Van huid tot schoen Nederlandsche Middenstands- Bank PIJLTJES ELCK WAZ WILS Trekjes No. 704 ZELF ONTVLEKKEN EN ZELF VERVEN Uw goed te bederven J. LOTTGERING i l>LAD ZATEKu* -i ïviJL^i iyol - DE NIEUWE G.-G. Steunt de Nederlandsche Leder- en Schoenindustrie Een waar woord en eenige veelzeggende cijfers De beste manier om Ververij en Chemische Wasscherij Gr. Houtstr. 5A - Telef. 10771 LOUPEN VANAF 75 ct. ALLÉÉN ZIJLSTRAAT97 IK zv %- cj' - !j Handelscredieten Effecten - Coupons Lips'Kluisinrichting HAARLEM - GIERSTR. 14 Dr H NANNING's Mll/A TANDPASTA w ^^25&75c.p.tube reinigt mond en tanden. Loonactie Hoveniers 5e Nederlandsche Katholiekendag Zangconcours te Bennebroek INGEZONDEN Lichtelijk verwonderd zal men over 't algemeen kennis nemen van het aller belangrijkste nieuws van den dag: dat tot Gouverneur-Generaal van Neder- landsch-Indië benoemd wordt Jhr. Mr. B. C. de Jonge, oud-minister van oorlog (van 15 Juni 1917, tot 2 September 1918) in het kabinet-Cort van der Linden. Deze verwondering behoeft niet de minste ontevredenheid over de benoe ming, noch ook de minste onvriendelijk heid jegens den nieuwen onderkoning van Nederlandsch-Indië te doen ver moeden. De verwondering geldt het feit, dat deze benoeming voor allen, die niet tot de hoogst ingewijden behooren, een vol slagen verrassing is; buiten den ministe- rieelen kring zal er wel niemand in den lande aan Jhr. De Jonge als den nieuwen Gouverneur-Generaal gedacht hebben, ook al doordat deze oud-minister sedert een goed jaar rustig op zijn landgoed „De Beele" te Voorst in Gelderland woonde als privaat burger en nooit van zich spreken liet. Evenals in 1917, toen Cort van der Linden hem na den val van minister Bosboom tot het ministerschap riep, wordt Jhr. De Jonge ook thans weer uit de onbekendheid te voorschijn geroepen. Die onbekendheid behoeft echter niet van beteekenis te zijn voor de kwaliteit van het regeerbeleid, dat de nieuwe Gouverneur-Generaal in Indië zal blij ken te bezitten; de heer Colijn sprak in een pers-onderhoud van „een onbe schreven blad" voor het in Indië te voeren beleid. Het zou echter niet de eerste maal zijn, wanneer een eerste rangs kracht zou blijken jaren lang onopgemerkt te zijn gebleven. Nu Jhr. De Jonge plotseling en totaal onverwacht als Gouverneur-Generaal voor het voetlicht treedt, probeeren wij uit zijn verleden natuurlijk ten minste iets op te diepen, wat een aanwijzing voor zijn toekomstig beleid zou kunnen vormen, en dan denken wij allereerst aan het incidentje, dat hij indertijd als minister van oorlog beleefd heeft als ge volg van een te Groningen gehouden tafelrede, waarin hij gezegd had: „geen leger of een goed leger!" Hierover door Troelstra in de Kamer aangevallen, zeide hij o.a. („De Maas bode" heeft het in de gauwte uit de Handelingen opgediept): „Men ziet mij, geloof ik, teveel aan voor den Minister, die voor het denkbeeld van ontwapening niets gevoelt. Het tegendeel is waar, ik zou haast durven beweren: er is geen verstandig mensch denkbaar, die daarvoor niets gevoelt en niet ten volle de ontwapening zou toejuichen, wanneer die mogelijk is.... Nu is het inderdaad waar, dat ik die ontwapening niet waarschijnlijk acht...." De uitdrukking „geen leger of een goed leger" heeft hij echter nooit terugge nomen. Mogen wij uit dit feitje concludeeren, dat hij voet bij stuk weet te houden en zich in Indië krachtig genoeg zal toonen om er een gezag uit te oefenen, zooais Indië dat in deze tiiden zoozeer behoeft? t Feit, dat minister De Graaff hem benoemt, behoeft in dit opzicht ook niet te