VERKIEZING HULP GEVRAAGD HET KATHOLIEK BEGINSEL BIJ GEMEENTERAADS VERKIE ZINGEN DINSDAG 23 JUNI 1931 BLADZIJDE 1 De Nederlandsche Bank SLAPEN WIJ? op den dag der TWEEDE BLAD STADSNIEUWS Geestdrift bij de katholieke kiezers Indrukwekkende rede van Pater Borromaeus t Lat pater Borromaeus met zijn groot re denaarstalent menschen bij massa's trekt, och, het is zoo bekend, dat wij dezen zin bijna niet durven neerschrijven. En toch moeten wij, al is het voor de zooveeistc maal, er weer de aandacht op vestigen, nu gisteravond, de groote zaal van het Gemeen telijk Concertgebouw geheel gevuld was, om te komen luisteren naar de schitterende rede van den volgeling van St. Franeiscus, wiens machtig en bezielend woord duizen den en duizenden harten weet te ontvlam men voor een goede zaak. En dat de strijd voor de katholieke lijst bij de verkiezingen een goede zaak is, is van ouds bekend. En eveneens, dat die strijd al tijd op faire en loyale wijze gevoerd wordt van de zijde der katholieken. Met ijver en enthousiasme wordt het werk verricht, zoo wel in zijn voorbereiding als later, wanneer de tijd daartoe gekomen is, in het openbaar. En in het laatste geval vooral laait de geestdrift steeds zoo heerlijk op! En als dan iemand als pater Borromaeus er nog een schepje op komt doen, welnu, dan behoeft de R.K. Staatspartij geen vrees te hebben voor den uitslag op morgen en zal er, daar kan men van op aan, dubbel hard gewerkt worden, om zegevierend uit den strijd te voorschijn te komen. Heerlijk deed het aan, een volle zaal te zien, want al lokte het oratorische talent van den eerwaarden spreker aan, alle aan wezigen waren vervuld van die heilige geest drift, winst te behalen bij de stembus. En dat is toch de hoofdzaak! Het openingswoord De voorzitter der R.K. Kiesvereeniging dr. Th. Th. Koot opende met den christe- lijken groet en sprak eenige inleidende woorden. Spr. sprak zijn voldoening er over uit, dat de opkomst zoo groot was en heette pater Borromaeus de Greeve en den heer Ch. v. d. Bilt hartelijk welkom. Spr. betreurt het, dat er katholieken zijn. die de stad zijn uitgegaan vlak voor de verkiezingen. Hij betreurt het nog meer, dat de verdeeldheid is blijven heerschen onder de katholieken en hij spoort de R.K. Volks- partijers dringend aan, nog tijdig terug te keeren tot de R.K. Staatspartij. Spr. zal hun niet kwalijk nemen een stuk, door hen in gezonden aan „Het Volk", waarin een ver keerde voorstelling van zaken gegeven is over het terugtrekken van nummer één der R.K. Volkspartij. Spr. zal er niet eens over spreken en vergeeft het hun van harte. Spr. gaat dan na, hoe in de verkiezings- lectuur der S. D. A. P. en van den Vrij heidsbond mr. Bomans en verschillende raadsleden op onwaardige wijze zijn aange vallen, de laatsten vooral nog op het ge bied van den woningbouw. Maar spr. wil er nog even op wijzen, dat voor den woning bouw voor de groote gezinnen het initiatief is uitgegaan van de katholieke fractie en niet van de S. D. A. P. Over het optreden der R.K. raadsfractie heeft spr. geen gezonde kritiek gehoord. Spr. bracht dank aan de Nieuwe Haar- lemsche Courant voor haar medewerking. Spr. wekte de aanwezigen op, allen aan den propaganda-optocht deel te nemen. Er is een speciale autodienst om de zie ken, zwakken en ouden van dagen naar de stembureaux te brengen, men heeft slechts een klein briefje naar gebouw „St. Bavo" te sturen en zij worden gehaald en gebracht. Spr. dankte vervolgens de harmonie „Euphonia" voor haar medewerking. Rede Ch. v. d. Bilt Vervolgens was het woord aan den heer Ch. v. d. Bilt. Wij staan er niet slecht voor bij de ge meenteraadsverkiezingen, aldus spr. en ik kom er gaarne eens over spreken. Doch ik doe dat liever vóór pater Borromaeus, want anders zou ik misschien door het enthou siasme over diens rede mij niet verstaanbaar kunnen maken. David Wijnkoop heeft verleden week de doopceel van pater Borromaeus even ge licht. Toen sprak hij van pater „Bartholo- meus", maar diezelfde pater Bartholomeus staat zijn mannetjes. Spr. zal dus vóór den pater eenige woorden spreken. Hoe moet het hier in Haarlem gaan? Haarlem moet minstens 10 zetels halen, ja zelfs 11 en het kan! Wij willen stemmen om uitdrukking te geven aan ons gevoelen, aan onze overtuiging, daarom zullen wij eensgezind lijst 5 stemmen. Wij hebben ge vochten om de plaatsen. Ieder van u zou ze misschien anders gewild hebben, tevoren is daarover