DE PINKSTERBOODSCHAP VAN Z. H. PAUS PIUS XI. De Encycliek over de Maatschappelijke Orde, haar herstel en hare voltooiing naar het heilplan der Blijde Boodschap Bij den 40sten Verjaardag der Encycliek van Z. H. Paus Leo XIII. „Rerum Novarum" Eerwaarde Broeders, Geliefde Zonen, Groet en Apostolischen zegen! BERICHTEN UIT ONZE VORIGE OPLAGE Zwaar weer in Drenthe Door de tram gegrepen De vlucht van Pieced De kampioenswedstrijd Ajax-Go Ahead De eerste geheele glazen huzen te Parijs Luxe-auto verbrand De te Amsterdam verdwenen 13.000 Fietsenstaller tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld Buitenlandsche arbeidskrachten De brandstichting te Wormerveer VRAGENBUS SPORT EN SPEL Het past ons op de allereerste plaats dank te brengen aan God. Alle sprekers en spreeksters hebben Zijn wil vertolkt. Be straald zijn wij door het licht van Gods genade en wij hebben de dingen nog beter leeren begrijpen. Voorts bracht spr. dank aan den voorzitter van het Amsterdamsch comité, mr. Gose- ling, en aan den voorzitter van het hoofd bestuur, baron Van Wijnbergen. Talrijk zijn wellicht de redenen, aldus vervolgde Mgr., waarom de hoofd- en sectie- vergaderingm van dezen Katholiekendag niet zoo druk bezocht waren als wij bij vorige gelegenheden gezien hebben. Wij vieren eigenlijk met den Katholiekendag het eerste lustrum en ik wil niet verhelen, dat ik mft teleurstelling heb moeten constatee- ren, dat de belangstelling niet zoo groot is geweest als u en ik wel gewild zouden hebben. Aan het hoofdbestuur geef ik daarom in overweging na te gaan, welke redenen er kunnen hebben bestaan, waarom deze Ka tholiekendag in de hoofdstad van het land, niet zoo druk werd bezocht als wij het gaarne gezien hadden, ernstig te onderzoe ken of de bakens soms moeten Worden ver zet en of de tijden welicht zóó veranderd zijn, dat er iets anders op moet worden ge vonden. Want het zou te betreuren zijn als de Katholiekendagen op deze wijze moesten worden voortgezet. Dit is geen verwijt aan het bestuur. In tegendeel dank ik dit voor zijn goede zor gen. Ook dank ik gaarne de sprekers en spreeksters en allen, die de vergaderingen hebben bijgewoond. Ondanks de minder groote belangsteling is de Katholiekendag toch in wezen het zelfde gebleven. Wij begrijpen thans allen de volle beteekenis van het Christelijk ge zinsleven. De duidelijke teekenen van een heropbloeiend katholicisme, wijzen op een groeiend verlangen vooral bij het opko mend geslacht naar betere vormen en grooter bezieling. Meer dan ooit wordt in dezen tijd het huwelijk belaagd, maar in bedachtzame uren, die in elk menschenleven voorkomen, moet men toch erkennen, dat er een andere en betere oplossing dan die der Katholieke Kerk, niet word gevonden. Alleen het Ka tholieke huwelijk waarborgt het behoud van het gezin en de goede vorming van een nieuw geslacht. Ik wensch, dat Kathoüek Nederland het Christelijk gezin zal handhaven en dat deze Katholiekendag niet slechts strekke tot versterking van het huwelijksleven der Katholieken, maar ook tot heil van anderen. Wij moeten thans de woorden, die hier gesproken zijn in daden omzetten. Uw daad zij een versterkt familieleven, een familie leven, dat vele offers vragen zal, maar dat dan ook die offers waard is en opstreeft naar het ideaal. Tot slot gaf Z. H. Exc. aan alle aanwe zigen zijn bisschoppelijken zegen. Om ongeveer half acht ging de vergade ring uiteen. Aan de Eerwaardige Broeders, Patriarchen, Primaten, Aartsbisschoppen, Bisschoppen en overige Opperherders, die in vrede en gemeen schap met den Apostolischen Stoel leven en aan alle Geloovige Katholieken der wereld. Pi us XI, Paus ii EERSTE DEEL DE HEILZAME VRUCHTEN DER ENCYCLIEK „RERUM NOVARUM" Om dan voor alles te beginnen met dat gene wat Wij Ons voornamen als uitgangs punt te kiezen, in navolging van den H. Ambrosius, die leerde „dat er geen grootere plicht bestaan kan dan die van dankbaar heid", kunnen Wij Ons niet weerhouden van den ruimsten dank te brengen aan den almachtigen God voor de heerlijke vruch ten, welke voor Kerk en maatschappij wer den voortgebracht door den Leonijnschen Zendbrief; heerlijke vruchten, waarvoor Wij, zoo Wij ze aHe ook maar even aan stippen wilden, heel de geschiedenis der laatste veertig jaren voor alles wat de so ciale kwestie betreft, in de herinnering zouden moeten terug roepen. Maar Wij kunnen ze alle onderbrengen in drie pun ten, volgens de drie soorten van hulp, welke Onze Voorganger voor het vervullen van Zijn groot opbouwend