DE VIJFDE NEDERLANDSCHE KATHOLIEKENDAG De opvoering van het Mysteriespel in het Stadion Sectievergaderingen Ontvangst door het Gemeentebestuur Groote avondvergadering Requiemmis voor Mgr. H. van de Wetering Algemeene vergadering De vooravond in het Amsterdam- sche Stadion Opvoering van „Triomf der Levenden" SECTIEVERGADERINGEN ONTVANGST DOOR HET GEMEENTEBESTUUR GROOTE AVONDVERGADERING Bij een openlucht-voorstelling is de weers gesteldheid van zóó groote beteekenis voor het welslagen der onderneming, dat men ze wel gaarne onder de afdeeling „regie" zou willen thuisbrengen. En als dit mogelijk was, dan zou Paul Huf, die van het mysteriespel de leiding had, een compliment afzonderlijk verdienen voor het ideale weer, dat gister avond zijn medewerking aan de uitvoering in het Stadion te Amsterdam verleende. Het was de vooravond van den vijfden Nederlandschen Katholiekendag, waarvoor groote belangstelling blijkt te bestaan. Onge twijfeld is dat feit van grooten invloed ge weest op het bezoek aan het schoone spel, zoodat duizendtallen op de tribunes het groe ne veld omringden, waarop, belangstelling wekkend en veel-belovend, de blanke, door enkele fijne tinten verlevendigde tooneel- bouw van A. N. J. Boosten stond opgericht. Op de eere-tribune bevond zich een illuster gezelschap. Daar waren H.H. Exc. Mgr. de Aartsbisschop, Mgr. Diepen, Mgr. Aengenent en Mgr. Theelen; naast hen de ministers Jhr. Ruys de Beerenbrouck en Reymer, leder, van Eerste en Tweede Kamer, dr. Wibaut, als vertegenwoordiger van het Amsterdamsche gemeentebestuur, en verschillende andere personen van beteekenis, die èn om den Katholiekendag èn om het spel een gang naar het Stadion de moeite waard hadden gekeurd. De begroetingsrede die verderop onver kort wordt weergegeven werd uitgesproken door den voorzitter van het Amsterdamsche comité mr. Goseling. De geluidsinstallatie werkte op dat oogenblik nog niet perfect. De keurige, korte en keurig-korte toespraak klonk volkomen duidelijk, maar werd door een echo herhaald. Later verbeterde dit ge leidelijk en eer het eerste deel van het spel ten einde was, konden we nog maar alleen bewondering hebben voor de verschillende stemmen, die den tekst van het stuk ten ge- hoore brachten. 't Was negen uur, toen het spel begon. Het daglicht was nog niet van den hemel, zoodat het effect der sterke lampen boven en rond om het tooneel nog niet volkomen kon zijn. Maar hoe dichter de nacht werd, hoe beter het kunstlicht zijn taak volbracht, en spoedig was de bouw met zijn verschillende platforms en het kleurig gedoe der levende figuren een lust voor het oog. Dat is het den ganschen avond gebleven en wellicht stak daarin het grootste genot voor de toeschouwers. Het zou zeker vollediger zijn geweest, als de verre afstand het volgen der gelaatsuitdrukkingen niet onmogelijk had gemaakt van den anderen kant waren er ook details, zooals het optreden der dikbuikige gulzigaards en het wilde dansen der narren, die meer van nabij bezien, een al te komischen indruk zouden opleveren. Reeds nu ging er dikwijls een gelach op, dat onvermijdelijk was en toch niet bij den verlangden indruk van het geheel aansloot. Maar toen men eenmaal dat caricaturale voor lief had genomen, ver dween het al spoedig in den menigmaal schoonen ernst van het totaal. De inhoud van het spel is de oude strijd tusschen goed en kwaad, met aan de eene zijde van het menschdom de aartsengel Mi chael en zijn scharen, aan den anderen kant de .hellevorst Lucifer en zijn trawanten. In woorden schoone woorden mestal, maar toch wel wat al te veel wóórden wordt de kamp tusschen die twee gestreden als eens na Lucifer's opstand. Het fenschdom beweegt zich, door verschillende categorieën voorge steld, inmiddels om beider troien. Met zijn duivelskunsten tracht Lucifer den mensch mee te sleepen, weg van de genade en de liefde, zonde en verderf tegemoet. De opstan- digen, die brood en lust eischen, volgen hem met hun roode banieren, de materialisten maken hem den strijd gemakkelijk, en de wereld dreigt zijn prooi te worden, trots het offer van den Menschenzoon, trots het hoog vermaan der goede geesten. Maar de kreet der boetvaardigen dringt door, de idealisten scheiden zich van de opstandigen af, en als de smeekbede om Michael's bescherming steeds hooger stijgt, daalt de Godsgezant van zijn troon af en verslaat den tierenden hellevorst. Dan komen de groepen van het verjongde Katholicisme, steeds hooger stij gend in hun drang naar God, en het einde is een triomfantelijk „Hallelujah". In zoo'n spel is uiteraard niet veel „han deling", al zorgt de beweging der verschillen de groepen voor geregelde afwisseling, die tot schoonheid wordt in fraaie beeldenreek sen. Die handeling was er wel in de stem men, waarmee de gevoelens en gedachten der figuren werden vertolkt. Het zevental beroepsacteurs en -actrices, dat deze partijen verzorgde, verstond zijn taak uitmuntend, evenals de zangeres, wier vol geluid de wij ding van verschillende tafèreelen verhoogde. Zoo kwam er leven in wat wel eens eentonig had kunnen werden. Met