SAMENVOEGING DER GEMEENTEN BEVERWIJK en WIJK a. ZEE EN DUIN HET TORENDRAMA TE AMSTERDAM 151 Het advies der deskundigen Wanneer zich bij de bevolking van Wijk aan Zee en Duin een streven vertoont naar een eenheid, kan van een fusie-actie succes verwacht worden Het getuigenverhoor afgeloopen Heden requisitoir VRAGEN BUS 5S39S Naar aanleiding van eenige adressen, door inwoners van Wijk aan Zee en Duin in 1927 bij den gemeenteraad van Beverwijk inge diend, in welke adressen verzocht werd om bij Gedeputeerde Staten opnieuw aan te dringen op samenvoeging van de gemeenten Wijk aan Zee en Duin en Beverwijk, heeft het bestuur van laatstgenoemde gemeente aan Prof. Mr. Dr. J. v. d. Grinten te Nij megen en Mr. G Donner, te 's-Gravenhage, opdracht gegeven, om over deze samenvoe ging een advies uit te brengen. Het rapport van deze deskundigen is thans verschenen. In hun inleiding herinneren de deskundi gen er aan, dat door het gemeentebestuur van Beverwijk op 1 September 1920 reeds een verzoek tot Ged. Staten werd gericht, waarin op de samenvoeging werd aange drongen. Op 31 Januari 1923 deelden Ge deputeerde Staten echter mede, dat zij be sloten hadden de gevraagde vereeniging voor- loopig niet te bevorderen. De vraag behoort alzoo thans onder de cogen te worden gezien of er aanleiding be staat in de huidige omstandigheden op die aangelegenheid terug te komen. In de bovengenoemde adressen worden voor da saamvoeging de volgende gronden aan gevoerd: de sociale eenheid, althans van Wijk aan Duin en Beverwijk: de aaneen sluitende bebouwing: het onderhoud en de verlichting der wegen; de gas- en electrici- teitstarieven; de forensenbelasting: het uit breidingsplan; rioleering en reiniging; de c .ïtwikkeling van land- en tuinbouw, bloem bollencultuur; handel, veilingen, exportfa- brieken. Voorts wordt er op gewezen, dat de zelfstandigheid van Wijk aan Zee en Duin duur is, omdat „Wijk aan Duin zijn geld in Beverwijk verbruikt" en dientengevolge zeer veel geld buiten de gemeente vloeit. De splitsing zou ook een doelmatige school stichting in den weg staan. Aan Wijk aan "ee en Duin zouden ook de middelen ont breken om de badplaats behoorlijk te ex- ploiteeren, zoodat vereeniging ook hieraan te gemoet zou komen. Op verzoek van de deskundigen heeft het gemeentebestuur van Beverwijk in een uit voerige nota de gegevens verstrekt, die tot het vormen van een oordeel konden mede werken. Gaarne zouden zij ook kennis heb ben genomen van de overwegingen, welke het gemeentebestuur van Wijk aan Zee en Duin tot het door hem ingenomen standpunt heb ben geleid. Uit de inzage van gevoerde brief wisseling is hun gebleken, dat B. en W. dier gemeente den inhoud van de bij den gemeen teraad van Beverwijk ingezonden adressen van ingezetenen van Wijk aan Zee en Duin hebben bestreden, op grond van het feit, dat de handteekeningen door misleidende voor stellingen zouden zijn verkregen. Samen voeging achten zij niet in het belang der ge meente; gemeenschappelijke belangen behoo- ren door samenwerking te worden behartigd. In een praeadvies aan den raad hunner ge meente ontkennen zij de noodzakelijkheid der samenvoeging en geven het voornemen te bennen de gemeentelijke zelfstandigheid te zullen verdedigen. Nadat opdracht tot een deskundig onder zoek was gegeven, hebben de deskundigen Burgemeester, en Wethouders van W«k aan Zee en Duin niet bereid gevon den inlichtingen ten behoeve van dat on derzoek te verstrekken. Zij betreuren dit, om dat het verstrekken van deze gegevens niet anders dan aan een objectieve beoordeeling der zaak ten goede had kunnen komen. Na een beschouwing over plaatselijke zelf standigheid en samenvoeging van gemeenten 'n het algemeen, behandelt het rapport de geschiedenis der staatkun dige indeeling Wordt met betrekking tot de plaatselijke zelfstandigheid groote beteekenis toegekend aan de historische ontwikkeling der staats rechtelijke eenheid, dan valt hier allereerst te letten op de geschiedenis der staatkun dige indeeling der gemeenten, welker sa menvoeging thans aan een beschouwing wordt onderworpen. Dan blijkt, dat reeds vóór de vestiging van de Republiek der Vereenigde Nederlanden de drie plaatsen Beverwijk, Wijk aan Zee en Wijk aan Duin elk weliswaar op zichzelf een rechtsban vormden, doch meestal onder één am bachtsheer stonden, welke toestand nog .ar.gen tijd voortduurde nadat in 1730 de „taien van Holland en West-Friesland deze heerlijkheden publiek hadden verkocht. De afschaffing der heerlijke rechten in 1798 was oorzaak, dat de drie plaatsen op zichzelf kwamen te staan, totdat zij met ingang van 1 Januari 1812 tijdens de inlijving bij Frankrijk tot één gemeente, n.l. Beverwijk werden vereenigd. Ter uitvoering van het Souverein Besluit van 26 Maart 