zette
het aangezicht van den man, die in een
wanhopige houding over een stapel verwarde
papieren en paperassen gebogen zat, in een
rooden gloed. Zijn verwrongen, bleek gelaat,
kreeg er iets onheilspellends, iets bovenmate
ellendigs en wanhopigs door. Maar het waren
ook de laatste stralen van den laatsten dag,
dat John Rebuff met opgericht hoofd,
nis vrij en eerlijk man, door de straten van
de stad had kunnen gaan. Morgen zou hij
een ordinaire dief aljn. Want is iemand, die
met voorbedachten rade een wissel afgeeft,
en daar geld op ontvangt terwijl hy weet,
dat hij op den vervaldag geen geld zal heb
ben, om dien wissel te betalen, iets anders
dan een dief?
Zoo'n man nu, was John Rebuff, die daar
in zyn stille kamer zat, gebogen over zyn
papieren, die hem niets anders konden zeg
gen, dandiefdief.
Dief.... dief..., fluisterden de knisteren-
de, ritselende papieren terwijl hy er met tril
lende handen door wroette.... dief....
dief....
Maar terwyi het alles zoo zwart en grauw
om hem heen was, in zhn kamer, In zyn
hart, in zUn ziel, werd daar opeens zacht-
kens een hand op zf1n hoofd gelegd en die
aanraking was zóó zacht, zóó teer, dat het
scheen, of er een flauwe lichtstraal door al
dat duister drong. Met een schok richtte John
Rebuff zich een weinig op, staarde met zyn
befloersde oogen, byna niets ziend, naar een
figuurtje, dat naast hem stond....
zyn bevende handen tastten naar een
knop van zyn bureaulamp, knipten het licht
aan en de kleine lamp op zijn schryftafel
spreidde een zacht, gedempt licht door de
kamer.
Elsie,... jijstamelde hy verbleekend.
Ja, John, zei een zachte stem, en het was
net, of die wat trilde. Ik dacht, zie je, ik
meende, dat Je.misschien hulp noodig zou
hebben, nu je
Maar hoe wist jy, jy Elsio, dat ik in moei
lijkheden zit. en watwat zou ju nu kun
nen helpen? Och, toe, ga weg, laat me al
leen
Hoe Ik het wist? Maar John, dat kon ik
toch wel nagaan! Kijk, John, al dien tyd,
lavyf Jaren Is het byna, een heele lange
tijd, hè.... heb ik met Je meegeleefd, zie
ie, ik bedoel, lk heb Je nooit uit het oog ver
loren.... ik wist, lk wilde weten, alles wat
ilj deed, wat Jou overkwamal had Je
ook gezegd, toen, vijf jaar geleden, dat je
niet meer van me hield, dat het uit moest
zyn, dat Je van een ander hield. Ja, ik wist
het natuurlijk wel John ik. ik kon je niet
vergeten, ik moest zien, weten, hoe het met
je ging, wat je deed. Ik hoopte altyd maar,
dat je eens misschien nog tot andere ge
dachten zoudt komen, dat je hart je zou
zeggen, dat ik het was je eigen kleine
Elsie, zooals je me altijd noemde, in die drie
laren, dat we verloofd waren, weet Je het
nog, John? waarvan je hield en die In
lou geloofd had en niet kon gelooven, dat
iy je woord zou breken. O, ik weet het wel
lk heb aldoor tevergeefs gewacht. Je bent
niet teruggekomen. Maar.... dat.... hindert
nu niet, John. nee, nee, dat.... hindert nu
niet. Tk wist dus, John, dat Je veel meer geld
uitgaf dan je kon of mocht doen. Hadden
we niet samen zoo dikwiils zitten rekenen,
laren geleden, hoe we je kapitaaltje zouden
beleggen? Weet je nog, hoe Je my altijd je
schatbewaarder noemde? Dat je vond. dat ik
altijd zoo goed kon rekenen, zoo zuinig? En
zou ik dan niet weten .John, dat je je heele
kapitaal hebt opgemaakt?
Ja, zei John Rebuff rauw. dat weet ik nu
wel, dat heb je goed uitgerekend, maar wat
wil je nu van me, je weet immers toch niet
alles....
Zou jc denken. John, dat lk niet alles wist?
Van dien wissel, ook niet?
Maar waarom terg je me dan nog, Elsie,
als je dat weet, waarom kom je me dan dat
alles nog eens verwyten, jy..., wat kun jy
nu doen, om my te helpen.... jy....
hebt immers geen cent?, wilde je na
tuurlijk zeggen, niet waar John? Ja, dat
wilde je zeggen Maar kUk eens. Johnl
Het meisle haalde uit haar taschje een op
gevouwen papier te voorschyn.
