Gemengd cNj'ieuws
Ah
Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje j
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN I
Man ernstig gewond langs den weg
gevonden
Vechtpartij met de politie
Inbraak in een bontwinkel
Een gestolen auto terecht
Een machinist van de
verdwenen
.Cremer"
Een „inbreker" in een klooster
De pojitie zou gisteren proeyee nemen
ONDERWIJS
Prof. T. K. L. Sluytermatrj*
Het borstbeeld
SOCIAAL LEVEN
Mgr. Nolens over de
werkloosheid
KUNST EN KENNIS
BOEKBESPREKING
UITLOTINGEN
Credit National 1921
Felle brand te Caumer
Drie boerderijen geheel of gedeeltelik
vernield.
Zondagmiddag tegen half vier heeft een
felle brand gewoed in eenige boerderijen in
het gehucht Caumer, gemeente Heerlen.
De brand ontstond in de woning van den
heer Cranen en is vermoedelijk te wijten
aan een defecten schoorsteen. Deze woning
maakt deel uit van een viertal boerderijen,
die aan elkander zijn gebouwd, waardoor
weldra ook de behuizingen van v. d. Berg
en Trypels door de hoogoplaaiende vlammen
werden aangetast.
Na twee uur was men het vuur meester.
De woning van den heer Cranen brandde
geheel uit. Vele meubels konden niet tijdig
genoeg worden gered en gingen in de vuur
zee verloren. Bij pogingen om nog te redden
wat te redden viel, kwamen de heer Cranen
en een helper bijna onder het instortende
dak terecht. Aanvankelijk werd een spaar
bankboekje, dat in de woning was opgebor
gen, vermist. De eigenaar van het boekje
waagde zich met den hoofdagent van Heer-
lerbaan in het brandende huis en mocht er
in slagen het kostbare boekje te bergen.
Van de woning van v. d. Berg brandde een
schuur af, waarbij 2000 K.G. hooi verloren
ging, terwijl het vuur ook in eenige kamers
doordrong en daar geringe schade aanrichtte.
In de behuizingen van Trypels en v. O.
werd door het vuur niets vernield. Beide
woningen bekwamen echter vrij belangrijke
waterschade.
Zondagavond is bij de Maaskanalisatie-
werken te Maastricht een man gevonden
met een schot in het hoofd en met een ijzer
aan den hals gebonden. De man, die half in
het water lag, is in bewusteloozen toestand
overgebracht naar het ziekenhuis „Calva-
riënberg" alwaar hij gistermorgen nog niet
tot bewustzijn was gekomen. Voor zijn leven
wordt gevreesd. Een kleermaker uit Maas
tricht heeft hem herkend als zijnde F. A.,
ongehuwd en wonende te Gulpen.
Zaterdagavond kreeg een bewoonster van
een steeg tusschen de Oude Gracht en de
Lange Nieuwstraat te Utrecht bezoek van
twee mannen, die onder den invloed van
sterken drank verkeerden. Bij het verlaten
van de woning rolde een van hen van de
trap met het gevolg, dat de leuning losraak
te. Hiermede wilde hij de vrouw te lijf gaan.
Haar dochter heeft toen een agent, die in
de nabijheid van het huis zich bevond, te
hulp geroepen. De Oude Gracht werd hierop
het tooneel van een hevige worsteling, waar
bij geen der vele nieuwsgierigen den agent
een behulpzame hand bood. Toen de beide
mannen de vlucht hadden genomen, schoot
hij nog in hun richting. Ze wisten echter te
ontkomen, doch Zondagochtend werden ze
in hun woningen gearresteerd.
Ingebroken omuit de gevangenis
te blijven
In den nacht van Zaterdag op Zondag
werd ingebroken in het gebouw van de Melk
inrichting aan den Statensingel te Maas
tricht, uit een bureau werd een geldkistje
met een bedrag van 80 ontvreemd. De
Maastrichtsche recherche had, ondanks het
feit, dat er met peper gewerkt was, spoedig
de lucht en denzelfden morgen van de ont
dekking werden aangehouden Chr. W. en J
W., van wie eerstgenoemde, toen de recher
che in zijn woning verscheen, een portemon-
naie, waarin de helft van het gestolen be
drag geborgen was, nog trachtte te verber
gen. De aangehoudenen legden een bekente
nis af, waarbij bleek, dat zij den diefstal ge
pleegd hadden om een geldboete van 20
te voldoen en zoodoende aan hechtenisstraf
te ontkomen.
