Gemengd cNj'ieuws Ah Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje j OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN I Man ernstig gewond langs den weg gevonden Vechtpartij met de politie Inbraak in een bontwinkel Een gestolen auto terecht Een machinist van de verdwenen .Cremer" Een „inbreker" in een klooster De pojitie zou gisteren proeyee nemen ONDERWIJS Prof. T. K. L. Sluytermatrj* Het borstbeeld SOCIAAL LEVEN Mgr. Nolens over de werkloosheid KUNST EN KENNIS BOEKBESPREKING UITLOTINGEN Credit National 1921 Felle brand te Caumer Drie boerderijen geheel of gedeeltelik vernield. Zondagmiddag tegen half vier heeft een felle brand gewoed in eenige boerderijen in het gehucht Caumer, gemeente Heerlen. De brand ontstond in de woning van den heer Cranen en is vermoedelijk te wijten aan een defecten schoorsteen. Deze woning maakt deel uit van een viertal boerderijen, die aan elkander zijn gebouwd, waardoor weldra ook de behuizingen van v. d. Berg en Trypels door de hoogoplaaiende vlammen werden aangetast. Na twee uur was men het vuur meester. De woning van den heer Cranen brandde geheel uit. Vele meubels konden niet tijdig genoeg worden gered en gingen in de vuur zee verloren. Bij pogingen om nog te redden wat te redden viel, kwamen de heer Cranen en een helper bijna onder het instortende dak terecht. Aanvankelijk werd een spaar bankboekje, dat in de woning was opgebor gen, vermist. De eigenaar van het boekje waagde zich met den hoofdagent van Heer- lerbaan in het brandende huis en mocht er in slagen het kostbare boekje te bergen. Van de woning van v. d. Berg brandde een schuur af, waarbij 2000 K.G. hooi verloren ging, terwijl het vuur ook in eenige kamers doordrong en daar geringe schade aanrichtte. In de behuizingen van Trypels en v. O. werd door het vuur niets vernield. Beide woningen bekwamen echter vrij belangrijke waterschade. Zondagavond is bij de Maaskanalisatie- werken te Maastricht een man gevonden met een schot in het hoofd en met een ijzer aan den hals gebonden. De man, die half in het water lag, is in bewusteloozen toestand overgebracht naar het ziekenhuis „Calva- riënberg" alwaar hij gistermorgen nog niet tot bewustzijn was gekomen. Voor zijn leven wordt gevreesd. Een kleermaker uit Maas tricht heeft hem herkend als zijnde F. A., ongehuwd en wonende te Gulpen. Zaterdagavond kreeg een bewoonster van een steeg tusschen de Oude Gracht en de Lange Nieuwstraat te Utrecht bezoek van twee mannen, die onder den invloed van sterken drank verkeerden. Bij het verlaten van de woning rolde een van hen van de trap met het gevolg, dat de leuning losraak te. Hiermede wilde hij de vrouw te lijf gaan. Haar dochter heeft toen een agent, die in de nabijheid van het huis zich bevond, te hulp geroepen. De Oude Gracht werd hierop het tooneel van een hevige worsteling, waar bij geen der vele nieuwsgierigen den agent een behulpzame hand bood. Toen de beide mannen de vlucht hadden genomen, schoot hij nog in hun richting. Ze wisten echter te ontkomen, doch Zondagochtend werden ze in hun woningen gearresteerd. Ingebroken omuit de gevangenis te blijven In den nacht van Zaterdag op Zondag werd ingebroken in het gebouw van de Melk inrichting aan den Statensingel te Maas tricht, uit een bureau werd een geldkistje met een bedrag van 80 ontvreemd. De Maastrichtsche recherche had, ondanks het feit, dat er met peper gewerkt was, spoedig de lucht en denzelfden morgen van de ont dekking werden aangehouden Chr. W. en J W., van wie eerstgenoemde, toen de recher che in zijn woning verscheen, een portemon- naie, waarin de helft van het gestolen be drag geborgen was, nog trachtte te verber gen. De aangehoudenen legden een bekente nis af, waarbij bleek, dat zij