Van Alles en van Overal DE PINKSTERBOODSCHAP VAN Z. H. PAUS PIUS XI. I Vv EEDE BLAD Dii bOAvjr L JUj.n1 I>jl Zesduizend meer vrouwen dan mannen in Haarlem BESLUIT De middelen ter verbetering Beeldtelegrafiedienst Nederlandsche diamantfirma in moeilijkheden Mgr. J. Pompen ernstig ongesteld Sanatorium „Helio-Mare" De Encycliek over de Maatschappelijke Orde, haar herstel en hare voltooiing naar het heilplan der Blijde Boodschap Bij den 40sten Verjaardag der Encycliek van Z. H. Paus Leo XIII. „Rerum Novarum" Eerwaarde Broeders, Geliefde Zonen, Groet en Apostolischen zegen! VII (Slot) Door Joego-Slavië D i_* «1 J a. *J De jongste driemaandelijksche sta tistische gegevens van de gemeente Haarlem gaven aan, dat er in Haarlem ongeveer 11000 meer vrouwen dan man nen zijn. Dat vonden wij waarlijk verontrus tend, maar het getal 11000 bleek een drukfout te zijn, het aantal vrouwen ging dat der mannen slechts met 6000 te boven. Toch is dit getal 6000 groot genoeg om eens op dit verschijnsel te wijzen. Het doet zich echter niet alleen in Haarlem voor; in alle groote steden van Nederland valt het te constateeren. Opmerkelijk is, dat in dorpen en kleine steden juist het omgekeerde het geval is; hier is over het algemeen het aantal mannelijke inwoners grooter dan, of althans gelijk aan het aantal vrouwelijke. Wanneer wij dit resultaat zien, dringt zich onwillekeurig de vraag op, wat de oorzaak hiervan is. Er zijn verschillende verklaringen en redenen voor. In vroeger jaren was het sterftecijfer van het mannelijk deel der bevolking veel grooter dan dat van het vrouwelijk. Een der oorzaken hiervan is, dat destijds de mannen jonger stierven, omdat het uitoefenen der verschillende beroepen zijn gevaren meebracht. Nemen wij bij voorbeeld de letterzetters. Velen kregen vroeg of laat tering; van leidekkers; er vielen wekelijks eenigen dood; de zee vaart was veel gevaarlijker dan tegen woordig. Door deze oorzaken daalde het cijfer van het mannelijk deel der bevol king en ontstond een aanmerkelijk ver schil. Heden ten dage is hier veel verande ring en verbetering in gekomen; deze gevaren zijn volkomen, of althans ten deele overwonnen. Uit het hiervóór gemelde bleek reeds, dat, terwijl in de groote steden meer vrouwen dan mannen wonen, in dorpen en kleine steden juist het omgekeerde het geval is, zoodat over heel Nederland gerekend het verschil toch niet zoo bui tengewoon groot is. Wat is nu de oorzaak, dat in de groote steden het verschil zoo aanmerkelijk is? De hoofdoorzaak hiervan is de industrie. Honderden meisjes van buiten komen naar de stad om op fabrieken te wer ken. Dan de dienstboden. In steden is daar natuurlijk veel meer vraag naar dan op dorpen, de onderwijsinrichtingen zijn in de stad natuurlijk veel beter dan buiten, met het gevolg, dat iedere buitenman, die zijn dochter een goede schoolopleiding wil geven, haar naar de stad stuurt. Het resultaat hiervan is weer, dat de meisjes in de stad kennis krijgen, trouwen en zich uit den aard der zaak in de stad vestigen. Een tweede oorzaak is de groote trek van Duitsche dienstbodes naar Neder land. Ook een opmerkelijk verschijnsel is, dat aan kinderziekte veel meer jongens dan meisjes sterven. Al deze oorzaken hebben het boven genoemde tot resultaat gehad. Dit groote verschil is natuurlijk niet in eens ontstaan, het is het werk van jaren. Wanneer het vrouwelijk deel der bevol king van een stad in één jaar met het geringe aantal van 300 toeneemt, leidt dit in tien jaren tot het aanzienlijke cijfer van 3000. Zoodoende is te Haarlem geleidelijk het verschil van 6000 ont staan. alle nauwgezetheid en zonder weifelingen gevolgd moet worden. En wat dan Onze beminde kinderen be treft die voor een zoo grootseh werk uitge kozen zijn, hen wekken Wij vurig op in den Heer om zich geheel te wijden aan de vor ming der zielen die hun worden toever trouwd; en in de vervulling van dit pries terlijke