Van Alles en van Overal
WIJK AAN ZEE EN DUIN
HET INSTRUCTIEVAARTUIG
„PRINSES JULIANA"
VIERDE BLAD
VRIJDAG 12 JUNI 1931
BLADZIJDE 1
De fusie - 60 jaar badplaats - Oude historie
Het eerste in Nederland gebouwde schoolschip
Tuinbouwveilingen te Ter Aar
GEMENGD NIEUWS
Reeks van inbraken te Utrecht
Met kar en paard de Waal in
Valsche Amerikaansche
dollarbiljetten
9
II (Slot)
Potgieter dichtte ongeveer een eeuw ge
leden:
Arm „Wijk aan Zee, dat „Wijk aan Duin"
moest heeten,
Daar ver van 't strand, daar in een dal gij
ligt,
Als bij uw kerk een klooster werd gesticht,
De wereld zou geen stiller wijkplaats weten.
Een ander zanger zegt:
„Lief Wijk aan Zee in 't groene duin ver
scholen,
Wanneer ik tot u kom, onzweeft mij kalme
vreê;
Mij dringt geen marktgedruisch, geen
stadsgewoel in d'ooren,
Maar tot mijn ziele spreekt het eeuw'ge
lied der zee.
Lief Wijk aan Zee in het groene duin ver
scholen,
Wie zocht bij u vergeefs na krankheid
kracht door rust?
„Hier wordt de geest verfrischt, 't lichaam
als herboren
Door 't koeltje, dat uit zee het moede voor
hoofd kust."
Van dorpen zijn gewoonlijk kerken en to
rens de oudste gedeelten, zoo ook te Wijk
aan Zee.
opruimen van het verwoeste getieeite is net
puin gebruikt tot het verharden van het
zuidelijk gedeelte van den weg om het
hoefijzer-vormige weiland. Bij het opruimen
van de rails der tram heeft men ook daar
een flinke klinkerstraat gemaakt, waaraan
nu reeds minstens een 20-tal optrekjes en
villa's staan.
De reden begrijpt men. Getracht wordt
door bezuiniging zooveel mogelijk de fondsen
van het huis bijeen te houden. Bij het be
staan der visscherij had dit gasthuis ook het
recht van de waag en het is nog in het bezit
van de gereedschappen. Nu nog worden ze
gebruikt om diegenen der bezoekers van het
dorp en het huis, welke zulks verkiezen, te
wegen voor een drinkpenninkje of tabaks- of
koffiecentje voor de oude lieden.
Sedert de oprichting van de Noord- en
Zuid-Hollandsche Reddingmaatschappij is
hier een Reddingsbootstation met de noodige
vaartuigen en toestellen. Tot de bediening
daarvan zijn eenige bootsgezellen aangewe
zen, die met de boot van tijd tot tijd proeven
nemen.
Van de visscherij is thans bijna geen spoor
meer te vinden. Alleen de gevelsteen in 't
Oudemannenhuis en het scheepje in de
dorpskerk vertellen van de vroegere glorie.
Wijk aan Zee is een vermaard visschers-
dorp geweest. Vooral schelvisch werd gevan-
Een gezicht op het dorp.
De kerk van Wijk aan Zee was reeds vóór
de Reformatie een parochiekerk, welke op
naam van den H. Belijder Odulphus inge
wijd was. Het recht om de pastorie te bege
ven kwam den Graaf van Egmond toe. De
voorstelling werd door den Abt van Egmond
gedaan. Naderhand is dit recht den Graaf
van Egmond ontzegd en eigende de Abt het
zich toe. Evenwel volgens een ongedrukt re
gister ad. 1514 stond de begeving aan de
graven van Holland en werd de bevestiging
door den Aartsdiaken van Utrecht gedaan.
De Pastoor had geen vaste inkomsten en als
hij er niet woonde, had hij niet meer dan
20 Rijnlandsche guldens (d. i. f 28.—) en
kon er ternauwernood kost en kleeding krij
gen. Het kosterschap werd insgelijks door
den Graaf van Holland begeven. De kosterij
had geen vast inkomen en daarom huurden
de ingezetenen een koster, dien zij 14 of 15
Rijnsche guldens (d. i. f 19.60 of f 21.
toelegden.
