Van huid tot schoen
Nederlandsche
Middenstands-
Bank
PIJLTJES
ELCK WAZ WILS
Trekjes No. 704
ZELF ONTVLEKKEN EN ZELF VERVEN
Uw goed te bederven
J. LOTTGERING
i l>LAD
ZATEKu* -i ïviJL^i iyol
-
DE NIEUWE G.-G.
Steunt de Nederlandsche Leder- en Schoenindustrie
Een waar woord en eenige
veelzeggende cijfers
De beste manier om
Ververij en Chemische Wasscherij
Gr. Houtstr. 5A - Telef. 10771
LOUPEN VANAF 75 ct.
ALLÉÉN ZIJLSTRAAT97
IK zv %- cj'
-
!j
Handelscredieten
Effecten - Coupons
Lips'Kluisinrichting
HAARLEM - GIERSTR. 14
Dr H NANNING's
Mll/A TANDPASTA
w ^^25&75c.p.tube
reinigt mond en tanden.
Loonactie Hoveniers
5e Nederlandsche Katholiekendag
Zangconcours te Bennebroek
INGEZONDEN
Lichtelijk verwonderd zal men over 't
algemeen kennis nemen van het aller
belangrijkste nieuws van den dag: dat
tot Gouverneur-Generaal van Neder-
landsch-Indië benoemd wordt Jhr. Mr.
B. C. de Jonge, oud-minister van oorlog
(van 15 Juni 1917, tot 2 September 1918)
in het kabinet-Cort van der Linden.
Deze verwondering behoeft niet de
minste ontevredenheid over de benoe
ming, noch ook de minste onvriendelijk
heid jegens den nieuwen onderkoning
van Nederlandsch-Indië te doen ver
moeden.
De verwondering geldt het feit, dat
deze benoeming voor allen, die niet tot
de hoogst ingewijden behooren, een vol
slagen verrassing is; buiten den ministe-
rieelen kring zal er wel niemand in den
lande aan Jhr. De Jonge als den nieuwen
Gouverneur-Generaal gedacht hebben,
ook al doordat deze oud-minister sedert
een goed jaar rustig op zijn landgoed
„De Beele" te Voorst in Gelderland
woonde als privaat burger en nooit van
zich spreken liet.
Evenals in 1917, toen Cort van der
Linden hem na den val van minister
Bosboom tot het ministerschap riep,
wordt Jhr. De Jonge ook thans weer uit
de onbekendheid te voorschijn geroepen.
Die onbekendheid behoeft echter niet
van beteekenis te zijn voor de kwaliteit
van het regeerbeleid, dat de nieuwe
Gouverneur-Generaal in Indië zal blij
ken te bezitten; de heer Colijn sprak in
een pers-onderhoud van „een onbe
schreven blad" voor het in Indië te
voeren beleid.
Het zou echter niet de eerste maal
zijn, wanneer een eerste rangs kracht
zou blijken jaren lang onopgemerkt te
zijn gebleven.
Nu Jhr. De Jonge plotseling en totaal
onverwacht als Gouverneur-Generaal
voor het voetlicht treedt, probeeren wij
uit zijn verleden natuurlijk ten minste
iets op te diepen, wat een aanwijzing
voor zijn toekomstig beleid zou kunnen
vormen, en dan denken wij allereerst
aan het incidentje, dat hij indertijd als
minister van oorlog beleefd heeft als ge
volg van een te Groningen gehouden
tafelrede, waarin hij gezegd had: „geen
leger of een goed leger!"
Hierover door Troelstra in de Kamer
aangevallen, zeide hij o.a. („De Maas
bode" heeft het in de gauwte uit de
Handelingen opgediept):
„Men ziet mij, geloof ik, teveel aan voor
den Minister, die voor het denkbeeld van
ontwapening niets gevoelt. Het tegendeel is
waar, ik zou haast durven beweren: er is
geen verstandig mensch denkbaar, die
daarvoor niets gevoelt en niet ten volle de
ontwapening zou toejuichen, wanneer die
mogelijk is.... Nu is het inderdaad waar,
dat ik die ontwapening niet waarschijnlijk
acht...."
