H1ET GEHEIM DE
JURKJE VOOR MEISJES
DE DON JU AN VAN
IDE BADKAMER EEN
LUXUEU
Goedkoope Patronen
(OP VERZOEK)
•fO-z/'a/n
V'm'A
6 Z Ja
Van alles en nog wat
Hoe zijn vrouw hem hielp
OVERNEMING UIT DEZE RUBRIEK ZONDER TOESTEMMING VERBODEN
Een Duitsch vorst der middeleeuwen,
die tevens een goed kok was, riep eens
uit: „De majesteit van den troon steunt
op een voortreffelijke keuken." Voor een
vorstentroon is tegenwoordig meer noo-
dig, en misschien ook minder. Het klinkt
in ieder geval in onze ooren zeer over
dreven. Maar toch is het waar, dat het
bezit van behaaglijke huiselijkheid en de
harmonische verhouding tusschen twee
echtelieden ten deele afhangen van de
spijzen, welke door de vrouw aan den man
worden voorgezet. Is dit een prozaïsche
eigenschap van een goede keuken, welke
in onzen tijd uit den tijd is? Toch niet!
Wij meenen wel, dat we over dergelijke
standpunten heen zijn, maar in den grond
is het toch precies zoo gebleven als het
vroeger was. Misschien is het nog erger
geworden, waar de vrouw des huizes
maar al te vaak de keuken geheel en al
aan dienstpersoneel overlaat. En zegt
men niet van een vrouw, die men een
goede huisvrouw noemt, dat zij natuurlijk
voortreffelijk koken kan? De majesteit
van het echtelijk geluk, steunt, zou men
dus kunnen zeggen, op een goede keuken,
al vinden vele vrouwen het niet aange
naam daaraan te worden herinnerd.
De keuken-aangelegenheden worden te
vaak geheel aan het dienstmeisje over
gelaten. Dat is een groot ongeluk en de
oorzaak van eindelooze oneenigheden en
booze buien aan den echtelijken hemel.
De vrouw mag zich gerust voor oogen
houden, dat een blinkende potlepel de
hand eener vrouw geenszins behoeft te
ontsieren! En het wordt voor de booze
buien van den echtgenoot nog veel erger,
wanneer een niet-smakend middagmaal
door zijn echtgenoote geweten wordt
aan de dienstmaagd! De man zal het niet
altijd zeggen, maar het zijne ervan den
ken: de vrouw moest zelf zorgen, dat er
aan het eten niets mankeert. Dat is de
wijsheid van alle echtelijke geluk en er
het geheim van.
Het is nu eenmaal niet anders: veler
behaaglijkheid hangt nu eenmaal af ge
heel of gedeeltelijk van de wijze, waarop
men gegeten heeft. Vandaar, dat voor
de vrouw als een der grootste practische
levenswijsheden gelden moet: „Een sma
kelijk toebereid maal is en blijft de graad
meter voor het humeur des mans." Of
het voor den man pleit is iets anders,
maar het is een dier levenswijsheden,
waarmee de vrouw wijs doet rekening te
houden.
In de keuken, waarvan de scepter door
de vrouw nooit aan een vreemde mag
worden overgelaten ligt een groote sani
taire en geestelijke macht, welke uit het
zwartste humeur een lieflijke geluimde
echtgenoot maakt. En de trots eener
goede huisvrouw is nog steeds haar goede
keuken. Zorge zij daarom voor de aan
gegeven wisselwerking, en het zal haar
in en aan haar huiselijken haard pret
tig en goed gaan.
De wijze Kiang-to-sing hield rechtzit
ting.
Voor hem verschenen twee mannen, die
in hun midden een vrouw met zich voer
den.
„Wie zijt ge en wat wilt ge?" vroeg de
mandarijn en alle twee de mannen be
gonnen tegelijk te spreken.
„Zoo gaat het niet!" aldus stopte de
mandarijn den woordenvloed, waarop de
vrouw zeide: „Laat mij spreken, want het
gaat mij aan, meer dan deze twee man
nen."
