een
ideal
e automome
biel
p.)
I
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
BINNENLANDSCH NIEUWS
Zuiderzeesteunwet
Intellectueele toenadering
NederlandBelgië
De werking der Vogel wet
Rookend Nederland
ONZE OOST
Indische Dienst
GEMENGD NIEUWS
Liefhebbers voor een raadszetel
Taxi rijdt in een kuil
Wonderlijk verzoek
Uit een boom gevallen
Roosendaal's brandweerkorps
ontslagen
Culemborgsche moordzaak
Wat de vreemdeling
vertelde
Werkverschaffing aan de
Schipbeek
De moord op het Rokin
Ernstig auto-ongeluk
te Wageningen
Drie zwaar gewonden, 1 doode
Trambotsing te Amsterdam
Brand te Apeldoorn
Ernstige vechtpartijen op
de Groninger kermis
Caféhouder doodgeslagen
KERKNIEUWS
Pater D. Hoevenaars O.F.M.
Pastoor J. J. G. Haikenscheidt
Mededeelingen van de generale commissie.
Aan de mededeelingen der generale com
missie, bedoeld in art. 3 der Zuiderzee-steun-
wet, over het eerste kwartaal van 1931 ont-
leenen wij het volgende:
Acht en zestig personen, die allen door de
organen der openbare arbeidsbemiddeling als
werkzoekenden waren ingeschreven, hadden
in het afgeloopen kwartaal aanvragen om
hulp ter verkrijging van werk bij de gene
rale commissie ingediend. Hiervan werden 23
aanvragen buiten behandeling gelaten.
Op 31 Maart 1931 bedroeg het aantal te
werkgestelden, aan wie de commissie hulp
ter verkrijging van werk had verleend, te
zamen met het aantal belanghebbenden,
waarvan aan de commissie bekend is, dat
zij plaatsing gevonden hebben buiten de Zui
derzee visscherü, in totaal 857.
Op 31 Maart 1931 stonden nog ingeschre
ven 713 belanghebbenden, aan wie op hun
aanvragen hulp werd toegezegd ter verkrij
ging van eene door hen verlangde betrek
king.
Op 31 Dec. 1930 waren bij de commissie
in behandeling 26 credietaanvragen. In het
eerste kwartaal 1931 kwamen in 70 crediet
aanvragen. Toegekend werden 10 aanvragen
tot een bedrag van f 48.065, terwijl in het
eerste kwartaal in 6 gevallen over het ver
leende crediet werd beschikt tot een bedrag
van f 17.146.20. Op 31 Maart 1931 waren nog
in behandeling 50 aanvragen.
In het eerste kwartaal 1931 genoten 1145
personen gedurende korteren of langeren tijd
eene geldelijke tegemoetkoming ingevolge
artikel 13 der Zuiderzeesteunwet. Uitbetaalo
werd aan dezen in totaal f 64.965.98. Op 31
Maart waren 1120 belanghebbenden in het
genot van een geldelijke tegemoetkoming.
Acht en dertig aanvragen om geldelijke
tegemoetkoming van belanghebbenden van
65 jaar en ouder werden ingewilligd, terwijl
in 11 gevallen reeds toegekende tegemoet
komingen werden verhoogd en in 4 gevallen
ingetrokken: 11 personen tot deze groep be-
hoorende kwamen te overlijden. Voor deze
groep werd in totaal uitbetaald f 43.920.13.
Zes Belgische professoren aangewezen
Ter uitvoering van het verdrag betreffende
de intellectueele toenadering tusschen België
en Nederland heeft de Belgische regeering,
in gemeen overleg met de Nederlandsche
regeering, zes hoogleeraren aangewezen om
lezingen te houden aan de Nederlandsche
Universiteiten.*
Die roogleeraren zijn de heeren Vermeylen,
rector der universiteit te Gent, Mansion en
Nolf, professoren aan de Universiteit te Luik,
L. Franck, professor aan de universiteit te
Brussel, J. de Smedt en de la Vallee Paus-
sain, professoren aan de universiteit te Leu
ven.
De lezingen zullen dit jaar worden gehou
den aan de universiteiten van Leiden en
Utrecht.
Beschermingvan den vogelstand gevraagd
De besturen van den Chr. Boeren- en
Tuindersbond, den Kath. Ned. Boeren- en
Tuindersbond, het Kon. Ned. Landbouw-
Comité, de Ned. Ver. tot bescherming van
vogels, 'de Ver. tot behoud van natuurmonu
menten, het uitvoerend comité tot opheffing
van de vangst van beschermde inlandsche
vogels en de Ned. Ornithologische vereeni-
ging hebben zich met een gezamenlijk adres
gewend tot den Minister van Binnenlandsche
Zaken en Landbouw, met betrekking tot de
werking van de Vogelwet 1912.