dat alles was de muziek van Lou Lichtveld in harmonie. Voor de op den voorgrond tredende per sonages was het geen gemakkelijke taak, hun gebaren in zuivere overeenstemming met het door anderen gesproken woord te bren gen. Het best slaagde daarin Lucifer, wiens opvallend levendige gestes en kranige plastiek den indruk van het woord nog ver sterkten, terwijl Michaël, zelfs als zijn toe spraak tot de menschen van bezieling tin telde, zijn overgroote gemoedsrust maar nooit verloor. Misschien lag het ook hieraan, dat de hel met zijn bewegelijke figuren zooveel genietelijker was voor het oog dan de hemel m«t zijn gestalten in serene rust. Maar het is nu eenmaal moeilijk in de tooneelschrijf- de deugd aantrekkelijker te maken dan de ondeugd. Evenwel de dansen der heme lingen schonken ten slotte ook in dat opzicht voldoening. Als we bedenken, welk een reusachtige ar beid het moet hebben gekocht, om zoo'n veel-eischende vertooning zóó goed voor te bereiden, dan zijn 'we vol bewondering voor het resultaat, dat we op dezen Pinkster avond mochten aanschouwen. En al heeft de schfijver van het mysteriespel, Willem Nieu- wenhuis, niet kunnen bereiken, wat hij zich toch heeft voorgesteld: een beeld te geven van den strijd tusschen goed en kwaad in de hedendaagsche geweldig bewogen wereld, wat hij ons als kunstenaar heeft gegeven verdient toch groote" waradeering. Het ge heel was shcoon en zeer dikwijls boeiend. Er moet wel met veel enthousiasme met de bedoelingen van auteur en regisseur zijn meegewerkt door de verschillende gezel schappen, die hun figuranten leverden, om tot dit bevredigende welslagen te geraken Men voelde dat aan onder het goed geleide en trouw gegeven spel en daarom ook was er enthousiasme bij de duibzenden toeschou wers na het einde van iedear deel en klonk er zoo'n hartelijk applaus als een groet aan de „Groepen der levenden". Het Was een mooie vooravond van een veelbelovenden Katholiekendag. H. B. v. d. S. Alvorens het Mysteriespel in het Stadion Maandagavond een aanvang nam, heeft Mr. Goseling de volgende openingsrede gehou den: Rede van Mr. Goseling Onze Overheden in Christus' strijdende kerk, Onze Regeerders in ons dierbaar Neder land, Onze Bestuurders van onze mooie stad Amsterdam, Katholieken, die op den vooravond van onze groote algemeene bijeenkomst alhier zijt samengekomen. Gij allen, die gemeend hebt, dat wij U wel zooveel te zeggen hebben, dat gij op dezen avond naar het Stadion zijt gekomen, het Amsterdamsch Comité van den 5en Nederlandschen Katholiekendag heet U allen van harte welkom en begroet U als ik de gevoelens in één woord mag samenvatten met oprechte blijdschap! De 5e Nederlandsche Katholiekendag zal morgen in Amsterdam worden geopend. Voor Katholiek Amsterdam is deze Dijeen- komst een vreugde en een eer. Na de hooggewaardeerde medewerking en stuwing door de Pers in den tijd van voorbereiding, kan het wel niet anders, of allen Katholieken staat duidelijk voor oogen karakter en strekking van den Katholieken dag, als een bijeenkomst der Katholieken van Nederland in hunne hoedanigheid van lid van de groote organisatie, die de Katholieke Kerk is. Reeds in zijn eerste herderlijk schrijven heeft onze Aartsbisschop den vollen nadruk gelegd op het Christelijk familieleven. Op dit onderwerp zullen wij ons door veelzijdige bespreking in de beide komende dagen be zinnen. Daarvan verhopen wij heilzame na werking voor ons zelf, en in de zwakheid van ons menschelijk streven, maar onder Gods alvermogende genade ook voor Ne derland. Min of meer los van deze bijeenkomsten, als een soort praerogatief, welwillend aan ons Amsterdamsch Comité verleend en met dankbaarheid en enthousiasme aanvaard, staat de organisatie van c'ezen avond. Het is eigenlijk niet anders dan de traditioneele begroetingsavond alleen we groeten wat massaler en we groeten wat anders dan tot dusver. Ongetwijfeld hoopt het Comité, dat deze avond de belangstelling voor de beraadsla gingen der volgende dagen nog zal opvoeren. Maar het spel is allerminst bedoeld als een soort attractie zonder meer. Het Comité is diep doordrongen van het woord van onzen Aartsbisschop: „dat de oorspronkelijkste, eenvoudigste en vruchtbaarste vorm waarin het practisch geloof vooral getuigt, altijd zal blijven het „Christelijk huisgezin." Maar het weet ook niet het minst uit de menigvuldige blijken van zorg der Be stuurders in Christus' strijdende Kerk op aarde dat dit gezin strijd te voeren heeft in de woelende wereld, voor en om zichzelf en om de maatschappij. Die strijd is in we zen steeds weer de eeuwigdurende tusschen goed en kwaad, in iederen mensch persoon lijk èn in de menschen in hun vereenigings- vormen bij elkaar. En in de oneindige rijk dommen van Christus' leer worden de eeu wige, de blijvende waarden steeds weer op nieuw voortgebracht ook voor den nieu wen tijd! Daarvan wil het spel iets geven. Ongetwij feld in een niet volmaakt pogen, maar stel lig in oprecht streven en in heilige bezieling. Zoo hoop ik zult u allen het spel kun nen en willen ontvangen. En misschien is het