Van Alles en van Overal
DE PINKSTERBOODSCHAP VAN
Z. H. PAUS PIUS XI.
I Vv EEDE BLAD
Dii bOAvjr L JUj.n1 I>jl
Zesduizend meer vrouwen
dan mannen in Haarlem
BESLUIT
De middelen ter verbetering
Beeldtelegrafiedienst
Nederlandsche diamantfirma in
moeilijkheden
Mgr. J. Pompen ernstig ongesteld
Sanatorium „Helio-Mare"
De Encycliek over de Maatschappelijke Orde, haar herstel
en hare voltooiing naar het heilplan der Blijde Boodschap
Bij den 40sten Verjaardag der Encycliek van Z. H. Paus Leo XIII.
„Rerum Novarum"
Eerwaarde Broeders, Geliefde Zonen, Groet en Apostolischen zegen!
VII (Slot)
Door Joego-Slavië
D i_* «1 J a. *J
De jongste driemaandelijksche sta
tistische gegevens van de gemeente
Haarlem gaven aan, dat er in Haarlem
ongeveer 11000 meer vrouwen dan man
nen zijn.
Dat vonden wij waarlijk verontrus
tend, maar het getal 11000 bleek een
drukfout te zijn, het aantal vrouwen
ging dat der mannen slechts met 6000
te boven.
Toch is dit getal 6000 groot genoeg om
eens op dit verschijnsel te wijzen.
Het doet zich echter niet alleen in
Haarlem voor; in alle groote steden van
Nederland valt het te constateeren.
Opmerkelijk is, dat in dorpen en
kleine steden juist het omgekeerde het
geval is; hier is over het algemeen het
aantal mannelijke inwoners grooter
dan, of althans gelijk aan het aantal
vrouwelijke.
Wanneer wij dit resultaat zien, dringt
zich onwillekeurig de vraag op, wat de
oorzaak hiervan is.
Er zijn verschillende verklaringen en
redenen voor.
In vroeger jaren was het sterftecijfer
van het mannelijk deel der bevolking
veel grooter dan dat van het vrouwelijk.
Een der oorzaken hiervan is, dat destijds
de mannen jonger stierven, omdat het
uitoefenen der verschillende beroepen
zijn gevaren meebracht. Nemen wij bij
voorbeeld de letterzetters. Velen kregen
vroeg of laat tering; van leidekkers; er
vielen wekelijks eenigen dood; de zee
vaart was veel gevaarlijker dan tegen
woordig. Door deze oorzaken daalde het
cijfer van het mannelijk deel der bevol
king en ontstond een aanmerkelijk ver
schil.
Heden ten dage is hier veel verande
ring en verbetering in gekomen; deze
gevaren zijn volkomen, of althans ten
deele overwonnen.
Uit het hiervóór gemelde bleek reeds,
dat, terwijl in de groote steden meer
vrouwen dan mannen wonen, in dorpen
en kleine steden juist het omgekeerde
het geval is, zoodat over heel Nederland
gerekend het verschil toch niet zoo bui
tengewoon groot is.
Wat is nu de oorzaak, dat in de groote
steden het verschil zoo aanmerkelijk is?
De hoofdoorzaak hiervan is de industrie.
Honderden meisjes van buiten komen
naar de stad om op fabrieken te wer
ken. Dan de dienstboden. In steden is
daar natuurlijk veel meer vraag naar
dan op dorpen, de onderwijsinrichtingen
zijn in de stad natuurlijk veel beter
dan buiten, met het gevolg, dat iedere
buitenman, die zijn dochter een goede
schoolopleiding wil geven, haar naar de
stad stuurt. Het resultaat hiervan is
weer, dat de meisjes in de stad kennis
krijgen, trouwen en zich uit den aard
der zaak in de stad vestigen.
Een tweede oorzaak is de groote trek
van Duitsche dienstbodes naar Neder
land.
Ook een opmerkelijk verschijnsel is,
dat aan kinderziekte veel meer jongens
dan meisjes sterven.