en apostolische ambt moeten zij een nuttig gebruik maken van al de krachtigste middelen der christelijke opvoeding, zooals de onderrichting der jeugd, de instelling van christelijke vereenigingen en de stichting van studieclubs volgens de regelen van het ge loof. Maar boven alles kennen Wij een groote waarde toe, en mogen zij voor het heil hun ner leerlingen een ruime verspreiding geven aan dat kostbare middel van individueele en sociale vernieuwing, dat Wij hebben aange duid in de geestelijke oefeningen met Onzen zendbrief „Mens nostra", in welke Encycliek Wij de geestelijke oefeningen voor alle lee- ken en de retraites in het bijzonder voor de arbeiders, uiterst heilzaam hebben genoemd en warm aanbevolen. In deze school toch, worden niet alleen uitstekende christenen gevormd, maar voedt men ook de ware apos telen van eiken levensstaat op door hen te verwarmen aan de vlam van het Hart van Jezus Christus. Uit deze school zooals uit het caenaculum van Jeruzalem zullen man nen komen, allersterkst in het geloof, stand vastig in de vervolging, brandend van ijver en er alleen op bedacht om het Rijk van Christus overal te verbreiden. En in onzen tijd is er zeker meer behoefte dan ooit aan zulke vrijwilligers van Chris tus die er zich met alle krachten aan wij den om de menschelijke samenleving te be waren voor den algeheelen ondergang welke haar lot zou zijn wanneer ze, met verach ting der onderrichtingen van het Evangelie, zich overgaf aan een orde der dingen die niet minder in strijd is met de wetten der natuur dan met die van God. De kerk van Christus, gebouwd op de onwankelbare steenrots, heeft niet voor zichzelve te vree zen, omdat zij wel weet, dat de poorten der hel haar itst zullen overweldigen, en door de ondervinding der eeuwen is zij er van overtuigd dat zij ook uit de hevigste stor men steeds weer sterker en roemrijker door de nieuwe overwinningen, zal uitgaan. Maar haar moederhart kan niet onbewogen blijven bij de ontelbare rampen welke deze stormen boven duizenden menschen zouden opstape- lenn en op de eerste plaats niet bij de ont zettende geestelijke nadeelen die er uit zou den voortkomen en die zoovele, door Chris tus' Bloed verloste zielen naar het verderf zouden voeren. Alles meet beproefd worden om de men schelijke maatschappij aan zoo groote kwa- bouwde eens, tusschen 295 en 305 na Chris tus, de uit Dalmatië geboortige keizer Diocle- tianus zijn paleis, waarvan het schoonste gedeelte, het met zuilen versierde peristy- lium, nog heden, na zooveel eeuwen, tot het zelfde doel gebezigd wordt als eertijds bij den bouw, namelijk om als voorplein te dienen, naar den eenen kant voor het Mausoleum (nu Domkerk) van den grooten keizer en naar den anderen kant van den oorspronke- lijken Jupiter-tempel (nu doopkapel). Wie deze wonderschoone overblijfse'en heeft gezien van dit paleis, dat keizer Diocletianus tijdens zijn laatste regeeringsjaren heeft laten bouwen en waar hij na rijn afstand van den troon in 305, zijn laatste jaren in rust ging slijten, tot hij er in 313 stierf, zal natuurlijk ook de verdere schoonheden dezer stad willen aanschouwen, maar in de drie kwartier, die ons gegeven waren, kon daar van niet veel komen, temeer, daar het reeds donker begon te worden. Er is evenwel, naar ik me heb laten ver tellen, nog genoeg, dat bezienswaardig is en heeft men daar ten slotte genoeg van gezien, dan ga men den Marjan op, een berg, die men langs een prachtig aangelegden weg kan bestijgen. Wel is dat nu-en-dan een aardige trappenklimmerij, maar op ieder terras, en er zijn er verscheidene, heeft men een heerlijk uitzicht op de stad, de zee en de eilanden daarin. Ook verder het land in zijn van Split prachtige tochtjes te maken, terwijl er ook tot diep in den herfst, in de voor den wind beschutte Golf van Batswisje van het badleven is te genieten. Het was tien uur toen we Split weer ver lieten. Van boord