De uitdrukking „geen leger of een goed
leger" heeft hij echter nooit terugge
nomen.
Mogen wij uit dit feitje concludeeren,
dat hij voet bij stuk weet te houden en
zich in Indië krachtig genoeg zal toonen
om er een gezag uit te oefenen, zooais
Indië dat in deze tiiden zoozeer behoeft?
t Feit, dat minister De Graaff hem
benoemt, behoeft in dit opzicht ook niet
te verontrusten, integendeel, kan goede
verwachtingen wekken.
Deze minister was het immers ook, die
den spreekwoordelijk geworden ethischen
„handdruk" rondweg in de Kamer af
keurde, tegen de in Indië aan 't bewind
zijnde ethische richting in.
Het valt natuurlijk direct op, dat Jhr.
De Jonge in en met Indië niet bekend is;
een verblijf van enkele maanden in Indië
heeft in dit verband geen beteekenis;
maar volgens deskundigen behoeft een
zekere onbekendheid geen overwegend
bezwaar te zijn, kan zij zelfs het voer
deel van onbevooroordeeldheid hebben.
Wèl is het misschien eenigszins be
zwaarlijk, dat Jhr. De Jonge de laatste
jaren eerst als directeur, later als
commissaris r -'-^eks betrokken
was bij een der grootste maatschappijen
in Indië, n.l. de Bataafsche Petroleum
Maatschappij.
Maar van alle zijden wordt zijn on
kreukbaar, gaaf, eerlijk karakter gepre
zen en wordt Jhr. De Jonge voorgesteld
als een heel hoogstaand mensch, wien
men vertrouwen kan en mag schenken
en die vertrouwen inboezemt.
Den nieuwen Gouverneur-Generaal
wacht een ontzettend zware taak: de
Indische finantiën zijn verre van roos
kleurig, om niet te zeggen zorgwekkend
en ondergrondsche krachten zijn er wer
kend om er het gezag te ondermijnen.
Hij zal aich moeten toonen een krach
tig en taktisch, een kundig en finantieel-
vindingrijk man.
Moge de toekomst leeren, dat minister
De Graaff zijn hoogst verantwoordelijke
taak op gelukkige wijze vervuld heeft.
Wij hopen en vertrouwen.
Ter herinnering:
Eenigen tijd geleden is een Commissie
voor Werkverruiming in de Schoenindustrie"
in het leven geroepen welke zich ten doel
heeft gesteld, het Nederiandsche vote ervan
te overtuigen, dat het niet zijn toevlucht be
hoeft te nemen tot het buitenland, om ver
zekerd te kunnen zijn, zich een paar goede
schoenen te hebben aangeschaft. Maar ai te
zeer nog leeft onder ons de idee dat alleen
de niet-Nederlandsche fabrieken in staat
zijn, een goed en deugdelijk product te leve
ren. Deze gedachte had zelfs zoo diep wortel
geschoten, dat een aantal Nederlandsche
fabrieken wilde dit zijn omzet niet be
langrijk verminderd zien ertoe overging, op
de door haar vervaardigde schoenen 'n vreemd
merk aan te brengen. Het typisch gevolg
was, dat de omzet weer steeg, omdat de
Nederlandsche koopers meenden, een niet-
Nederlandsch, dus (sic!) goed product voor
hun dure Nederlandsche centen te krijgen:
de Nederlandsche fabrieken waren immers
niet bij machte, te voldoen aan den smaak
en de eischen van het verwende publiek?!
Wat goeds kon er uit Jeruzalem komen?
Niets, niets en nog eens: niets!