gediscussieerd. Ch. van de Bilt Maai' nu is dat uit, de R.K. candidaten- ljjst is officieel vastgesteld. Wat wij ook hebben tegen dezen of dien candidaat, de officieele lijst is zooals zij nu is. Onze R.K. gemeenteraadsleden mogen er zijn en het moet onze daad zijn, hen in den gemeenteraad te brengen, om ons volk een dienst te doen. De R. K. raadsleden hebben veel op hun geweten, aldus spr., wat hun door anderen verweten wordt. Maar spr. heeft nu in het verkiezingsblaadje der S. D. A. P. gelezen, dat aan hen in de schoenen geschoven wordt, dat zij schuld hebben aan de ver werping van de Vlootwet. Dat was spr. onbekend! Hij heeft aan die verwerping schuld en daarover .heeft hij tot tweemaal toe verantwoording afgelegd in de Haarlem- sche R. K. Kiesvereeniging. Maar toen is niet het schuldig over hem uitgesproken. Doch hoe dit ook is, de katholieke raads leden hebben aan die verwerping zeker geen schuld! Waar gaat het ook bij deze raadsverkie zingen om? Onze Hoogwaardige Bisschop heeft op den Katholiekendag te Maastricht zoo juist gezegd: het gaat om een drieledig doel: het tijdelijk welzijn, handhaving der christelijke beginselen en het waken voor de vrijheid en rechten der Kerk. Daarvoor moeten wij strijden. En de katho lieke raadsfractie heeft bewezen, dat zij daarvoor vecht en steeds wil strijden. Het is ook zoo noodig tegenover onze tegenstanders, vooral tegenover het socialisme en net communisme. Weet men bijv., wat in Arn hem gebeurd is? De Ned. Soc. Arbeidssportbond hield te Arnhem een optocht in een kostuum, dat allerzijds aanstoot wekte. Het gevolg was, dat het in den gemeenteraad besproken werd. De socialisten zeiden toen, dat men in een groote stad als Arnhem ook al zoo preutsch werd. Dat heeft men te verwachten, als de lin kerzijde de meerderheid behaalt. En dit is nog niet eens het ergste. Men heeft toch niet vergeten de „Tribune"-kwestie in den Haarlemschen gemeenteraad. O ja, men gaf toe, dat het een schlmp- blad was, dat het een beleedigenden inhoud had, maar ondanks dat alles wilde men toch ter wille van de zoogenaamde vrijheid, het blad in de openbare leeszaal laten liggen. Eiï in deze beginselkwestie stond het we derom links tegen rechts. Zoo gaat het im mers altijd. Men eerbiedigt onze beginselen niet. Maar de Haarlemsche R. K. kiezers, aldus verzekerde spr. onder daverend ap plaus, zullen Woensdag hun antwoord we ten te geven aan de linkerzijde inzake haar houding, ingenomen bij de behandeling der „Tribune"-kwestie. Spr. betreurt het, dat er een groepje ka tholieken is, dat zich afgescheiden heeft van de R. K. Staatspartij en zich nu aandient onder den naam Volkspartij. Maar de R. K. Staatspartij behartigt aller belangen en ais men meent, dat het anders moet, dan moet men trachten in organisatorisch verband, dus in de R. K. Kiesvereeniging, veranderin gen te krijgen. Dat is de eenige weg, welken de katholieken dienen te volgen. De soc. dem. zijn zoo bescheiden, dat zij nagenoeg alle goede dingen, die te Haarlem gebeurd zijn, aan zich toeschriiven. Maar ook dat weten de R. K. kiezers beter. Moet spr. nog wijzen op het handhaven van een gunstig belastingstelsel, op goeden wo ningbouw, op den bouw van woningen voor groote gezinnen, op de zorg voor volks gezondheid, voor uitstekend onderwijs? En zou men die goede zorg nu niet willen bestendigen? Spr. wacht met een gerust hart den uitslag der stemming op Woens dag a. s. af. Wij katholieken hebben in Haarlem nog altijd niet ons deel, gij kunt er voor zorgen, dat uw vertegenwoordigers in den gemeen teraad er dubbel voor zorgen, dat u recht wordt gedaan. Daarom roep ik u op, Woensdag te komen om daarvoor te zorgen. De verkiezingen, die tot nu toe achter den rug zijn, geven ons reden tot blijdschap, zorgt gij er voor, dat de hoofdstad der pro vincie een goed figuur slaat. Haarlem, de Bisschopsstad, met zijn socialen bisschop mgr. Aengenent," aldus eindigde spr. zijn mooie, luid toegejuichte rede. Rede pater Borromaeus Onder donderend applaus trad pater Bor romaeus achter den katheder, om, zooals hij het noemde, volgaarne het laatste woord vóór de verkiezingen te Haarlem te komen spreken. Het is voor de priesters moeilijk, over de politiek te komen spreken. Men beloert hen en tracht hun zinnen verkeerd uit te leg gen. Maar spr. is zelfs gewend aan stink bommen. En de zaak is zoo goed en hei lig, dat hij ook op politiek terrein nog steeds gaarne het katholieke slagzwaard