een ideal e automome biel p.) I Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN BINNENLANDSCH NIEUWS Zuiderzeesteunwet Intellectueele toenadering NederlandBelgië De werking der Vogel wet Rookend Nederland ONZE OOST Indische Dienst GEMENGD NIEUWS Liefhebbers voor een raadszetel Taxi rijdt in een kuil Wonderlijk verzoek Uit een boom gevallen Roosendaal's brandweerkorps ontslagen Culemborgsche moordzaak Wat de vreemdeling vertelde Werkverschaffing aan de Schipbeek De moord op het Rokin Ernstig auto-ongeluk te Wageningen Drie zwaar gewonden, 1 doode Trambotsing te Amsterdam Brand te Apeldoorn Ernstige vechtpartijen op de Groninger kermis Caféhouder doodgeslagen KERKNIEUWS Pater D. Hoevenaars O.F.M. Pastoor J. J. G. Haikenscheidt Mededeelingen van de generale commissie. Aan de mededeelingen der generale com missie, bedoeld in art. 3 der Zuiderzee-steun- wet, over het eerste kwartaal van 1931 ont- leenen wij het volgende: Acht en zestig personen, die allen door de organen der openbare arbeidsbemiddeling als werkzoekenden waren ingeschreven, hadden in het afgeloopen kwartaal aanvragen om hulp ter verkrijging van werk bij de gene rale commissie ingediend. Hiervan werden 23 aanvragen buiten behandeling gelaten. Op 31 Maart 1931 bedroeg het aantal te werkgestelden, aan wie de commissie hulp ter verkrijging van werk had verleend, te zamen met het aantal belanghebbenden, waarvan aan de commissie bekend is, dat zij plaatsing gevonden hebben buiten de Zui derzee visscherü, in totaal 857. Op 31 Maart 1931 stonden nog ingeschre ven 713 belanghebbenden, aan wie op hun aanvragen hulp werd toegezegd ter verkrij ging van eene door hen verlangde betrek king. Op 31 Dec. 1930 waren bij de commissie in behandeling 26 credietaanvragen. In het eerste kwartaal 1931 kwamen in 70 crediet aanvragen. Toegekend werden 10 aanvragen tot een bedrag van f 48.065, terwijl in het eerste kwartaal in 6 gevallen over het ver leende crediet werd beschikt tot een bedrag van f 17.146.20. Op 31 Maart 1931 waren nog in behandeling 50 aanvragen. In het eerste kwartaal 1931 genoten 1145 personen gedurende korteren of langeren tijd eene geldelijke tegemoetkoming ingevolge artikel 13 der Zuiderzeesteunwet. Uitbetaalo werd aan dezen in totaal f 64.965.98. Op 31 Maart waren 1120 belanghebbenden in het genot van een geldelijke tegemoetkoming. Acht en dertig aanvragen om geldelijke tegemoetkoming van belanghebbenden van 65 jaar en ouder werden ingewilligd, terwijl in 11 gevallen reeds toegekende tegemoet komingen werden verhoogd en in 4 gevallen ingetrokken: 11 personen tot deze groep be- hoorende kwamen te overlijden. Voor deze groep werd in totaal uitbetaald f 43.920.13. Zes Belgische professoren aangewezen Ter uitvoering van het verdrag betreffende de intellectueele toenadering tusschen België en Nederland heeft de Belgische regeering, in gemeen overleg met de Nederlandsche regeering, zes hoogleeraren aangewezen om lezingen te houden aan de Nederlandsche Universiteiten.* Die roogleeraren zijn de heeren Vermeylen, rector der universiteit te Gent, Mansion en Nolf, professoren aan de Universiteit te Luik, L. Franck, professor aan de universiteit te Brussel, J. de Smedt en de la Vallee Paus- sain, professoren aan de universiteit te Leu ven. De lezingen zullen dit jaar worden gehou den aan de universiteiten van Leiden en Utrecht. Beschermingvan den vogelstand gevraagd De besturen van den Chr. Boeren- en Tuindersbond, den Kath. Ned. Boeren- en Tuindersbond, het Kon. Ned. Landbouw- Comité, de Ned. Ver. tot bescherming van vogels, 'de Ver. tot behoud van natuurmonu menten, het uitvoerend comité tot opheffing van de vangst van beschermde inlandsche vogels en de Ned. Ornithologische vereeni- ging hebben