Zij wijzen erop, dat de belangstelling voor
de inlandsche vogelwereld gedurende de laat
ste decennia in vrijwel alle kringen der be
volking zeer is toegenomen. Aan die toene
mende belangstelling is niet vreemd te ach
ten de zorg over achteruitgang onzer vogel
bevolking, en tegenwoordig mag dan ook als
vaststaand worden aangenomen, dat ook de
Vogelwet 1912 niet in staat is gebleken, de
onrustbarende vermindering van den inland-
schen vogelstand op afdoende wijze tegen te
houden.
Adressanten zijn dan ook overtuigd, dat
opnieuw dient te worden overwogen in hoe
verre een herziening van de Vogelwet, ge
toetst aan haar practische toepassing en
mede in verband met die van de Jachtwet,
ertoe zou kunnen bijdragen, aan deze ge
stadige natuurverarming zooveel mogelijk
Paal en perk te stellen.
Zij geven den Minister in overweging de
instelling van een commissie te willen be
vorderen, aan welke de opdracht zou zijn te
geven, de leemten en gebreken der Vogelwet
1912 onder de oogen te zien, zich te laten
voorlichten en van haar bevindingen, even
tueel vergezeld van bepaalde voorstellen tot
wetswijziging, aan de regeering verslag uit
te brengen.
Verbruik van sigaren, sigaretten en tabak
in 1930
In de vierde aflevering van het „Maand
schrift" van het Centraal Bureau voor de
Statistiek komen eenige cijfers voor betref
fende de hoeveelheden sigaren, sigaretten en
tabak die in 1930 volgens de door het dep.
van Financiën verstrekte opgaven zijn ge-
banderolleerd en waarbij rekening is gehou
den met de van de aanvragers terugontvan
gen zegels.
Over de jaren 1923 tot en met 1930 zijn
deze hoeveelheden in duizendtallen: in 1923
sigaren 1.043.126, sigaretten 1.957.945, tabak
12.683 duizend kg; idem in 1924 resp.
1925: 1.036,846, 2.506.865 en 14.596;
1926: 1.062 972, 1.981.680 en 10.622;
1927: 1.145.089, 2.369.075 en 12.540;
!928: 1.197.612, 2.590.893 en 11.845;
1929: 1.266.889 2.790.691 en 11.751;
1930: 1.346.089, 3.179.577, en 11.299;
1.369.650. 3.589.552 en 11.577.
De totale verkoopwaarde nam toe van ruim
142 millioen in 1923 tot bijna t 152 millioen
'n 1924, liep in 1925 terug tot ruim 13b
hilüoen om daarna weer te stijgen tot ruim
173 millioen in 1929 en even 183 millioen
m 1930.
Behalve een specificatie (in absolute cij
fers) van de hoeveelheid gebanderolleerde
sigaren, sigaretten en tabak naar de ver
schillende kleinhandelsprijzen zijn over de
laren 1923 tot en met 1930 ook enkele ver-
houdingscijfers opgenomen. Uit deze cijfers
blijkt, dat in 1930 van de totale gebanderol
leerde hoeveelheid sigaren 74 een waarde
had van 5 tot 10 cent, sigaretten 95 een
gaarde had van 1 tot 3 cent en van de tabak
'9 een waarde van 1.603.
Hier volgen nog de verhoudingscjjfers voor
dit jaar van de hoeveelheden der belang
rijkste soorten sigaren, sigaretten en tabak
°t de totale gebanderolleerde hoeveelheden.
van de sigaren n.l. had 7 van de totale
loeveelheid een kleinhandelsprijs van 25 cent
per stug, 11 van vijf, 22 van zes, 19
van acht en 19 van tien cent; van de
sigaretten 3 van een cent, 21 van 1 y,
cent, 30 van 1% cent, 31 van twee cent,
8 van 2% cent en 3 van drie cent; van
de tabak 7 van 1.20 per kg., 7 van
1.60, 27% van 2, 12 van 2.40, 15
van 2.60 en 10 van 3.—,
Bestemd voor uitzending naar N.-Indië:
J. M. Janssen, hoofdonderwijzer o.I.o.,
Broeksittard; D. N. Hofman, hoofdonderwij
zer o.I.o., Veendam.
