steeds foonaanoeven
j
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
Gewroken
LUCHTVAART
Vliegen in Zeeland
Een nieuwe vliegtuigmotor
BINNENLANDSCH NIEUWS
Koningin en Prinses naar 't Loo
Algemeene R. K. Ambtenaren-
vereeniging
Ondeugdelijke Expori-
Bioembollen
o e
Herdenking Prins Willem van
Oranje
Het verstoren van vogelnesten
Wijziging Stuwadoorswet
Moeilijkheden in het veenbedrijf
EERSTE KAMER
Een noodlanding
De officieele opening
Het vijftiende retourvliegtuig
De P. H.-A. F. S.
In de vleugels der vliegtuigen
De eerste etappe afgelegd
Eerste Atlantische postviucht?
FINANCIEN
De Amsterdamsche Bank
GEMENGD NIEUWS
De ontvangst van een feestavond
verdwenen
Door benzinedampen bedwelmd
Film met een tekst in Esperanto
Aanval op een politie-agent
Door de tram gegrepen en gedood
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses
Juliana zijn gistermiddag om 3 uur per
auto naar 't Loo vertrokken.
Jaarvergadering te Utrecht
Dezer dagen hield bovengenoemde ver-
eeniging ir hotel „Het Wapen van Antwer
pen" te Utrecht haar jaarvergadering.
Nadat de jaarverslagen van den secretaris
en den penningmeester waren goedgekeurd,
besloot men een gai-antie'oedrag op de be
grooting te plaatsen om net mogelijk te ma
ken, dat vóór 1 Januari 1932 een jaarboekje
verschijnt, en werd vervolgens met 20 tegen
5 stemmen een voorstel der groep Arnhem
aanvaard cm te doen vervallen de post
„Vergoeding voor cp te of te; en verlof, we
gens persoonlijke hulp en bijstand in de
commissie of sub commissie van georgani
seerd overleg en aan ai.leelmgen en plaatse
lijke groepen: 500" en de post „vaste
vergoeding aan vier leden van het bestuur:
500" te veranderen in „vaste vergoeding
aan het bestuur: 900." De geheele begroo
ting werd op een eindbedrag van 3G00
vastgesteld.
De bestuursverkiezing had ten gevolge, dat
de heeren J. Koot, H. W. Michels en W. J.
van Dijck werden herkozen en in de plaats
van de heeren C. Sprokel en M. Beckers, die
geen heibenoeming wenschten, de heeren
mr. H. P. A. P. Schroeders te Heerlen en
A. P. J. van Griensven te Deume werden
aangewezen. Als plaats voor de eerstvolgen
de jaarvergadering koos men Kerkrade. Af
gevaardigden naar de in 1931 te houden
congressen enz. der A.R.K.A. zouden de hee
ren J. H. Martin en H. W. Michels zijn.
Rijkscontrole op de qualiteit der exportbollen
te wachten
In de Algem. Ver. voor Bloembollencul
tuur is bij herhaling de wenschelijkheid be
sproken van het treffen van krachtige maat
regelen tegen handelaren, die bollen van
ondeugdelijke qualiteit naar het buitenland
zenden en daardoor den naam van bonafide
handelaars en van het geheele bollenbedrijf
benadeelen en in gevaar brengen.
Het uitlokken van strafvervolging heeft
maar in enkele gevallen het gewenschte ge
volg gehad. Ook dat middel is onvoldoende
gebleken, omdat de handelaren, die zich aan
deze handelingen schuldig maken, meermalen
van firmanaam veranderen en in een nieuw
gebied gaan opereeren.
Het schijnt, dat België nu aan de beurt is.
Er komen althans van daar klachten over
handelaars, die in Belgische bladen verlok
kende aanbiedingen doen. Maar heeft men
zijn geld aan de adverteerende firma's ver
zonden, dan ontvangt men in plaats van
deugdelijke bollen uitschot!
Het is maar zeer ten deele juist, als men
meent, dat de Algem. Ver. voor Bloembol
lencultuur aan die handelingen een einde
kan maken. De betrokkenen zijn zelden lid
van de vereeniging, zoodat organisatorisch
tegen hen niet valt op te treden.