Voor een waarde van f 2000 gestolen
In den nacht van Zaterdag op Zondag is
te Rotterdam een brutale inbraak gepleegd
in den bontwinkel van H. A. M. C. aan de
Jonker Fransstraat.
De inbraak werd ontdekt door den eigenaar
den heer C., die Zondagmiddag even zijn
zaak kwam inspecteeren.
Hij waarschuwde onmiddellijk de politie
van het bureau Meermansstraat die een uit
gebreid onderzoek instelde. Daarbij bleek,
dat men zich toegang tot den winkel heeft
verschaft via een schoolgebouw dat aan de
achterzijde van het pand gelegen is en uit
komt op de Dirk Smitsstraat.
Met een looper hebben de inbrekers het
gewone slot zonder veel moeite verbroken,
waarna zij de schutting die het schoolgebouw
en den winkel scheidt, zijn overgeklommen.
Aan de achterzijde van den winkel hebben
zij een ruit vernield en toen was de weg vrij.
Bij het vernielen van de ruit hebben zij ge
bruik gemaakt van een handschoen. Er wa
ren geen vingerafdrukken te vinden.
Een belangrijk deel van den inventaris is
gestolen. De waarde van de ontvreemde goe
deren bedraagt ongeveer 2000 gulden Het
zijn 40 vosbonten, 20 skunks, 120 pitschaniki's,
50 bisamvellen, 100 konijnevellen, 40 opos-
sumvellen, 20 losse vossestaarten, 5 veulen,
vellen, 1 plaat kitlayd-klauwen, 4 herz-klau-
wen, 24 rosé-bonten, bruine konijnenmantel.
1 rosé-mantel en 25 lamscols.
De politie zet het onderzoek nog voort.
George Stephenson
De pionier van den Spoorweg
voor 150 jaar geboren
Heden is het 150 jaar geleden, dat
George Stephenson geboren werd. Hij is
geweest de schepper van den spoorweg,
van het belangrijkste verkeersmiddel van
onzen tijd, al bouwde hij voort op het
steeds mislukte initiatief van anderen.
Stephenson is voortgekomen uit een
mijnwerkersgezin en zijn jeugd was moei
lijk, maar ijzeren energie en brandende
eerzucht hebben hem door alles heenge-
holpen. Twee grooten stonden hem steeds
voor oogen: Napoleon en James Watt, de
uitvinder der stoommachine.
Stephenson begon zijn loopbaan als
koeherder en paardejongen. Op 21-jarigen
leeftijd werd hij remmer bij een schacht
machine. Hij verbeterde het werktuig en
vestigde daardoor de aandacht van den di
recteur op zich. Hij w.erd machinemeester
van de Kellingworth-mijn. Men schreef
toen 1805, in welk jaar Trevithick en
Blenkinsop zich uitsloofden voor het ma
ken van de eerste locomotief.
Stephenson volgde uit de verte met de
grootste belangstelling deze nieuwe schep
ping der techniek. Eenige jaren later 2
September 1813 zag hij toevallig het
voorrijden van een locomotief te Coxlodge.
Het bèeld liet hem niet meer los en vooral
niet de gebreken van het wonderlijk ding.
Een jaar later zat Stepsenson zelf aan het
vervaardigen van een locomotief, maar zijn
werkstuk muntte in niets boven de be
staande uit en werd door velen zelfs onder
de locomotief van Trevithick gesteld. In
1815 nam hij echter revanche en bracht
een locomotief te voorschijn, die zijn voor
gangers verre overvleugelde. Sindsdien
ging het onafgebroken bergopwaarts.
Maar, omdat een locomotief rijden moet,
ging Stephenson zich ook met den aanleg
van spoorwegen bemoeien. In drie jaar
maakte hij voor de Hetton-mijnen, welke
tot dusver hun kolen met paarden ver
voerden, 'n transportweg met vijf Stephen-
son-locomotieven, die 17 kolenwagens per
uur 6.5 K.M. konden vervoeren.
In 1822 begon Stephenson met den aan
leg van een spoor tusschen Stockton en
Darlington en stichtte hij zijn locomotief-
fabriek te Newcastle, zeker niet bewust, dat
hij den grondslag legde voor een reus
achtige onderneming. Drie jaar later werd
de spoorweg feestelijk geopend. De eerste
trein werd getrokken door een Lokomo-
tion, welke heden nog als antiquiteit op het
station te Darlington bewaard wordt.