Verlofgangers (O.-Indië): Mr. J. T. de
Vries, lid v. d. Weeskamer te Semarang,
's-Gravenhage. W. A. Visser, beh. b. d. Aan
maak en Aankoop v. d. Dienst der Zoutregie
Alkmaar. Mej. A. Ritter, 1ste comm. b. d.
S.S. en Tr„ 's-Gravenhage. J. H. M. Her
mans, politieopz. b. d. Veldpol., Rotterdam.
Ir. A. L. ter Braake, tijd. wnd. ing. 1ste kl.
b. d. Dienst v. d. Mijnbouw, 's-Gravenhage.
ds. H. A. Loeff, pred. b. d. Prot. Gemeente
te Medan, Amsterdam
Gepensionneerden (O.-Iodië)P. A. Doe-
glas, leeraar aan de Kon. Wilhelminaschool
te Batavia, 's-Gravenhage. H. P. Matthee,
adm. b. h. Dept. van Onderw. en Eeredienst,
Moerdijk.
Ongekend veel animo te Roosendaal
Naast de lijsten der enkele bestaande
politieke partijen: R. K. Staatspartij, S. D.
A. P. en Christ.-Hist. Unie, is te verwach
ten, dat voor de a.s. gemeenteraadsverkie
zingen te Roosendaal nog tal van vrije lijs
ten voor candidaten zullen worden inge
diend. Reeds zijn er, naar men ons meldt
51 formulieren en lijsten ter invulling afge
geven, zoodat over de drie kieskringen
verdeeld minstens 17 lijsten in iederen
kring aan bod zullen komen. Hoe groot het
aantal candidaten zal zijn, voor de 19 te
bezetten zetels, is op het oogenblik bij lange
na nog niet te schatten.
Een emstig- en een lichtgewonde
Gisternacht omstreeks 3 uur heeft op de
kruising RozengrachtMarnixstraat te
Amsterdam een ernstig ongeluk plaats ge
had. Door de Gemeente-Waterleidingen
worden daar herstellingswerken uitge
voerd. Een taxi is in die opgravingen
terecht gekomen. In den wagen zatten een
heer en een dame, die beiden verwondin
gen opliepen door glasscherven. Die van
den heer waren van dien aard, dat hij in
het gasthuis moest worden opgenomen. De
chauffeur kwam er goed af. De wagen werd
later door de brandweer op den beganen
weg gebracht.
Ontheffing van belasting voor militaire
uitgaven.
De heer F. Don uit Vlaardingen, die en
kele jaren geleden als gewetensbezwaarde te
gen den krijgsdienst door den Minister van
Defensie na verhoor voor de daartoe inge
stelde commissie werd vrijgesteld van mili
tairen dienst, heeft een request ingediend
aan den Minister van Financiën om vrijstel
ling van belastingen, waarvan de opbrengst
gebruikt wordt voor militaire uitgaven. Hij
verklaart zich bereid in de plaats daarvan
bij te dragen in de wegenbelasting of welke
andere belasting ook, waarvan de opbrengst
niet kan worden aangewend tot het doen
van militaire uitgaven.
Het adres draagt de namen van een 40-
tal mede-onderteekenaars. Het adres luidt:
Ondergeteekenden nemen de vrijheid ziph
tot U te wenden met de volgende kwestie.
Zij hebben allen ernstige bezwaren, zoo
van godsdienstigen als van zedelijken aard,
mede te werken aan een gewapenderhand
verdedigen van ons vaderland. Zij meenen
dat zij eiken steun, in welken vorm ook, aan
een dergelijke verdediging moeten onthou
den. Hieronder is alzoo begrepen, financieele
steun. Dezen verleenen zij, wanneer zij bijdra
gen in de uit 's lands kas te betalen kosten
voor leger en vloot. Hun geweten staat hun
niet toe, langer belastingen te betalen waar
van de opbrengst onder meer tot dat, hun
inziens onzedelijke doel wordt gebruikt.
Zij verzoeken Uwe Excellentie daarom eer
biedig het daarheen te willen leiden, dat zü
van al deze belastingen worden vrijgesteld.
Zij verklaren zich bü voorbaat bereid, een
gelijk bedrag als waarvan zij worden vrij
gesteld bij te dragen in de wegenbelasting,
van welke belasting zij overtuigd zijn, dat
zij niet tot oorlogsdoeleinden strekt, tot
iedere andere eventueel in te voeren belas
ting of tot een of ander fonds ten behoeve
van 's Rijks schatkist van welke zij dezelfde
overtuiging kunnen hebben.
