Buitenlandsch oJ^ieuws
„PUÜOL
FEUILLETON
UIT EEN ENGELSCHE KOLONIE
HEEREN-BAA1
KU KLUX KLAN
DERDE BLAD
ZATERDAG 23 MEI 1931
BLADZIJDE 1
BRIEVEN UIT ENGELAND
De verhouding tusschen Moederland en Inboorlingen
De Danziger moeilijkheden in den
Raad
Het vertrek van Briand uit Genève
De DuitschOcstenrijksche
Tol-Unie
De regeeringscrisis in België
Het Fransche Vlootprogram
Aanval op Curtius
Dr. Kaas 50 jaar
De Internationale Landbouw
Hypotheekbank
Bezittingen van ex-koning
Alfonso
Jachten en motorbooten in beslag
genomen
Gemengde (Buitenlandsche
cBerichten
De oplichting tot 7 millioen dollar
Clandestiene distilleerderij ontdekt
Sympathiebetooging voor
Toscanini
Gedenkteeken voor gesneuvelden
Wederom een postbode overvallen
Lastige beklaagden
Een liefhebster van spaarpenningen
Om 200.000 Mark
Ontploffing in een carbidmagazijn
KORT NIEUWS
ONZE OOST
Olifantenplaag
Indische Dienst
FINANCIEN
Het faillissement der
N.V. „Beider Belang"
LUCHTVAART
Onthullingen van Fokker
Noodlanding
Humoristische Avonturen-roman
NICE, 16 Mei 1931
Nessuno bevindt zich sinds enkele dagen
aan de Azuurkust. De persagentschappen
hebben verzuimd er melding van te maken,
bijgevolg doet hij het zelf.
Zeg niet, dat ^Nessuno in zijn ambtelijke
hoedanigheid van Londenseh briefschrijver
het recht mist zich aan de Azuurkust te
bevinden. Hij neemt immers niet alleen
Londen, niet alleen Engeland, niet alleen
de Britsche eilanden, maar zoo noodig zelfs
heel het Britsche wereldrijk, waar de zon
nimmer ondergaat, voor zijn rekening.
Niemand, die eenige kennis van zaken
heeft, zal het wagen tegen te spreken dat
de Cöte d' Azur een Britsche kolonie is.
Meer dan dat: zij is een der steeds zeldza
mer wordende Britsche koloniën, waar nie
mand er aan denkt op het gezag van het
.Moederland" te beknibbelen. Integendeel,
zoo Albion er toe komen mocht al zijn
overzeesche gebieden nog volmaakter prijs
te geven dan de vurigste Indische natio
nalist in zijn stoutste fantasieën zou kun
nen droomen, zou Frankrijks Riviera een
deputatie naar Londen afvaardigen met de
smeekbede: geef ons onze zelfstandigheid
toch niet terug!
Zou Nessuno dan het Fransche Zuiden
niet tot zijn terrein mogen rekenen? Zou hij
niet het recht hebben iets te vertellen van
deze bloeiende Britsche kolonie, waartoe
natuurlijk ook het kleine, maar welbekende
Monaco behoort, dat evenwel in een eenigs-
zins andere positie verkeert, aangezien daar
nog een inlandsch vorst in stand gehouden
wordt, zij het dan ook onder Britsche suze-
reiniteit?
Leerzaam zijn de verhoudingen, welke
hier bestaan tusschen de Engelschen en de
inboorlingen. Zij kunnen ten voorbeeld ge
steld worden aan iederen koloniseerenden
of gekoloniseerden (dit maakt praktisch
meestal niet zoo heel veel verschil!) staat.
Op de eerste plaats een paar woorden
over het talenvraagstuk, dat in Ierland en
elders zoo vaak moeilijkheden opgeleverd
heeft. Aan de Riviera bestaat zulk 'n vraag
stuk niet. Er zijn twee officieele talen, n.l.
Engelsch en Amerikaansch. Dat de Engel
schen het Amerikaansch hier steeds zoo
streng geëerbiedigd hebben, heeft ten ge
volge gehad, dat de Amerikanen nooit ge
streefd hebben naar zelfbestuur. De inland-
sche taal, die iets gemeen heeft met
Fransch (vroeger schijnt deze streek aan
Frankrijk behoord te hebben), wordt door
de Engelschen met groote verdraagzaamheid
bejegend. Uit dankbaarheid hiervoor heb
ben de inlanders hardnekkige pogingen
aangewend om zich in het Engelsch te
leeren uitdrukken. Vooral het Engelsch van
taxi-chauffeurs, die niet tevreden zijn met
hun fooi, kan ondanks een vaak zeer merk
baar, maar niet onschilderachtig Rus
sisch accent, zeer bloemrijk zijn.^
Het bestuur oefent Engeland niet uit door
een Gouverneur-Generaal, die niets in te
brengen heeft, maar door de P. L. M„ die
alles in te brengen heeft. Alles wat men
hier doet of nalaat, doet men of laat men
na krachtens een of ander decreet van de
P(aris) L(yon) M(éditerranée) spoorweg
maatschappij-
In zooverre vertoont deze kolonie dus
groote overeenkomst met Canada, dat zij
't wat minder volkomen - geregeerd wordt
door de Canadian Pacific. Wat den Maha
radjah van Monaco betreft, deze staat on
der het directe gezag van de P. L. M., en
heeft nog nooit getracht zich er aan te
onttrekken.