Zooals men weet heeft Stephenson ook
de lijn LiverpoolManchester aangelegd,
voor die dagen een wonder van techniek,
mede omdat van alle kanten de bekrom-
penste tegenwerking werd ondervonden.
In verband met dit werk had 1 October
1929 de- historische locomotief wedren
plaats. Stephenson's locomotief Rocket won
den prijs. Wellington, de overwinnaar van
Waterloo, opende 15 September 1830 de
nieuwe spoorlijn, maar feitelijk was Stephen
son de held van den dag.
Spoedig had Stephenson zijn naam we
reldberoemd gemaakt en waar een spoorweg
moest werden aangelegd, werd zijn raad
ingewonnen en zijn medewerking verzocht.
Beroemd, rustend op en genietend van
zijn lauweren, is de pionier van den spoor
weg 12 Augustus 1848 overleden.
Zondagmiddag werd in een extra radio
politiebericht medegedeeld, dat 's nachts te
voren een auto te Amsterdam gestolen was.
Een Amsterdammer, tijdelijk logeerend in het
Bosch van Bredius, daardoor opmerkzaam
gemaakt, keek er eens een auto op aan,
welke op een grasveldje aan den Oud-Blari-
cummerweg onbeheerd stond en zag dat het
nummer klopte met dat van den uit de
omgeving van het Rembrandtsplein gesto
len wagen, waarna hij de politie te Naarden
waarschuwde. Het bleek, dat een bewoner
in de nabijheid 's nachts om half vijf den
auto reeds had zien staan. De wagen was
onbeschadigd, alleen de benzinetank was
leeg.
Een mysterieuze geschiedenis
De Straits Times (te Singapore) meldt,
dat de heer Van den Berg, derde machinist
van het stoomschip Cremer der K. P. M., op
een tot dusver niet opgehelderde wijze ver
dwenen is. Men heeft hem het laatst gezien
in een motorboot, waarmee hij tegelijk
met eenige officieren van andere K. P. M.-
schepen, die in de haven van Singapore
lagen naar boord terugkeerde na een
bezoek aan den wal. De heer Van den Berg
was de laatste, die naar zijn schip terug
gebracht werd. Hij is daar echter niet aan
gekomen. De politie te Singapore onderzoekt
het geval.
Uiteraard heeft het hoofdkantoor der K.
P. M. te Batavia officieel bericht gekregen
van de mysterieuze verdwijning van den
heer Van den Berg. Eenig nader nieuws
heeft men tot heden nog niet ontvangen.
Een man, die zich vergist had,
slapende aangetroffen
Vanaf de boven-ballustrade van het
klooster der Eerw. Zusters Ursulinen op den
Scharnerweg te Maastricht werd aan voor
bijgangers verzocht om de dichtst bijwo
nende marechaussées te waarschuwen, wijl
er zich een inbreker in het klooster bevond.
Een der interne onderwijzeressen had in het
middernachtelijk uur gerucht aan haar cel
deur gehoord en was hevig geschrokken,
daar zij een inbreker had gezien.
De marechaussées kwamen, doorzochten
het gebouw en kwamen ten slotte met ge
trokken revolver in de spreekkamer, waar
aan een tafel een man zat te slapen. Toen
hij uit zijn slaap gewekt was verklaarde hij
te meenen in zijn eigen woning te zijn. Het
W. C.-raampje was losgeschroefd en weder
om op zijn plaats gebracht, hetgeen de vol
gende verklaring ten gevolge had. Als hij
laat thuis kwam, klom hij steeds door het
W. C.-raampje om oneenigheid met zijn
vrouw te voorkomen. De man werd aange
houden en bleek een bewoner te zijn van
het Witte-Vrouweveld. Een zijner dochters
was bij de Zusters pp school. De hevig ge
schrokken onder wij zei-es heeft dien dag het
gebruik van haar spraakvermogen gemist.
De brand in het Glazen Paleis
te München
Zelfontbranding van in olie gedrenkte
doeken de oorzaak?
Het is tot nu toe nog niet gelukt, de
oorzaak van den brand in het Glaspaleis te
ontdekken.
Het vermoeden, dat brandstichting in het
spel is, schijnt echter onjuist.
De tot heden gevonden sporen wijzen eer
der op zelfontbranding van door schilders
gebruikte lappen neteldoek, in terpentijn en
lijnolie gedrenkt.
De schilders waren n.l. tot Vrijdagavond
laat bezig geweest met het wegvegen van
decoratie-proeven.
Men vermoedt nu, dat deze lappen, die zij
bij hun vertrek met ander gereedschap in
een berghok hadden geborgen, door zelfont
branding den brand veroorzaakt hebben.