werk verlangde. EERSTE HOOFDSTUK Het wwrk der H. Kerk Op de eerste plaats had Leo XIII klaar en duidelijk gezegd wat men van de Kerk verwachten moest: „Inderdaad is de Kerk degene, die uit het Evangelie de stelregelen haalt om het conflict bij te leggen of minstens veel minder scherp te maken; zij weet met haar onderrichting niet alleen het verstand te verlichten, maar ook het leven en de zeden van ieder afzonderlijk te leiden; met een groot aantal heilzame in stellingen verbetert zij ook de omstandig heden van den proletariër." De onderrichting De Kerk liet deze waardevolle bronnen niet in nutteloozen stilstand, doch putte er overvloedig uit voor het gemeenschappelijk welzijn van den verbeiden vrede. Leo XIII- Zelf en ook Zijn Opvolgers hielden niet op met woord en geschrift de leer van „Rerum Novarum" op sociaal en economisch terrein te bevestigen en te verspreiden en haar aan te passen bij de eischen van plaats en van tijd, terwijl zij blijk gaven van een Waarlijk vaderlijke liefde en van een her derlijke standvastigheid in hun verdediging Van de armen en van de zwakken. (Genoeg zij het alleen maar het voornaamste te Roemen: Leo XIII, Encycliek „Praeclara" van 20 Juni 1894; Encycliek „Graves de Communi" van 18 Januari 1901 Pius X, Ntotu proprio „de Actione populari Chris tiana" van 8 December 1903 Benedic ts XV, Encycltek „Ad Beatissimi" van 1 November 1914 Pius XI, Encycliek «Ubi Arcano" van 23 December 1922; En cycliek „Rite Expiatis" van 30 April 1926). Hetzelfde deden vele Bisschoppen, die Voortdurend en wijselijk dezelfde leer ver klaarden, haar verhelderden met hun be sprekingen, en haar volgens den geest en de aanwijzingen van den H. Stoel aanpas ten bij de omstandigheden der verschillen de landen. (La Hiërarchie Catholique et le ^roblème social depuis l'Encyclique „Rerum Novarum" 1891—1931, pp. XV-335: uitge geven voor de „Union internationale d'Etudes Sociales, fondée a Malines, en 1920, sous la présidence du Card. Mercier" Parijs, „editions Spes", 1931). Het kan daarom geen verwondering ba- ren, dat onder de voorlichting en de leiding der Kerk vele geleerde mannen, geeste lijken en leeken, geestdriftig de sociale en economische wetenschappen volgens de eischen van onzen tijd begonnen te culti- veeren, daartoe vooral gedreven door den V-'il om de onveranderde en onverander lijke leer der Kerk zoo krachtig mogelijk tegenover de nieuwe noodzakelijkheden te Waatsen. Terwijl zoo de weg, welken de zendbrief V'an Leo XIII aangewezen had, werd ge ëffend en verbreed, ontstond een wezen lijke Katholieke sociologie, welke nog altijd ^■gelijks wordt vergroot en verrijkt door Pe menschen, die Wij de medewerkers van "*e Kerk\ hebben genoemd. En dezen houden /lie sociologie niet in de duisternis van hooggeleerde vergaderingen, doch plaatsen haar in het volle licht, zooals dat bewezen Wordt door de scholen, die zeer terecht •hgesteld zijn en druk bezocht worden in Katholieke Universiteiten, Academies en Seminaries; door de congressen en sociale weken, die talrijk zijn en rijk aan de heer lijkste vruchten; door de oprichting van studieclubs en ten slotte door de wijde en ijverige verspreiding van goede en nuttige geschriften. En zelfs hier liggen de grenzen niet van het goede, dat uit den Leonijnschen Zend brief voortvloeide, want de leerstellingen der Encycliek „Rerum Novarum" vonden langzaam-aan ook ingang bij hen, die bui ten de Katholieke eenheid leven en het gezag der Kerk niet erkennen, zoodat de Katholieke sociale beginselen vrijwel over al in heel de samenleving door drongen. En niet zelden komt het voor, dat de eeuwige waarheden, die een zoo krachtigen verdediger vonden in Onzen Voorganger Leo XII van roemruchtige nagedachtenis, in herinnering gebracht en ondersteund wor den, niet alleen in kranten en boeken van niet-Katholieken, maar zelfs in Wetgevende Kamers en in de zalen der Rechtbank. En na den onmienschelijken oorlog, toen de regeeringen der voornaamste landen, om een waren en hechten vrede te stichten door een grondige herziening der sociale toestanden, o. a. ook de richtlijnen vast stelden, die het werk der arbeiders eerlijk en rechtvaardig moesten regelen, namen zij toen tusschen die richtlijnen er niet vele op, welke zoo overeenstemden met de be ginselen en vermaningen van Leo's Ency cliek, dat zij daaraan rechtstreeks ontleend leken? En waarlijk de Zendbrief „Rerum Novarum" blijft een gedenkwaardig monu ment, waarop men met recht de woorden van Isaias kan toepassen: „Hij zal een banier verheffen voor de naties". Terwijl de voorschriften van Leo XIII door middel der wetenschappelijke onder zoekingen een zoo ruime verspreiding von den in de geesten, bleef ook de practische toepassing er van niet uit. En voor alles wijdden zij met een werkzame welwillend heid hun zorgen aan de verheffing der klas se van menschen die door den modernen vooruitgang der ontzaglijk uitgegroeide industrie in de maatschappij nog geen be tamelijke plaats of graad had en daardoor bijna in vergetelheid en verachting neerlag: Wij spreken van de arbeidersklasse aan wier opvoeding, volgens het voorbeeld van het Episcopaat, krachtig en mét onnoemelijk heil voor de zielen, priesters van de regu liere zoowel als van de saeculiere geestelijk heid begonnen te werken, ofschoon die reeds overbelast waren met hun herderlijke plich ten. En deze ijver om de arbeiders van den christelijken geest te doordringen, om hun de rechten en de plichten van hun klas dui delijk voor oogen te stellen, werkte er ook toe mee om hen beter hun waardigheid te doen beseffen, om hen te leeren op sociaal en oeconomisch terrein alleen wettige en goede wegen te bewandelen en om hen te vormen tot gidsen van anderen. Zoo werd dus aan allen een rijkere voor ziening van levensmiddelen gewaarborgd; want niet alleen vermeerderden volgens het verlangen van den Paus op bewonderens waardige wijze de werken van liefdadigheid en naastenliefde, maar tegelijk kwam men ook allerwege tot de oprichting van nieuwe en telkens meer talrijke vereenigingen waar in volgens den Raad der Kerk en onder de leiding harer Bedienaren, werklieden en handarbeiders, boeren en loontrekkenden van eiken aard, wederkeerig bijstand en hulp geven en krijgen. TWEEDE HOOFDSTUK. HET WERK VAN DEN STAAT. Wat de burgerlijke macht aangaat, over schrijdt Leo XIII onverschrokken de gren zen welke door het liberalisme getrokken zjjn, en leert moedig dat zij niet alleen de bewaardster is van orde en van recht, maar dat zij „met heel het complex harer wetten en politieke instellingenin haar beheer en administratie van den staat" streve „naar het openbaar en privaat welzijn." Het is weliswaar volkomen juist dat men een pas sende vrijheid van handelen aan gezin en individu moet laten, doch dit zonder schade voor het algemeen welzijn en zonder schen nis van den persoon. Aan de bestuurders van den staat is het voorts de gemeenschap en haar onderdeelen te verdedigen, maar in de bescherming van de rechten der privaten moet op de eerste plaats rekening gehouden worden met de zwakken en de armen. Want, zoo als Onze Voorganger zegt: „de klas der rijken die sterk is in zich-zelve, heeft min der behoefte aan de openbare verdediging: het arme volk echter dat alle eigensterkte mist, heeft er de grootste behoefte aan die te vinden in het toezicht van den staat: Het is evenwel voor alles aan de arbeiders die onder de zwakken en behoeftigen zijn, dat de Staat bij voorkeur zjjn zorgen en bijstand geven moet." Wij ontkennen niet dat verschillende be stuurders van volken, ook voor de Encycliek „Rerum Novarum", voorzagen in de eerste behoeften der arbeiders en'de al te wreede, hun aangedane onrechtvaardigheid tegen gingen. Maar het is aan geen twijfel onder hevig dat toen eindelijk van Petrus' Stoel het pauselijk woord over heel de wereld ge klonken had, de bestuurders der volken, meer doordrongen van het bewustzijn hun ner taak, hun gedachten en hun aandacht begonnen te wijden aan de bevordering eener rijkere sociale politiek. En inderdaad, terwijl de hoogste beginse len van het liberalisme begonnen te wanke len, nadat zij al zoo lang het werk der re geeringen belemmerd hadden, drong de En cycliek „Rerum Novarum" de volkeren om met grootere eerlijkheid en diepere overtui ging de sociale politiek te voeren, en zette zij de besten onder de katholieken aan om op dit terrein hun nuttige hulp te verlee- nen aan de regeering van den Staat, waar door deze zich in de Wetgevende Kamers dikwijls aanzienlijke voorvechters vormden der nieuwe politiek; ja, de moderne sociale wetten werden niet zelden aan de goedkeu ring der vertegenwoordigers van een land voorgelegd en de uitvoering er van ge vraagd en voorgestaan door Bedienaren der Kerk die van Leo's leer doordrongen waren. Uit deze ononderbroken en nooit verslapte actie ontstond een nieuw soort van wetge ving, die vroegere tijden nooit gekend hebben en die krachtig de heilige rechten verdedigt welke de arbeiders ontleenen aan hun