zwaait. Politiek behoeft niet vuil te zijn: zij is iets heiligs. En daarom wil spr. ook op het politieke terrein dienen in het leger van Koning Christus. Ook raadsverkiezingen zijn van beteeke- nis. Het bestuur van een stad heeft zeer veel invloed op een landsbestuur, afgezien nog van de kleur van deze. En ook thans moet de verkiezing weer een proef, een demon stratie worden: of we de goede zaak willen dienen of verslappen. Er hangt zooveel van af: minstens moeten wij onze getalsterkte behouden. Zou dat niet zoo zijn, het ware een ramp. Als alle hens aan dek komen, kunnen we misschien een zeteltje winnen en zetten we twaalf apostelen in 't scheepje van de katholieke raadsfractie. Spr. heeft daar wel moed op, omdat er zoo geestdriftig gewerkt is en daarvoor brengt hij hulde aan de Haarlemsche propa gandisten. Spr. moet hier komen wekken het gewe ten. opdat men katholiek stemme krachtens zijn beginsel. Dat doet men wel reeds bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer, maar waar gaat het om bij de gemeenteraads samenstelling? Bij de Kamerverkiezingen komt de politiek, maar in den raad gaat het om het plaatsen van een lantaarnpaal, om het leggen van een riool en dergelijke za ken. Doch ook daarbij kan het beginsel ter sprake komen. Er is beginsel in den mensch en in een zaak. Ieder mensch heeft een ziel en die is anders dan de ziel van een flesch. Deze is leeg en de ziel van een mensch vol Een katholieke ziel kan niet geïmiteerd worden. Spr. zou wel eens willen zien, hoe een liberaal of een socialist dat zou doen. Wij allen weten toch, wanneer wij katho lieken iets zachts of iets hards te wachten hebben. En spr. gaat liever naar het Haar lemsche gemeentebestuur, om iets te vra gen dan naar het Zaandamsche: men be grijpt waarom! Spr. hoopt liever, dat een Katholiekendag niet slaagt, dan een ge meenteraadsverkiezing. Als iets meer positiefs voor den inzet der raadsverkiezingen noemt spr. het zedelijke beginsel. En hij prijst de katholieke fractie van Haarlem, die het eerste den schouder zette onder het werk, de „Tribune" uit den openbare leeszaal te doen verdwijnen. Aan de rechtsche raadsfracties is het te danken, dat in Haarlem het kindersupple- tieloon sinds 1920 uitbetaald wordt. Het zedelijk beginsel is gemoeid met het onderwijs en in Haarlem worden nog ton nen meer uitgegeven aan het openbare on derwijs dan aan het confessioneele lagere onderwijs. Dan is er de sociale kwestie. Op sociaal terrein hebben wij een voorsprong op ande ren, omdat wij een leiding en een voorlich ting hebben, waarop geen ander kan wijzen. Laten onze tegenstanders eens wijzen op een stuk als de nieuwste encycliek van Paus Pius XI „Quadragesimo Anno", de voort zetting van de encycliek „Rerum Novarum". Laat men eens probeeren, aan te toonen, dat onze beginselen veranderd zijn. Dat kan men niet. Een goed katholiek kan geen socialist zijn; dat is nu weer eens opnieuw duidelijk gezegd. Die beginselen moeten ook in de gemeen tepolitiek tot uiting komen. Als wij nog on langs door den Paus gewezen zijn op onze volgzaamheid, zouden wij dan niet volgzaam zijn in den strijd te Haarlem tusschen geel wit en rood-blauw? Pater Borromaeus de Greeve Dit zijn eenige zaken, positief, om te er kennen wat het katholieke beginsel is en wil. Maar dan zijn het ook zaken, die ons het gewicht van den dag van Woensdag moeten doen beseffen. Spr. geeft toe, dat het communisme groeit. Gods raadsbesluiten zijn ondoorgron delijk en wij begrijpen niet, hoe er mil- lioenen zijn, die hun heil willen zoeken in revoluties. Maar de tijden zijn hun gunstig en het communisme kan gnuiven. In Spanje is de roode vaan geheschen, ligt de boel onderste boven. En de regeeringsvorm-ver- andering zelf is niet zoo erg. Maar terwijl men den koning nog hoffelijk liet uitgaan, bestormde men de tempels van God, de ker ken. Terwijl men de gevangenissen open zette voor de misdadigers, vervolgde men priesters en kloosterlingen, die stuk voor stuk, spr. wil het getuigen, niemand kwaad gedaan hebben. In Italië is de strijd in een geweldige spanning gekomen. De Paus tegenover Mus solini! De Paus, die de jeugd wil beschermen, die door het verdrag van Lateranen in zijn recht hersteld is, maar daarom nog geen hofkapelaan is geworden van het Quirinaal. De Paus, waardig en verheven, doch gewond en met bloedend harte. En daartegenover Mussolini, de Napoleon dezer dagen, die nut en noodzakelijkheid van