den diefstal ge pleegd hadden om een geldboete van 20 te voldoen en zoodoende aan hechtenisstraf te ontkomen. Voor een waarde van f 2000 gestolen In den nacht van Zaterdag op Zondag is te Rotterdam een brutale inbraak gepleegd in den bontwinkel van H. A. M. C. aan de Jonker Fransstraat. De inbraak werd ontdekt door den eigenaar den heer C., die Zondagmiddag even zijn zaak kwam inspecteeren. Hij waarschuwde onmiddellijk de politie van het bureau Meermansstraat die een uit gebreid onderzoek instelde. Daarbij bleek, dat men zich toegang tot den winkel heeft verschaft via een schoolgebouw dat aan de achterzijde van het pand gelegen is en uit komt op de Dirk Smitsstraat. Met een looper hebben de inbrekers het gewone slot zonder veel moeite verbroken, waarna zij de schutting die het schoolgebouw en den winkel scheidt, zijn overgeklommen. Aan de achterzijde van den winkel hebben zij een ruit vernield en toen was de weg vrij. Bij het vernielen van de ruit hebben zij ge bruik gemaakt van een handschoen. Er wa ren geen vingerafdrukken te vinden. Een belangrijk deel van den inventaris is gestolen. De waarde van de ontvreemde goe deren bedraagt ongeveer 2000 gulden Het zijn 40 vosbonten, 20 skunks, 120 pitschaniki's, 50 bisamvellen, 100 konijnevellen, 40 opos- sumvellen, 20 losse vossestaarten, 5 veulen, vellen, 1 plaat kitlayd-klauwen, 4 herz-klau- wen, 24 rosé-bonten, bruine konijnenmantel. 1 rosé-mantel en 25 lamscols. De politie zet het onderzoek nog voort. George Stephenson De pionier van den Spoorweg voor 150 jaar geboren Heden is het 150 jaar geleden, dat George Stephenson geboren werd. Hij is geweest de schepper van den spoorweg, van het belangrijkste verkeersmiddel van onzen tijd, al bouwde hij voort op het steeds mislukte initiatief van anderen. Stephenson is voortgekomen uit een mijnwerkersgezin en zijn jeugd was moei lijk, maar ijzeren energie en brandende eerzucht hebben hem door alles heenge- holpen. Twee grooten stonden hem steeds voor oogen: Napoleon en James Watt, de uitvinder der stoommachine. Stephenson begon zijn loopbaan als koeherder en paardejongen. Op 21-jarigen leeftijd werd hij remmer bij een schacht machine. Hij verbeterde het werktuig en vestigde daardoor de aandacht van den di recteur op zich. Hij w.erd machinemeester van de Kellingworth-mijn. Men schreef toen 1805, in welk jaar Trevithick en Blenkinsop zich uitsloofden voor het ma ken van de eerste locomotief. Stephenson volgde uit de verte met de grootste belangstelling deze nieuwe schep ping der techniek. Eenige jaren later 2 September 1813 zag hij toevallig het voorrijden van een locomotief te Coxlodge. Het bèeld liet hem niet meer los en vooral niet de gebreken van het wonderlijk ding. Een jaar later zat Stepsenson zelf aan het vervaardigen van een locomotief, maar zijn werkstuk muntte in niets boven de be staande uit en werd door velen zelfs onder de locomotief van Trevithick gesteld. In 1815 nam hij echter revanche en bracht een locomotief te voorschijn, die zijn voor gangers verre overvleugelde. Sindsdien ging het onafgebroken bergopwaarts. Maar, omdat een locomotief rijden moet, ging Stephenson zich ook met den aanleg van spoorwegen bemoeien. In drie jaar maakte hij voor de Hetton-mijnen, welke tot dusver hun kolen met paarden ver voerden, 'n transportweg met vijf Stephen- son-locomotieven, die 17 kolenwagens per uur 6.5 K.M. konden vervoeren. In 1822 begon Stephenson met den aan leg van een spoor tusschen Stockton en Darlington en stichtte hij zijn locomotief- fabriek te Newcastle, zeker niet bewust, dat hij den grondslag legde voor een reus achtige onderneming. Drie jaar later werd de spoorweg feestelijk geopend. De eerste trein werd getrokken door een Lokomo- tion, welke