Zie eens. John, was dat niet dat papiertje
die wissel, waarvoor.... je zoo bang was?
John Rebuff staarde naar het papier in de
hand van het meisje.
Ja, stamelde hy, dat is het.... maar hoe
kom jij
Dat papiertje is van my John. Ik heb het
gekochten betaald. Ja, je wist natuurlük
niet, dat ik verleden jaar myn deel kreeg van
de nalatenschap van myn oom, die toen over
leden Is. En kyk nu eens goed, wat ik doe,
John.
Het meisje nam het wisselpapier in de
keurig geschoeide vingers en scheurde het
voor zijn oogen in fijne snippers, die ze door
de kamer blies.
John Rebuff staarde haar met groote oogen
aan, haalde de hand door zijn haar.droom
de hy? Maar neen, daar stond ze, Elsie, en ze
had zyn wissel verscheurd, vernietigd.
Ben je.... ben je.... rijk, Eislë? fluisterde
hy?
Neen, John, ik ben niet rijk. Als je twintig
duizend gulden hebt en je geeft er tiendui
zend van uit, ben Je niet erg ryk, hè?
Maar waarom dan, waarom heb je dat ge
daan, ik.... ik zal het je nooit terug kunnen
betalen.... ik heb geen cent, geen cent
meer, o, Elsie, waarom heb je dat gedaan,
Elsie, Elsiesnikte hy.
Toen werden twee zachte handen om zijn
hoofd gelegd, trokken het zacht omhoog.
Twee betraande, maar heel trouwe, donkere
oogen keken 'm aan en ze zei heel zacht: Om
dat lk van je houd, John, ondanks alles, en
cmdat.ik weetdat jy ook nog van mij
houdt, nietwaar, John, myn jongen? En
hoor nu eens goed.... nee, nee, niet tegen
spreken, luisteren! Nu ga je weer beginnen
met een schoone lei, een heel nieuw leven,
van voren af aan. Je gaat weer aan het werk,
flink, net zooals vóór vyf jaar, weet je nog
wel? Je begint eigen zaken, opnieuw en ik
.ik word je compagnon. Ja, 10.000 gulden
is niet veel John, je bent wel niet ryk, als je
die bezit, maar, als je wilt werken, Is het een
flink kapitaaltje. En ik. ik zal weer je kleine
schatbewaarder zijn, afgesproken?
Maar dat kan ik, dat mag ik niet doen,
Elsie!
Mag je dat niet? Waarom niet? Hoor eens,
John. ik ben toch vry *.e doen wat ik wil?
En nu vraag ik je pertinent, mag ik je com
pagnon zyn, ja of nee?
En terwijl hij zich over haar kleine handje
heenboog en het kuste, terwyi de tranen zyn
oogen verduisterden, fluisterde hy: Ja, ja,
voor.... altyd....
nog van de andere overeenkomst profiteerde,
kan de comm. mede de houding in deze van den
heer W. Vogt niet billijken, die niet was de
ondergeschikte van den H. D. O., maar de
medebestuurder en wien in het bijzonder
mag worden verweten, dat hij als redacteur
in dienst van „Jacob van Campen" tegen
haar belangen in stilte inging.
Het stichtingskapitaal van den A. N. R. O.
Te dezen aanzien is der commissie geble
ken, dat het stichtingskapitaal van den A.
N. R. O., zijnde een bedrag van 2000, van
wege de Telegraaf is verstrekt en dat dit
bedrag steeds afgescheiden is gehouden en
nog afzonderlijk geboekt staat. Vast staat,
dat een behoorlijke verantwoording dadeiyk
te juister plaatse is geschied en dat op dit
punt eenige blaam den heer W. Vogt dus
niet kan treffen. Uit het feit, dat het stich
tingskapitaal nog aanwezig is, vloeit tevens
voort, dat alle suggestie, als zou deze 2000
voor andere doeleinden zijn aangewend, goe
den grond mist.
3. De financieele positie van den heer
W. Vogt in verband met het contract
van „De Eenheid" eenerzyds en A. N.
R. O. anderzijds over de uitgifte van
het blad „De Aetherbode".
Gelet op de winstmogeiykbeld, die biykens
de boeken het contract met „De Eenheid"
aan de N. V. „De Radio-Omroep" bood, biykt
der commissie, dat in de financieele positie
van den heer W. Vogt belangryke verbetering
mocht worden verwacht, vergeleken met zijn
positie by „Jacob van Campen", dat echter
gezien den omvang van het zeer toene
mende bedrijf niet kan gezegd worden, dat
de heer W. Vogt door deze omzetting in de
gelegenheid werd gesteld, zich bovenmatig te
verrpken.