,,Goed!" hernam de wijze Kiang-to-
sing. „Maar bepaal u bij de zaak, waar
het om gaat en spreek zonder partijdig
heid en voor alles, oprecht."
De vrouw vertelde dan, dat zij gehuwd
was geweest. Haar man was op reis ge
gaan en langer dan een jaar weggeble
ven. Ook had hij taal noch teeken van
zich laten hooren, zoodat werd aangeno
men dat hij gestorven was.
Daarom had zij besloten een nieuw hu
welijk te sluiten, en zij was door den
ambtenaar met hem in den echt verbon
den. Maar nauwelijks was dit geschied,
en was zij dus de echtgenoote geworden
van den man aan haar linkerzijde, of
haar eerste man, die aan haar rechter
zijde, was teruggekomen en beide mannen
maakten nu op haar dezelfde aanspraak.
Kiang-to-sing boog het hoofd en beval
na eenigen tijd, dat de drie op hem zou
den wachten. En hij ging.
Na een uur kwam hij terug en ver
klaarde:
„Voor ik hier een oordeel uitspreek,
luistert naar mij. Ik heb zooeven de bood
schap ontvangen, dat de moeder dezer
vrouw gestorven is. Ik vertrouw, dat ge
de kosten zult dragen om haar een be
hoorlijke begrafenis te bezorgen."
„Ik' denk er niet aan!" riep de tweede
man. „Ik heb de oude vrouw nooit ge
kend!"
,,Ik maar al te goed!' merkte de eerste
op. „De kosten zijn voor mij. Hoe hoog
zijn ze?"
Kiang-to-sing lachte. „Nu kan ik een
oordeel uitspreken," zeide hij. „Gij, die
u er tegen verzet de kosten te dragen,
zijt de schoonheid dezer vrouw niet waar
dig, maar g^j, die gaarne bereid zijt de
kosten der begrafenis te betalen, hebt
bewezen, dat vroeger u niets heeft kun
nen weerhouden om deze vrouw tot echt
genoote te hebben. Behoud haar en wees
gelukkig!"
Zoo bracht de schoonmoeder uitkomst
en deed goed na haar dood.
Heupwijdle 89 cJVL, leng
te 75 c.M., mouwlengte 44
c.M.
Benoodigd: 2.10 M. stof
van 70 c.M. breedte, een
kraagje van 33 c.M. hals
wijdte, 5 knoopjes.
Dit jurkje maakt ge van
wollen mousseline of van
Tobralco; ge maakt eerst
het patroon op de aange
geven maten, waarna ge
het-op de vaste lijnen uit
knipt. Het rokgedeelte
wordt dus van den voor
kant afgeknipt. Daarna
legt ge het op de stof,
waarna ge alles met een
naad uitknipt, en onder
aan het rokje nog een
6 c.M. breeden zoom bijrekent. Men begint
aan den voorkant de 12 c.M. lange en
14 c.M. breede plooitjes in te stikken,
waarvoor ge op 3 c.M. vanaf den hals, en
dan nog twee maal 3 c.M. verder, de spel
den steekt, waar de plooitjes ingestikt
worden. Daarna kunt ge zij-, rok-, schou
der- en mouwnaden dichtstikken, waarna
ge onderaan den 6 c.M. breeden zoom in
maakt. Dan kunt ge aan den voorkant
de plooien inrijgen. Het gearceerde ge
deelte valt weg. Vervolgens stikt ge het
rokje aan het bovenstuk. Middenvoor
wordt een 12 cM. lang splitje ingeknipt,
waarna ge twee splitreep-
jes knipt, één 4 c.M. breed
en één 6 C.M. breed, beide
12 c.M. lang; 't breedste
komt links. Ge stikt beide
stukjes langs en haalt ze
naar den verkeerden kant
om. Het linkerstukje wordt
op 'n '/2 c.M. even doorge
stikt, waarna ge 't verder
als onderslagje dienst laat
doen. Het halsje wordt
met een schuin biesje af
gewerkt, dat langs wordt
gestikt, en overgezoomd.