heden nog als antiquiteit op het station te Darlington bewaard wordt. Zooals men weet heeft Stephenson ook de lijn LiverpoolManchester aangelegd, voor die dagen een wonder van techniek, mede omdat van alle kanten de bekrom- penste tegenwerking werd ondervonden. In verband met dit werk had 1 October 1929 de- historische locomotief wedren plaats. Stephenson's locomotief Rocket won den prijs. Wellington, de overwinnaar van Waterloo, opende 15 September 1830 de nieuwe spoorlijn, maar feitelijk was Stephen son de held van den dag. Spoedig had Stephenson zijn naam we reldberoemd gemaakt en waar een spoorweg moest werden aangelegd, werd zijn raad ingewonnen en zijn medewerking verzocht. Beroemd, rustend op en genietend van zijn lauweren, is de pionier van den spoor weg 12 Augustus 1848 overleden. Zondagmiddag werd in een extra radio politiebericht medegedeeld, dat 's nachts te voren een auto te Amsterdam gestolen was. Een Amsterdammer, tijdelijk logeerend in het Bosch van Bredius, daardoor opmerkzaam gemaakt, keek er eens een auto op aan, welke op een grasveldje aan den Oud-Blari- cummerweg onbeheerd stond en zag dat het nummer klopte met dat van den uit de omgeving van het Rembrandtsplein gesto len wagen, waarna hij de politie te Naarden waarschuwde. Het bleek, dat een bewoner in de nabijheid 's nachts om half vijf den auto reeds had zien staan. De wagen was onbeschadigd, alleen de benzinetank was leeg. Een mysterieuze geschiedenis De Straits Times (te Singapore) meldt, dat de heer Van den Berg, derde machinist van het stoomschip Cremer der K. P. M., op een tot dusver niet opgehelderde wijze ver dwenen is. Men heeft hem het laatst gezien in een motorboot, waarmee hij tegelijk met eenige officieren van andere K. P. M.- schepen, die in de haven van Singapore lagen naar boord terugkeerde na een bezoek aan den wal. De heer Van den Berg was de laatste, die naar zijn schip terug gebracht werd. Hij is daar echter niet aan gekomen. De politie te Singapore onderzoekt het geval. Uiteraard heeft het hoofdkantoor der K. P. M. te Batavia officieel bericht gekregen van de mysterieuze verdwijning van den heer Van den Berg. Eenig nader nieuws heeft men tot heden nog niet ontvangen. Een man, die zich vergist had, slapende aangetroffen Vanaf de boven-ballustrade van het klooster der Eerw. Zusters Ursulinen op den Scharnerweg te Maastricht werd aan voor bijgangers verzocht om de dichtst bijwo nende marechaussées te waarschuwen, wijl er zich een inbreker in het klooster bevond. Een der interne onderwijzeressen had in het middernachtelijk uur gerucht aan haar cel deur gehoord en was hevig geschrokken, daar zij een inbreker had gezien. De marechaussées kwamen, doorzochten het gebouw en kwamen ten slotte met ge trokken revolver in de spreekkamer, waar aan een tafel een man zat te slapen. Toen hij uit zijn slaap gewekt was verklaarde hij te meenen in zijn eigen woning te zijn. Het W. C.-raampje was losgeschroefd en weder om op zijn plaats gebracht, hetgeen de vol gende verklaring ten gevolge had. Als hij laat thuis kwam, klom hij steeds door het W. C.-raampje om oneenigheid met zijn vrouw te voorkomen. De man werd aange houden en bleek een bewoner te zijn van het Witte-Vrouweveld. Een zijner dochters was bij de Zusters pp school. De hevig ge schrokken onder wij zei-es heeft dien dag het gebruik van haar spraakvermogen gemist. De brand in het Glazen Paleis te München Zelfontbranding van in olie gedrenkte doeken de oorzaak? Het is tot nu toe nog niet gelukt, de oorzaak van den brand in het Glaspaleis te ontdekken. Het vermoeden, dat brandstichting in het spel is, schijnt echter onjuist. De tot heden gevonden sporen wijzen eer der op zelfontbranding van door schilders