DE PINKSTERBOODSCHAP VAN
Z. H. PAUS PIUS XI.
De Encycliek over de Maatschappelijke Orde, haar herstel
en hare voltooiing naar het heilplan der Blijde Boodschap
Bij den 40sten Verjaardag der Encycliek van Z. H. Paus Leo XIII.
„Rerum Novarum"
Eerwaarde Broeders, Geliefde Zonen, Groet en Apostolischen zegen!
BERICHTEN UIT ONZE
VORIGE OPLAGE
Zwaar weer in Drenthe
Door de tram gegrepen
De vlucht van Pieced
De kampioenswedstrijd
Ajax-Go Ahead
De eerste geheele glazen huzen te
Parijs
Luxe-auto verbrand
De te Amsterdam
verdwenen 13.000
Fietsenstaller tot twee jaar
gevangenisstraf veroordeeld
Buitenlandsche arbeidskrachten
De brandstichting
te Wormerveer
VRAGENBUS
SPORT EN SPEL
Het past ons op de allereerste plaats dank
te brengen aan God. Alle sprekers en
spreeksters hebben Zijn wil vertolkt. Be
straald zijn wij door het licht van Gods
genade en wij hebben de dingen nog beter
leeren begrijpen.
Voorts bracht spr. dank aan den voorzitter
van het Amsterdamsch comité, mr. Gose-
ling, en aan den voorzitter van het hoofd
bestuur, baron Van Wijnbergen.
Talrijk zijn wellicht de redenen, aldus
vervolgde Mgr., waarom de hoofd- en sectie-
vergaderingm van dezen Katholiekendag
niet zoo druk bezocht waren als wij bij
vorige gelegenheden gezien hebben. Wij
vieren eigenlijk met den Katholiekendag het
eerste lustrum en ik wil niet verhelen, dat
ik mft teleurstelling heb moeten constatee-
ren, dat de belangstelling niet zoo groot is
geweest als u en ik wel gewild zouden
hebben.
Aan het hoofdbestuur geef ik daarom in
overweging na te gaan, welke redenen er
kunnen hebben bestaan, waarom deze Ka
tholiekendag in de hoofdstad van het land,
niet zoo druk werd bezocht als wij het
gaarne gezien hadden, ernstig te onderzoe
ken of de bakens soms moeten Worden ver
zet en of de tijden welicht zóó veranderd
zijn, dat er iets anders op moet worden ge
vonden. Want het zou te betreuren zijn als
de Katholiekendagen op deze wijze moesten
worden voortgezet.
Dit is geen verwijt aan het bestuur. In
tegendeel dank ik dit voor zijn goede zor
gen. Ook dank ik gaarne de sprekers en
spreeksters en allen, die de vergaderingen
hebben bijgewoond.
Ondanks de minder groote belangsteling
is de Katholiekendag toch in wezen het
zelfde gebleven. Wij begrijpen thans allen
de volle beteekenis van het Christelijk ge
zinsleven. De duidelijke teekenen van een
heropbloeiend katholicisme, wijzen op een
groeiend verlangen vooral bij het opko
mend geslacht naar betere vormen en
grooter bezieling.
Meer dan ooit wordt in dezen tijd het
huwelijk belaagd, maar in bedachtzame
uren, die in elk menschenleven voorkomen,
moet men toch erkennen, dat er een andere
en betere oplossing dan die der Katholieke
Kerk, niet word gevonden. Alleen het Ka
tholieke huwelijk waarborgt het behoud van
het gezin en de goede vorming van een
nieuw geslacht.
Ik wensch, dat Kathoüek Nederland het
Christelijk gezin zal handhaven en dat
deze Katholiekendag niet slechts strekke
tot versterking van het huwelijksleven der
Katholieken, maar ook tot heil van anderen.
Wij moeten thans de woorden, die hier
gesproken zijn in daden omzetten. Uw daad
zij een versterkt familieleven, een familie
leven, dat vele offers vragen zal, maar dat
dan ook die offers waard is en opstreeft
naar het ideaal.
Tot slot gaf Z. H. Exc. aan alle aanwe
zigen zijn bisschoppelijken zegen.
Om ongeveer half acht ging de vergade
ring uiteen.
Aan de Eerwaardige Broeders, Patriarchen,
Primaten, Aartsbisschoppen, Bisschoppen en
overige Opperherders, die in vrede en gemeen
schap met den Apostolischen Stoel leven en
aan alle Geloovige Katholieken der wereld.
Pi us XI, Paus
ii
EERSTE DEEL
DE HEILZAME VRUCHTEN DER
ENCYCLIEK „RERUM NOVARUM"
Om dan voor alles te beginnen met dat
gene wat Wij Ons voornamen als uitgangs
punt te kiezen, in navolging van den H.
Ambrosius, die leerde „dat er geen grootere
plicht bestaan kan dan die van dankbaar
heid", kunnen Wij Ons niet weerhouden
van den ruimsten dank te brengen aan den
almachtigen God voor de heerlijke vruch
ten, welke voor Kerk en maatschappij wer
den voortgebracht door den Leonijnschen
Zendbrief; heerlijke vruchten, waarvoor
Wij, zoo Wij ze aHe ook maar even aan
stippen wilden, heel de geschiedenis der
laatste veertig jaren voor alles wat de so
ciale kwestie betreft, in de herinnering
zouden moeten terug roepen. Maar Wij
kunnen ze alle onderbrengen in drie pun
ten, volgens de drie soorten van hulp, welke
Onze Voorganger voor het vervullen van
Zijn groot opbouwend werk verlangde.
