Van Alles en van Overal WIJK AAN ZEE EN DUIN HET INSTRUCTIEVAARTUIG „PRINSES JULIANA" VIERDE BLAD VRIJDAG 12 JUNI 1931 BLADZIJDE 1 De fusie - 60 jaar badplaats - Oude historie Het eerste in Nederland gebouwde schoolschip Tuinbouwveilingen te Ter Aar GEMENGD NIEUWS Reeks van inbraken te Utrecht Met kar en paard de Waal in Valsche Amerikaansche dollarbiljetten 9 II (Slot) Potgieter dichtte ongeveer een eeuw ge leden: Arm „Wijk aan Zee, dat „Wijk aan Duin" moest heeten, Daar ver van 't strand, daar in een dal gij ligt, Als bij uw kerk een klooster werd gesticht, De wereld zou geen stiller wijkplaats weten. Een ander zanger zegt: „Lief Wijk aan Zee in 't groene duin ver scholen, Wanneer ik tot u kom, onzweeft mij kalme vreê; Mij dringt geen marktgedruisch, geen stadsgewoel in d'ooren, Maar tot mijn ziele spreekt het eeuw'ge lied der zee. Lief Wijk aan Zee in het groene duin ver scholen, Wie zocht bij u vergeefs na krankheid kracht door rust? „Hier wordt de geest verfrischt, 't lichaam als herboren Door 't koeltje, dat uit zee het moede voor hoofd kust." Van dorpen zijn gewoonlijk kerken en to rens de oudste gedeelten, zoo ook te Wijk aan Zee. opruimen van het verwoeste getieeite is net puin gebruikt tot het verharden van het zuidelijk gedeelte van den weg om het hoefijzer-vormige weiland. Bij het opruimen van de rails der tram heeft men ook daar een flinke klinkerstraat gemaakt, waaraan nu reeds minstens een 20-tal optrekjes en villa's staan. De reden begrijpt men. Getracht wordt door bezuiniging zooveel mogelijk de fondsen van het huis bijeen te houden. Bij het be staan der visscherij had dit gasthuis ook het recht van de waag en het is nog in het bezit van de gereedschappen. Nu nog worden ze gebruikt om diegenen der bezoekers van het dorp en het huis, welke zulks verkiezen, te wegen voor een drinkpenninkje of tabaks- of koffiecentje voor de oude lieden. Sedert de oprichting van de Noord- en Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij is hier een Reddingsbootstation met de noodige vaartuigen en toestellen. Tot de bediening daarvan zijn eenige bootsgezellen aangewe zen, die met de boot van tijd tot tijd proeven nemen. Van de visscherij is thans bijna geen spoor meer te vinden. Alleen de gevelsteen in 't Oudemannenhuis en het scheepje in de dorpskerk vertellen van de vroegere glorie. Wijk aan Zee is een vermaard visschers- dorp geweest. Vooral schelvisch werd gevan- Een gezicht op het dorp. De kerk van Wijk aan Zee was reeds vóór de Reformatie een parochiekerk, welke op naam van den H. Belijder Odulphus inge wijd was. Het recht om de pastorie te bege ven kwam den Graaf van Egmond toe. De voorstelling werd door den Abt van Egmond gedaan. Naderhand is dit recht den Graaf van Egmond ontzegd en eigende de Abt het zich toe. Evenwel volgens een ongedrukt re gister ad. 1514 stond de begeving aan de graven van Holland en werd de bevestiging door den Aartsdiaken van Utrecht gedaan. De Pastoor had geen vaste inkomsten en als hij er niet woonde, had hij niet meer dan 20 Rijnlandsche guldens (d. i. f 28.—) en kon er ternauwernood kost en kleeding krij gen. Het kosterschap werd insgelijks door den Graaf van Holland begeven. De kosterij had geen vast inkomen en daarom huurden de ingezetenen een koster, dien zij 14 of 15 Rijnsche guldens (d. i. f 19.60 of f 21. toelegden. Ongeveer 50 jaar geleden waren er 240 Roomsch Katholieken, welke een statie vormden behoorend tot het dekenaat van Kennemerland. De statie wordt door een pastoor bediend. De kerk is nog betrekkelijk nieuw, en is aan Sint Odulphus wijd. Het is een net en wel inge richt gebouw. Er is daarin een altaar, ver sierd met een niet onaardig schilderstuk, voorstellende de Bespotting des Heilands aan het Kruis. Vroeger had deze kerk ook zijn eigen Pastoor, maar door het verval der gemeente en der pastorie tengevolge van den inval van het Engelsch-Russische leger in 1799 is zij