gebruikte lappen neteldoek, in terpentijn en lijnolie gedrenkt. De schilders waren n.l. tot Vrijdagavond laat bezig geweest met het wegvegen van decoratie-proeven. Men vermoedt nu, dat deze lappen, die zij bij hun vertrek met ander gereedschap in een berghok hadden geborgen, door zelfont branding den brand veroorzaakt hebben. De decoratieschilder Beyhl, die dit werk verrichtte, houdt echter zelfontbranding voor uitgesloten. In zijn twintigjarige prac- tijk.is het hem nog nooit overkomen. met in terpentijn en lijnolie gedrenkte lap pen Telegram der Rijksregeering Namens de Rijksregeering heeft vice- kanselier Dr. Dietrich een telegram gezonden aan de Beiersche regeering, waarin zij haar deelneming betuigt met het verlies der kunstschatten ten gevolge van den brand, welke» Zaterdag het Glazen Paleis te München heeft verwoest. Oproep om steun De Minister van Kunst en Wetenschappen heeft besloten een officieelen oproep tot het geheele Duitsche volk te richten om de ge troffen kunstenaars te steunen. Voorts stelt de regeering de Nieuwe Pinakotheek te Mün chen ter beschikking om daarin een nieuwe tentoonstelling te houden. Te 's-Gravenhage is overleden, 68 jaren oud, professor T. K. L. Sluyterman, hoog leeraar in de decoratieve kunst en het ornamentteekenen aan de Technische Hoogeschool te Delft. De overledene was ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw, van Oranje- Nassau en van het Legioen van Eer en offi cier in de Kroonorde van Italië. De begrafenis is bepaald op a.s. Woens dag te half een op de Algem. Begraafplaats (Kerkhoflaan) te 's-Gravenhage. „Mag ik je m'n vriend Hooikamp voor stellen, grondeigenaar te Berkendal?" Met deze woorden had Van Meeren, dien ik van het spoor was gaan halen, hem mij op 't lijf gegooid, midden in de drukte van t station, 's avonds om elf uur, en ik moet zeggen, dat ik er heele maal beteuterd van stond. Met die onverwachte kennismaking had ik niets op. Dien Hooikamp vond ik op t eerste gezicht al een onuitstaanbaren ke rel. Het was een zware man, met rosachtig haar, groote voeten, een stierennek, oogen als van een os en handenals een oli fant, als ik me zoo mag uitdrukken. Hoe was Van Meeren, dien ik al sinds jaren kende, aan dat lompe stuk mensch gekomen? Ik begreep er mets van. Terwijl we met ons drieën van het station de stad inwandelden, verdiepte ik mij in al lerlei gissingen, maar zonder een aanneme lijke oplossing van het raadsel te vinden. De naam Hooikamp gaf me met de minste op heldering. Nooit had Van Meeren over hem gesproken. In elk geval zoo dacht ik zouden we hem gauw kunnen laten schieten. Van Meeren en ik zouden een rijtuig nemen om naar huis te rijden en dan kon die Hooi kamp voor mijn part naar de maan loopen. De vent ergerde mij verschrikkelijk, zooals hij zich daar in het witte electrische licht, groot, zwart en monsterachtig op het eenza me trottoir aan mij voor deed. Het was een dikhuidige plattelander met een groote reis- tasoh, een hoogen hoed op, corpulent en zich blijkbaar bewust, dat hij er warmpjes in zat, een van die buitengewoon kalme, flegmatieke menschen, die onbewogen door het leven wandelen, zonder er naar om te zien of ze een ander de teenen plat trap pen. Er kwam ons juist een leeg rijtuig voorbij. „Koetsier! koetsier!" riep ik, zonder 'mij te bedenken. „Wat heb je toch een haast!" zei Van Meeren. „Och," antwoordde ik, „m'n vrouw zit thuis op ons te wachten en het is al laat." „Daar heb je gelijk in. Maar voor we van Hooikamp afscheid nemen, moeten we eerst afspreken voor morgen. Wat zullen we mor gen doen?" „Al wat je maar wil. Je ontbijt natuurlijk thuis." „Goed, maar ik ben niet alleen", hernam m'n vriend met een blik op den zwaren kerel. „We zullen in den namiddag