hadden we een schitterend gezicht op de tegen de berghellingen ge bouwde stad. Het was als een sprookje, waar van het beeld allengs vervaagde, tot eindelijk de duisternis om ons heen was. Nog even bleef ik praten met Z. H. Exc. Nicolaus M. Dobresjitsj, den aartsbisschop van Bar (Antivari) in Montenegro, die van een reis naar zijn standplaats terugkeerde en die wel heel gezellig praatte en uiterst vriendelijk was, maar die zich onder geen voorbehoud wilde laten interviewen en elke vraag, betrekking hebbend op kerkelijke toestanden en de verhouding tusschen Katho lieken en orthodoxen, behendig wist te ont wijken, of eenvoudig het antwoord schuldig bleef. Waarschijnlijk meer een gevolg van de natuurlijke geslotenheid van de bewoners van het onherbergzame Montenegrijnsche bergland, dan van onwil, daarvoor was Z. H. Exc. een te vriendelijk mensch. Maar de volksaard is nu eenmaal een eigenaardig In een zoo droeve verwoesting onder de zielen welke wanneer zij bestendigd wordt, elke poging tot verheffing der maatschappij nutteloos zal maken, kan geen verbetering worden gebracht dan door den openlijken en oprechten terugkeer der menschen naai de Evangelische leer, dat is naar de geboden van Hem, die de woorden des eeuwigen levens heeft, de woorden dus die „ook wanneer he mel en aarde voorbijgaan, niet zullen voor bijgaan." A. Christelijke geest in de oeco- nomie. Al degenen die zich met proefnemingen bezig houden op sociaal gebied, ijveren onaf gebroken voor wat zij de volmaakte rationa lisatie van het oeconomisch leven noemen. Maar een dergelijk stelsel waarnaar ook wij vurig verlangen en dat ook Wij krachtig be vorderen, zal of wel heelemaal niet komen, ofwel uiterst onvolmaakt blijven, wanneer niet alle vormen der menschelijke werk zaamheid er eendrachtig naar streven om, voor zoover dit den mensoh gegeven is, de heerlijke eenheid na te volgen en te bereiken van het goddelijk raadsbesluit: Wij bedoe len die volmaakte orde welke de Kerk luide verkondigt en welke door de gezonde rede vereischt wordt: dat namelijk alles gericht worde op God, als op het eerste en hoogste doel van elke geschapen activiteit, en dat al het geschapene beschouwd worde als even zoovele middelen, waarvan een zoodanig ge bruik gemaakt moet worden dat zij voeren naar het grootste doeleinde. Men leide hieruit niet af dat de beter betaalde posten geacht of beschouwd wor den als zijnde minder in overeenstemming met de menschelijke waardigheid. Integen deel leeren Wij dat men daarin eerbiedig den uitdrukkelijken wil van den Schepper te erkennen heeft, die den mensch op de aarde heeft geplaatst, opdat hij haar bewerke en dienstbaar make aan zijn vele behoef ten. En aan hen die bij de productie betrok ken zijn, is het ook niet verboden om in het raam der gerechtigheid hun fortuin te ver- grooten; integendeel leert de Kerk, dat het billijk is wanneer hij, die de gemeenschap dient en haar verrijkt met het vermeerderen van de goederen dier zelfde gemeenschap, ook zelf volgens zijn stand rijker worde, mits dit natuurlijk geschiede met de naleving van Gods wet en zonder nadeel voor anderen, en mits men er een gebruik van make dat strookt met de orde van het geloof en der gezonde rede. Wanneer deze normen overal en altijd, door allen zonder uitzonderingen worden na geleefd, zal niet alleen de productie en de aankoop der goederen, maar ook het gebruik der rijkdommen dat men thans al te dikwijls zoo ongeordend riet, spoedig worden terug geleid binnen de grenzen der evenwichtig heid en der rechtvaardige verdeeling. En de onverzadelijke hebzucht van het eigenbelang welke de vloek en de groote zonde onzer eeuw is, zal vervangen worden door den heerlijken en tegelijk zoo nuttigen regel dér christelijke gematigdheid, waarin de mensch voor alles het Rijk Gods en de rechtvaardig heid moet zoeken, overtuigd als hij er van is dat de tijdelijke goederen voor zoover die voor hem noodzakelijk zijn, hem vanzelf zul len toekomen uit de belofte der goddelijke mildheid. iets, waaraan ook een Aartsbisschop zich niet kan onttrekken. Laat in den avond begaf ik mij ter ruste, om den volgenden morgen reeds vroegtijdig op te staan. Om half zeven verlieten we in Doebrovnik de mooie boot, waar we zoo'n prettigen dag op hadden gesleten. ARTHURTERVOOREN. Gisteren geopend met een telegram van den dir.