zich met een gezamenlijk adres gewend tot den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, met betrekking tot de werking van de Vogelwet 1912. Zij wijzen erop, dat de belangstelling voor de inlandsche vogelwereld gedurende de laat ste decennia in vrijwel alle kringen der be volking zeer is toegenomen. Aan die toene mende belangstelling is niet vreemd te ach ten de zorg over achteruitgang onzer vogel bevolking, en tegenwoordig mag dan ook als vaststaand worden aangenomen, dat ook de Vogelwet 1912 niet in staat is gebleken, de onrustbarende vermindering van den inland- schen vogelstand op afdoende wijze tegen te houden. Adressanten zijn dan ook overtuigd, dat opnieuw dient te worden overwogen in hoe verre een herziening van de Vogelwet, ge toetst aan haar practische toepassing en mede in verband met die van de Jachtwet, ertoe zou kunnen bijdragen, aan deze ge stadige natuurverarming zooveel mogelijk Paal en perk te stellen. Zij geven den Minister in overweging de instelling van een commissie te willen be vorderen, aan welke de opdracht zou zijn te geven, de leemten en gebreken der Vogelwet 1912 onder de oogen te zien, zich te laten voorlichten en van haar bevindingen, even tueel vergezeld van bepaalde voorstellen tot wetswijziging, aan de regeering verslag uit te brengen. Verbruik van sigaren, sigaretten en tabak in 1930 In de vierde aflevering van het „Maand schrift" van het Centraal Bureau voor de Statistiek komen eenige cijfers voor betref fende de hoeveelheden sigaren, sigaretten en tabak die in 1930 volgens de door het dep. van Financiën verstrekte opgaven zijn ge- banderolleerd en waarbij rekening is gehou den met de van de aanvragers terugontvan gen zegels. Over de jaren 1923 tot en met 1930 zijn deze hoeveelheden in duizendtallen: in 1923 sigaren 1.043.126, sigaretten 1.957.945, tabak 12.683 duizend kg; idem in 1924 resp. 1925: 1.036,846, 2.506.865 en 14.596; 1926: 1.062 972, 1.981.680 en 10.622; 1927: 1.145.089, 2.369.075 en 12.540; !928: 1.197.612, 2.590.893 en 11.845; 1929: 1.266.889 2.790.691 en 11.751; 1930: 1.346.089, 3.179.577, en 11.299; 1.369.650. 3.589.552 en 11.577. De totale verkoopwaarde nam toe van ruim 142 millioen in 1923 tot bijna t 152 millioen 'n 1924, liep in 1925 terug tot ruim 13b hilüoen om daarna weer te stijgen tot ruim 173 millioen in 1929 en even 183 millioen m 1930. Behalve een specificatie (in absolute cij fers) van de hoeveelheid gebanderolleerde sigaren, sigaretten en tabak naar de ver schillende kleinhandelsprijzen zijn over de laren 1923 tot en met 1930 ook enkele ver- houdingscijfers opgenomen. Uit deze cijfers blijkt, dat in 1930 van de totale gebanderol leerde hoeveelheid sigaren 74 een waarde had van 5 tot 10 cent, sigaretten 95 een gaarde had van 1 tot 3 cent en van de tabak '9 een waarde van 1.603. Hier volgen nog de verhoudingscjjfers voor dit jaar van de hoeveelheden der belang rijkste soorten sigaren, sigaretten en tabak °t de totale gebanderolleerde hoeveelheden. van de sigaren n.l. had 7 van de totale loeveelheid een kleinhandelsprijs van 25 cent per stug, 11 van vijf, 22 van zes, 19 van acht en 19 van tien cent; van de sigaretten 3 van een cent, 21 van 1 y, cent, 30 van 1% cent, 31 van twee cent, 8 van 2% cent en 3 van drie cent; van de tabak 7 van 1.20 per kg., 7 van 1.60, 27% van 2, 12 van 2.40, 15 van 2.60 en 10 van 3.—, Bestemd voor uitzending naar N.-Indië: J. M. Janssen, hoofdonderwijzer o.I.o., Broeksittard; D. N. Hofman, hoofdonderwij zer o.I.o., Veendam. Verlofgangers (O.