voor sommigen nog wel iets meer. In dezen geest heeft ons Comité u opge roepen, om in dit strijdperk te beleven iets van den grooten strijd, waarin de triomf in beteekenis zeker niet ten achter staat bij zegepralen, die hier behaald plegen te wor den. Het devies voor den gebruikelijken strijd binnen deze muren heeft ongetwijfeld ook zijn beteekenis voor de strijders op andere terreinen des levens, ook voor de Katho lieken. Citius, altius, fortius! Ik weet wel: zij, die gelooven haasten niet. Maar dit is allerminst een motief voor lau we laksheid. Goed begrepen, kan uit dit de vies spreken een diepe geest van eigen onge noegzaamheid en van rotsvast Godsvertrou wen. Maar gewerkt moet er worden, omdat de dag voor ieder slechts kort is. En daarom: niet toekijken en niet afwachten. Maar aan vatten: spoedig, sneller! En bij het werk kan men het ideaal niet hoog genoeg stellen. Bijna als in het spel, zal van de aarde steeds zichtbaar moeten zijn het hemelplatform. En daarom hooger, steeds hooger, in de doelstelling bij al ons werk! Voor dit alles is de eerste voorwaarde: de Geest van sterkte, de heilige drang, de in tensiteit in het werk. En daarom sterker, krachtiger, meer hei lige drang bij al ons werk! Het gaat om niet minder dan om „Triomf der Levenden," dat is ten slotte om het die nend deelhebben aan Gods glorie; buiten en boven onze verdiensten, maar niet zonder ons werk. En de zekerheid voor die triomf is alleen IN CHRISTUS' KRUIS!! De openingsvergadering Om elf uur gistermorgen had in de aula van het Koloniaal Instituut de openings vergadering plaats, welke door een illuster gezelschap werd bijgewoond. Aanwezig waren o.m. Hunne Hoogw. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen, Aartsbisschop van Utrecht, Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem, Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's Hertogenbosch, Mgr. A. Theelen, Passio- nist, Apostolisch Vicaris van Bulgarije te Boekarest, jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beeren brouck, minister-president, mr. dr. L. N. Deckers, minister van Defensie, mr. P. J. Reymer, minister van Waterstaat, het Eerste Kamerlid Haffmann, de Tweede Kamerleden Bongaerts en Teulings, dr. G. C. van Noort, Deken van Amsterdam, de heer J. W. Smit, oud-centraal president van den R.K. Volks bond, provinciale Overste van de Redempto risten, de Passionisten, de Priesters van het H. Hart, de vice-provinciaal der E.E. P.P. Capucijnen, en mevrouw Steenberghe-Enge- ringh, presidente van de Internationale R.K. Vrouwenbonden. Toen de Bisschoppen hun zetels op het podium innamen, weerklonk een hartelijk applaus vanuit de zaal, dat Hunne Hoogw. Exc. minzaam groetend beantwoordden. Nadat de geestelijke en wereldlijke over heden hadden plaats gnomen, werd overge gaan tot de officieele opening van den Vijf den Nederlandschen Katholiekendag. De voorzitter, mr. A. baron van Wijnber gen, sprak de openingsrede uit. De rede van baron van Wijnbergen werd meermalen door applaus onderbroken en ook aan het einde klonk luid handgeklap. Telegrammen De secretaris, de Zeereerw. Heer Pastoor W. Noles, deelde hierna mede, dat besloten was, de volgende telegrammen te verzen den: Zijne Heiligheid Pius XI, Rome De Katholieken van Nederland, te Am sterdam vergaderd rondom hun Bisschoppen op den vijfden algemeenen Nederlandschen Katholiekendag, waar zij beraadslagen over de middelen, om de richtlijnen van Uwe Heiligheid over het christelijk familieleven in praktijk te brengen, betuigen hun vol strekte trou ,v' aan den H. Stoel en hun kin derlijke toewijding aan Uw verheven Per soon, Die zooveel liefde toont voor Neder land. Uwe Heiligheid gelieve hun werk te zegenen. Aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina De Katholieken van Nederland op den vijfden Nederlandschen Katholiekendag te Amsterdam vergaderd rondom hunne Hoog waardige Excellenties den Aartsbisschop en de Bisschoppen van de Nederlandsche Kerkprovincie, betuigen aan Uwe Majesteit hun gevoelens van diepen eerbied en trouwe aanhankelijkheid, terwijl zij God bidden voor het welzijn van Uwe Majesteit en Haar Huis. Rede prof. dr. B. Kors O.P. Het woord was vervolgens aan den Zeer eerw. Hooggel. Pater dr. B. Kors O.P., pro fessor aan de R. K. Universiteit te Nijmegen tot het uitspreken van zijn rede over: „De katholieke opvatting van het huwelijk als grondslag van het Christelijk gezin." De Dominicaansche geleerde wees in een uitvoerige inleiding op het doel van het hu welijk, welk doel aangegeven wordt in Chris tus' woorden: „Gaat en vermenigvuldigt U." Is het kind geboren, dan heeft hij zijn ouders, die hem voorbereden moeten tot het leven hiernamaals. Jaren en jaren zijn er voor noodig, om deze voorbereiding goed te doen zijn. God heeft den mensch daartoe als middel gegeven het christelijk gezin. Heeft men izch eenmaal een gezin gevormd, dan heeft men zich ook te regelen naar de eischen en voorschriften, door God gesteld. De natuur van het gezinsdoel zelf brengt deze voorwaarden mee. Beide ouders hebben verantwoording voor het