onder Beverwijk getrokken en toen werd de dienst door den Kapelaan van die statie waargenomen. In 1884 heeft men echter middelen aangewend om te Wijk aan Zee weer een eigen pastoor te bekomen en dit werd toegestaan, mits de gemeente zich eerst van een pastorie voorzag. Nog het zelfde jaar werd bestek en teekening ge maakt enwerd gebouwd. In 1846 werd tot eerste Pastoor benoemd Johannes Petrus Vossen, die in Mei 1848 naar de Weere bij Hoogwoud vertrok. De vierkante grijze toren in het dorp is nog de oude. Eenige malen reeds heeft het gemeentebestuur getracht van het Rijk een tegemoetkoming te verkrijgen in de herstel lingskosten van den ouden toren, tot nu toe echter te vergeefs. In November vorig jaar zou door een Rijksarchitect een onderzoek worden ingesteldEen zichtbare uitwerking is er niet maar wel mag er uit worden afge leid, dat het Rijk tot medewerking bij restauratie bereid is. De toren heeft een stompe spits met pannen dak en bereikt een hoogte van 37 M. Uit den top rijst een ijzeren spil, waarop een weerhaan draait. Tot voor het midden der vorige eeuw stond nog het grootste gedeelte van het oude muurwerk der vervallen kerk met koor. Dit werd gesloopt en te gelde gemaakt tot her stel der oude kerk. De oude grondslagen, die er nu nog liggen, kunnen door hun om vang en hechtheid getuigen van den vroege- ren omvang en van de welvaart van dit volk. Als tweede oude gebouw noemen wij' „het Oümannenhuis." Dit gasthuis is eigenlijk een Oudeman nen- en Vrouwenhuis ter verzorging van eenige oude lieden, geboren Wijk aan Zeeërs zijnde of aldaar meer dan 15 jaren hun eigen brood gewonnen hebbend. Er is een tijd geweest, dat er maar 3 of 4 oude men- schen waren, daar de toenmalige inkomsten geen meerdere opname toeliet. Het is ge sticht door Agniet van Akersloot. Het jaar wanneer is niet te vinden. Het is ingericht voor 10 a 20 personen, waartoe in een vleu gel op een duljbele rij even zooveel afzon derlijke kamertjes bestaan. De maaltijden werden gezamenlijk ge houden. Voor een 20-tal oude lieden waren tot Napoleon de Staatsschuld tierceerde, ook inkomsten genoeg en „had men daar goede sier". Volgens een bestaan hebbend reglement moesten bij het verkiezen van nieuwe Gasthuisvaders op Goeden Vrijdag voor ieder der oude en nieuwe Gasthuisva ders, voor de leden van het plaatselijk be stuur en voor de oude lieden, door de dienst meid zes oliebollen gebakken worden, terwijl op Sint Agniet een maaltijd moest worden gehouden volgens uitdrukkelijken last van de stichteres. Daarbij zouden aanzitten de Gasthuisvaders en moeders en de oude lie den. Die maaltijd mocht niet meer dan 25 or SO gulden kosten. Dit alles wordt nu na gelaten. Nu nog is heel goed te zien aan de af metingen, dat de kerk grooter is geweest. Het gebouwtje, dat aan 't Oosteinde er tegenaan is gebouwd, is gloednieuw. Bü het gen. Schelvisch is er ook een veel voorko mende familienaam. Er zijn minstens 20 fa milies, samen pl.m. 100 personen tellend, die Schelvis heeten. Ook staat op den gevel steen van 't genoemde gasthuis een Wijker visseher met schelvisch en een kabeljauw in de hand en visschen aan zijn voet. Het spreekt duidelijk van den bloei der visscherij in 1628. Later is het gasthuis verbouwd en toont niet meer den trapjesbouw van vroeger. Het hotel heeft indertijd een danige restau ratie bekostigd. Genoemde goedbewaarde gevelsteen prijkt nu in het nieuwe gedeelte van het „Oümannenhuis" aan de Gasthuis straat, Onder de vele goede prenten, aqua rellen en schilderijen van het hotel behoort ook een quirilbeschildering van R. Prins. Type van een hofjes-interieur. Levendig staat het oude vrouwtje en zit het oude mannetje. Dit schilderij behoorde eenmaal aan het Oümannenhuis. Men snapt het ver band. Ruil kunst van steenen. In de kerk vinden we zeer oude grafsteenen, ook van vóór den beeldenstorm, met een model van een oud-oorlogsschip. Een dier steenen, eenmaal het graf