waar digheid van menschen en van christenen: deze wetgeving beoogt vooral de bescherming der belangen van de arbeiders en op de eer ste plaats die der vrouwen en der kinderen; de ziel, de gezondheid, de krachten, het ge zin, het huis, de fabrieken, het loon, bedrijfs ongevallen; in één woord, alles wat het gezin en het leven der arbeiders betreft. En al zijn deze wetten niet overal en in alles geheel gelijk aan de stelregels van Leo XIII, toch kan met niet ontkennen dat er op vele pun ten een echo in klinkt van de Encycliek „Re rum Novarum", waarin in elk geval voor een belangrijk deel de verbeterde toestand der arbeiders toe te schrijven is. DERDE HOOFDSTUK Het werk der betrokken partijen Ten laatste leerde de zeer wijze Paus dat ook de werkgevers en de werknemers zelf een belangrijke bijdrage leveren kunnen, „name lijk door geordende instellingen voor het brengen van de noodige hulp aan wie daar behoefte aan heeft, en voor de toenadering en vereeniging van beide klassen onderling". De eerste plaats wilde Hij dat onder deze instellingen werd toegekend aan de organi saties van arbeiders alleen, of van arbeiders en patroons te zamen. En langen tijd verwijlt Hij bij de beschrijving en de aanbeveling er van, terwijl Hij de natuur, de oorzaak, de gewenschtheid, de rechten, de plichten en de wetten er van met bewonderenswaardige klaarheid aangeeft. Deze leerstellingen werden op een uiterst gunstig tijdstip openbaar gemaakt: de open bare macht toch, die geheel in den greep van het liberalisme lag, begunstigde in verschil lende landen de bovengenoemde arbeiders organisaties zeer weinig en bestreed ze eigen lijk openlijk; en terwijl ze dergelijke vereeni gingen van andere klassen wel erkende en beschermde, loochende zij met klaarblijke lijke onrechtvaardigheid het natuurlijke recht van zich te vereenigen juist aan hen die er het allermeest behoefte aan hadden om zich te verdedigen tegen de uitbuiting der machtigen. En zelfs onder de katholieken waren er die de pogingen om zulke organisa ties te vormen achterdochtig gadesloegen, alsof er een socialistische en opstandige gi niet vreemd aan was. De arbeiders-organisaties. Zeer prijzenswaardig zijn dus de richtlij nen, welke zoo gezagvol door Leo xni wer den aangegeven, wijl ze in staat gebleken zijn den tegenstand te breken en het wantrou wen te overwinnen. En van nog grooter be lang zijn ze geworden, omdat ze de christe lijke arbeiders er toe hebben kunnen drijven onderling, volgens de verschillende ambach ten, vereenigingen te vormen, waarvoor zij de methode aangaven, en omdat ze velen van hen hebben teruggebracht op den weg van den plicht, nadat zij verdwaald waren geraakt in de horden der socialisten, die met ongeloofelijke lichtzinnigheid zich uitgeven voor de eenige beschermers en verdedigers van nederigen en verdrukten. Zeer terecht legde de Encycliek „Rerum Novarum" er den nadruk op, dat bij de stichting van zulke vereenigingen, „deze zoo geordend en bestuurd moesten worden, dat zij de beste en meest geschikte middelen boden voor het bereiken van het doel hetwelk hierin bestaat, dat elk der georganiseerden er de grootst mogelijke vermeerdering uit hale van lichamelijk, oeconomisch en zede lijk welzijn"; en het spreekt van zelf, dat „als voornaamste doeleinde de godsdienstige en zedelijke vervolmaking moet worden na gestreefd, en dat op deze vervolmaking heel de sociale kracht moet worden gericht." Want „waar de grondslagen in den godsdienst ge legd zijn, is de weg geopend om de weder- keerige behoeften der leden voor de rust hunner samenleving en voor hun oeconomi- schen welstand te regelen." Om dergelijke organisaties in het leven te roepen, offerden zich allerwegen in grooten getale en met lofwaardigen gloed geestelijken en leeken op, die verlangend waren het grootsche plan van Leo XIII geheel te ver wezenlijken. En zoo maakten die vereenigin gen de arbeiders tot overtuigende Christenen, die de ijverige uitoefening van hun vak uit stekend wisten te vereenigen met de heil zame beginselen van den godsdienst, die krachtig en moedig hun eigen belangen en tijdelijke rechten wisten te verdedigen, die de rechtvaardigheid in eere hielden en ten alle tijde bereid waren om mee te werken met de andere klassen der maatschappij a&n de christelijke vernieuwing van heel het so cial e leven. De raadgevingen en vermaningen van Leo XIII werden voorts hier zus daar zoo, volgens de omstandigheden der verschillende plaatsen, overal in de daad omgezet. Zoo