Al deze oorzaken hebben het boven
genoemde tot resultaat gehad. Dit
groote verschil is natuurlijk niet in eens
ontstaan, het is het werk van jaren.
Wanneer het vrouwelijk deel der bevol
king van een stad in één jaar met het
geringe aantal van 300 toeneemt, leidt
dit in tien jaren tot het aanzienlijke
cijfer van 3000. Zoodoende is te Haarlem
geleidelijk het verschil van 6000 ont
staan.
alle nauwgezetheid en zonder weifelingen
gevolgd moet worden.
En wat dan Onze beminde kinderen be
treft die voor een zoo grootseh werk uitge
kozen zijn, hen wekken Wij vurig op in den
Heer om zich geheel te wijden aan de vor
ming der zielen die hun worden toever
trouwd; en in de vervulling van dit pries
terlijke en apostolische ambt moeten zij een
nuttig gebruik maken van al de krachtigste
middelen der christelijke opvoeding, zooals
de onderrichting der jeugd, de instelling van
christelijke vereenigingen en de stichting van
studieclubs volgens de regelen van het ge
loof. Maar boven alles kennen Wij een groote
waarde toe, en mogen zij voor het heil hun
ner leerlingen een ruime verspreiding geven
aan dat kostbare middel van individueele en
sociale vernieuwing, dat Wij hebben aange
duid in de geestelijke oefeningen met Onzen
zendbrief „Mens nostra", in welke Encycliek
Wij de geestelijke oefeningen voor alle lee-
ken en de retraites in het bijzonder voor de
arbeiders, uiterst heilzaam hebben genoemd
en warm aanbevolen. In deze school toch,
worden niet alleen uitstekende christenen
gevormd, maar voedt men ook de ware apos
telen van eiken levensstaat op door hen te
verwarmen aan de vlam van het Hart van
Jezus Christus. Uit deze school zooals uit
het caenaculum van Jeruzalem zullen man
nen komen, allersterkst in het geloof, stand
vastig in de vervolging, brandend van ijver
en er alleen op bedacht om het Rijk van
Christus overal te verbreiden.
En in onzen tijd is er zeker meer behoefte
dan ooit aan zulke vrijwilligers van Chris
tus die er zich met alle krachten aan wij
den om de menschelijke samenleving te be
waren voor den algeheelen ondergang welke
haar lot zou zijn wanneer ze, met verach
ting der onderrichtingen van het Evangelie,
zich overgaf aan een orde der dingen die
niet minder in strijd is met de wetten der
natuur dan met die van God. De kerk van
Christus, gebouwd op de onwankelbare
steenrots, heeft niet voor zichzelve te vree
zen, omdat zij wel weet, dat de poorten der
hel haar itst zullen overweldigen, en door
de ondervinding der eeuwen is zij er van
overtuigd dat zij ook uit de hevigste stor
men steeds weer sterker en roemrijker door
de nieuwe overwinningen, zal uitgaan. Maar
haar moederhart kan niet onbewogen blijven
bij de ontelbare rampen welke deze stormen
boven duizenden menschen zouden opstape-
lenn en op de eerste plaats niet bij de ont
zettende geestelijke nadeelen die er uit zou
den voortkomen en die zoovele, door Chris
tus' Bloed verloste zielen naar het verderf
zouden voeren.
Alles meet beproefd worden om de men
schelijke maatschappij aan zoo groote kwa-
bouwde eens, tusschen 295 en 305 na Chris
tus, de uit Dalmatië geboortige keizer Diocle-
tianus zijn paleis, waarvan het schoonste
gedeelte, het met zuilen versierde peristy-
lium, nog heden, na zooveel eeuwen, tot het
zelfde doel gebezigd wordt als eertijds bij den
bouw, namelijk om als voorplein te dienen,
naar den eenen kant voor het Mausoleum
(nu Domkerk) van den grooten keizer en
naar den anderen kant van den oorspronke-
lijken Jupiter-tempel (nu doopkapel). Wie
deze wonderschoone overblijfse'en heeft
gezien van dit paleis, dat keizer Diocletianus
tijdens zijn laatste regeeringsjaren heeft
laten bouwen en waar hij na rijn afstand
van den troon in 305, zijn laatste jaren in
rust ging slijten, tot hij er in 313 stierf, zal
natuurlijk ook de verdere schoonheden dezer
stad willen aanschouwen, maar in de drie
kwartier, die ons gegeven waren, kon daar
van niet veel komen, temeer, daar het reeds
donker begon te worden.