Zij mogen Uwe Excellentie hierbij wijzen
op een soortgelijke regeling, welke getroffen
is voor personen, die gemoedsbezwaren heb
ben om bij te dragen in de kosten ter uit
voering van de Invaliditeitswet, de Ongeval
lenwet e.d.
Een man te Utrecht gedood
Zaterdagmorgen is te Utrecht op de Oude
Gracht, tegenover de firma Perry en Co.,
een man uit een boom op de werf gevallen
met het gevolg, dat de dood bijna onmid
dellijk intrad. Het slachtoffer woonde te
Zelhem. was 21 jaar oud en had aangeno
men 400 boomen in Utrecht te snoeien.
Naar verluidt zou hij juist den 400sten
boom van zijn overtollige uitloopers hebben
ontdaan, toen de dood hem verraste. Een
ontzaglijke menschenmenigte verdrong zich
langs beide zijden der gracht, totdat de
lijkauto was gearriveerd om het slacht
offer te vervoeren.
het feit, dat het brandweerkorps zich al
jaren lang door B. en W. zag miskend en
de brieven van het korps aan het gemeen
tebestuur steeds onbeantwoord bleven.
Thans heeft het brandweerkorps van B.
en W. bericht ontvangen, dat aan den Com
mandant, ondercommandant en brand
meesters het gevraagde eervol ontslag d.d.
6 Mei is verleend.
Roosendaal zit voorloopig zonder brand
weerkorps wijl de reorganisatie van de
brandweer, waartoe door den Raad in be
ginsel werd besloten, nog niet haar beslag
heeft gekregen.
Verlenging gevraagd van het voorarrest van
Auke Obdam
De substituut-officier mr. J. J. G. van
Everdingen, die belast is met de leiding van
het onderzoek inzake de Culemborgsche
moordzaak, heeft de verlenging van het
voorarrest van Auke Obdam aangevraagd
voor den tijd van zes dagen. De rechtbank
De stad zonder brandweer
De commandant, ondercommandant en
brandmeesters te Roosendaal, te zamen
vormende het Roosendaalsche Brandweer
korps, hadden aan B. en W. aldaar en bloc
eervol ontslag aangevraagd, op grond van
Het tooneel verbeeldt een dorp in het
noorden van den Amerikaanschen staat
Idaho op een middag in Augustus. Vóór de
herberg zitten een achttal mannen te
luieren en te rooken. Daar komt een vreem
deling aangereden een reiziger of han
delsagent naar het schijnt en bindt z'n
beide paarden aan een paal. Het zijn mooie
dieren en er gaat een goedkeurend gemom
pel door den kleinen kring.
Een van de leegloopers, die stellig nooit
van z'n leven geld genoeg bij elkaar gehad
heeft om ook maar een Inaiaanschen pony
te koopen, keek den vreemdeling onderzoe
kend aan en begon.
„Zeg eens vriend, ik zou mijn bruintje
daar aan genen kant van den straatweg wel
graag met een van jou paarden willen
ruilen, het zou goed bij een ander passen,
dat ik op stal heb staan."
„Ik ruil niet," klonk het bedaarde ant
woord.
„Nu, wat wil je er dan voor hebben?"
„Ik verkoop het ook niet."
„Ben je zoo op het beest gesteld?"
„Ja, dat ben ik en niet zonder reden."
„Vertel ons dan de geschiedenis eens?"
zei de andere weer, een dikke rookwolk om
zich heen blazend.
De vreemdeling aarzeldee en oogenblik,
maar aan de gezichten van de anderen uit
het gezelschap, zag hij wel, dat een weige
ring ten kwade zou geduid worden en hij
stak met zijn verhaal van wal:
Het was in Maart 1912, ik woonde te D.
aan den oostelijken oever der rivier. Het
had dien winter geweldig gevroren, het ijs
was zoo dik als het nog nooit geweest was
en men vreesde, dat, als het eenmaal los
kwam, het stellig de brug voor voertuigen
zou meesleepen; de spoorbrug werd voor
veilig gehouden. Mijn vrouw was met ons
kind voor een paar dagen vrienden van ons
gaan bezoeken, die ongeveer honderd mijlen
westwaarts woonden. Ze had me juist ge
schreven, dat ze in den middag met trein
no. 33 zou terug komen. Reeds in den mor
gen stond er een menigte- menschen aan
den oever, die een geduchten ijsgang ver
wachtten; een menigte, die elk uur aan
groeide. Even na twaalven werd het duide
lijk, dat het ijs het niet lang meer zou
houden, hetgeen de spanning natuurlijk niet
weinig vermeerderde.