dekkend van een Wijkschen zeevaarder, is nu te vinden in het portaal onder den toren. In de 15e eeuw, vooral ten tijde van Karei den Stouten bloeide er de visscherij, zijnde 'n eenige en veilige wijk aan de Noordzee, be noorden de Maas. Toen was er te Wijk aan Zee veel vertier door verscheping van bier en boter naar Engeland. De opslagplaatsen voor bier waren gelegen ten Oosten der Sint Odulphuskerk, aan het einde der dorpsstraat. Bij opgraving voor het leggen van de wa terleiding zijn nog overblijfselen van die kelders gevonden. In de 18e eeuw nog was Wijk aan Zee een bloeiend visschersdorp met nog drie veren van Amsterdam naar Beverwijk. Het voorzag toen Amsterdam en Haarlem van visch. Ook was er afslag van buitenlandsche visch, daar aangevoerd. Die afslag was voor f 61 ver pacht. Het verloopen der visscherij wordt toe geschreven aan het slechter worden van het vaarwater BeverwijkA'dam. In 1860 was er nog één boot of schuit, behoorend aan Meester Vink, met Willem Schuyt als schipper. Van een vuurtoren is geen steen meer te vinden. De plaats is nog lang te kennen geweest aan een vlierboompje, 't Is daar net mee als met het domineeshuis. Dat was tegenover de kerk; nu vindt men er de vereenigde bad hotels. Ook de Oude Moriaan met groote kolfbaan verdween van het tooneel. Daar kwam in 1900 het z.g. stationskoffiehuis. Uit een onderzoek in 1514 ingesteld, blijkt, dat Wyk aan Zee in de „Meyetydt" had 18 pinken, 6 slabboeten (Van Daalen noemt slabter oudtijds een hamgschuit) en 1 groote buis, waarmede zij „harinck varen". Vroeger waren er wel 10 a 12, maar toen telde het dorp wel 175 haardsteden, 4 gees telijken, 650 communicanten. Thans nog iets over de aanspoelerjj. Nog al dikwijls zijn hier walvisschen ge strand. Zoo in 1531 een van 23% el lang, de open bek was 3.76 ellen wijd, de staart wel 5 el breed. In 1601 spoelde er een aan van 19 el lang, 11.30 dik en 4.39 hoog.; 1791 bracht er een van 15 el op het strand, die voor 245 gld. werd verkocht. In 1821 strand de er een van 12 el lang, die voor 400 gld. verkocht werd aan het Museum voor Na tuurlijke Historie te Leiden. In 1835 ging er zoo een van 17 el lang naar Artis, opbrengst 1000 gulden. In 1841 spoelde een*dolfijn aan die f 140 be,somde. In 1817 werden Wijk aan Zee en Wijk aan Duin vereenigd en toen was de oppervlakte 1319 H.A., waarvan 400 H.A. duingrond. In 1850 waren er 150 huisgezinnen met 750 inwoners. We wezen er boven reeds op, dat verkoop der kerkruïne het geld moest ver schaffen voor het herstel der kerk. Men wil de voor de pl.m. 200 Protestanten ook een predikant. Door medewerking van Ambachts heer en aanzienlijken uit den omtrek en van de lidmaten zelf kwamen èn kerk èn domineeshuis in orde. September 1842 werd Hendrik Pieter Schuuring beroepen; 23 Oc tober daarop deed hij zijn intrede. Hoe de 570 Roomsch-Katholieken in die dagen een kerk kregen is reeds beschreven. We noem den ook het woord Ambachtsheer. Dat was een titel, waaraan niet de rechten en be zittingen van den grootmachtieen middel- eeuwschen dorpsheer waren verbonden. Maar ook door de Reformatie heen bleef hij 't Recht van approbatie (d.w.z. de goed keuring van keuze van een predikant), behouden. De Heerlijkheid van Wijk aan Zee met die van Wijk aan Duin was 14 Nov. 1710 van 's Lands Staten voor 15850 aan gekocht door Francois van Harencarspel, Oud-Schepen van Amsterdam, wiens wedu- duwe Suzanna Jacoba haar in 1775 nog be zat. Daar de heerlijkheid vóór dien tijd door het domeinbestuur werd geadministreerd, zal zij ongetwijfeld tot in 1750 aan het domein en nog vroeger aan de grafelijkheid hebben toebehoord. In 1850 bezat Mr. Jacob Maar ten Deutz van Assendelft te Amsterdam de ambachtsheerlijkheid. Wijk aan Zee en Be verwijk hadden in 1750 nog denzelfden Schout. Deze werd door den Ambachtsheer aangesteld, Wijk aan Zee had zijn eigen Schepenen en wel vijf. Die kwamen op Zondag na vastenavond op het Rechthuis