met Hooikamp een rijtoertje moeten maken." Beleefd, maar zonder gulheid, antwoordde ik: „Dat is goed. Als mijnheer Hooikamp ons het genoegen van z'n gezelschap wil ge ven „O, heel graag", zei deze direct; „hoe laat?" „Om twaalf uur." „Uw adres?" Ik gaf hem dit, en om maar gauw van den man af te komen, herhaalde ik: „M'n vrouw wacht ons." Nu moet ge weten, dat m'n vrouw een engel van een mensch is. Ze is nooit slecht gehumeurd en toch geef ik er wel eens aan leiding toe. Zoo breng ik soms tegen etens tijd twee of drie gasten mee. Ik kan er dan wel niet büiten, maar een andere vrouw zou dan toch licht een beetje zuur kijken. Welnu, ik heb er van de mijne nog nooit een onaan genaam woord over gehoord. Ze heeft slechts één gebrek en dat is nogal te verdragen. Ze is namelijk verzot op haar mooie voor kamer, waar ze een heele verzameling snuis terijen en aardigheden heeft. Japansch en Saksisch porcelein, vaasjes, beeldjes en der gelijke dingen, die we zoo van hier en daar meegebracht hebben. Ze is voorkomend voor iedereen, maar vooral Van Meeren heeft een wit voetje bij haar, of laat ik liever zeggen had; want sinds hij dien Hooikamp bij ons over den vloer gebracht heeft, is hij heele maal uit de gratie. Hij is mijn oudste vriend en heeft als getuige bij m'n huwelijk gefun geerd. En juist hij moest oorzaak worden van de eerste onaangenaamheid, die ik in tien jaren tijd met mijn vrouw gehad heb. Hoe kreeg hij het ook in z'n hoofd om dien oli fant in de voorkamer van mijn vrouw te brengen? Het sloeg twaalf uur en mijn vrouw zat op haar gemak bij den haard met een album, dat zij doorbladerde op haar schoot, toen de meid kwam zeggen: „Daar is mijnheer Hooikamp." Met een vriendelijken glimlach ging zij den indringer tegemoet, die met zijn onbe schaamde breedte het heele huis scheen te zullen innemen. Ik weet niet, waar mijn vrouw altijd de lieve complimentjes vandaan haalt, maar ze verstaat de kunst, de lui altijd ineens in te palmen. Na Van Meeren en mij de hand geschud te hebben, of hij het er op gezet had, ons den schouder te ontwrichten, liet Hooikamp zich op een leuningstoel naast den schoor steen tegenover mijn vrouw neervallen, en nam met groote rollende oogen den heelen salon op. Daar werd een portière opgelicht, en de dienstbode kwam zeggen: „De tafel is ge dekt." Van Meeren nam mijn vrouw bij den arm en ik maakte mij zoo smal mogelijk om Hooikamp te laten passeeren. De pummel was opgestaan, maar schoot niet op. Daar ik niet begreep, wat hij van plan was, wachtte ik een oogenblikje. Opeens zag ik hoe hij den zwaren leuningstoel, waarop hij gezeten had, opvatte en vóór ik mij rekenschap kon geven van wat er gebeurd was, was het ongeluk gebeurd en onherstelbaar. Als een ram, die met den kop vooruit, storm loopt tegen iets wat hem in den weg komt, was Hooikamp met den stoel tegen een marmeren kolommetje geloopen, waarop een borstbeeld stond, een borstbeeld nog wel van mijn vrouw, een lief kopje, het meest geliefde sieraad van haar museum, een waar juweeltje, mijn eerste verjaardagsgeschenk na ons huwelijk. En die pummel van een Hooikamp stond daar beteuterd voor de stukken, en mompelde verlegen: „Ik deed het niet met opzet geloof me. Ik wou den stoel maar even recht zetten." Op het geraas kwam mijn vrouw toege- loopen. Nog bleeker dan het verongelukte beeldje, waarvan de stukken op den grond verstrooid lagen, scheen zij een oogenblik geneigd, heftig uit te vallen. Ik zag, dat zij zich met geweld inspande om zich in te houden. De tranen schoten haar in de oogen, maar bin nen enkele seconden had zij, als vrouw des huizes, die weet wat zij aan haar gasten ver plicht is, haar spijt en ergernis bedwongen. Op bijna onverschilligen toon zei ze: „Kom, heeren, laten we maar aan tafel gaan." Het maal duurde me verschrikkelijk lang. Van Meeren deed z'n best om het gesprek een beetje te verlevendigen en Hooikamp at maar. Hij at voor drie. Van tijd tot tijd, als hij met den neus in z'n bord zat, wisselden we een spijtigen blik, waarin tevens alles behalve welwillende gevoelens te lezen waren jegens dien uitgehongerden vreetzak, die bij ons de stoelen kwam recht zétten. Toen we koffie dronken en m'n vrouw hem suiker presenteerde, fluisterde Hooi kamp, terwijl hij zich met z'n groote knuisten onhandig bediende, haar in 't oor: „Wees maar gerust, mevrouw; ik zal het wei goed maken!" „Och, mijnheer", antwoordde zij, en werd zoo rood als een klaproos. „Dat zult u zien, dat zult u zien", zei het uilskuiken, dom lachend. Toen ze eindelijk afscheid hadden geno men, Hooikamp heel vergenoegd en Van Mr eren 'n beetje in z'n wiek geschoten, keer den m'n vrouw en ik nog even in den salon terug, en op het gezicht van de gebroken kolom met de stukken van het beeld, viel het arme schepsel, dat zich tot nu toe zoo goed gehouden had, plotseling heftig uit. „Die lamme vent!" riep ze. En zich daarop tot mij wendend, ging ze voort: ,,'t Is jouw schuld. Waarom breng je zoo'n onbeschoften vlegel hier in huis?" Gelukkig bracht een uitbarsting van tra nen haar te lang gespannen zenuwen tot bedaren, en ik troostte haar zoo goed als ik maar kon met lieve woordjes en beloften. Toen wij den volgenden morgen nog eens over de lompheid van den kerel spraken, vroeg m'n vrouw eensklaps: „Denk je dat hij het zal goedmaken?" „Dat heb je immers niet gewild, liefste, en daar had je groot gelijk in." „Nu ja, dat zei ik zoo maar...." „O zoo!" „Hij had me al lang wat kunnen sturen, bijv. een mand met bloemen, als hij tenmin ste z'n wereld kende." „Misschien kan hij nog geen keus maken." „Jawel, hou me nog maar voor den gek ér bij." „Maar kindlief, wat zou je dan willen? We zullen eenvoudig sparen en zelf het verlies goedmaken." Er was zoowat een week na het vergrijp van Hooikamp verloopen en ik zat op een morgen bedaard in mijn kamer te schrijven, toen de meid kwam zeggen: „Mijnheer, er is een groote kist met het spoor gekomen, ongefrankeerd. De man vraagt zes gulden vijftig voor vracht." „Heb je den vrachtbrief gezien?" „Ja, mijnheer, de kist komt uit Berkendal." „Die ber....de Hooikamp", foeterde ik bij mezelf en zei hardop: „Nu, betaal den man dan maar en zeg het aan mevrouw." „Komaan", dacht ik, „ik zal hem misschien nog te voorbarig beoordeeld hebben. Hij zal misschien hebben begrepen, dat iemand met een beetje wereldkennisMaar zoo iets ongefrankeerd te zenden, komt niet te pas. Maar enfin En ik zette me weer rustig aan 't schrijven. Opeens hoorde ik stemmen in 't zijkamer tje en daarop een oorverdoovend geraas. Ik schoot toe en zag m'n vrouw naast een opengemaakte kist zitten. Ze zag er opge wonden uit. „Alweer een ongeluk?" vroeg ik. „Ja zeker, een ongeluk!" riep ze. „Maar nu heb ik het zelf gedaan, ik heb hem kapot geslagen, dat monster! Weet je wat dat was, die brokken pleister hier? Zou hij soms den ken dat ik dat in mijn huis wou hebben? Ik had nog liever Wat die kist inhield, waarvoor we zes gulden vijftig vracht hadden betaald? Het borstbeeld van Hooikamp! Prof. T. K. L. Sluyterman werd geboren in 1863 te Engelen in Noord-Brabant, woonde later te Voorhout, bezocht van daaruit de H.B.S. te Leiden, om reeds in 1880 naar Delft te komenvteneinde zich te bekwamen voor de akte middelbaar onder wijs teekenen. Le Comte's voortreffelijke lessen in de omamentleer brachten hem echter meer in diens richting en na geruimen tijd van diens onderwijs te hebben geprofiteerd, ver trok hij naar Parijs, om daar op ateliers en door museumstudies