kind en beiden komt ook de vorming van het kind toe. Bei den hebben in het kind te zien de vrucht van hun liefde en beiden hebben te zorgen, dat deze vrucht gerijpt wordt. De opvoeding en vorming van het kind vragen dan ook een blijvenden band tusschen man en vrouw. Deze band is vrij aangegaan, maar moet dan ook blijvend zijn. De zorg der beide ouders voor het kind mag niet verdeeld zijn, maar moet onverdeeld aan het kind worden gegeven. Eigenlijk is de opvoeding van het kind bovenmenschelijk en toch heeft de mensch tot taak, het kind te vormen en er van te maken, wat ervan te maken is. De opvoeding van het kind is daarom pas dan verzekerd, als beide ouders zich geheel en al aan dat kind geven, op een wijze, zooals de H. Kerk die voorschrijft. In den mensch ligt het vermogen, om lief te hebben naar geheel het hart en de na tuur. Die liefde moet aanwezig zijn tusschen man en vrouw: niet alleen en niet op de eerste plaats de zinnelijke natuur moeten aanwezig zijn. Thuis moet het kind op de eerste plaats de zinnelijke, maar beide: èn de redelijke èn de zinnelijke natuur moeten dat het christelijk huwelijk berust op liefde tusschen één man en één vrouw. Het christelijk huwelijk moet vormen deel- genooten der heiligen en huisgenooten der kerk Gods. Vandaar, dat het huwelijk gericht is op een bovennatuurlijke taak. Door de hartstochten, welke in den mensch waren ontketend, had hij een mid del noodig, om die taak te kunnen vervullen en de kracht daartoe heeft hij van God ontvangen in het Sacrament. Daardoor is iedere mensch, voortgebracht in een chris telijk gezin, een uitbreiding van Gods Kerk. De intieme eenheid, welke het christelijk huwelijk slaat, is alleen in staat, om de opvoeding volkomen te doen ontplooien. Het huwelijk vraagt het voortdurende offer van den arbeid van den man en het voortdu rende offer van de moederlijke liefde, welke zij beschikbaar moet stellen aan het heil van het kind. Het huwelijk vraagt voort durend offers van man en vrouw, die elkaar hebben te ontzien, en vraagt ook de uiting van den gemeenschapszin tusschen de echt- genooten. Als de liefde de drijvende kracht is van het gezin, zal het kroost van belang zijn voor de maatschappij. We leven thans in een tijd, waarin het ge zin ontwricht wordt door gevaren van alle zijden. Naarmate echter de band losser' wordt, zal ook het doel van het gezin min der goed en minder zeker bereikt worden. Wij, Katholieken, moeten daarom oproeien tegen dezen stroom, welke den huwelijks band losser maakt. Wij moeten óns christe lijk gezin openbaren aan de wereld en toonen, dat de liefdeband is tusschen vader en moeder en dezen met de kinderen. God moet uitgedrukt worden in het gezins leven. Als wij in dit leven een voorbeeld zijn, dan zullen de volken, die thans afdwalen, weer genezen worden van de verderfelijke stelsels (langdurig en luid applaus).. Baron Van Wijnbergen dankte Pater Kors voor diens magistrale rede, welke aan de hooggespannen verwachtingen ten vole heeft beantwoord (applaus) Mededeeling werd gedaan van een tele gram van Z. H. Exc. Mgr. Schrijnen, dat Z. H. Exc. Verhinderd was den Katholieken dag bij te wonen. Mgr. hoopte, dat de goede God het kerk zou zegenen. Hierna werd de bijeenkomst met den Christelijken Groet gesloten. Gistermiddag om 3 uur werden de ver schillende sectievergaderingen gehouden. De stichting van het gezin, voorbereiding op het huwelk. In de sectie-vergadering, welke imid- dag om drie uur werd gehouden 111 het Cornelius Broerehuis, hield dr. W. Huddle- ston Slater een inleiding over de stichting van het gezin, en de voorbereiding op het huwelijk. Prof. dr. B. Kors O.P., vroeg wat de inlei der dacht over de verhouding tusschen meisjes en jongens. Wanneer man en vrouw toch hun geheele leven met elkaar verbon den moeten blijven, zoo merkte prof, Kors op, dan is het noodzakelijk om het meisje en den jongen daartoe op te voeden. Dr. Huddleston Slater antwoordde hierop, dat zijn rede misschien een stemming kon verwekt hebben, welke de spreker zelf niet had bezeten. Er is ook veel goeds; de tegen woordige jongelui zijn reeds veel beter dan vroeger. Spr. verklaarde een voorstander te zijn van voorlichting ,van de jeugd en van vrijen omgang tusschen de geslachten, welke zelfs zeer ver kan doorgevoerd worden. Toch aanvaardde hij niet de coëducatie in haar algemeene beteekenis. Wanneer zij niet te ver wordt doorgevoerd, is zij zeer goed. Naar spr.'s meening heeft zij dan ook geen slech ten invloed op de hedendaagsche jeugd uit geoefend. De jeugd van thans is zelfs gods- dienstiger, dan die van een 30 jaar geleden. De oorzaak hiervan schreef spr. toe aan het feit, dat zij gehoor heeft gegeven aan den zendbrief van Z. H. Paus Fius X ter bevor dering van de dagelijksche H. Communie. .De verhouding tusschen de echtgenooten In de sectievergadering, welke gistermid dag om 3 uur in het St. Willibrorduspatro- naat werd gehouden en onder leiding stond van den zeereerw. heer F. Filbry, heeft dr. A. W. Ausems een inleiding gehouden over de verhouding tusschen de echtgenooten. Voordat