steeds foonaanoeven j Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN Gewroken LUCHTVAART Vliegen in Zeeland Een nieuwe vliegtuigmotor BINNENLANDSCH NIEUWS Koningin en Prinses naar 't Loo Algemeene R. K. Ambtenaren- vereeniging Ondeugdelijke Expori- Bioembollen o e Herdenking Prins Willem van Oranje Het verstoren van vogelnesten Wijziging Stuwadoorswet Moeilijkheden in het veenbedrijf EERSTE KAMER Een noodlanding De officieele opening Het vijftiende retourvliegtuig De P. H.-A. F. S. In de vleugels der vliegtuigen De eerste etappe afgelegd Eerste Atlantische postviucht? FINANCIEN De Amsterdamsche Bank GEMENGD NIEUWS De ontvangst van een feestavond verdwenen Door benzinedampen bedwelmd Film met een tekst in Esperanto Aanval op een politie-agent Door de tram gegrepen en gedood H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana zijn gistermiddag om 3 uur per auto naar 't Loo vertrokken. Jaarvergadering te Utrecht Dezer dagen hield bovengenoemde ver- eeniging ir hotel „Het Wapen van Antwer pen" te Utrecht haar jaarvergadering. Nadat de jaarverslagen van den secretaris en den penningmeester waren goedgekeurd, besloot men een gai-antie'oedrag op de be grooting te plaatsen om net mogelijk te ma ken, dat vóór 1 Januari 1932 een jaarboekje verschijnt, en werd vervolgens met 20 tegen 5 stemmen een voorstel der groep Arnhem aanvaard cm te doen vervallen de post „Vergoeding voor cp te of te; en verlof, we gens persoonlijke hulp en bijstand in de commissie of sub commissie van georgani seerd overleg en aan ai.leelmgen en plaatse lijke groepen: 500" en de post „vaste vergoeding aan vier leden van het bestuur: 500" te veranderen in „vaste vergoeding aan het bestuur: 900." De geheele begroo ting werd op een eindbedrag van 3G00 vastgesteld. De bestuursverkiezing had ten gevolge, dat de heeren J. Koot, H. W. Michels en W. J. van Dijck werden herkozen en in de plaats van de heeren C. Sprokel en M. Beckers, die geen heibenoeming wenschten, de heeren mr. H. P. A. P. Schroeders te Heerlen en A. P. J. van Griensven te Deume werden aangewezen. Als plaats voor de eerstvolgen de jaarvergadering koos men Kerkrade. Af gevaardigden naar de in 1931 te houden congressen enz. der A.R.K.A. zouden de hee ren J. H. Martin en H. W. Michels zijn. Rijkscontrole op de qualiteit der exportbollen te wachten In de Algem. Ver. voor Bloembollencul tuur is bij herhaling de wenschelijkheid be sproken van het treffen van krachtige maat regelen tegen handelaren, die bollen van ondeugdelijke qualiteit naar het buitenland zenden en daardoor den naam van bonafide handelaars en van het geheele bollenbedrijf benadeelen en in gevaar brengen. Het uitlokken van strafvervolging heeft maar in enkele gevallen het gewenschte ge volg gehad. Ook dat middel is onvoldoende gebleken, omdat de handelaren, die zich aan deze handelingen schuldig maken, meermalen van firmanaam veranderen en in een nieuw gebied gaan opereeren. Het schijnt, dat België nu aan de beurt is. Er komen althans van daar klachten over handelaars, die in Belgische bladen verlok kende aanbiedingen doen. Maar heeft men zijn geld aan de adverteerende firma's ver zonden, dan ontvangt men in plaats van deugdelijke bollen uitschot! Het is maar zeer ten deele juist, als men meent, dat de Algem. Ver. voor Bloembol lencultuur aan die handelingen een einde kan maken. De betrokkenen zijn zelden lid van de vereeniging, zoodat organisatorisch tegen hen niet valt op te treden. In de jongste vergadering van het Centraal Bloembollencomité is blijkens het verslag in het „Weekblad" deze aangelegenheid ook weer ter sprake gekomen. Er is daar een rapport uitgebracvht over de mogelijkheid tot