Het land is verdeeld in ontelbare distric
ten en elk dezer wordt bestuurd door een
„Estate Agent", d.i. een makelaar in huizen
en bouwterreinen. Eenige van de voornaam
ste Estate Agents zijn natuurlijk Engelsche
kolonisten, maar ook inboorlingen worden
in niet geringen getale tot dit verantwoor
delijke ambt toegelaten. Aldus ontstaat een
extra-band tusschen het moederland en de
„natives".
De Estate Agents zorgen er voor, dat net
land bebouwd wordt. De bodem is namelijk
bijzonder vruchtbaar, en huizen en hotels
van zeven, acht en meer verdiepingen ge
dijen zelfs op de rotsachtigste rotsen. Monte
Carlo, Nice en Cannes zijn als het ware
veelkleurige bloembollenvelden van roode,
gele witte, blauwe en groene wolkenkrab
bertjes met daken van vlammend vermil
joen. Er is tusschen Haarlem en Leiden en
tusschen Alkmaar en Den Helder mets dat
er mee vergeleken kan worden.
Wat de blauwheid van de zee en de lucht
aangaat, deze is niet door de Engelschen
ingevoerd. Wel komt hun de eer toe haar
ontdekt te hebben. Tot ver in de middel-
eeuwen wisten de inlanders niet, dat hun
zee en hun hemel blauw waren, evenmin
als de roodhuiden wisten, dat .;ij rood waren
voor Columbus en Pirazzo het hun verteld
hadden. Eerst de Engelschen ontdekten de
blauwheid door de kracht der tegenstelling.
Met groote oogen keken ze naar zee en
hemel.
„Een blauwe zee en hemel!" riepen ze uit.
„Dat is een pleonasme!" zeiden de inlan
ders, want die wisten niet beter.
„En zon!" galmden de Engelschen.
„Is dat iets bijzonders?" vroegen de inlan
ders.
„Wij hebben altijd vruchteloos naar de
Londensche zon gezocht, en nu vinden wij
haar hier. Bij gevolg verklaren wij dit land
tot Kroonkolonie."
„Gaat gerust uw gang," antwoordden de
inlanders, en hiervan hebben ze nooit spijt
gehad, want ze weten heel goed, dat er in
het geheel geen Zuid-Frankrijk meer be
staan zou, indien er geen Engelschen waren
om het in stand' te houden.
Maar in andere Britsche Rijkslanden
schijnt men dezen gedachtengang niet te
volgen.
NESSUNO.
Gisteren kwamen in den Volkenbondsraad
de Danziger moeilijkheden ter sprake.
Allereerst nam de raad een rapport aan,
dat door Henderson werd ingediend en dat
drie principieele punten van het rapport
Gravina overneemt, n.l. dat de tegenwoor
dige crisis een Danzig-Poolsche is, doch geen
crisis in de betrekkingen tusschen Danzig
en den Volkenbond, dat het aftreden van
Strassburger een binnenlandsch politieke
aangelegenheid is en ten derde, dat volgens
de opvatting' van den Volkenbonds-commis-
saris in Danzig er geen aanleiding bestaat
voor Polen om militaire bescherming van de
Poolsche belangen te Danzig in te stellen.
Het rapport besluit met het uitspreken
van afkeuring over mogelijke manipulaties
en handelingen, die tegen het statuut van
de stad Danzig zijn gericht, van welke zijde
zij ook mogen komen.
Nadat dit rapport was aangenomen, nam
de raad een motie aan, waarin een beroep
gedaan wordt op Danzig en Polen om te
trachten in hun betrekkingen weer vertrou
wen en samenwerking te brengen.
In aansluiting hierop werden langdurige
debatten gehouden.
Aan het einde daarvan stelde Curtius vast
en wel in naam van den Volkenbondsraad,
dat van beide kanten de noodzakelijke on
partijdigheid zou worden gehandhaafd, en
dat er voor behoorde gezorgd te worden, dat
provocaties niet voorkomen.
Rechten Poolsche onderdanen in
Danzig.