Er is evenwel, naar ik me heb laten ver
tellen, nog genoeg, dat bezienswaardig is en
heeft men daar ten slotte genoeg van gezien,
dan ga men den Marjan op, een berg, die
men langs een prachtig aangelegden weg
kan bestijgen. Wel is dat nu-en-dan een
aardige trappenklimmerij, maar op ieder
terras, en er zijn er verscheidene, heeft men
een heerlijk uitzicht op de stad, de zee
en de eilanden daarin. Ook verder het land
in zijn van Split prachtige tochtjes te maken,
terwijl er ook tot diep in den herfst, in de
voor den wind beschutte Golf van Batswisje
van het badleven is te genieten.
Het was tien uur toen we Split weer ver
lieten. Van boord hadden we een schitterend
gezicht op de tegen de berghellingen ge
bouwde stad. Het was als een sprookje, waar
van het beeld allengs vervaagde, tot eindelijk
de duisternis om ons heen was.
Nog even bleef ik praten met Z. H. Exc.
Nicolaus M. Dobresjitsj, den aartsbisschop
van Bar (Antivari) in Montenegro, die van
een reis naar zijn standplaats terugkeerde
en die wel heel gezellig praatte en uiterst
vriendelijk was, maar die zich onder geen
voorbehoud wilde laten interviewen en elke
vraag, betrekking hebbend op kerkelijke
toestanden en de verhouding tusschen Katho
lieken en orthodoxen, behendig wist te ont
wijken, of eenvoudig het antwoord schuldig
bleef. Waarschijnlijk meer een gevolg van
de natuurlijke geslotenheid van de bewoners
van het onherbergzame Montenegrijnsche
bergland, dan van onwil, daarvoor was Z. H.
Exc. een te vriendelijk mensch. Maar de
volksaard is nu eenmaal een eigenaardig
In een zoo droeve verwoesting onder de
zielen welke wanneer zij bestendigd wordt,
elke poging tot verheffing der maatschappij
nutteloos zal maken, kan geen verbetering
worden gebracht dan door den openlijken
en oprechten terugkeer der menschen naai
de Evangelische leer, dat is naar de geboden
van Hem, die de woorden des eeuwigen levens
heeft, de woorden dus die „ook wanneer he
mel en aarde voorbijgaan, niet zullen voor
bijgaan."
A. Christelijke geest in de oeco-
nomie.
Al degenen die zich met proefnemingen
bezig houden op sociaal gebied, ijveren onaf
gebroken voor wat zij de volmaakte rationa
lisatie van het oeconomisch leven noemen.
Maar een dergelijk stelsel waarnaar ook wij
vurig verlangen en dat ook Wij krachtig be
vorderen, zal of wel heelemaal niet komen,
ofwel uiterst onvolmaakt blijven, wanneer
niet alle vormen der menschelijke werk
zaamheid er eendrachtig naar streven om,
voor zoover dit den mensoh gegeven is, de
heerlijke eenheid na te volgen en te bereiken
van het goddelijk raadsbesluit: Wij bedoe
len die volmaakte orde welke de Kerk luide
verkondigt en welke door de gezonde rede
vereischt wordt: dat namelijk alles gericht
worde op God, als op het eerste en hoogste
doel van elke geschapen activiteit, en dat
al het geschapene beschouwd worde als even
zoovele middelen, waarvan een zoodanig ge
bruik gemaakt moet worden dat zij voeren
naar het grootste doeleinde.