Ongeveer 50 jaar geleden waren er 240
Roomsch Katholieken, welke een statie
vormden behoorend tot het dekenaat van
Kennemerland. De statie wordt door een
pastoor bediend. De kerk is nog betrekkelijk
nieuw, en is aan Sint Odulphus
wijd. Het is een net en wel inge
richt gebouw. Er is daarin een altaar, ver
sierd met een niet onaardig schilderstuk,
voorstellende de Bespotting des Heilands
aan het Kruis. Vroeger had deze kerk ook
zijn eigen Pastoor, maar door het verval
der gemeente en der pastorie tengevolge van
den inval van het Engelsch-Russische leger
in 1799 is zij onder Beverwijk getrokken en
toen werd de dienst door den Kapelaan van
die statie waargenomen. In 1884 heeft men
echter middelen aangewend om te Wijk aan
Zee weer een eigen pastoor te bekomen en
dit werd toegestaan, mits de gemeente zich
eerst van een pastorie voorzag. Nog het
zelfde jaar werd bestek en teekening ge
maakt enwerd gebouwd. In 1846 werd
tot eerste Pastoor benoemd Johannes Petrus
Vossen, die in Mei 1848 naar de Weere bij
Hoogwoud vertrok.
De vierkante grijze toren in het dorp is
nog de oude. Eenige malen reeds heeft het
gemeentebestuur getracht van het Rijk een
tegemoetkoming te verkrijgen in de herstel
lingskosten van den ouden toren, tot nu toe
echter te vergeefs. In November vorig jaar
zou door een Rijksarchitect een onderzoek
worden ingesteldEen zichtbare uitwerking
is er niet maar wel mag er uit worden afge
leid, dat het Rijk tot medewerking bij
restauratie bereid is. De toren heeft een
stompe spits met pannen dak en bereikt
een hoogte van 37 M. Uit den top rijst een
ijzeren spil, waarop een weerhaan draait.
Tot voor het midden der vorige eeuw stond
nog het grootste gedeelte van het oude
muurwerk der vervallen kerk met koor. Dit
werd gesloopt en te gelde gemaakt tot her
stel der oude kerk. De oude grondslagen, die
er nu nog liggen, kunnen door hun om
vang en hechtheid getuigen van den vroege-
ren omvang en van de welvaart van dit
volk.
Als tweede oude gebouw noemen wij' „het
Oümannenhuis."
Dit gasthuis is eigenlijk een Oudeman
nen- en Vrouwenhuis ter verzorging van
eenige oude lieden, geboren Wijk aan Zeeërs
zijnde of aldaar meer dan 15 jaren hun
eigen brood gewonnen hebbend. Er is een
tijd geweest, dat er maar 3 of 4 oude men-
schen waren, daar de toenmalige inkomsten
geen meerdere opname toeliet. Het is ge
sticht door Agniet van Akersloot. Het jaar
wanneer is niet te vinden. Het is ingericht
voor 10 a 20 personen, waartoe in een vleu
gel op een duljbele rij even zooveel afzon
derlijke kamertjes bestaan.
De maaltijden werden gezamenlijk ge
houden. Voor een 20-tal oude lieden waren
tot Napoleon de Staatsschuld tierceerde,
ook inkomsten genoeg en „had men daar
goede sier". Volgens een bestaan hebbend
reglement moesten bij het verkiezen van
nieuwe Gasthuisvaders op Goeden Vrijdag
voor ieder der oude en nieuwe Gasthuisva
ders, voor de leden van het plaatselijk be
stuur en voor de oude lieden, door de dienst
meid zes oliebollen gebakken worden, terwijl
op Sint Agniet een maaltijd moest worden
gehouden volgens uitdrukkelijken last van
de stichteres. Daarbij zouden aanzitten de
Gasthuisvaders en moeders en de oude lie
den. Die maaltijd mocht niet meer dan 25
or SO gulden kosten. Dit alles wordt nu na
gelaten.
Nu nog is heel goed te zien aan de af
metingen, dat de kerk grooter is geweest.
Het gebouwtje, dat aan 't Oosteinde er
tegenaan is gebouwd, is gloednieuw. Bü het
gen. Schelvisch is er ook een veel voorko
mende familienaam. Er zijn minstens 20 fa
milies, samen pl.m. 100 personen tellend,
die Schelvis heeten. Ook staat op den gevel
steen van 't genoemde gasthuis een Wijker
visseher met schelvisch en een kabeljauw in
de hand en visschen aan zijn voet. Het
spreekt duidelijk van den bloei der visscherij
in 1628. Later is het gasthuis verbouwd en
toont niet meer den trapjesbouw van vroeger.
Het hotel heeft indertijd een danige restau
ratie bekostigd. Genoemde goedbewaarde
gevelsteen prijkt nu in het nieuwe gedeelte
van het „Oümannenhuis" aan de Gasthuis
straat, Onder de vele goede prenten, aqua
rellen en schilderijen van het hotel behoort
ook een quirilbeschildering van R. Prins.
Type van een hofjes-interieur. Levendig
staat het oude vrouwtje en zit het oude
mannetje. Dit schilderij behoorde eenmaal
aan het Oümannenhuis. Men snapt het ver
band. Ruil kunst van steenen.