-Indië): Mr. J. T. de Vries, lid v. d. Weeskamer te Semarang, 's-Gravenhage. W. A. Visser, beh. b. d. Aan maak en Aankoop v. d. Dienst der Zoutregie Alkmaar. Mej. A. Ritter, 1ste comm. b. d. S.S. en Tr„ 's-Gravenhage. J. H. M. Her mans, politieopz. b. d. Veldpol., Rotterdam. Ir. A. L. ter Braake, tijd. wnd. ing. 1ste kl. b. d. Dienst v. d. Mijnbouw, 's-Gravenhage. ds. H. A. Loeff, pred. b. d. Prot. Gemeente te Medan, Amsterdam Gepensionneerden (O.-Iodië)P. A. Doe- glas, leeraar aan de Kon. Wilhelminaschool te Batavia, 's-Gravenhage. H. P. Matthee, adm. b. h. Dept. van Onderw. en Eeredienst, Moerdijk. Ongekend veel animo te Roosendaal Naast de lijsten der enkele bestaande politieke partijen: R. K. Staatspartij, S. D. A. P. en Christ.-Hist. Unie, is te verwach ten, dat voor de a.s. gemeenteraadsverkie zingen te Roosendaal nog tal van vrije lijs ten voor candidaten zullen worden inge diend. Reeds zijn er, naar men ons meldt 51 formulieren en lijsten ter invulling afge geven, zoodat over de drie kieskringen verdeeld minstens 17 lijsten in iederen kring aan bod zullen komen. Hoe groot het aantal candidaten zal zijn, voor de 19 te bezetten zetels, is op het oogenblik bij lange na nog niet te schatten. Een emstig- en een lichtgewonde Gisternacht omstreeks 3 uur heeft op de kruising RozengrachtMarnixstraat te Amsterdam een ernstig ongeluk plaats ge had. Door de Gemeente-Waterleidingen worden daar herstellingswerken uitge voerd. Een taxi is in die opgravingen terecht gekomen. In den wagen zatten een heer en een dame, die beiden verwondin gen opliepen door glasscherven. Die van den heer waren van dien aard, dat hij in het gasthuis moest worden opgenomen. De chauffeur kwam er goed af. De wagen werd later door de brandweer op den beganen weg gebracht. Ontheffing van belasting voor militaire uitgaven. De heer F. Don uit Vlaardingen, die en kele jaren geleden als gewetensbezwaarde te gen den krijgsdienst door den Minister van Defensie na verhoor voor de daartoe inge stelde commissie werd vrijgesteld van mili tairen dienst, heeft een request ingediend aan den Minister van Financiën om vrijstel ling van belastingen, waarvan de opbrengst gebruikt wordt voor militaire uitgaven. Hij verklaart zich bereid in de plaats daarvan bij te dragen in de wegenbelasting of welke andere belasting ook, waarvan de opbrengst niet kan worden aangewend tot het doen van militaire uitgaven. Het adres draagt de namen van een 40- tal mede-onderteekenaars. Het adres luidt: Ondergeteekenden nemen de vrijheid ziph tot U te wenden met de volgende kwestie. Zij hebben allen ernstige bezwaren, zoo van godsdienstigen als van zedelijken aard, mede te werken aan een gewapenderhand verdedigen van ons vaderland. Zij meenen dat zij eiken steun, in welken vorm ook, aan een dergelijke verdediging moeten onthou den. Hieronder is alzoo begrepen, financieele steun. Dezen verleenen zij, wanneer zij bijdra gen in de uit 's lands kas te betalen kosten voor leger en vloot. Hun geweten staat hun niet toe, langer belastingen te betalen waar van de opbrengst onder meer tot dat, hun inziens onzedelijke doel wordt gebruikt. Zij verzoeken Uwe Excellentie daarom eer biedig het daarheen te willen leiden, dat zü van al deze belastingen worden vrijgesteld. Zij verklaren zich bü voorbaat bereid, een gelijk bedrag als waarvan zij worden vrij gesteld bij te dragen in de wegenbelasting, van welke belasting zij overtuigd zijn, dat zij niet tot oorlogsdoeleinden strekt, tot iedere andere eventueel in te voeren belas ting of tot een of ander fonds ten behoeve van 's Rijks schatkist van welke zij dezelfde overtuiging kunnen hebben. Zij mogen Uwe Excellentie hierbij wijzen op een soortgelijke regeling, welke getroffen is voor personen, die gemoedsbezwaren heb ben om bij te dragen in de kosten ter uit voering van de Invaliditeitswet, de Ongeval lenwet e.d. Een man te Utrecht gedood Zaterdagmorgen is te Utrecht op de Oude Gracht, tegenover de firma