EERSTE HOOFDSTUK
Het wwrk der H. Kerk
Op de eerste plaats had Leo XIII klaar en
duidelijk gezegd wat men van de Kerk
verwachten moest: „Inderdaad is de Kerk
degene, die uit het Evangelie de stelregelen
haalt om het conflict bij te leggen of
minstens veel minder scherp te maken; zij
weet met haar onderrichting niet alleen
het verstand te verlichten, maar ook het
leven en de zeden van ieder afzonderlijk te
leiden; met een groot aantal heilzame in
stellingen verbetert zij ook de omstandig
heden van den proletariër."
De onderrichting
De Kerk liet deze waardevolle bronnen
niet in nutteloozen stilstand, doch putte er
overvloedig uit voor het gemeenschappelijk
welzijn van den verbeiden vrede. Leo XIII-
Zelf en ook Zijn Opvolgers hielden niet op
met woord en geschrift de leer van „Rerum
Novarum" op sociaal en economisch terrein
te bevestigen en te verspreiden en haar
aan te passen bij de eischen van plaats en
van tijd, terwijl zij blijk gaven van een
Waarlijk vaderlijke liefde en van een her
derlijke standvastigheid in hun verdediging
Van de armen en van de zwakken. (Genoeg
zij het alleen maar het voornaamste te
Roemen: Leo XIII, Encycliek „Praeclara"
van 20 Juni 1894; Encycliek „Graves de
Communi" van 18 Januari 1901 Pius X,
Ntotu proprio „de Actione populari Chris
tiana" van 8 December 1903 Benedic
ts XV, Encycltek „Ad Beatissimi" van
1 November 1914 Pius XI, Encycliek
«Ubi Arcano" van 23 December 1922; En
cycliek „Rite Expiatis" van 30 April 1926).
Hetzelfde deden vele Bisschoppen, die
Voortdurend en wijselijk dezelfde leer ver
klaarden, haar verhelderden met hun be
sprekingen, en haar volgens den geest en
de aanwijzingen van den H. Stoel aanpas
ten bij de omstandigheden der verschillen
de landen. (La Hiërarchie Catholique et le
^roblème social depuis l'Encyclique „Rerum
Novarum" 1891—1931, pp. XV-335: uitge
geven voor de „Union internationale
d'Etudes Sociales, fondée a Malines, en
1920, sous la présidence du Card. Mercier"
Parijs, „editions Spes", 1931).
Het kan daarom geen verwondering ba-
ren, dat onder de voorlichting en de leiding
der Kerk vele geleerde mannen, geeste
lijken en leeken, geestdriftig de sociale en
economische wetenschappen volgens de
eischen van onzen tijd begonnen te culti-
veeren, daartoe vooral gedreven door den
V-'il om de onveranderde en onverander
lijke leer der Kerk zoo krachtig mogelijk
tegenover de nieuwe noodzakelijkheden te
Waatsen.
Terwijl zoo de weg, welken de zendbrief
V'an Leo XIII aangewezen had, werd ge
ëffend en verbreed, ontstond een wezen
lijke Katholieke sociologie, welke nog altijd
^■gelijks wordt vergroot en verrijkt door
Pe menschen, die Wij de medewerkers van
"*e Kerk\ hebben genoemd. En dezen houden
/lie sociologie niet in de duisternis van
hooggeleerde vergaderingen, doch plaatsen
haar in het volle licht, zooals dat bewezen
Wordt door de scholen, die zeer terecht
•hgesteld zijn en druk bezocht worden in
Katholieke Universiteiten, Academies en
Seminaries; door de congressen en sociale
weken, die talrijk zijn en rijk aan de heer
lijkste vruchten; door de oprichting van
studieclubs en ten slotte door de wijde en
ijverige verspreiding van goede en nuttige
geschriften.
En zelfs hier liggen de grenzen niet van
het goede, dat uit den Leonijnschen Zend
brief voortvloeide, want de leerstellingen
der Encycliek „Rerum Novarum" vonden
langzaam-aan ook ingang bij hen, die bui
ten de Katholieke eenheid leven en het
gezag der Kerk niet erkennen, zoodat de
Katholieke sociale beginselen vrijwel over
al in heel de samenleving door drongen.
En niet zelden komt het voor, dat de
eeuwige waarheden, die een zoo krachtigen
verdediger vonden in Onzen Voorganger
Leo XII van roemruchtige nagedachtenis,
in herinnering gebracht en ondersteund wor
den, niet alleen in kranten en boeken van
niet-Katholieken, maar zelfs in Wetgevende
Kamers en in de zalen der Rechtbank.
En na den onmienschelijken oorlog, toen
de regeeringen der voornaamste landen, om
een waren en hechten vrede te stichten
door een grondige herziening der sociale
toestanden, o. a. ook de richtlijnen vast
stelden, die het werk der arbeiders eerlijk
en rechtvaardig moesten regelen, namen zij
toen tusschen die richtlijnen er niet vele
op, welke zoo overeenstemden met de be
ginselen en vermaningen van Leo's Ency
cliek, dat zij daaraan rechtstreeks ontleend
leken? En waarlijk de Zendbrief „Rerum
Novarum" blijft een gedenkwaardig monu
ment, waarop men met recht de woorden van
Isaias kan toepassen: „Hij zal een banier
verheffen voor de naties".