1814, hetwelk bedoelde her stel van de uitoefening der voormalige regten, werd de scheiding der gecombineerde heerlijkheden voorbereid. Hoewel in een conferentie van gedeputeerden der drie plaatsen, met de doorslaggevende stemmen der ambachtsheeren tot de afscheiding was besloten, is de verdeeling in drie gemeen ten niet tot stand gekomen. Bij de verdee ling, opgenomen in het K. B. van 9 October 1816, komen Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin als zelfstandige gemeenten voor. Hier aan zal niet vreemd zijn geweest het voor stel van den Gouverneur van Noordholland d.d. 10 April 1815 om Wijk aan Zee en Duin tezamen vereenigd te doen blijven „waarvan de noodzakelijkheid in den doodbehoeftigen toestand van Wijk aan Zee te vinden is In de geschiedenis van de staatkundige indeeling der gemeenten zijn derhalve aan wijzingen in de richting van samenvoeging niet te miskennen. Feitelijke toestand De feitelijke toestand, zooals die uit een situatie-teekening blijkt en den adviseurs door eigen waarneming werd bevestigd, is deze, dat de bebouwing zich over de grenzen van Beverwijk naar de zijde van Wijk aan Duin heeft uitgebreid, ten gevolge waar van de zeer grillige grenslijn tusschen de beide gemeenten, welke grenslijn veelal de as der grenswegen volgt, door deze aaneen- gegroeide bebouwing loopt. Op zichzelf is intusschen, naar het in zicht van de rapporteurs, het feit der aan eensluitende bebouwing geen voldoende mo tief voor samenvoeging van beide gemeen ten, noch zelfs voor grensverlegging. Uit dezen toestand op zichzelf toch blijkt noch van maatschappelijken samengroei, noch van sociale saamlioorigheid. Op tal van plaatsen treft men zulk een toestand aan. Niet te ontkennen valt, dat zulk een aansluitende bebouwing groote bezwaren kan opleveren, doch door gemeen schappelijke verkeersregelingen zijn althans de meest in het oog springende moeilijkhe den wel te ondervangen. Zij merken intusschen hierbij op, dat het motief der aansluitende bebouwing door de 1 regeering als argument voor de verlegging van de grenzen van stedelijke centra is aan vaard bij de Haarlemsche grenswijziging, die bij de wet van 1927, S. 86 haar beslag kreeg. Het andere motief, dat de regeering toen in haar memorie van toelichting aanvoerde, was de omstandigheid, dat geschikte terrei nen voor bebouwing ten behoeve van de zich vermeerderende bevolking binnen de grens van zulk een stedelijk centrum be ginnen te ontbreken. Indien deze beide motieven van voldoende gewicht zouden zijn om althans een verleg ging der grenzen te rechtvaardigen, dan zou inderdaad Beverwijk met succes een voorstel tot grenswijziging aanhangig kun nen maken. Immers de ontwikkeling van land- en tuinbouw en van de bloembollencultuur, met daaraan verbonden veilingen en ex- porthandel heeft Beverwijk gemaakt tot het stedelijk centrum van een welvarende streek. Nauwelijks bezit 't meer gelegenheid tot uitbreiding; het poldergebied aan de Oostzijde is voor bewoning weinig aantrek kelijk, terwijl aan de andere zijden het ter ritoir van Beverwijk nagenoeg geheel is volgebouwd. De aansluitende bebouwing, met name aan den kant van Wijk aan Duin, is, zooals we zagen, aanwezig. Deskundigen bedoelen met deze aanhaling van de Haarlemsche grenswijziging geenszins uit te spreken, dat de samenvoeging van Beverwijk en Wijk aan Zee en Duin een ana loog geval zou betreffen. Het financieele motief toch, dat daar stellig een rol speelde, is hiér geheel afwezig. Zij hebben hoewel van oordeel, dat de beide aangevoerde motieven op zichzelf voor grenswijziging niet voldoende zijn te achten er de aandacht op willen vestiger, dat de genoemde grenswijziging daarmede is ge rechtvaardigd. Het is den adviseurs intusschen niet be kend of de huidige regeering het destijds aanvaarde standpunt deelt. Bezwaren tegen den huidigen toestand. In het rapport aan deskundigen overge legd, worden de bezwaren opgesomd, die naar het oordeel van het gemeentebestuur van Beverwijk, verbonden zijn aan het feit, dat het plaatselijk bestuur over het territoir van Beverwijk en van Wijk aan Zee en Duin verdeeld is. Achtereenvolgens zullen thans de belangen, waarvan de behartiging hier in het spel is, worden nagegaan. Uiteraard behoeven deze niet te worden bezien als belangen van de gemeente Beverwijk op zichzelf, maar als die van het gebied, waarvan de beoogde samenvoeging wordt besproken. 