Perry en Co., een man uit een boom op de werf gevallen met het gevolg, dat de dood bijna onmid dellijk intrad. Het slachtoffer woonde te Zelhem. was 21 jaar oud en had aangeno men 400 boomen in Utrecht te snoeien. Naar verluidt zou hij juist den 400sten boom van zijn overtollige uitloopers hebben ontdaan, toen de dood hem verraste. Een ontzaglijke menschenmenigte verdrong zich langs beide zijden der gracht, totdat de lijkauto was gearriveerd om het slacht offer te vervoeren. het feit, dat het brandweerkorps zich al jaren lang door B. en W. zag miskend en de brieven van het korps aan het gemeen tebestuur steeds onbeantwoord bleven. Thans heeft het brandweerkorps van B. en W. bericht ontvangen, dat aan den Com mandant, ondercommandant en brand meesters het gevraagde eervol ontslag d.d. 6 Mei is verleend. Roosendaal zit voorloopig zonder brand weerkorps wijl de reorganisatie van de brandweer, waartoe door den Raad in be ginsel werd besloten, nog niet haar beslag heeft gekregen. Verlenging gevraagd van het voorarrest van Auke Obdam De substituut-officier mr. J. J. G. van Everdingen, die belast is met de leiding van het onderzoek inzake de Culemborgsche moordzaak, heeft de verlenging van het voorarrest van Auke Obdam aangevraagd voor den tijd van zes dagen. De rechtbank De stad zonder brandweer De commandant, ondercommandant en brandmeesters te Roosendaal, te zamen vormende het Roosendaalsche Brandweer korps, hadden aan B. en W. aldaar en bloc eervol ontslag aangevraagd, op grond van Het tooneel verbeeldt een dorp in het noorden van den Amerikaanschen staat Idaho op een middag in Augustus. Vóór de herberg zitten een achttal mannen te luieren en te rooken. Daar komt een vreem deling aangereden een reiziger of han delsagent naar het schijnt en bindt z'n beide paarden aan een paal. Het zijn mooie dieren en er gaat een goedkeurend gemom pel door den kleinen kring. Een van de leegloopers, die stellig nooit van z'n leven geld genoeg bij elkaar gehad heeft om ook maar een Inaiaanschen pony te koopen, keek den vreemdeling onderzoe kend aan en begon. „Zeg eens vriend, ik zou mijn bruintje daar aan genen kant van den straatweg wel graag met een van jou paarden willen ruilen, het zou goed bij een ander passen, dat ik op stal heb staan." „Ik ruil niet," klonk het bedaarde ant woord. „Nu, wat wil je er dan voor hebben?" „Ik verkoop het ook niet." „Ben je zoo op het beest gesteld?" „Ja, dat ben ik en niet zonder reden." „Vertel ons dan de geschiedenis eens?" zei de andere weer, een dikke rookwolk om zich heen blazend. De vreemdeling aarzeldee en oogenblik, maar aan de gezichten van de anderen uit het gezelschap, zag hij wel, dat een weige ring ten kwade zou geduid worden en hij stak met zijn verhaal van wal: Het was in Maart 1912, ik woonde te D. aan den oostelijken oever der rivier. Het had dien winter geweldig gevroren, het ijs was zoo dik als het nog nooit geweest was en men vreesde, dat, als het eenmaal los kwam, het stellig de brug voor voertuigen zou meesleepen; de spoorbrug werd voor veilig gehouden. Mijn vrouw was met ons kind voor een paar dagen vrienden van ons gaan bezoeken, die ongeveer honderd mijlen westwaarts woonden. Ze had me juist ge schreven, dat ze in den middag met trein no. 33 zou terug komen. Reeds in den mor gen stond er een menigte- menschen aan den oever, die een geduchten ijsgang ver wachtten; een menigte, die elk uur aan groeide. Even na twaalven werd het duide lijk, dat het ijs het niet lang meer zou houden, hetgeen de spanning natuurlijk niet weinig vermeerderde. Plotseling begon het ijs te kreunen; het hief zich op; onder lawaai als van een artillerie-salvo schoot het vol scheuren en begon, in stukken verbrokkeld, den wielen den stroom af