In de jongste vergadering van het Centraal
Bloembollencomité is blijkens het verslag
in het „Weekblad" deze aangelegenheid
ook weer ter sprake gekomen. Er is daar een
rapport uitgebracvht over de mogelijkheid tot
het instellen van een keuring op die quali
teit der uitgevoerde bollen. De commissie
uit het C. B. C. komt in dit rapport tot de
conclusie, dat het middel om aan het verzen
den van minderwaardige bollen naar het
buitenland een einde te maken, te vinden
zou zijn in een van Rijkswege in te stellen
keuring voor export op qualiteit, waarvan
de uitvoering geschiedt door den Planten-
ziektenkunaigen Dienst met gebruikmaking
van het personeel voor de gezondheidscon
trole. Een dergelijke keuring zou naar de
meening der commissie kunnen worden ge
grond op de Landbouw-uitvoerwet 1929 en
bestaan in het afgeven van een certificaat
waaruit blijkt, dat de bloembollen voor uit
voer bestemd aan zekere eischen voldoen,
welke gesteld kunnen worden in verband
met het doel waarvoor de bollen bestemd
zijn. Het moet naar de commissie meent,
mogelijk zijn deze certificaten van qualiteit
aan de grens te doen inhouden, opdat de
ontvangers der goederen niet aan deze cer
tificaten eischen zouden kunnen ontleenen,
die niet steeds te bevredigen zijn.
Naar wij vernemen, is in overleg met het
hoofd van den Plantenziektenkundigen
Dienst, een maatregel, als hier is aangegeven,
ontworpen.
Er zouden aan zulk een regeling natuur
lijk meer kosten verbonden zijn. maar de
Plantenziektenkundige Dienst ontvangt
voor het afgeven van gezondheidscertifi
caten voor bloembollen jaarlijks ongeveer
50.000 meer dan de gemaakte kosten be
dragen. De nu voorgestelde controle zou uit
die som betaald kunnen worden, zonder dat
van de bloembollenhandelaren een extra-
bijdrage per kist behoeft te worden gevor
derd.
Men stelt zich, naar ons werd meegedeeld,
de regeling aldus voor, dat voor eiken voor
raad uit te voeren bollen een certificaat
moet worden overlegd, waaruit blijkt, dat
de bollen gezond zijn, geen gebreken heb
ben, bloeibaar zijn en aan redelijke eischen
voldoen, in verband met het doel waarvoor
ze bestemd zijn.
De zeer uiteenloopende soorten van bol
len clie worden uitgevoerd maken het
r.oo'dig. dat de eischen in algemeene termen
worden gesteld.
Nu zou men in het buitenland, dij het
ontvangen van dergelijke certificaten, daar
aan weer te hooge eischen ten aanzien van
de ontvangen bloembollen kunnen verbin
den: daarom wordt het wenschebjk geacht,
dat de certificaten, vóórdat de bollenzendin-
gen ons land verlaten, worden ingehouden.
Waarschijnlijk zou het ook gewenscht zijn,
dat er een commissie van beroep, hoofd
zakelijk bestaande uit vaklieden, werd in
gesteld, die bezwaren tegen de weigering van
een controleur, cm een certificaat af te
geven, zou kunnen onderzoeken.
In elk geval zal er, bij "e invoering van
dezen zeer gewenschten maatregel, een com
missie van toezicht, grootendeels door vak-
kundigen gevormd, worden ingesteld, die
jaarlijks zal vaststellen aan welke eischen
van qualiteit de voor uitvoer bestemde
bloembollen zullen moeten voldoen.
Het is, met het oog op de noodzakelijkheid
tot het treffen van krachtige maatregelen
waarmee het hoofd van den Plantenziekten
kundigen Dienst volkomen instemt wel als
zeker aan te nemen, dat het tot de regeling
komt, die wij hierboven hebben aangegeven.
Waamchijnlijk zal zij dan met het nieuwe
verzendseizoen, dat in Augustus begint, in
werking kunnen treden.
.i
Twee series postzegels
Naast het officieele comité tot viering van
het vierde eeuwfeest van de geboorte van
prins Willem van Oranje op 24 April 1933,
vormde zich een comité uit de Amsterdam-
sche burgerij met vijf en zestig leden.
Nadat dit gebeurd was, bleek al heel
spoedig dat de beide comité's elkaar op
financieel gebied geducht zouden hinderen,
zoodat aan weerszijden naar een samenvoe
ging gestreefd werd.
Na langdurige besprekingen is deze nu in
zekeren zin tot stand gekomen.