Onder aan het mouwtje
zet ge een manchetje, dat
20 c.M. lang en 9 c.M.
breed wordt geknipt. Het
mouwtje rimpelt ge onder
aan in, waarna het manchetje wordt
aangestikt, en op den verkeerden
kant overgezoomd. Aan den rech
terkant van het splitje zet ge de 5 knoop
jes, welke door middel van lusjes gesloten
worden. Bij het inzetten der mouwtjes
neemt ge den mouwnaad 3 c.M. meer naar
voren dan den zijnaad. Voor het schijn-
zakje stikt ge een biesje op, dat vooraf
dubbel gestikt is, en daarna 2 c.M. breed
en 8 c.M. lang is. Het kraagje wordt met
een grooten steek op het jurkje beves
tigd, zoodat ge er dit met wasschen ge
makkelijk kunt afhalen. DINY
amen
We laten onze lezeressen hier vier
aardige jonge-meisjesjurken zien. De
eerste is van genopte zijde of voile. We
zien dit moezen-dessin in alle kwalitei
ten en alle kleurcombinaties en vooral
voor bakvisschen of zoodanig uitziende
dames, is het een aardige dracht. Niet
voor dikke figuren of voor hen, die graag
in 't verborgene blijven, want 'n tikje op
zichtig is zoq'n groote moes altijd.
De hier afgebeelde jurk heeft een pe
lerinekraag tot den elleboog en 'n volant
op den rok. De taille wordt even aange
duid door een smal ceintuurtje met af
hangend strikje (6239).
Op no. 6240 zien we een eenvoudig
katoentje met een strak lijfje met ron
den hals, die afgewerkt wordt met 'n
plisséestrookje. De halve mouwtjes, die
eindelijk weer mode zijn, staan op een
leeftijd van 15 of 16 jaar ook nog aardig.
De volant op den rok laat aan de voor
zijde een baan vrij.
Een eenvoudig sportjurkje, zooals op
fig. 6242, maken we van wit linnen of
wit piqué met 'n schulpvormig motiefje
aan den hals en aan het heupstuk. De
rok heeft drie platte plooien.
Ons vierde japonnetje is gemaakt van
vlisco of soie artificielle imprimée met 'n
recht schouderstuk en vierkante hals
uitsnijding. Ook de rok van dit costuum
bestaat weer uit twee strooken (6243).
POLA.
Ik zal maar weer beginnen met het
beantwoorden van brieven.
Een lezeres heeft gehoord, dat men
groente 2 a 3 jaar kan bewaren door ze,
goed schoon gemaakt, in flesschen te
doen, met koud gekookt water te over
gieten en dan de flesschen dicht te lak
ken. Nou, als het zóó gemakkelijk was
om groente te bewaren, zou wel nie
mand groente steriliseeren of groente in
blik hoeven te koopen!
Tomaten kan men bewaren, ófwel
door ze in te zouten, waarbij echter veel
van den oorspronkelijken smaak verlo
ren gaat, ófwel door ze tot puree te ver
koken en dan te steriliseeren.
Tuinboonen kan men, gedopt, drogen
in lauw-warmen oven. Vóór het gebruik
moeten ze dan een nacht in water ge
weekt worden.
Balkenbrü kan men op verschillende
manieren maken. Voor de echte Lim-
burgsche balkenbrij wordt varkensbloed
gebruikt, dat men met water verdunt.
Men kookt er in dobbelsteentjes gesne
den spek in, doet er een goede hoeveel
heid peper, zout, nagelgruis, nootmuscaat
en rommelkruid in en als het spek gaar
is, roert men er langzaam boekweitmeel
door, met een stevigen houten lepel, tot
het geheel zoo stijf mogelijk is geworden.
Dan neemt men de brij van het vuur
en verdeelt haar in kommen of diepe
borden. Is de balkenbrij koud geworden,
dan stulpt men hem om, snijdt hem in
schijven en bakt hem in de pan, met
varkensreuzel, aan beide kanten licht
bruin.