De Raad heeft besloten advies in te win
nen bij het Internationaal Gerechtshof te
Den Haag inzake de op 30 September 1930
door Polen ingediende klacht over de rech
ten van Poolsche onderdanen in Danzig. De
Poolsche regeering eischt, dat den Poolschen
onderdanen dezelfde rechten worden toege
kend als den Danziger onderdanen.
De senaat van Danzig heeft deze Pool
sche eischen met de meeste beslistheid af
gewezen.
Andere besluiten
De Volkenbondsraad heeft gisteren een
groot aantal kwesties afgehandeld. Hij. nam
kennis van het rapport over den stand van
de voorbereidingen voor de Internationale
Ontwapeningsconferentie, het rapport der
Europeesche Studiecommissie en het rapport
over de kwestie van de tot standkoming van
een internationale overeenkomst inzake pu
blicatie van gegevens betreffende de civiele
luchtvaart. Voor zoover deze gegevens reeds
bekend zijn, zullen zij verzameld worden. De
ontwapeningsconferentie zal dan beslissen
over de vraag of een internationale overeen
komst moet worden gesloten.
Na een ampele discussie werd voorts nog
besloten, dat bepaalde financieele en douane
problemen, die verband houden met het Me
melstatuut, door de bevoegde instanties van
den Volkenbond zullen worden afgewikkeld,
waarmede zich de vertegenwoordiger van
Litauen Zaunius en Dr. Curtius accoord ver
klaarden. Daarna behandelde de Raad een
rapport van den Hoogen Commissaris van
den Volkenbond voor Danzig over de be
trekkingen tusschen de Vrije Stad Danzig en
Polen.
De Poolsche Minister van Buitenlandsche
Zaken Zaleski en de Senaatspresident Ziehm
zagen af van het afleggen van uitvoerige
verklaringen en spraken hun vertrouwen uit
in den Hoogen Commissaris Graaf Gravina.
Deze sprak de hoop uit, dat thans een wen
ding ten goede zal intreden. De situatie te
Danzig is inderdaad onrustbarend geweest
en heeft geleid tot gespannen betrekkingen
tusschen Polen en Danzig.
Henderson deed een beroep op den Senaat
van Danzig om maatregelen te nemen ten
einde te bereiken, dat niet door nieuwe na
tionalistische demonstraties een verslechte
ring in de betrekkingen intreedt.
Grootsche ontvangst te Parijs
Het vertrek van Briand uit Genève gaf
gistermiddag aanleiding tot groote sympa
thie-betuigingen. Briand had van een talrijk
publiek een langdurige ovatie in ontvangst
te nemen.
De aankomst te Parijs
Bij zijn terugkeer te Parijs hebben de
vrienden van Briand hem een grootsche ont
vangst bereid. Reeds uren voor het binnen
komen van den trein verdrong zich op het
groote plein voor Gare de Lyon en in het
station een geweldige menschenmenigte. Een
uitgebreide politiemacht was reeds spoedig
gedwongen de ingangen en de toegangsstra
ten tot het station af te zetten. Toen de
trein binnenreed en Briand uit den salon
wagen stapte, steeg een oorverdoovend ge
juich op, dat spoedig buiten het station werd
beantwoord.
Voortdurend riep de menigte „Leve Briand,
leve de vrede". Dames boden den minister
van buitenlandsche zaken rozen aan. Het
gedrang der menschen werd spoedig zóó ge
vaarlijk, dat de glazen deuren werden inge
drukt, verscheidene personen vielen in zwijm.
Ten slotte moest Briand langs een zij-uit
gang naar zijn wagen gebracht worden.
Betrekkelijk zwakke tegen-demonstraties
werden door het publiek overschreeuwd. Hier
en daar kwam het tot kleine vechtpartijen.
Zoodra Briand in zijn auto was weggere
den, zette de menschenmenigte zich in be
weging en vormde een ontzaglijken optocht
naar den Quay d'Orsay.
De aanvrage bij het Haagschc Hof
Bij resolutie van 19 Mei j.l. heeft de Vol
kenbondsraad besloten aan het Parmanent
Hof van Internationale Justitie te 's-Graven-
hage advies te vragen ingevolge art. 14 van
het Pact over de vraag of een verbond tus
schen Duitschland en Oostenrijk op den
grondslag en binnen de grenzen van de be
ginselen neergelegd in het protocol van
19 Maart 1931, vereenigbaar is met art. 88
van het Verdrag van St. Germain en met
het protocol, onderteekend te Genève op
4 October 1922.
Het verzoek bereikte de griffie van het
Hof op 21 Mei j.l. De bij de regelen van het
Hof bepaalde mededeelingen daaromtrent
worden verzonden.
Van langen duur?
Koning Albert heeft verschillende perso
nen ontvangen: den president van de Ka
mer, daarna Renkin (kath.), Vandervelde
(soc.), Devèze (lib.).