te drijven. Een ijselijk ge kraak en de voèrtuigenbrug stortte in de woeste mengeling van ijs en water; een heele ijsberg botste tegen de spoorwegbrug en ook deze viel van haar zware pijlers in den stroom. Eerst nu viel 't ons in, dat er geen mensch aan den overkant was, die den aankomen den trein had kunnen waarschuwen en de telegraafdraden waren tegelijk met de brug weggerukt. Het was ongeveer half twee en juist over een uur moest de trein aan komen! Dicht bij het westeinde der brug maakt de spoorbaan een sterken draai om een boomgroep, waardoor de verdwijning der brug door den machinist onmogelijk vroeg genoeg kon worden opgemerkt om tijdig te stoppen. Aan den overkant was het en is net nu nog een zoo goed als onbewoond land. Er stond geen enkel huis en daar ook de brug over een zijrivier daags te voren weg geslagen was, was het zeker, dat van deze zijde niemand een waarschuwing zou bren gen. Een poging om bij dezen geweldigen ijsgang de rivier over te komen, zou met zelfmoord hebben gelijk gestaan en de naaste brug lag tien mijlen stroomopwaarts. Toch was die brug de eenige hoop. Naast mij stond een man met een vurig paard. „Met uw verlof," zei ik; „ik rijd er mee weg, om den trein te redden." Meteen nam ik hem den teugel uit de hand, sprong in 't zaal en stoof als de wind weg. Velen van de omstanders kenden mij en wisten ook, welke wanhopige gedachte mij voortdreef. „De trein! De trein!" riepen ze, „hij rijdt naar de brug ginder om den trein te redden; z'n vrouw en kind zitten er in." Daarop barstte de menigte in een donde rend .hoera!" los, en mijn prachtig paard stormde voort, alsof het die toejuiching ver staan had. Heggen, boomen, huizen, alles vloog ons voorbij. Zoo ging het een, twee, drie, vier, vijf mijlen. Het schuim vloog in witte vlokken rond mijn paard, een wolk van damp steeg van het dier op en toch galop peerde het geen stap langzamer dan in de eerste minuut. Een blik op mijn horoge be wees mij, dat ik voor de eerste vijf mijlen nog geen volle dertien minuten gebruikt had. Als ik maar tot M. aan gene zijde van de brug kon komen, dan zou ik daar licht een versch paard kunnén krijgen. Maar het scheen ondenkbaar, dat mijn ros het nog eens vijf mijlen in het zelfde tempo zou uit houden. Zes, zeven, acht mijlen; er vielen nog twee af te leggen en het edele dier rende met nog haast de zelfde snelheid als in 't begin voort. Thans was het geheel met schuim bedekt en z'n ademhaling bonsde als een locomotief. Daar, eenige schreden vóór mij, zie ik een brug weggeslagen! Anders voerde die over een onnoozel beekje, maar nu is het een on stuimig water geworden van twaalf of vijf tien voet breed. Tijd om te overiggen is er intusschen niet. Ik geef mijn paard de spo ren; aan den waterkant gekomen, spant het al z'n krachten in en neemt 'n dollen sprong, de buikriem breekt, we spartelen midden in den stroom en ik voel het zadel afglijden. Ik klem mij aan de manen vast en trek m'n voeten uit de stijgbeugels. Het zadel viel in 't water, maar reeds waren we aan de overzij en voort ging 't in vliegenden galop. Nog maar één mijl daar zie ik de brug al. M'n paard zal 't toch nog uithouden Een bordje „Voetstaps rijden of vijftig dol lar boete" jagen we voorbij zonder er op te letten. Aan den overkant stond een menigte volk om naar den ijsgang te kijken, die elk oogenblik kon los komen. Zoo hard ik kon schreeuwde ik hen toe: „Allebei de bruggen bij D. zijn weggesla gen. Om Godswil, je beste paard, dat ik trein no. 33 kan tegenhouden, anders zijn mijn vrouw en kind verloren, en God weet, hoe veel menschen nog meer". Ze zagen mij en mijn paard en wisten ge noeg. Er liep een electrische schok door de me nigte en honderd stemmen riepen: „Wood- lake's renpaard, Woodlake's