Kan men geen bloed krijgen, dan
kookt men het spek in water, waarbij
men worstennat kan voegen en overge
bleven jus. Ook kan men er bouillon
voor laten trekken van vette beenderen,
of men neemt inplaats van spek, var
kenskop of varkenshiel.
Als ik balkenbrij maak, koop ik met
een altijd wat reuzel voor 't bakken. Die
smelt ik zelf uit op 'n klein pitje en de
overblijvende kaantjes gaan mee in de
balkenbrij.
Hoofdkaas maak ik ook op de Lim-
burgsche manier. Ik kook 'n halven
varkenskop en 'n kalfspoot door en door
gaar in zooveel water, dat het zoowat
half onder staat, met ongeveer 'n halven
citroen, in schijven gesneden, en peper en
zout naar smaak. Is het vleesch zoo
gaar, dat het bijna van de beenen af
valt, dan haal ik het uit de pan, verwij
der alle beenderen en citroen en haal
het vleesch grof door den molen. Daarna
gaat het weer terug in het nat, waar ik
het nog 'n klein poosje zachtjes laat
koken, met 'n scheutje azijn. Van 't vuur
af, gaat er nog wat opgeloste gelatine
door en dan doe ik alles in kommetjes
en diepe borden om koud en stijf te
worden.
Vooral in den zomer is die hoofdkaas
heerlijk bij de boterham. Men kan hem
dan echter niet langer dan eenige dagen
bewaren.
Hoofdkaas van vleeschresten is ook
heel smakelijk en vlug klaar te maken.
Op 1 pond vleeschresten neemt men Y\
liter water met overgebleven jus of
bouillon, 1 d.L. azijn, 10 gr. gelatine, pe
per, zout en nootmuscaat, 'n paar inge
maakte uitjes en augurken, 'n hard ge
kookt ei en 'n paar takjes peterselie.
In het verwarmde water laat men de
gelatine oplossen, het vleesch wordt ge
hakt en met de kruiden er bij gevoegd.
Een omgespoelden vorm of kom belegt
men rondom met partjes of schijfjes
van het hard gekookte ei en met takjes
peterselie. Het vleeschmengsel wordt dan
stevig in den vorm gedrukt en als het
goed koud geworden is, stolpt men het
om. Men garneert het geheel dan nog
met uitjes en augurken.
Aardappelen in frituurvet. Nu de aard
appelen langzamerhand minder smake
lijk worden, wordt er meer en meer ge
vraagd naar recepten van wat de Pran-
schen pommes frités, pommes feuilles,
pommes pailles én pommes soufflées noe
men.
Voor de eerste drie is de bereiding de
zelfde. Alleen worden de aardappelen er
verschillend voor gesneden. Voor pommes
frites neemt men aardappelstukjes van
bijna 'n vinger lang en dik, voor pommes
pailles (strootjes) worden zeer dunne
reepjes gesneden en voor pommes feuil
les (bladaardappelen zouden wij ze kun
nen noemen) snijdt men de aardappelen,
met het komkommerschaafje, in zéér
dunne schijfjes.
Varkensvet kan men voor het bakken
van deze aardappelen niet gebruiken en
runds- of kalfsvet wordt te gauw don
ker. Slaolie of plantenvet is echter uit
stekend. Dit vet moet zóó heet zijn, dat
de blauwe damp er af komt, eer men
de aardappelen er in doet. Verder is het
van groot belang, dat de aardappelen
goed gedroogd worden, eer ze in het
frituurvet komen. Ik leg de stukjes of
schijfjes altijd naast elkaar op een ste
vigen, schoonen doek en leg er dan een
anderen doek over heen om ze te dro
gen. Na het bakken strooi ik meteen 'n
beetje tafelzout over de aardappelen en
laat ze op grauw papier even uitdruipen.
Het bakken gaat heel vlug. In 'n mi
nuut of vijf zijn de aardappeltjes mooi
bruin.