Terwijl de voorschriften van Leo XIII
door middel der wetenschappelijke onder
zoekingen een zoo ruime verspreiding von
den in de geesten, bleef ook de practische
toepassing er van niet uit. En voor alles
wijdden zij met een werkzame welwillend
heid hun zorgen aan de verheffing der klas
se van menschen die door den modernen
vooruitgang der ontzaglijk uitgegroeide
industrie in de maatschappij nog geen be
tamelijke plaats of graad had en daardoor
bijna in vergetelheid en verachting neerlag:
Wij spreken van de arbeidersklasse aan wier
opvoeding, volgens het voorbeeld van het
Episcopaat, krachtig en mét onnoemelijk
heil voor de zielen, priesters van de regu
liere zoowel als van de saeculiere geestelijk
heid begonnen te werken, ofschoon die reeds
overbelast waren met hun herderlijke plich
ten. En deze ijver om de arbeiders van den
christelijken geest te doordringen, om hun
de rechten en de plichten van hun klas dui
delijk voor oogen te stellen, werkte er ook
toe mee om hen beter hun waardigheid te
doen beseffen, om hen te leeren op sociaal
en oeconomisch terrein alleen wettige en
goede wegen te bewandelen en om hen te
vormen tot gidsen van anderen.
Zoo werd dus aan allen een rijkere voor
ziening van levensmiddelen gewaarborgd;
want niet alleen vermeerderden volgens het
verlangen van den Paus op bewonderens
waardige wijze de werken van liefdadigheid
en naastenliefde, maar tegelijk kwam men
ook allerwege tot de oprichting van nieuwe
en telkens meer talrijke vereenigingen waar
in volgens den Raad der Kerk en onder de
leiding harer Bedienaren, werklieden en
handarbeiders, boeren en loontrekkenden
van eiken aard, wederkeerig bijstand en
hulp geven en krijgen.
TWEEDE HOOFDSTUK.
HET WERK VAN DEN STAAT.
Wat de burgerlijke macht aangaat, over
schrijdt Leo XIII onverschrokken de gren
zen welke door het liberalisme getrokken
zjjn, en leert moedig dat zij niet alleen de
bewaardster is van orde en van recht, maar
dat zij „met heel het complex harer wetten
en politieke instellingenin haar beheer
en administratie van den staat" streve „naar
het openbaar en privaat welzijn." Het is
weliswaar volkomen juist dat men een pas
sende vrijheid van handelen aan gezin en
individu moet laten, doch dit zonder schade
voor het algemeen welzijn en zonder schen
nis van den persoon. Aan de bestuurders van
den staat is het voorts de gemeenschap en
haar onderdeelen te verdedigen, maar in de
bescherming van de rechten der privaten
moet op de eerste plaats rekening gehouden
worden met de zwakken en de armen. Want,
zoo als Onze Voorganger zegt: „de klas der
rijken die sterk is in zich-zelve, heeft min
der behoefte aan de openbare verdediging:
het arme volk echter dat alle eigensterkte
mist, heeft er de grootste behoefte aan die
te vinden in het toezicht van den staat: Het
is evenwel voor alles aan de arbeiders die
onder de zwakken en behoeftigen zijn, dat
de Staat bij voorkeur zjjn zorgen en bijstand
geven moet."
Wij ontkennen niet dat verschillende be
stuurders van volken, ook voor de Encycliek
„Rerum Novarum", voorzagen in de eerste
behoeften der arbeiders en'de al te wreede,
hun aangedane onrechtvaardigheid tegen
gingen. Maar het is aan geen twijfel onder
hevig dat toen eindelijk van Petrus' Stoel
het pauselijk woord over heel de wereld ge
klonken had, de bestuurders der volken,
meer doordrongen van het bewustzijn hun
ner taak, hun gedachten en hun aandacht
begonnen te wijden aan de bevordering
eener rijkere sociale politiek.
En inderdaad, terwijl de hoogste beginse
len van het liberalisme begonnen te wanke
len, nadat zij al zoo lang het werk der re
geeringen belemmerd hadden, drong de En
cycliek „Rerum Novarum" de volkeren om
met grootere eerlijkheid en diepere overtui
ging de sociale politiek te voeren, en zette
zij de besten onder de katholieken aan om
op dit terrein hun nuttige hulp te verlee-
nen aan de regeering van den Staat, waar
door deze zich in de Wetgevende Kamers
dikwijls aanzienlijke voorvechters vormden
der nieuwe politiek; ja, de moderne sociale
wetten werden niet zelden aan de goedkeu
ring der vertegenwoordigers van een land
voorgelegd en de uitvoering er van ge
vraagd en voorgestaan door Bedienaren der
Kerk die van Leo's leer doordrongen waren.