Plotseling begon het ijs te kreunen; het
hief zich op; onder lawaai als van een
artillerie-salvo schoot het vol scheuren en
begon, in stukken verbrokkeld, den wielen
den stroom af te drijven. Een ijselijk ge
kraak en de voèrtuigenbrug stortte in de
woeste mengeling van ijs en water; een
heele ijsberg botste tegen de spoorwegbrug
en ook deze viel van haar zware pijlers in
den stroom.
Eerst nu viel 't ons in, dat er geen mensch
aan den overkant was, die den aankomen
den trein had kunnen waarschuwen en de
telegraafdraden waren tegelijk met de brug
weggerukt. Het was ongeveer half twee en
juist over een uur moest de trein aan
komen! Dicht bij het westeinde der brug
maakt de spoorbaan een sterken draai om
een boomgroep, waardoor de verdwijning der
brug door den machinist onmogelijk vroeg
genoeg kon worden opgemerkt om tijdig te
stoppen.
Aan den overkant was het en is net
nu nog een zoo goed als onbewoond land.
Er stond geen enkel huis en daar ook de
brug over een zijrivier daags te voren weg
geslagen was, was het zeker, dat van deze
zijde niemand een waarschuwing zou bren
gen. Een poging om bij dezen geweldigen
ijsgang de rivier over te komen, zou met
zelfmoord hebben gelijk gestaan en de naaste
brug lag tien mijlen stroomopwaarts. Toch
was die brug de eenige hoop. Naast mij stond
een man met een vurig paard.
„Met uw verlof," zei ik; „ik rijd er mee
weg, om den trein te redden."
Meteen nam ik hem den teugel uit de
hand, sprong in 't zaal en stoof als de wind
weg. Velen van de omstanders kenden mij
en wisten ook, welke wanhopige gedachte
mij voortdreef.
„De trein! De trein!" riepen ze, „hij rijdt
naar de brug ginder om den trein te redden;
z'n vrouw en kind zitten er in."
Daarop barstte de menigte in een donde
rend .hoera!" los, en mijn prachtig paard
stormde voort, alsof het die toejuiching ver
staan had. Heggen, boomen, huizen, alles
vloog ons voorbij. Zoo ging het een, twee,
drie, vier, vijf mijlen. Het schuim vloog in
witte vlokken rond mijn paard, een wolk van
damp steeg van het dier op en toch galop
peerde het geen stap langzamer dan in de
eerste minuut. Een blik op mijn horoge be
wees mij, dat ik voor de eerste vijf mijlen
nog geen volle dertien minuten gebruikt had.
Als ik maar tot M. aan gene zijde van de
brug kon komen, dan zou ik daar licht een
versch paard kunnén krijgen. Maar het
scheen ondenkbaar, dat mijn ros het nog
eens vijf mijlen in het zelfde tempo zou uit
houden.
Zes, zeven, acht mijlen; er vielen nog twee
af te leggen en het edele dier rende met nog
haast de zelfde snelheid als in 't begin voort.
Thans was het geheel met schuim bedekt en
z'n ademhaling bonsde als een locomotief.
Daar, eenige schreden vóór mij, zie ik een
brug weggeslagen! Anders voerde die over
een onnoozel beekje, maar nu is het een on
stuimig water geworden van twaalf of vijf
tien voet breed. Tijd om te overiggen is er
intusschen niet. Ik geef mijn paard de spo
ren; aan den waterkant gekomen, spant het
al z'n krachten in en neemt 'n dollen sprong,
de buikriem breekt, we spartelen midden in
den stroom en ik voel het zadel afglijden.
Ik klem mij aan de manen vast en trek m'n
voeten uit de stijgbeugels. Het zadel viel in
't water, maar reeds waren we aan de overzij
en voort ging 't in vliegenden galop. Nog
maar één mijl daar zie ik de brug al. M'n
paard zal 't toch nog uithouden
Een bordje „Voetstaps rijden of vijftig dol
lar boete" jagen we voorbij zonder er op te
letten. Aan den overkant stond een menigte
volk om naar den ijsgang te kijken, die elk
oogenblik kon los komen. Zoo hard ik kon
schreeuwde ik hen toe:
„Allebei de bruggen bij D. zijn weggesla
gen. Om Godswil, je beste paard, dat ik trein
no. 33 kan tegenhouden, anders zijn mijn
vrouw en kind verloren, en God weet, hoe
veel menschen nog meer".