Zoo kon het zelfs gebeuren, dat Rotterdam's
ex-burgemeester, mr. Zimmerman, weigerde
andere schoenen te dragen dan die, welke
voorzien waren van een bepaald Engelsch
merkteeken, overtuigd als hij ervan was, dat
die schoenen ook werkelijk uit Engeland af
komstig waren. In feite echter waren ze ver
vaardigd in Waalwijk, waar een handige en
kaufmannische schoenfabrikant dit middel
bedacht had, om den omzet van zijn onder
neming op peil te kunnen houden.
En talrijk zijn de Nederlanders, die er door
deze handelwijze ingeloopen zijn.
We moeten onszelf rectificeeren: ze zijn
er niet ingeloopen, want door him herhaalde
vraag naar deze schoensoort, werd juist de
deugdelijkheid van het Nederlandsche
schoenwerk bewezen. Dit mochi hun alleen
maar niet als een Nederlandsch product
worden voorgelegd! En:
what's in a name?
Te begrijpen is echter, dat de Nederland
sche schoenfabrikanten, die terecht trotsch
op hun producten konden en mochten zijn,
niet dan noode tot deze „vervalsching" over
gingen de omstandigheden dwongen hen
er nu eenmaal toe en hunkerden naar het
oogenblik, waarop zij het volle licht op hun
artikelen mochten laten schijnen.
Dat oogenblik kwam, toen de malaise zich
ook in de schoen- en lederindustrie deed ge
voelen, de werkloosheid in deze bedrijven
zich steeds uitbreidde en ook op dit gebied
alom de kreet moest worden gehoord:
Koopt Nederlandsch faorikaat!
Men sloeg de handen ineen en riep de
hierboven reeds genoemde commissie in het
leven, welke haar taak dadelijk forsrh aan
vatte. Een van haar eerste werkzaamheden
was nu eenige maanden geleden ver
tegenwoordigers van Nederlandsche dagbla
den op een persconferentie uit te noodigen,
welke den Inzet vormde van een grootsche
campagne onder het Nederlandsche publiek,
om dit aan te sporen, niet dan schoenen van
Nederlandsche makelij te vragen en te dra
gen. Als we „Het Volk" uitschakelen
welks vertegenwoordiger, de heer J. W.
Matthijsen zweert bij een schoenproduct af
komstig uit een buitenlandsche fabriek
dan heeft de geheele Nederlandsche pers
dezen noodkreet uit de Nederlandsche
schoenindustrie krachtig ondersteund. Men
begreep, dat hier groote, algemeene belangen
op het spel stonden, welke niet opgeofferd
mochten worden aan een zekere zucht naar
„alles uit den vreemde", want dat is goed.
Om intusschen haar bewering dat het
Nederlandsche schoenwerk aan alle te stellen
eischen voldoet kracht bij te zetten, deed
de commissie ons de uitnoodiging geworden,
een aantal schoenfabrieken in het Brabant-
sche te komen bezichtigen, om ons met eigen
oogen van de inrichting der fabrieken en
van de fabricage-methode op de hoogte te
stellen.
En zoo hebben we deze week, in gezelschap
van een dertigtal collega's, een tweetal dagen
doorgebracht ddér, waar net hart van de
Nederlandsche schoenindustrie klopt:
de Langstraat en omgeving.
Een waar woord.
Men stelt het wel eens voor zoo zeide
ons de heer Jos. de Pont, voorzitter van de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Tilburg en Omstreken men stelt het wel
eens voor. alsof de Nederiandsche schoen
industrie achterlijk is in hare productie
methoden, en dat zij daardoor gevaar loopt
te worden overvleugeld door de buitenland
sche concurrentie.
De werkelijkheid is echter geheel anders.
Wat betreft inrichting en productiemetho
den kunnen de Nederlandsche schoenfabrie
ken de vergelijking met soortgelijke inrich
tingen in het buitenland glansrijk doorstaan.