1. Uitbreidingsplan. De bevordering van een stelselmatige be bouwing is ongetwijfeld een belang, dat bij den drang naar samenvoeging op den voor grond staat. Indien ergens, dan is hier samenwerking tusschen de besturen der ge meenten, waarover de bebouwing zich uit strekt, onmisbaar. Uit de inleiding op de toelichting bij het uitbreidingsplan der ge meente Beverwijk blijkt, dat de zoo gewensch- te medewerking van Wijk aan Zee en Duin eerst na tusschenkomst van de vaste com missi e voor de uitbreidingsplannen in de provincie Noordholland is verkregen, doch het schijnt dat bij het bestuur van laatstge noemde gemeente weinig geneigdheid tot vaststelling van het voor haar gebied ont worpen plan wordt gevonden. Ook schijnt de handhaving van het bestaande, doch ver ouderde uitbreidingsplan te wenschen over te laten. Dat hierdoor een prominent streek- belang wordt geschaad dunkt den adviseurs niet voor tegenspraak vatbaar. Samenvoeging der beide gemeenten zou dit bezwaar zeker opheffen. In dit verband verdient intusschen de aandacht, dat in het reeds genoemde aanhangig ontwerp van wet tot wijziging der woningwet in de nieuw toe te voegen artike len 32a-f een reeks bepalingen is opgenomen, welke in het aangeduide belang genoegzaam voorzien, met name hierdoor, dat bij ge breke van medewerking van gemeenten aan de vaststelling van een streekplan, aan de raden dier gemeenten de verplichting tot zoodanige samenwerking kan worden opge legd. Het langs den weg van vrijwillige of gedwongen samenwerking tot stand gekomen streekplan verkrijgt rechtskracht, doordat de betrokken gemeenten verplicht- zijn hunne plannen van uitbreiding binnen een bepaal den termijn met het streekplan in overeen stemming te brengen (art. 32e). Waar het te verwachten is, dat het ont werp tot wijziging der woningwet eerlang het staatsblad zal bereiken, kan het gemis van samenwerking, dat thans te dezer zake bestaat, niet meer als argument voor samen voeging worden gebruikt. 2. Openbaer Veiligheid. De bezwaren, welke in het rapport van den inspecteur van politie d.d. 9 November 1923 worden aangevoerd als gevolg van het feit, dat de grens tusschen beide gemeenten de as der grenswegen volgt, kunnen als juist worden erkend. Inderdaad moet de hand having hiervan moeilijkheden ondervinden, daargelaten nog het ongerijmde van het ver schil in bepalingen, geldende voor de in verschillende gemeenten liggende weggedeel ten. Intusschen kunnen de meest op den voor grond tredende bezwaren en moeilijkheden, welke de ligging van beide gemeenten met zich brengt, ongetwijfeld, zooals reeds werd opgemerkt, goeddeels door een doeltreffende gemeenschappelijke verkeersregeling worden ondervangen. De brandweer is stellig voor aangrenzend- gemeenten bij uitstek een object voor samen werking Het tot stand komen van een ge meenschappelijke regeling op dit gebied is inderdaad urgent te achten. 3. Volksgezondheid. De gemeente Beverwijk heeft op dit ge- oied activiteit getbond door het mogelijk maken van de oprichting van een ziekenhuis met barak en het subsidieeren van ver schillende vereenigingen in het belang der volksgezondheid werkzaam. Hoewel al deze instellingen hare bemoeiingen ook uitstrek ken over de gemeente Wijk aan Zee en Duin en hare werkzaamheden derhalve ook aan de inwoners dier gemeente ten goede komen, is de geldelijke steun door deze ge meente aan die instellingen verleend daar aan in geenen deele evenredig. Wat de barak voor lijders aan besmet telijke ziekten betreft, worde intusschen de aandacht gevestigd op art. 18 der besmet- teiyke-ziektenwet. Op grond van de hun verstrekte mede- deelingen achten de adviseurs de mogelijk heid niet uitgesloten, dat de lijdelijke hou ding van Wijk aan Zee en Duin aanleiding is geweest, dat Beverwijk in de behoefte aan volkswoningen in sterkere mate heeft moeten voorzien, dan noodig ware geweest indien hare naburige zuster van een juister sociaal inzicht had blijk gegeven. 5. Openbare werken. Ten aanzien van rioleering en onderhoud der grenswegen zijn gemeenschappelijke re gelingen tot stand gekomen of in voorbe reiding. 6. Onderwijs. Inzake onderwijs zijn eenige gemeen schappelijke regelingen niet zonder veel moeite tot stand gekomen. De economische verdeeling der onderwijsinrichtingen over het gebied laat evenwel te wenschen over. De bezwaren, die inzonderheid de grens streek ondervindt, zijn voornamelijk toe te schrijven aan het feit dat de gemeente Wijk aan Zee en Duin zich over het algemeen afzijdig schijnt te houden in de verzorging van de belangen, waarvan de behartiging aan de plaatselijke gemeenschappen is toe vertrouwd, hetgeen tengevolge heeft dat de ze verzorging voor een deel op de gemeente Beverwijk wordt afgewenteld. Zou bij een goede gezindheid van de ge meente Wijk aan Zee en Duin door over leg, al of niet gesteund door gemeenschap pelijke regelingen, aan deze bezwaren voor een groot deel kunnen worden tegemoet gekomen, de blijkbare afwezigheid van die gezindheid, doet bij Beverwijk de wensche- lijkheid van samenvoeging te sterker op den voorgrond komen. Intusschen dient