bijeen om twee kiezers of Burgemeesters te kiezen. Aan deze moesten zij eerst rekening doen en daarna werden door de kiezers nieuwe schepenen verkozen en deze laatste daarop door den Schout be- ëedigd. Schout en Schepenen hadden de la gere beambten aan te stellen en de verpon dingen (ongeveer grondlasten) te innen. Bo ven wezen we reeds op de beperking der heerlijke rechten. Zij bepalen zich nu tot het uitoefenen van het Heerlijk Jacht- en Visscherijrecht en dan is er vooral ten plat- tenlande nog veelal het Collatierecht, d.w.z. de Ambachtsheer wijst een te benoemen pre dikant aan uit een drietal door den Kerke- raad opgemaakt. Dan is er hier en daar nog het Tiendrecht. Gaarne zouden wii nog wat vertellen van de oorlogsrampen, die het dorp meemaakte, van zijn oude buitens van zijn verdedigingslinie en tuinbouw, maar het ze vende blaadje van den schrijver is vol. Morgen zal H. K. H. Prinses Juliana op de werf „Gideon's van den heer J. Koster Hzn., te Groningen, het eerste in Neder land gebouwde schoolschip, dat haar naam zal dragen, doopen en daarna te water laten. Het is het nieuwe instructievaartuig „Prinses Juliana", voor het Onderwijs fonds voor de Scheepvaart te Amsterdam, dat bestemd is dienst te doen als oefen en opleidingsschip voor de zee-, Rijn- en binnenvaart. Vooral met het oog op de opleiding voor de binnenvaart moesten de hoofdafmetingen van het nieuwe Instructievaartuig zoodanig beperkt worden, dat ook door Friesland kan worden, gevaren. De lengte bedraagt 32.40 M., de breedte 6.37 M. en de grootste diepgang is 1.80 M. In verband met een behoorlijke hoogte van het schoollokaal is de holte op 2.85 M. vastgesteld. Het nieuwe Instructievaartuig wordt ge bouwd met kruiserhek en getuigd als twee mast gaffelschoener. Door de uitrusting met een 150 P.K. Brons-motor, is het schip, zoowel full powered motorschip als zeil schip. De bouw geschiedt onder speciaal toezicht van de Scheepvaartinspectie voor klasse kleine kustvaart. Bij volbelasten motor wordt in diep water zonder zeilen een snelheid verwacht van ruim negen mijl. Het belangrijkste gedeelte van het schip wordt 't middenschip. Dit is door een water dicht schot in twee deelen gescheiden. In het voorste gedeelte worden ondergebracht de leerlingen, die geheel aan boord worden opgeleid. Hiervoor worden twaalf kooien en een afzonderlijke hut voor kok en boots man gebouwd. Het achterste gedeelte is weer in twee deelen gescheiden, waarvan het voorste wordt ingericht als school lokaal met aangrenzende hutten voor leeraren, het achterste gedeelte als slaap vertrek voor zestien leerlingen van binnen vaart- of Zeevaartscholen, wanneer deze met de „Prinses Juliana" oefentochten maken. Het achterschip bevat de machinekamer, de logiezen voor kapitein en officieren- leeraren met een reservehut en voorts een proviandbergplaats en de noodige tanks. Het voorschip, door een tusschendek in tweeën gescheiden, bevat ballastruimte, een bergplaats voor touwwerk en zeilen en een ruimte om den jongens het splitsen en knoopen van touwwerk te leeren. Voor het verhoogde achterdek, wordt op het hoofddek een groote kombuis gebouwd, waarboven een stuurkast met stuurbrug. De betimmering van het vaartuig wordt over het algemeen zeer sober gehouden. Al leen de zitkamer voor kapitein en officie- ren-leeraren wordt in mahonie betimmerd met eiken paneelen; alle overige hutten en gangen in vurenhout. Voor de betimmering van het schoollokaal en de hutten voor de leeraren heeft de heer Lion Cachet, uit Vreeland, het Onderwijs fonds als bewijs van belangstelling, een ontwerp aangeboden, uit te voeren in teak hout. Deze uitvoering wordt mogelijk gemaakt door een aanbieding van de N.V. Vereenig de Javasche Houthandel Mij en te Amster-. dam, die het teakhout tegen zeer billijke voorwaarden beschikbaar stelt. De technische inrichting van het nieuwe Instructievaartuig, voldoet aan de hoogste eischen en alle