het instellen van een keuring op die quali teit der uitgevoerde bollen. De commissie uit het C. B. C. komt in dit rapport tot de conclusie, dat het middel om aan het verzen den van minderwaardige bollen naar het buitenland een einde te maken, te vinden zou zijn in een van Rijkswege in te stellen keuring voor export op qualiteit, waarvan de uitvoering geschiedt door den Planten- ziektenkunaigen Dienst met gebruikmaking van het personeel voor de gezondheidscon trole. Een dergelijke keuring zou naar de meening der commissie kunnen worden ge grond op de Landbouw-uitvoerwet 1929 en bestaan in het afgeven van een certificaat waaruit blijkt, dat de bloembollen voor uit voer bestemd aan zekere eischen voldoen, welke gesteld kunnen worden in verband met het doel waarvoor de bollen bestemd zijn. Het moet naar de commissie meent, mogelijk zijn deze certificaten van qualiteit aan de grens te doen inhouden, opdat de ontvangers der goederen niet aan deze cer tificaten eischen zouden kunnen ontleenen, die niet steeds te bevredigen zijn. Naar wij vernemen, is in overleg met het hoofd van den Plantenziektenkundigen Dienst, een maatregel, als hier is aangegeven, ontworpen. Er zouden aan zulk een regeling natuur lijk meer kosten verbonden zijn. maar de Plantenziektenkundige Dienst ontvangt voor het afgeven van gezondheidscertifi caten voor bloembollen jaarlijks ongeveer 50.000 meer dan de gemaakte kosten be dragen. De nu voorgestelde controle zou uit die som betaald kunnen worden, zonder dat van de bloembollenhandelaren een extra- bijdrage per kist behoeft te worden gevor derd. Men stelt zich, naar ons werd meegedeeld, de regeling aldus voor, dat voor eiken voor raad uit te voeren bollen een certificaat moet worden overlegd, waaruit blijkt, dat de bollen gezond zijn, geen gebreken heb ben, bloeibaar zijn en aan redelijke eischen voldoen, in verband met het doel waarvoor ze bestemd zijn. De zeer uiteenloopende soorten van bol len clie worden uitgevoerd maken het r.oo'dig. dat de eischen in algemeene termen worden gesteld. Nu zou men in het buitenland, dij het ontvangen van dergelijke certificaten, daar aan weer te hooge eischen ten aanzien van de ontvangen bloembollen kunnen verbin den: daarom wordt het wenschebjk geacht, dat de certificaten, vóórdat de bollenzendin- gen ons land verlaten, worden ingehouden. Waarschijnlijk zou het ook gewenscht zijn, dat er een commissie van beroep, hoofd zakelijk bestaande uit vaklieden, werd in gesteld, die bezwaren tegen de weigering van een controleur, cm een certificaat af te geven, zou kunnen onderzoeken. In elk geval zal er, bij "e invoering van dezen zeer gewenschten maatregel, een com missie van toezicht, grootendeels door vak- kundigen gevormd, worden ingesteld, die jaarlijks zal vaststellen aan welke eischen van qualiteit de voor uitvoer bestemde bloembollen zullen moeten voldoen. Het is, met het oog op de noodzakelijkheid tot het treffen van krachtige maatregelen waarmee het hoofd van den Plantenziekten kundigen Dienst volkomen instemt wel als zeker aan te nemen, dat het tot de regeling komt, die wij hierboven hebben aangegeven. Waamchijnlijk zal zij dan met het nieuwe verzendseizoen, dat in Augustus begint, in werking kunnen treden. .i Twee series postzegels Naast het officieele comité tot viering van het vierde eeuwfeest van de geboorte van prins Willem van Oranje op 24 April 1933, vormde zich een comité uit de Amsterdam- sche burgerij met vijf en zestig leden. Nadat dit gebeurd was, bleek al heel spoedig dat de beide comité's elkaar op financieel gebied geducht zouden hinderen, zoodat aan weerszijden naar een samenvoe ging gestreefd werd. Na langdurige besprekingen