Ze zagen mij en mijn paard en wisten ge
noeg.
Er liep een electrische schok door de me
nigte en honderd stemmen riepen: „Wood-
lake's renpaard, Woodlake's renpaard!"
Het dier, dat ze bedoelden, was een in de
heele streek beroemd renpaard, en zijn eige
naar, een speler van beroep, hield het fabel
achtig hoog in prijs. Woodlake zat er juist
op, midden onder het volk. Nauwelijks had
hij den erbarmelijken toestand, waarin mijn
klepper verkeerde, bespeurd, en het geroep
der omstanders verstaan, of hij trok aan den
teugel en drukte zijn paard de sporen in de
zijde. Het deed een sprong, maar op hetzelfde
oogenblik werd het door een dozijn mannen
omsingeld, die liet stevig vasthielden, on
danks het getjer en gevloek van den berijder,
krachtige vuisten grepen Woodlake zelf bij
de kladden, trokken hem uit het zadel en in
minder dan geen tijd reed ik al weer in draf,
terwijl de menigte „hoera!" riep. Even om
kijkend, zag ik verscheidenen met mijn paard
bezig, dat ze afdroogden en als kinderen lief
koosden; anderen sleepten Woodlake naar de
rivier om hem een koud bad toe te dienen,
dat hij naar 't algemeen gevoelen dringend
noodig had.
Ik vloog het stadje weer uit; opnieuw op
mijn horloge kijkend, zag ik, dat ik precies
28 minuten gereden had, maar met zoo'n
harddraver onder mij wist ik, dat ik den
trein zou redden. We stoven voort. Halfweg!
Ik hoorde het geluid van de locomotief aan
't station, zeven mijlen ten westen van D.
gelegen.
Na 4 mijlen, de straatweg maakt een draai
en D. komt in het gezicht. Bij hoopen staan
de menschen op de daken, met den verrekij
ker op de krommingen van den weg te turen.
Nu hebben ze mij gezien en een donderend
jubelgeroep stijgt uit de menigte op, die in
de straten en aan den oever staat drie
uren ver.
Drie uren ver heeft men het gehoord.
Mijn paard scheen de beteekenls van dat
gejuich te begrijpen. Het rende althans in
een nog onstuimiger vaart voort. Een kwart
mijl van de brug bereikte ik de spoorbaan,
juist op het oogenblik, dat de trein van ach
ter een boomgroep, zoowat een mijl verder, te
voorschijn kwam. Op mijn gemak reed ik
thans langs de spoorrails, met mijn rooden
zakdoek wuivend. De niets vermoedende ma
chinist merkte mij op en bracht onmiddellijk
den treur tot staan.
Toen de menschen aan den overkant het
haltsignaal vernamen, brak het vreugdege
roep opnieuw los tot halfweg M. moet men
het hebben kunnen hooren.
Woodlake's renpaard was den volgenden
dag zóó stijf, dat z'n eigenaar direct een eisch
tot schadevergoeding instelde. De rechter be
noemde experts om uit te maken, hoeveel
het voor mijn rit waard was geweest, en U
kunt er op rekenen, dat ze het zoo laag
taxeerden als ze maar eenigszins met hun
geweten konden overeenbrengen. Binnen 10
minuten, nog in de gerechtszaal, waren de
1800 dollars bijeengebracht. Ze werden
Woodlake direct ter hand gesteld. Maar te
gelijk kreeg hij een wenk, dat, als hij zich
binnen een uur nog in de buurt liet zien,
hij op een tweede gedwongen bad in de rivier
vast kon rekenen.
Het bleek, dat Woodlake's paard alleen
stijf was van het lange rennen; binnen een
week was het weer even „fit" als ooit.
Natuurlijk behoorde het nu aan de men
schen, die 't betaald hadden, maar de goede
kerels, waaronder er waren, die zelf vrouwen
en kinderen op trein no. 38 gehad hadden,
stonden erop, dat ik het houden zou. De ge
redde passagiers meenden nu op hun beurt,
dat zij zich in goedheid niet mochten laten
overtreffen. Ze kochten daarom het andere
paard en deden het me plechtig cadeau.
En nu, heeren, weet u allemaal, waarom
ik mijn twee paarden nooit van mijn leven
weg zal doen.
zal vermoedelijk heden de beslissing nemen.
Er worden geregeld nog verschillende ge
tuigen gehoord, ten einde uit te maken in
welke richting het verdere onderzoek zal
moeten worden geleid.