Men leide hieruit niet af dat de beter
betaalde posten geacht of beschouwd wor
den als zijnde minder in overeenstemming
met de menschelijke waardigheid. Integen
deel leeren Wij dat men daarin eerbiedig
den uitdrukkelijken wil van den Schepper te
erkennen heeft, die den mensch op de aarde
heeft geplaatst, opdat hij haar bewerke
en dienstbaar make aan zijn vele behoef
ten. En aan hen die bij de productie betrok
ken zijn, is het ook niet verboden om in het
raam der gerechtigheid hun fortuin te ver-
grooten; integendeel leert de Kerk, dat het
billijk is wanneer hij, die de gemeenschap
dient en haar verrijkt met het vermeerderen
van de goederen dier zelfde gemeenschap,
ook zelf volgens zijn stand rijker worde, mits
dit natuurlijk geschiede met de naleving van
Gods wet en zonder nadeel voor anderen,
en mits men er een gebruik van make dat
strookt met de orde van het geloof en der
gezonde rede.
Wanneer deze normen overal en altijd,
door allen zonder uitzonderingen worden na
geleefd, zal niet alleen de productie en de
aankoop der goederen, maar ook het gebruik
der rijkdommen dat men thans al te dikwijls
zoo ongeordend riet, spoedig worden terug
geleid binnen de grenzen der evenwichtig
heid en der rechtvaardige verdeeling. En de
onverzadelijke hebzucht van het eigenbelang
welke de vloek en de groote zonde onzer
eeuw is, zal vervangen worden door den
heerlijken en tegelijk zoo nuttigen regel dér
christelijke gematigdheid, waarin de mensch
voor alles het Rijk Gods en de rechtvaardig
heid moet zoeken, overtuigd als hij er van is
dat de tijdelijke goederen voor zoover die
voor hem noodzakelijk zijn, hem vanzelf zul
len toekomen uit de belofte der goddelijke
mildheid.
iets, waaraan ook een Aartsbisschop zich
niet kan onttrekken.
Laat in den avond begaf ik mij ter ruste,
om den volgenden morgen reeds vroegtijdig
op te staan. Om half zeven verlieten we in
Doebrovnik de mooie boot, waar we zoo'n
prettigen dag op hadden gesleten.
ARTHURTERVOOREN.
Gisteren geopend met een telegram van den
dir.-generaal
Ter gelegenheid van de opening van den
beeldtelegrafiedienst tusschen Nederland en
Ned.-Indië heeft gisteren de dir.-generaal
van den P.T.T.-dienst een geschreven tele
gram, gericht aan zijn ccllega van den
Indischen dienst, doen overbrengen, waarin
de heer Damme zijn waardeering uitspreekt
voor de in zoo goeds samenwerking tusschen
beide diensten tot stand gebrachte verbin
ding, waardoor, naar hij hoopt, de banden
tusschen beide deelen des rijks nog nauwer
zullen worden aangehaald.
125.000 tekort
Naar verluidt verkeert een belangrijke
Nederlandsche diamantfirma uit de Peli
kaanstraat te Antwerpen in groote moeilijk
heden.
Er zou een tekort zijn van 125.000.
Gisteravond is Mgr. Jacobus Pompen
vicaris-generaal van het Bisdom 's-Herto -
genbosch, protonotarius-apostolicus, huis
prelaat van Z. H. den Paus en Deken vai:
Den Bosch, voorzien van de Heilige Sacra
menten der Stervenden.
B. Het aandeel der naasten
liefde.