poogde in verschillende landen een enkele vereeniging alle doeleinden welke de Paus had gesteld, te gelijk te bereiken; elders waar de plaatselijke toestanden zulks vroe gen of aanrieden, kwam men tot een zekere werkverdeeling en werden verschillende ver eenigingen gesticht waarvan de eenen de verdediging op zich namen van de rechten en de gewettigde voordeelen der leden in de arbeidsovereenkomsten, de anderen zich be lasten met het verleenen van wederkeerigen bijstand in oeconomische aangelegenheden, en nog anderen zich ten laatste wijdden aan de verzorging der zedelijke en godsdienstige plichten en dergelijke. Deze tweede manier werd uitsluitend ge volgd waar de katholieken geen katholieke syndicaten vormen konden, omdat zulks ver hinderd werd door de wetten van het land, door andere dergelijke organisaties of door de betreurenswaardige klove tusschen ge dachten en harten welke in de moderne sa menleving zoo veelvuldig voorkomt, en door de dringende noodzaak om een blok te vor men tegen de aanstormende horden der revolutionnaire partijen. In zulke omstandig heden schijnt het dat de katholieken vrijwel gedwongen zijn om zich te doen inschrijven bij neutrale syndicaten die evenwel steeds de rechtvaardigheid en de gelijkheid belijden en aan hun katholieke leven de volle vrij heid laten om naar hun geweten te luisteren en te gehoorzamen aan de wetten der Kerk. Het is echter de taak der Bisschoppen om, waar zij zulke vereenigingen door de om standigheden noodzakelijk achten en ze voor den godsdienst ongevaarlijk weten, toe te staan dat de katholieke arbeiders er deel van uitmaken, en zij zullen daarbij de beginselen en waarborgen niet uit het oog verliezen welke Onze voorganger Pius X van heilige nagedachtenis aanbeval: van welke waarbor gen deze de eerste en voornaamste is, dat er andere vereenigingen gevormd worden welke er zich ijverig op toeleggen om een diep-godsdenstige en zedelijke opvoeding te geven aan hun leden die dan de syndicaten kunnen doordringen van dien goeden geest waardoor heel hun gedrag beheerscht moet worden; zoo het gebeuren dat die vereeni gingen de rijkste vruchten afwerpen, ook buiten den kring der leden. Aan den Leonijnschen Zendbrief is het dus te danken dat overal deze arbeiders organisaties zoo opbloeiden, die thans jam merlijk in ledenaantal nog beneden de syn dicaten van socialisten en communisten staan, maar die niettemin een geweldige massa van arbeiders omvatten en in staat zijn om de rechten en gewettigde verlangens der christelijke arbeiders krachtig voor te staan, zoowel in het eigen land als in meer uitgebreide samenkomsten, en die daardoor de heilzame christelijke beginselen in de samenleving kunnen verbreiden. De organisaties van andere klassen Bovendien begonnen de door Lec^XIII zoo wijselijk besproken en zoo moedig naar bui ten uitgedragen waarheden over het natuur recht van organisatie gemakkelijk toepas sing te vinden in andere vereenigingen en niet alleen in die der arbeiders; vandaar dat men in niet geringe mate ook aan Leo's Zendbrief den grooten opbloei dankt van andere organisaties, ook onder de landbou wers en andere middenstanders, en van nog andere dergelijke instellingen waarin op ge lukkige wijze het oeconomisch voordeel met de zorg voor de zielen te zamen gaat. De werkgevers-organisaties Hetzelfde kan men niet zeggen van de organisaties waarnaar Onze Voorganger toch ook zoo levendig verlangde, van de on dernemers van het werk en de industrieelen. Want moeten Wij daarvan het geringe aan tal betreuren, dit mag toch ook niet uit sluitend worden toegeschreven aan den menschelijken wil, maar aan de veel groo tere moeilijkheden welke zulke organisaties ondervinden en die Ons uitstekend bekend zijn, zooals Wij ze ook op de juiste waarde schatten. Niettemin lacht Ons de hoop toe, dat ook deze belemmeringen binnen afzien- baren tijd zullen wegvallen, en voorloopig be groeten Wij met een groote vertroosting voor Ons hart eenige niet nuttelooze proefnemin gen op dit terrein, wier overvloedige vruch ten in de toekomst een rijken oogst beloven. BESLUIT VAN HET EERSTE DEEL „Rerum Novarum" de Groote Sociale Wet Al deze weldaden van den Leonijnschen Zendbrief, Eerwaarde Broeders, Beminde Kinderen, door Ons meer aangestipt dar. herdacht, terwijl Wij ze meer voorbij gingen dan verklaarden, bewijzen, talrijk en groot als ze zijn, overduidelijk, hoe dat ontsterfelijke document er verre van blijft een ideaal van menschelijke samenleving te