Uit deze ononderbroken en nooit verslapte
actie ontstond een nieuw soort van wetge
ving, die vroegere tijden nooit gekend hebben
en die krachtig de heilige rechten verdedigt
welke de arbeiders ontleenen aan hun waar
digheid van menschen en van christenen:
deze wetgeving beoogt vooral de bescherming
der belangen van de arbeiders en op de eer
ste plaats die der vrouwen en der kinderen;
de ziel, de gezondheid, de krachten, het ge
zin, het huis, de fabrieken, het loon, bedrijfs
ongevallen; in één woord, alles wat het gezin
en het leven der arbeiders betreft. En al zijn
deze wetten niet overal en in alles geheel
gelijk aan de stelregels van Leo XIII, toch
kan met niet ontkennen dat er op vele pun
ten een echo in klinkt van de Encycliek „Re
rum Novarum", waarin in elk geval voor een
belangrijk deel de verbeterde toestand der
arbeiders toe te schrijven is.
DERDE HOOFDSTUK
Het werk der betrokken partijen
Ten laatste leerde de zeer wijze Paus dat
ook de werkgevers en de werknemers zelf een
belangrijke bijdrage leveren kunnen, „name
lijk door geordende instellingen voor het
brengen van de noodige hulp aan wie daar
behoefte aan heeft, en voor de toenadering
en vereeniging van beide klassen onderling".
De eerste plaats wilde Hij dat onder deze
instellingen werd toegekend aan de organi
saties van arbeiders alleen, of van arbeiders
en patroons te zamen. En langen tijd verwijlt
Hij bij de beschrijving en de aanbeveling
er van, terwijl Hij de natuur, de oorzaak, de
gewenschtheid, de rechten, de plichten en
de wetten er van met bewonderenswaardige
klaarheid aangeeft.
Deze leerstellingen werden op een uiterst
gunstig tijdstip openbaar gemaakt: de open
bare macht toch, die geheel in den greep van
het liberalisme lag, begunstigde in verschil
lende landen de bovengenoemde arbeiders
organisaties zeer weinig en bestreed ze eigen
lijk openlijk; en terwijl ze dergelijke vereeni
gingen van andere klassen wel erkende en
beschermde, loochende zij met klaarblijke
lijke onrechtvaardigheid het natuurlijke
recht van zich te vereenigen juist aan hen
die er het allermeest behoefte aan hadden
om zich te verdedigen tegen de uitbuiting
der machtigen. En zelfs onder de katholieken
waren er die de pogingen om zulke organisa
ties te vormen achterdochtig gadesloegen,
alsof er een socialistische en opstandige gi
niet vreemd aan was.
De arbeiders-organisaties.
Zeer prijzenswaardig zijn dus de richtlij
nen, welke zoo gezagvol door Leo xni wer
den aangegeven, wijl ze in staat gebleken zijn
den tegenstand te breken en het wantrou
wen te overwinnen. En van nog grooter be
lang zijn ze geworden, omdat ze de christe
lijke arbeiders er toe hebben kunnen drijven
onderling, volgens de verschillende ambach
ten, vereenigingen te vormen, waarvoor zij
de methode aangaven, en omdat ze velen
van hen hebben teruggebracht op den weg
van den plicht, nadat zij verdwaald waren
geraakt in de horden der socialisten, die met
ongeloofelijke lichtzinnigheid zich uitgeven
voor de eenige beschermers en verdedigers
van nederigen en verdrukten.
Zeer terecht legde de Encycliek „Rerum
Novarum" er den nadruk op, dat bij de
stichting van zulke vereenigingen, „deze zoo
geordend en bestuurd moesten worden, dat
zij de beste en meest geschikte middelen
boden voor het bereiken van het doel hetwelk
hierin bestaat, dat elk der georganiseerden
er de grootst mogelijke vermeerdering uit
hale van lichamelijk, oeconomisch en zede
lijk welzijn"; en het spreekt van zelf, dat
„als voornaamste doeleinde de godsdienstige
en zedelijke vervolmaking moet worden na
gestreefd, en dat op deze vervolmaking heel
de sociale kracht moet worden gericht." Want
„waar de grondslagen in den godsdienst ge
legd zijn, is de weg geopend om de weder-
keerige behoeften der leden voor de rust
hunner samenleving en voor hun oeconomi-
schen welstand te regelen."
Om dergelijke organisaties in het leven te
roepen, offerden zich allerwegen in grooten
getale en met lofwaardigen gloed geestelijken
en leeken op, die verlangend waren het
grootsche plan van Leo XIII geheel te ver
wezenlijken. En zoo maakten die vereenigin
gen de arbeiders tot overtuigende Christenen,
die de ijverige uitoefening van hun vak uit
stekend wisten te vereenigen met de heil
zame beginselen van den godsdienst, die
krachtig en moedig hun eigen belangen en
tijdelijke rechten wisten te verdedigen, die
de rechtvaardigheid in eere hielden en ten
alle tijde bereid waren om mee te werken
met de andere klassen der maatschappij a&n
de christelijke vernieuwing van heel het so
cial e leven.
De raadgevingen en vermaningen van
Leo XIII werden voorts hier zus daar zoo,
volgens de omstandigheden der verschillende
plaatsen, overal in de daad omgezet. Zoo
poogde in verschillende landen een enkele
vereeniging alle doeleinden welke de Paus
had gesteld, te gelijk te bereiken; elders
waar de plaatselijke toestanden zulks vroe
gen of aanrieden, kwam men tot een zekere
werkverdeeling en werden verschillende ver
eenigingen gesticht waarvan de eenen de
verdediging op zich namen van de rechten
en de gewettigde voordeelen der leden in de
arbeidsovereenkomsten, de anderen zich be
lasten met het verleenen van wederkeerigen
bijstand in oeconomische aangelegenheden,
en nog anderen zich ten laatste wijdden aan
de verzorging der zedelijke en godsdienstige
plichten en dergelijke.