is deze nu in zekeren zin tot stand gekomen. Echter, het Amsterdamsch comité blijft bestaan, doch zal de uitvoering van het denkbeeld van een monumentaal standbeeld of een grootsch nationaal en historisch museum uitstellen tot een andere gelegen heid zich voordoet of totdat de tijden be langrijk beter zullen zijn. Tot verwezenlij king hiervan zou het dan later op den steun van den voorzitter en de andere leden van de officieele commissie eventueel kunnen rekenen. Het officieele comité neemt van het Am- sterdamsche over de denkbeelden tot het uitgeven van twee series feestpostzegels „Oranje, blanje, bleu" en „Historische ge beurtenissen", zooals deze in haar circulaire omschreven waren en tot het doen slaan van een Gedenkpenning bij de firma Begeer te Voorschoten. Behalve de heeren prof. dr. Brugmans, notaris Brands, dr. C. P. Gunning, dr. G. van Noort, prof. dr. ir. Slothouwer en de heer ir. Voorham, aan wie reeds eerder een plaats in de officieele commissie was aan geboden, zullen daarin uit het Amsterdam- sche comité nog overgaan prof. dr. Burger, prof. dr. Swaen, mr. H. K. Westendorp, ds. dr. Spamaay en pater dr. A. J. Wessels S.J., waarmede dan de fusie geacht zal worden volkomen te zijn. Het Hoofdbestuur der Nederlandsche Ver eeniging tot Bescherming van Vogels schrijft ons het volgende: Talrijk zijn de klachten, welke ons jaar lijks in April en Mei bereiken over het uit halen van vogelnesten. Sommige correspon denten maken er melding van, dat meer dan de helft der nesten met eieren of jongen ver dwijnt. Een deel dier mislukkingen wordt natuurlijk veroorzaakt door de natuurlijke vijanden der vogels, doch een zeer groot per centage komt voor rekening onzer jeugd. Het zoeken en uithalen van vogelnesten zit velen jongens in het bloed en al te dikwijls wordt het nog door volwassenen vergoelijkt. Mag dat zoo blijven? Er zijn gelukkig teekenen, die op verbete ring wijzen. Op vele scholen en in vele ge zinnen wordt er naar gestreefd, de roeke- looze vogelverdelging tegen te gaan en wij weten, dat op die wijze uitnemende resul taten bereikt worden. In sommige streken staat de schooljeugd zelfs gereed om ieder nest te verdedigen. Wat op de eene plaats mogelijk is, moet ook eldens kunnen geschieden; het komt er in de eerste op aan, de belangstelling onzer jongens voor de vogels m goede banen te leiden. In de meeste gevallen is de jeugd er gemakkelijk van te overtuigen, dat het be schermen van vogels veel meer voldoening geeft dan het uithalen van nesten. Een verbod om nesten te zoeken zal mees tentijds niet tot het beoogde doel leiden; veel meer heil is ei te verwachten door be langstelling te toonen in de speurtochten der kinderen. Enkele woorden kunnen dan in staat zijn de jongens voor de zaak van de vogelbescherming te winnen. Het percentage onzer jeugd, dat willens en wetens wreed is, is gelukkig maar klein! Ook één enkel nestkastje kan de kente ring in het jonge gemoed veroorzaken; wie de vogels bezig ziet een nest te bouwen, de eieren uit te broeden en de jongen te ver zorgen, zal niet alleen dat paar in zijn hoede willen nemen, maar ook alle andere. Er is alles voor en nieis tegen te zeggen om de jeugd voor vogelbescherming te win nen. Zouden nagenoeg alle ouders en opvoe ders het niet ernstig betreuren, indien him kinderen zich aan eieren of jonge vogels vergrepen? Zou de mees e schade niet aan de kinderziel geleden worden? Willen wij onzen jongens maatschappelijke deugden bijbrengen, schoonheidsgevoel bij hen ontwikkelen, wij zullen dan krachtig stelling moeten nemen tegen vernietiging- van weerlooze schepselen, een ruwheid, een flinken jongen onwaardig. Maar er is nog meer. Klachten