vertegenwoordigen, hetwelk wel zeer mooi is, maar fantastisch, hetwelk buiten de wer kelijke oeconomische eischen van onze tijden staat en daarom niet verwezenlijkt kan wor den. Integendeel bewijzen zij dat Onze Voorganger uit de altijd levende en leven gevende bron van het Evangelie de leerstel lingen wist te putten, die den geweldigen en harden strijd, welke heel de menschelijke maatschappij in beroering brengt, zooal niet bijleggen, dan toch grootelijks verzach ten konden. Dat voorts een deel van het goede z^ad, hetwelk voor veertig jaren zoo overvloedig werd uitgestrooid, in goede aarde gevallen is, zien Wij door de verheu gende oogsten, welke de Kerk van Christus en dus heel het menschelijk geslacht, met Gods genade en tot zijn eigen heil er van binnenhaalde. En terecht kan men zeggen, dat Leo's Encycliek na een lange ervaring getoond heeft de Groote Wet te zijn, waarop heel de christelijke activiteit op sociaal terrein als op een fondament moet rusten. En van degenen die toonen weinig met deze Ency cliek of haar herdenking rekening te hou den, moet worden gezegd, dat zij schimpen op wat zij niet kennen, ofwel datgene niet begrijpen waarvan zij slechts een oppervlak kige kennis hebben, ofwel, wanneer zij het begrijpen, verdienen plechtig beticht te wor den van onrechtvaardigheid en ondankbaar heid. Daar. er echter in dit tijdsverloop zekere twijfels gerezen zijn omtrent de juiste lezing der Leonijnsche Encycliek of omtrent de consequenties die er uit getrokken moeten worden, twijfels die aanleiding gaven tot niet altijd even rustige meeningsverschillen ook onder de katholieken; en daar aan den anderen kant de nieuwe noodzakelijkheden van onzen tijd en de veranderde omstandig heden een des te nauwere toepassing van Leo's leer en misschien ook een enkele toe voeging vragen, nemen Wij gaarne deze gun stige gelegenheid te baat om, voor zoover als dat aan Ons is, te voldoen aan de twijfels en eischen dezer tijden, in-overeenstemming met Onze apostolische zending, die Ons tot aller schuldenaar maakt. (Wordt vervolgd). Hedenmorgen tijdens zwaar onweer is te Erm (Drenthe) de bliksem geslagen in de boerderij van H. Oldenbeuving. De boerderij stond spoedig in lichter laaie en werd met den geheelen inboedel een prooi der vlam men. 3 kalveren, een paar varkens en een groot aantal kippen zijn in de vlammen om gekomen. Het verbrande was verzekerd. Doordat de lichtleiding werd vernield en ook het telefoonnet zwaar beschadigd, is het dorp van electrischen stroom en telefoon communicatie afgesloten. Te Buinen (Drenthe) is hedenmorgen de bliksem geslagen in de boerderij van J. Hulshof, die een prooi der vlammen is ge worden. Het vuur sloeg over op de nabij gelegen boerderij, bewoond door het gezin J. Timmerman. Ook deze boerderij werd een prooi der vlammen. 4 kalveren, ruim 20 var kens en eenige kippen zijn in het vuur om gekomen. Van de beide inboedels kon niets worden gered. Verzekering dekt de schade. Een ernstig ongeluk is hedenmorgen ge beurd op den Overtoom te Amsterdam. Een 26-jarige wielrijdster ging achter de tram om, dóch zij had de onvoorzichtig heid zich niet te overtuigen, of de weg veilig was. Toen zij achter de tram vandaan kwam, werd zij gegrepen door een auto en een heel eind meegesleept. In bewusteloozen toestand werd zij opge nomen en door den Geneeskundigen Dienst naar het Wilhelmina-gasthuis overgebracht. Het bleek, dat zij een hersenschudding had en bovendien een been gebroken en een wonde aan de keel opgeloopen had. Haar toestand is ernstig. De stratospheer bereikt Gistermorgen is professor Piccard in Beieren met zijn assistent ingenieur Kipfer, opgestegen voor zijn statospherische vlucht. Gisteravond omstreeks elf uur werd met de vullingen van den ballon gegonnen. Slechts 1/7 werd gevuld. Gisterochtend omstreeks 3.20 uur stegen de beide onder zoekers in den gondel en kort daarna steeg de ballon de lucht in Gistermorgen om half acht was de ballon nog slechts zeer zwak met het bloote oog waar te nemen en spoedig verdween hij geheel. De afstand werd geschat op 100 K.M. en de hoogte op 7 8000 M. Men wil een hoogte van 16.000 meter bereiken. Omtrent den start van den speciaal ge- cohstrueerden luchtballon van professor Pic card voor het doen van onderzoekingen in de stratospheer kan nog worden gemeld, dat de ballon direct na den start, tengevolge van bodemstroomingen, alvorens zich ver van den grond te verwijderen, eenige honderden meters in Westelijke richting afdreef. Toen steeg de