-generaal Ter gelegenheid van de opening van den beeldtelegrafiedienst tusschen Nederland en Ned.-Indië heeft gisteren de dir.-generaal van den P.T.T.-dienst een geschreven tele gram, gericht aan zijn ccllega van den Indischen dienst, doen overbrengen, waarin de heer Damme zijn waardeering uitspreekt voor de in zoo goeds samenwerking tusschen beide diensten tot stand gebrachte verbin ding, waardoor, naar hij hoopt, de banden tusschen beide deelen des rijks nog nauwer zullen worden aangehaald. 125.000 tekort Naar verluidt verkeert een belangrijke Nederlandsche diamantfirma uit de Peli kaanstraat te Antwerpen in groote moeilijk heden. Er zou een tekort zijn van 125.000. Gisteravond is Mgr. Jacobus Pompen vicaris-generaal van het Bisdom 's-Herto - genbosch, protonotarius-apostolicus, huis prelaat van Z. H. den Paus en Deken vai: Den Bosch, voorzien van de Heilige Sacra menten der Stervenden. B. Het aandeel der naasten liefde. Maar om deze hervormingen geheel te verzekeren, is het noodlg dat men de wet der rechtvaardigheid aanvulle met de wet der naastenliefde „die de band is der volmaakt heid", En al zeer sterk vergissen zich de onvoorzichtige hervormers, die alleen reke ning houden met de inachtneming der ge rechtigheid en der commutatieve rechtvaar digheid en die hooghartig de medewerking der naastenliefde verwerpen. Zeer zeker is de naastenliefde niet geroepen om de plaats in te nemen van de rechtvaardigheid welke verplicht is en niet dan op onbillijke wijze ontkend kan worden. Maar ook wanneer men veronderstelt dat een ieder verkregen heeft wat hem volgens recht toekomt, blijft er al tijd nog een uitgestrekt terrein over voor de naastenliefde. De rechtvaardigheid alleen toch kan, wanneer zij trouw wordt nageleefd, wel de oorzaken van de sociale botsingen weg nemen, maar de harten vereenigen en den wil samentrekken, kan zij niet. Nu hebben alle instellingen welke gevormd zijn om den vrede te versterken en de wederkeerige sa menwerking tusschen de menschen te be vorderen, hoe volmaakt ze ook lijken, haar voornaamsten grondslag in den wederzijd- schen band van een eensgezinden wil waar door de leden te samen worden gehouden, en waar deze ontbreekt leert de ondervin ding maar al te dikwijls dat de beste regie menten vergeefsch zijn. Een waarachtige alge- meene eenheid van streven naar een gemeen schappelijk goed, kan men dus niet bereiken dan wanneer alle dee'en der maatschappij voelen dat zij een groot gezin vormen en kinderen zijn van één Hemelschen Vader, ja, dat zij één enkel lichaam in Christus vor men en „elkanders ledematen zijn". Alleen dan zullen de rijken en de andere leiders hun oorspronkelijke koelheid jegens hun arme broeders veranderen in een war me toegenegenheid; met welwillend gelaat en open hart zullen zij hun juiste aanspraken ontvangen; en waar zulks noodig is, zullen zij ook hartelijk hun schulden en dwalingen vergeven. Van hun kant zullen de arbeiders, na eerlijk alle gevoel van haat en afgunst, hetwelk door de bevorderaars van den klas sen t rijd zoo handig wordt uitgebuit, van zich afgeschud te hebben, niet alleen de plaats niet verachten welke hun door de Goddelijke voorzienigheid in de menschelijke samenleving werd toegekend, maar zij zul len die zelf in eere houden, bewust als ze er zich van rijn, elk volgens zijn rang en zijn taak, nuttig en eerzaam mee te werken aan het algemeen welzijn, van nabij het voor beeld te volgen van Hem die, ofschoon Hij God was, op de aarde een