Echter, het Amsterdamsch comité blijft
bestaan, doch zal de uitvoering van het
denkbeeld van een monumentaal standbeeld
of een grootsch nationaal en historisch
museum uitstellen tot een andere gelegen
heid zich voordoet of totdat de tijden be
langrijk beter zullen zijn. Tot verwezenlij
king hiervan zou het dan later op den steun
van den voorzitter en de andere leden van
de officieele commissie eventueel kunnen
rekenen.
Het officieele comité neemt van het Am-
sterdamsche over de denkbeelden tot het
uitgeven van twee series feestpostzegels
„Oranje, blanje, bleu" en „Historische ge
beurtenissen", zooals deze in haar circulaire
omschreven waren en tot het doen slaan
van een Gedenkpenning bij de firma Begeer
te Voorschoten.
Behalve de heeren prof. dr. Brugmans,
notaris Brands, dr. C. P. Gunning, dr. G.
van Noort, prof. dr. ir. Slothouwer en de
heer ir. Voorham, aan wie reeds eerder een
plaats in de officieele commissie was aan
geboden, zullen daarin uit het Amsterdam-
sche comité nog overgaan prof. dr. Burger,
prof. dr. Swaen, mr. H. K. Westendorp, ds.
dr. Spamaay en pater dr. A. J. Wessels S.J.,
waarmede dan de fusie geacht zal worden
volkomen te zijn.
Het Hoofdbestuur der Nederlandsche Ver
eeniging tot Bescherming van Vogels schrijft
ons het volgende:
Talrijk zijn de klachten, welke ons jaar
lijks in April en Mei bereiken over het uit
halen van vogelnesten. Sommige correspon
denten maken er melding van, dat meer dan
de helft der nesten met eieren of jongen ver
dwijnt. Een deel dier mislukkingen wordt
natuurlijk veroorzaakt door de natuurlijke
vijanden der vogels, doch een zeer groot per
centage komt voor rekening onzer jeugd.
Het zoeken en uithalen van vogelnesten
zit velen jongens in het bloed en al te dikwijls
wordt het nog door volwassenen vergoelijkt.
Mag dat zoo blijven?
Er zijn gelukkig teekenen, die op verbete
ring wijzen. Op vele scholen en in vele ge
zinnen wordt er naar gestreefd, de roeke-
looze vogelverdelging tegen te gaan en wij
weten, dat op die wijze uitnemende resul
taten bereikt worden. In sommige streken
staat de schooljeugd zelfs gereed om ieder
nest te verdedigen.
Wat op de eene plaats mogelijk is, moet
ook eldens kunnen geschieden; het komt er
in de eerste op aan, de belangstelling onzer
jongens voor de vogels m goede banen te
leiden. In de meeste gevallen is de jeugd er
gemakkelijk van te overtuigen, dat het be
schermen van vogels veel meer voldoening
geeft dan het uithalen van nesten.
Een verbod om nesten te zoeken zal mees
tentijds niet tot het beoogde doel leiden;
veel meer heil is ei te verwachten door be
langstelling te toonen in de speurtochten der
kinderen. Enkele woorden kunnen dan in
staat zijn de jongens voor de zaak van de
vogelbescherming te winnen. Het percentage
onzer jeugd, dat willens en wetens wreed is,
is gelukkig maar klein!
Ook één enkel nestkastje kan de kente
ring in het jonge gemoed veroorzaken; wie
de vogels bezig ziet een nest te bouwen, de
eieren uit te broeden en de jongen te ver
zorgen, zal niet alleen dat paar in zijn hoede
willen nemen, maar ook alle andere.
Er is alles voor en nieis tegen te zeggen
om de jeugd voor vogelbescherming te win
nen. Zouden nagenoeg alle ouders en opvoe
ders het niet ernstig betreuren, indien him
kinderen zich aan eieren of jonge vogels
vergrepen? Zou de mees e schade niet aan
de kinderziel geleden worden?
Willen wij onzen jongens maatschappelijke
deugden bijbrengen, schoonheidsgevoel bij
hen ontwikkelen, wij zullen dan krachtig
stelling moeten nemen tegen vernietiging-
van weerlooze schepselen, een ruwheid, een
flinken jongen onwaardig.
Maar er is nog meer. Klachten over rup
sen over insecten en over slakken zijn aan
de orde van den dag. Wie vogelbescherming
bevordert, bindt daarmede tevens den strijd
tegen deze plagen aan.