In de kerk vinden we zeer oude grafsteenen,
ook van vóór den beeldenstorm, met een
model van een oud-oorlogsschip. Een dier
steenen, eenmaal het graf dekkend van een
Wijkschen zeevaarder, is nu te vinden in het
portaal onder den toren.
In de 15e eeuw, vooral ten tijde van Karei
den Stouten bloeide er de visscherij, zijnde 'n
eenige en veilige wijk aan de Noordzee, be
noorden de Maas. Toen was er te Wijk aan
Zee veel vertier door verscheping van bier
en boter naar Engeland. De opslagplaatsen
voor bier waren gelegen ten Oosten der Sint
Odulphuskerk, aan het einde der dorpsstraat.
Bij opgraving voor het leggen van de wa
terleiding zijn nog overblijfselen van die
kelders gevonden.
In de 18e eeuw nog was Wijk aan Zee een
bloeiend visschersdorp met nog drie veren
van Amsterdam naar Beverwijk. Het voorzag
toen Amsterdam en Haarlem van visch. Ook
was er afslag van buitenlandsche visch, daar
aangevoerd. Die afslag was voor f 61 ver
pacht. Het verloopen der visscherij wordt toe
geschreven aan het slechter worden van het
vaarwater BeverwijkA'dam. In 1860 was er
nog één boot of schuit, behoorend aan Meester
Vink, met Willem Schuyt als schipper. Van
een vuurtoren is geen steen meer te vinden.
De plaats is nog lang te kennen geweest aan
een vlierboompje, 't Is daar net mee als met
het domineeshuis. Dat was tegenover de
kerk; nu vindt men er de vereenigde bad
hotels. Ook de Oude Moriaan met groote
kolfbaan verdween van het tooneel. Daar
kwam in 1900 het z.g. stationskoffiehuis.
Uit een onderzoek in 1514 ingesteld, blijkt,
dat Wyk aan Zee in de „Meyetydt" had 18
pinken, 6 slabboeten (Van Daalen noemt
slabter oudtijds een hamgschuit) en 1
groote buis, waarmede zij „harinck varen".
Vroeger waren er wel 10 a 12, maar toen
telde het dorp wel 175 haardsteden, 4 gees
telijken, 650 communicanten.
Thans nog iets over de aanspoelerjj.
Nog al dikwijls zijn hier walvisschen ge
strand. Zoo in 1531 een van 23% el lang,
de open bek was 3.76 ellen wijd, de staart
wel 5 el breed. In 1601 spoelde er een aan
van 19 el lang, 11.30 dik en 4.39 hoog.; 1791
bracht er een van 15 el op het strand, die
voor 245 gld. werd verkocht. In 1821 strand
de er een van 12 el lang, die voor 400 gld.
verkocht werd aan het Museum voor Na
tuurlijke Historie te Leiden. In 1835 ging er
zoo een van 17 el lang naar Artis, opbrengst
1000 gulden. In 1841 spoelde een*dolfijn aan
die f 140 be,somde. In 1817 werden Wijk aan
Zee en Wijk aan Duin vereenigd en
toen was de oppervlakte 1319 H.A.,
waarvan 400 H.A. duingrond. In 1850
waren er 150 huisgezinnen met 750
inwoners. We wezen er boven reeds op, dat
verkoop der kerkruïne het geld moest ver
schaffen voor het herstel der kerk. Men wil
de voor de pl.m. 200 Protestanten ook een
predikant. Door medewerking van Ambachts
heer en aanzienlijken uit den omtrek en
van de lidmaten zelf kwamen èn kerk èn
domineeshuis in orde. September 1842 werd
Hendrik Pieter Schuuring beroepen; 23 Oc
tober daarop deed hij zijn intrede. Hoe de
570 Roomsch-Katholieken in die dagen een
kerk kregen is reeds beschreven. We noem
den ook het woord Ambachtsheer. Dat was
een titel, waaraan niet de rechten en be
zittingen van den grootmachtieen middel-
eeuwschen dorpsheer waren verbonden. Maar
ook door de Reformatie heen bleef hij 't
Recht van approbatie (d.w.z. de goed
keuring van keuze van een predikant),
behouden. De Heerlijkheid van Wijk aan Zee
met die van Wijk aan Duin was 14 Nov.