over rup sen over insecten en over slakken zijn aan de orde van den dag. Wie vogelbescherming bevordert, bindt daarmede tevens den strijd tegen deze plagen aan. Indien ieder, aan wiens zorgen kinderen zijn toevertrouwd waakt tegen het verstoren van vogelnesten, zal ongetwijfeld een ernstig kwaad beteugeld worden, hoe diep het ook geworteld moge zijn. In het belang van de jeugd, van de vogels en van land-, tuin- en boschbouw doen wij daartoe een beroep op het Nederlandsche volk. Buitenlandsche concurrentie en overwerkver- gunningen Verschenen is de Memorie van Antwoord op het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wijziging van de Stuwadoorswet. De Minister zegt daarin o.a. de bezwaren, die sommige leden opperden naar aanleiding van het tijdstip van indiening van het wets ontwerp, niet als juist te kunnen erkennen. Het aanhangige ontwerp is, wat het voor naamste onderdeel daarvan, de regeling der arbeids- en rusttijden, betreft, een consolida tie van den toestand, die sinds jaren in verre weg het grootste deel der ondernemingen in het havenbedrijf bestaat. Voor deze onder nemingen brengt de voorgestelde regeling geen verzwaring van lasten. Wel is dit het geval voor enkele ondernemingen, die thans nog een langere werkweek dan die van 48 uren hebben. Bestendiging van deze uitzon deringspositie, die een gevaar oplevert voor de handhaving van de bestaande werktijden in het meerendeel der ondernemingen, acht de minister niet verantwoord. Mocht, indien de economische inzinking langen tijd blijft voortduren, de invoering der gewijzigde wet in verband met de dan beerschende omstandigheden onverhoopt op groote moeilijkheden stuiten, dan kan deze nog eenigen tijd worden uitgesteld. Ofschoon de Minister in het algemeen overleg van de arbeidsinspectie met werk gevers en arbeiders toejuicht en zooveel doen lijk bevordert kan hij toch geen voldoende ter men vinden om in de wet vast te leggen dat voor 't verleenen van doorloopende vergunnin gen tot overwerk de vakvereenigingen der arbeiders in de gelegenheid moeten gesteld worden, haar oordeel kenbaar te maken. Ratificatie van het ontwerp-verdrag van Genève betreffende de bescherming tegen ongevallen van arbeiders, werkzaam bij het laden' en lossen van schepen, zou voor ons land niet een noemenswaardige verbetering van de beveiliging der havenarbeiders be- teekenen. De samenstelling der in te stellen veilig heidscommissies is aan een alg. maatregel van bestuur overgelaten. Het ligt niet in de bedoeling deze commissies uitsluitend door organisaties der arbeiders te doen samen stellen. Bemiddelingsvoorstel aanvaard De veenarbeiders te Bargercompascuum hebben met vrij groote meerderheid van stemmen besloten, het voorstel van den Rijksbemiddelaar, om aan de hand van een boekenonderzoek uit te maken of het bedrijf de gevraagde loonen al of niet dragen kan, aanvaard, echter onder voorwaarde, dat het contract te Bargercompascuum wordtt aan gevuld met een regeling voor het persturf- maken en baggeren en deze regeling wordt overgenomen uit het tarief voor Emmererf- scheidenveen. Uitvinder tegenover industrie. Blijkens het Voorloopig Verslag over het ontwerp van wet tot wijziging van de art. 35, 47 en 49 der Octrooiwet 1910, zooals die wet laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 29 Juni 1925 (door de Tweede Kamer aangenomen 17 Maart j.l.) betoogden verscheidene leden dat het uitgangspunt der regeering bij haar verdediging van dit wetsontwerp onjuist i-s. Immers, er worden bijna geen zelfstandige uitvinders meer gevonden; de uitvinders staan gewoonlijk in dienst eener maatschap pij, die hunne uitvindingen exploiteert en de voornaamste