Deze tweede manier werd uitsluitend ge
volgd waar de katholieken geen katholieke
syndicaten vormen konden, omdat zulks ver
hinderd werd door de wetten van het land,
door andere dergelijke organisaties of door
de betreurenswaardige klove tusschen ge
dachten en harten welke in de moderne sa
menleving zoo veelvuldig voorkomt, en door
de dringende noodzaak om een blok te vor
men tegen de aanstormende horden der
revolutionnaire partijen. In zulke omstandig
heden schijnt het dat de katholieken vrijwel
gedwongen zijn om zich te doen inschrijven
bij neutrale syndicaten die evenwel steeds
de rechtvaardigheid en de gelijkheid belijden
en aan hun katholieke leven de volle vrij
heid laten om naar hun geweten te luisteren
en te gehoorzamen aan de wetten der Kerk.
Het is echter de taak der Bisschoppen om,
waar zij zulke vereenigingen door de om
standigheden noodzakelijk achten en ze voor
den godsdienst ongevaarlijk weten, toe te
staan dat de katholieke arbeiders er deel van
uitmaken, en zij zullen daarbij de beginselen
en waarborgen niet uit het oog verliezen
welke Onze voorganger Pius X van heilige
nagedachtenis aanbeval: van welke waarbor
gen deze de eerste en voornaamste is, dat
er andere vereenigingen gevormd worden
welke er zich ijverig op toeleggen om een
diep-godsdenstige en zedelijke opvoeding te
geven aan hun leden die dan de syndicaten
kunnen doordringen van dien goeden geest
waardoor heel hun gedrag beheerscht moet
worden; zoo het gebeuren dat die vereeni
gingen de rijkste vruchten afwerpen, ook
buiten den kring der leden.
Aan den Leonijnschen Zendbrief is het
dus te danken dat overal deze arbeiders
organisaties zoo opbloeiden, die thans jam
merlijk in ledenaantal nog beneden de syn
dicaten van socialisten en communisten
staan, maar die niettemin een geweldige
massa van arbeiders omvatten en in staat
zijn om de rechten en gewettigde verlangens
der christelijke arbeiders krachtig voor te
staan, zoowel in het eigen land als in meer
uitgebreide samenkomsten, en die daardoor
de heilzame christelijke beginselen in de
samenleving kunnen verbreiden.
De organisaties van andere klassen
Bovendien begonnen de door Lec^XIII zoo
wijselijk besproken en zoo moedig naar bui
ten uitgedragen waarheden over het natuur
recht van organisatie gemakkelijk toepas
sing te vinden in andere vereenigingen en
niet alleen in die der arbeiders; vandaar
dat men in niet geringe mate ook aan Leo's
Zendbrief den grooten opbloei dankt van
andere organisaties, ook onder de landbou
wers en andere middenstanders, en van nog
andere dergelijke instellingen waarin op ge
lukkige wijze het oeconomisch voordeel met
de zorg voor de zielen te zamen gaat.
De werkgevers-organisaties
Hetzelfde kan men niet zeggen van de
organisaties waarnaar Onze Voorganger
toch ook zoo levendig verlangde, van de on
dernemers van het werk en de industrieelen.
Want moeten Wij daarvan het geringe aan
tal betreuren, dit mag toch ook niet uit
sluitend worden toegeschreven aan den
menschelijken wil, maar aan de veel groo
tere moeilijkheden welke zulke organisaties
ondervinden en die Ons uitstekend bekend
zijn, zooals Wij ze ook op de juiste waarde
schatten. Niettemin lacht Ons de hoop toe,
dat ook deze belemmeringen binnen afzien-
baren tijd zullen wegvallen, en voorloopig be
groeten Wij met een groote vertroosting voor
Ons hart eenige niet nuttelooze proefnemin
gen op dit terrein, wier overvloedige vruch
ten in de toekomst een rijken oogst beloven.
BESLUIT VAN HET EERSTE DEEL
„Rerum Novarum" de Groote Sociale Wet
Al deze weldaden van den Leonijnschen
Zendbrief, Eerwaarde Broeders, Beminde
Kinderen, door Ons meer aangestipt
dar. herdacht, terwijl Wij ze meer voorbij
gingen dan verklaarden, bewijzen, talrijk
en groot als ze zijn, overduidelijk, hoe dat
ontsterfelijke document er verre van blijft
een ideaal van menschelijke samenleving te
vertegenwoordigen, hetwelk wel zeer mooi
is, maar fantastisch, hetwelk buiten de wer
kelijke oeconomische eischen van onze tijden
staat en daarom niet verwezenlijkt kan wor
den. Integendeel bewijzen zij dat Onze
Voorganger uit de altijd levende en leven
gevende bron van het Evangelie de leerstel
lingen wist te putten, die den geweldigen
en harden strijd, welke heel de menschelijke
maatschappij in beroering brengt, zooal
niet bijleggen, dan toch grootelijks verzach
ten konden. Dat voorts een deel van het
goede z^ad, hetwelk voor veertig jaren zoo
overvloedig werd uitgestrooid, in goede
aarde gevallen is, zien Wij door de verheu
gende oogsten, welke de Kerk van Christus
en dus heel het menschelijk geslacht, met
Gods genade en tot zijn eigen heil er van
binnenhaalde.