zich verder in die richting te bekwamen. Dat verblijf werd afgewisseld door een Italiaansche kunstieis en een wintercursus aan de Antwerpsche schilderacademie. In 1886 volgde een benoeming tot leeraar in het ornamentteekenen aan de Haarlem- sche School voor Kunstnijverheid. Daar te Haarlem, in Holland's bloemen stad, met haar vele Engelsche handels connecties, woei destijds reeds een frissche wind op kunstnijverheidsgebied en de school van William Morris en diens volge ling Walter Crane, deed er reeds zijn in vloed gelden. Na een paar jaar trok Sluyterman andermaal naar Frankrijks hoofdstad om onder leiding van den architect-decorateur Arimans ontwerpen uit te voeren voor edel smeedkunst. Toen daarna een herbenoeming aan de Haarlemsche School plaats vond, breidde zich zijn arbeid tot een drukke decorateurs- practijk uit. In 1894 verliet le Comte zijn werkkring aan de P. S. en werd Sluyterman als leeraar voor het ornament aangesteld, zooals het destijds heette. Met den overgang van Polytechnische School in Technische Hoogeschool werd Sluyterman als hoogleeraar in de decora tieve kunst aangesteld. De professor herdacht op 1 Februari 1920 den dag, waarop hij vóór 25 jaar als leeraar werd benoemd. Door zijn lidmaatschap der schoonheids commissie te 's-Gravenhage, en dat der Rijksmonumentencommissie, bleef hij met de practijk in contact. R. K. Handelshoogeschool Het curatorium der R. K. Handelshooge school te Tilburg heeft voor het schooljaar 1931/1932 benoemd tot Rector-Magnificus Prof. Mr. L. Gimbrère. tionale Arbeidsorganisatie: regeeringen, werkgevers, arbeiders en directeur te moeten toevoegen: „Houdt vol om te slagen, dan zult ge slagen." Het veenbedrijf te Barger- Compascuum Betaling der loonen met terugwerkende kracht De rijksbemiddelaar, die aan de hand van een rapport van een rijksaccountant moest onderzoeken of het veenbedrijf te Barger- Compascuum de loonen van 1930 al of niet kon blijven dragen, heeft uitgemaakt dat dit wel het geval is en beslist dat deze loonen met terugwerkende kracht tot 6 Mei, de datum waarop de staking is opgeheven, moeten worden betaald. De „Nautilus" Volgens een telegram aan de „New-York American" bevond de „Nautüus" zich Zon dagmiddag op 2050 zeemijlen vanaf Boston uit. De boot had toen twee dagen lang in woelige zee gevaren. Enkele leden der be manning vertoonden verschijnselen van zee ziekte. De reis wordt bij kalme zee voort gezet. De Gregorius-dagen Rede op de Int. Arbeidsconf eren tie Mgr. Nolens heeft op de Internationale Arbeidsconferentie een redevoering gehouden, waarin hij meende, dat Thomas bij zijn klachten niet genoeg waardeert, dat verschil lende staten niet ratificeeren, voordat zij hun wetgeving en de uitvoeringsverordenin gen volkomen in overeenstemming met de conventie hebben gebracht. Mgr. Nolens besprak vervolgens het vraag stuk der werkloosheid. De toestand, waarin zich vele landen bevinden en de daaruit voortvloeiende ellende is inderdaad bekla genswaardig. Het meest gebruikte middel om den arbei der toch nog aan zijn normale inkomen te helpen is de werkloosheidsverzekering. Op de tweede plaats tracht men in ieder land afzonderlijk door nationale maatregelen de werkloosheid te voorkomen en te ver minderen. De ervaring heeft echter geleerd, dat als die middelen inderdaad in één land de werk loosheid verminderen, de werkloosheid in andere landen daardoor juist worden ver meerderd. Mgr. Nolens meent daarom, dat internatio nale maatregelen noodzakelijk zijn. Men moet daarbij weten te vermijden, dat de eene internationale instelling de aange legenheid naar de andere toeschuift, zonder dat één harer de verantwoordelijkheid voor het treffen van maatregelen zelf op zich neemt. Mgr. Nolens