Indien ieder, aan wiens zorgen kinderen
zijn toevertrouwd waakt tegen het verstoren
van vogelnesten, zal ongetwijfeld een ernstig
kwaad beteugeld worden, hoe diep het ook
geworteld moge zijn.
In het belang van de jeugd, van de vogels
en van land-, tuin- en boschbouw doen wij
daartoe een beroep op het Nederlandsche
volk.
Buitenlandsche concurrentie en overwerkver-
gunningen
Verschenen is de Memorie van Antwoord
op het voorloopig verslag der Tweede Kamer
over het wetsontwerp tot wijziging van de
Stuwadoorswet.
De Minister zegt daarin o.a. de bezwaren,
die sommige leden opperden naar aanleiding
van het tijdstip van indiening van het wets
ontwerp, niet als juist te kunnen erkennen.
Het aanhangige ontwerp is, wat het voor
naamste onderdeel daarvan, de regeling der
arbeids- en rusttijden, betreft, een consolida
tie van den toestand, die sinds jaren in verre
weg het grootste deel der ondernemingen in
het havenbedrijf bestaat. Voor deze onder
nemingen brengt de voorgestelde regeling
geen verzwaring van lasten. Wel is dit het
geval voor enkele ondernemingen, die thans
nog een langere werkweek dan die van 48
uren hebben. Bestendiging van deze uitzon
deringspositie, die een gevaar oplevert voor
de handhaving van de bestaande werktijden
in het meerendeel der ondernemingen, acht
de minister niet verantwoord.
Mocht, indien de economische inzinking
langen tijd blijft voortduren, de invoering
der gewijzigde wet in verband met de dan
beerschende omstandigheden onverhoopt op
groote moeilijkheden stuiten, dan kan deze
nog eenigen tijd worden uitgesteld.
Ofschoon de Minister in het algemeen
overleg van de arbeidsinspectie met werk
gevers en arbeiders toejuicht en zooveel doen
lijk bevordert kan hij toch geen voldoende ter
men vinden om in de wet vast te leggen dat
voor 't verleenen van doorloopende vergunnin
gen tot overwerk de vakvereenigingen der
arbeiders in de gelegenheid moeten gesteld
worden, haar oordeel kenbaar te maken.
Ratificatie van het ontwerp-verdrag van
Genève betreffende de bescherming tegen
ongevallen van arbeiders, werkzaam bij het
laden' en lossen van schepen, zou voor ons
land niet een noemenswaardige verbetering
van de beveiliging der havenarbeiders be-
teekenen.
De samenstelling der in te stellen veilig
heidscommissies is aan een alg. maatregel
van bestuur overgelaten. Het ligt niet in de
bedoeling deze commissies uitsluitend door
organisaties der arbeiders te doen samen
stellen.
Bemiddelingsvoorstel aanvaard
De veenarbeiders te Bargercompascuum
hebben met vrij groote meerderheid van
stemmen besloten, het voorstel van den
Rijksbemiddelaar, om aan de hand van een
boekenonderzoek uit te maken of het bedrijf
de gevraagde loonen al of niet dragen kan,
aanvaard, echter onder voorwaarde, dat het
contract te Bargercompascuum wordtt aan
gevuld met een regeling voor het persturf-
maken en baggeren en deze regeling wordt
overgenomen uit het tarief voor Emmererf-
scheidenveen.
Uitvinder tegenover industrie.
Blijkens het Voorloopig Verslag over het
ontwerp van wet tot wijziging van de art. 35,
47 en 49 der Octrooiwet 1910, zooals die wet
laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 29 Juni
1925 (door de Tweede Kamer aangenomen
17 Maart j.l.) betoogden verscheidene leden
dat het uitgangspunt der regeering bij haar
verdediging van dit wetsontwerp onjuist i-s.
Immers, er worden bijna geen zelfstandige
uitvinders meer gevonden; de uitvinders
staan gewoonlijk in dienst eener maatschap
pij, die hunne uitvindingen exploiteert en de
voornaamste voordeelen daarvan geniet. Uit
dien hoofde achtten de leden, hier aan het
woord, de tegenstelling, gemaakt tusschen
het belang van den uitvinder en dat der in
dustrie, verkeerd. Practisch staan tegenover
elkander het belang eener monopolistische
onderneming en dat der industi-ie in het
algemeen.