den godsdienst erkent, maar diens vrij heid beknot. Hoe zal die strijd afloopen? Als Mussolini zijn oogen gesloten zal hebben en weggedra gen zal zijn onder treurkreten van zijn partijgenooten, zal er nog een Paus zijn, die de rechten der Kerk zal verdedigen. Spr. kan de verzekering geven, dat het recht zal zegevieren. (Donderend applaus). Gebeurtenissen als in Spanje en Italië zijn koren op den molen van de commu nisten. En daartegenover vooral ook moeten wij ons beginsel stellen. Door bloed en vuur zijn wij in de diepste ellende gekomen. En de hoogste spanning is gekomen, zoodat elk oogenblik de brand kan uitbreken. Dan ko men Moed en vuur nog in heviger mate. En het communisme zal trachten, winst te be halen en in een vijf- of tienjarenplan de akkers opnieuw vruchtbaar te maken, als er misschien tien millioen menschen ge sneuveld zijn in de wereldrevolutie. De eenigste ellende is gelegen in het loslaten der hartstochten en daarom is revolutie het ergste, dat ons ooit kan overkomen. Daarom moeten wij ons daartegenover stel len en bewandelen den weg van orde, tucht en discipline. En zoo moeten wij ook bij raadsverkiezingen stemmen voor God en Kerk, Vorstin en Land. Wij zullen straks uit de stembus een sterke stem doen klinken, die zegt, dat wij willen behouden onze Bavokerken, onze St. Pieter, onze Katholieke Kerk over de we reld. Gevochten moet worden voor het be houd der rechten van God in het stadsbe stuur. Men kan zich uitspreken voor communis me of voor God, voor hamer en sikkel of voor Evangelie en Kruis. De roode stip op het stembiljet komt in aanmerking voor goed- of afkeuring bij den Levenden God. Die roode stip kan een ro bijn worden in uw eeuwige kroon of u steken als een gloeiende netel in uw vleesch. Dat men daaraan denke! Spr. heeft een mooie reis gemaakt naar het H. Land en is ontelbare malen getrof fen door Gods grootheid en der menschen nietigheid. Verwerpt men die grootheid Gods, dan komt er zedelijke verwording. Stemt men tegen God, dan wordt men machteloos, maar ook schuldig en moet men eens verantwoording afleggen. Doch stemt men voor God, dan kan nie mand ons iets doen, zelfs geen Duce in Ita lië. En dan zal God het woord getrouw blijven, dat Hij gesproken heeft: „Hem, die Mij beleden heeft, zal Ik belijden voor Mijn Hemelschen Vader." En daarom, aldus spr., vrouwen en man nen van eer, stemt Woensdag onzen vriend Van Liemt. Donderend applaus volgde op deze bezie lende rede en toen de pater onmiddellijk na zijn rede de zaal verliet, werd hem een ware ovatie gebracht. De heer J. J. Brinkman, waarnemend voorzitter der R. K. Kiesvereeniging, dank te de beide sprekers; alleen, zeide spr., was de heer v. d. Bilt te bescheiden geweest met het aantal zetels; „Wij moeten niet min stens 10, doch 11 en misschien 12 zetels be halen". Hierna werd met begeleiding van de Har monie „Euphonia" door alle aanwezigen „Roomsche Blijdschap" gezongen. De Harmonie „Euphonia" uit Overveen opende den avond met eenige uitstekend uitgevoerde nummers en speelde als afwisse ling in de pauze tusschen de beide sprekers ook een paar nummers. Zoo heeft deze Harmonie ook het hare bijgedragen tot het slagen van dezen avond. Schilderijen-tentoonstelling Frans Hals-museum Nederlandsche Kunstkring In de nieuwe, lichte en ruime zaal van het oude Frans Hals-museum is gedurende Juni een tentoonstelling van schilderijen der leden van den Nederlandschen Kunstkring. Er zijn precies zeventig werken geëxposeerd, waarvan verschillende, die meer of mindere beteekenis en waarde hebben. Wonderen der schilderkunst treft men er niet aan, evenmin als op andere exposities, of 't mochten b.v. zijn de eminent geschil derde kersen van Willy Fleur, die hiermee waarlijk iets klassieks bereikt heeft. (No. 17, Spaansche kersen tegen blauw luik). De vele werken van de vele exposanten zijn natuurlijk niet alle bij name te noemen. Daarom moeten we wel een vlotte keuze doen, die zonder pretentie weergegeven wordt. In „Een Regendag" van Jan Bakker vinden we wel een fijnen toon van weemoed en schoonheid: „Het regent, het regent, Van teere tinten schoon, Scheem'ren de vergezichten En deemoediglijk van toon" Van den zeventigjarigen schilder Bleck- man noteerden we „Landschap met bloemen", waarvan we de edele entourage meer nog dan de bloemen bewonderen. „De Paardebloemen" van J. Bogaerts zijn ook een wonder van „stofuitdrukking", zóó zuiver en frisch geschilderd, dat men