De overgroote meerderheid der Nederland-
heeft men met het slagwoord „Buy British
Goods" (Koopt Britsche waren") weten te
bereiken, dat de invoer van schoenen bedui
dend is afgenomen en de Commissie voor
Werkverruiming in de Schoenindustrie stelt
zich voor hier te lande hetzelfde doel te
kunnen bereiken. Zij zal trachten het Neder
landsche publiek te bewegen bij gelijken prijs
eii gelijke kwaliteit aan het Nederlandsche
fabrikaat de voorkeur te geven.
Een schoenfabrikant moet tevens
kunstenaar zijn.
Niet minder ware woorden sprak de heer
J. C. Spapens, voorzitter van de Vereeniging
van Waalwijksche Schoenfabrikanten, toen
hij er zich over beklaagde, dat er zoo weinig
Nederlanders zijn, die zich een behoorlijk
idéé weten te vormen van het zoo „moeilijke,
doch niet minder schoone ^ak" der schoen
fabrikanten. Er zijn zoo weinig Nederlanders,
die op de hoogte zijn van hetgeen hun eigen
land aan industriëele producten in het alge
meen biedt.
En met cijfers is ons aangetoond, dat het
Nederlandsche publiek, wat de eischen van
voetbekleeding betreft, ver ten achter staat
bij vele andere Europeesche en buiten-
Europeesche volkeren. Daarnaast is een vol
doende kwalitatieve beoordeeling van %en
goeden schoen aan het meerendeel van het
binnenlandsche publiek ten eenen male
vreemd. Te veel wordt maar op prijsklassen
gekocht en gewerkt.
En wanneer wij spreken van een goeden
OPTICIENS
Nog een interieur-foto uit de „Hollandia".
grootere drooginrichtingen
sche schoenfabrikanten fabriceert kwaliteits
werk, waarbij de uiterste zorg aan kwaliteit,
pasvorm en afwerking wordt besteed, terwijl
de prijs van dit schoeisel, de kwaliteit in
aanmerking genomen nergens ter wereld
lager is dan juist in Nederland.
Het Nederlandsch verbruik van schoeisel
wordt dan ook blijkens de laatst beschikbare
statistische gegevens voor ca. 63 pet. door de
binnenlandsche productie gedekt. De poote
vlucht, welke de schoenindustrie hier te
lande heeft genomen, dwingt tot het uit
voeren van een deel harer productie. En dit
nu wordt haar door de steeds hooger wor
dende tariefmuren in de meeste landen, zoo
niet geheel en al onmogelijk, dan toch steeds
moeilijker gemaakt. De schoenindustrie be
klaagt zich niet over buitenlandsche mede
dinging, maar wel beklaagt zij zich over de
ongelijke wapenen waarmede de concurren
tiestrijd door haar op de wereldmarkt moet
worden gestreden.
De tariefwet maakt het haar lastig, maar
ook wordt de invoer van Nederlandsche
schoenen in verschillende landen bemoeilijkt
door allerlei belemmerende bepalingen. Het
behoeft wel geen betoog, dat onder deze om
standigheden de export van Nederlandsch
schoenwerk gestadig afneemt, en men steeds
meer is aangewezen op de binnenlandsche
markt, die reeds overvoerd is.
Nu zijn er twee mogelijkheden, zoo ver
volgde de heer De Pont. Men kan de pro
ductie inkrimpen of men kan trachten door
nog verder doorgevoerde rationaliseering den
kostprijs te verlagen en daardoor het ver
bruik stimuleeren.
In beide gevallen komen echter weer een
aantal menschen zonder werk.
Beter is het daarom de arbeiders zoo lang
mogelijk aan het werk te houden en te
trachten de afzetmogelijkheid op de binnen
landsche markt uit te breiden. In Engeland
'Mm.
„-.•V'v
'V
De talrijke machines in een stoomschoenfa briek leveren een imposant gezicht op.