wei'kman wilde zijn en als de zoon van een werkman be schouwd wilde worden. Een zware taak wacht. Uit deze nieuwe verspreiding van den evangelischen geest welke een geest van christelijke gematigdheid en groote naasten liefde is, in de wereld, zullen, naar Wij ver trouwen, dat volle en vurig begeerde herstel der menschelijke samenleving in Christus en die „vrede van Christus in Christus' Rijk" voortkomen, waaraan Wij reeds in den aan vang van Ons Pontificaat te kennen gaven, Onze zorgen en Onzen herderlijken ijver te willen wijden. En werkt ook gij, Eerwaarde Broeders, die door de zending van den Hei ligen Geest te samen met Ons Gods Kerk bestuurt, voor dit zelfde doel, als voor iets van het hoogste belang en dat op het oogen- blik noodzakelijker is dan ooit, met prijzens- waardigen ijver onafgebroken mee, in alle deelen van de wereld en ook in de heilige Missies onder de ongeloovigen. Ga naar u de verdiende lof uit en te samen met u ook naar hen, de geestelijken en de leeken, die Wij dagelijks met groote vreugde als uw ge zellen en krachtige medewerkers in het grootsche werk zien. Wij spreken van Onze beminde kinderen die ingeschreven zijn bij het Leekenapostoiaat en die zich naast Ons met grooten ijver wijden aan het sociale vraagstuk, voor zoo ver als dat, krachtens haar goddelijke instelling, onder de Kerk valt. En warm wekken Wij hen allen op in den Heer om niet toe te geven aan de moei lijkheden, om niet te wijken voor de moei ten, maar om eiken dag vooruit te gaan in ijver en invloed. Zwaar voorzeker is de taak welke Wij hun toevertrouwen en Wij weten dat hun van beide kanten, zoo wel door de klassen der meerdreen als door die der on dergeschikten, groote moeilijkheden en be letselen in den weg worden gelegd; maar zij mogen daardoor den moed niet verliezen en zich door niets van hun doel laten afhou den. Christelijk toch is het om zware sla gen te doorstaan; en het behoort aan de Christenen om als goede saldaten van Chris tus, terwijl zij Hem van nabij volgen, de grootste vermoeienissen te verdragen. Vertrouwende dus op de almachtige hulp van Hem die „wil dat alle menschen gered worden", trachten Wij met alle kracht die in Ons is, Onze zorgen te geven aan de on gelukkige zielen die ver van God verwijderd leven en hen los te maken van de tijdelijke beslommeringen waardoor zij te veel in be slag genomen worden, door hun te leeren vertrouwvol hun verlangens opwaarts te richten naar het eeuwige. En dit zal men dikwijls makkelijker bereiken dan men op het eerste gezicht verhopen durfde, want, wanneer in het innerlijke ook van den meest verdorven mensch altijd nog, als vonken onder de asch, van die wonderbaarlijke gees telijke krachten verborgen liggen, welke van de van nature christelijke ziel een niet twij felachtige getuigenis geven, hoe veel te meer moet dit dan het geval zijn met de harten van hen die veel meer door onwetendheid of uiterlijke omstandigheden tot dwalingen werden verleid. Eenige verheugende blijken van sociale vernieuwing vallen overigens reeds waar te nemen in de geordende rangen der arbeiders onder wie Wij met de grootste vreugde ook dichte drommen van jeugdige katholieken begroeten die gewillig aan den drang der goddeli'ke genade gevolg geven en met on geloofelijken ijver trachten hun eigen mak kers te winnen voor Christus. Niet minder lof verd'enen de bestuurders der arbeiders-organisaties die, met voorbij zien hunner eigen belangen en alleen reke ning houdende met het welzijn hunner ka meraden, er naar streven hun billijke aan spraken wijselijk te bevorderen en in over eenstemming te brengen met het wNzijn van heel het personeel, en die zich noch door beletselen, noch door wantrouwen laten afhouden van die edele zaak. Ja, Wij zien zelfs een groot aantal jongelieden die door hun geestelijke gaven of door hun rijkdom men voorbestemd zijn om eenmaal een mooie plaats onder de leiders der