Sommige andere leden betoogden de wen
schelijkheid eener eenvormige, internationale
regeling met betrekking tot den duur van
een octrooi.
Ook achtten deze leden dit voorstel niet
dermate urgent, dat het eerder zou moeten
worden ingediend dan een wetsontwerp tit
grondige herziening der huidige octrooiwet
geving, waaraan huns inziens tal van ge
breken kleven.
Vele leden betuigden hun instemming met
de onderhavige voorstellen. Een maatschap
pij, die uitvinders in haren dienst heeft,
moet zich ontzaglijke moeiten en offers ge
troosten voor de inrichting harer laboratoria.
Voorts hebben de uitvinders recht op een
hooge bezoldiging. Neemt men dan nog in
aanmerking, dat aan de exploitatie eener uit
vinding een groot risico is verbonden, daar
zij immers is tallooze gevallen niet winstge
vend blijkt te zijn, dan is het niet onbillijk
te achten, dat de wetgever rekening houdt
met de positie der maatschappij, die een
octrooi exploiteert.
Voorts wezen deze leden er op, dat zeer
vele deskundigen de verlenging hebben be
pleit en dat ook in het buitenland een ten-
denz in dezelfde richting bestaat. Onder
deze omstandigheden mag men huns inziens
dit ontwerp met recht urgent noemen.
Verschillende leden brachten in herinne
ring, dat herhaaldelijk klachten worden ge
uit over de trage werkwijze van den Octrooi-
raad.
N ijverheids onderwijswet.
De stopbepaling.
•Blijkens het Voorloopig Verslag over het
ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling
van de Nijverheidsonderwijs-wet (door de
Tweede Kamer aangenomen 18 Maart j.l.)
verklaarde men algemeen, zich te kunnen
vereenigen met de afschaffing van het zoo
genaamde „stopartikel", al wenschte men
daaraan toe te voegen, dat deze maatregel
thans wordt getroffen onder omstandighe
den, welke indertijd aanleiding gaven tot de
invoering van de voorgenoemde bepaling.
Dus werd de hoop uitgesproken, dat de re
geering de oprichting eener nijverheidsschool
slechts daar zou bevorderen, waar zulk een
inrichting absoluut noodzakelijk was geble
ken.
Het was in t hartje van den winter. De
sneeuw lag wel een voet hoog op de straat
en bedekte de daken met een wit kleed. Het
vroor dat het kraakte.
Eenige kinderen vermaakten zich voor de
deur van een klein huisje met glijbaantje
spelen. Een in het zwart gekleede dame zat
voor 't raam met somber gelaat naar de
spelende kinderen te kijken.
„Hè, wat een zuur gezicht heeft die juf
frouw!" liep een meisje. „Brrr! een echte
isegrim!" een luid lachend stoof de kinder
schaar uiteen.
De eenzame figuur bij het venster had dit
verstaan. „Een zuur gezicht! Zie ik er wer
kelijk zoo somber uit?" vroeg ze zich af en
keek in den spiegel. Ze schrok er van. „Ja,
die kinderen hebben gelijk, een echte ise
grim, een bleek-zuur gezichten toch was
ik eenmaal mooi, nog niet lang geleden."
Ze zette zich weer voor 't venster en
dacht peinzend aan 't verledene. Toen had
ze ook gelachen en gejubeld. O, hoe lang
scheen het voorbij; een menschenleven, en
toch was het nog geen acht jaar geleden.
Wat sombere, treurige tijd, die acht jaren!
Ze had sindsdien geen levensvreugd meer ge
kend, ze was oud vóór haar tijd, en toch
was ze nog geen negen en twintig. En daar
zag ze zich weer vroolijk en levendig: „het
zónnetje in huis", zooals haar bejaarde
ouders hun eenige dochter Sophie noemden.
Wat heerlijke winteravonden had ze toen
doorgebracht! En dan die ééne gelukkige
avond, toen ze naast den knappen, blonden
man had gestaan. Weer zag ze in haar ge
dachten, helder en duidelijk, de vroolijk ver
lichte kamer, de schaar van gasten, die haar
verloving met den jongen advocaat kwamen
vieren. Wat was ze toen gelukkig, wat lach
te de toekomst haar toe! En het was haar
als hoorde ze weer de mannelijke, maar
toch teedere stem van haar Frits zacht
fluisteren: „Ben je nu gelukkig, lieveling?"