Bovenstaande foto werd genomen in de „Hollandia" der N.V. E. W. Klijberg te
Waalwijk. We zien hier een groote droog inrichting voor het nazwikken, inplakken en
glatten, benevens eenige kleine tunneldroog inrichtingen voor het na zooi-cementen en
groef-cementen
We hebben hier een zij-aanzicht der drie
met luchtcircula tie-buizen
schoen, dan versta men daaronder niet al
leen, dat deze gemaakt is geheel van leder,
zonder ersatz-grondstoffen als papier en der
gelijke. Een goede schoen moet zijn goed
passend en goed-sluitend om den voet zonder
dat hij eenige wrijving of pijn veroorzaakt;
maar bovendien eischt een goede schoen een
harmonisch juiste verhouding in al zijn
onderdeelen; de Hjnen der verschillende on-
derdeelen moeten ieder afzonderlijk zoodanig
op hun plaats liggen en een zoodanig aesthe-
tisch geheel vormen, dat van een waar kunst
product kan worden gesproken.
De heer Spapens durfde dan ook beweren,
dat een modern schoenfabrikant tevens een
smaakvol kunstenaar moet zijn. Dit is nood
zakelijk om aan alle modegrillen van den
huldigen tijd te kunnen voldoen.
En, zoo ging de heer Spapens voort, zooals
een schilderij den. kunstenaar verraadt in al
zijn opvattingen en fijngevoeligheden, zooals
het bouwwerk de vertolker is van het archi
tectonisch inzicht van den ontwerper, zoo
kan men in niet mindere mate aan den
schoen den fabrikant ontdekken, omdat elke
goede schoen een zeker cachet in zich heeft,
dat zijn maker kenmerkt en welk cachet dan
ook door niemand juist is over te nemen.
Aan Waalwijk komt de eer toe, dat het
steeds voorgegaan is om de aesthetische en
kwalitatieve eigenschappen van den schoen
zoo hoog mogelijk op te voeren en dit is
vooral de reden, dat het Waalwijksche pro
duct tot ver buiten de grenzen zoo'n goede
reputatie heeft.
Eenige cijfers.
De waarde van het gereproduceerde schoen
werk bedroeg in 1929 in de Langstraat ruim
21 >4 millioen gulden, zijnde de helft van de
geheele Nederlandsche productie. Bovenaan
staat Waalwijk, dat voor ruim TA millioen
gulden produceerde. Dan volgen Tilburg,
Kaatsheuvel en Dongen, welke elk een pro
ductie hadden van ca. 5 miliioen gulden.
Oisterwljk 3 A millioen, Hilvarenbeek en
Moergestel ruim 2 millioen, Nijmegen ca. 2 A
millioen, Eindhoven ca. 2 millioen, Loon op
Zand 1.2 millioen, Drunen Sprang-Capelle
enz. samen 1.9 millioen
Te Waalwijk werkten in 1929 gemiddeld
1810 arbeiders en arbeidsters, te Tilburg 1280,
te Kaatsheuvel 1250, te Dongen 1130.
Vergelijken wij de productiewaarde per
paar schoenen, dan neemt Waalwijk de eer
ste plaats in met f 7.10 per paar. Dongen
en Kaatsheuvel f 5.95 en f 4.65 per paar.
Deze cijfers, meent de heer Spapens, il-
lustreeren, dat er een groot verschil bestaat
tusschen het een of ander met denzelfden
naam aan te duiden product. Z.i. moet een
schoen een sierlijk kleedingstuk zijn, passend
bij het toilet, dat door den schoen moet
worden gecompleteerd en niet ontsierd.
Een bezoek aan de verschillende fabrieken
heeft ons de overtuiging omgebracht, dat het
Nederlandsche schoenwerk in elk opzicht aan
deze eischen voldoet.