verontrusten, integendeel, kan goede verwachtingen wekken. Deze minister was het immers ook, die den spreekwoordelijk geworden ethischen „handdruk" rondweg in de Kamer af keurde, tegen de in Indië aan 't bewind zijnde ethische richting in. Het valt natuurlijk direct op, dat Jhr. De Jonge in en met Indië niet bekend is; een verblijf van enkele maanden in Indië heeft in dit verband geen beteekenis; maar volgens deskundigen behoeft een zekere onbekendheid geen overwegend bezwaar te zijn, kan zij zelfs het voer deel van onbevooroordeeldheid hebben. Wèl is het misschien eenigszins be zwaarlijk, dat Jhr. De Jonge de laatste jaren eerst als directeur, later als commissaris r -'-^eks betrokken was bij een der grootste maatschappijen in Indië, n.l. de Bataafsche Petroleum Maatschappij. Maar van alle zijden wordt zijn on kreukbaar, gaaf, eerlijk karakter gepre zen en wordt Jhr. De Jonge voorgesteld als een heel hoogstaand mensch, wien men vertrouwen kan en mag schenken en die vertrouwen inboezemt. Den nieuwen Gouverneur-Generaal wacht een ontzettend zware taak: de Indische finantiën zijn verre van roos kleurig, om niet te zeggen zorgwekkend en ondergrondsche krachten zijn er wer kend om er het gezag te ondermijnen. Hij zal aich moeten toonen een krach tig en taktisch, een kundig en finantieel- vindingrijk man. Moge de toekomst leeren, dat minister De Graaff zijn hoogst verantwoordelijke taak op gelukkige wijze vervuld heeft. Wij hopen en vertrouwen. Ter herinnering: Eenigen tijd geleden is een Commissie voor Werkverruiming in de Schoenindustrie" in het leven geroepen welke zich ten doel heeft gesteld, het Nederiandsche vote ervan te overtuigen, dat het niet zijn toevlucht be hoeft te nemen tot het buitenland, om ver zekerd te kunnen zijn, zich een paar goede schoenen te hebben aangeschaft. Maar ai te zeer nog leeft onder ons de idee dat alleen de niet-Nederlandsche fabrieken in staat zijn, een goed en deugdelijk product te leve ren. Deze gedachte had zelfs zoo diep wortel geschoten, dat een aantal Nederlandsche fabrieken wilde dit zijn omzet niet be langrijk verminderd zien ertoe overging, op de door haar vervaardigde schoenen 'n vreemd merk aan te brengen. Het typisch gevolg was, dat de omzet weer steeg, omdat de Nederlandsche koopers meenden, een niet- Nederlandsch, dus (sic!) goed product voor hun dure Nederlandsche centen te krijgen: de Nederlandsche fabrieken waren immers niet bij machte, te voldoen aan den smaak en de eischen van het verwende publiek?! Wat goeds kon er uit Jeruzalem komen? Niets, niets en nog eens: niets! Zoo kon het zelfs gebeuren, dat Rotterdam's ex-burgemeester, mr. Zimmerman, weigerde andere schoenen te dragen dan die, welke voorzien waren van een bepaald Engelsch merkteeken, overtuigd als hij ervan was, dat die schoenen ook werkelijk uit Engeland af komstig waren. In feite echter waren ze ver vaardigd in Waalwijk, waar een handige en kaufmannische schoenfabrikant dit middel bedacht had, om den omzet van zijn onder neming op peil te kunnen houden. En talrijk zijn de Nederlanders, die er door deze handelwijze ingeloopen zijn. We moeten onszelf rectificeeren: ze zijn er niet ingeloopen, want door him herhaalde vraag naar deze schoensoort, werd juist de deugdelijkheid van het Nederlandsche schoenwerk bewezen. Dit mochi hun alleen maar niet als een Nederlandsch product worden voorgelegd! En: what's in a name? Te begrijpen is echter, dat de Nederland sche schoenfabrikanten, die terecht trotsch op hun producten konden en mochten zijn, niet dan noode tot deze „vervalsching" over