renpaard!" Het dier, dat ze bedoelden, was een in de heele streek beroemd renpaard, en zijn eige naar, een speler van beroep, hield het fabel achtig hoog in prijs. Woodlake zat er juist op, midden onder het volk. Nauwelijks had hij den erbarmelijken toestand, waarin mijn klepper verkeerde, bespeurd, en het geroep der omstanders verstaan, of hij trok aan den teugel en drukte zijn paard de sporen in de zijde. Het deed een sprong, maar op hetzelfde oogenblik werd het door een dozijn mannen omsingeld, die liet stevig vasthielden, on danks het getjer en gevloek van den berijder, krachtige vuisten grepen Woodlake zelf bij de kladden, trokken hem uit het zadel en in minder dan geen tijd reed ik al weer in draf, terwijl de menigte „hoera!" riep. Even om kijkend, zag ik verscheidenen met mijn paard bezig, dat ze afdroogden en als kinderen lief koosden; anderen sleepten Woodlake naar de rivier om hem een koud bad toe te dienen, dat hij naar 't algemeen gevoelen dringend noodig had. Ik vloog het stadje weer uit; opnieuw op mijn horloge kijkend, zag ik, dat ik precies 28 minuten gereden had, maar met zoo'n harddraver onder mij wist ik, dat ik den trein zou redden. We stoven voort. Halfweg! Ik hoorde het geluid van de locomotief aan 't station, zeven mijlen ten westen van D. gelegen. Na 4 mijlen, de straatweg maakt een draai en D. komt in het gezicht. Bij hoopen staan de menschen op de daken, met den verrekij ker op de krommingen van den weg te turen. Nu hebben ze mij gezien en een donderend jubelgeroep stijgt uit de menigte op, die in de straten en aan den oever staat drie uren ver. Drie uren ver heeft men het gehoord. Mijn paard scheen de beteekenls van dat gejuich te begrijpen. Het rende althans in een nog onstuimiger vaart voort. Een kwart mijl van de brug bereikte ik de spoorbaan, juist op het oogenblik, dat de trein van ach ter een boomgroep, zoowat een mijl verder, te voorschijn kwam. Op mijn gemak reed ik thans langs de spoorrails, met mijn rooden zakdoek wuivend. De niets vermoedende ma chinist merkte mij op en bracht onmiddellijk den treur tot staan. Toen de menschen aan den overkant het haltsignaal vernamen, brak het vreugdege roep opnieuw los tot halfweg M. moet men het hebben kunnen hooren. Woodlake's renpaard was den volgenden dag zóó stijf, dat z'n eigenaar direct een eisch tot schadevergoeding instelde. De rechter be noemde experts om uit te maken, hoeveel het voor mijn rit waard was geweest, en U kunt er op rekenen, dat ze het zoo laag taxeerden als ze maar eenigszins met hun geweten konden overeenbrengen. Binnen 10 minuten, nog in de gerechtszaal, waren de 1800 dollars bijeengebracht. Ze werden Woodlake direct ter hand gesteld. Maar te gelijk kreeg hij een wenk, dat, als hij zich binnen een uur nog in de buurt liet zien, hij op een tweede gedwongen bad in de rivier vast kon rekenen. Het bleek, dat Woodlake's paard alleen stijf was van het lange rennen; binnen een week was het weer even „fit" als ooit. Natuurlijk behoorde het nu aan de men schen, die 't betaald hadden, maar de goede kerels, waaronder er waren, die zelf vrouwen en kinderen op trein no. 38 gehad hadden, stonden erop, dat ik het houden zou. De ge redde passagiers meenden nu op hun beurt, dat zij zich in goedheid niet mochten laten overtreffen. Ze kochten daarom het andere paard en deden het me plechtig cadeau. En nu, heeren, weet u allemaal, waarom ik mijn twee paarden nooit van mijn leven weg zal doen. zal vermoedelijk heden de beslissing nemen. Er worden geregeld nog verschillende ge tuigen gehoord, ten einde uit te maken in welke richting het verdere onderzoek zal moeten worden geleid. Ontslagen wegens fraude Wegens gepleegde fraude in het werk zijn van de aan de Schipbeek