Pommes soufflées of opgeblazen aard
appelen worden weer anders klaar ge
maakt. Men moet daar groote, vaste
aardappelen voor hebben; geen zooge
naamde afkokers. Ik snij ze in de lengte
doormidden en dan verder in plakken
van ongeveer 'n rijksdaalder dik. Die
schijven moeten weer goed gedroogd
worden. Het vet mag nu niet zóó heet
zijn, dat de damp er af slaat, maar zoo,
dat een enkel aardappelschijfje, dat men
er voor de proef in doet, dadelijk op en
neer danst en het vet gaat bruisen. Dan
doet men alle aardappelen tegelijk in
het vet. Er moet zóóveel in zijn, dat alle
aardappelen onder staan. Nu en dan
roert men er even door, om te voorko
men, dat de aardappelschijven aan el
kaar plakken. Kan men er gemakkelijk
met de vork in prikken, dan zijn ze
gaar, wat gewoonlijk na 'n minuut of 5
gebeurd is, en dan haalt men ze vlug,
met 'n schuimspaan, uit de pan om ze
te laten uitdruipen. De aardappelen zijn
dan nog plat en wit.
Intusschen laat men het vet zoo heet
worden, dat de blauwe damp er af slaat
en dan gaan de aardappelen er voor den
tweeden keer in. Na 'n paar minuten zijn
de aardappelen dan al mooi bruin en
opgeblazen. Men schept ze vlug uit de
pan, bestrooit ze met tafelzout en laat ze
uitdruipen.
Deze opgeblazen aardappelen zien er
zeer smakelijk uit en men kan dus op
deze manier ook de oude minder mooi
geworden aardappelen keurig opdienen.
Het opdienen van in frituurvet gebak
ken aardappelen moet altijd in een open
schaal gebeuren. In een dicht gedekte
schaal slaat de wasem neer, waardoor de
aardappelen week worden. In een open
schaal en op 'n droge plaats kan men
ze wel 'n dag lang croquant houden.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
Mozart had opdracht gekregen, voor
Praag een groote opera te schrijven en
met Da Ponte had hij voor dit doel de
oude Spaansche sage van Don Juan
Tenorio als libretto bewerkt.
In het jaar 1787 reisde Mozart met zijn
geliefde echtgenoote Constanze van Wee-
nen naar Praag om daar het werk, dat
half af was, te voltooien. Door den
omgang met andere kunstenaars en door
de nieuwe omgeving zou de opera vaster
vorm aannemen.
Een eigenaardige omstandigheid bij
Mozart was, dat hij een broertje dood had
aan het op papier brengen van zijn mu
ziek. En in Praag werd hij door allerlei
oorzaken van zijn werk afgehouden. Hij
woonde bij zijn vriend Duschek, die
buiten de stad een wijngaard bezat met
een pracht van een kegelbaan, en daar
Mozart een hartstochtelijk kegelaar was,
mocht dit een ernstig geval worden ge
noemd. Mozart schreef zijn muziek ver
bazend gemakkelijk en zoo componeerde
hij meermalen te midden van zijn vroo-
lijke makkersop de kegelbaan, met
een steenen tuintafel als werktafel.
Op den 29sten October moest de opera
worden opgevoerd en op den avond van
den 28sten October was van de ouverture
nog geen noot geschreven. Toen begonnen
zelfs zijn vroolijke vrienden angstig te
worden, maar Mozart vertrouwde op zijn
goed gesternte. Tegen middernacht be
zweek hfj voor den aandrang om de kegel
baan te verlaten en zich naar zijn kamer
te begeven om het werk af te maken. De
angst van zijn vrienden had den meester
vroolijk gestemd en hij had gedaan alsof
hy zelf ook verre van gerust was.