gingen de omstandigheden dwongen hen er nu eenmaal toe en hunkerden naar het oogenblik, waarop zij het volle licht op hun artikelen mochten laten schijnen. Dat oogenblik kwam, toen de malaise zich ook in de schoen- en lederindustrie deed ge voelen, de werkloosheid in deze bedrijven zich steeds uitbreidde en ook op dit gebied alom de kreet moest worden gehoord: Koopt Nederlandsch faorikaat! Men sloeg de handen ineen en riep de hierboven reeds genoemde commissie in het leven, welke haar taak dadelijk forsrh aan vatte. Een van haar eerste werkzaamheden was nu eenige maanden geleden ver tegenwoordigers van Nederlandsche dagbla den op een persconferentie uit te noodigen, welke den Inzet vormde van een grootsche campagne onder het Nederlandsche publiek, om dit aan te sporen, niet dan schoenen van Nederlandsche makelij te vragen en te dra gen. Als we „Het Volk" uitschakelen welks vertegenwoordiger, de heer J. W. Matthijsen zweert bij een schoenproduct af komstig uit een buitenlandsche fabriek dan heeft de geheele Nederlandsche pers dezen noodkreet uit de Nederlandsche schoenindustrie krachtig ondersteund. Men begreep, dat hier groote, algemeene belangen op het spel stonden, welke niet opgeofferd mochten worden aan een zekere zucht naar „alles uit den vreemde", want dat is goed. Om intusschen haar bewering dat het Nederlandsche schoenwerk aan alle te stellen eischen voldoet kracht bij te zetten, deed de commissie ons de uitnoodiging geworden, een aantal schoenfabrieken in het Brabant- sche te komen bezichtigen, om ons met eigen oogen van de inrichting der fabrieken en van de fabricage-methode op de hoogte te stellen. En zoo hebben we deze week, in gezelschap van een dertigtal collega's, een tweetal dagen doorgebracht ddér, waar net hart van de Nederlandsche schoenindustrie klopt: de Langstraat en omgeving. Een waar woord. Men stelt het wel eens voor zoo zeide ons de heer Jos. de Pont, voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Tilburg en Omstreken men stelt het wel eens voor. alsof de Nederiandsche schoen industrie achterlijk is in hare productie methoden, en dat zij daardoor gevaar loopt te worden overvleugeld door de buitenland sche concurrentie. De werkelijkheid is echter geheel anders. Wat betreft inrichting en productiemetho den kunnen de Nederlandsche schoenfabrie ken de vergelijking met soortgelijke inrich tingen in het buitenland glansrijk doorstaan. De overgroote meerderheid der Nederland- heeft men met het slagwoord „Buy British Goods" (Koopt Britsche waren") weten te bereiken, dat de invoer van schoenen bedui dend is afgenomen en de Commissie voor Werkverruiming in de Schoenindustrie stelt zich voor hier te lande hetzelfde doel te kunnen bereiken. Zij zal trachten het Neder landsche publiek te bewegen bij gelijken prijs eii gelijke kwaliteit aan het Nederlandsche fabrikaat de voorkeur te geven. Een schoenfabrikant moet tevens kunstenaar zijn. Niet minder ware woorden sprak de heer J. C. Spapens, voorzitter van de Vereeniging van Waalwijksche Schoenfabrikanten, toen hij er zich over beklaagde, dat er zoo weinig Nederlanders zijn, die zich een behoorlijk idéé weten te vormen van het zoo „moeilijke, doch niet minder schoone ^ak" der schoen fabrikanten. Er zijn zoo weinig Nederlanders, die op de hoogte zijn van hetgeen hun eigen land aan industriëele producten in het alge meen biedt. En met cijfers is ons aangetoond, dat het Nederlandsche publiek, wat de eischen van voetbekleeding betreft, ver ten achter staat bij vele andere Europeesche en buiten- Europeesche volkeren. Daarnaast