Ze sloot haar oogen en een traan rolde
langs haar koude, bleeke wang.
Voorbij! alles voorbij! Een paar maanden
was ze verloofd geweest, toen begon het ge
fluister om haar heen, eerst zacht, toen al
harder en harder: „Of ze wel gemerkt had",
zoo werd haar kwasi uit belangstelling ge
vraagd, „hoeveel werk haar verloofde maak
te van dat mooie logéetje van den notaris?
Hij had haar vroeger in z'n studententijd
immers gekend, dat wist Sophie zeker wel?
En Sophie had zich goed gehouden. Ze
had lachend geantwoord: „Ik ben niet ja-
loersch van aard." En toen was de slag ge
vallen. Hij werd koel en onverschillig voor
haar. Ze was genoodzaakt hem zijn woord
terug te gevenen een paar maanden
nadien was hij verloofd met de andere.
Vreeselijke dagen! Hoe was ze die door
gekomen! Haar ouders waren kort daarna
gestorven en ze was alleen gebleven, alleen
met haar verdriet. Ze was pleegzuster ge
worden aan een ziekenhuis, echter niet in
terne, daar ze vrij wilde blijven, om op zich
zelf te wonen. En hier was ze nu al vijf
jaar in de vreemde stad. Van haar vroegeren
verloofde had ze niets meer gehoord.
„Foei," ze schrikte op, wat werd er hard
gebeld! Het was een knecht van 't zieken
huis: „Juffrouw Versteeg, of u direct mee
wil komen; er is een kind in het ziekenhuis
gebracht, vreeselijk gewond, uit het venster
gevallen van het hotel „Het Wapen van
Holland". De dokter heeft naar u gevraagd"
voegde de man er bij; „u is zoo kalm."
Sophie had reeds haar hoed en mantel ge
nomen en zich gekleed. Ze haastte zich naar
het ziekenhuis, waar men met verlangen
naar haar uitgezien had.
„Kom dadelijk hier, juffrouw Versteeg",
zei de dokter, „een hoogst moeilijk geval, een
schedelwond. Ik moet dadelijk een operatie
beginnen," en hij wees op een knaapje, dat
schijnbaar levenloos op een ledikant lag.
Een heer lag geknield voor het bedje, het
hoofd in de handen verborgen. Toen Sophie
naderde, keek hij op. Hun blikken ont
moetten elkaar; ze werd doodelijk bleek.
„Frits!" stamelde ze en hij: „Sophie" O, God,
moeten we elkaar hier terug zien. Mijn eenig
kind, mijn lieve jongen."
Sophie had zich reeds hersteld.
„Dokter, is er nog hoop?" vroeg ze aan den
geneesheer van 't gesticht.
„Eenige hoop wel," antwoordde deze
„wanneer de operatie gelukt, moet het ventje
uiterst zorgvuldig verpleegd worden, daarvan
hangt voornamelijk de genezing af."
Hoort ge het, mijnheer Bogaars," zei So
phie, „uw zoontje kan nog gered worden."
„O God," kreunde deze; „ik word wel
zwaar beproefd. Verleden jaar mijn vrouw
gestorven en nu misschien mijn eenig kind.
Sophie, je bent gewroken."
„Stil, mijnheer," zei Sophie kalm en waar
dig, „alles is nog niet verloren. Ga hier van
daan, terwijl de operatie plaats heeft," en
zij keerde zich naar den kleinen patiënt.
Niet eenmaal trilde haar hand, die het
hoofd van het jongske vasthield, niet één
maal beefde ze, terwijl de dokter de operatie
volbracht. Eindelijk was het afgeloopen.
„Wanneer er geen koorts komt, is het kind
gered," zei de arts. „Maar er moet gezorgd
worden voor uiterst zorgvuldige verpleging."
Sophie hield zelve de wacht aan het bedje;
dagen, weken lang. Op de uren echter, dat
de vader zijn zoontje kwam bezoeken, was
er steeds een andere verpleegster bij zijn
kind.
Na vijf weken was het knaapje geheel her
steld. Sophie had al dien tijd Frits niet één
maal gezien.
Ze zat weer in haar eenzaam huisje op
haar gewone plaats voor het venster. Daar
zag ze een heer de stoep opkomen met een
knaapje aan de hand. Een zenuwachtige ril
ling beving haar. Ze drong zich echter met
geweld tot kalmte.