In een volgend (slot) -artikel zullen wij
onze indrukken weergeven, opgedaan tijdens
de tweedaagsche excursie, welke onder lei
ding stond van den heer Jos. Klijberg, die
zich een prettig en hulpvaardig gastheer be
toonde en tijdens welke excursie wij
mochten aanschouwen, hoe in betrekkelijk
korten tijd een runderhuid „verwerkt" werd
tot een in ons leven onmisbaar geworden
product: de schoen. J. V.
In Haarlem en omgeving
Door de grootste werkgevers in het Hove
niersbedrijf zijn de contracten met de drie
samenwerkende bonden weer ongewijzigd met
een jaar verlengd.
Aan de overigen is weer een concept
contract toegezonden met verzoek, dit con
tract te teekenen.
De arbeidersorganisaties verwachten, dat
het dit jaar niet tot een scherpe actie zou
behoeven te komen, omdat weer meer werk
gevers hun volle medewerking aan een uni
forme regeling hebben toegezegd.
De kaartverkoop begonnen
Men bericht ons, dat de verkoop van
plaatskaarien voor de vergaderingen van
den vijfden Nederlandschen Kathoüekendag
te Amsterdam een dezer dagen is begonnen.
Ook zijn thans de kaarten voor het myste
riespel van W. Nieuwenhuis, dat gegeven
zal worden op den 2en Pinksteravond in 't
Amsterdamsch Stadion, voor het publiek
verkrijgbaar gesteld.
De verkoopbureaux van plaatsbewijzen
voor deze streek zijn gevestigd:
Beverwijk: H. F. G. Schmitt, Breestraat
131, H. Haarmans, Breestraat 10; Haarlem:
H. Coebergh, Ged. Oude Gracht 74; Zaan
dam: Fa. W. Gras, Klauwershoek 6; Hoofd
dorp: B. Wakker, Kruisweg 1067; Vogelen
zang: G. Houtkamp, Ver. Gebouw Gr. Flo-
rislaan 21; Hillegom: C. J. v. d. Kluyt.
Hoofdstraat 71; Lisse: Boekhandel „Grafi
cus", Kanaalstraat 14; Sassenheim: C. Am-
merlaan, Hoofdstraat 17 en Halfweg: W.
Doeven, Dr. Schaepmanstraat 13.
Electrische treinen
Met ingang van 15 Mei zullen er elec
trische treinen loopen van Haarlem naar
Alkmaar en van Amsterdam door de
Zaanstreek naar Alkmaar. En evenals de
electrificatie van de lijn Amsterdam
Rotterdam een groote toeneming van het
aantal reizigers op dat traject heeft
medegebracht, zal ongetwijfeld ook de
electrificeering van het baanvak naar
Alkmaar een succes zijn en van groote
beteekenis worden voor de ontwikkeling
van de Zaanstreek en van Kennemer-
land. Want de directie der Nederland
sche Spoorwegen legt hier prijzenswaar
dige koopmanschap aan den dag. Zoo is
er tusschen de stations Velsen en Bever
wijk, ten behoeve van het dicht bevolkte
Wijkeroog, een nieuwe halte ingelegd
(VelsenHoogovens) om de bewoners
van deze omgeving de lange wandeling
naar het station Beverwijk te besparen.
Er is ook niet opgezien tegen vele ver
nieuwingen en voor de hoogovens is
zelfs een speciale lijn aangelegd voor
het vervoer van steenkolen.
In elf minuten zal men van Beverwijk
naar Haarlem kunnen reizen. Een rit
met de tram van Heemstede naar Scho
ten duurt langer. En in een half uur zal
de forens, die in Beverwijk woont, in
Amsterdam kunnen komen. Er zijn
tramritten in de hoofdstad, die ook lan
ger duren. Wij willen maar zeggen, dat
het voor stadsmenschen aantrekkelijk
wordt gemaakt om buiten te wonen.