is een vol doende kwalitatieve beoordeeling van %en goeden schoen aan het meerendeel van het binnenlandsche publiek ten eenen male vreemd. Te veel wordt maar op prijsklassen gekocht en gewerkt. En wanneer wij spreken van een goeden OPTICIENS Nog een interieur-foto uit de „Hollandia". grootere drooginrichtingen sche schoenfabrikanten fabriceert kwaliteits werk, waarbij de uiterste zorg aan kwaliteit, pasvorm en afwerking wordt besteed, terwijl de prijs van dit schoeisel, de kwaliteit in aanmerking genomen nergens ter wereld lager is dan juist in Nederland. Het Nederlandsch verbruik van schoeisel wordt dan ook blijkens de laatst beschikbare statistische gegevens voor ca. 63 pet. door de binnenlandsche productie gedekt. De poote vlucht, welke de schoenindustrie hier te lande heeft genomen, dwingt tot het uit voeren van een deel harer productie. En dit nu wordt haar door de steeds hooger wor dende tariefmuren in de meeste landen, zoo niet geheel en al onmogelijk, dan toch steeds moeilijker gemaakt. De schoenindustrie be klaagt zich niet over buitenlandsche mede dinging, maar wel beklaagt zij zich over de ongelijke wapenen waarmede de concurren tiestrijd door haar op de wereldmarkt moet worden gestreden. De tariefwet maakt het haar lastig, maar ook wordt de invoer van Nederlandsche schoenen in verschillende landen bemoeilijkt door allerlei belemmerende bepalingen. Het behoeft wel geen betoog, dat onder deze om standigheden de export van Nederlandsch schoenwerk gestadig afneemt, en men steeds meer is aangewezen op de binnenlandsche markt, die reeds overvoerd is. Nu zijn er twee mogelijkheden, zoo ver volgde de heer De Pont. Men kan de pro ductie inkrimpen of men kan trachten door nog verder doorgevoerde rationaliseering den kostprijs te verlagen en daardoor het ver bruik stimuleeren. In beide gevallen komen echter weer een aantal menschen zonder werk. Beter is het daarom de arbeiders zoo lang mogelijk aan het werk te houden en te trachten de afzetmogelijkheid op de binnen landsche markt uit te breiden. In Engeland 'Mm. „-.•V'v 'V De talrijke machines in een stoomschoenfa briek leveren een imposant gezicht op. Bovenstaande foto werd genomen in de „Hollandia" der N.V. E. W. Klijberg te Waalwijk. We zien hier een groote droog inrichting voor het nazwikken, inplakken en glatten, benevens eenige kleine tunneldroog inrichtingen voor het na zooi-cementen en groef-cementen We hebben hier een zij-aanzicht der drie met luchtcircula tie-buizen schoen, dan versta men daaronder niet al leen, dat deze gemaakt is geheel van leder, zonder ersatz-grondstoffen als papier en der gelijke. Een goede schoen moet zijn goed passend en goed-sluitend om den voet zonder dat hij eenige wrijving of pijn veroorzaakt; maar bovendien eischt een goede schoen een harmonisch juiste verhouding in al zijn onderdeelen; de Hjnen der verschillende on- derdeelen moeten ieder afzonderlijk zoodanig op hun plaats liggen en een zoodanig aesthe- tisch geheel vormen, dat van een waar kunst product kan worden gesproken. De heer Spapens durfde dan ook beweren, dat een modern schoenfabrikant tevens een smaakvol kunstenaar moet zijn. Dit is nood zakelijk om aan alle modegrillen van den huldigen tijd te kunnen voldoen. En, zoo ging de heer Spapens voort, zooals een schilderij den. kunstenaar verraadt in al zijn opvattingen en fijngevoeligheden, zooals het bouwwerk de vertolker is van het archi tectonisch inzicht van den ontwerper, zoo kan men in niet mindere mate aan den schoen den fabrikant ontdekken, omdat elke goede schoen een zeker