de vergadering aanving betrad Z. H. Exc. Mgr. Aengenent, bisschop van Haarlem, de zaal en nam onder luide toe juichingen uit de zaal, op het podium plaats. Na afloop van de lezing, waarop geen de bat volgde, gaf de Bisschop allen aanwezi gen zijn bisschoppelijken zegen. Gezin en Kerk In de sectie-vergadering, welke des mid dags te drie uur in het Corn. Broerehuis werd gehouden, hield prof. dr. W. J. M. Koenraadt een voordracht over: „Gezin en Kerk". De heer Kraakman vestigde de aandacht op de groep opvoeders, die gevormd wordt door de onderwijzers en onderwijzeressen, die nog voor de hoofdakte studeeren. Zij zijn reeds opvoeders en zijn zoo goed als allen in de praktijk, doch moeten nog een sluit stuk van hun vorming ontvangen in den hoofdcursus. Deze cursussen moeten katho liek zijn. Nu is in de Zuidelijke bisdommen voldoende gelegenheid daarvoor, doch in het Noorden is in dit opzicht een tekort. Het Kerkelijk gezag, aldus spr., zou voor onder wijzers van katholieke scholen het volgen van dergelijke cursussen misschien op een bepaalde manier bindend kunnen maken. Baron van Wijnbergen begon met enkele algemeene opmerkingen. Er wordt, aldus spr., vaak gezegd, dat in ons land de katholieke zaak technisch en organisch zoo goed In orde is. Dit is inderdaad waar, maar beant woordt hieraan wel het bovennatuurlijke, waarover prof. Koenraadt gesproken heeft. Daar ontbreekt wel wat aan. Wat tot stand gebracht is, moet meer dienstbaar gemaakt worden aan het katholieke leven. Er moet meer samenwerking komen tusschen de gees telijken, de schoolbesturen en de onderwij zers. Zoo wordt op tal van plaatsen de kin dercommunie nog bemoeilijkt. Ook op de Middelbare scholen (extematen) is hier te Weinig gelegenheid voor. Prof. Koenraadt de sprekers beantwoor dend, zei het geheel eens te zijn met de opmerkingen van baron van Wijnbergen. Wat de opmerkingen van den heer Kraak man betrof, wees spr. er op, dat deze bui ten 'zijn inleiding omgingen. Gezin en Vrije Jeugdvorming In de des middags in het Com. Broere huis gehouden sectievergadering, sprak prof. dr. K. Lamers S.J. over „Gezin en Vrije Jèugdvorming". De heer H. N. Smits uit Hoorn, bestuurs lid van de R. K. F. vroeg meer aandacht voor de R.K. Sportbeweging, welker organi satie in de jongste jaren krachtig, is uitge groeid en de sport in goede banen leidt. Nadat spreker nog enkele vragen, waarin naar aanleiding van het gesprokene om op heldering werd gevraagd, had beantwoord, sloot prof. dr. A. Steger de bijeenkomst. Mgr. A. F. Diepen, die mede ter vergade ring' aari^'ezigj was, verleende den Bisschop pelijken Zegen. r „Gezin en Christelijke kunst" In een des middags in het St. Willibror- duspatronaat gehouden Sectievergadering sprak kapelaan J. M. J. Waterkamp over „Gezin en Christelijke kunst." Na de inleiding volgde een korte gedach- tenwisseling, waarbij de heer W. Nieuwen- huis als zijn meening uitsprak, dat het er met de vooruitzichten van de religieuze en de huiskunst minder goed voor staat. De Kerk dient z.i. veel meer dan tot nu toe zoo te zijn ingericht, dat de kunstzin van 't volk daardoor wordt ontwikkeld. Spr. 'wees voorts op een reactie, welke zelfs zoover gaat, dar diegenen, die uitingen va nnieuwe kunsr verdedigen, daarvan last ondervinden. De heer J. van Hardeveld vroeg of het niet dienstig zou zijn, evenals dit bij de muziek het geval is R.K. opleidingsinstituten voor R.K. kunstenaars in het leven te roepen. prof dr. Jac. van Ginneken meende, hoe wel dit buiten het onderwerp stond, te mo gen wijzen op het schoone, dat onze archi tecten in verschillende tuin- en mijnwer kersdorpen hebben gewrocht. Gezin en Gezinshulp. In een der zalen van het Cornelius Broe rehuis, werd Dinsdagmiddag om drie uur een sectie-vergadering belegd, waarop Zr. M. Elsenburg een inleiding heeft gehouden over „Gezin en Gezinshulp." Dr. Mol merkte op, dat wel door de spreek ster is gewezen op de rechten, die Rerum Novarum aan de werknemers toewijst, maar dat te weinig is uitgekomen dat de Rerum Novarum ook plichten oplegt. Vooral tegen over een kinderrijk gezin heeft de dienstbode haar vele plichten. Wat vooral noodig is, is de goede geest en dien krijgt men niet via een studiecommissie. In Breda heeft men een betere oplossing gevonden. Er is contact ge zocht met de K. J. V. en deze neemt de lei ding van het jonge meisje ter hand. De per soonlijkheid van het meisje wordt door de leidsters gevormd en hierdoor is het moge lijk, dat uit de fabrieksmeisjes geschikte krachten voor de gezinshulp worden gere- cruteerd. Pastoor W. Nolet wees erop, dat niet alle schuld ligt bij de werkgeefsters. Ook aan de dienstboden ontbreekt nog wel iets. Het voornaamste is, dat er iets mankeert aan de opleiding van de meisjes en dit is de oor zaak, dat ze haar roeping vergeten. Gistermiddag heeft het gemeentebestuur van Amsterdam het hoofdbestuur van den Ned. Katholiekendag alsmede het eere comité en het plaatselijk comité met de eere- gasten den Aartsbisschop en de bisschoppen van Haarlem en 's-Hertogenbosch en de mi nisters Ruys de