middelen voor navigatie, enz. worden toegepast. Het vaartuig wordt voorzien van een Oertz-patentroer. Een verwarmingsinstallatie, tegen lagen prijs door de firma Braat te Delft geleverd, zal voor de verwarming van verblijven en machinekamer zorgen. Het vaartuig zal electrisch worden ver licht. door een aan het hulpaggregaat ge koppelde Smit-gelijkstroom dynamo van MOW 310 De tuinders in Ter Aar, die daar doperw ten, peulen, snijboonen en augurken ver bouwden, en die van Nieuwveen, die het zelfde deden, maakten om het nu maar eens heel zacht uit te drukken, niet al te beste zaken en daarom hebben ze het een paar jaar geleden over een anderen boeg gegooid en zijn ze, in plaats van peulvruchten waar van ze alleen de snijboonen aanhielden, groenten gaan telen in plaats van augur ken, tomaten en aardbeien. En al ging het nu ook eens een jaartje beter, 1930 was weer een heel slecht jaar; als er geen ernstige maatregelen werden genomen, dan dreigde de heele streek in het moeras te geraken. Nu lag dat slechte rendeeren van het tuin- dersbedrijf natuurlijk voor een deel wel aan de tijdsomstandigheden en aan de hooge ta riefmuren, die al aan zooveel bedrijven schade hebben berokkend, maar toch ook wel voor een deel, en misschien niet eens het kleinste deel, aan de verdeeldheid die er on der de tuinders van Nieuwveen en Ter Aar heerschte. Er bestonden daar namelijk niet minder dan drie tuinbouwveilingsvereenigin- gen die er ieder haar eigen veiling op na hielden, wat dus wil zeggen, dat de onkos ten die gemaakt moesten worden om de pro ducten aan den man te brengen, driemaal zoo groot waren als ze geweest zouden zijn, wanneer er maar één veiling had| bestaan. Bovendien, één vereeniging waarbij allen lieten veilen, zou een vereeniging kunnen zijn, waar kracht van uitging, de drie ver- eenigingen, die er bestonden, waren zooals vanzelf spreekt, zooveel kleiner en dus ook minder machtig. Nu schijnt het niet zoo'n gemakkelijk werkje te zijn, tuinders die, om welke reden dan ook, van elkaar gescheiden arbeiden tot elkaar te brengen, maar er waren toch menschen die inzagen dat dit noodzakelijk was en die menschen waren in de eerste plaats de leden van Gedeputeerde Staten in de provincie Zuid-Holland. In November 1930 namelijk hadden de tuinders van Nieuwveen en Ter Aar zich tot de Provinciale Staten gewend om steun in hun benarde omstandigheden en die aan vrage werd in handen gesteld van Gedepu teerden om praeadvies. Hoewel nu Gedeputeerden aanstonds voel den, dat hulp hier dringend geboden was, daar de producten der sedert eeuwen hier gevestigde cultuur een goeden naam had den, begrepen zij toch ook, dat de achteruit gang niet alleen was te wijten aan de tijds omstandigheden en aan de concurrentie van Drente, waar de conservenfabrieken al lengs veel waren gaan koopen, maar óók en vooral aan de versplintering van het veiling wezen in deze streek; als dat niet veran derde, zou het college nooit aan de Provin ciale Staten tot steun-verleening kunnen adviseeren. Dat heeft aanleiding gegeven tot tal van vergaderingen met gemeentebesturen en vei- lingsbesturen en hoewel 't niet gemakkelijk is geweest is men er tenslotte toch in ge slaagd den tuinders hun belang te doen be grijpen en is men tot één centrale veiling gekomen. En toen was ook spoedig tot het verleenen van steun besloten De heer Borghols, die een-en-ander memo reerde in de rede waarmee hij "gisteren de eerste veiling der Coöperatieve Centrale Tuinbouwveilingsvereeniging „Ter Aar en Omstreken" G. A. opende, sprak van een groot geluk, dat het zoover gekomen was en bracht hulde aan allen, die hadden mee gewerkt om tot de centralisatie te komen. Onder dezen werd door dezen spreker en ook door verschillende anderen die nog het woord voerden, vooral op den voorgrond ge steld de heer B. Lemkes, voorzitter van de Commissie van Advies, die zich aanhouden de en buitengewone moeite heeft gegeven