De decoratieschilder Beyhl, die dit werk
verrichtte, houdt echter zelfontbranding
voor uitgesloten. In zijn twintigjarige prac-
tijk.is het hem nog nooit overkomen.
met in terpentijn en lijnolie gedrenkte lap
pen
Telegram der Rijksregeering
Namens de Rijksregeering heeft vice-
kanselier Dr. Dietrich een telegram gezonden
aan de Beiersche regeering, waarin zij haar
deelneming betuigt met het verlies der
kunstschatten ten gevolge van den brand,
welke» Zaterdag het Glazen Paleis te
München heeft verwoest.
Oproep om steun
De Minister van Kunst en Wetenschappen
heeft besloten een officieelen oproep tot het
geheele Duitsche volk te richten om de ge
troffen kunstenaars te steunen. Voorts stelt
de regeering de Nieuwe Pinakotheek te Mün
chen ter beschikking om daarin een nieuwe
tentoonstelling te houden.
Te 's-Gravenhage is overleden, 68 jaren
oud, professor T. K. L. Sluyterman, hoog
leeraar in de decoratieve kunst en het
ornamentteekenen aan de Technische
Hoogeschool te Delft.
De overledene was ridder in de orde van
den Nederlandschen Leeuw, van Oranje-
Nassau en van het Legioen van Eer en offi
cier in de Kroonorde van Italië.
De begrafenis is bepaald op a.s. Woens
dag te half een op de Algem. Begraafplaats
(Kerkhoflaan) te 's-Gravenhage.
„Mag ik je m'n vriend Hooikamp voor
stellen, grondeigenaar te Berkendal?"
Met deze woorden had Van Meeren, dien
ik van het spoor was gaan halen, hem mij
op 't lijf gegooid, midden in de drukte van
t station, 's avonds om elf uur, en ik moet
zeggen, dat ik er heele maal beteuterd van
stond. Met die onverwachte kennismaking
had ik niets op. Dien Hooikamp vond ik op
t eerste gezicht al een onuitstaanbaren ke
rel. Het was een zware man, met rosachtig
haar, groote voeten, een stierennek, oogen
als van een os en handenals een oli
fant, als ik me zoo mag uitdrukken.
Hoe was Van Meeren, dien ik al sinds
jaren kende, aan dat lompe stuk mensch
gekomen? Ik begreep er mets van.
Terwijl we met ons drieën van het station
de stad inwandelden, verdiepte ik mij in al
lerlei gissingen, maar zonder een aanneme
lijke oplossing van het raadsel te vinden. De
naam Hooikamp gaf me met de minste op
heldering. Nooit had Van Meeren over hem
gesproken.
In elk geval zoo dacht ik zouden
we hem gauw kunnen laten schieten. Van
Meeren en ik zouden een rijtuig nemen om
naar huis te rijden en dan kon die Hooi
kamp voor mijn part naar de maan loopen.
De vent ergerde mij verschrikkelijk, zooals
hij zich daar in het witte electrische licht,
groot, zwart en monsterachtig op het eenza
me trottoir aan mij voor deed. Het was een
dikhuidige plattelander met een groote reis-
tasoh, een hoogen hoed op, corpulent en
zich blijkbaar bewust, dat hij er warmpjes
in zat, een van die buitengewoon kalme,
flegmatieke menschen, die onbewogen door
het leven wandelen, zonder er naar om te
zien of ze een ander de teenen plat trap
pen.
Er kwam ons juist een leeg rijtuig voorbij.
„Koetsier! koetsier!" riep ik, zonder 'mij
te bedenken.
„Wat heb je toch een haast!" zei Van
Meeren.
„Och," antwoordde ik, „m'n vrouw zit thuis
op ons te wachten en het is al laat."
„Daar heb je gelijk in. Maar voor we van
Hooikamp afscheid nemen, moeten we eerst
afspreken voor morgen. Wat zullen we mor
gen doen?"
„Al wat je maar wil. Je ontbijt natuurlijk
thuis."
„Goed, maar ik ben niet alleen", hernam
m'n vriend met een blik op den zwaren kerel.
„We zullen in den namiddag met Hooikamp
een rijtoertje moeten maken."
Beleefd, maar zonder gulheid, antwoordde
ik: „Dat is goed. Als mijnheer Hooikamp ons
het genoegen van z'n gezelschap wil ge
ven
„O, heel graag", zei deze direct; „hoe laat?"