Het kleine ventje trad binnen met een
bouquet in de hand. Hij kwam haar lachend
tegemoet loopen.
„O juffrouw, ik ben toch zoo blij, dat ik
u weer zie! U kunt niet gelooven, hoe heerlijk
ik het vind, dat ik weer beter ben! Ik houd
toch zooveel van u! U is toch zoo lief voor
me geweest, toen ik ziek was! Zal ik u nu
nooit meer zien?"
Ontroerd klemde Sophie het jongske in de
ai men.
Een zachte stem achter haar zeide:
„Ja, ik herhaal de vraag van den kleine:
„Zal ik u nooit meer zien?" en nog zachter:
„Kun je me vergeven?"
Haar oogen beantwoordden de vraag.
Wat de bevoegdheid tot het geven van
onderwijs aan de nijverheidsscholen betreft,
drongen verscheidene leden erop aan, dat de
Minister in ruime mate gebruik zou maken
van de bevoegdheid, om vrijstelling te verlee
nen van de vereischten, gesteld ingevolge
art. 7 a der Nijverheidsonderwijswet. Een zeer
groot deel toch van 't onderwijzend perso
neel aan de nijverheidsscholen mist de wet
telijke bevoegdheid, terwijl het bovendien
voor deze groep van onderwijzers en onder
wijzeressen practisch onmogelijk is, om die
bevoegdheid alsnog te verkrijgen.
Sommige leden hadden bezwaar tegen de
regeling van het beroepsrecht.
De landing vlot verloopen.
Gistermiddag te ongeveer kwart voor twee
heeft een militair lestoestel van het vlieg
kamp De Kooy, waarin gezeten waren een
officier-vlieger en een korporaal-leerling,
wegens een motordefect, een noodlanding ge
maakt op een weiland nabij den Rijksstraat
weg achter het „Groene Kerkje" te Oegst-
geest.
De landing verliep vlot. Het toestel bleef
onbeschadigd. Gisteravond arriveerde een
auto uit De Kooy met personeel om het
vliegtuig te demonteeren. Men besloot echter
heden te trachten het defect te herstellen en
naar Den Helder terug te vliegen.
Maandag heeft op het eiland Schouwen de
officieele opening plaats gehad van het vlieg
veld West-Schouwen en wel op de terreinen
van de N. V. Nieuwe Haamstede.
De heer J. J. Cock, voorzitter van het lucht
vaartcomité, sprak een kort woord. Vervol
gens hield de Commissaris der Koningin in
Zeeland de openingsrede.
Nog verschillende andere aanwezigen gaven
blijk van hun groote belangstelling in de ope
ning van het vliegveld, o.a. de burgemeester
van Vlissingen, de heer C. A. van Woelderen.
Het 15e retourvliegtuig is Maandag te
2.05 uur uit Allahabad vertrokken en te
8.20 uur uit Jodphur geland. Vandaar ver
trok het toestel te 9.05 uur en arriveerde
te 13.20 uur te Karachi. Vervolgens startte
het vliegtuig te 14.50 uur met bestemming
naar Djask, waar het om 19.20 uur landde.
Alles is wel aan boord.
Het zeventiende postvliegtuig, de P. H.-
A. F. S., is Maandagmorgen 5.01 uit Bagdad
vertrokken en te 10.04 uur te Bushir ge
land.
Te 10.55 uur vertrok 't toestel vandaar en
landde te 16.12 uur te Djask.
Aan boord is alles wel.
De „Daily Mail" meldt, dat de bekende
machinefabriek van Beardmore Ltd. te
Glasgow proeven neemt met een nieuwen
vliegtuigmotor van het Diesel zware olie
type.
Gemeld wordt, dat een motor, waarvan
het gewicht belangrijk kan worden vermin
derd, kan worden ingebouwd in de vleugels
der vliegtuigen en niet alleen de efficiency
en snelheid zal verbeteren, doch bovendien
de kosten zal verminderen en het gevaar
voor brand tot een minimum beperken.
Over den StiUen Oceaan.
De vlieger Yoshihara steeg gistermorgen
op voor een vlucht over den Stillen Oceaan,
via de Aleveten.
Hij legde de eerste étappe tot Numasaki,
in het N.O. van Japan, vlot af.