om tot het beoogde doel te geraken. Ook jhr. de Muralt, die reeds 34 jaar burgemees ter is te Ter Aar, behoort tot hen, wien de tuinders dank verschuldigd zijn voor hun arbeid in hun aller belang, een arbeid die, daaraan wordt door niemand getwijfeld, door de nieuwe vereeniging waartoe zij heeft geleid, voor de toekomst rijke vruchten zal kunnen dragen. Nog verschillende andere personen voer den het woord, o.a. de heeren Lemkes en de Muralt zelf, de heer Geesinck, burgemeester van Nieuwveen, ir. Koeman, rijkstuinbouw- consulent te Aalsmeer, de heer Ten Cate Brouwer, voorzitter der Kamer van Koop handel te Leiden, de heer Droste, voorzitter van den Bond van Conservenfabrikanten en tenslotte de heer Ooms, namens de federa tie van Amsterdamsche kooplieden. Na de officieele plechtigheid werden door de genoodigden een paar kweekersen in de buurt bezocht en een deel van de eerste vei ling der nieuwe vereeniging bijgewoond, waarna in het patronaatsgebouw te Ter Aar ververschingen werden aangeboden. Toen nog vijf kwartier in een autobus en twintig minuten in den trein en ik was weer thuis. ARTHUR TERVOOREN. circa 2y, K.W. bij 110 volt spanning. Een één-cylinder tweetact hooge druk Krom houtmotor door de Kromhoutfabrieken aangeboden zal voor het opwekken van den stroom zorgen. In de machinekamer wordt op een bijzon der zware fundatie een 150 E. P. K. 3 cy linder tweetact hooge druk Bronsmotor ge ïnstalleerd met omkeerkoppeling. De bouw van dezen motor is mogelijk gemaakt door de medewerking door zeer belangrijke financieelc tegemoetkoming van de Brons- motorenfabrieken te Appingedam. De bemanning van de „Prinses Juliana" zal bestaan uit een kapitein, een eerste officier-leeraar, een machinist-leeraar, een bootsman en een kok-hofmeester. De aan boord op te leiden leerling-matrozen vormen verder d-> overige bemanning. Het ligt in de bedoeling half Augustus den wficieelen proeftocht met het Instructie vaartuig „Prinses Juliana" te houden, dat daarna onmiddellijk in dienst zal worden gesteld. Wanneer de financieele omstandigheden zulks mogelijk maken, zal ook het instruc tievaartuig „Prins Hendrik" in exploitatie blijven. Trein op troep varkens ingereden Twee viervoeters gedood. De personentrein, die te Haaksbergen om 2.23 uur uit Neede arriveerde, reed Donder dag nabij de kabelfabriek, midden door een troep varkens, die zich op de lijn bevonden en toebehoorden aan den heer Brumelhuis. Een der langooren werd door midden gere den, terwijl een der andere viervoeters de kennismaking met den trein eveneens met den dood moest bekoopen. De buit gering Den laatsten tijd wordt Utrecht aanhou dend door inbraken, hoewel niet van emsti- gen aard, geteisterd. Gedurende de twee afgeloopen weken telde men er reeds vijf, een aantal, dat na de lange periode van be trekkelijke rust, de inwoners met eenige zorg schijnt te vervullen. Reeds is het post kantoortje aan de Biltstraat overhoop ge haald, evenals de school met het rieten dak aan het Ondiep. Op de Mariaplaats moest een commissionnairszaak het ontgelden. In den nacht van Woensdag op Donder dag hebben wederom een paar inbraken plaats gegrepen. Ten eerste hebben ongure sujetten een bezoek gebracht aan een meu belfabriek aan de Alexander Numankade. Met een sleutel, dien zij bij zich hadden, hebben zij een brandkast geopend, maar het bedrag, dat daarna voor het grijpen lag, bedraagt nog geen honderd gulden. Donderdagmorgen merkte men op het kan toor van den Algem. Ned. Zuivelbond aan de Van Speykstraat, dat de bureaux waren opengebroken, en de inhoud over den grond verspreid lag. Eén bureau echter, dat juist een vrij groot bedrag bevatte, was onaange tast gelaten. Men vermist slechts een kwar tje en een doosje sigaretten. Aan foto's van vinger- en voetafdrukken genomen, ontleent de politie het vermoeden, dat al de vijf inbraken door dezelfde perso nen zijn gepleegd. Het paard te Nijmegen opgehaald Te Gendt