rekening te worden ge houden met de omstandigheid, dat de be zwaren, welke de praktijk heeft doen ken nen, goeddeels met behulp van de in de herziene gemeentewet opgenomen samen- werkingsregeling kunnen worden overwon nen, erwijl ten aanzien van het streekplan het ontwerp tot wijziging der woningwet betere perspectieven opent. Motieven voor mogelijke samenvoeging. De motieven voor een mogelijke samen voeging moeten, naar het oordeel van de deskundigen, dan ook niet zoozeer worden gezocht in de gerezen nabuurschapsmoei lijkheden en -conflicten, dan wel in de be langen, welke aan de ontwikkeling van de streek zijn verbonden. Behalve aan de andere welvaartsbronnen, die deze streek bezit, dient hier ook vooral te worden gedacht aan de perspectieven die een badplaats voor de bewoners der ge- heele streek oplevert. De ontwikkeling van zulk een benijdenswaardige welvaartsbron is inderdaad van de grootste beteekenis. Een krachtig bestuursbeleid is ongetwijfeld noo dig om de badplaats voor het publiek aan trekkelijk te maken. Daarmede hangt on middellijk samen het belang van goede ver- keerswegan en behoorlijke verkeersmiddelen. Indien inderdaad de gemeente Wijk aan Zee en Duin niet voldoende levenskracht en initiatief zou blijken te bezitten om haar aandeel in de verhooging van het wel vaartspeil der streek te dragen, indien m. a. w. kan worden aangetoond, dat de ont wikkeling der streek door deze gemeente eerder wordt belemmerd dan bevorderd, dan schijnt de samenvoeging met het stedelijk centrum Beverwijk, de aangewezen oplos sing. De deskundigen zijn tengevolge van de weigering der gemeente Wijk aan Zee en Duin om inlichtingen te verstrekken, tot hun leedwezen niet in staat geweest zich volkomen van den toestand dier gemeente op de hoogte te stellen. Het is hun daar om niet mogelijk uit eigen wetenschap een oordeel hieromtrent te geven. Indien bij de bevolking dier gemeente in haar verschalende geleidingen zich echter een sterke aandrang tot een krachtiger en meer doelbewust bestuur van de streek zou openbaren, zou hierdoor inderdaad het in zicht kunnen worden gevestigd, dat de hui dige toestand verandering behoeft. De in 1927 bij het gemeentebestuur van Beverwijk ingekomen adressen geven ongetwijfeld eenige aanwijzing in die richting; een af doend bewijs daarvoor leveren zij echter niet. De deskundigen vermogen derhalve niet met zekerheid een oordeel uit te spreken over de vraag of inderdaad bij de bevolking van Wijk aan Zee en Duin zich een streven ver toont naar een eenheid, die beter in staat is de aanwezige welvaartsbronnen tot ver hoogden bloei te brengen. Eerst indien het gelukt dit aan te toonen bestaat er huns inziens kans, dat pogingen om samenvoeging der beide gemeenten te verkrijgen, met succes worden bekroond. Zij hebben in het bovenstaande de richting aangewezen, die tot verwezenlijking van de samenvoeging zou kunnen leiden en de mo tieven aangegeven, waarop daarbij huns in ziens de nadruk behoort te vallen. Indien de veronderstellingen, waarvan zij hierbij uitgingen, inderdaad blijken werke lijkheid te zijn, dan is voor de gemeente Beverwijk het oogenblik aangebroken, om met kracht een actie tot samenvoeging in te leiden. (Vervolg) Het verhoor der deskundigen. Gehoord worden dan de deskundigen, die op li November sectie hebben verricht op het opgegraven lijk van Arkenbout. Dr. J. P. L. Hulst verklaart, dat de sche del kneuzingen vertoonde. Vier wonden ver toonde de schedel. Schaafwonden of inwen dige kneuzingen werden niet aangetroffen. Een val zou andere verwondingen hebben veroorzaakt en dit wordt daarom door de deskundigen uitgesloten geacht. Deze ver wondingen zijn toegebracht; dit moet ge schied zijn met een vrij hard voorwerp. Aan getuige zijn foto's overgelegd van de in den toren gevonden bloedsporen; de rangschik king der spatten geeft de overtuiging, dat het slachtoffer op het hoofd is geslagen. Dat aan een val niet kan worden gedacht, is voor getuige te meer verklaarbaar, om dat het lichaam verder geen inwendige kneu zingen of beschadiging van organen ver toonde. Deze zouden, vooral by iemand met een lichaamsgewicht als het slachtoffer, door een val zeer zeker zijn veroorzaakt. Officier: Bestaat de mogelijkheid dat de persoon, die de slagen heeft toegebracht, geen bloedspatten op de kleeren heeft gekregen? Getuige: Die mogelijkheid is niet uitgeslo ten. Mr. Kokosky: Acht u het waarschijnlijk? Getuige: Ik acht het niet waarschijnlijk. Dr. W. E. Jak heeft het slachtoffer in het ziekenhuis onderzocht. Het verband was niet van het hoofd afgenomen. De getuige zag in dat Arkenbout het niet zou overleven, en achtte een nieuw verband een noodelooze kwelling. President: Dus u heeft de verwondingen niet gezien. Is de