voordeelen daarvan geniet. Uit dien hoofde achtten de leden, hier aan het woord, de tegenstelling, gemaakt tusschen het belang van den uitvinder en dat der in dustrie, verkeerd. Practisch staan tegenover elkander het belang eener monopolistische onderneming en dat der industi-ie in het algemeen. Sommige andere leden betoogden de wen schelijkheid eener eenvormige, internationale regeling met betrekking tot den duur van een octrooi. Ook achtten deze leden dit voorstel niet dermate urgent, dat het eerder zou moeten worden ingediend dan een wetsontwerp tit grondige herziening der huidige octrooiwet geving, waaraan huns inziens tal van ge breken kleven. Vele leden betuigden hun instemming met de onderhavige voorstellen. Een maatschap pij, die uitvinders in haren dienst heeft, moet zich ontzaglijke moeiten en offers ge troosten voor de inrichting harer laboratoria. Voorts hebben de uitvinders recht op een hooge bezoldiging. Neemt men dan nog in aanmerking, dat aan de exploitatie eener uit vinding een groot risico is verbonden, daar zij immers is tallooze gevallen niet winstge vend blijkt te zijn, dan is het niet onbillijk te achten, dat de wetgever rekening houdt met de positie der maatschappij, die een octrooi exploiteert. Voorts wezen deze leden er op, dat zeer vele deskundigen de verlenging hebben be pleit en dat ook in het buitenland een ten- denz in dezelfde richting bestaat. Onder deze omstandigheden mag men huns inziens dit ontwerp met recht urgent noemen. Verschillende leden brachten in herinne ring, dat herhaaldelijk klachten worden ge uit over de trage werkwijze van den Octrooi- raad. N ijverheids onderwijswet. De stopbepaling. •Blijkens het Voorloopig Verslag over het ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling van de Nijverheidsonderwijs-wet (door de Tweede Kamer aangenomen 18 Maart j.l.) verklaarde men algemeen, zich te kunnen vereenigen met de afschaffing van het zoo genaamde „stopartikel", al wenschte men daaraan toe te voegen, dat deze maatregel thans wordt getroffen onder omstandighe den, welke indertijd aanleiding gaven tot de invoering van de voorgenoemde bepaling. Dus werd de hoop uitgesproken, dat de re geering de oprichting eener nijverheidsschool slechts daar zou bevorderen, waar zulk een inrichting absoluut noodzakelijk was geble ken. Het was in t hartje van den winter. De sneeuw lag wel een voet hoog op de straat en bedekte de daken met een wit kleed. Het vroor dat het kraakte. Eenige kinderen vermaakten zich voor de deur van een klein huisje met glijbaantje spelen. Een in het zwart gekleede dame zat voor 't raam met somber gelaat naar de spelende kinderen te kijken. „Hè, wat een zuur gezicht heeft die juf frouw!" liep een meisje. „Brrr! een echte isegrim!" een luid lachend stoof de kinder schaar uiteen. De eenzame figuur bij het venster had dit verstaan. „Een zuur gezicht! Zie ik er wer kelijk zoo somber uit?" vroeg ze zich af en keek in den spiegel. Ze schrok er van. „Ja, die kinderen hebben gelijk, een echte ise grim, een bleek-zuur gezichten toch was ik eenmaal mooi, nog niet lang geleden." Ze zette zich weer voor 't venster en dacht peinzend aan 't verledene. Toen had ze ook gelachen en gejubeld. O, hoe lang scheen het voorbij; een menschenleven, en toch was het nog geen acht jaar geleden. Wat sombere, treurige tijd, die acht jaren! Ze had sindsdien geen levensvreugd meer ge kend, ze was oud vóór haar tijd, en toch was ze nog geen negen en twintig. En daar zag ze zich weer vroolijk en levendig: „het zónnetje in huis", zooals haar bejaarde ouders hun eenige dochter Sophie noemden. Wat heerlijke winteravonden had ze toen doorgebracht! En dan die ééne