er groot genoegen om ondervindt. „In 't atelier" van mej. Broers ademt stem ming en is wat klein, maar goed geschilderd. M. Butter exposeerde een groot werk, ge titeld: „Eros (de Liefde) leidt Psyche (de Ziel) door dit leven (deze wereld)". Het on derwerp is belangrijk en het schilderen daarvan brengt heel wat consequenties mee, op technisch en psychologisch gebied. Butter is zeker niet geheel geslaagd, maar wat hij bereikte mag toch niet onverdienstelijk hee- ten. Doch waarom schilderde B. zoo'n harde lucht bij het overigens stemmige land schap? Ook zijn de figuren wat tam. Hier is meer een elementair-lyrisch dan een diep talent te waardeeren. De teekeningen van mej. Eelsingh (b.v. Aan 't werk) hebben in meer dan één op zicht waarde. Ze zijn sterk en sprekend. Het genoemde deed ons denken aan het gedicht van M. Beversluis, waaruit we enkele regels citeeren „Zoo zit hij ernstig turend stil Voor grootglas en geslepen bril. Zoo spiedt hij in het fijn getril Van veer, compas en zilverspil. Zoo peutert hij aan fout en gril der eeuwigheid, die niet meer wil (Uit de Klokkenmaker) „De lachende cavalier" van Goedhart is een aquarel van bijzondere expressie. Het stilleven van Gratama werd in zijn oude, doch niet verouderde, techniek subtiel en delicaat geschilderd, in vormen en in kleuren van waarde. Zoo stil staan die din gen bijeen, opwekkend een liefde voor het leven Het precieuse schilderij van Haver Croeze (Zierikzee) mag haast een moderne Vermeer genoemd worden, want 't heeft veel meer intimiteit dan een Klinkenberg b.v. Hoogerwaard's Amaryllis met het felle, toch aangename rood, jubelend in de fijne grijzen van kruik en fond, lijkt ons een der belangrijkste werken, expressioneel althans. „Ganzen in de weide" van Browne heeft de bekoorlijkheid en schoonheid der beroemde impressionisten. 't Gezicht op Dinant van mevr. Koppenol is wat spits, maar fijn kleurig gedaan, de twee doeken van C. Koppenol zijn als sprookjes van „den buiten". Zijn palet mag echter niet kleuriger worden. Een stijl-noviteit brengt Oger met zijn brug te Brugge. De dieren van v. d. Poll be spraken wij al in gunstigen zin. De bloemen van mevr. Roelofs kunnen we om het fond niet geheel apprecieeren. Zoo zouden we door kunnen gaan met het vlot weergeven van onze indrukken. We wil len echter nog even de verdiensten aan stippen van v. d. Weterings' „Gorinchem" (lang niet kwaad), Witzen's sneeuwland schap, de decoratieve werken van De Zwart, de bloemen van Ootmerssen, van de dames Dom, Schreuder, Roze en Snuyff, het stem mige Zierikzee van Roodenburg, terwijl Noordijk met zijn Winterdag, Meyer met Heideweg, Hendriks met Kerkinterieur, Schlette met Lezend meisje (zeer goed), Franken met Zonnepitten, genoemd mogen worden. Besluiten wij: een verdienstelijke, prettige expositie, met veel te waardeeren werk, dat echter niet dikwijls boven de goede middel maat stijgt. K. de H. Het opzettelijk onjuist inlichten van een controleur van den arbeid Het vonnis der Haarlemsche Rechtbank vernietigd H. H. M., bakker, wonende te Velsen, kreeg op een Zondagochtend bezoek van een controleur van den Arbeid, die hem vroeg, of zijn knecht M. daar dien ochtend gewerkt had. Hierop antwoordde de bakkerspatroon ontkennend. Het bleek evenwel, dat de con troleur opzettelijk onjuist was ingelicht. De rechtbank te Haarlem veroordeelde M. tot 7 dagen hechtenis ter zake van „als hoofd van een onderneming niet aan de bevoegde amb tenaren de verlangde inlichtingen geven om trent zaken en feiten, de naleving van de Arbeidswet 1919 btreffende, gepleegd bij tweede herhaling binnen 2 jaar nadat de laatste veroordeeling onherroepelijk is ge worden". In deze zaak heeft gisteren de Hooge Raad arrest gewezen en overwogen: dat volgens de bewezen verklaring de in lichtingen, hier van requirant verlangd, zijn in den vorm van één hem gestelde vraag, t.w. of zijn knecht M. van hem, requirant opdracht had gekregen om dien bewusten Zondagochtend in de bakkerij van zijn on derneming arbeid te verrichten; dat zulk een vraag met ja of nee kon worden beant woord en de rechtbank kennelijk van oor deel is, dat requirant alleen déérom zich aan overtreding van art. 79 der Arbeidswet 1919 heeft schuldig gemaakt, omdat hij de hem gestelde vraag ontkennend In plaats van bevestigend heeft beantwoord; dat deze opvatting echter, volgens welke het van een nader onderzoek naar de juist heid van het gegeven antwoord zou afhan