1710 van 's Lands Staten voor 15850 aan
gekocht door Francois van Harencarspel,
Oud-Schepen van Amsterdam, wiens wedu-
duwe Suzanna Jacoba haar in 1775 nog be
zat. Daar de heerlijkheid vóór dien tijd door
het domeinbestuur werd geadministreerd, zal
zij ongetwijfeld tot in 1750 aan het domein
en nog vroeger aan de grafelijkheid hebben
toebehoord. In 1850 bezat Mr. Jacob Maar
ten Deutz van Assendelft te Amsterdam de
ambachtsheerlijkheid. Wijk aan Zee en Be
verwijk hadden in 1750 nog denzelfden
Schout. Deze werd door den Ambachtsheer
aangesteld, Wijk aan Zee had zijn eigen
Schepenen en wel vijf.
Die kwamen op Zondag na vastenavond op
het Rechthuis bijeen om twee kiezers of
Burgemeesters te kiezen. Aan deze moesten
zij eerst rekening doen en daarna werden
door de kiezers nieuwe schepenen verkozen
en deze laatste daarop door den Schout be-
ëedigd. Schout en Schepenen hadden de la
gere beambten aan te stellen en de verpon
dingen (ongeveer grondlasten) te innen. Bo
ven wezen we reeds op de beperking der
heerlijke rechten. Zij bepalen zich nu tot
het uitoefenen van het Heerlijk Jacht- en
Visscherijrecht en dan is er vooral ten plat-
tenlande nog veelal het Collatierecht, d.w.z.
de Ambachtsheer wijst een te benoemen pre
dikant aan uit een drietal door den Kerke-
raad opgemaakt. Dan is er hier en daar nog
het Tiendrecht. Gaarne zouden wii nog wat
vertellen van de oorlogsrampen, die het dorp
meemaakte, van zijn oude buitens van zijn
verdedigingslinie en tuinbouw, maar het ze
vende blaadje van den schrijver is vol.
Morgen zal H. K. H. Prinses Juliana op
de werf „Gideon's van den heer J. Koster
Hzn., te Groningen, het eerste in Neder
land gebouwde schoolschip, dat haar naam
zal dragen, doopen en daarna te water
laten.
Het is het nieuwe instructievaartuig
„Prinses Juliana", voor het Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart te Amsterdam,
dat bestemd is dienst te doen als oefen
en opleidingsschip voor de zee-, Rijn- en
binnenvaart.
Vooral met het oog op de opleiding voor
de binnenvaart moesten de hoofdafmetingen
van het nieuwe Instructievaartuig zoodanig
beperkt worden, dat ook door Friesland kan
worden, gevaren. De lengte bedraagt 32.40 M.,
de breedte 6.37 M. en de grootste diepgang
is 1.80 M. In verband met een behoorlijke
hoogte van het schoollokaal is de holte op
2.85 M. vastgesteld.
Het nieuwe Instructievaartuig wordt ge
bouwd met kruiserhek en getuigd als twee
mast gaffelschoener. Door de uitrusting met
een 150 P.K. Brons-motor, is het schip,
zoowel full powered motorschip als zeil
schip. De bouw geschiedt onder speciaal
toezicht van de Scheepvaartinspectie voor
klasse kleine kustvaart. Bij volbelasten
motor wordt in diep water zonder zeilen
een snelheid verwacht van ruim negen
mijl.
Het belangrijkste gedeelte van het schip
wordt 't middenschip. Dit is door een water
dicht schot in twee deelen gescheiden. In
het voorste gedeelte worden ondergebracht
de leerlingen, die geheel aan boord worden
opgeleid. Hiervoor worden twaalf kooien en
een afzonderlijke hut voor kok en boots
man gebouwd. Het achterste gedeelte is
weer in twee deelen gescheiden, waarvan
het voorste wordt ingericht als school
lokaal met aangrenzende hutten voor
leeraren, het achterste gedeelte als slaap
vertrek voor zestien leerlingen van binnen
vaart- of Zeevaartscholen, wanneer deze met
de „Prinses Juliana" oefentochten maken.
Het achterschip bevat de machinekamer,
de logiezen voor kapitein en officieren-
leeraren met een reservehut en voorts een
proviandbergplaats en de noodige tanks.
Het voorschip, door een tusschendek in
tweeën gescheiden, bevat ballastruimte, een
bergplaats voor touwwerk en zeilen en een
ruimte om den jongens het splitsen en
knoopen van touwwerk te leeren.
Voor het verhoogde achterdek, wordt op
het hoofddek een groote kombuis gebouwd,
waarboven een stuurkast met stuurbrug.
De betimmering van het vaartuig wordt
over het algemeen zeer sober gehouden. Al
leen de zitkamer voor kapitein en officie-
ren-leeraren wordt in mahonie betimmerd
met eiken paneelen; alle overige hutten en
gangen in vurenhout.
Voor de betimmering van het schoollokaal
en de hutten voor de leeraren heeft de heer
Lion Cachet, uit Vreeland, het Onderwijs
fonds als bewijs van belangstelling, een
ontwerp aangeboden, uit te voeren in teak
hout.