Renkin verklaarde, toen hij het paleis ver
liet, dat de krisis ongetijfeld van langen
duur zou zijn.
Devèze zeide, dat getracht zal worden om
een parlementsontbinding te voorkomen,
maar men moest tot iets komen, dat geen
voortzetting van het vorige was.
Volgens het B. T. A. bevond zich onder de
politieke personen, die de koning gisteren
in verband met de ministerieele krisis heeft
ontvangen, de socialistische oud-minister
Kamiel Huysmans.
De koning zou heden ook Paul Hymans,
den demissionnairen minister van buiten
landsche zaken, bij zijn terugkeer uit
Genève ontvangen.
De „Deutschland" moet overtroffen worden
Het rapport van Danielou, Fransch oud-
minister van koopvaardij, rapporteur van
het wetsontwerp, hetwelk machtigt tot het
op stapel zetten van de eenheden, vervat in
den termijn 1931 van het vlootprogram, zal
bij het weer bijeenkomen d'er Kamer wor
den rondgedeeld.
In het rapport wordt de bouw van een
pantserkruiser van 23.300 ton goedgekeurd,
welke den zoo juist van stapel geloopen
Duitschen kruiser „Deutschland" moet over
treffen.
De eerste termijn van het vlootprogram
bevat geen enkele duikboot.
Een nieuwe candidaat voor buitenlandsche
zaken?
Het „Berliner Tageblatt" beweert, dat de
aanval van de Deutsche Allgemeine Zei-
tung" op den rijksminister van buiten
landsche zaken dr. Curtius zijn oorsprong
vindt in kringen van de industrie uit het
Rijngebied en van de groote reederijen te
Hamburg. Deze kringen zouden ook reeds
een candidaat hebben voor de functie van
minister van buitenlandsche zaken, iemand,
die reeds eenmaal een leidende positie in
de regeering heeft bekleed.
Het Doorzitten bij Wielrijden
en een door de Zon Verbrande
Huid, verzacht en geneest men met
Ooos 30-60. Tube 80 et- Bij Apoth. en Drogisten
Gèlukwensch van den Rijkspresident
De Rijkspresident von Hindenburg en de
Rijkskanselier, Dr. Bruening, hebben den
prelaat, Dr. Kaas, leider van de Centrum
partij in den Duitschen Rijksdag, geluk-
wenschen gezonden ter gelegenheid van diens
50sten verjaardag.
De vestiging te Genève.
De Zwitsersche Bondsraad heeft goedge
keurd, dat de nieuw opgerichte Interna
tionale Landbouw Hypotheekbank haar ze
tel zal hebben te Genève. De Bondsraadaf
gevaardigde Motta werd gemachtigd een
desbetreffende verklaring af te leggen in de
Europeesche Commissie.
De republikeinsche autoriteiten te Bilbao
hebben vijf jachten en motorbooten van ex-
koning Alfonso in beslag genomen.
Zij zullen waarschijnlijk in het openbaar
worden verkocht.
Uitlevering gevraagd
De Engelsche regeering zal de uitlevering
vragen van den man, die er van wordt be
schuldigd Britsche onderdanen tot een be
drag van totaal zeven millioen dollar te
hebben opgelicht. De beschuldigde, die den
naam John Factor draagt en aan de Ame-
rikaansche bondsautoriteiten te Chicago is
overgeleverd, ontkent alle schuld. In ver
band met bovenstaande zaak is nog een
tweede persoon gearresteerd, een zekere Har
ry Green, wiens uitlevering eveneens zal
worden gevraagd.
Gemeld werd, dat de hooggeplaatste Brit,
die het slachtoffer werd van de oplichters,
dè prins van Wales was, doch zijn secretaris
heeft dit bericht tegengesproken.
Een grootscheepsche onderneming
Drankverbodsagenten te New York heb
ben in een voorname wijk materiaal in be
slag genomen voor de onwettige distillatie
van alcohol, dat 4500 H.L. kon bevatten. Het
is de belangrijkste hoeveelheid materiaal,
welke ooit in de Ver. Staten in beslag werd
genomen.
De clandestiene distilleerderij was voorzien
wan alle,, perfecties en tevens van een be
weegbaren muur, die achter de lokalen was
gebouwd en als een enorme sluisdeur func-
tionneerde teneinde vrachtauto's te laten
binnenkomen en vertrekken.
Twee personen werden gearresteerd en
een ontzaglijke hoeveelheid alcohol in beslag
genomen.
Conservatoriumleerlingen gearresteerd
De leerlingen van het conservatorium te
Bologna hebben een sympathiebetooging voor
Toscanini ghouden, welke door fascisten
werd in de war gestuurd.