bij Bathmen te werk gestelde Utrechtsche werkloozen acht mannen ontslagen en op transport gesteld naar hun woonplaats. Zaterdag hebben mede in verband met dit ontslag, alle .kampen van te werk ge stelden (Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Deventer) te Utrecht een vergadering belegd. Het slachtoffer begraven Zaterdagmorgen heeft te Amsterdam de teraardebestelling plaats gehad van het stoffelijk overschot van den heer v. d. Velde, het slachtoffer van een moord op het Rokin. Om kwart voor 12 vertrok de stoet van het Binnengasthuis. Er was veel belangstel ling van het publiek. Ook vele politie beambten en rechercheurs hadden zich on der de menigte gemengd. Te Wageningen is gistermiddag te onge veer half zes een ernstig auto-ongeluk ge beurd. Een luxe-auto, een Renault, van de garage „De Meteoor" te Amsterdam, chauf feur K. Steltman, geraakte bü het uitwü- ken voor een, hond tusschen de rails van de electrische tram en reed vervolgens in volle vaart tegen een boom langs den weg. De auto werd totaal vernield. In den wagen zaten vijf personen, twee dames en drie heeren uit Amsterdam, die den auto gister morgen hadden gehuurd. Drie van hen, een dame en twee heeren, werden ernstig ge wond en per brancard naar het ziekenhuis „Ziekenzorg" vervoerd, waar de dame spoe dig na aankomst is overleden. Ook de chauf feur is later in het ziekenhuis opgenomen. De namen der inzittenden zjjn nog niet be kend. Nader wordt gemeld: De inzittenden van den auto waren, be halve den chauffeur, den heer Martini, wo nende Gelderschekade te Amsterdam en zijn 30-jarige echtgenoote E. A. Martini—Hubert, de heer P. Nijsten, uit de Haarlemmerstraat te Amsterdam, met zijn echtgenoote en de heer W. J. Sluyter uit de Javastraat te Am sterdam. Doordat mevrouw Martini naast den chauffeur zat, geraakte zü, toen de auto naar links uitwijkende tegen den boom op botste, tusschen auto en boom bekneld, waardoor zij zoo ernstig aan hoofd en bo venlichaam werd gewond, dat zij een uur later in „Ziekenzorg" overleed. De heer Mar tini en het echtpaar Nüsten werden ernstig gewond. De heer Sluyter minder ernstig. Allen zün in „Ziekenzorg" opgenomen, ook de chauffeur. Hun toestand is redelük wel. De politie heeft het hjk van mevr. Martini en den auto in beslag genomen. Vier passagiers licht gewond Zaterdagmiddag omstreeks vier uur is te Amsterdam een tramtrein van hjn 11, welke van de Hoogesluis kwam, achter op een bij wagen van lijn 6, welke aan de halte Oost einde stilstond, ingereden. De botsing ge schiedde doordat de wagen van hjn 11 door glipte. De schok was zeer hevig en veroor zaakte groote materieele schade. Vier pas sagiers op het voorbalcon van lün 11 werden door wegspringende glassplinters en stukken hout licht gewond. Een dokter, die toevallig in de buurt was, verleende him de eerste hulp, waarna zij op eigen gele genheid hun weg konden vervolgen. De defect geraakte tramwagens zijn naar de remise gebracht. Daar zal men onder zoeken of het doorglippen van lijn 11 mis schien het gevolg is van een defect aan de remmen. Gistermiddag te ongeveer vier uur brak te Apeldoorn een uitslaande brand uit in de bovenverdieping van perceel 49 II aan de Rosariumstraat, bewoond door de familie Hinzen, die spoedig oversloeg naar de aan grenzende perceelen 47 en 49, resp. bewoond door de gezinnen Nyenhuis en Bosch. In de woning van Hinzen is de brand vermoedelijk door een defect in de rookaf voerbuis ontstaan. De inboedels der bewoners konden gedeel telijk worden gered. Die van Hinzen en Bosch waren verzekerd. De Groningsche kermis, die Zaterdag be gon, heeft een slecht begin gehad, ondanks het feit, dat zü is drooggelegd. Zaterdagnacht omstreeks half één heeft een vechtpartij plaats gehad in het