Toen tengevolge van de beslissing van den
Minister van Waterstaat, dat de programma's
der omroepvereenigingen onderling moesten
worden uitgewisseld, het niet mogeiyk
was voor den A.N R.O. om aan „De Eenheid"
het alleenrecht van uitgifte van zyn pro
gramma te waarborgen, heeft „De Eenheid"
overeenkomstig het contract een som van
f 50.000 uitgekeerd aan de N.V. „De Radio
O iroep" In „De Gelderlander" van 25 No
vember had aan de mededeeling der uit
keering niet mogen ontbreken de toevoeging,
dat het hier betrof een volkomen regelma
tige uitkeering ter voldoening over een geslo
ten overeenkomst.
Het is niet juist, dat de heer Holdert bo
vendien nog de gerechtskosten tegen het
..Algemeen Handelsblad" zou hebben betaald.
Deze zijn betaald door den H.D.O.
4. De beteekenis van 't aan den Mi
nister overleggen van het contract
tusschen „De Eenheid" eenerzijds en
A.N.R.O. en N. V. „De Radio Om
roep" anderzijds gesloten over de
exploitatie van het Wad „De Aether
bode."
Hieromtrent concludeert de commissie, dat
de wy'ze van voorstelling en woordenkeuze,
inzonderheid door mr. J H. van Doorne in de
N. R. Ct. van 29 December 1930, allerminst
een juiste toedracht van de zaak geven en
misleidend moeten werken.
De verhouding W. Vogt—De Telegraaf".
A Constant en zelfs ln sommige perioden
voortdurend vertand tusschen den heer Vogt
en „De Telegraaf" heeft inderdaad bestaan:
In het ontvangen van een vast maandelyksch
honorarium door den heer Vogt als mede
werker van „De Telegraaf", ook toen zyn
werkzaamheden voor het blad sterk vermin
derden ziet de commissie geen laokbare han
deling van den heer W. Voet.
Aan de commissie is niets gebleken, dat
haar de overtuiging heeft kunnen geven, dat
de heer Vogt bedragen van f 5000 of van
f 3000 in den vorm van een douceur of een
voorschot van den heer Holdert heeft ont
vangen.
B Wat den Invloed van De Telegraafop
de gestie van den heer W. Vogt betreft Is er
één punt, ten aanzien waarvan de heer Vogt
niet vry uit gaat, nJ. dat hy als directeur
van het A. V. R. O.-bedryf zyn medewerking
niet heeft onthouden aan een poging om den
heer Holdert te bewegen zyn invloed uit te
oefenen teneinde te voorkomen, dat een be
stuurslid, de heer Hulstyn, van wien eenige
oppositie tegen bepaalde voorgenomen be
stuursmaatregelen moest worden verwacht en
die als redacteur van „De Telegraaf" van
Holdert afhankelijk was, een bestuursverga
dering zou meemaken.
Wat den heer Vogt betreft mag echter
niet worden voorby gezien, dat van be-
stuurszyde dit middel niet werd versmaat,
hetgeen de commissie ten eenen male onbe-
grijpelyk voorkomt en waarvan zy met smar
telijke verwondering heeft kennis genom*
De commissie is derhalve van oordeel, dat
op de punten 1 en 5 B de heer Vogt mee
heeft gedaan aan handelingen welke afkeu
renswaardig zyn Het afkeurend oordeel der
commissie is echter tot deze punten strikt
beperkt.
De commissie is overigens van oordeel, dat
ten aanzien van de overige punten den heer
Vogt geen blaam treft en voor wat de pun
ten 3 en 4 betreft aeht zy de mededeelingen
en beschouwingen, voorkomende in de ge
noemde dagbladartikelen ongerechtvaardigd.
„REVOLUTIE"
22 April Wij ontvangen zoo juist de
eerste telegrammen van onzen jongsten
verslaggever, dien wy naar het eiland Ma
deira hebben gestuurd om de revolutie voor
ons te verslaan. Hier volgt zyn eerste be
richt, dat verzonden is van het schip, waar
mee hy onderweg is naar Madeira:
„Ik hoop vanavond in Funchal te arri-
veeren, maar we zyn tot nu toe niets te
weten kunnen komen. Het eten aan boord
is verrukkelyk, de lunch is een diner en het
diner lijkt wel een bruiloftsmaal. De kapi
tein is een vriendeiyke veertiger. Hy kent
ons land heel goed en heeft my een nieuw
kaartspel geleerd, waaraan lk, indien lk heel
huids uit de revolutie terugkeer, een artikel
hoop te wyden. Gisterenavond bleek mij hoe
klein de wereld ls. Ik maakte aan boord
kennis met een ryk Australisch zakenman,
die my gekend heeft toen lk vier jaar oud
was. Hy vertelde my, dat hy zyn porte
feuille overboord had laten vallen; ik heb
hem daarom 1000 gulden geleend.