doodsoorzaak dan niet lichtvaardig vastgesteld? Getuige antwoordt met een schouder ophalen. President: Als doodsoorzaak geeft u op schedelbasisfractuur. U had het verband toch na den dood van het slachtoffer kunnen wegnemen. Herinnert u zich, dat er iemand bij u is geweest om een verklaring van de doodsoorzaak. Getuige: Ja, iemand die zeide voor de belangen van de familie op te komen. Dr. E. Hammer heeft met dr. Hulst de sectie verricht. Getuige heeft de breuken in den schedel geconstateerd, terwyi overi gens op het lichaam geen verwondingen en kneuzingen werden gevonden. De toestand van het lichaam liet toe, dit laatste vast te stellen. Getuige, die de plaats van het ongeval in oogenschouw heeft genomen, acht een val buitengesloten, althans zeer on aannemelijk. Officier: Acht u het mogeiyk dat de verwondingen zijn toegebracht met een Stuk gereedschap van leidekkers? Getuige: Ik acht dat niet waarschynlijk. President (tot den knecht): Is Arkenbout zonder en u later met gereedschap naar bo ven gegaan? Getuige: Ja. Nadat getuige nog enkele mededeelingen had gedaan over de verwondingen, werd ge pauzeerd. Na de pauze. Na de pauze werd het getuigenverhoor voortgezet. Get. H. E. was gedetineerd geweest in het Huis van Bewaring van November 1930 tot Februari 1931. Hij had daar kennis gemaakt met M. Deze had hem op zekeren dag een briefje in handen gesmokkeld, tusschen boterhammèn, waarin hij get. vroeg, te ver klaren, dat zij samen op den dag van het ongeluk vóór de kerk hadden gestaan tus schen 11 uur en hall twaalf. Verd. schreef in het briefje voorts, dat zij toen A. in ge zelschap van een ander bij het luik hadden gezien, M. was op straat bezig met zijn veld kijker het werk te controleeren. In de twee briefjes verzocht M. aan Henk (get. H. B.) deze verklaring voor den rech- ter-commissaris af te leggen, maar zoo had verd. er bij geschreven: verscheur alles goed! in heel kleine snippers. Verd. heeft bij de briefjes een teekening van den toren ge voegd en duidelijke aanwijzingen betreffende de kleeding, die „Henk" dien morgen op den toren zou hebben gezien. De getuige verklaarde voorts in het Huis van Bewaring op een celdeur te hebben zien staan "moord subs, doodslag". Toen had get. zich de berichten in de couranten herinnerd, later op de binnenplaats had hij tegen M. gezegd: ben jij die leidekkerspatroon? Toen M. bevestigend antwoordde, had Henk hem om werk gevraagd als beiden weer in vry- heid waren. In het briefje, dat get. later had gekregen, binnengesmokkeld in zijn cel, had M. hem gouden bergen beloofd, als hij maar wilde verklarendes te vlugger, had M. geschreven, kan ik aan je wensch voldoen om je vrouw en kinderen te helpen. Pres.: Waarom hebt U dat geschreven. Verdachte: Ik was overtuigd, dat Henk één van de beide werkloozen was, waarmee hij had staan praten, toen het gevecht op den toren plaats had. De getuige was ten slotte, na eenige cor respondentie, niet op het voorstel van M. ingegaan, hij had de briefjes, toen hy naar de strafgevangenis te Haarlem werd overge bracht, aan de administratie van het Huis van Bewaring afgegeven. Ook had verdachte nog een brief aan den verdediger gestuurd, met de copie van een te plaatsen advertentie waarin de tweede werklooze werd opgeroe pen, waarmee M. zou hebben staan praten vóór de kerk. Aan den getuige werd f 100.— belooning uitgeloofd. Om deze reden had de verdediger de advertentie niet geplaatst. Getuige H. J. F. Hampe was in dienst van verdachte geweest. Hy had daar samenge werkt met Wessendorp. Toen getuige eens tëgén Wessendorp zei: „Schiet wat op, an ders zet M. een grooten mond op", ant woordde Wessendorp: „Ik heb met M. niets te maken, als hy een grooten mond opzet, zal ik zorgen, dat hij verder voor zijn geheele leven alleen is." Wessendorp had toen de geschiedenis van den Majellatoren verteld. Wessendorp had er nog by gevoegd: dan is M. „erledigt". Getuige had het verhaal over M. niet willen gelooven. Wel deed W. onge veer wat hh wilde, soms kwam hy den ge- heelen middag niet. Na een oneenigheid had M. Wessendorp ontslagen, doch tenslotte was W. by getuige gekomen en had gezegd: „ik biyf toch". Later werd hy echter toch ontslagen. Pres.: (tot get.) Heeft M. u wel eens voor gesteld zyn compagnon te worden. Getuige: Ja, verd. kwam op een dag by me met het verhaal, dat hij hartiyder was en niet veel meer mocht werken. Hy had Ham pe toen gevraagd als compagnon op te tre den. M. had toen ook gevraagd of hy het goed vond, dat er een compagnonsverzeke- ring zou worden gesloten. Getuige moest zich toen laten keuren. Al dus gebeurde, doch een paar weken later had hy M. weer gesproken en deze had hem gezegd dat de verzekering niet doorging. M. had gezegd: „Ze willen me te veel laten be