Maar om deze hervormingen geheel te
verzekeren, is het noodlg dat men de wet der
rechtvaardigheid aanvulle met de wet der
naastenliefde „die de band is der volmaakt
heid", En al zeer sterk vergissen zich de
onvoorzichtige hervormers, die alleen reke
ning houden met de inachtneming der ge
rechtigheid en der commutatieve rechtvaar
digheid en die hooghartig de medewerking
der naastenliefde verwerpen. Zeer zeker is
de naastenliefde niet geroepen om de plaats
in te nemen van de rechtvaardigheid welke
verplicht is en niet dan op onbillijke wijze
ontkend kan worden. Maar ook wanneer men
veronderstelt dat een ieder verkregen heeft
wat hem volgens recht toekomt, blijft er al
tijd nog een uitgestrekt terrein over voor de
naastenliefde. De rechtvaardigheid alleen
toch kan, wanneer zij trouw wordt nageleefd,
wel de oorzaken van de sociale botsingen weg
nemen, maar de harten vereenigen en den
wil samentrekken, kan zij niet. Nu hebben
alle instellingen welke gevormd zijn om den
vrede te versterken en de wederkeerige sa
menwerking tusschen de menschen te be
vorderen, hoe volmaakt ze ook lijken, haar
voornaamsten grondslag in den wederzijd-
schen band van een eensgezinden wil waar
door de leden te samen worden gehouden,
en waar deze ontbreekt leert de ondervin
ding maar al te dikwijls dat de beste regie
menten vergeefsch zijn. Een waarachtige alge-
meene eenheid van streven naar een gemeen
schappelijk goed, kan men dus niet bereiken
dan wanneer alle dee'en der maatschappij
voelen dat zij een groot gezin vormen en
kinderen zijn van één Hemelschen Vader, ja,
dat zij één enkel lichaam in Christus vor
men en „elkanders ledematen zijn".
Alleen dan zullen de rijken en de andere
leiders hun oorspronkelijke koelheid jegens
hun arme broeders veranderen in een war
me toegenegenheid; met welwillend gelaat
en open hart zullen zij hun juiste aanspraken
ontvangen; en waar zulks noodig is, zullen
zij ook hartelijk hun schulden en dwalingen
vergeven. Van hun kant zullen de arbeiders,
na eerlijk alle gevoel van haat en afgunst,
hetwelk door de bevorderaars van den klas
sen t rijd zoo handig wordt uitgebuit, van
zich afgeschud te hebben, niet alleen de
plaats niet verachten welke hun door de
Goddelijke voorzienigheid in de menschelijke
samenleving werd toegekend, maar zij zul
len die zelf in eere houden, bewust als ze er
zich van rijn, elk volgens zijn rang en zijn
taak, nuttig en eerzaam mee te werken aan
het algemeen welzijn, van nabij het voor
beeld te volgen van Hem die, ofschoon Hij
God was, op de aarde een wei'kman wilde
zijn en als de zoon van een werkman be
schouwd wilde worden.
Een zware taak wacht.
Uit deze nieuwe verspreiding van den
evangelischen geest welke een geest van
christelijke gematigdheid en groote naasten
liefde is, in de wereld, zullen, naar Wij ver
trouwen, dat volle en vurig begeerde herstel
der menschelijke samenleving in Christus en
die „vrede van Christus in Christus' Rijk"
voortkomen, waaraan Wij reeds in den aan
vang van Ons Pontificaat te kennen gaven,
Onze zorgen en Onzen herderlijken ijver te
willen wijden. En werkt ook gij, Eerwaarde
Broeders, die door de zending van den Hei
ligen Geest te samen met Ons Gods Kerk
bestuurt, voor dit zelfde doel, als voor iets
van het hoogste belang en dat op het oogen-
blik noodzakelijker is dan ooit, met prijzens-
waardigen ijver onafgebroken mee, in alle
deelen van de wereld en ook in de heilige
Missies onder de ongeloovigen. Ga naar u
de verdiende lof uit en te samen met u ook
naar hen, de geestelijken en de leeken, die
Wij dagelijks met groote vreugde als uw ge
zellen en krachtige medewerkers in het
grootsche werk zien. Wij spreken van Onze
beminde kinderen die ingeschreven zijn bij
het Leekenapostoiaat en die zich naast Ons
met grooten ijver wijden aan het sociale
vraagstuk, voor zoo ver als dat, krachtens
haar goddelijke instelling, onder de Kerk
valt. En warm wekken Wij hen allen op in
den Heer om niet toe te geven aan de moei
lijkheden, om niet te wijken voor de moei
ten, maar om eiken dag vooruit te gaan in
ijver en invloed. Zwaar voorzeker is de taak
welke Wij hun toevertrouwen en Wij weten
dat hun van beide kanten, zoo wel door de
klassen der meerdreen als door die der on
dergeschikten, groote moeilijkheden en be
letselen in den weg worden gelegd; maar zij
mogen daardoor den moed niet verliezen en
zich door niets van hun doel laten afhou
den. Christelijk toch is het om zware sla
gen te doorstaan; en het behoort aan de
Christenen om als goede saldaten van Chris
tus, terwijl zij Hem van nabij volgen, de
grootste vermoeienissen te verdragen.