Deze uitvoering wordt mogelijk gemaakt
door een aanbieding van de N.V. Vereenig
de Javasche Houthandel Mij en te Amster-.
dam, die het teakhout tegen zeer billijke
voorwaarden beschikbaar stelt.
De technische inrichting van het nieuwe
Instructievaartuig, voldoet aan de hoogste
eischen en alle middelen voor navigatie, enz.
worden toegepast. Het vaartuig wordt
voorzien van een Oertz-patentroer.
Een verwarmingsinstallatie, tegen lagen
prijs door de firma Braat te Delft geleverd,
zal voor de verwarming van verblijven en
machinekamer zorgen.
Het vaartuig zal electrisch worden ver
licht. door een aan het hulpaggregaat ge
koppelde Smit-gelijkstroom dynamo van
MOW
310
De tuinders in Ter Aar, die daar doperw
ten, peulen, snijboonen en augurken ver
bouwden, en die van Nieuwveen, die het
zelfde deden, maakten om het nu maar eens
heel zacht uit te drukken, niet al te beste
zaken en daarom hebben ze het een paar
jaar geleden over een anderen boeg gegooid
en zijn ze, in plaats van peulvruchten waar
van ze alleen de snijboonen aanhielden,
groenten gaan telen in plaats van augur
ken, tomaten en aardbeien. En al ging het
nu ook eens een jaartje beter, 1930 was weer
een heel slecht jaar; als er geen ernstige
maatregelen werden genomen, dan dreigde
de heele streek in het moeras te geraken.
Nu lag dat slechte rendeeren van het tuin-
dersbedrijf natuurlijk voor een deel wel aan
de tijdsomstandigheden en aan de hooge ta
riefmuren, die al aan zooveel bedrijven
schade hebben berokkend, maar toch ook
wel voor een deel, en misschien niet eens het
kleinste deel, aan de verdeeldheid die er on
der de tuinders van Nieuwveen en Ter Aar
heerschte. Er bestonden daar namelijk niet
minder dan drie tuinbouwveilingsvereenigin-
gen die er ieder haar eigen veiling op na
hielden, wat dus wil zeggen, dat de onkos
ten die gemaakt moesten worden om de pro
ducten aan den man te brengen, driemaal
zoo groot waren als ze geweest zouden zijn,
wanneer er maar één veiling had| bestaan.
Bovendien, één vereeniging waarbij allen
lieten veilen, zou een vereeniging kunnen
zijn, waar kracht van uitging, de drie ver-
eenigingen, die er bestonden, waren zooals
vanzelf spreekt, zooveel kleiner en dus ook
minder machtig.
Nu schijnt het niet zoo'n gemakkelijk
werkje te zijn, tuinders die, om welke reden
dan ook, van elkaar gescheiden arbeiden
tot elkaar te brengen, maar er waren toch
menschen die inzagen dat dit noodzakelijk
was en die menschen waren in de eerste
plaats de leden van Gedeputeerde Staten in
de provincie Zuid-Holland.
In November 1930 namelijk hadden de
tuinders van Nieuwveen en Ter Aar zich tot
de Provinciale Staten gewend om steun in
hun benarde omstandigheden en die aan
vrage werd in handen gesteld van Gedepu
teerden om praeadvies.
Hoewel nu Gedeputeerden aanstonds voel
den, dat hulp hier dringend geboden was,
daar de producten der sedert eeuwen hier
gevestigde cultuur een goeden naam had
den, begrepen zij toch ook, dat de achteruit
gang niet alleen was te wijten aan de tijds
omstandigheden en aan de concurrentie
van Drente, waar de conservenfabrieken al
lengs veel waren gaan koopen, maar óók en
vooral aan de versplintering van het veiling
wezen in deze streek; als dat niet veran
derde, zou het college nooit aan de Provin
ciale Staten tot steun-verleening kunnen
adviseeren.
Dat heeft aanleiding gegeven tot tal van
vergaderingen met gemeentebesturen en vei-
lingsbesturen en hoewel 't niet gemakkelijk
is geweest is men er tenslotte toch in ge
slaagd den tuinders hun belang te doen be
grijpen en is men tot één centrale veiling
gekomen.
En toen was ook spoedig tot het verleenen
van steun besloten
De heer Borghols, die een-en-ander memo
reerde in de rede waarmee hij "gisteren de
eerste veiling der Coöperatieve Centrale
Tuinbouwveilingsvereeniging „Ter Aar en
Omstreken" G. A. opende, sprak van een
groot geluk, dat het zoover gekomen was
en bracht hulde aan allen, die hadden mee
gewerkt om tot de centralisatie te komen.