talen." Eenigen tyd later had M. connecties met een andere maatschappy aangeknoopt. Ze waren toen samen naar een dokter ge gaan. M. was toen zenuwachtig. Weer ging echter de zaak niet door: „Ze vroegen me te veel". By een derde onderzoek moest Hampe tegen den dokter zeggen, dat hy nooit naar het dak ging. M. was in den tyd van de ver zekeringspogingen buitengewoon vriendeiyk voor getuige geweest. Toen echter deze po gingen mislukten, was alles veranderd. Van de politie in Den Haag had hu gehoord, dat M. hem voor acht ton had willen verzeke ren, terwijl Arkenbout voor 50 mille was ver zekerd en den dood in den toren had gevon den. In Oosterhout, waar Hampe ten slotte nog werkte voor M., begon het conflict zich tus schen get. en M. zich nog te verscherpen, M. had o. a. tegen get. gezegd: „Je kunt nog wat van me leeren". Getuige had toen geantwoord: „Zeker hoe je f 50.000 of acht ton kan verdienen". Dit naar aanleiding van de woorden van H., die M. voor schoft had uitgemaakt. Ook Wessendorp was weer op het wérk te Oosterhout geweest. Toen get. Hampe by Wessendorp op het werk kwam, had hy hem een hand gegeven, waar M. bij was. Get. was direct daarop wegge gaan, maar get. had zich verdekt opgesteld, om te zien, wat er tusschen Wessendorp en M. voorviel. Get. had den indruk gekregen, dat M boos was en Wessendorp schrok. Rechter mr. Hulsmann (tot get.)„Werd u als werkman betaald?" Getuige: „Ja, gewoon als werkman, f 35 per week." Mr. Hulsmann: „Heeft hij wel eens over bijzonderheden over het kapitaal der N.V gesproken?" Get.: „Nooit. Ik werd als werkman overal buiten gehouden." Get. had den indruk gekregen, dat het aanbod om mededirecteur en hoofdvertegen woordiger te worden, serieus gemeend was Hij zou dan voor de zaak reizen, zelfs zou get. met M. samen naar Engeland reizen voor aankoop van leien. De compagnonsvirzekering Het O .M.: „Wist u wat een compagnons verzekering was?" Getuige wist dit niet precies; hij dacht, dat het geld in de zaak zou komen bij over- lyden van een der compagnons. Mr. Kökosky (tot get.): „Toen u de aan duidingen van Wessendorp hoorde, hebt u toen niet precies gevraagd wat hij be doelde?" Getuige: „Ik heb gezegd, dat zijn maar plaatjes." Mr. Kokosky: „Wanneer hoorde u het ver haal nauwkeurig?" Getuige: „Van de politie in Den Haag." „Getuige Wessendorp zal u zoo direct ver tellen, dat u fantaseert," aldus mr. Kokosky. Getuige: „Er fantaseeren misschien wel meer menschen." Een incident dreigt te ontstaan, daar get. meent, dat mr. Kokosky hem van fanta sie beschuldigt. Mr. Kokosky (tot get.)„Wat was dat voor een auto, waarmee Wessendorp op het werk te Oosterhout kwam?" Get. Hampe: „Een spiksplinternieuwe auto! Had f 750 gekost." Mr. Kokosky: „In de stukken staat f 7500." President: „Hu schunt maar f 450 te heb ben gekost." Getuige: „Neen, f 7500". Mr. Kokosky: „U verklaarde eerst f 750." Getuige (tot mr. Kokosky)„U maakt me heelemaal in de war." Get. Wessendorp zeide, dat hij nooit te gen -xampe toespelingen had gemaakt, dat hij meer van hem wist, dan goed voor hem was. De auto was een oude auto, die Wes sendorp f 425 had gekost. Mr. Kokosky: „Dus get. Hampe fanta seerde een beetje." Get. Wessendorp: „Inderdaad." Mr. Kokosky: „Hampe is „erledigt"!" Naar aanleiding van de vele doktersonder zoekingen had getuige Hampe nog tegen M. gezegd: „Kunnen we niet eens een avond uitgaan-, al die dokters vervelen me (gelach). Uit de debatten tusschen getuige H. en verdachte bleek, dat er nog vele verschil punten tusschen hen bestaan, enkele geld kwesties biyken nog niet te zijn opgelost. Pres.: „Dat moet maar in een civiele pro cedure worden uitgezocht." De Duitsche leidekker Koch had ook in Augustus 1930 in Oosterhout gewerkt; hij bevestigde in groote trekken de verklaringen van get Hampe. Hampe had hem later een tweetal brieven geschreven; deze had verd. M. getuige terug gevraagd. Officier (tot get.)„Werd er in die brieven over verzekering gesproken?" Get.: „Dat weet ik niet meer." Officier: „Welke voorstelling gaf M. u van het gebeurde met A. in Amsterdam." Get.: „Hij heeft gezegd, dat Arkenbout van de ladder was gevallen, doch dat hu daar niet bij was." Hampe had aan get. gezegd, dat de Haag- sche politie hem gewaarschuwd had tegen verd. M. Getuige Koch had de bewuste brieven aan verdachte M. gegeven. Een andere getuige, eveneens leidekker, had Hampe hooren zeggen: „let eens op wat de patroon zegt als ik hem een hand geef." Hampe heeft dit toen gedaan en de patroon was zoo geschrokken, d'at hy achterover viel. De volgende getuige, die eveneens bij den verdachte in dienst was geweest, had gecon stateerd dat de getuige Wessendorp gewoon was er de kantjes af te loopen en tegen zyn patroon een zeer vrüpostige houding aan nam. De