De groote trek naar de duinstrook aal
door de 'electrische treinen sterk bevor
derd worden en de voorspelling, dat de
streek tusschen Den Haag en Alkmaar
één groote tuinstad zal zijn, zal spoediger
vervuld zijn dan menigeen vermoedt.
Toch mag in dit verband nog een
wensch worden geuit. En wel, dat de
Directie der Spoorwegen nu ook eens
haar aandacht zal wijden aan een ver
laging van de tarieven. Die zijn nog
steeds te hoog om een druk verkeer in
een, wij mogen zeggen, bebouwde kom
te bevorderen.
Krieig Leiden en Omstreken van Chr. Zang-
vereenigingen
Donderdag 14 Mei (Hemelvaartsdag) houdt
bovengenoemde Kring wederom een groot
Chr. Nationaal Zangconcours op het buiten
goed „Huize Bennebroek" te Bennebroek
Het buitengoed is welwillend voor dit doel
afgestaan door freule A. Willink, Ambachts-
vrouwe van Bennebroek.
Des morgens om half 11 zal dit concours
officieel geopend worden door mr. K. J. G.
Baron van Hardenbroek, burgemeester van
Bennebroek.
Voor verdere bijzonderheden zie men de
advertentie in het nummer van heden.
Santpoort 4 Mei 1931.
Mijnheer de Redacteur.
Mag ik nog eens wat plaatsruimte van u
ter beantwoording van een tegen mij ge
richt ingezonden stuk in uw blad van heden?
Bij voorbaat mijn dank.
Geachte heer v. Beem. vraagt meer dan
ik in dit blad kan beantwoorden, dit laat
de plaatsruimte niet toe. Dit is echter geen
bezwaar; u is lid van de RE. Kiesvereeni-
ging „Santpoort I" waarvan ik bestuurslid
ben. Ik verwacht u op de eerstvolgende le
denvergadering en zal dan al uw vragen be
antwoorden. Wilt u dan zoo goed ziin bewij
zen aan te voeren waarin ik dooddraaf en
waarin ik mij de laatste vergadering ver
gist heb en oneerlijk was? Het is de juiste
weg dat wij, leden van een vereeniging, ge
schillen opruimen in de vereeniging zelf en
niet daar buiten.
Hoogachtend,
P. J. A. MOLENKAMP,
Hagelingerweg 142, Santpoort.
Maandag 11 Mei hoopt
het echtpaar C. Verzü-
lenberg en Clasina Brou
wer te Bennebroek het
feit te herdenken, dat 't
vóór 50 jaar in den echt
werd verbonden
't Is Mei
't. Is Mei! 't Is Mei!
Hoezee! We zijn blij!
De bloemen en boomen botten.
De vogeltjes ravotten!
't Is Mei!
't Is Lentegetij!
's Morgens om acht uur:
Misselijk-kil, naar, guur.
'n Paar uur later:
Blauwe lucht met zon-geschater,
Gevolgd door regenwater,
Of hagel-geklater.
's Middags loop je met bezweete kop
En zoekt je zwembroekie op
En 's avonds, je zou de moed verliezen,
Begint 't te vriezen.
't Is Mei! *t Is Mei!
Hoezee! We zijn blij!
Vandaag moet je uitgaan
Met je winterjas aan
En morgen moet je
Om 'n strooien hoedje.
Je weet geen raad met je eigen,
Je zou 't op je zenuwen krijgen.
Doch laat ik zwijgen
Van 't wispe'turige weer;
't Is niet de eerste keer,
Dat we er zoo voor staan;
't Is al tien jaar zoo gegaan.
't Is Mei! 't Is Mei!
We roepen hoezee en zijn blij!
Het wereldje gaat nog
En 't kacheltje staat nog.
We kruipen bij 't haardje
En leggen 'n kaartje
Bij pijp of sigaartje,
Bij catsie of klaartje,
Bij klanken uit aether,
We weten niet beter.
't Is Mei!
R'mmetiek in arm, been, dij,
Blauwe snoeten,
Natte voeten
Afgewisseld door zonnesproeten.