„Om twaalf uur."
„Uw adres?"
Ik gaf hem dit, en om maar gauw van den
man af te komen, herhaalde ik: „M'n vrouw
wacht ons."
Nu moet ge weten, dat m'n vrouw een
engel van een mensch is. Ze is nooit slecht
gehumeurd en toch geef ik er wel eens aan
leiding toe. Zoo breng ik soms tegen etens
tijd twee of drie gasten mee. Ik kan er dan
wel niet büiten, maar een andere vrouw zou
dan toch licht een beetje zuur kijken. Welnu,
ik heb er van de mijne nog nooit een onaan
genaam woord over gehoord. Ze heeft slechts
één gebrek en dat is nogal te verdragen.
Ze is namelijk verzot op haar mooie voor
kamer, waar ze een heele verzameling snuis
terijen en aardigheden heeft. Japansch en
Saksisch porcelein, vaasjes, beeldjes en der
gelijke dingen, die we zoo van hier en daar
meegebracht hebben. Ze is voorkomend voor
iedereen, maar vooral Van Meeren heeft een
wit voetje bij haar, of laat ik liever zeggen
had; want sinds hij dien Hooikamp bij ons
over den vloer gebracht heeft, is hij heele
maal uit de gratie. Hij is mijn oudste vriend
en heeft als getuige bij m'n huwelijk gefun
geerd.
En juist hij moest oorzaak worden van de
eerste onaangenaamheid, die ik in tien
jaren tijd met mijn vrouw gehad heb. Hoe
kreeg hij het ook in z'n hoofd om dien oli
fant in de voorkamer van mijn vrouw te
brengen?
Het sloeg twaalf uur en mijn vrouw zat
op haar gemak bij den haard met een album,
dat zij doorbladerde op haar schoot, toen de
meid kwam zeggen:
„Daar is mijnheer Hooikamp."
Met een vriendelijken glimlach ging zij
den indringer tegemoet, die met zijn onbe
schaamde breedte het heele huis scheen te
zullen innemen. Ik weet niet, waar mijn
vrouw altijd de lieve complimentjes vandaan
haalt, maar ze verstaat de kunst, de lui altijd
ineens in te palmen.
Na Van Meeren en mij de hand geschud
te hebben, of hij het er op gezet had, ons
den schouder te ontwrichten, liet Hooikamp
zich op een leuningstoel naast den schoor
steen tegenover mijn vrouw neervallen, en
nam met groote rollende oogen den heelen
salon op.
Daar werd een portière opgelicht, en de
dienstbode kwam zeggen: „De tafel is ge
dekt."
Van Meeren nam mijn vrouw bij den
arm en ik maakte mij zoo smal mogelijk om
Hooikamp te laten passeeren. De pummel
was opgestaan, maar schoot niet op. Daar ik
niet begreep, wat hij van plan was, wachtte
ik een oogenblikje. Opeens zag ik hoe hij
den zwaren leuningstoel, waarop hij gezeten
had, opvatte en vóór ik mij rekenschap kon
geven van wat er gebeurd was, was het
ongeluk gebeurd en onherstelbaar.
Als een ram, die met den kop vooruit,
storm loopt tegen iets wat hem in den weg
komt, was Hooikamp met den stoel tegen
een marmeren kolommetje geloopen, waarop
een borstbeeld stond, een borstbeeld nog wel
van mijn vrouw, een lief kopje, het meest
geliefde sieraad van haar museum, een waar
juweeltje, mijn eerste verjaardagsgeschenk
na ons huwelijk.
En die pummel van een Hooikamp stond
daar beteuterd voor de stukken, en mompelde
verlegen:
„Ik deed het niet met opzet geloof me.
Ik wou den stoel maar even recht zetten."
Op het geraas kwam mijn vrouw toege-
loopen.
Nog bleeker dan het verongelukte beeldje,
waarvan de stukken op den grond verstrooid
lagen, scheen zij een oogenblik geneigd,
heftig uit te vallen. Ik zag, dat zij zich met
geweld inspande om zich in te houden. De
tranen schoten haar in de oogen, maar bin
nen enkele seconden had zij, als vrouw des
huizes, die weet wat zij aan haar gasten ver
plicht is, haar spijt en ergernis bedwongen.
Op bijna onverschilligen toon zei ze:
„Kom, heeren, laten we maar aan tafel
gaan."
Het maal duurde me verschrikkelijk lang.