getuige Stoempe, leidekker, verklaarde het werk van Arkenbout in den koepel af gemaakt te hebben. Met den verdachte had de getuige het werk in oogenschouw ge nomen. Met den verdachte, die in een don ker costuum was gekleed, is getuige langs den buitenkant van het gebouw naar den koepel geklommen. De verdachte had deze klimpartij met gemak gemaakt en zijn klee ren waren dan ook in het geheel niet bui tengewoon vuil geworden. De verdachte: De getuige zal zich wel herinneren dat hy alleen langs den buiten kant is geklommen en dat ik binnendoor ben Pres.: Maar toen Hampe hoorde wat er gebeurd was met A. wilde hij van u af! Verd.: Neen, ik wilde van Hampe af, hu werd me te brutaal. Pres.: Maar u staat onder zware verden king. Verd.: Ik ben totaal onschuldig, ik heb niets gedaan, ik zucht al zeven maanden in de gevangenis Verdachte verklaart nog aan Wessendorp geld gegeven te hebben om hem aan zich te binden. Rechter Mr. Hulsmann: Waarom hebt U niet gezegd: Ik weet een misdaad van je, dus je blijft bij mij aan het werk, je gaat niet weg! Verd.: Ik heb geen aangifte by de politie gedaan, omdat ik dacht dat alles wel uit zou komen. Mr. Hulsmann: U kwam toch wel erg laat met uw lezing van het geval. U hebt Wes sendorp, volgens uw verklaring door den ver rekijker zien staan, beneden zag u W. zijn hamer afvegen en tochu geeft hem 1000.—. Verd.: Bij beschuldiging zou ik toch de dupe zijn geworden, ik had een verzekering gesloten en Wessendorp niet. O, zoo! Officier: Op 27 Maart betaalde u weer premie, terwijl u 23 Maart pas betaald had, en u spreegt steeds over halfjaarlijksche handelingen? Verdachte trachtte dit met veel woorden te verklaren, doch in weerwil van zijn kalm te gedurende de zitting, mocht hij hierin niet overtuigend slagen. Hierop werden op verzoek van den Offi cier de verklaringen voorgelezen van M., af gelegd voor de politie en den Rechter-Com- missaris. Te kwart voor zes werd de zitting ge schorst, om heden te worden voortgezet. De officier zal den requisitoir nemen. De getuige: Geen sprake van. U bent mu'zelf voorgegaan. Een leidekker had aan de politie een paar werktuigen afgegeven, die hy van M. had ontvangen .M. had hem de vertegenwoordi ging aangeboden. De hamer had getuige herkend als den hamer van Arkenbout, de punt er van was n.l. gelascht. Mr. Kokosky: Lag de hamer ergens ver borgen? Getuige: Neen! Hiermede waren de getuigen gehoord. De verdediger kreeg de gelegenheid aan verschil lende getuigen vragen te steller- Zoo toonde een rechercheur eenige kieken, waarnaar M. was herkend door een dame, woonachtig in de nabijheid van den kerk toren. Mej. .A W. v. d. Veer, woonachtig in de Halmaheirastraat, werd weer voor het getui genverhoor geroepen. Naar aanleiding van de herkenning door middel van de foto's door getuige, merkte mr. Kokosky op, dat in „Het Leven" van 15 Nov. 1930 kieken van Arkenbout en ver dachte voorkomen. Getuige mej. v. d. Veer: Ik heb de kieken in „Het Leven" nooit eerder gezien. Verdachte: Die juffrouw ken ik wel dege lijk, zy was vroeger met Wessendorp ver loofd en hy stelde me aan haar voor. Wessendorp verscheen ook weer voor het hekje. (Blozend ontkennen beiden ooit met elkaar verloofd te zijn geweest). Verdachte: 't Was in 1926 en ze heette Rie. President (tot Wessendorp)Was u ooit verloofd met iemand die Rie heette? (ge lach). Wessendorp: Nooit! President: Hoe oud was dat meisje? Verdachte: Vier jaar jonger dan deze juf frouw nu is (gelach). Verhoor van verdachte Kort voor den dood van Arkenbout had verdachte hem een schuldbekentenis laten teekenen ten bedrage van 9600.Het geld zou pas opvorderbaar zijn na den dood van A. Pres.: Dit stuk is geregistreerd! Hoe komt dat? Verdachte: Dat is niet door mij gebeurd. Pres.: Dat is dan wel zeer attent van Ar kenbout! Pres.: Waarvoor moest er een compag nonsverzekering worden gesloten? Verd.: Om geld op te kunnen nemen en als geldbelegging. Pres.: Uw zaak had toch geen 50.000 schade als hy stierf, of was hij zoo'n bekwa me compagnon? Verd.: Natuuriyk, 50.000 is niet zooveel. Pres.: O, niet veel!? U was op 23 Maart ■vel heel wat maanden premie achter. Verd.: Ik wist niet beter, of de betaling was per half jaar. Pres.: U wist wel beter! Er stond in de polis, dat de verzekerde geroyeerd zou wor den, als er een maand niet betaald werd. Maar plotseling betaalt u vier maanden. Verdachte: Ja, de directeur van de verze kering stond den vorigen dag op de tram en hij groette me niet! Pres.: Was u daar zoo boos over dat u plotseling betaalde op 26 Maart? Hebt u 26 Maart kleeren en een horloge laten beleenen voor 126. Verd.: Neen, dat is niet voor mezelf ge weest. Ik wilde Wessendorp waarschuwen. Pres.: Op 26 Maart had u dan toch niet veel contanten! Verd.: Ik had