Onder dezen werd door dezen spreker en
ook door verschillende anderen die nog het
woord voerden, vooral op den voorgrond ge
steld de heer B. Lemkes, voorzitter van de
Commissie van Advies, die zich aanhouden
de en buitengewone moeite heeft gegeven
om tot het beoogde doel te geraken. Ook
jhr. de Muralt, die reeds 34 jaar burgemees
ter is te Ter Aar, behoort tot hen, wien de
tuinders dank verschuldigd zijn voor hun
arbeid in hun aller belang, een arbeid die,
daaraan wordt door niemand getwijfeld,
door de nieuwe vereeniging waartoe zij heeft
geleid, voor de toekomst rijke vruchten zal
kunnen dragen.
Nog verschillende andere personen voer
den het woord, o.a. de heeren Lemkes en de
Muralt zelf, de heer Geesinck, burgemeester
van Nieuwveen, ir. Koeman, rijkstuinbouw-
consulent te Aalsmeer, de heer Ten Cate
Brouwer, voorzitter der Kamer van Koop
handel te Leiden, de heer Droste, voorzitter
van den Bond van Conservenfabrikanten en
tenslotte de heer Ooms, namens de federa
tie van Amsterdamsche kooplieden.
Na de officieele plechtigheid werden door
de genoodigden een paar kweekersen in de
buurt bezocht en een deel van de eerste vei
ling der nieuwe vereeniging bijgewoond,
waarna in het patronaatsgebouw te Ter
Aar ververschingen werden aangeboden.
Toen nog vijf kwartier in een autobus en
twintig minuten in den trein en ik was weer
thuis.
ARTHUR TERVOOREN.
circa 2y, K.W. bij 110 volt spanning. Een
één-cylinder tweetact hooge druk Krom
houtmotor door de Kromhoutfabrieken
aangeboden zal voor het opwekken van
den stroom zorgen.
In de machinekamer wordt op een bijzon
der zware fundatie een 150 E. P. K. 3 cy
linder tweetact hooge druk Bronsmotor ge
ïnstalleerd met omkeerkoppeling. De bouw
van dezen motor is mogelijk gemaakt door
de medewerking door zeer belangrijke
financieelc tegemoetkoming van de Brons-
motorenfabrieken te Appingedam.
De bemanning van de „Prinses Juliana"
zal bestaan uit een kapitein, een eerste
officier-leeraar, een machinist-leeraar, een
bootsman en een kok-hofmeester. De aan
boord op te leiden leerling-matrozen vormen
verder d-> overige bemanning.
Het ligt in de bedoeling half Augustus den
wficieelen proeftocht met het Instructie
vaartuig „Prinses Juliana" te houden, dat
daarna onmiddellijk in dienst zal worden
gesteld.
Wanneer de financieele omstandigheden
zulks mogelijk maken, zal ook het instruc
tievaartuig „Prins Hendrik" in exploitatie
blijven.
Trein op troep varkens ingereden
Twee viervoeters gedood.
De personentrein, die te Haaksbergen om
2.23 uur uit Neede arriveerde, reed Donder
dag nabij de kabelfabriek, midden door een
troep varkens, die zich op de lijn bevonden
en toebehoorden aan den heer Brumelhuis.
Een der langooren werd door midden gere
den, terwijl een der andere viervoeters de
kennismaking met den trein eveneens met
den dood moest bekoopen.
De buit gering
Den laatsten tijd wordt Utrecht aanhou
dend door inbraken, hoewel niet van emsti-
gen aard, geteisterd. Gedurende de twee
afgeloopen weken telde men er reeds vijf,
een aantal, dat na de lange periode van be
trekkelijke rust, de inwoners met eenige
zorg schijnt te vervullen. Reeds is het post
kantoortje aan de Biltstraat overhoop ge
haald, evenals de school met het rieten dak
aan het Ondiep. Op de Mariaplaats moest
een commissionnairszaak het ontgelden.
In den nacht van Woensdag op Donder
dag hebben wederom een paar inbraken
plaats gegrepen. Ten eerste hebben ongure
sujetten een bezoek gebracht aan een meu
belfabriek aan de Alexander Numankade.
Met een sleutel, dien zij bij zich hadden,
hebben zij een brandkast geopend, maar het
bedrag, dat daarna voor het grijpen lag,
bedraagt nog geen honderd gulden.
Donderdagmorgen merkte men op het kan
toor van den Algem. Ned. Zuivelbond aan
de Van Speykstraat, dat de bureaux waren
opengebroken, en de inhoud over den grond
verspreid lag. Eén bureau echter, dat juist
een vrij groot bedrag bevatte, was onaange
tast gelaten. Men vermist slechts een kwar
tje en een doosje sigaretten.