Vertrouwende dus op de almachtige hulp
van Hem die „wil dat alle menschen gered
worden", trachten Wij met alle kracht die
in Ons is, Onze zorgen te geven aan de on
gelukkige zielen die ver van God verwijderd
leven en hen los te maken van de tijdelijke
beslommeringen waardoor zij te veel in be
slag genomen worden, door hun te leeren
vertrouwvol hun verlangens opwaarts te
richten naar het eeuwige. En dit zal men
dikwijls makkelijker bereiken dan men op
het eerste gezicht verhopen durfde, want,
wanneer in het innerlijke ook van den meest
verdorven mensch altijd nog, als vonken
onder de asch, van die wonderbaarlijke gees
telijke krachten verborgen liggen, welke van
de van nature christelijke ziel een niet twij
felachtige getuigenis geven, hoe veel te meer
moet dit dan het geval zijn met de harten
van hen die veel meer door onwetendheid
of uiterlijke omstandigheden tot dwalingen
werden verleid.
Eenige verheugende blijken van sociale
vernieuwing vallen overigens reeds waar te
nemen in de geordende rangen der arbeiders
onder wie Wij met de grootste vreugde ook
dichte drommen van jeugdige katholieken
begroeten die gewillig aan den drang der
goddeli'ke genade gevolg geven en met on
geloofelijken ijver trachten hun eigen mak
kers te winnen voor Christus.
Niet minder lof verd'enen de bestuurders
der arbeiders-organisaties die, met voorbij
zien hunner eigen belangen en alleen reke
ning houdende met het welzijn hunner ka
meraden, er naar streven hun billijke aan
spraken wijselijk te bevorderen en in over
eenstemming te brengen met het wNzijn
van heel het personeel, en die zich noch
door beletselen, noch door wantrouwen laten
afhouden van die edele zaak. Ja, Wij zien
zelfs een groot aantal jongelieden die door
hun geestelijke gaven of door hun rijkdom
men voorbestemd zijn om eenmaal een
mooie plaats onder de leiders der maat
schappij in te nemen, zich met groote in
spanning aan de sociale vraagstukken geven
en de blijde hoop wekken, dat zij zich eens
geheel aan het werk van socialen opbouw
zullen wijden.
De te volgen weg.
De huidige omstandigheden, Eerwaarde
Broeders, geven den weg aan welke gevolgd
moet worden. Evenals in andere tijdperken
van de geschiedenis der kerk, hebben Wij
te strijden tegen een wereld welke voor een
goed deel in het heidendom is terug gevallen.
Om nu de verschillende klassen van men
schen terug te voeren tot God dien zij ver
loochend hebben, is het voor alles noodig uit
hun midden de medewerkers der kerk te
kiezen en te vormen, wijl die er den geest
en de verlangens van begrijpen en tot hun
harten weten te spreken met een gevoel van
broederlijke liefde. De eerste en onmiddellijke
apostelen der arbeiders, moeten arbeiders
zijn; industrieelen en kooplieden moeten de
apostelen der industrieelen en handelsmen-
■schen zijn.