cachet in zich heeft, dat zijn maker kenmerkt en welk cachet dan ook door niemand juist is over te nemen. Aan Waalwijk komt de eer toe, dat het steeds voorgegaan is om de aesthetische en kwalitatieve eigenschappen van den schoen zoo hoog mogelijk op te voeren en dit is vooral de reden, dat het Waalwijksche pro duct tot ver buiten de grenzen zoo'n goede reputatie heeft. Eenige cijfers. De waarde van het gereproduceerde schoen werk bedroeg in 1929 in de Langstraat ruim 21 >4 millioen gulden, zijnde de helft van de geheele Nederlandsche productie. Bovenaan staat Waalwijk, dat voor ruim TA millioen gulden produceerde. Dan volgen Tilburg, Kaatsheuvel en Dongen, welke elk een pro ductie hadden van ca. 5 miliioen gulden. Oisterwljk 3 A millioen, Hilvarenbeek en Moergestel ruim 2 millioen, Nijmegen ca. 2 A millioen, Eindhoven ca. 2 millioen, Loon op Zand 1.2 millioen, Drunen Sprang-Capelle enz. samen 1.9 millioen Te Waalwijk werkten in 1929 gemiddeld 1810 arbeiders en arbeidsters, te Tilburg 1280, te Kaatsheuvel 1250, te Dongen 1130. Vergelijken wij de productiewaarde per paar schoenen, dan neemt Waalwijk de eer ste plaats in met f 7.10 per paar. Dongen en Kaatsheuvel f 5.95 en f 4.65 per paar. Deze cijfers, meent de heer Spapens, il- lustreeren, dat er een groot verschil bestaat tusschen het een of ander met denzelfden naam aan te duiden product. Z.i. moet een schoen een sierlijk kleedingstuk zijn, passend bij het toilet, dat door den schoen moet worden gecompleteerd en niet ontsierd. Een bezoek aan de verschillende fabrieken heeft ons de overtuiging omgebracht, dat het Nederlandsche schoenwerk in elk opzicht aan deze eischen voldoet. In een volgend (slot) -artikel zullen wij onze indrukken weergeven, opgedaan tijdens de tweedaagsche excursie, welke onder lei ding stond van den heer Jos. Klijberg, die zich een prettig en hulpvaardig gastheer be toonde en tijdens welke excursie wij mochten aanschouwen, hoe in betrekkelijk korten tijd een runderhuid „verwerkt" werd tot een in ons leven onmisbaar geworden product: de schoen. J. V. In Haarlem en omgeving Door de grootste werkgevers in het Hove niersbedrijf zijn de contracten met de drie samenwerkende bonden weer ongewijzigd met een jaar verlengd. Aan de overigen is weer een concept contract toegezonden met verzoek, dit con tract te teekenen. De arbeidersorganisaties verwachten, dat het dit jaar niet tot een scherpe actie zou behoeven te komen, omdat weer meer werk gevers hun volle medewerking aan een uni forme regeling hebben toegezegd. De kaartverkoop begonnen Men bericht ons, dat de verkoop van plaatskaarien voor de vergaderingen van den vijfden Nederlandschen Kathoüekendag te Amsterdam een dezer dagen is begonnen. Ook zijn thans de kaarten voor het myste riespel van W. Nieuwenhuis, dat gegeven zal worden op den 2en Pinksteravond in 't Amsterdamsch Stadion, voor het publiek verkrijgbaar gesteld. De verkoopbureaux van plaatsbewijzen voor deze streek zijn gevestigd: Beverwijk: H. F. G. Schmitt, Breestraat 131, H. Haarmans, Breestraat 10; Haarlem: H. Coebergh, Ged. Oude Gracht 74; Zaan dam: Fa. W. Gras, Klauwershoek 6; Hoofd dorp: B. Wakker, Kruisweg 1067; Vogelen zang: G. Houtkamp, Ver. Gebouw Gr. Flo- rislaan 21; Hillegom: C. J. v. d. Kluyt. Hoofdstraat 71; Lisse: Boekhandel „Grafi cus", Kanaalstraat 14; Sassenheim: C. Am- merlaan, Hoofdstraat 17 en Halfweg: W. Doeven, Dr. Schaepmanstraat 13. Electrische treinen Met ingang van 15 Mei zullen er elec trische treinen loopen van Haarlem naar Alkmaar en van Amsterdam door de Zaanstreek naar Alkmaar. En