gen of de ondervraagde al of niet weigerach tig zou zijn geweest, de verlangde inlichtingen te geven, niet juist kan zijn; dat zich ongetwijfeld gevallen kunnen voordoen, waarin op het verzoek om inlich tingen met niet ter zake doende mededee- lingen of met kennelijke uitvluchten wordt geantwoord, in welke gevallen toepasselijk heid van art. 79 zeker niet is uitgesloten, doch zulks niet het geval is, wanneer een pertinent gestelde vraag onomwonden in den één of anderen zin wordt beantwoord, terwijl dan later zou blijken, dat het antwoord niet naar waarheid is gegeven; dat een andere opvatting zou medebren gen, dat ook het niet opzettelijk verstrek ken van onjuiste inlichtingen onder het ar tikel zou vallen en in elk geval het door de rechtbank toegepaste criterium in de wet niet tot uitdrukking is gekomen; dat hiertegen niet kan worden aangevoerd, dat nu het minder strafwaardige wél en het meer strafbare het opzettelijk geven van onjuiste inlichtingen niet strafbaar zou zijn, dat immers deze laatste vorm, in over eenstemming met hetgeen bij verschillende andere wetten is bepaald, als misdrijf zou worden aangemerkt, doch de wetgever dan zeer zeker zou hebben na te gaan of hoofden of bestuurders wel op straffe van zich aan misdrijf schuldig te maken, zouden moeten worden verplicht, zichzelf te bezwaren; dat, nu de wetgever dit laatste niet heeft gedaan, zulks een reden te meer is, om den opzetteiijken vorm van bedoeld delict niet onder het bereik van meergenoemd art. 79 te brengen. Op dezen grond heeft de Hooge Raad het vonnis vernietigd en requirant van alle rechtsvervolging ontslagen. Het jaarverslag van Mr. Vissering Te Amsterdam werd heden de jaarverga dering gehouden van de Nederlandsche Bank onder voorzitterschap van den presi dent Mr G. Vissering. In deze vergadering heeft Mr. Vissering verslag over het afgeloopen boekjaar uitge bracht. De ernstige economische depressie, die in het jaar 1929/'30 inzette, aldus wordt ui het verslag gezegd, hield gedurende het tijd vak waarover thans verslag wordt uitge bracht, onafgebroken aan en nam daarbij voortdurend toe in omvang en diepte. Als een begrijpelijk gevolg hiervan maakte een onmiskenbaar pessimisme met betrekking tot den toekomstigen loop van het bedrijfs leven zich gaandeweg van de zakenwereld meester. En dit pessimisme, aanstekelijk en cumulatief als het gedurende perioden van malaise immer pleegt te werken, droeg er op haar beurt in niet geringe mate toe bij, de depressie'nog te verscherpen en meer en meer algemeen te maken, met het gevolg dat er thans wel nauwelijks meer een land ter wereld is, waar zij zich niet in mindere of meerdere mate doet gevoelen. De president merkt op, dat er in het eer ste kwartaal van 1931 eenige verbetering kwam in enkele conjunctuurcijfers in de Unie, doch dat van een algemeene kentering nog geen sprake is. Ten opzichte van Engeland wijst hij er op, dat het economische leven daar reeds jaren onder zwaren druk stond. Ook hier zijn den laatsten tijd enkele teekenen van ontspanning ingetreden. De groothandels- prijzen dalen den laatsten tijd niet verder; de werkloosheid neemt weinig meer toe en in enkele takken van industrie valt eenige verbetering te constateeren. Ten opzichte van Duitschland wijst mr. Vissering erop, dat de verlichting van het nieuwe plan inzake de betaling der schade vergoeding minder groot was, dan verwacht werd. Als gevolg van politieke moeilijkhe den, die culmineerden in de periode van onzekerheid na de verkiezingen voor den Rijksdag in September 1930, werd de recon structie belangrijk vertraagd. Tenslotte wees de president op de uitzon deringspositie van Frankrijk. Intusschen heeft ook Frankrijk zich op den duur niet kunnen onttrekken aan de gevolgen van de algemeene economische malaise. Het spreekt vanzelf, dat een land als het onze, dat door zijn buitenlandschen handel, zijn belangen in overzeesche gebieden en zijn positie als financieel centrum zoozeer op het internationale verkeer is aangewezen, niet gespaard is gebléven voor de gevolgen der economische depressie. Geconstateerd kan echter worden, dat het economische leven van Nederland een groote mate van weerstandsvermogen aan den dag heeft ge legd, en dat de teruggang der conjunctuur zich er later en in het algemeen ook minder scherp dan elders heeft doen gevoelen. Aan deze gunstige factoren moet het te danken zijn, dat bijvoorbeeld de werkloos heid ten