We zijn geduldige menschen
En onze menigvuldige wenschen
Voor wat het weer aangaat
Komen niet gauw meerte laat!
En we zeggen al eerder dan de luidspreker:'
„Verdere vooruitzichten onzeker!"
't Is Mei! 't Is Mei!
We leven vrij,
We leven blij,
Op Nêerland's dierb're grond,
We worden tóch niet meer gezond,
Want onze vastgeroeste verkoudheid
Krijgt niet eens meer de tijd
Om je met goed fatsoen te verlaten,
Of heeft niet eens in de gaten,
Dat 't Mei is,
En haar „seizoen" voorbij is.
't Is Mei! 't Is Mei!
In 's hemelsnaamwe doen maar blü
En denken aan vlinder, mug, bij,
Aan zomer en hei,
Aan sla met 'n ei,
Aan Lente-gevry
In de schaduw van 't lommer,
Aan haring, roomijs, komkommer,
Aan worteltjes, Brusselsch Lof
En wolken auto-stof,
Aan nieuwe schoenen, likdoornpleisters,
Aan zingende lijsters,
Aan fietstocht langs velden, dreven
En we hopen „zooiets" nog te beleven.
't Is Mei! 't Is Mei!
De mannen zijn blij,
Want de schoonmaak is voor bi.
Je ziet 't aan hun gezicht.
Ze voelen zich verlicht,
Ook in hun portemonnaie,
Maar ze zijn toch tevrêe.
Ze hebben de nachtmerrie doorstaan,
Kunnen vrij door 't huis gaan;
Geen angst meer voor verf-spatten,
Vallende latten,
Versperrende stapels matten.
Geen kil-kale vlwsren,
Geen halsbrekende toeren,
Geen stofzuiger-snoeren,
Geen zeepsop-emmers, die loeren
Op hun argeloosheid
Ze krijgen weer eten op tijd
Ze hebben rust
En weer lust
In 't leven.
De gordijnen hangen netjes gesteven,
De plafonds en de muren
Doen denken aan kinders in schoone luren.
Er ligt 'n nieuw kleed, 'n nieuw matje,
Er staat 'n nieuw ditje en datje
Alles blinkt als glas,
Alles staat in de was
En 't vrouwtje is in d'r sas.
't. Is Mei! 't Is Mei!
De tijd van de trouwerij,
Vele paartjes, jong en blü
Staan in de rij
En niemand heeft medelij
Met de mannelijke zü
Van dit gebeuren
Dozijnen laten zich sleuren
Naar 't stadhuis-gerecht,
'k Had bijna slachthuis gezegd
Om hun vonnis te gaan halen;
De meesten gaan daar nog voor betalen!
De ambtenaar geeft "n plechtig sermoen
En heeft niet eens met de stumperds te doen.
't Is Mei! 't Is Mei!
Waarachtig!Of is 't droomerij
Van mü?
Is heusch de narigheid voorbij?
Er is zon! De heele dag al!
Zon en blijheid overal!
't Lijkt wel zomer! Zou 't wel „echt" zijn''
Of zou die „vreemde zon"... niet terecht zijn
De lucht is effen-blauw gekleurd.
Je weet niet wat er gebeurt!
'n Heele dag zonder wind en regen
Hebben we daar opeens gekregen!
En 't weerbericht
Brengt óók al licht.
't Is Mei! 't Is Mei!
Hoezee! We zijn...
Neeneegeen voortvarend lfed
Ik vertrouw 't zaakje niet.
Ik lap 't 'm niet meer!
Ik heb me al minstens zes keer
In m'n vingers gesneden
Met 'n 'ofrede
Op 'n Lente van 'n paar uur.
Ik doe 't secuur
En ik zal zwijgen
Tot we deze Lente,
Met vergoeding van rente,
Plus de achterstallige lentes knJo—
G. N