En terecht kan men zeggen, dat Leo's
Encycliek na een lange ervaring getoond
heeft de Groote Wet te zijn, waarop heel
de christelijke activiteit op sociaal terrein
als op een fondament moet rusten. En van
degenen die toonen weinig met deze Ency
cliek of haar herdenking rekening te hou
den, moet worden gezegd, dat zij schimpen
op wat zij niet kennen, ofwel datgene niet
begrijpen waarvan zij slechts een oppervlak
kige kennis hebben, ofwel, wanneer zij het
begrijpen, verdienen plechtig beticht te wor
den van onrechtvaardigheid en ondankbaar
heid.
Daar. er echter in dit tijdsverloop zekere
twijfels gerezen zijn omtrent de juiste lezing
der Leonijnsche Encycliek of omtrent de
consequenties die er uit getrokken moeten
worden, twijfels die aanleiding gaven tot
niet altijd even rustige meeningsverschillen
ook onder de katholieken; en daar aan den
anderen kant de nieuwe noodzakelijkheden
van onzen tijd en de veranderde omstandig
heden een des te nauwere toepassing van
Leo's leer en misschien ook een enkele toe
voeging vragen, nemen Wij gaarne deze gun
stige gelegenheid te baat om, voor zoover als
dat aan Ons is, te voldoen aan de twijfels
en eischen dezer tijden, in-overeenstemming
met Onze apostolische zending, die Ons
tot aller schuldenaar maakt.
(Wordt vervolgd).
Hedenmorgen tijdens zwaar onweer is te
Erm (Drenthe) de bliksem geslagen in de
boerderij van H. Oldenbeuving. De boerderij
stond spoedig in lichter laaie en werd met
den geheelen inboedel een prooi der vlam
men. 3 kalveren, een paar varkens en een
groot aantal kippen zijn in de vlammen om
gekomen. Het verbrande was verzekerd.
Doordat de lichtleiding werd vernield en
ook het telefoonnet zwaar beschadigd, is het
dorp van electrischen stroom en telefoon
communicatie afgesloten.
Te Buinen (Drenthe) is hedenmorgen de
bliksem geslagen in de boerderij van J.
Hulshof, die een prooi der vlammen is ge
worden. Het vuur sloeg over op de nabij
gelegen boerderij, bewoond door het gezin J.
Timmerman. Ook deze boerderij werd een
prooi der vlammen. 4 kalveren, ruim 20 var
kens en eenige kippen zijn in het vuur om
gekomen. Van de beide inboedels kon niets
worden gered. Verzekering dekt de schade.
Een ernstig ongeluk is hedenmorgen ge
beurd op den Overtoom te Amsterdam.
Een 26-jarige wielrijdster ging achter de
tram om, dóch zij had de onvoorzichtig
heid zich niet te overtuigen, of de weg
veilig was.
Toen zij achter de tram vandaan kwam,
werd zij gegrepen door een auto en een heel
eind meegesleept.
In bewusteloozen toestand werd zij opge
nomen en door den Geneeskundigen Dienst
naar het Wilhelmina-gasthuis overgebracht.
Het bleek, dat zij een hersenschudding
had en bovendien een been gebroken en een
wonde aan de keel opgeloopen had.
Haar toestand is ernstig.
De stratospheer bereikt
Gistermorgen is professor Piccard in
Beieren met zijn assistent ingenieur Kipfer,
opgestegen voor zijn statospherische vlucht.
Gisteravond omstreeks elf uur werd met de
vullingen van den ballon gegonnen.
Slechts 1/7 werd gevuld. Gisterochtend
omstreeks 3.20 uur stegen de beide onder
zoekers in den gondel en kort daarna steeg
de ballon de lucht in
Gistermorgen om half acht was de ballon
nog slechts zeer zwak met het bloote oog
waar te nemen en spoedig verdween hij
geheel.
De afstand werd geschat op 100 K.M. en
de hoogte op 7 8000 M. Men wil een hoogte
van 16.000 meter bereiken.
Omtrent den start van den speciaal ge-
cohstrueerden luchtballon van professor Pic
card voor het doen van onderzoekingen in de
stratospheer kan nog worden gemeld, dat
de ballon direct na den start, tengevolge van
bodemstroomingen, alvorens zich ver van
den grond te verwijderen, eenige honderden
meters in Westelijke richting afdreef.
Toen steeg de ballon echter zeer snel om
hoog en wel in Westelijke richting. In zeer
korten tijd bevond de ballon zich op 10.000
M. hoogte en ongeveer te 7 uur werd de stra
tospheer bereikt.
Hij dreef toen verder af naar het Zuid-
Westen. Tegen 8.35 kon de ballon bij Ken-
ten met de hulp van kijkers nog worden
waargenomen als een kleine stip. Daarna
zag men hem nog bij Isny aan de Beiersch
Wurtembergsche grens, waarna hij achter
een wolk verdween.