onzent, al is haar omvang ten ge volge van de depressie aanmerkelijk geste gen, toch in de verste verte niet de afme tingen heeft aangenomen, die zij in ver schillende andere landen heeft bereikt. Nauwkeurige gegevens omtrent het aantal werkloozen ontbreken hier te lande, doch als hoogste schatting kan een totaalcijfer van 200.000 worden aangenomen. Zelfs met dit cijfer, dat bovendien geldt voor een tijdstip waarop de seizoen-invloeden op de werkloosheid zich het krachtigst deden gel den, maakt Nederland, vergeleken met de meeste andere landen, een gunstig figuur. Ook de cijfers van den buitenlandschen handel van ons land over het kalenderjaar 1930 geven blijk van het opmerkelijk weer standsvermogen dat Nederland tot dusver tegenover de depressie aan den dag gelegd heeft. Wel daalde, vergeleken bij het vo rige kalenderjaar, de waarde van onzen uitvoer van 1.989.4 millioen op 1.718.9 millioen en die van onzen invoer van 2.752.3 millioen op 2.418.3 millioen, doch deze verminderingen zijn relatief aanmer kelijk geringer dan die, welke de meeste andere landen te zien geven. Bovendien zijn zij uitsluitend toe te schrijven aan de prijs daling, want het gewicht zoowel van den export als van den import is nog gestegen. Ondanks de depressie was Nederland dus in 1930 in staat zijn buitenlandschen handel in vollen omgang te handhaven en bovendien een quantitatief grooter invoer-overschot met een betrekkelijk geringer bedrag 699.4 millioen tegen 762.9 millioen in 1929) te betalen. Een gunstig verschijnsel is ten slotte ook de betrekkelijk geringe stijging van het aan tal faillissementen hier te lande. Het totaal voor 1930 was weliswaar iets hooger dan dat voor 1929, maar men moet tot 1921 terug gaan om even lage cijfers te vinden als die, welke de beide evengenoemde Jaren oplever den. Aan het verslag ontleenen wi) verder, dat van 1 April 1930 tot 31 Maart 1931 in Ne derland werd uitgegeven aan binnenland- sche fondsen in totaal voor 263.820.568 cn aan buitenlandsche fondsen 185.800.071. Het voorschot van 's Rijks Schatkist aan Nederlanösch Indië bedroeg op ultimo Maart 1931 116.8 millioen, tegen 46.7 millioen op ultimo Maart 1930. De dollarkoers noteerde op 1 April 1930 2.4915 en op 1 April 1931 2.4942. De goudvoorraad vertoonde dit jaar per saldo een stijging van veertien millioen gulden. Ten behoeve van de circulatie werd gedurende het afgeloopen boekjaar in to taal voor een bedrag van 706.195 aan gouden munt in omloop gebracht, terwijl een bedrag van 150.360 terug vloeide. De bankbiljettenclrculatie vertoonde slechts betrekkelijk geringe wijzigingen. Ge middeld was zij 6.7 millioen hooger dan in het vorige boekjaar De dekking in munt en muntmateriaal van de obligo's der bank was gemiddeld 52.47 pCt. Die door munt, muntmateriaal en vorderingen op het bui tenland, gezamenlijk gemiddeld 84.46 pCt. Het gemiddelde bedrag der bankbiljetten in omloop bedroeg 824.034.495 tegen 817.316.382 in het vorige jaar. Het is gezegd geworden in de socialisti sche pers, met het oog op de as. verkie zingen, van de clericalen, waaronder wij ka tholieken wel op de eerste plaats zullen be doeld zijn. En al is het gelukkig in z'n al gemeenheid niet waar, 't kan toch geen kwaad zoo van onverdachte zijde eens een stootje te hebben gekregen tot verhoogde activiteit in onze gelederen. Erger vond ik het, dit van katholieke zij de te moeten hooren en dan betreffende on ze katholieke mannelijke jeugdbeweging, met name aan het adres van onze Patrona ten. Het jaarverslag 1930 van den Dekenalen Jeugdraad Haarlem, "voor dit gedeelte ook ge publiceerd in de Nieuwe Haarlemsche Cou rant, bevat maar al te duidelijk deze be schuldiging. Ofschoon wij aan de goede be doeling, welke er aan tot grondslag ligt» niet twijfelen, meenen wij toch hier een rec tificatie te moeten aanbrengen om de een voudige reden, dat die bewering niet juist is. En dat het niet billijk is den schijn te wek ken van een opkomende geheel nieuwe man nelijke jeugdbeweging, omdat de tegenwoor dige heeft afgedaan. We vragen in gemoede: is de Patronaats beweging, zooals ze thans bestaat, werkelijk verouderd? Ze is niet jong meer, neen, maar tot nog toe was dat altijd een verdienste! Het zilveren bestaansfeest is dan ook dank baar gevierd. Wie zich eenigszins op de hoogte gesteld heeft van de evolutie onzer Patronaten, vooral in de laatste paar jaren, weet ook dat er met den tijd wordt meegegaan. Of is een nog