Beerenbrouck, Deckers en Reymer officieel ontvangen. De ontvangst geschiedde in de ambtswo ning van den burgemeester. Nadat de gasten aan den ingang waren verwelkomd door den directeur van de afdeeling Algemeene Zaken ten stadhuize, mr. S. J. v. Lier, werden zij door boden van het stadhuis, in groot tenue gekleed, gefeid naar de ontvangzalen op de eerste verdieping. Hier waren aanwezig de burgemeester en zijn echtgenoote mevr. dé Vlugt—Flentrop, de gemeente-secretaris de heer J. J. Roovers, de wethouder dr. F. M. Wibaut, dr. E. J. Abrahams, en mr. G. C. J. D. Kropman; voorts de raadsleden mej. N» A. C. Crielars, mr. C. P. Romme, J. Th. Peters, A. A. v. Hamersveld, Jac. Gottschalk, allen leden der R. K. raadsfractie en het Chr. Hist, raadslid de heer Jac. Rustige. In het gevolg der bisschoppen kwamen nog mede deken dr. G. C. v. Noort, mgr. prof. dr. Hoogveld en het lid van Ged. Staten van Noord-Holland, de heer P. J. M. Verschure. Nadat de begroeting had plaats gehad, nam burgemeester De Vlugt het woord om een welkomstrede uit te spreken, welke on geveer als volgt luidde: Toespraak Burgemeester Het was de wensch van het hoofdbestuur van den Nederlandschen Katholiekendag, dat het in de gelegenheid zou worden gesteld zijn opwachting bij het hoofd dezer gemeen te te maken. Is het mij aangenaam aan dit verlangen gevolg te geven, het is mij een persoonlijk voorrecht U te mogen begroeten en mijn groote erkentelijkheid uit te spreken voor het feit, dat, na Utrecht. Nijmegen, Den Haag en Maastricht, Amsterdam, het voor recht -is te beurt gevallen uw gewichtige bij eenkomst binnen haar gebied te zien. Het is een hoogst belangrijk onderwerp, dat gij op dezen katholiekendag behandelt en dat op verschillende wijzen wordt belicht. Gij hebt vooral de geestelijke waarde van het vraag stuk willen beschouwen in den geest van het Credo van den Pinksterdag en het feit, dat deze beraadslagingen hier bijna mee samen vielen, verleent haar een diepere beteekenis. In den hedendaagschen strijd om materieels waarden beginnen geestelijke waarden op den achtergrond te raken. De economische krisis werkt steeds verder door, ook boven ons land beginnen donkere wolken zich sa men te pakken. In deze benarde omstandig heden hebt gij den moed gehad de aandacht te vragen voor een probleem van groote gees telijke beteekenis. Wie er nog niet over heeft nagedacht, vindt in het programmaboek stof te over om verschillende kanten ervan te bestudee- ren. Ik dank u voor uw daad en voor uw aanwezigheid hier. Moge onder Gods zegen de vijfde Ned. Katholiekendag rijke vruchten dragen. Antwoord van Mgr. Jansen Z. H. E. Mgr. J. H. G. Jansen antwoordde ongeveer als volgt: Namens het Nederlandsche Episcopaat, het bestuur van den Katholiekendag, Katholiek Nederland en Katholiek Amsterdam in het bijzonder zeg ik u dank voor de sympathieke wijze, waarop gij ons hebt ontvangen en toe gesproken. Het moge u een voldoening zijn te hooren uitspreken, dat krachtens ons bei der beginselen wij en geheel katholiek Am sterdam aan uw zijde staan in nederige on derwerping aan het gezag, dat gij vertegen woordigt. In Amsterdam kunt gij rekenen op de trouwe onderwerping van het Katholieke volksdeel. Gij weet, dat wij dezelfde begin selen te dien aanzien deelen. Ook gij erkent het gezag als komende van God. Daarom verheugde het ons, dat gij, naar wij uit uw mond vernemen, de waarde van het onder werp van dezen Katholiekendag mede zoo hoog aanslaat. De strekking van dit onder werp immers is de bevestiging van het gezin en dus van de maatschappij. Wij zullen trachten het katholiek huwelijk en het ka tholiek gezinsleven krachtiger te maken ten bate van de maatschappij. Het moge u een voldoening zijn, te verne men dat wij dezer dagen te Rome van Z. H. den Paus vernamen, dat deze een nieuwe encycliek voltooide, waarin de richtlijnen van „Rerum Novarum" voor onzen tijd wor den doorgetrokken. Wij zullen alles in het werk stellen om het volk deze richtlijn te doen volgen, opdat ons katholieke volksdeel bevestige het gezin en de maatschappij. Wij besluiten met den wensch, dat gij uw zegenrijk bestuur nog vele jaren moogt voort zetten. Aan u en aan alle leden van het stadsbestuur wenschen wij Gods rijksten ze gen toe. Hierna werden ververschingen rondge diend. Gisteravond was in de St. Willibrorduskerk aan den Arnsteldijk een groote avondverga dering belegd, welke zeer druk was bezocht. De ingang van het kerkgebouw in de Servaes Noutstraat was op feestelijke wijze versierd met palmen en banieren, in de pauselijke en nationale kleuren. Tegen verschillende pilaren der kerk waren palmen en vaandels van vereenigingen ge plaatst, zoodat het gebouw een ongewoon feestelijken aanblik bood. Om even over half negen betraden de bis schoppen het kerkgebouw, begroet door een klaterend applaus. Nadat de autoriteiten in het priesterkoor hadden plaats genomen, zong het koor der St. Willibrorduskerk onder leiding van den hoer Theo van der Bijl enkele liederen van Orlando di Lasso en van Van der Bijl. Daarop opende de voorzitter mr. A. Baron van