A. s. Zaterdagavond
Naar wij vernemen zal de ontmoeting om
het kampioenschap van Nederland tusschen
Ajax en Go Ahead in plaats van Zondag 31
Mei gespeeld worden op Zaterdagavond 30
Mei in het Stadion te Amsterdam.
De wedstrijd vangt om half acht aan.
De architect Pierre Chareau heeft te Parijs
zijn eerste geheel glazen woonhuizen vol
tooid. Het glas is gedeeltelijk ondoorzichtig,
maar laat niettemin toch de zonnestralen
door, zoodat de huizen, die vrij gebouwd
zijn en door een tuin omgeven, den geheelen
dag van de zon profiteeren Jïet toegepaste
glas is zoogenaamd translucent-glas, dat on
breekbaar is en volgens den architect ster
ker dan steen of baksteen. Van buiten ma
ken de huizen, volgens de Parij zenaars,
eenigszins den indruk van Eskimopaleizen.
Zij voorzien in alle eischen van moderne
hygiëne.
De luxe personen-auto uit Enschedé, die
den tweeden Pinksterdag tengevolge van
een aanrijding op den weg naar Eibergen in
de sloot terecht kwam en door den bestuur
der, wegens de opgeloopen schade moest
worden achtergelaten, is des nachts door
onbekende daders in brand gestoken. De
auto brandde geheel uit.
De politie stelt een onderzoek in.
Op 7 October j.l. werd te Amsterdam een
15-jarige loopjongen op zeer geheimzinnige
wijze van 13.000.— beroofd. Hij was in
dienst van een effectenfirma en had dien
dag bij een tweetal banken 13 mille geïnd.
Toen hij bij zijn firma terugkwam, bleken
de 13.000.— spoorloos uit zijn actetasch
verdwenen te zijn. Het jongmensch vermoed
de dat hem het geld in een fietsenstalling
was afhandig gemaakt; hij had daar n.l. zijn
fiets een oogenblik gestald; de eigenaar had
hem verzocht even een fleschje melk voor
hem te halen. De jongen voldeed aan dit
verzoek en gedurende dien tijd liet hij zijn
tasch onbeheerd aan zijn fiets hangen.
De fietsenhandelaar en twee vermoedelijke
medeplichtigen, werden kort na het gebeurde
gearresteerd.
De drie verdachten A. A. H. S., F. K. en
H. v. d. B., allen rijwielherstellers, stonden
voor de Vierde Kamer der Amsterdamsche
Rechtbank terecht. De eerste twee wegens
diefstal in vereeniging en v. d. B. wegens
heling.
Het O.M. eischte tegen S. en K. 2 jaar
gevangenisstraf en tegen v. d. B. anderhalf
jaar.
Heden deed de Rechtbank uitspraak en
sprak F. K. en H. v. d. B. vrij. De rijwiel
handelaar A. A. H. S., bij wien de loopjongen
zijn tasch- een oogenblik onbeheerd had ach
tergelaten, werd wegens diefstal van 13.080
veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee
jaren (conform den eisch).
Maatregelen gevraagd door het bestuur van
het R. K .Werkliedenverbond
Reeds herhaaldelijk werd in het bestuur
van het R. K. Werkliedenverbond besproken
de kwestie van het tewerkstellen van buiten
landsche arbeiders in ons land, terwijl ook in
besprekingen met regeerings- en departemen
tale collega's daaraan aandacht werd ge
schonken.
Het nemen van maatregelen ter beperking
van het euvel stuitte evenwel om. steeds af
op de omstandigheid, dat nog vele Neder-
landsche arbeiders vooral in Duitschland
werkzaam zijn.
Inmiddels houdt de trek van buitenland
sche arbeiders naar ons land aan en moeten
velen onzer arbeiders het aanzien, dat bui
tenlanders hier werken, terwijl onze eigen
landgenooten in grooten getale werkloos zijn
en ondersteuning genieten of in werkver
schaffing worden te werk gesteld, veelal ver
van huis en in minder aangename omstan
digheden.
De in Maart door de Belgische regeering
getroffen maatregelen, welke destijds in een
persbericht van ons Departement van Bui
tenlandsche Zaken gepubliceerd zijn, gaven 't
Verbondsbestuur opnieuw aanleiding om de
kwestie onder het oog te zien.
De Belgische regeering heeft door hare
maatregelen het verkrijgen van werk door
Nederlandsche arbeiders in België zoo moei
lijk gemaakt, dat ze practisch wel ongeveer
dezelfde uitwerking zullen hebben als het we
ren van Nederlandsche arbeiders, zooals ook
de maatregelen, door de Duitsche Overheid
genomen, tot gevolg hebben, dat de bedrijven,
waarin werkloosheid voorkomt, feitelijk voor
Nederlanders gesloten zijn.
Vooral in de grensstreken en met name in
Limburg, waar blijkens door het Verbonds
bestuur ontvangen mededeelirfgen, Belgische
arbeiders in vrij groote aantallen over de
grens komen, wekt de huidige situatie erger
nis.