Kolonel Fitjimaurice van Amerika
naar Europa?
Naar Reuter uit New-York meldt, is de
bekende Iersche Oceaanvlieger, kolonel Fitz-
maurice, van plan de eerste betalende post
viucht te maken van New-Foundland naar
Ierland, omstreeks 15 Juni.
Daarna wil hij de voornaamste Europee-
sche hoofdsteden bezoeken, o.a. ook Amster
dam, om ten slotte terug te keeren via
Afrika en Pernambuco.
Saldo-winst 6.301.662; dividend 8 pet.
Aan het jaarverslag over 1930 van de
Amsterdamsche Bank ontleenen wij het vol
gende
De staat van handel en nijverheid bleef
niet zonder invloed op de uitkomsten van
het afgeloopen jaar. Het lage rentepeil deed
de rentebron spaarzamer vloeien. Verminde
ring van omzetten bracht vermindering van
provisie. Al heeft de effectenrekening groo-
tere bate opgeleverd dan in 1929, de winst
hierop is niet van zoodanigen omvang, dat
zij de derving van rente kan vergoeden.
Mitsdien staan onze inkomsten over 1930
bij die over 1929 ten achter.
Wij hebben wederom de algemeene debi
teurenreserve met 2.500.000 gecrediteerd.
Op onroerende goederen hebben wij
1.741.720 afgeschreven. De bouwreserve,
groot 3.000.000, in vroegere jaren gevormd,
bleef ongewijzigd. Zij komt in het passief
van de balans voor.
Voorgesteld wordt het dividend te bepalen
op 8 pet. en in het reservefonds te storten
500.000. Dit fonds zal dan 84.54 pet. van
het maatschappelijk kapitaal bedragen.
»ct geld verloren of gestolen?
Het politiemannenkoor „Euterpe", heeft
dezer dagen in „Bellevue", te Amsterdam,
een uitvoering gegeven, waarvan de ont
vangst ongeveer f 1600 bedroeg. De penning
meester, die dit bedrag in ontvangst had
genomen, ontdekte na afloop van de uit
voering, dat hij zijn portefeuille kwijt was.
Of hij haar verloren heeft, of dat zij hem
ontstolen is, moet nog worden opgehel
derd. In elk geval is de man zijn geld
kwijt.
De politie stelt een onderzoek in.
Goed afgeloopen
Gisteravond keerde de heer A. B. uit Slie-
drecht met zijn auto, waarin behalve zijn
vrouw ook drie kinderen en een neef waren
gezeten van een bezoek aan de bollenvelden
naar Sliedrecht waar hij woont, terug. Te
Leiden werden de kinderen en de neef onwel.
Het bleek, dat zij waren bedwelmd door ont
snapte benzinegassen. Zij zijn naar 't Acade
misch ziekenhuis overgebracht, vanwaar zij
later weer konden vertrekken.
Dezer dagen draaide in het Asta-Theater
te Den Haag een gedocumenteerde film over
Denemarken.
Bij deze film waren de teksten in Espe
ranto gesteld en de heer Isbrücker, een be
kend Esperantist, gaf hiervan een Neder
landsche vertaling.
Door een broedenden zwaan
Een agent van politie meldt, dat hij, Zon
dag surveilleerende in het park Marlot te
Den Haag, is aangevallen door een aldaar
broedenden zwaan, die met een vleugelslag
de dynamo van zijn rijwiellantaarn on
bruikbaar maakte.
Zaterdagavond is een ongeveer 45-jarige
man uit Leiden, even voorbij het dorp Oegst-
geest, door de electrische tram van de N. Z.
H. T. M. overreden. De man werd geheel
vermorzeld.
319. Wim, vermoeid van al het loopen, scharrelen,
Heel den langen, zonnigen dag,
Was blij, dat hij, om uit te rusten,
Een trapje van een woonwagen zag.
Hij ging daarop zitten, steeds bedenkend:
„Hoe leg ik het thans toch aan,
Dat ik verlof krijg van de circusheeren,
Om met hen mee te mogen gaan?"
320. Vriendelijk werden zij ontvangen
Door minister Bin Hamsen,
Die hun allerlei vragen stelde,
Wat zij hier wel kwamen doen.
De piloot antwoordde voor beiden:
„Wij leden schipbreuk, hooge heer,
Dat U ons heeft willen ontvangen,
Is voor ons een groote eer."