gelukkige avond, toen ze naast den knappen, blonden man had gestaan. Weer zag ze in haar ge dachten, helder en duidelijk, de vroolijk ver lichte kamer, de schaar van gasten, die haar verloving met den jongen advocaat kwamen vieren. Wat was ze toen gelukkig, wat lach te de toekomst haar toe! En het was haar als hoorde ze weer de mannelijke, maar toch teedere stem van haar Frits zacht fluisteren: „Ben je nu gelukkig, lieveling?" Ze sloot haar oogen en een traan rolde langs haar koude, bleeke wang. Voorbij! alles voorbij! Een paar maanden was ze verloofd geweest, toen begon het ge fluister om haar heen, eerst zacht, toen al harder en harder: „Of ze wel gemerkt had", zoo werd haar kwasi uit belangstelling ge vraagd, „hoeveel werk haar verloofde maak te van dat mooie logéetje van den notaris? Hij had haar vroeger in z'n studententijd immers gekend, dat wist Sophie zeker wel? En Sophie had zich goed gehouden. Ze had lachend geantwoord: „Ik ben niet ja- loersch van aard." En toen was de slag ge vallen. Hij werd koel en onverschillig voor haar. Ze was genoodzaakt hem zijn woord terug te gevenen een paar maanden nadien was hij verloofd met de andere. Vreeselijke dagen! Hoe was ze die door gekomen! Haar ouders waren kort daarna gestorven en ze was alleen gebleven, alleen met haar verdriet. Ze was pleegzuster ge worden aan een ziekenhuis, echter niet in terne, daar ze vrij wilde blijven, om op zich zelf te wonen. En hier was ze nu al vijf jaar in de vreemde stad. Van haar vroegeren verloofde had ze niets meer gehoord. „Foei," ze schrikte op, wat werd er hard gebeld! Het was een knecht van 't zieken huis: „Juffrouw Versteeg, of u direct mee wil komen; er is een kind in het ziekenhuis gebracht, vreeselijk gewond, uit het venster gevallen van het hotel „Het Wapen van Holland". De dokter heeft naar u gevraagd" voegde de man er bij; „u is zoo kalm." Sophie had reeds haar hoed en mantel ge nomen en zich gekleed. Ze haastte zich naar het ziekenhuis, waar men met verlangen naar haar uitgezien had. „Kom dadelijk hier, juffrouw Versteeg", zei de dokter, „een hoogst moeilijk geval, een schedelwond. Ik moet dadelijk een operatie beginnen," en hij wees op een knaapje, dat schijnbaar levenloos op een ledikant lag. Een heer lag geknield voor het bedje, het hoofd in de handen verborgen. Toen Sophie naderde, keek hij op. Hun blikken ont moetten elkaar; ze werd doodelijk bleek. „Frits!" stamelde ze en hij: „Sophie" O, God, moeten we elkaar hier terug zien. Mijn eenig kind, mijn lieve jongen." Sophie had zich reeds hersteld. „Dokter, is er nog hoop?" vroeg ze aan den geneesheer van 't gesticht. „Eenige hoop wel," antwoordde deze „wanneer de operatie gelukt, moet het ventje uiterst zorgvuldig verpleegd worden, daarvan hangt voornamelijk de genezing af." Hoort ge het, mijnheer Bogaars," zei So phie, „uw zoontje kan nog gered worden." „O God," kreunde deze; „ik word wel zwaar beproefd. Verleden jaar mijn vrouw gestorven en nu misschien mijn eenig kind. Sophie, je bent gewroken." „Stil, mijnheer," zei Sophie kalm en waar dig, „alles is nog niet verloren. Ga hier van daan, terwijl de operatie plaats heeft," en zij keerde zich naar den kleinen patiënt. Niet eenmaal trilde haar hand, die het hoofd van het jongske vasthield, niet één maal beefde ze, terwijl de dokter de operatie volbracht. Eindelijk was het afgeloopen. „Wanneer er geen koorts komt, is het kind gered," zei de arts. „Maar er moet gezorgd worden voor uiterst zorgvuldige verpleging." Sophie hield zelve de wacht aan het bedje; dagen, weken lang. Op de uren echter, dat de vader zijn zoontje kwam bezoeken, was er steeds een andere verpleegster bij zijn kind. Na vijf weken