evenals de electrificatie van de lijn Amsterdam Rotterdam een groote toeneming van het aantal reizigers op dat traject heeft medegebracht, zal ongetwijfeld ook de electrificeering van het baanvak naar Alkmaar een succes zijn en van groote beteekenis worden voor de ontwikkeling van de Zaanstreek en van Kennemer- land. Want de directie der Nederland sche Spoorwegen legt hier prijzenswaar dige koopmanschap aan den dag. Zoo is er tusschen de stations Velsen en Bever wijk, ten behoeve van het dicht bevolkte Wijkeroog, een nieuwe halte ingelegd (VelsenHoogovens) om de bewoners van deze omgeving de lange wandeling naar het station Beverwijk te besparen. Er is ook niet opgezien tegen vele ver nieuwingen en voor de hoogovens is zelfs een speciale lijn aangelegd voor het vervoer van steenkolen. In elf minuten zal men van Beverwijk naar Haarlem kunnen reizen. Een rit met de tram van Heemstede naar Scho ten duurt langer. En in een half uur zal de forens, die in Beverwijk woont, in Amsterdam kunnen komen. Er zijn tramritten in de hoofdstad, die ook lan ger duren. Wij willen maar zeggen, dat het voor stadsmenschen aantrekkelijk wordt gemaakt om buiten te wonen. De groote trek naar de duinstrook aal door de 'electrische treinen sterk bevor derd worden en de voorspelling, dat de streek tusschen Den Haag en Alkmaar één groote tuinstad zal zijn, zal spoediger vervuld zijn dan menigeen vermoedt. Toch mag in dit verband nog een wensch worden geuit. En wel, dat de Directie der Spoorwegen nu ook eens haar aandacht zal wijden aan een ver laging van de tarieven. Die zijn nog steeds te hoog om een druk verkeer in een, wij mogen zeggen, bebouwde kom te bevorderen. Krieig Leiden en Omstreken van Chr. Zang- vereenigingen Donderdag 14 Mei (Hemelvaartsdag) houdt bovengenoemde Kring wederom een groot Chr. Nationaal Zangconcours op het buiten goed „Huize Bennebroek" te Bennebroek Het buitengoed is welwillend voor dit doel afgestaan door freule A. Willink, Ambachts- vrouwe van Bennebroek. Des morgens om half 11 zal dit concours officieel geopend worden door mr. K. J. G. Baron van Hardenbroek, burgemeester van Bennebroek. Voor verdere bijzonderheden zie men de advertentie in het nummer van heden. Santpoort 4 Mei 1931. Mijnheer de Redacteur. Mag ik nog eens wat plaatsruimte van u ter beantwoording van een tegen mij ge richt ingezonden stuk in uw blad van heden? Bij voorbaat mijn dank. Geachte heer v. Beem. vraagt meer dan ik in dit blad kan beantwoorden, dit laat de plaatsruimte niet toe. Dit is echter geen bezwaar; u is lid van de RE. Kiesvereeni- ging „Santpoort I" waarvan ik bestuurslid ben. Ik verwacht u op de eerstvolgende le denvergadering en zal dan al uw vragen be antwoorden. Wilt u dan zoo goed ziin bewij zen aan te voeren waarin ik dooddraaf en waarin ik mij de laatste vergadering ver gist heb en oneerlijk was? Het is de juiste weg dat wij, leden van een vereeniging, ge schillen opruimen in de vereeniging zelf en niet daar buiten. Hoogachtend, P. J. A. MOLENKAMP, Hagelingerweg 142, Santpoort. Maandag 11 Mei hoopt het echtpaar C. Verzü- lenberg en Clasina Brou wer te Bennebroek het feit te herdenken, dat 't vóór 50 jaar in den echt werd verbonden 't Is Mei 't. Is Mei! 't Is Mei! Hoezee! We zijn blij! De bloemen en boomen botten. De vogeltjes ravotten! 't Is Mei! 't Is Lentegetij! 's Morgens om acht uur: Misselijk-kil, naar, guur. 'n Paar uur later: Blauwe lucht met zon-geschater, Gevolgd door regenwater, Of hagel-geklater. 's Middags loop je met bezweete kop En zoekt je zwembroekie op En 's avonds, je zou de moed verliezen, Begint 't te vriezen. 