Wijn bergen de bijeenkomst met den Christelijken groet. Telegrammen. Voorts deelde spr. mee, dat in antwoord op het telegram dat tijdens de ochtendver gadering was verzonden aan H. M. de Konin gin, het volgende telegram was binnenge komen: H. M. de Koningin is zeer gevoelig voor het telegram H. M. op den vijfden Neder landschen Katholiekendag toegezonden dooi de katholieken van Nederland, vergaderd rondom hunne Hoogwaardige Excellenties den Aartsbisschop en de Bisschoppen en draagt mij op allen daarvoor haar welge- meenden dank te vertolken. De koningin waardeert hooglijk dè in het telegram uit gesproken heilbede. In antwoord op de bij de ochtendvergade ring ontvangen telegram van mgr. L. Schrij nen, werd besloten het volgende telegram aan dezen Prelaat te zenden: „De algemeene vergadering van den Ka tholiekendag in de St. Willibrorduskerk betreurt uwe afwezigheid, dankt voor het blijk van uw hooge belangstelling en vormt de beste wenschen voor de bestendigheid van uw herstel." Onmiddellijk daarop was het woord aan de spreekster van dezen avond mevr. S. Steins Bisschop—Herckenrath. De opvoeding als gezinstaak. Mevr. C. Steins Bisschop-Herckenrath sprak op deze vergadering over ,,De opvoe ding als gezinstaak." Spreekster ging uit van het woord van Paus Leo XIII, „Het huisgezin is de wieg der maatschappij en voor een groot deel ligt het lot der staten in het huisgezin." Hoe scherp klinkt daartegenover de stem van het bolsje wisme, dat, om zijn bestaan te verzekeren, het huisgezin vernietigen moet. Hoe groot en verheven is dus de taak van het huisgezin, om als bolwerk te dienen tegen de machten, die de oeroude christelijke cultuur bedrei gen. De taak van het huisgezin is in de eer ste plaats de opvoeding der kinderen. Want het is klaarblijkelijk volgens de wetten der natuur en van God, dat het recht en de plicht voor opvoeding op de eerste plaats bij hen thuis hoort, die door de voortplanting met dit werk der natuur een begin hebben gemaakt. Opvoeden is dus in zich zelf een gods dienstig werk, want de opvoeder werkt sa men met God. Hij deelt in het scheppings werk door dit te voltooien. God wil de ouders gebruiken als zijn werktuig en zal hen dus ook leiden en helpen om het goede en het edele in het kind te versterken. Van den beginne af en voortdurend moet het kind worden gesteund, geholpen en geleid, opdat zijn ontvankelijkheid geen verkeerden in vloed krijge en opdat zijn energie niet ver keerd worde gebruikt. Voor de moeder be gint bij de eerste levensdagen al de plicht en zorg der opvoeding; door goede gewoon ten, door stiptheid en regelmaat. Het jonge kind zal zich spoedig aanpassen en buigen onder de gezonde tucht van verpleegster en verzorgster. Juist bij de opvoeding worden wij doordrongen van de geweldige macht der gewoonte, ten goede of ten kwade. Niet sen timenteel en overgevoelig moet men den ken aan de teedere nietigheid van het kind, doch veeleer aan den flinken mensch, die dit kind worden moet. Verstandige tucht zal in ieder opzicht het kleine kind ten goede komen, zoowel geestelijk als lichamelijk. Hierdoor wordt een gezonde wisselwerking tusschen ziel en lichaam van het kind be vorderd en zal het eerste stadium van dit menschelijk leven in een harmonisch rhyth- me verloopen. Na de baby-periode komt de aardige en interessante tijd van den groei en de ontwik keling van het jonge kind. Wij. moeders, ge nieten dan van e'ke nieuwe ontdekking, ver heugen ons over elk teeken van ontwikkeling van het verstand. Zelfs over een ondeugend heidje verheugen wij ons, want wij vmüen dat ons kindje karakter toont. Maar juist zulk een psychologisch oogenblik mogen wij niet voorbij laten gaan en juist dan moeten wij onzen wil doorzetten, eerst kalm en zacht en dan als het moet met strengheid. Het kleine kind moet voelen, dat moeder de baas is, begrijpen kan het dat nog niet. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat wij ons paedagogisch gezag als synoniem beschou wen met heerschzucht, drang of dictatuur. Neen, de instandhouding van het christelijk gezin, zijn voorspoed en geluk, moeten rusten op twee pijlers, n.l. het gezag en de liefde. Uitgaande van het harmonisch samengaan van vader en moeder, is het gezag de macht, die ordent en regeert, en naast dat gezag staat de onderlinge liefde, die de gehoorzaam heid als iets vanzelfsprekends aanvaardt, de liefde, die alles overheerscht, waardoor het gezag niet gevoeld wordt als een druk. Een bijzonder gewichtig element uit het kinderleven mogen wij niet vergeten, en dat is het spel. Het spel immers geeft het kind niet slechts de noodige ontspanning, maar heeft ook groote paedagogische waarde voor lijf en ziel. Door het spel leert het kind zijn opmerkzaamheid scherpen, zich aanpassen aan anderen, het toont zijn aanleg en karak ter. Daarom late men de kinderen in het spel liefst alleen, dan heeft de fantasie vrij baan en zien wij hoever de opmerkingsgave gaat. Zoo nadert dan langzamerhand de leeftijd waarop het kind naar school gaat. Hoe ver schillend aanvaardt elk kind afzonderlijk deze