Aan foto's van vinger- en voetafdrukken
genomen, ontleent de politie het vermoeden,
dat al de vijf inbraken door dezelfde perso
nen zijn gepleegd.
Het paard te Nijmegen opgehaald
Te Gendt heeft een ongeluk plaats ge
had, dat gelukkig geen menschenoffers
gekost heeft.
Op den Veerdam geraakte G. de Beijer
met kar en paard in de rivier De Waal,
door het achteruitrijden van kar en paard,
waarop hij gezeten was.
Het ongeluk geschiedde bij het Gendtsche
Veer, vermoedelijk doordat het paard
door onbekende reden geschrokken is.
Toegesnelde hulp mocht het gelukken
G. de B. in bewusteloozen toestand op het
droge te brengen.
De kunstmatige ademhaling werd met
gunstig gevolg toegepast, waarna de dren
keling naar huis kon vervoerd worden.
Het paard is verdronken. Kar en paard
werden te Nijmegen aan wal gehaald.
De toestand van den patiënt is zeer
gunstig.
Aanhouding van een vreemdeling verzocht
De Procureur-Generaal bij het Gerechts
hof te Amsterdam, leider der Nederland-
sche Centrale inzake Falsificaten, vestigt
de aandacht op een 27 28-jarigen vreem
deling, die Fransch spreekt en op 9 Juni j.l.
te Tilburg in een magazijn van heerenmode
artikelen een regenjas benevens een hoed
heeft gekocht en aldaar een vervalscht
Amerikaansch bankbiljet in betaling heeft
gegeven. Het bankbiljet is een echt biljet
van 5 dollar, waarvan de cijfers in de hoe
ken in 100 zijn veranderd, terwijl de ach
terzijde binnen de omlijsting geheel ver
valscht is. Het signalement van dezen
vreemdeling is: lengte 1.65 a 1.70 meter,
flink gebouwd, nogal gezet, bleek, mat ge
zicht en bruine schoenen, alsmede blauwe
gabardine regenjas van raglan model en
bruine lichtgeboorde gleufhoed met Borsa-
lino met opstaanden rand. Deze vreemde
ling is te Tilburg gezien in gezelschap van
twee personen, van wie geen signalement
kan worden opgegeven.
Waar in December 1929 in een magazijn
van heerenmode-artikelen te Amsterdam
een vervalscht biljet van hetzelfde type in
betaling is gegeven door een persoon, ver
moedelijk behoorende tot dezelfde bende, is
groote voorzichtigheid bij het in betaling
nemen van dergelijke biljetten geboden.
De Commissaris van Politie te Tilburg
verzoekt opsporing en aanhouding van ge
noemden vreemdeling.
Zutphen „drooggelegd"
Tijdelijke storing in de watervoorziening
In den nacht van Woensdag op Don
derdag is te Zutphen in den watertoren
aan den Wamsveldschenweg op onverklaar
bare wijze een verbinding in de persleiding
gesprongen, waardoor het geheele reservoir,
gevuld met 600 M3 water is leeggeloopen.
Het water spoelde de transformatorruimte
geheel onder en heeft de daarin aanwezige
toestellen onklaar gemaakt.
De plaatselijke storing in de stroomvoor
ziening, die daarvan het gevolg was, was
spoedig hersteld. Het water, dat een uitweg
naar buiten zocht onder de betonnen fun
deering van den toren uit, voerde door zijn
Een groot koorwerk
Nevens het beroemde Requiem van Verdi
brengt de H. M. V. een gelijknamig, groot
koorwerk met orgel en orkest-begeleiding van
Gabriel Fauré. Deze werken vormen met
elkander een geweldig contrast.
Bereikt Verdi in het „Dies Irae" een onge
kend hoogtepunt, is er geen Requiem aan te
wijzen even scherp dramatisch uitgebeeld als
dat van Verdi, bij Fauré bemerkt men niets
van de verschrikkingen des doods. In het
Requiem van dezen Franschen componist is
het een en al „de zoete vrede" die den boven
toon voert (de tekst van de sequentia „Dies
Irae" is door Fauré niet getoonzet).
Het werk is destijds door het koor dér Am
sterdamsche Toonkunstafdeeling onder lei
ding van Mengelberg uitgevoerd en maakte
diepen indruk op de aanwezigen.
De uitvoering voor de H. M. V. is uiterst
verzorgd. Zij stond onder leiding van den
dirigent Gustave Bret. De koren „de la
Société Bach" werkten mede en de beroemde
organist Cellier vervulde de orgelpartij. Het
geheele werk beslaat vijf platen (1154-8).
Iets heel moois brengt de H. M. V. met de
nieuwe Fritz Kreisler-platen. Deze wereldver
maarde violist speelde op no. 1139 twee fraaie,
oud-Fransche nummers van Couperin:
„Chanson Louis XIII" en „La précieuse"
in een artistieke bewerking van eigen hand.