Ontslagen wegens fraude
Wegens gepleegde fraude in het werk
zijn van de aan de Schipbeek bij Bathmen
te werk gestelde Utrechtsche werkloozen
acht mannen ontslagen en op transport
gesteld naar hun woonplaats.
Zaterdag hebben mede in verband met
dit ontslag, alle .kampen van te werk ge
stelden (Rotterdam, Amsterdam, Utrecht
en Deventer) te Utrecht een vergadering
belegd.
Het slachtoffer begraven
Zaterdagmorgen heeft te Amsterdam de
teraardebestelling plaats gehad van het
stoffelijk overschot van den heer v. d.
Velde, het slachtoffer van een moord op
het Rokin.
Om kwart voor 12 vertrok de stoet van
het Binnengasthuis. Er was veel belangstel
ling van het publiek. Ook vele politie
beambten en rechercheurs hadden zich on
der de menigte gemengd.
Te Wageningen is gistermiddag te onge
veer half zes een ernstig auto-ongeluk ge
beurd. Een luxe-auto, een Renault, van de
garage „De Meteoor" te Amsterdam, chauf
feur K. Steltman, geraakte bü het uitwü-
ken voor een, hond tusschen de rails van de
electrische tram en reed vervolgens in volle
vaart tegen een boom langs den weg. De
auto werd totaal vernield. In den wagen
zaten vijf personen, twee dames en drie
heeren uit Amsterdam, die den auto gister
morgen hadden gehuurd. Drie van hen, een
dame en twee heeren, werden ernstig ge
wond en per brancard naar het ziekenhuis
„Ziekenzorg" vervoerd, waar de dame spoe
dig na aankomst is overleden. Ook de chauf
feur is later in het ziekenhuis opgenomen.
De namen der inzittenden zjjn nog niet be
kend.
Nader wordt gemeld:
De inzittenden van den auto waren, be
halve den chauffeur, den heer Martini, wo
nende Gelderschekade te Amsterdam en zijn
30-jarige echtgenoote E. A. Martini—Hubert,
de heer P. Nijsten, uit de Haarlemmerstraat
te Amsterdam, met zijn echtgenoote en de
heer W. J. Sluyter uit de Javastraat te Am
sterdam.
Doordat mevrouw Martini naast den
chauffeur zat, geraakte zü, toen de auto
naar links uitwijkende tegen den boom op
botste, tusschen auto en boom bekneld,
waardoor zij zoo ernstig aan hoofd en bo
venlichaam werd gewond, dat zij een uur
later in „Ziekenzorg" overleed. De heer Mar
tini en het echtpaar Nüsten werden ernstig
gewond. De heer Sluyter minder ernstig.
Allen zün in „Ziekenzorg" opgenomen, ook
de chauffeur. Hun toestand is redelük wel.
De politie heeft het hjk van mevr. Martini
en den auto in beslag genomen.
Vier passagiers licht gewond
Zaterdagmiddag omstreeks vier uur is te
Amsterdam een tramtrein van hjn 11, welke
van de Hoogesluis kwam, achter op een bij
wagen van lijn 6, welke aan de halte Oost
einde stilstond, ingereden. De botsing ge
schiedde doordat de wagen van hjn 11 door
glipte. De schok was zeer hevig en veroor
zaakte groote materieele schade. Vier pas
sagiers op het voorbalcon van lün 11
werden door wegspringende glassplinters en
stukken hout licht gewond. Een dokter, die
toevallig in de buurt was, verleende him
de eerste hulp, waarna zij op eigen gele
genheid hun weg konden vervolgen.
De defect geraakte tramwagens zijn naar
de remise gebracht. Daar zal men onder
zoeken of het doorglippen van lijn 11 mis
schien het gevolg is van een defect aan de
remmen.
Gistermiddag te ongeveer vier uur brak
te Apeldoorn een uitslaande brand uit in de
bovenverdieping van perceel 49 II aan de
Rosariumstraat, bewoond door de familie
Hinzen, die spoedig oversloeg naar de aan
grenzende perceelen 47 en 49, resp. bewoond
door de gezinnen Nyenhuis en Bosch.
In de woning van Hinzen is de brand
vermoedelijk door een defect in de rookaf
voerbuis ontstaan.
De inboedels der bewoners konden gedeel
telijk worden gered. Die van Hinzen en
Bosch waren verzekerd.
De Groningsche kermis, die Zaterdag be
gon, heeft een slecht begin gehad, ondanks
het feit, dat zü is drooggelegd.