niet volledige hervorming en nog geen algemeen meedoen te wijten aan de leiders en aan het systeem? Er komen nog zooveel andere factoren kijken! Maar als we het leidersblad: Het Patronaat van de laat ste twee jaren inzien, kunnen wij ons over tuigen van de radicale modemiseering van het Jongenspatronaat. Een verandering, welke op de vergaderingen en in het eigen tijdschrift felle bestrijding heeft ondervon den als ware zij al te idealistisch. Er is vol gehouden door de besturen en er wordt aan de nieuwe werkmethode voortgewerkt. De moedigen en die over de noodige krachten beschikken hebben hun Patronaat omgezet of zijn althans met de nieuwe klassen be gonnen volgens de nieuwe methode. Het Pa tronaat wint er door in aanzien en in inner lijke waarde. „Mee een zekeven trots", zoo meldt mij nog deze week een Kapelaan- Directeur, „kan ik thans mededeelen, dat ik 92 leden heb, waarvan niet één jonger dan 13 jaar en ook alle middenstandsjongens zijn aangesloten. Dat is één der triomfen van het nieuwe werkprogram." Het zou te ver voeren uiteen te zetten, waarin de nieuwe werkmethode bestaat. Dat behoort thuis in de vaktijdschriften, met name Het Patronaat. Om het belang wil ik hier het adres van de administratie bijvoe gen: Zijpendaalseheweg 65, Arnhem. Maar het mag als bekend worden veron dersteld, dat er den laatsten tijd toen aller lei cursussen voor Jeugdleiders worden ge houden, dat de agenda der vergaderingen, zoowel van het eigen Patronaat als in het district, diocees en land vol staan van nieu we dingen, dat bij demonstratie's in het pu bliek daarvan getuigd wordt en dat er steeds voortgang wordt geconstateerd. Ja, het groo te vraagstuk der jeugdleiders! Der leeke- leiders wel te verstaan. Maar is het niet ge lukkig, dat hiervan gesproken kan worden? Dat er bij het tegenwoordig Patronaatswerk plaats is voor zelfstandig werken van de commissieleden! Dat het systeem van sur veillanten wordt uitgeroeid? Of is de naam Patronaat te ouderwetsch? Och, dan ware het gauw te verhelpen, maar tot nog toe werd nog geen aequivalent ge vonden, dat werkelijk eenigen inhoud heeft. En men wil toch geen loozen naam? Wij zijn nog niet voldaan, we hebben nog vele tekortkomingen, er moet nog ontzag lijk veel bereikt worden! Maar er wordt aan gewerkt, laat dat een troost zijn. Men houde zich daarvan op de hoogte. En werke mee! Woensdag 24 Juni a.s. des middags is er vergadering der bestuurders van de distric ten, te Haarlem in „St. Bavo". 's-Gravenhage. Rector S. BRAAKMAN. Secretaris R. K. Juvenaat in het Bisdom Haarlem. Het geheele winstcijfer der Bank bedroeg 5.032.761.90, waarvan na de afschrijvin gen ter beschikking blijft als winstsaldo 819.500.24. De winst- en verliesrekening sluit met een bedrag van 12.030.175.44, de balans met 925.848.253. Het dividend over het afgeloopen boek jaar werd vastgesteld op 72. R. K. Schoolhoofden Bisdom Haarlem De Vereeniging van Hoofden van R K. Bijzondere Scholen in het Bisdom Haarlem hield gisteren te Haarlem in gebouw St. Bavo haar 113e algemeene vergadering. Om 9.45 waren de leden in de St Jozef kerk bijeengekomen om de H. Mis voor le vende en overleden leden der vereeniging bij te wonen. Om half elf opende de voorzitter, de heer Th. P. Badoux de vergadering, met een spe ciaal woord van welkom tot den Zeereerw. Rector Nolet, hoofdinspecteur. Mgr M. P. J. Möllmann had bericht van verhindering ge zonden. De agenda bevatte hoofdzakelijk huishou delijke zaken. Langdurig werd gediscussieerd over statuten- en reglementsherziening. Ces middags werd een bezoek gebracht aan de drukkerij van de N.V. De Spaame- stad, waar het gezelschap onder deskundige leiding werd rondgeleid. In de vergaderzaal exposeerden de firma Grimbom (verffabrie- ken) uit Zevenaar en Critas uit Doorn met leermiddelen. Dames en Heeren, die ons willen helpen bij het moeizame, doch zoo noodzake lijke propagandawerk, gelieven zich te melden aan één van onderstaande adressen. Parochie St. Bavo J. B. Dijkmans, Oranjeboom straat 107 O. L. Vrouw H. Habraken, Antoniestraat 5 St. Antonius A. J. Lips, Burgemeester Sandb.- straat 32 H. Hart, St. Elisabeth en Barbara en St. Liduina H. J. Kuyper, Billitonstraat 34 St. Jan J. Felix, A. L. Dyserinckstr. 13 b St. Bavo, Oud-Schoten Ch. Wolff, Schotervoetpad 1 a St. Joseph I. Hetem, Ripperdastraat Overveen Tuindorplaan 8 't bij J. J. Brinkman, Anegang 19

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5