was het knaapje geheel her steld. Sophie had al dien tijd Frits niet één maal gezien. Ze zat weer in haar eenzaam huisje op haar gewone plaats voor het venster. Daar zag ze een heer de stoep opkomen met een knaapje aan de hand. Een zenuwachtige ril ling beving haar. Ze drong zich echter met geweld tot kalmte. Het kleine ventje trad binnen met een bouquet in de hand. Hij kwam haar lachend tegemoet loopen. „O juffrouw, ik ben toch zoo blij, dat ik u weer zie! U kunt niet gelooven, hoe heerlijk ik het vind, dat ik weer beter ben! Ik houd toch zooveel van u! U is toch zoo lief voor me geweest, toen ik ziek was! Zal ik u nu nooit meer zien?" Ontroerd klemde Sophie het jongske in de ai men. Een zachte stem achter haar zeide: „Ja, ik herhaal de vraag van den kleine: „Zal ik u nooit meer zien?" en nog zachter: „Kun je me vergeven?" Haar oogen beantwoordden de vraag. Wat de bevoegdheid tot het geven van onderwijs aan de nijverheidsscholen betreft, drongen verscheidene leden erop aan, dat de Minister in ruime mate gebruik zou maken van de bevoegdheid, om vrijstelling te verlee nen van de vereischten, gesteld ingevolge art. 7 a der Nijverheidsonderwijswet. Een zeer groot deel toch van 't onderwijzend perso neel aan de nijverheidsscholen mist de wet telijke bevoegdheid, terwijl het bovendien voor deze groep van onderwijzers en onder wijzeressen practisch onmogelijk is, om die bevoegdheid alsnog te verkrijgen. Sommige leden hadden bezwaar tegen de regeling van het beroepsrecht. De landing vlot verloopen. Gistermiddag te ongeveer kwart voor twee heeft een militair lestoestel van het vlieg kamp De Kooy, waarin gezeten waren een officier-vlieger en een korporaal-leerling, wegens een motordefect, een noodlanding ge maakt op een weiland nabij den Rijksstraat weg achter het „Groene Kerkje" te Oegst- geest. De landing verliep vlot. Het toestel bleef onbeschadigd. Gisteravond arriveerde een auto uit De Kooy met personeel om het vliegtuig te demonteeren. Men besloot echter heden te trachten het defect te herstellen en naar Den Helder terug te vliegen. Maandag heeft op het eiland Schouwen de officieele opening plaats gehad van het vlieg veld West-Schouwen en wel op de terreinen van de N. V. Nieuwe Haamstede. De heer J. J. Cock, voorzitter van het lucht vaartcomité, sprak een kort woord. Vervol gens hield de Commissaris der Koningin in Zeeland de openingsrede. Nog verschillende andere aanwezigen gaven blijk van hun groote belangstelling in de ope ning van het vliegveld, o.a. de burgemeester van Vlissingen, de heer C. A. van Woelderen. Het 15e retourvliegtuig is Maandag te 2.05 uur uit Allahabad vertrokken en te 8.20 uur uit Jodphur geland. Vandaar ver trok het toestel te 9.05 uur en arriveerde te 13.20 uur te Karachi. Vervolgens startte het vliegtuig te 14.50 uur met bestemming naar Djask, waar het om 19.20 uur landde. Alles is wel aan boord. Het zeventiende postvliegtuig, de P. H.- A. F. S., is Maandagmorgen 5.01 uit Bagdad vertrokken en te 10.04 uur te Bushir ge land. Te 10.55 uur vertrok 't toestel vandaar en landde te 16.12 uur te Djask. Aan boord is alles wel. De „Daily Mail" meldt, dat de bekende machinefabriek van Beardmore Ltd. te Glasgow proeven neemt met een nieuwen vliegtuigmotor van het Diesel zware olie type. Gemeld wordt, dat een motor, waarvan het gewicht belangrijk kan worden vermin derd, kan worden ingebouwd in de vleugels der vliegtuigen en niet alleen de efficiency en snelheid zal verbeteren, doch bovendien de kosten zal verminderen en het gevaar voor brand tot een minimum beperken. Over den StiUen Oceaan. De vlieger Yoshihara steeg gistermorgen op voor een vlucht over den Stillen Oceaan, via