Aan U bovenal, Beminde Broeders, en aan
Uw Geestelijkheid behoort de taak om die
schare van leekenapostelen, van arbeiders
als van patroons, met ijver te zoeken, met
voorzichtigheid te kiezen, met het doel voor
oogen te vormen en op te leiden. Zeer zeker
is hier een zware taak weggelegd voor de
priesters en om die te kunnen vervullen,
moeten al degenen die opgroeien in de hoop
der kerk, zich voorbereiden met een gron
dige studie van sociale aangelegenheden.
Maar boven alles is het noodzakelijk dat de
genen die Gij op bijzondere wijze met dit
werk belast, duidelijke blijken gegeven heb
ben van te beschikken over een gevoel van
rechtvaardigheid dat met mannelijke stand
vastigheid geplaatst kan worden tegenover
alle te vèr strekkende eischen en tegenover
alle. onbillijkheden, van welken kant die ook
komen; het is noodzakelijk dat zij uitblinken
door voorzichtigheid en door een gematigd
heid welke alle overdrijving schuwt; maar
bovenal moeten zij doordrongen zijn van
Christus' liefde die alleen in staat is om
met kracht en zachtheid de harten en den
wil der menschen te onderwerpen aan de
wetten van rechtvaardigheid en billijkheid.
Dit is de reeds meermalen aangeduide weg
van het gelukkig welslagen welke thans met
De werkzaamheden aan den bouw van het groote Sanatorium „Helio-Mare" te Wijk aan
Zee, vorderen goed. Van den vleugel met de lighallen woei dezer dagen de driekleur.
Aan de Eerwaardige Broeders, Patriarchen,
Primaten, Aartsbisschoppen, Bisschoppen en
overige Opperherders, die in vrede en gemeen
schap met den Apostolischen Stoel leven en
aan alle Geloovige Katholieken der wereld.
Pius XI, Faus
304
IV
Een kijkje op het ver in de zee vooruitspringende Rab met zijn zware muren, die danig
afgebrokkeld en op sommige plaatsen door de kracht der golven geheel weggeslagen zijn.
Dinsdag den 5den Mei stapten we 's mor
gens om 8 uur aan boord van de Zagreb,
een der mooie booten van de Jadranska
Plovidba (Adriatische Stoomvaart Maat
schappij), en daar zouden we blijven tot den
volgenden morgen half zeven, wanneer we in
Doebrovnik, het vroegere Ragusa, weer aan
wal zouden stappen.
leizen en zijn vier campanili, waarvan de
grootste als de mooiste klokkentoren van Dal
matië wordt beschouwd, maakt Rab een
Venetiaanschen indruk. Tal van kunstschat
ten, die ik helaas niet heb kunnen bezich
tigen, maken Rab tot een veel bezocht toe
ristenoord, terwijl het, om het mooie strand,
vooral in de laatste jaren ook als badplaats
zeer gezocht is.
De prachtige kathedraal te Sjibenik
Dat werd een prachtige tocht, waarop we,
helaas te kort, ook de plaatsen Rab, Sji
benik en Split aandeden.
Ze is van een eigen bekoring, deze kust
vaart op het blauwe water van de Adria,
Het liep al tegen den avond, toen we, na
een schitterende vaart met de Zagreb Sjibe
nik, de volgende aanleghaven naderden.
In Sjibenik, (vroeger Sebenico), dat niet als
Rab op een eiland ligt, maar op den vasten
wal, kwamen we binnen door een nauwen in
gang tusschen zware, dreigende rotsen, die
de nu 16.000 inwoners tellende stad in de
oudheid tot een zeer sterke vesting moeten
gemaakt hebben. Er bevinden zich dan ook
een viertal vestingwerken, waarvan er een
den nauwen kanaalingang beheerscht, de
andere, dateerend uit de 15de en de 16de
eeuw, op de bergen, hoog boven de stad ge
bouwd zijn.