Van Meeren deed z'n best om het gesprek
een beetje te verlevendigen en Hooikamp at
maar. Hij at voor drie. Van tijd tot tijd, als
hij met den neus in z'n bord zat, wisselden
we een spijtigen blik, waarin tevens alles
behalve welwillende gevoelens te lezen waren
jegens dien uitgehongerden vreetzak, die bij
ons de stoelen kwam recht zétten.
Toen we koffie dronken en m'n vrouw
hem suiker presenteerde, fluisterde Hooi
kamp, terwijl hij zich met z'n groote knuisten
onhandig bediende, haar in 't oor:
„Wees maar gerust, mevrouw; ik zal het
wei goed maken!"
„Och, mijnheer", antwoordde zij, en werd
zoo rood als een klaproos.
„Dat zult u zien, dat zult u zien", zei het
uilskuiken, dom lachend.
Toen ze eindelijk afscheid hadden geno
men, Hooikamp heel vergenoegd en Van
Mr eren 'n beetje in z'n wiek geschoten, keer
den m'n vrouw en ik nog even in den salon
terug, en op het gezicht van de gebroken
kolom met de stukken van het beeld, viel
het arme schepsel, dat zich tot nu toe zoo
goed gehouden had, plotseling heftig uit.
„Die lamme vent!" riep ze.
En zich daarop tot mij wendend, ging ze
voort:
,,'t Is jouw schuld. Waarom breng je zoo'n
onbeschoften vlegel hier in huis?"
Gelukkig bracht een uitbarsting van tra
nen haar te lang gespannen zenuwen tot
bedaren, en ik troostte haar zoo goed als ik
maar kon met lieve woordjes en beloften.
Toen wij den volgenden morgen nog eens
over de lompheid van den kerel spraken,
vroeg m'n vrouw eensklaps:
„Denk je dat hij het zal goedmaken?"
„Dat heb je immers niet gewild, liefste, en
daar had je groot gelijk in."
„Nu ja, dat zei ik zoo maar...."
„O zoo!"
„Hij had me al lang wat kunnen sturen,
bijv. een mand met bloemen, als hij tenmin
ste z'n wereld kende."
„Misschien kan hij nog geen keus maken."
„Jawel, hou me nog maar voor den gek
ér bij."
„Maar kindlief, wat zou je dan willen? We
zullen eenvoudig sparen en zelf het verlies
goedmaken."
Er was zoowat een week na het vergrijp
van Hooikamp verloopen en ik zat op een
morgen bedaard in mijn kamer te schrijven,
toen de meid kwam zeggen:
„Mijnheer, er is een groote kist met het
spoor gekomen, ongefrankeerd. De man
vraagt zes gulden vijftig voor vracht."
„Heb je den vrachtbrief gezien?"
„Ja, mijnheer, de kist komt uit Berkendal."
„Die ber....de Hooikamp", foeterde ik bij
mezelf en zei hardop:
„Nu, betaal den man dan maar en zeg het
aan mevrouw."
„Komaan", dacht ik, „ik zal hem misschien
nog te voorbarig beoordeeld hebben. Hij zal
misschien hebben begrepen, dat iemand met
een beetje wereldkennisMaar zoo iets
ongefrankeerd te zenden, komt niet te pas.
Maar enfin
En ik zette me weer rustig aan 't schrijven.
Opeens hoorde ik stemmen in 't zijkamer
tje en daarop een oorverdoovend geraas.
Ik schoot toe en zag m'n vrouw naast een
opengemaakte kist zitten. Ze zag er opge
wonden uit.
„Alweer een ongeluk?" vroeg ik.
„Ja zeker, een ongeluk!" riep ze. „Maar
nu heb ik het zelf gedaan, ik heb hem kapot
geslagen, dat monster! Weet je wat dat was,
die brokken pleister hier? Zou hij soms den
ken dat ik dat in mijn huis wou hebben?
Ik had nog liever
Wat die kist inhield, waarvoor we zes
gulden vijftig vracht hadden betaald?
Het borstbeeld van Hooikamp!
Prof. T. K. L. Sluyterman werd geboren
in 1863 te Engelen in Noord-Brabant,
woonde later te Voorhout, bezocht van
daaruit de H.B.S. te Leiden, om reeds in
1880 naar Delft te komenvteneinde zich te
bekwamen voor de akte middelbaar onder
wijs teekenen.