Op n. 1137 „Larghetto" van Weber en
„Rosamunde" (balletmuziek) van Schubert,
mede door hem zelf voor vioolsolo met piano
begeleiding bewerkt.
Over het spel van Kreisler behoeven wij
niets te melden, het is overbekend. Laten
we er echter op wijzen, dat de viooltoon op
de plaat zeer goed tot zijn recht komt en
de pianist Michael Raucheisen den violist
op artistieke wijze secondeert.
Vereerders van Marek Weber's ensemble
kunnen genieten van een Groote fantasie
over Johann Strauss' melodieën (in vier
deelen op H. M. V. n. 616617) en van een
Russische Walsfantasie „Rund um die
Wolga".
Van de nieuwste Jack Hylton-platen ver
melden we de foxtrots „Choo-Choo" en
„Topsy* Turvey Talk" en de six-eights
„99 out of a hundred" en „Betty Co-ed".
Aanbeveling overbodig, deze dansplaten
gaan grif genoeg.
Tyrolienne? Iets geheel aparts is de
Odeonplaat met „Chant de Berger" en „Le
rol des Tyroliens", door Detrait met bege
leiding van accordeons. Deze liedjes zijn in
hun soort alleraardigst, alleen al reeds door
speciale bewerking.
Een tweede, aantrekkelijke Odeon-plaat
is die met „Bazio Latino" en „Quiero
Besarte", tango's (de laatste met refrein-
zang) door het Argentijnsch Orkest
„Bacticha". Een kennismaking volkomen
waard.
Dergelijke orkesten hoort men hoogst)
voortreffelijk op Suprapboon n a 404:
„Tango auf Tango", een schitterende pot
pourri gespeeld door het SpaanschArgen
tijnsch Tango-orkest van Juan Lhossas.
Deze potpourri bevat zes der meest ge
zochte tango's. Fraai orkestspel met
refreinzang van den tenor Walter Jur-
mann.
Een „Orquestra Tipica Argentina" hoort
men op Supraphoon n a 0110 met den tango
„In einer kleinen Konditorei". Aan de keerv
zijde dezer prachtplaat staat de bekoorlijke
Tango-Serenade „Schlaf ein, mein kleines
Sonnenkind" van Robert Stolz, uitgevoerd
door Whispering Orchestra met refreinzang
van Greta Keller. Een der beste tango
platen
kracht groote brokken van het muurtje van
de kanalen, waarin de kabels naar de trans
formatorruimte liggen, mede.
De watervoorziening naar de stad
Zutphen was een half uur na de ontdekking
van het ongeval weer normaal door directe
aansluiting op de persleiding.
Een vreemde nota
In de gemeenteraadsvergadering van De
Lier werd onder de ingekomen stukken een
eigenaardig schrijven ter kennis van den
raad gebracht, dat niet geheel vrij van
humor bleek te zijn, alhoewel het van den
adressant bittere ernst is geweest.
Een inwoner van Zierikzee had n.l. korten
tijd geleden een nacht te De Lier in hech
tenis gezeten, omdat de gemeente-politie
hem verdacht van diefstal van een rijwiel,
waaraan adressant zooals naderhand
bleek onschuldig was.
De betrokkene liet het er niet bij zitten
en diende thans bij de gemeente De Lier
een declaratie in voor „berooving van vrij
heid en aantasting van eer en goeden
naam" ten bedrage van 800. Mocht de
raad die vergoeding niet toestaan, dan zou
adressant het in Den Haag wel „hooger op
zoeken".
De raad van De Lier heeft hem dit laat
ste genoegen niet willen ontzeggen en heeft
de vreemde nota voor kennisgeving aange
nomen.
De inbraak in een bontwinkel
te Rotterdam
De voortvluchtige verdachte gearresteerd
Men zal zich herinneren, dat in verband
met de inbraak in den bontwinkel van de
firma C. aan de Jonker Fransstraat te
Rotterdam, de politie een inval deed in een
pand aan het Oosteinde, waar de gestolen
partij bont werd teruggevonden en waar een
man gearresteerd werd. De andere ver
dachte zag kans over de daken van naast
gelegen panden te ontkomen.
Het is de politie van het bureau aan de
Meermansstraat thans gelukt dezen man te
arresteeren.
Gisterochtend in alle vroegte heeft een
drietal rechercheurs een inval gedaan in
een pand aan de Korfmakerstraat en daar
den voortvluchtige van zijn bed gelicht.
Het is de 34-jarige varensgezel P. F. S.
Hij is in het politiebureau aan de Meer
mansstraat opgesloten.