noodzakelijkheid. Het eene voelt zich groot en gewichtig, het andere is huiverig voor het onbekende, maar toch vol nieuwsgie righeid, een derde blijft liever in zijn beken de, veilige, huiselijke sfeer en voelt niets voor verandering. Maar eenmaal gewend aan het vreemde en nieuwe, vinden bijna alle kleintjes het prettig om naar school te gaan. Voor het jonge kind is de eerste schoolgang een groote stap in het leven. Van klein persoonlijk- heidje thuis, ziet het zich plots een deel van de massa worden. Wij moeten natuurlijk zor gen, dat het kind tegen deze verandering ook pscysiek bestand is en het niet te vroeg naar school zenden. Maar niet alleen voor het kind is deze schoolgang een ingrijpende verande ring, doch ook voor de moeders, want die deelen nu haar overwegende positie met den onderwijzer. Nu vooral moeten zij zich ge heel indenken in het geestesleven van haar kind, dat een voornaam deel van den dag onder invloed en leiding staat van een ander, terwijl de indrukken,, die het verwerken moet, zoo diep en zoo duurzaam zijn. In dezen tijd komen ook twee groote ge beurtenissen voor, die het kind dieper zullen treffen, naarmate de moeder zich meer in tens met het kind bezighoudt, n.l. de eerste biecht en de eerste H. Communie. Door de spontane benutting van elke voorkomende gelegenheid heeft dë' móedër reeds in het jonge kinderleven den godsdienst aange kweekt als een onmisbare kracht. En hier door zullen de biecht en vooral de H. Com munie een geheel nieuw leven openen, waar in naast en boven de moederlijke hulp, de goddelijke steun onontbeerlijk is en blijft. Spreekster voegde daaraan nog toe, dat het kind moet leeren bidden met zijn eigen woorden, dan zal het met inniger liefde bidden, dan bij het opdreunen van gebedjes in een volslagen onkinderlijke kerkboeken- taal, 'n enkele loffelijke uitzondering niet te na gesproken. Naarmate het kind ouder wordt, verme nigvuldigen zich de problemen. De vraag dringt naar voren: wat moet het kind wor den? Waar moet het na de lagere school heen? Zooveel mogelijk moeten de ouders natuurlijk rekening houden met de redelijke uitgesproken verlangens van het meisje, maar vooral van den jongen; en even na tuurlijk blijve het groote onderscheid tus schen aard, aanleg en toekomst van de jongens en meisjes op den voorgrond staan. Dat onderscheid openbaart zich juist in de periode der puberteit het sterkst. De ouders zullen daarmee rekening moeten houden en aan het kind hun volle en liefde rijke aandacht schenken. Veel voornamer en moeilijker is de kwestie der voorlichting. Een algemeenen regel laat zich hieromtrent niet voorschrijven. De omstandigheden zijn in elk gezin anders en de meeningen loopen op dit punt uiteen. Wanneer echter de zoon of de dochter met de gevreesde vraag bij de ouders komt, moeten de ouders het offer brengen van hun fijngevoeligheid en aan 't kind een volledig en voor hem bevredigend antwoord geven. Voor alles moeten zij er op wijzen, dat God zelf aan den mensch de macht der voort planting gaf, waardoor de mensch het werk tuig van God in zijn scheppingswerk is, maar dat die macht door natuurlijke en Goddelijke wetten binnen bepaalde grenzen is gehouden. Het kind móet ingelicht wor den, soms vroeg, soms pas later. Soms als het daarom vraagt, maar het kan ook zijn, dat de ouders die vraag niet mogen afwach ten. Bij de tegenwoordige jeugd dringt zich de kwestie veel eerder en veel acuter op dan b.v. dertig jaar geleden. Maar daarom be- hooren de ouders zooveel waakzamer te zijn, dat hun kinderen niet worden ingelicht door vriendjes of vriendinnetjes, maar door hen zelf, waarbij zij tegelijk de gelegenheid heb ben, om gebed en sacramenten aan te prij zen als den grootsten en hechtsten steun voor een reine en kuische jeugd. In de puberteitsjaren treedt de aard van den jongen en van het meisje zeer verschil lend naar voren. Daaraan wordt veel te wei nig gedacht bii de keuze van een onderwijs inrichting voor het meisje. De leergangen van Gymnasium, H. B. S. en U. L. O. zijn oorspronkelijk ingesteld voor jongens. Met voorbijzien van de typische vrouwelijke psy che, werden vele meisjes naar Gymnasium en H. B. S. gezonden, zeer ten nadeele van haar rechten en ook van de gezondheid. Al léén het meisje, dat uitmunt, dat geestelijk en lichamelijk de moeilijke studie verdragen kan, komt voor dergelijke studie in aanmer king. Voor de anderfin staat al meer en meer de middelbare meisjesschool open, waarvan het leerplan geheel is ingericht voor de toekomstige vrouw in huisgezin en maatschappij. De grootste moeilijkheid voor vele ouders komt, als de kinderen volwassen gaan wor den. Dan vooral wordt het moeilijk de juiste grens te vinden tusschen al te groote streng heid en ai te groote vrijheid. Het groote kind begint verstandig te worden en heeft dus recht op eigen ideeën en gedachten, die echter wel eens hemelsbreed kunnen ver schillen met de beproefde denkbeelden der ouders. De kinderen groeien tot zelfstandig heid boven de ouderlijke leiding uit. Maar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 6