nog ruim negen mille. Maar voor goeddoen word ik voor schandaal gezet; als je zwijnen goed doet, krijg je spek, bij menschen drek Bres.: Een jaar na het gebeurde met Ar kenhout wilt u een compagnonsverzekering afsluiten. Verd.: Dat deed ik om hem vast te hou den. Vr.: Welke is de kortste weg van Hillegom naar Doetinchem? Antw.: Hillegom, Lisse, Leimuiden, Rijn- saterwoude, Oudshoorn, Alphen a. d. Ryn, Zwammerdam, Bodegraven, Nieuwerbrug, Woerden, Harmeien, De Meem, Oudenryn, Utrecht, De Bilt, Zeist, zijweg naar Pyra- mid'e van Austerlitz, Woudenberg, Scherpen» zeel ïtenswoude, De Klomp, Ede, Glnkel, Arnhem, Velp, De Steeg, Ellecom, Doesburg, Laag-Keppel, Doetinchem. Afstand 154.6 K.M. Vraag: Welke is de kortste weg per fiets van Haarlem naar Antwerpen? Hoeveel K.M.? Antw.: Haarlem, Heemstede, Bennebroek, Hillegom, Lisse, Sassenheim, Oegstgeest, Haagsche Schouw, Den Deul, 's-Graven hage, Rijswuk, Hoornbrug, Delft, Overschie, Rotterdam, Wervershoek, Rüsoord, Zwyn- drecht, Dordrecht, Willemsdorp, Moerduk, Zevenbergschen Hoek, Terheüden, Breda, Princenhage, Rysbergen, Zundert, grens, Brasschaet, Merxem, Antwerpen. Afstand 181.9 K.M. Vraag: Welke is de mooiste weg per mo tor van IJmuiden naar Kerkdriel? Hoeveel K.M. is dit? Antw.: IJmuiden, Velsen, Amsterdam, Duivendrecht, Abcoude, Baambrugge, Loe- nersloot, Loenen, Nieuwersluis, Breukelen, Maarssen, Utrecht, Houten, Schalkwijk, Cu- lenborg, Buurmalsen, Geldermaisen, Mete ren, Waardenburg, Tuil, Zaitbommel, Kerk driel. Afstand 109.3 KM. Vr. 1. Hoeveel K.M. is het van Heer Hu- gowaard-Noord naar Leiden? 2. En van Leiden over Noordwijkerhout terug naar H. Hugowaard? 3. Hoe kan men drankvlekken uit een zijden veloutine japon verwüderen? Antw. 1. 67.5 K.M. 2. 72 K.M. 3. Met al cohol van negentig procent. Vr. Kunt u mij ook zeggen, of er in Haar lem een R.K. Zangvereeniging is, zoo ja, hoe is dan het adres? Antw. In Haarlem bestaan: de R.K. Ora- toriumvereeniging, de R.K. Mannenzang- vereeniging „St. Caecilia" en .Haarlem s Mannenkoor". Men kan zich als lid opgeven resp. bij den heer P. J. M. van Tetering, Groote Markt 4; aan het gebouw St. Bavo, des Dinsdags avonds na 8 uur en by den heer J. H. C. van Brero, Korte Houtstraat 20. Vr. 1. Hoe kan ik meelwormen telen? 2. Hoe hoog is het vermenigvuldigingscijfer der belasting te Alkmaar en dat van Hil versum? 3. Is er een handleiding te koop voor het fokken van vinken en by wie ver krijgbaar? Antw. 1 en 3. Wendt u eens tot een goeden boekhandel. 2. By de nieuwe wet op de fi nancieele verhouding tusschen Rijk en Ge meenten is het vermenigvuldigcijfer ver vallen. Vr. 1. In een beige pluchen tafelkleed met zwart en bruin er in, zitten thee- en wijn vlekken. Hoe kan ik dit reinigen? 2. Hoe kan men inktvlekjes uit eikenhout krijgen? Antw. 1. Doop een witten doek in alcohol van negentig procent en wrijf daarmede de vlekken af. 2. Inwrijven met een papje van zuringzout (vergif!) en met water naspoe len. U had ons moeten zien op de Kruisda gen, 's morgens vroeg om kwart vóór zes. 't Zou u goed gedaan hebben. Het vee in de wei moet deze week zich en elkaar wel af gevraagd hebben wat er aan de hand was. Kruis voorop, dan studenten, Priesters en Broeders, volgend den Priester in paarse koorkap en dan de Zusters, allen zingend de Litanie van Alle Heiligen, voordeur uit, het groote veld voor het huis om en dan via de speelplaats weer door de buitendeur de kapel in. Ja, het doet weldadig aan, in den mooien voorjaarsmorgen, in het voorjaarszonnetje, langs het voorjaarsgroen. Het doet weldadig aan dat repeteerend zingen van oude en jonge stemmen, terwijl het paard in de wei de ooren spitst, de koeien opstaan en niet goed weten of ze zullen blijven staan of maar weer gaan lig gen en de schapen baar lammeren om zich heen laten dartelen en na even opgezien te hebben, maar weer aan het grazen gaan. Het doet weldadig aan dat smeeken in het vroege morgenuur om zegen over de natuur den Heer van het al, dat zingend bidden om wasdom tot Hem Die alleen allen wasdom schenkt. Wij hebben daarbij ook aan u gedacht, vrienden, die uw onderhoud moet vinden in boerderij en tuinderij, en dit vooral uit dankbaarheid, omdat gij toch nog altyd tot onze beste weldoeners behoort. Ja, wij hebben ook voor u gebeden, de bewerkers van het land, dat God uw velden moge zegenen, uw akkers vruchtbaar ma ken, uw stoeren arbeid moge doen gedijen. Van het slagen van uw arbeid hangt ook grootendeels het welzijn van den winkel stand af. Als het u goed gaat, gaat hel velen anderen goed. Ja, bü het bidden denken v,'ü aan onze weldoeners, omdat zy zoo trouw aan ons denken. St. Bonifacius-Missiehuis Hoorn, postrek. 120937 FATHER LEFEBER, Directeur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 14