„Er gaan hier aan boord allerlei geruch
ten over onlusten ln Portugal. Maar lk heb
deze groote reis niet ondernomen om u der-
gelyke snertcopie ie seinen. U kunt dat ver-
moedeiyk wel lezen ln de Hollandsche bla
den.
„Ik dacht zooeven een kanon te hooren,
maar de kapitein zegt, dat het een deur
was, die dichtsloeg. Dat brengt my het
verhaal te binnen van de klacht van den
olifant in de Ark van Noë. „Ik kan maar
niet den slaap vatten," zei de olifant, „door
dat ik voortdurend gebonk boven m'n hoofd
hoor." „O," zei de hofmeester, „dat
is de duizendpoot, die zyn schoenen uittrekt,
om naar bed te gaan."
„Ik sluit hierby een foto in, waarop men
ziet, hoe verleden jaar de zeemeeuwen aan
het strand van Funchal gevoed werden. Maar
misschien ls dat niet het soort van Illustra
ties, waarop myn lezers zitten te wachten.
Ik vond de foto in de ablne van den tweeden
stuurman."
Hier volgt het tweede bericht, nu afkom
stig uit Funchal:
„Terwyi de leiders van den opstand gis
teren in de zee baadden, overhandigde een
deputatie van buitenlandsche badgasten
hun een protestnota. Velen hunner waren
n.l. uitsluitend naar Madeira gegaan om de
revolutie bij te wonen en voelden zich nu
bekocht. Zy protesteerden tegen ieder ver
der uitstel en spraken er zelfs over, hun
geld terug te eischen van de scheepvaart-
maatschapphen, op grond, dat zy onder
valsche voorwendsels naar het eiland waren
gelokt. De leiders van den opstand verlie
ten het water onmiddellijk, doch met tegen
zin, en zeeden overweging toe.
,,'s Middags liet een slaperige schildwacht
bij ongeluk zfjn geweer afgaan. Dit was het
signaal voor een groote opwinding onder de
badgasten, die, in de meening dat de revo
lutie begonnen was. vochten om Plaatsen te
veroveren op balcons, ln winkelétalages en
achter hotelramen. Toen het bleek, dat men
het slachtoffer was geworden van valsch
alarm, was de verontwaardiging zeer groot;
de badgasten overwegen, als weerwraakmaat-
regel, staking van de betaling der verbiyfs-
belasting.
„Verzoeke 1000 gulden te zenden."
Het vervallen van vergunningen
By de Tweede Kamer is een vierde nota
van wyziging ingediend betreffende het
wetsontwerp houdende bepaling tot regeling
van den kleinhandel in alcoholhoudende
dranken.
De voorgestelde wyzigingen houden ver
band met de in werking treding van de ge-
wyzigde Gemeentewet op 15 April 1931. O.a.
wordt de datum van 1 Mei 1932, waarop ver
gunningen, vóór 1 Mei 1904 en byzondere
vergunningen, verleend aan vennootschap
pen, zedeiyke lichamen of aan besturen van
deze, vervallen, een Jaar verschoven, omdat
anders de tyd voor regeling en afwikkeling
van bestaande verhoudingen te kort zou
zyn.
Vragen van den heer Kersten
Het Tweede Kamerlid, de heer Kersten
heeft den Minister van Financiën de vol
gende vragen gesteld:
Is het den Minister bekend, dat op be
trekkelijk groote schaal consumptiemosselen
uit Zuiderzee op de Zeeuwsche gronden,
met name in den Val van Zlerikzee, worden
aangevoerd en vandaar als Zeeuwsche mos
selen worden verkocht?
Acht de Minister dit geen gevaar voor da
Zeeuwsche mossel en voor het bestaan van
den Zeeuwschen mosselkweeker, die hooge
pachten moet betalen?
Is de Minister bereid, maatregelen te ne
men tegen het uitzaaien van consumptie
mosselen van Zuiderzee op Zeeuwsche
gronden?
297. „Alweer één gevangen," zeide Wim vroolyk,
„Dat valt my toch waarlyk mee,
Eerst dacht die koopman my te pakken,
Nu ving ik er vandaag reeds twee.
Nu ga ik van den agent afscheid nemen,
Hij krygt van my een fijnen groet,
Men moet altyd beleefd wezen
Als men afscheid nemen moet."
298. Reeds vroeg, bij het krieken van den morgen,
Sprongen zy haastig uit hun bed.
Men riep hen toe, zich snel te kleeden,
Voor het doen van het vroeggebed.
Naar het Oost-en, waar de zon opkwam.
Was nu hun gelaat gericht,
Plechtig, met uitgestrekte armen
Werd door hen 't gebed verricht.