Zijn trouwe echtgenoote hield hem
zooals gewoonlijk gezelschap bij zijn ar
beid; terwijl zij hem fantastische sprook
jes vertelde en voor hem een punchje
klaar maakte, zette Mozart opgewekt en
met onfeilbare zekerheid de muziek op
het papier, zooals zij in zijn gedachten
reeds lang gereed was. Maar terwijl hij
druk aan het werk was, werd hij door
slaap overmand. Constanze kende dat:
zij liet hem rustig sluimeren tot tegen
den morgen. Toen nam Mozart met fris-
sche kracht het werk weer ter hand en
toen te zeven uur degenen, die de muziek
moesten overschryven, kwamen, was de
ouverture gereed. Maar bij de opvoering
dien avond moest zij zoo van het papier
worden gespeeld! Mozart dirigeerde ech
ter zelf en de musici deden al hun best
om het werk te doen slagen, wat ge
lijkte.
M. A.
De omwenteling, welke de moderne
badkamer gebracht heeft, is groot.
Van een klein appartementje, onver
warmd, kaal, met alleen een douche of
een kuip, meestal de verlichting slecht,
ongezellig en koud, iets, waaruit men
maar zoo gauw mogeiyk wegvluchtte,
vloer bedekken, en ook het gebloemde
badbekleedsel der stoelen. Deze stoeltjes
of bankjes, welke men naast het bad ziet
staan, hebben van onderen ruimte om
schoenen enz. in te bergen, terwyi één
ervan een bergplaats biedt voor vuil
linnengoed. Een aangenaam aanzicht
van al onze modellen, die genummerd zijn boven 4000,
fijn verkrijgbaar aan „Het Patronenkantoor, Postbus
Ho. 1, Haarlem. Onberispelijke coupe. Dameskleeding
in de maten 88, 96, 104 bovenwijdte, a f 0.55. Kinder-
kleeding, alleen voor den in de beschrijving genoemden
leeftijd a f 0.35. Bij elk patroon handleiding voor het
knippen en naaien, benevens een verkleinde patroon-
schets.
Franco toezending, direct na ontvangst van bestel*
ling, met het verschuldigde bedrag aan postzegels in
gesloten, waarbij vermeldnaam en adres, nummer
van het model en het blad, waarin het voorkomt en
bovenwijdte. Men meet deze maat rondom het lichaam,
recht onder de armen door, gewoon glad, zonder extra
toegift.
is de kamer geworden een verbiyf
waar men al de noodige badzouten, bor
stels, zeepen, enz. vindt. Heerlijk ver
warmd, en alles ingericht om zooveel
mogelijk gemak te bieden.
De moderne badkamer is ingericht om
alle toiletbenoodigdheden, persooniyke
bezittingen, kleeren enz. in achter te
laten; men noemt het dan ook de bad-
kleedkamer.
Op onze teekening geven we eenige
ideeën van zoo'n moderne badkamer.
Ze toonen een interessant gebruik van
de ruimte, en een ongewone aandacht is
besteed aan de
onderdeelen.
Het bad wordt
verschillend ge
plaatst.
Op onze eer
ste teekening is
het in een soort
nis geplaatst, die
door 2 inge
bouwde kasten
gevormd wordt;
een dier kasten
is bestemd voor
kleerkast, en in
de andere be
vindt zich de
W. C.
wordt verkregen, door de vloerbedek
king van bruin gemarmerd linoleum,
door de zacht-groene celluloid verf en
de zacht-groene celluloid monteering.
Een fraai beschilderd blind kan voor
de ramen neergelaten worden. In alle
moderne badkamers vindt men elec-
trische verwarmingsstangen aange
bracht, voor het drogen der handdoe
ken.
Onze andere teekeningen geven nog
een paar voorbeelden van de moderne
idee om het bad in een nis te plaatsen.
Ten slotte nog een modem badkamer-
De deuren zqn van gepatroond glas, de
nissen naast het bad hebben glazen pla
ten waarop men fleschjes en potjes met
toiletingrediënten kan zetten. Deze pla
ten Zijn van onderaf verlicht door een
amber-kleurig-schijnende lamp.
Mooi staan de gebloemde handdoeken,
de gebloemde badmatten, welke den
AMETHIST.
interieur, waarvan het bovenge
deelte der muren met diepzee-
visschen is beschilderd.