De politie arresteerde de leerlingen van
het conservatorium.
Te Berlijn
Te Berlijn zal een gedenkteeken voor de
gevallenen van den wereldoorlog op 6 Juni
ingewijd worden. De Rijkspresident zal aan
de plechtigheid deelnemen. Het gedenktee
ken is het werk van den bouwmeester Schin
kel en bevindt zich Unter den Linden.
De plechtigheid zal door alle Duitsche
radio-zend'ers worden uitgezonden.
Daders gearresteerd
Thans is te Duisburg een overval gepleegd
op een postbode. De man werd in de Hin-
denburgstrasse door twee jongelieden aange
houden, die hem met een zak zand tegen
den grond sloegen en hem zijn geldtasch
ECHTE FRIESCHE
-Al„mirilllUIItlt/IlllIlM
'mimniwiiiiiinm
20-50a. per ons
probeerden te ontrukken. Beiden moesten
echter de vlucht nemen en werden later ge
arresteerd.
Een rechtszaak met hindernissen.
Woensdag zou de rechtbank te Berlijn
vonnis wijzen in de zaak van de nationalis
tische schietpartij in het Eden-Palast. De
voorlezing van het vonnis moest evenwel
afgebroken worden daar een der verdachten,
Berlich, die wegens landvredebreuk tot 2
jaar gevangenisstraf veroordeeld werd, ve-
ronaltabletten had ingenomen.
Gisteren werd de voorlezing van het von
nis voortgezet. Berlich werd uit de zie-
keninrichting van het huis van bewaring
naar de rechtzaal gebracht. Plotseling
sprong hij uit de beklaagdenbank op, trok
een groot mes uit zijn zak en deed alsof
hij het naar de rechtbank wilde slingeren.
Toen de veldwachters zich op hem wierpen,
richtte hij het wapen tegen zichzelf. Ten
slotte gelukte het, den razenden man te
overmeesteren en hem het mes te ontne
men.
Eerst na dit incident kon het vonnis tot
het eind toe worden voorgelezen.
Oude vrouwen opgelicht.
lm het proces te Berlijn tegen de vrouw
Marie Ludwig, die aan meer dan honderd
oude vrouwen haar spaarpeningen had we
ten afhandig te maken, is 6 jaar tucht
huisstraf geëischt. De rechtbank nam ech
ter in aanmerking dat de verdachte psy-
chopathe was en veroordeelde haar wegens
het voortgezette misdrijf van bedrog" en
poging daartoe, met recidive, tot 3% jaar
tuchthuisstraf, 500 mark boete en 5 jaar
eerverlies.
Een vervalschte brief van Hindenburg
De juryrechtbank BerlijnCentrum heeft
den 40-jarigen koopman Adolf Thun, we
gens valschheid in geschrifte tot een jaar
gevangenisstraf veroordeeld.
Thun had getracht met behulp van een
vervalschten brief van den Rijkspresident
en het Ministerie van Buitenlandsche Zaken
van het Rijksbureau voor Schadevergoeding
tweehonderd duizend mark los te krijgen.
Thun, die reeds negen maal veroordeeld is,
heeft een zeer avontuurlijk leven achter
zich.
42 gewonden
Te Kattowitz zijn door de ontploffing van
een aantal benzinereservoirs twee brand
weerlieden van een dak af geslingerd en le
vensgevaarlijk gewond. Veertig personen lie
pen brandwonden op.
De ontploffing is ontstaan doordat het
regenwater in een opslagplaats voor carbid
binnendrong.
In verband met de hooge belastingen
zullen alle bioscoopeigenaars te Warschau
hun theaters sluiten.
Een autobusdienst Boedapest
Weenen zal 30 Mei worden geopend. De reis
per autobus duurt 6>j uur.
De stakingsbeweging in het
Noorden van Frankrijk is stationnair te Rou-
baix, doch neemt toe te Tourcoing, waar het
aantal stakers met 1100 is gestegen en op
het oogenblik de 44.000 overtreft.
Solomon Barnato Joel, de be
kende financier en diamantmagnaat, eige
naar van een beroemden renstal, die doorging
voor een der meest welgestelde Engelschen,
is te New-Market overleden.
Schade aangericht.
Het Pangkalanbrandansche wordt geteis
terd door een olifantenplaag. De olifanten
rukken de onderleggers weg van de pomp-
leiding van de Bataafsche petroleummaat-
schappij, terwijl zij geselecteerde rubberboo-
men van de onderneming Boekit Mas uit
rukken. Patrouilles zijn uitgezonden.
Bestemd voor uitzending naar N.-Indië: F.
Lems, verpleegster 1ste kl. b. h. Krankzinni
genwezen, Scheveningen.