de Aleveten. Hij legde de eerste étappe tot Numasaki, in het N.O. van Japan, vlot af. Kolonel Fitjimaurice van Amerika naar Europa? Naar Reuter uit New-York meldt, is de bekende Iersche Oceaanvlieger, kolonel Fitz- maurice, van plan de eerste betalende post viucht te maken van New-Foundland naar Ierland, omstreeks 15 Juni. Daarna wil hij de voornaamste Europee- sche hoofdsteden bezoeken, o.a. ook Amster dam, om ten slotte terug te keeren via Afrika en Pernambuco. Saldo-winst 6.301.662; dividend 8 pet. Aan het jaarverslag over 1930 van de Amsterdamsche Bank ontleenen wij het vol gende De staat van handel en nijverheid bleef niet zonder invloed op de uitkomsten van het afgeloopen jaar. Het lage rentepeil deed de rentebron spaarzamer vloeien. Verminde ring van omzetten bracht vermindering van provisie. Al heeft de effectenrekening groo- tere bate opgeleverd dan in 1929, de winst hierop is niet van zoodanigen omvang, dat zij de derving van rente kan vergoeden. Mitsdien staan onze inkomsten over 1930 bij die over 1929 ten achter. Wij hebben wederom de algemeene debi teurenreserve met 2.500.000 gecrediteerd. Op onroerende goederen hebben wij 1.741.720 afgeschreven. De bouwreserve, groot 3.000.000, in vroegere jaren gevormd, bleef ongewijzigd. Zij komt in het passief van de balans voor. Voorgesteld wordt het dividend te bepalen op 8 pet. en in het reservefonds te storten 500.000. Dit fonds zal dan 84.54 pet. van het maatschappelijk kapitaal bedragen. »ct geld verloren of gestolen? Het politiemannenkoor „Euterpe", heeft dezer dagen in „Bellevue", te Amsterdam, een uitvoering gegeven, waarvan de ont vangst ongeveer f 1600 bedroeg. De penning meester, die dit bedrag in ontvangst had genomen, ontdekte na afloop van de uit voering, dat hij zijn portefeuille kwijt was. Of hij haar verloren heeft, of dat zij hem ontstolen is, moet nog worden opgehel derd. In elk geval is de man zijn geld kwijt. De politie stelt een onderzoek in. Goed afgeloopen Gisteravond keerde de heer A. B. uit Slie- drecht met zijn auto, waarin behalve zijn vrouw ook drie kinderen en een neef waren gezeten van een bezoek aan de bollenvelden naar Sliedrecht waar hij woont, terug. Te Leiden werden de kinderen en de neef onwel. Het bleek, dat zij waren bedwelmd door ont snapte benzinegassen. Zij zijn naar 't Acade misch ziekenhuis overgebracht, vanwaar zij later weer konden vertrekken. Dezer dagen draaide in het Asta-Theater te Den Haag een gedocumenteerde film over Denemarken. Bij deze film waren de teksten in Espe ranto gesteld en de heer Isbrücker, een be kend Esperantist, gaf hiervan een Neder landsche vertaling. Door een broedenden zwaan Een agent van politie meldt, dat hij, Zon dag surveilleerende in het park Marlot te Den Haag, is aangevallen door een aldaar broedenden zwaan, die met een vleugelslag de dynamo van zijn rijwiellantaarn on bruikbaar maakte. Zaterdagavond is een ongeveer 45-jarige man uit Leiden, even voorbij het dorp Oegst- geest, door de electrische tram van de N. Z. H. T. M. overreden. De man werd geheel vermorzeld. 319. Wim, vermoeid van al het loopen, scharrelen, Heel den langen, zonnigen dag, Was blij, dat hij, om uit te rusten, Een trapje van een woonwagen zag. Hij ging daarop zitten, steeds bedenkend: „Hoe leg ik het thans toch aan, Dat ik verlof krijg van de circusheeren, Om met hen mee te mogen gaan?" 320. Vriendelijk werden zij ontvangen Door minister Bin Hamsen, Die hun allerlei vragen stelde, Wat zij hier wel kwamen doen. De piloot antwoordde voor beiden: „Wij leden schipbreuk, hooge heer, Dat U ons heeft willen ontvangen, Is voor ons een groote eer."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10