Zaterdagnacht omstreeks half één heeft
een vechtpartij plaats gehad in het café van
den heer Vos in de Visscherstraat. Een neef
van de vrouw van den caféhouder wond zich
vreeselijk op, toen hij hoorde, dat hij twintig
cent voor een glas bier moest betalen, ter
wijl hij in andere zaken vijftien cent betaald
had.
Hij greep een stoel en sloeg den café-inven
taris kort en klein. Ook den caféhouder en
zijn vrouw sloeg hij met den stoel op het
hoofd. De vrouw bekwam eenige builen,
doch de caféhouder stortte ineen en overleed
kort daarna. De dader, zekere R., is gearres
teerd.
Omtrent de vechtpartij wordt nader ge
meld, dat de oorzaak van de ruzie eigenlijk
een oude schuld betrof van het vorige jaar.
De ruzie ging zoo hoog, dat de neef van de
caféhoudster den geheelen inventaris met 'n
stoel aan gruzelementen sloeg. Toen de da
der, den 42-jarigen Vos en diens vrouw met
een stoel op het hoofd sloeg ontstond er een
worsteling, waarbü R- een hamer greep en er
in het wilde mee rond sloeg. Hij verliet daar
na met zün kameraden het café. De café
houder wankelde nog echter de tapkast en
zakte daar in elkaar.
Onder leiding van commissaris Molenaar
stelde de politie, die spoedig ter plaatse was,
een onderzoek in. De politiedokter, Dr. Na
thans constateerde den dood bij het slacht
offer. Het lijk is- in beslag genomen. Denzelf
den nacht is de dader gearresteerd. Hij heeft
in zooverre een bekentenis afgelegd, dat hij
toegeeft geslagen te hebben, doch, dat hij
zelf het eerst een klap heeft ontvangen. Ge
constateerd is dat de man, die schipper van
beroep is en 26 jaar oud, niet dronken was.
Hij is een oude bekende van de politie.
Poging tot doodslag
Eehalve de ruzie in de Visscherstraat heeft
gisternacht omstreeks 2 uur, na afloop van
de kermis, een tweede vechtpartij plaats ge
had, waarbij een vrouw zwaar gewond is.
Deze vrouw, zekere G. de J„ liep omstreeks
dien tüd met twee mannen op het Zuider-
diep. Onverwachts viel een der mannen, met
wien de vrouw samenwoonde, haar aan en
bracht haar enkele messteken toe in den rug
en in een der bovenarmen. De vrouw zakte
ineen, waarop de man, de schipper A. K., op
de vlucht ging.
De vrouw werd hevig bloedend een woning
binnengedragen, waar zij het bewustzijn ver
loor. Een lid van de E.H.B.O. verleende de
eerste hulp. Waarschünlijk is een slagader
getroffen. Later is de vrouw in ernstigen toe
stand naar het Academisch ziekenhuis over
gebracht. De politie slaagde er in den dader
te arresteeren. De oorzaak van de twist is
waarschijnlijk minnenüd.
Zaterdagnacht is in het St. Jans-gasthuls
te Weert overleden de Weleerw. Pater David
Hoevenaars O.F.M., archivaris der Neder
landsche provincie der Minderbroeders.
De nu overledene was geboortig uit Ber
gen (L.) en studeerde van 1890 tot 1895 de
humaniora aan het Serafijnsch College te
Lokeren (B.). Op 18 September 1895 ont
ving hü het kleed der Orde te Thielt en op
15 Augustus 1902 te Turnhout de H. Pries
terwijding.
Ofschoon de toestand van den Pastoor
van De Kwakel buiten verwachting vooruit
gaande is, verblijft Z.Eerw. nog in het Ma-
ria-paviyjoen te Amsterdam, wijl de be
handelende geneesheeren het beter achten,
nog even met het vervoeren te wachten.
329. Toen de jon|en het bord geleegd had.
Het ging als gesmeerd erin.
Vroeg Wim het meisje vriendelük,
„Is het circusleven naar uw zin?"
ZÜ vertelde hem van het reizen, trekken,
Met het circus de wereld rond.
En zij zeide tot den verbaasden jongen.
Dat zij dit heel prettig vond.
330. Men zocht nu naar de vreemdelingen,
„Ze waren er, wis, van door."
Zei de hoofdman, omringd door zün mannen.
Hij schreeuwde woest: „Zoekt hun spoor".
En de ruiters trokken over de vlakte,
Onderzochten elk boschje en struik.
Kwamen waar de beide gasten.
Verscholen lagen op hun buik.