heeft een ongeluk plaats ge had, dat gelukkig geen menschenoffers gekost heeft. Op den Veerdam geraakte G. de Beijer met kar en paard in de rivier De Waal, door het achteruitrijden van kar en paard, waarop hij gezeten was. Het ongeluk geschiedde bij het Gendtsche Veer, vermoedelijk doordat het paard door onbekende reden geschrokken is. Toegesnelde hulp mocht het gelukken G. de B. in bewusteloozen toestand op het droge te brengen. De kunstmatige ademhaling werd met gunstig gevolg toegepast, waarna de dren keling naar huis kon vervoerd worden. Het paard is verdronken. Kar en paard werden te Nijmegen aan wal gehaald. De toestand van den patiënt is zeer gunstig. Aanhouding van een vreemdeling verzocht De Procureur-Generaal bij het Gerechts hof te Amsterdam, leider der Nederland- sche Centrale inzake Falsificaten, vestigt de aandacht op een 27 28-jarigen vreem deling, die Fransch spreekt en op 9 Juni j.l. te Tilburg in een magazijn van heerenmode artikelen een regenjas benevens een hoed heeft gekocht en aldaar een vervalscht Amerikaansch bankbiljet in betaling heeft gegeven. Het bankbiljet is een echt biljet van 5 dollar, waarvan de cijfers in de hoe ken in 100 zijn veranderd, terwijl de ach terzijde binnen de omlijsting geheel ver valscht is. Het signalement van dezen vreemdeling is: lengte 1.65 a 1.70 meter, flink gebouwd, nogal gezet, bleek, mat ge zicht en bruine schoenen, alsmede blauwe gabardine regenjas van raglan model en bruine lichtgeboorde gleufhoed met Borsa- lino met opstaanden rand. Deze vreemde ling is te Tilburg gezien in gezelschap van twee personen, van wie geen signalement kan worden opgegeven. Waar in December 1929 in een magazijn van heerenmode-artikelen te Amsterdam een vervalscht biljet van hetzelfde type in betaling is gegeven door een persoon, ver moedelijk behoorende tot dezelfde bende, is groote voorzichtigheid bij het in betaling nemen van dergelijke biljetten geboden. De Commissaris van Politie te Tilburg verzoekt opsporing en aanhouding van ge noemden vreemdeling. Zutphen „drooggelegd" Tijdelijke storing in de watervoorziening In den nacht van Woensdag op Don derdag is te Zutphen in den watertoren aan den Wamsveldschenweg op onverklaar bare wijze een verbinding in de persleiding gesprongen, waardoor het geheele reservoir, gevuld met 600 M3 water is leeggeloopen. Het water spoelde de transformatorruimte geheel onder en heeft de daarin aanwezige toestellen onklaar gemaakt. De plaatselijke storing in de stroomvoor ziening, die daarvan het gevolg was, was spoedig hersteld. Het water, dat een uitweg naar buiten zocht onder de betonnen fun deering van den toren uit, voerde door zijn Een groot koorwerk Nevens het beroemde Requiem van Verdi brengt de H. M. V. een gelijknamig, groot koorwerk met orgel en orkest-begeleiding van Gabriel Fauré. Deze werken vormen met elkander een geweldig contrast. Bereikt Verdi in het „Dies Irae" een onge kend hoogtepunt, is er geen Requiem aan te wijzen even scherp dramatisch uitgebeeld als dat van Verdi, bij Fauré bemerkt men niets van de verschrikkingen des doods. In het Requiem van dezen Franschen componist is het een en al „de zoete vrede" die den boven toon voert (de tekst van de sequentia „Dies Irae" is door Fauré niet getoonzet). Het werk is destijds door het koor dér Am sterdamsche Toonkunstafdeeling onder lei ding van Mengelberg uitgevoerd en maakte diepen indruk op de aanwezigen. De uitvoering voor de H. M. V. is uiterst verzorgd. Zij stond onder leiding van den dirigent Gustave Bret. De koren „de la Société Bach" werkten mede en de beroemde organist Cellier vervulde de orgelpartij. Het geheele werk beslaat vijf platen (1154-8). Iets heel moois brengt de H. M. V. met de nieuwe Fritz Kreisler-platen. Deze wereldver maarde violist speelde op no. 1139 twee fraaie, oud-Fransche nummers van Couperin: „Chanson Louis XIII" en „La précieuse" in een artistieke bewerking van