't Is Mei! *t Is Mei! Hoezee! We zijn blij! Vandaag moet je uitgaan Met je winterjas aan En morgen moet je Om 'n strooien hoedje. Je weet geen raad met je eigen, Je zou 't op je zenuwen krijgen. Doch laat ik zwijgen Van 't wispe'turige weer; 't Is niet de eerste keer, Dat we er zoo voor staan; 't Is al tien jaar zoo gegaan. 't Is Mei! 't Is Mei! We roepen hoezee en zijn blij! Het wereldje gaat nog En 't kacheltje staat nog. We kruipen bij 't haardje En leggen 'n kaartje Bij pijp of sigaartje, Bij catsie of klaartje, Bij klanken uit aether, We weten niet beter. 't Is Mei! R'mmetiek in arm, been, dij, Blauwe snoeten, Natte voeten Afgewisseld door zonnesproeten. We zijn geduldige menschen En onze menigvuldige wenschen Voor wat het weer aangaat Komen niet gauw meerte laat! En we zeggen al eerder dan de luidspreker:' „Verdere vooruitzichten onzeker!" 't Is Mei! 't Is Mei! We leven vrij, We leven blij, Op Nêerland's dierb're grond, We worden tóch niet meer gezond, Want onze vastgeroeste verkoudheid Krijgt niet eens meer de tijd Om je met goed fatsoen te verlaten, Of heeft niet eens in de gaten, Dat 't Mei is, En haar „seizoen" voorbij is. 't Is Mei! 't Is Mei! In 's hemelsnaamwe doen maar blü En denken aan vlinder, mug, bij, Aan zomer en hei, Aan sla met 'n ei, Aan Lente-gevry In de schaduw van 't lommer, Aan haring, roomijs, komkommer, Aan worteltjes, Brusselsch Lof En wolken auto-stof, Aan nieuwe schoenen, likdoornpleisters, Aan zingende lijsters, Aan fietstocht langs velden, dreven En we hopen „zooiets" nog te beleven. 't Is Mei! 't Is Mei! De mannen zijn blij, Want de schoonmaak is voor bi. Je ziet 't aan hun gezicht. Ze voelen zich verlicht, Ook in hun portemonnaie, Maar ze zijn toch tevrêe. Ze hebben de nachtmerrie doorstaan, Kunnen vrij door 't huis gaan; Geen angst meer voor verf-spatten, Vallende latten, Versperrende stapels matten. Geen kil-kale vlwsren, Geen halsbrekende toeren, Geen stofzuiger-snoeren, Geen zeepsop-emmers, die loeren Op hun argeloosheid Ze krijgen weer eten op tijd Ze hebben rust En weer lust In 't leven. De gordijnen hangen netjes gesteven, De plafonds en de muren Doen denken aan kinders in schoone luren. Er ligt 'n nieuw kleed, 'n nieuw matje, Er staat 'n nieuw ditje en datje Alles blinkt als glas, Alles staat in de was En 't vrouwtje is in d'r sas. 't. Is Mei! 't Is Mei! De tijd van de trouwerij, Vele paartjes, jong en blü Staan in de rij En niemand heeft medelij Met de mannelijke zü Van dit gebeuren Dozijnen laten zich sleuren Naar 't stadhuis-gerecht, 'k Had bijna slachthuis gezegd Om hun vonnis te gaan halen; De meesten gaan daar nog voor betalen! De ambtenaar geeft "n plechtig sermoen En heeft niet eens met de stumperds te doen. 't Is Mei! 't Is Mei! Waarachtig!Of is 't droomerij Van mü? Is heusch de narigheid voorbij? Er is zon! De heele dag al! Zon en blijheid overal! 't Lijkt wel zomer! Zou 't wel „echt" zijn'' Of zou die „vreemde zon"... niet terecht zijn De lucht is effen-blauw gekleurd. Je weet niet wat er gebeurt! 'n Heele dag zonder wind en regen Hebben we daar opeens gekregen! En 't weerbericht Brengt óók al licht. 't Is Mei! 't Is Mei! Hoezee! We zijn... Neeneegeen voortvarend lfed Ik vertrouw 't zaakje niet. Ik lap 't 'm niet meer! Ik heb me al minstens zes keer In m'n vingers gesneden Met 'n 'ofrede Op 'n Lente van 'n paar uur. Ik doe 't secuur En ik zal zwijgen Tot we deze Lente, Met vergoeding van rente, Plus de achterstallige lentes knJo— G. N

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5