bepleitte ook samenwerking tusschen de twee factoren der voortbrenging: kapitaal en arbeid en wees in dit verband op de nieuwe pauselijke ensycliek „Quadra- gesimo Anno", die op de wenschelijkheid gewezen heeft, dat de toestand der arbeiders klasse niet slechts verbeterd wordt met betrekking tot arbeidsloon en arbeidstijd enz., doch ook door een georganiseerde samen werking tusschen werkgever en arbeider in de ondernemingen, met de daaraan verbonden verantwoordelijkheid van den arbeider, die op de een of andere wijze behoort deel te te nemen aan het bezit en het beheer der onderneming, of aan de winsten, die zij op levert. De bekende woorden van Willem den Zwij ger aanhalende, verklaarde Mgr. Nolens ten slotte, aan alle elementen van de Interna- Te 's Gravenhage aangevangen De St. Gregoriusdag, uitgaande van de Ned. St. Gregoriusvereeniging, welke dit jaar op 8, 9 en 10 Juni in Den Haag worden gehouden, zijn gisterenavond geopend met een plechtige vergadering, in de aula van het St. Aloyisius-college aan de Oostduin- laan, onder presidium van pastoor Th. M. Beukers uit Leiden, die een openingswoord sprak. Het koor en orkest van het college heb ben onder leiding van pater J. Vollaerts S.J. verschillende nummers o.a. ps. 24 van Lili Boulanger uitgevoerd. Professor J. C. W. van de Wiel van het Klein Seminarie te Heemstede hield een terrein, zoo noodig uitgebreid tot de Koren- Roomsche schooljeugd." Gids voor de Veluwe. Bij d'e firma A. J. Wuestman te Harder wijk is verschenen en op aanvraag gratis en franco te verkrijgen de „Gids voor de reis en het verblijf op de Veluwe". Het boekske is aardig geïllustreerd en be vat tal van nuttige aanwijzingen en raad gevingen voor de toeristen. Credit National 1919 Trekking 1 Juni 1931. No. 3461139 is betaalbaar met fres. 1.000.000, de andere nos. eindigend op 139 elk met frs. 600, no. 563325 met frs. 500.000, de andere nos. eindigend op 325 elk met frs. 600, de volgende nos. elk met frs. 100.000 2289325, 5053767, 5493625, 569312 en 6476340, de vol gende nos. elk met frs. 50.000 8312283, 1981558, 2599789, 4275308, 4697518, 6238267, 6301664, 5624552, 7171616, 3916678, de overige nos. eindigend op de honderdtallen der uit gelote nos. met frs. 100.000 en frs. 50.000 zijn elk betaalbaar met frs. 600. Trekking 1 Juni 1931. Van de series 06 millioen zijn de nos. eindigend op 914916 elk betaalbaar met frs. 100.000, voor de series 06 millioen de nos. eindigend op 174916, 384916, 864916 en 984916 elk met frs. 10.000. voor de series 06 mil lioen de nos. eindigend op 221916, 284916, 554916 en 694916 elk met frs. 5000, alle nos. eindigend op 1714 d.w.z. de nos. 001714, 0011714, 0021714 enz. tot 5991714 elk met frs. 1000 evenals de nos. eindigend op 4916 en 6319. Credit National 1924 Trekking 1 Juni 1931. Nos. 400508 is betaalbaar met frs. 100.000, de andere nos. eindigend op 508 elk met frs. 516, de nos. 11181, 111673, 314325, 459420, 472037, 620628, 654308, 916370, 918975, 925369 en 965356 elk met frs. 25.000, de overige nos. eindigend op de honderdtallen dezer laatste groep zijn elk betaalbaar met frs. 516. 375. En terwijl beiden bleven vechten, Hoorde hij eensklaps een zachte stem; Omkijkend zag hij het circusmeisje, Wenkend met haar vinger hem. „Jongen, jongen," riep zij zachtjes, „Kom eens gauw wat naderbij. Ik heb jou wat te vertellen, Och! luister nu eens naar mij." 376. Pim's makker had het geweer gegrepen, Terwijl het beest voor Pim ging staan, Toen had hij gelegenheid om te mikken En kalm en rustig legde hij aan. Ook niet lang duurde Pim's zwakheid, Zijn moed hij weldra wedervond. Twee schoten knalden in de wildernis, Gebrul. Daar viel het dier nu op den grond.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 7