café van den heer Vos in de Visscherstraat. Een neef van de vrouw van den caféhouder wond zich vreeselijk op, toen hij hoorde, dat hij twintig cent voor een glas bier moest betalen, ter wijl hij in andere zaken vijftien cent betaald had. Hij greep een stoel en sloeg den café-inven taris kort en klein. Ook den caféhouder en zijn vrouw sloeg hij met den stoel op het hoofd. De vrouw bekwam eenige builen, doch de caféhouder stortte ineen en overleed kort daarna. De dader, zekere R., is gearres teerd. Omtrent de vechtpartij wordt nader ge meld, dat de oorzaak van de ruzie eigenlijk een oude schuld betrof van het vorige jaar. De ruzie ging zoo hoog, dat de neef van de caféhoudster den geheelen inventaris met 'n stoel aan gruzelementen sloeg. Toen de da der, den 42-jarigen Vos en diens vrouw met een stoel op het hoofd sloeg ontstond er een worsteling, waarbü R- een hamer greep en er in het wilde mee rond sloeg. Hij verliet daar na met zün kameraden het café. De café houder wankelde nog echter de tapkast en zakte daar in elkaar. Onder leiding van commissaris Molenaar stelde de politie, die spoedig ter plaatse was, een onderzoek in. De politiedokter, Dr. Na thans constateerde den dood bij het slacht offer. Het lijk is- in beslag genomen. Denzelf den nacht is de dader gearresteerd. Hij heeft in zooverre een bekentenis afgelegd, dat hij toegeeft geslagen te hebben, doch, dat hij zelf het eerst een klap heeft ontvangen. Ge constateerd is dat de man, die schipper van beroep is en 26 jaar oud, niet dronken was. Hij is een oude bekende van de politie. Poging tot doodslag Eehalve de ruzie in de Visscherstraat heeft gisternacht omstreeks 2 uur, na afloop van de kermis, een tweede vechtpartij plaats ge had, waarbij een vrouw zwaar gewond is. Deze vrouw, zekere G. de J„ liep omstreeks dien tüd met twee mannen op het Zuider- diep. Onverwachts viel een der mannen, met wien de vrouw samenwoonde, haar aan en bracht haar enkele messteken toe in den rug en in een der bovenarmen. De vrouw zakte ineen, waarop de man, de schipper A. K., op de vlucht ging. De vrouw werd hevig bloedend een woning binnengedragen, waar zij het bewustzijn ver loor. Een lid van de E.H.B.O. verleende de eerste hulp. Waarschünlijk is een slagader getroffen. Later is de vrouw in ernstigen toe stand naar het Academisch ziekenhuis over gebracht. De politie slaagde er in den dader te arresteeren. De oorzaak van de twist is waarschijnlijk minnenüd. Zaterdagnacht is in het St. Jans-gasthuls te Weert overleden de Weleerw. Pater David Hoevenaars O.F.M., archivaris der Neder landsche provincie der Minderbroeders. De nu overledene was geboortig uit Ber gen (L.) en studeerde van 1890 tot 1895 de humaniora aan het Serafijnsch College te Lokeren (B.). Op 18 September 1895 ont ving hü het kleed der Orde te Thielt en op 15 Augustus 1902 te Turnhout de H. Pries terwijding. Ofschoon de toestand van den Pastoor van De Kwakel buiten verwachting vooruit gaande is, verblijft Z.Eerw. nog in het Ma- ria-paviyjoen te Amsterdam, wijl de be handelende geneesheeren het beter achten, nog even met het vervoeren te wachten. 329. Toen de jon|en het bord geleegd had. Het ging als gesmeerd erin. Vroeg Wim het meisje vriendelük, „Is het circusleven naar uw zin?" ZÜ vertelde hem van het reizen, trekken, Met het circus de wereld rond. En zij zeide tot den verbaasden jongen. Dat zij dit heel prettig vond. 330. Men zocht nu naar de vreemdelingen, „Ze waren er, wis, van door." Zei de hoofdman, omringd door zün mannen. Hij schreeuwde woest: „Zoekt hun spoor". En de ruiters trokken over de vlakte, Onderzochten elk boschje en struik. Kwamen waar de beide gasten. Verscholen lagen op hun buik.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 7