Le Comte's voortreffelijke lessen in de
omamentleer brachten hem echter meer in
diens richting en na geruimen tijd van
diens onderwijs te hebben geprofiteerd, ver
trok hij naar Parijs, om daar op ateliers
en door museumstudies zich verder in die
richting te bekwamen. Dat verblijf werd
afgewisseld door een Italiaansche kunstieis
en een wintercursus aan de Antwerpsche
schilderacademie.
In 1886 volgde een benoeming tot leeraar
in het ornamentteekenen aan de Haarlem-
sche School voor Kunstnijverheid.
Daar te Haarlem, in Holland's bloemen
stad, met haar vele Engelsche handels
connecties, woei destijds reeds een frissche
wind op kunstnijverheidsgebied en de
school van William Morris en diens volge
ling Walter Crane, deed er reeds zijn in
vloed gelden.
Na een paar jaar trok Sluyterman
andermaal naar Frankrijks hoofdstad om
onder leiding van den architect-decorateur
Arimans ontwerpen uit te voeren voor edel
smeedkunst.
Toen daarna een herbenoeming aan de
Haarlemsche School plaats vond, breidde
zich zijn arbeid tot een drukke decorateurs-
practijk uit.
In 1894 verliet le Comte zijn werkkring
aan de P. S. en werd Sluyterman als leeraar
voor het ornament aangesteld, zooals het
destijds heette.
Met den overgang van Polytechnische
School in Technische Hoogeschool werd
Sluyterman als hoogleeraar in de decora
tieve kunst aangesteld.
De professor herdacht op 1 Februari 1920
den dag, waarop hij vóór 25 jaar als leeraar
werd benoemd.
Door zijn lidmaatschap der schoonheids
commissie te 's-Gravenhage, en dat der
Rijksmonumentencommissie, bleef hij met
de practijk in contact.
R. K. Handelshoogeschool
Het curatorium der R. K. Handelshooge
school te Tilburg heeft voor het schooljaar
1931/1932 benoemd tot Rector-Magnificus
Prof. Mr. L. Gimbrère.
tionale Arbeidsorganisatie: regeeringen,
werkgevers, arbeiders en directeur te moeten
toevoegen: „Houdt vol om te slagen, dan zult
ge slagen."
Het veenbedrijf te Barger-
Compascuum
Betaling der loonen met terugwerkende
kracht
De rijksbemiddelaar, die aan de hand van
een rapport van een rijksaccountant moest
onderzoeken of het veenbedrijf te Barger-
Compascuum de loonen van 1930 al of niet
kon blijven dragen, heeft uitgemaakt dat
dit wel het geval is en beslist dat deze
loonen met terugwerkende kracht tot 6 Mei,
de datum waarop de staking is opgeheven,
moeten worden betaald.
De „Nautilus"
Volgens een telegram aan de „New-York
American" bevond de „Nautüus" zich Zon
dagmiddag op 2050 zeemijlen vanaf Boston
uit. De boot had toen twee dagen lang in
woelige zee gevaren. Enkele leden der be
manning vertoonden verschijnselen van zee
ziekte. De reis wordt bij kalme zee voort
gezet.
De Gregorius-dagen
Rede op de Int. Arbeidsconf eren tie
Mgr. Nolens heeft op de Internationale
Arbeidsconferentie een redevoering gehouden,
waarin hij meende, dat Thomas bij zijn
klachten niet genoeg waardeert, dat verschil
lende staten niet ratificeeren, voordat zij
hun wetgeving en de uitvoeringsverordenin
gen volkomen in overeenstemming met de
conventie hebben gebracht.
Mgr. Nolens besprak vervolgens het vraag
stuk der werkloosheid. De toestand, waarin
zich vele landen bevinden en de daaruit
voortvloeiende ellende is inderdaad bekla
genswaardig.
Het meest gebruikte middel om den arbei
der toch nog aan zijn normale inkomen te
helpen is de werkloosheidsverzekering.
Op de tweede plaats tracht men in ieder
land afzonderlijk door nationale maatregelen
de werkloosheid te voorkomen en te ver
minderen.
De ervaring heeft echter geleerd, dat als
die middelen inderdaad in één land de werk
loosheid verminderen, de werkloosheid in
andere landen daardoor juist worden ver
meerderd.
Mgr. Nolens meent daarom, dat internatio
nale maatregelen noodzakelijk zijn.
Men moet daarbij weten te vermijden, dat
de eene internationale instelling de aange
legenheid naar de andere toeschuift, zonder
dat één harer de verantwoordelijkheid voor
het treffen van maatregelen zelf op zich
neemt.