maat schappij in te nemen, zich met groote in spanning aan de sociale vraagstukken geven en de blijde hoop wekken, dat zij zich eens geheel aan het werk van socialen opbouw zullen wijden. De te volgen weg. De huidige omstandigheden, Eerwaarde Broeders, geven den weg aan welke gevolgd moet worden. Evenals in andere tijdperken van de geschiedenis der kerk, hebben Wij te strijden tegen een wereld welke voor een goed deel in het heidendom is terug gevallen. Om nu de verschillende klassen van men schen terug te voeren tot God dien zij ver loochend hebben, is het voor alles noodig uit hun midden de medewerkers der kerk te kiezen en te vormen, wijl die er den geest en de verlangens van begrijpen en tot hun harten weten te spreken met een gevoel van broederlijke liefde. De eerste en onmiddellijke apostelen der arbeiders, moeten arbeiders zijn; industrieelen en kooplieden moeten de apostelen der industrieelen en handelsmen- ■schen zijn. Aan U bovenal, Beminde Broeders, en aan Uw Geestelijkheid behoort de taak om die schare van leekenapostelen, van arbeiders als van patroons, met ijver te zoeken, met voorzichtigheid te kiezen, met het doel voor oogen te vormen en op te leiden. Zeer zeker is hier een zware taak weggelegd voor de priesters en om die te kunnen vervullen, moeten al degenen die opgroeien in de hoop der kerk, zich voorbereiden met een gron dige studie van sociale aangelegenheden. Maar boven alles is het noodzakelijk dat de genen die Gij op bijzondere wijze met dit werk belast, duidelijke blijken gegeven heb ben van te beschikken over een gevoel van rechtvaardigheid dat met mannelijke stand vastigheid geplaatst kan worden tegenover alle te vèr strekkende eischen en tegenover alle. onbillijkheden, van welken kant die ook komen; het is noodzakelijk dat zij uitblinken door voorzichtigheid en door een gematigd heid welke alle overdrijving schuwt; maar bovenal moeten zij doordrongen zijn van Christus' liefde die alleen in staat is om met kracht en zachtheid de harten en den wil der menschen te onderwerpen aan de wetten van rechtvaardigheid en billijkheid. Dit is de reeds meermalen aangeduide weg van het gelukkig welslagen welke thans met De werkzaamheden aan den bouw van het groote Sanatorium „Helio-Mare" te Wijk aan Zee, vorderen goed. Van den vleugel met de lighallen woei dezer dagen de driekleur. Aan de Eerwaardige Broeders, Patriarchen, Primaten, Aartsbisschoppen, Bisschoppen en overige Opperherders, die in vrede en gemeen schap met den Apostolischen Stoel leven en aan alle Geloovige Katholieken der wereld. Pius XI, Faus 304 IV Een kijkje op het ver in de zee vooruitspringende Rab met zijn zware muren, die danig afgebrokkeld en op sommige plaatsen door de kracht der golven geheel weggeslagen zijn. Dinsdag den 5den Mei stapten we 's mor gens om 8 uur aan boord van de Zagreb, een der mooie booten van de Jadranska Plovidba (Adriatische Stoomvaart Maat schappij), en daar zouden we blijven tot den volgenden morgen half zeven, wanneer we in Doebrovnik, het vroegere Ragusa, weer aan wal zouden stappen. leizen en zijn vier campanili, waarvan de grootste als de mooiste klokkentoren van Dal matië wordt beschouwd, maakt Rab een Venetiaanschen indruk. Tal van kunstschat ten, die ik helaas niet heb kunnen bezich tigen, maken Rab tot een veel bezocht toe ristenoord, terwijl het, om het mooie strand, vooral in de laatste jaren ook als badplaats zeer gezocht is. De prachtige kathedraal te Sjibenik Dat werd een prachtige tocht, waarop we, helaas te kort, ook de plaatsen Rab, Sji benik en Split aandeden. Ze is van een eigen bekoring, deze kust vaart op het blauwe water van de Adria, Het liep al tegen den avond, toen we, na een schitterende vaart met de Zagreb Sjibe nik, de volgende aanleghaven naderden. In Sjibenik, (vroeger Sebenico), dat niet als Rab op een eiland ligt, maar op den vasten wal, kwamen we binnen door een nauwen