ballon echter zeer snel om hoog en wel in Westelijke richting. In zeer korten tijd bevond de ballon zich op 10.000 M. hoogte en ongeveer te 7 uur werd de stra tospheer bereikt. Hij dreef toen verder af naar het Zuid- Westen. Tegen 8.35 kon de ballon bij Ken- ten met de hulp van kijkers nog worden waargenomen als een kleine stip. Daarna zag men hem nog bij Isny aan de Beiersch Wurtembergsche grens, waarna hij achter een wolk verdween. A. s. Zaterdagavond Naar wij vernemen zal de ontmoeting om het kampioenschap van Nederland tusschen Ajax en Go Ahead in plaats van Zondag 31 Mei gespeeld worden op Zaterdagavond 30 Mei in het Stadion te Amsterdam. De wedstrijd vangt om half acht aan. De architect Pierre Chareau heeft te Parijs zijn eerste geheel glazen woonhuizen vol tooid. Het glas is gedeeltelijk ondoorzichtig, maar laat niettemin toch de zonnestralen door, zoodat de huizen, die vrij gebouwd zijn en door een tuin omgeven, den geheelen dag van de zon profiteeren Jïet toegepaste glas is zoogenaamd translucent-glas, dat on breekbaar is en volgens den architect ster ker dan steen of baksteen. Van buiten ma ken de huizen, volgens de Parij zenaars, eenigszins den indruk van Eskimopaleizen. Zij voorzien in alle eischen van moderne hygiëne. De luxe personen-auto uit Enschedé, die den tweeden Pinksterdag tengevolge van een aanrijding op den weg naar Eibergen in de sloot terecht kwam en door den bestuur der, wegens de opgeloopen schade moest worden achtergelaten, is des nachts door onbekende daders in brand gestoken. De auto brandde geheel uit. De politie stelt een onderzoek in. Op 7 October j.l. werd te Amsterdam een 15-jarige loopjongen op zeer geheimzinnige wijze van 13.000.— beroofd. Hij was in dienst van een effectenfirma en had dien dag bij een tweetal banken 13 mille geïnd. Toen hij bij zijn firma terugkwam, bleken de 13.000.— spoorloos uit zijn actetasch verdwenen te zijn. Het jongmensch vermoed de dat hem het geld in een fietsenstalling was afhandig gemaakt; hij had daar n.l. zijn fiets een oogenblik gestald; de eigenaar had hem verzocht even een fleschje melk voor hem te halen. De jongen voldeed aan dit verzoek en gedurende dien tijd liet hij zijn tasch onbeheerd aan zijn fiets hangen. De fietsenhandelaar en twee vermoedelijke medeplichtigen, werden kort na het gebeurde gearresteerd. De drie verdachten A. A. H. S., F. K. en H. v. d. B., allen rijwielherstellers, stonden voor de Vierde Kamer der Amsterdamsche Rechtbank terecht. De eerste twee wegens diefstal in vereeniging en v. d. B. wegens heling. Het O.M. eischte tegen S. en K. 2 jaar gevangenisstraf en tegen v. d. B. anderhalf jaar. Heden deed de Rechtbank uitspraak en sprak F. K. en H. v. d. B. vrij. De rijwiel handelaar A. A. H. S., bij wien de loopjongen zijn tasch- een oogenblik onbeheerd had ach tergelaten, werd wegens diefstal van 13.080 veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren (conform den eisch). Maatregelen gevraagd door het bestuur van het R. K .Werkliedenverbond Reeds herhaaldelijk werd in het bestuur van het R. K. Werkliedenverbond besproken de kwestie van het tewerkstellen van buiten landsche arbeiders in ons land, terwijl ook in besprekingen met regeerings- en departemen tale collega's daaraan aandacht werd ge schonken. Het nemen van maatregelen ter beperking van het euvel stuitte evenwel om. steeds af op de omstandigheid, dat nog vele Neder- landsche arbeiders vooral in Duitschland werkzaam zijn. Inmiddels houdt de trek van buitenland sche arbeiders naar ons land aan en moeten velen onzer arbeiders het aanzien, dat bui tenlanders hier werken, terwijl onze eigen landgenooten in grooten getale werkloos zijn en ondersteuning genieten of in werkver schaffing worden te werk gesteld, veelal ver van huis en in minder aangename omstan digheden. De in Maart door de Belgische regeering getroffen maatregelen, welke destijds in een persbericht van ons Departement van Bui tenlandsche Zaken gepubliceerd zijn, gaven 't Verbondsbestuur opnieuw aanleiding om de kwestie onder het oog te zien. De Belgische regeering heeft door hare maatregelen het verkrijgen van werk door Nederlandsche arbeiders in België zoo moei lijk gemaakt, dat ze practisch wel ongeveer dezelfde uitwerking zullen hebben als het we ren van Nederlandsche arbeiders, zooals ook de maatregelen, door de Duitsche Overheid genomen, tot gevolg hebben, dat de bedrijven, waarin werkloosheid voorkomt, feitelijk voor Nederlanders gesloten zijn. Vooral in de