Verlofgangers (O.-Indië)G. de Pree, mon
teur 1ste kl. b. d. P.T.T., Haarlem; S. Steens-
ma, contr. Ie kl. b. h. Binn. Best. 's-Graven-
hage; N. C. Lesquillier, stationscommies 2de
kl. b. d. S.S. en Tr., 's-Gravenhage; K. P.
Vos, hoofdagent 1ste kl. b. d. veldpol., Gro
ningen; F. W. Stecber, 1ste commies b. d.
alg. kantoordienst v. h. Binn. Best., 's-Gra
venhage; D. Verwey, plv. insp. v. h. w.l.o. i.
h. 2de ressort, Amersfoort; E. A. Tiefholz,
molenbaas bij *s Lands baggerbedrijf te
Tandjong-Priok, 's-Gravenhage; mej. M. A.
Cryff, onderw. 3de kl. b. het o.w.l.o., Amster
dam; mej. S. E. Brings, onderw. 3de kl. b h.
o.w.l.o., Amsterdam; J. A. van Alfen, bosch
architect 1ste kl. b. d. Dienst van het Bosch
wezen, Brussel.
De contante waarde der premie
obligaties.
De rechtbank te 's-Gravenhage heeft een
belangrijk vonnis gewezen in het faillisse
ment van de N.' V. „Beider Belang" naar
aanleiding van de volgende kwestie.
„Beider Belang" leende aan de koopers
van haar obligaties f 100, welk bedrag in
termijnen moest worden afbetaald.
Tengevolge van het faillissement zijn alle
premie-obligaties opeischbaar geworden en
wel voor een z.g. „contante waarde", bere
kend volgens art. 131 der faillissementswet.
Hierdoor is ten aanzien van hen, die nog
niet volledig de termijnen hadden afbetaald,
de vraag gerezen: moeten zij eerst die ter
mijnen ten volle aan curatoren afdragen,
voordat zij voor de „contante waarde" der
premieobligaties, welke „Beider Belang" in
pand heeft, ter verificatie op kunnen komen
of wel mogen zij direct voor de contante
waarde dier obligaties ter verificatie opko
men onder aftrek van de nog te betalen
termünen? Om deze vraag op te lossen be-
slo! curatoren een proces te voeren nog
voor de verificatie-vergadering, die inmid
dels in verband hiermede werd uitgesteld tot
21 Mei 1932.
Thans heeft de Arrondissements-recht-
bank te 's-Gravenhage in dat proces vonnis
gewezen en daarbij beslist dat zij, die
slechts gedeeltelijk hebben afbetaald eerst de
verschuldigde termijnen moeten storten al
vorens voor verificatie van de „contante
waarde" hunner premieobligaties in aan
merking te kunnen komen. De zaak is hier
mede echter nog niet afgeloopen, daar men
deze kwestie in de hoogste instantie door
den Hoogen Raad zal laten uitmaken.
Hoe hij tegen wil en dank Duitscher
werd.
In de te New York verschijnende „Flying
Dutchman" doet Anthony Fokker, rmw
vroegere landgenoot de bekende vliegma
chinebouwer, enkele merkwaardige onthul
lingen. Tjjdens den wereldoorlog heeft Fok
ker voor Duilschland vliegmachines ge
bouwd, die tegen de' geallieerdfen een geducht
wapen bleken. Fokker deelt thans mede.
dat de regeering van Groot-Brittannië hem
een som van twee millioen pond sterling
aanbood, wanneer hij bereid was naar Ne
derland terug te keeren en vliegmachines
te bouwen voor de geallieerden. Dit aanbod
viel echter in handen van den Duitschen
geheimen dienst en kwam nooit in het be
zit van Fokker zelf. De Duitschers, die
bevreesd waren Fokker te verliezen, dron
gen er op aan, dat hij zich als Duitscher
zou naturaliseeren, waarop hij antwoordde,
dat hij, nadat hij zijn orders had uitge
voerd, zijn fabriek zou verkoopen en naar
Nederland zou terugkeeren. Hij kreeg toen
de mededeeling, dat hem niet zou worden
toegestaan het land te verlaten en werd op
militair bevel genationaliseerd.
Fokker deelt mede„ dat hij zijn plannen,
aie Duitschland op een bepaald tijdstip de
suprematie in de lucht gaven, voor 1914 aan
Groot-Brittannië aanbood, doch dat dit land
ze afwees.
Krachtens de bepalingen van het ver
drag van Versailles moesten alle Fokker
machines aan de geallieerden worden uitge
leverd, doch op zijn eigen initiatief smok
kelde Fokker toen zes wagonladingen vlieg
machines, motoren en onderdeelen over de
grens naar Nederland, waarbij de douane
beambten met groote bedragen werden om-
gGKOCilt.