in gang tusschen zware, dreigende rotsen, die de nu 16.000 inwoners tellende stad in de oudheid tot een zeer sterke vesting moeten gemaakt hebben. Er bevinden zich dan ook een viertal vestingwerken, waarvan er een den nauwen kanaalingang beheerscht, de andere, dateerend uit de 15de en de 16de eeuw, op de bergen, hoog boven de stad ge bouwd zijn. Sjibenik neemt onder de Dalmatische ste den uit kunst-historisch oogpunt een zeer be langrijke plaats in en talrijk zijn de oude gebouwen, die er nu nog een groote bekoring aan verleenen. De Dom bijvoorbeeld, waarvan de bouw, in 1431 begonnen in den stijl der Venetiaansche gothiek, in 1441 in den nieuwen stijl van den architect Georgius Dalmaticus werd voortgezet, ontwikkelde zich met zijn gewelfd steenen dak en zijn door een derden architect, Nikolaas Fiorentinus, in 1530 vol tooiden sierlijken koepel tot een schitterend monument der vroeg-renaissance. Koepel en dak zijn door hun bouw uit groote platen steen tot een unicum in de bouwkunst ge worden. Dat ook 't inwendige der kathedraal met de uitwendige schoonheid in overeenstem ming is, zal wel geen betoog behoeven. Ook vele andere gebouwen zijn van groote schoon heid, o.a. verschillende kerken en het tegen over de kathedraal gelegen Stadhuis met de fraaie loggia, terwijl men in de smalle straatjes dezer middeleeuwsche stad nog tal van patriciër-paleizen met kunstig bewerkte portalen vindt. Een kijkje op Split. De nauwe ingang tot de haven van Sjibenik. tusschen de tallooze eilanden die daar liggen voor de lange, hier-en-daar diep ingesneden kust van Joego-Slavië. Overal langs de grillige kustlijn rijzen ber gen steil omhoog bergen van grijze steen, weinig, op vele plaatsen in het geheel niet, begroeid, waardoor een indruk van sombere verlatenheid, van dorheid en onvruchtbaar heid wordt gewekt. Toch moeten sommige gedeelten vroeger, eeuwen geleden, begroeid zijn geweest, maar alle boomen zijn langzamerhand uitgeroeid door de het land overweldigende Italianen, die ze kapten omdat rij het hout noodig had den voor hun schepen. Kijk je den anderen kant op, naar de open zee toe, dan zie je overal kleine ronde eilan den liggen, bolvormige eilanden, die er uit zien als reusachtige stalen helmen, die daar op het water schijnen te drijven. Het zijn de kale, zwarte toppen van onderzeesche bergen, die boven den waterspiegel uitsteken. Op sommige plaatsen vaart de boot midden tusschen die eilanden door, o.a. in de buurt van Sjibenik, waar er vierendertig bij elkaar liggen. 's Morgens om acht uur waren we uit Seesjak vertrokken en om kwart over elven legde de boot voor de eerste maal aan. We waren in Rab (vroeger Arbe), dat als een soort vesting, met zware muren omgeven, ver in zee vooruit steekt. Een kerk met een zwaren, massieven toren en eenige groote gebouwen is alles wat je achter de vervallen, afgebrokkelde en op sommige plaatsen door het water geheel weggeslagen muren ziet. We hebben in deze stad van 2000 inwo ners niet langer dan een kwartier kunnen toeven, wel jammer, daar heel de stad eigen lijk een groot middeleeuwsch museum is en met recht als een der prachtigste kustplaats- jes van de Adria wordt geroemd. En behalve het heerlijke natuurschoon heeft deze plaats ook een buitengewoon zacht en gelijkma tig klimaat, waardoor het er zoó gezond is, dat er praktisch niet anders dan zuigelingen en oude menschen sterven. Met zijn nauwe straatjes, zijn trotsche pa- Ook hier duurde het oponthoud veel te kort en weer gingen we, slechts weinig van al het schoone, dat de stad biedt gezien hebbende, verder, om drie uren later aan te komen in Split (het oude Spalato) waar ons Een gedeelte van het peristylium van het paleis van keizer Diocletianus te Split. ten minste een klein beetje meer tijd gegund werd om van de wondere schoonheden, die ook deze stad herbergt, te genieten. Daar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5