Mgr. Nolens bepleitte ook samenwerking
tusschen de twee factoren der voortbrenging:
kapitaal en arbeid en wees in dit verband
op de nieuwe pauselijke ensycliek „Quadra-
gesimo Anno", die op de wenschelijkheid
gewezen heeft, dat de toestand der arbeiders
klasse niet slechts verbeterd wordt met
betrekking tot arbeidsloon en arbeidstijd enz.,
doch ook door een georganiseerde samen
werking tusschen werkgever en arbeider in
de ondernemingen, met de daaraan verbonden
verantwoordelijkheid van den arbeider, die
op de een of andere wijze behoort deel te
te nemen aan het bezit en het beheer der
onderneming, of aan de winsten, die zij op
levert.
De bekende woorden van Willem den Zwij
ger aanhalende, verklaarde Mgr. Nolens ten
slotte, aan alle elementen van de Interna-
Te 's Gravenhage aangevangen
De St. Gregoriusdag, uitgaande van de
Ned. St. Gregoriusvereeniging, welke dit
jaar op 8, 9 en 10 Juni in Den Haag worden
gehouden, zijn gisterenavond geopend met
een plechtige vergadering, in de aula van
het St. Aloyisius-college aan de Oostduin-
laan, onder presidium van pastoor Th. M.
Beukers uit Leiden, die een openingswoord
sprak.
Het koor en orkest van het college heb
ben onder leiding van pater J. Vollaerts S.J.
verschillende nummers o.a. ps. 24 van Lili
Boulanger uitgevoerd.
Professor J. C. W. van de Wiel van het
Klein Seminarie te Heemstede hield een
terrein, zoo noodig uitgebreid tot de Koren-
Roomsche schooljeugd."
Gids voor de Veluwe.
Bij d'e firma A. J. Wuestman te Harder
wijk is verschenen en op aanvraag gratis en
franco te verkrijgen de „Gids voor de reis en
het verblijf op de Veluwe".
Het boekske is aardig geïllustreerd en be
vat tal van nuttige aanwijzingen en raad
gevingen voor de toeristen.
Credit National 1919
Trekking 1 Juni 1931.
No. 3461139 is betaalbaar met fres. 1.000.000,
de andere nos. eindigend op 139 elk met frs.
600, no. 563325 met frs. 500.000, de andere
nos. eindigend op 325 elk met frs. 600, de
volgende nos. elk met frs. 100.000 2289325,
5053767, 5493625, 569312 en 6476340, de vol
gende nos. elk met frs. 50.000 8312283,
1981558, 2599789, 4275308, 4697518, 6238267,
6301664, 5624552, 7171616, 3916678, de overige
nos. eindigend op de honderdtallen der uit
gelote nos. met frs. 100.000 en frs. 50.000 zijn
elk betaalbaar met frs. 600.
Trekking 1 Juni 1931.
Van de series 06 millioen zijn de nos.
eindigend op 914916 elk betaalbaar met frs.
100.000, voor de series 06 millioen de nos.
eindigend op 174916, 384916, 864916 en 984916
elk met frs. 10.000. voor de series 06 mil
lioen de nos. eindigend op 221916, 284916,
554916 en 694916 elk met frs. 5000, alle nos.
eindigend op 1714 d.w.z. de nos. 001714,
0011714, 0021714 enz. tot 5991714 elk met
frs. 1000 evenals de nos. eindigend op 4916
en 6319.
Credit National 1924
Trekking 1 Juni 1931.
Nos. 400508 is betaalbaar met frs. 100.000,
de andere nos. eindigend op 508 elk met
frs. 516, de nos. 11181, 111673, 314325, 459420,
472037, 620628, 654308, 916370, 918975, 925369
en 965356 elk met frs. 25.000, de overige nos.
eindigend op de honderdtallen dezer laatste
groep zijn elk betaalbaar met frs. 516.
375. En terwijl beiden bleven vechten,
Hoorde hij eensklaps een zachte stem;
Omkijkend zag hij het circusmeisje,
Wenkend met haar vinger hem.
„Jongen, jongen," riep zij zachtjes,
„Kom eens gauw wat naderbij.
Ik heb jou wat te vertellen,
Och! luister nu eens naar mij."
376. Pim's makker had het geweer gegrepen,
Terwijl het beest voor Pim ging staan,
Toen had hij gelegenheid om te mikken
En kalm en rustig legde hij aan.
Ook niet lang duurde Pim's zwakheid,
Zijn moed hij weldra wedervond.
Twee schoten knalden in de wildernis,
Gebrul. Daar viel het dier nu op den grond.