Donderdagavond was het postvliegtuig van
den dienst AmsterdamPraag, wegens de
fect aan een der motoren, genoodzaakt een
noodlanding te maken op de Uiterwaarden
onder het dorp Alphen (Gld.) De landing
had een. vlot verloop.
Vanzelf sprekend trok dit voor het dorp
zeldzaam voorval honderden nieuwsgierigen.
Het vliegtuig werd onder politiebewaking ge
steld. Hedenmorgen kon het vertrek nog niet
plaats hebben.
Het vliegtuig is niet beschadigd.
Persoonlijke ongevallen kwamen niet voor.
HOOFDSTUK XV.
HET VEILIGHEIDSCOMITE.
„Drie heeren?" zei oom Chipperton met
een gezicht of hij werkelijk verrast was. „Wat.
zijn het voor heeren? Ken je ze, Moore?'
„Ja, meneer, 't is meneer Brickie en me
neer Wellaby van Berrycroft en meneer
Manch."
„Hebben de heeren soms gezegd, waarover
zij mij wenschen te spreken?"
„Neen, meneer, zij hebben alleen maar ge
zegd, dat zij u wilden spreken."
Moore verdween en volgden eenige
oogenblikken van somber stilzwijgen.
„Wat zou dat beteekenen?" vroeg Theo-
philus op gedempten toon.
„Dat is natuurlijk niet aan twijfel onder
hevig," antwoordde Benstone scherp, ,,'t
Spreekt van zelf, dat zij ontdekt hebben,
welke kool u hun gestoofd heeft en nu ko
men zij u ter verantwoording roepen."
„Maar hoe zouden zij het dan toch te
weten gekomen zijn!"
„Dat weet ik niet, maar zij weten het,
dat is zeker, waarom zouden zij anders hun
opwachting maken?"
Psychologen beweren, dat het onderbe
wustzijn een sterk herinneringsvermogen be
zit en het is waarschijnlijk aan dat vermo
gen toe te schrijven, dat er bij John James
op dat oogenblik een levendige herinnering
werd opgewekt aan de eenige gelegenheid,
dat hij als schoolknaap in een geval gewik
keld werd, waarbij hij kans liep een standje
op te loopen.
De werkelijke oorzaak van die onaange
name geschiedenis was een jonge deugniet,
„Blatcher" genaamd, een knaap, die ongeveer
twee jaar ouder was dan „opa". Maar zij
waren beiden geroepen om in de studeer
kamer van den hoofdmeester te komen en
zij waren, alvorens het heilige der heiligen
te betreden, even in de gang blijven talmen,
gedurende welke oogenblikken Blatcher hem
op de hoogte bracht van hetgeen zij ter
hunner verontschuldiging zouden zeggen.
Precies hetzelfde geval deed zich nu ook
voor, met dit verschil, dat oom Chipperton
de plaats van Blatcher innam.
„Laat mij nog even nadenken," mompelde
Theophilus „hm, ik geloof, dat ik beter
doe de koe maar direct bij de horens te
pakken en ik vind het niet noodig, dat jij
mee naar binnen gaat, John."
„Ik ga beslist mee; het zou kunnen zijn,
dat u mij noodig heeft om te bevestigen wat
u zegt."
Zij gingen de hal door en kwamen in het
salon.
Benstone kreeg een gevoel als een worm,
die op het punt staat, aan den haak gesla
gen te worden. De bezoekers stonden in een
groepje bijeen. Alle vroegere veeten en twis
ten schenen vergeten, en plaats gemaakt te
hebben voor een onderlinge achting en sym
pathie, die haar ontstaan ontleende aan een
omstandigheid, die hen toevalligerwijze had
bijeengebracht.
„Meneer Chipperton," begon Brickie, die
door het gezelschap tot woordvoerder scheen
gekozen te zijn. „Wij zijn gekomen om eens
met u te spreken. Het betreft een ernstig
geval en wel van zoo belangrijken aard, dat
er onmiddellijk over gesproken moet worden
zonder uitstel."
„Is het een persoonlijke zaak," vroeg Theo
philus, terwijl hij met een blik van vragende
verrassing de aanwezigheid van zijn neef
aanduidde.
„Het zal ons aangenaam zijn, als u\c. neef
er bij tegenwoordig is, omdat wij zijn mee
ning ook gaarne willen hooren"
John James verbeeldde zich, dat de stem
van den spreker ironisch klonk. Zijn eerlijk
heidsgevoel zei hem, dat deze menschen in
hun volste recht waren en toch voelde hij
iets van .wrok tegen hen. Hij was als een
rat, die in het nauw gedreven is. Hij had
Brickie wel naar de keel kunnen vliegen.
„Als het is, om eens te praten, dan kun
nen wij beter naar de bibliotheek gaan,"
stelde oom Chipperton voor. ,,'t Is daar ge
zelliger; de sigaren staan daar en de asch-
bakjes enz."