Een en ander was voor het Verbondsbestuur
aanleiding, de aandacht van den Minister
van Arbeid, Handel en Nijverheid nog eens
op dit euvel te vestigen en den minister te
verzoeken spoedig maatregelen te willen be
ramen, waarvoor onze Nederlandsche wetten
ruimte laten, en die practisch het resultaat
hebben, dat buitenlandsche arbeiders onze
eigen arbeiders niet van him plaats drin
gen, met alle daaraan voor de Nederlandschf
samenleving verbonden nadeelen.
Verdachte tot 1 jaar gevangenisstraf
veroordeeld
De smid A. de B. uit Wormerveer zou op
II December 1929 brand hebben gesticht op
den zolder van een perceel aan den Zaan-
weg aldaar, waar verd.'s smederij is geves
tigd. A. de B. stond op 28 Mei 1930 toor de
Haarlemsche Rechtbank terecht, verdacht
van opzettelijke brandstichting. De recht
bank sprak verd. vrij, doch de officier ging
van dit vrijsprekend vonnis in hooger be
roep.
Op 12 Mei j.l. eischte de procureur-gene
raal bij het Amsterdamsche Gerechtshof,
mr. Van Harmxma thoe Slooten, vernieti
ging van het vonnis der rechtbank en verd.'s
veroordeeling tot een gevangenisstraf van
één jaar.
Voorts eischte het O. M. verd.'s gevangen
neming by het uitspreken van het vonnis.
Heden wees het Hof in deze zaak arrest.
Verd. werd schuldig verklaard aan het hem
primair ten laste gelegde: opzetteiyke brand
stichting waarvan gemeen gevaar voor goe
deren is te duchten. Conform den eisch
veroordeelde het Hof hem tot een gevan
genisstraf van één jaar, de onmiddellijke ge
vangenneming werd echter niet gelast.
Het Hof overwoog o.m„ dat verd. op zolder
een kaarsje gebruikte, terwijl er drie licht
punten waren; er stond een open benzine-
Nik in de nabüheid. Verd. was wegens het
uitbiy'ven van een bestelling in een misnoeg
de stemming, terwijl hij meer dan eens ge
zegd heeft: „Brandde de boel maar af!"
Naar wij vernemen, heeft verdachte on
middellijk cassatie tegen dit vonnis aange-
teekend.
Vraag: Ik heb een broeibak geplaatst op
zwarten grond en gemest met paardenmest
of broeimest. Nu groeien er steeds veel pad
denstoelen in den bak, waardoor de groente
erg kwynt. Kunt u mij misschien zeggen,
wat hieraan te doen is? Voor luchten zorg
ik goed.
Antw.: U is te haastig geweest met grond
op den bak te brengen. Men moet broeimest
voldoende gelegenheid geven om te broeien.
Meestal kan na 5 dagen de eerste grond op
gebracht worden, waarbij men de midden
ruimte voor uitwaseming open laat. Onge
veer 10 dagen na het inbrengen van den
paardenmest kan de bak z.gn. afgewerkt
worden.
Vraag: Welke is de kortste weg per fiets
van Delft naar Ostende (B.) hoeveel K.M.?
2. Is deze afstand voor een flinken Hol-
landschen jongen in één dag af te leggen?
3. Welke tollen en overzetveren moet men
passeeren? Welke zijn de kosten hieraan
verbonden voor persoon en fiets en welke
zyn de vertrektyden der veren?
4. Is hier een pas of visum vereischt en
waar verkrijgbaar?
Antw.: Delft, Rotterdam, (14.2 K.M.),
Goedschalksoord, Klaaswaal, Numansdorp,
Willemstad (27.3 K.M.), Dinteloord, Steen
bergen, Bergen op Zoom (29.2 K.M.), Woens-
drecht, Goes. Middelburg (60.8 K.M.) Vlis-
singen (5.8 K.M.) Breskens, Groede, Zuid-
zande, Sluis, St. Anna ter Muiden, West-
capelle, Knoclce, Heijst, Zeebrugge, Blanken-
berghe, Ostende. Totaal 195 KM.
Antw. II. Naar onze meening is 195 K.M.
ook wanneer men geen rekening houdt met
oponthoud by veren enz. teveel om in één
dag te fietsen.
Antw. III. Tollen moeten gepasseerd wor
den bij Numansdorp, (75 cent) en Vlissingen
(80 cent).
De uren van vertrek kunnen wy in deze
rubriek niet opgeven.
Antw IV. Een bewijs van Nederlander
schap is voldoende. Het is verkrygbaar ter
secretarie uwer gemeente.
DE WEDSTRIJD
ZWALUWENK.N.V.B.-N.H.V.B. ELFTAL
In de Dinsdag gehouden vergadering der
E.C. werd het volgende N.H.V.B.-elftal vast
gesteld, dat Zondag a.s. op het Alcmaria-
terrein te Alkmaar tegen het Zwaluwen-elftal
uitkomt:
Doel: K. v. 't Hof (K.F.C.).
Achter: J. Dütz (W.F.C.) en J v. 't Kaar
(Z.F.C.).
Midden: Rep (Z.F.C.), J. Dil (Z.V.V.), C.
Bakker (Z.F.C.).
Voor: G. Lust (Z.F.C.), Steens (Z.F.C.), D.
Bleeker (W.F.C.), C. Mol (K.F.C.), S. Ham
stra (Alcm. Victrix).
De spelers van West-Frisia en Hollandia
moesten voor 31 Mei buiten beschouwing
blijven.