Sjibenik neemt onder de Dalmatische ste
den uit kunst-historisch oogpunt een zeer be
langrijke plaats in en talrijk zijn de oude
gebouwen, die er nu nog een groote bekoring
aan verleenen. De Dom bijvoorbeeld, waarvan
de bouw, in 1431 begonnen in den stijl der
Venetiaansche gothiek, in 1441 in den nieuwen
stijl van den architect Georgius Dalmaticus
werd voortgezet, ontwikkelde zich met zijn
gewelfd steenen dak en zijn door een derden
architect, Nikolaas Fiorentinus, in 1530 vol
tooiden sierlijken koepel tot een schitterend
monument der vroeg-renaissance. Koepel en
dak zijn door hun bouw uit groote platen
steen tot een unicum in de bouwkunst ge
worden.
Dat ook 't inwendige der kathedraal met
de uitwendige schoonheid in overeenstem
ming is, zal wel geen betoog behoeven. Ook
vele andere gebouwen zijn van groote schoon
heid, o.a. verschillende kerken en het tegen
over de kathedraal gelegen Stadhuis met
de fraaie loggia, terwijl men in de smalle
straatjes dezer middeleeuwsche stad nog tal
van patriciër-paleizen met kunstig bewerkte
portalen vindt.
Een kijkje op Split.
De nauwe ingang tot de haven van Sjibenik.
tusschen de tallooze eilanden die daar liggen
voor de lange, hier-en-daar diep ingesneden
kust van Joego-Slavië.
Overal langs de grillige kustlijn rijzen ber
gen steil omhoog bergen van grijze steen,
weinig, op vele plaatsen in het geheel niet,
begroeid, waardoor een indruk van sombere
verlatenheid, van dorheid en onvruchtbaar
heid wordt gewekt.
Toch moeten sommige gedeelten vroeger,
eeuwen geleden, begroeid zijn geweest, maar
alle boomen zijn langzamerhand uitgeroeid
door de het land overweldigende Italianen,
die ze kapten omdat rij het hout noodig had
den voor hun schepen.
Kijk je den anderen kant op, naar de open
zee toe, dan zie je overal kleine ronde eilan
den liggen, bolvormige eilanden, die er uit
zien als reusachtige stalen helmen, die daar
op het water schijnen te drijven. Het zijn de
kale, zwarte toppen van onderzeesche bergen,
die boven den waterspiegel uitsteken. Op
sommige plaatsen vaart de boot midden
tusschen die eilanden door, o.a. in de buurt
van Sjibenik, waar er vierendertig bij elkaar
liggen.
's Morgens om acht uur waren we uit
Seesjak vertrokken en om kwart over elven
legde de boot voor de eerste maal aan. We
waren in Rab (vroeger Arbe), dat als een
soort vesting, met zware muren omgeven,
ver in zee vooruit steekt. Een kerk met
een zwaren, massieven toren en eenige
groote gebouwen is alles wat je achter de
vervallen, afgebrokkelde en op sommige
plaatsen door het water geheel weggeslagen
muren ziet.
We hebben in deze stad van 2000 inwo
ners niet langer dan een kwartier kunnen
toeven, wel jammer, daar heel de stad eigen
lijk een groot middeleeuwsch museum is en
met recht als een der prachtigste kustplaats-
jes van de Adria wordt geroemd. En behalve
het heerlijke natuurschoon heeft deze plaats
ook een buitengewoon zacht en gelijkma
tig klimaat, waardoor het er zoó gezond is,
dat er praktisch niet anders dan zuigelingen
en oude menschen sterven.
Met zijn nauwe straatjes, zijn trotsche pa-
Ook hier duurde het oponthoud veel te
kort en weer gingen we, slechts weinig van
al het schoone, dat de stad biedt gezien
hebbende, verder, om drie uren later aan te
komen in Split (het oude Spalato) waar ons
Een gedeelte van het peristylium van het
paleis van keizer Diocletianus te Split.
ten minste een klein beetje meer tijd gegund
werd om van de wondere schoonheden, die
ook deze stad herbergt, te genieten. Daar