In plechtigen optocht verliet het gezel
schap het salon en begaf zich naar de bi
bliotheek. Geen der bezoekers accepteerde
êen sigaar, doch Manch haalde zijn pijp
te voorschijn.
„Ik weet niet, of u gehoord heeft wat er
vannacht in mijn tuin gebeurd is," begon
Brickie en hij verhaalde in 't kort de ge
schiedenis van den opgedolven schat, maar
deed dit op een toon van bittere spijt, waar
door het verhaal heel anders klonk dan
John James het dien morgen aan het sta
tion had gehoord.
^Wel, wel, wat een zonderling geval,"
sprak Theophilus als bij zich zelf, zoodat
het den toehoorders scheen of hij ei geen
töiiw aan kon vastknoopen, ,,'t Is aller
vreemdst. Ik kan er
ik dacht in het begin, dat het een
merkwaardig geval was," zei Brickie onge
duldig.
„Doch niets van dat alles, 't is klinklare
onzin! vervloekte onzin! 't is een hoogst en-
gepaste grap."
„Is het dan een grap?" vroeg oom Chip
perton, die zijn wenkbrauwen vol verbazing
optrok.
„Ik ben er zeker van, even goed als die
inbraak bij Wellaby en die Ku-Klux-Klan-
spokerij bij Manch. 't Is allemaal hetzelfde
spelletje en door denzelfden persoon ge
speeld."
Theophilus keek nog meer verbaasd; hij
keerde zich tot Wellaby.
„Maar jij beweerde toch, dat je den sleu
tel had, die je op het spoor van den dief
zou brengen. Jij denkt toch zeker niet, dat
die inbraak ook maar een ongeoorloofde
aardigheid is geweest?"
„Dat dacht ik inderdaad niet in 't begin,
maar ik ben van meening veranderd. Ik
ben bij Brickie geweest om die munt te zien
en wij zijn tot de conclusie gekomen, dat die
inbraak niets dan een poets is, die de een
of andere onbeschofte rekel mij heeft ge
bakken. Het schijnt, dat juffrouw Weston het
van 't begin af al gedacht heeft."
John James kromp ineen en hield zijn
adem in, want hij durfde bijna niet te luis
teren naar hetgeen zou volgen.
„En welke reden had zij om zoo te den-
kén?" vroeg Theophilus met een ongeloovig
glimlachje.
„Toen zij dien middag op Berrycroft
kwam, bemerkte zij. dat op de kast, waarin
ik mijn antiquiteiten bewaar, een groote zil
veren beker stond, dien mijn vader eens ten
geschenke ontvangen had. Juffrouw Weston
vond het verdacht, dat een dief een voor
werp van massief zilver onopgemerkt voor
bij zou gaan, vooral daar het vlak voor zijn
neus stond. Er was nog iets anders, dat haar
ook zeer wonderlijk aandeed, namelijk de
manier, waarop de inbrekers de tafel voor
hun souper hadden gedekt. Er waren vor
ken en lepels te veel."
„Hoe bedoel je dat?" vroeg Theophilus.
„Ik kan er het verband nog niet erg best
tusschen zien."
„Wel, hij had een vruchtentaart uit de
kast genomen en een lepel en vork om zich
te bedienen; bovendien had hij nog een
tweeden lepel genomen om mede te eten.
Volgens juffrouw Weston is het zeer onwaar
schijnlijk, dat een echte inbreker de goede
vormen zoozeer in acht zou nemen; hij zou
natuurlijk met hetzelfde couvert gegeten
hebben waarmede hij zich bediend had."
„O, ja, nu begrijp ik je," stemde oom
Chipperton toe, „maar mij dunkt, als het 't
werk van een gentleman-dief is geweest
en zulke lui bestaan werkelijk dan
„Och, wel neen, het was niets dan een
grap. dat is zoo klaar als de dag," viel
Brickie hem in de rede. „En die kerel in
mijn kreupelboschje eveneens; ik heb mij
ook laten beetnemen: totdat juffrouw Wes
ton na de lunch het geval met mij besprak.
Zoodra zij de stukken hout gezien had, ver
klaarde zij, er vast van overtuigd te zijn,
dat die niet van een kist konden zijn, die
al een paar eeuwen in den grond gezeten
had. Ze waren wel verteerd, maar toch nog
in te goeden staat om zoo oud te zijn. Het
is zelfs de vraag of er na zoo'n lang tijds
verloop nog wel een spoor van hout zou te
vinden geweest zijn. Zij heeft groot gelijk,
het is niets anders geweest dan een flauwe,
zeer misplaatste poging om mij voor den
gek te houden."
(Wordt vervolgd).