eigen hand. Op n. 1137 „Larghetto" van Weber en „Rosamunde" (balletmuziek) van Schubert, mede door hem zelf voor vioolsolo met piano begeleiding bewerkt. Over het spel van Kreisler behoeven wij niets te melden, het is overbekend. Laten we er echter op wijzen, dat de viooltoon op de plaat zeer goed tot zijn recht komt en de pianist Michael Raucheisen den violist op artistieke wijze secondeert. Vereerders van Marek Weber's ensemble kunnen genieten van een Groote fantasie over Johann Strauss' melodieën (in vier deelen op H. M. V. n. 616617) en van een Russische Walsfantasie „Rund um die Wolga". Van de nieuwste Jack Hylton-platen ver melden we de foxtrots „Choo-Choo" en „Topsy* Turvey Talk" en de six-eights „99 out of a hundred" en „Betty Co-ed". Aanbeveling overbodig, deze dansplaten gaan grif genoeg. Tyrolienne? Iets geheel aparts is de Odeonplaat met „Chant de Berger" en „Le rol des Tyroliens", door Detrait met bege leiding van accordeons. Deze liedjes zijn in hun soort alleraardigst, alleen al reeds door speciale bewerking. Een tweede, aantrekkelijke Odeon-plaat is die met „Bazio Latino" en „Quiero Besarte", tango's (de laatste met refrein- zang) door het Argentijnsch Orkest „Bacticha". Een kennismaking volkomen waard. Dergelijke orkesten hoort men hoogst) voortreffelijk op Suprapboon n a 404: „Tango auf Tango", een schitterende pot pourri gespeeld door het SpaanschArgen tijnsch Tango-orkest van Juan Lhossas. Deze potpourri bevat zes der meest ge zochte tango's. Fraai orkestspel met refreinzang van den tenor Walter Jur- mann. Een „Orquestra Tipica Argentina" hoort men op Supraphoon n a 0110 met den tango „In einer kleinen Konditorei". Aan de keerv zijde dezer prachtplaat staat de bekoorlijke Tango-Serenade „Schlaf ein, mein kleines Sonnenkind" van Robert Stolz, uitgevoerd door Whispering Orchestra met refreinzang van Greta Keller. Een der beste tango platen kracht groote brokken van het muurtje van de kanalen, waarin de kabels naar de trans formatorruimte liggen, mede. De watervoorziening naar de stad Zutphen was een half uur na de ontdekking van het ongeval weer normaal door directe aansluiting op de persleiding. Een vreemde nota In de gemeenteraadsvergadering van De Lier werd onder de ingekomen stukken een eigenaardig schrijven ter kennis van den raad gebracht, dat niet geheel vrij van humor bleek te zijn, alhoewel het van den adressant bittere ernst is geweest. Een inwoner van Zierikzee had n.l. korten tijd geleden een nacht te De Lier in hech tenis gezeten, omdat de gemeente-politie hem verdacht van diefstal van een rijwiel, waaraan adressant zooals naderhand bleek onschuldig was. De betrokkene liet het er niet bij zitten en diende thans bij de gemeente De Lier een declaratie in voor „berooving van vrij heid en aantasting van eer en goeden naam" ten bedrage van 800. Mocht de raad die vergoeding niet toestaan, dan zou adressant het in Den Haag wel „hooger op zoeken". De raad van De Lier heeft hem dit laat ste genoegen niet willen ontzeggen en heeft de vreemde nota voor kennisgeving aange nomen. De inbraak in een bontwinkel te Rotterdam De voortvluchtige verdachte gearresteerd Men zal zich herinneren, dat in verband met de inbraak in den bontwinkel van de firma C. aan de Jonker Fransstraat te Rotterdam, de politie een inval deed in een pand aan het Oosteinde, waar de gestolen partij bont werd teruggevonden en waar een man gearresteerd werd. De andere ver dachte zag kans over de daken van naast gelegen panden te ontkomen. Het is de politie van het bureau aan de Meermansstraat thans gelukt dezen man te arresteeren. Gisterochtend in alle vroegte heeft een drietal rechercheurs een inval gedaan in een pand aan de Korfmakerstraat en daar den voortvluchtige van zijn bed gelicht. Het is de 34-jarige varensgezel P. F. S. Hij is in het politiebureau aan de Meer mansstraat opgesloten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 13