grensstreken en met name in Limburg, waar blijkens door het Verbonds bestuur ontvangen mededeelirfgen, Belgische arbeiders in vrij groote aantallen over de grens komen, wekt de huidige situatie erger nis. Een en ander was voor het Verbondsbestuur aanleiding, de aandacht van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid nog eens op dit euvel te vestigen en den minister te verzoeken spoedig maatregelen te willen be ramen, waarvoor onze Nederlandsche wetten ruimte laten, en die practisch het resultaat hebben, dat buitenlandsche arbeiders onze eigen arbeiders niet van him plaats drin gen, met alle daaraan voor de Nederlandschf samenleving verbonden nadeelen. Verdachte tot 1 jaar gevangenisstraf veroordeeld De smid A. de B. uit Wormerveer zou op II December 1929 brand hebben gesticht op den zolder van een perceel aan den Zaan- weg aldaar, waar verd.'s smederij is geves tigd. A. de B. stond op 28 Mei 1930 toor de Haarlemsche Rechtbank terecht, verdacht van opzettelijke brandstichting. De recht bank sprak verd. vrij, doch de officier ging van dit vrijsprekend vonnis in hooger be roep. Op 12 Mei j.l. eischte de procureur-gene raal bij het Amsterdamsche Gerechtshof, mr. Van Harmxma thoe Slooten, vernieti ging van het vonnis der rechtbank en verd.'s veroordeeling tot een gevangenisstraf van één jaar. Voorts eischte het O. M. verd.'s gevangen neming by het uitspreken van het vonnis. Heden wees het Hof in deze zaak arrest. Verd. werd schuldig verklaard aan het hem primair ten laste gelegde: opzetteiyke brand stichting waarvan gemeen gevaar voor goe deren is te duchten. Conform den eisch veroordeelde het Hof hem tot een gevan genisstraf van één jaar, de onmiddellijke ge vangenneming werd echter niet gelast. Het Hof overwoog o.m„ dat verd. op zolder een kaarsje gebruikte, terwijl er drie licht punten waren; er stond een open benzine- Nik in de nabüheid. Verd. was wegens het uitbiy'ven van een bestelling in een misnoeg de stemming, terwijl hij meer dan eens ge zegd heeft: „Brandde de boel maar af!" Naar wij vernemen, heeft verdachte on middellijk cassatie tegen dit vonnis aange- teekend. Vraag: Ik heb een broeibak geplaatst op zwarten grond en gemest met paardenmest of broeimest. Nu groeien er steeds veel pad denstoelen in den bak, waardoor de groente erg kwynt. Kunt u mij misschien zeggen, wat hieraan te doen is? Voor luchten zorg ik goed. Antw.: U is te haastig geweest met grond op den bak te brengen. Men moet broeimest voldoende gelegenheid geven om te broeien. Meestal kan na 5 dagen de eerste grond op gebracht worden, waarbij men de midden ruimte voor uitwaseming open laat. Onge veer 10 dagen na het inbrengen van den paardenmest kan de bak z.gn. afgewerkt worden. Vraag: Welke is de kortste weg per fiets van Delft naar Ostende (B.) hoeveel K.M.? 2. Is deze afstand voor een flinken Hol- landschen jongen in één dag af te leggen? 3. Welke tollen en overzetveren moet men passeeren? Welke zijn de kosten hieraan verbonden voor persoon en fiets en welke zyn de vertrektyden der veren? 4. Is hier een pas of visum vereischt en waar verkrijgbaar? Antw.: Delft, Rotterdam, (14.2 K.M.), Goedschalksoord, Klaaswaal, Numansdorp, Willemstad (27.3 K.M.), Dinteloord, Steen bergen, Bergen op Zoom (29.2 K.M.), Woens- drecht, Goes. Middelburg (60.8 K.M.) Vlis- singen (5.8 K.M.) Breskens, Groede, Zuid- zande, Sluis, St. Anna ter Muiden, West- capelle, Knoclce, Heijst, Zeebrugge, Blanken- berghe, Ostende. Totaal 195 KM. Antw. II. Naar onze meening is 195 K.M. ook wanneer men geen rekening houdt met oponthoud by veren enz. teveel om in één dag te fietsen. Antw. III. Tollen moeten gepasseerd wor den bij Numansdorp, (75 cent) en Vlissingen (80 cent). De uren van vertrek kunnen wy in deze rubriek niet opgeven. Antw IV. Een bewijs van Nederlander schap is voldoende. Het is verkrygbaar ter secretarie uwer gemeente. DE WEDSTRIJD ZWALUWENK.N.V.B.-N.H.V.B. ELFTAL In de Dinsdag gehouden vergadering der E.C. werd het volgende N.H.V.B.-elftal vast gesteld, dat Zondag a.s. op het Alcmaria- terrein te Alkmaar tegen het Zwaluwen-elftal uitkomt: Doel: K. v. 't Hof (K.F.C.). Achter: J. Dütz (W.F.C.) en J v. 't Kaar (Z.F.C.). Midden: Rep (Z.F.C.), J. Dil (Z.V.V.), C. Bakker (Z.F.C.). Voor: G. Lust (Z.F.C.), Steens (Z.F.C.), D. Bleeker (W.F.C.), C. Mol (K.F.C.), S. Ham stra (Alcm. Victrix). De spelers van West-Frisia en Hollandia moesten voor 31 Mei buiten beschouwing blijven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 7