VERKIEZING
HULP GEVRAAGD
HET KATHOLIEK BEGINSEL BIJ
GEMEENTERAADS VERKIE ZINGEN
DINSDAG 23 JUNI 1931
BLADZIJDE 1
De Nederlandsche Bank
SLAPEN WIJ?
op den dag der
TWEEDE BLAD
STADSNIEUWS
Geestdrift bij de katholieke kiezers
Indrukwekkende rede van Pater Borromaeus
t
Lat pater Borromaeus met zijn groot re
denaarstalent menschen bij massa's trekt,
och, het is zoo bekend, dat wij dezen zin
bijna niet durven neerschrijven. En toch
moeten wij, al is het voor de zooveeistc
maal, er weer de aandacht op vestigen, nu
gisteravond, de groote zaal van het Gemeen
telijk Concertgebouw geheel gevuld was, om
te komen luisteren naar de schitterende
rede van den volgeling van St. Franeiscus,
wiens machtig en bezielend woord duizen
den en duizenden harten weet te ontvlam
men voor een goede zaak.
En dat de strijd voor de katholieke lijst
bij de verkiezingen een goede zaak is, is van
ouds bekend. En eveneens, dat die strijd al
tijd op faire en loyale wijze gevoerd wordt
van de zijde der katholieken. Met ijver en
enthousiasme wordt het werk verricht, zoo
wel in zijn voorbereiding als later, wanneer
de tijd daartoe gekomen is, in het openbaar.
En in het laatste geval vooral laait de
geestdrift steeds zoo heerlijk op! En als dan
iemand als pater Borromaeus er nog een
schepje op komt doen, welnu, dan behoeft
de R.K. Staatspartij geen vrees te hebben
voor den uitslag op morgen en zal er, daar
kan men van op aan, dubbel hard gewerkt
worden, om zegevierend uit den strijd te
voorschijn te komen.
Heerlijk deed het aan, een volle zaal te
zien, want al lokte het oratorische talent
van den eerwaarden spreker aan, alle aan
wezigen waren vervuld van die heilige geest
drift, winst te behalen bij de stembus. En
dat is toch de hoofdzaak!
Het openingswoord
De voorzitter der R.K. Kiesvereeniging
dr. Th. Th. Koot opende met den christe-
lijken groet en sprak eenige inleidende
woorden. Spr. sprak zijn voldoening er over
uit, dat de opkomst zoo groot was en heette
pater Borromaeus de Greeve en den heer
Ch. v. d. Bilt hartelijk welkom.
Spr. betreurt het, dat er katholieken zijn.
die de stad zijn uitgegaan vlak voor de
verkiezingen. Hij betreurt het nog meer, dat
de verdeeldheid is blijven heerschen onder
de katholieken en hij spoort de R.K. Volks-
partijers dringend aan, nog tijdig terug te
keeren tot de R.K. Staatspartij. Spr. zal hun
niet kwalijk nemen een stuk, door hen in
gezonden aan „Het Volk", waarin een ver
keerde voorstelling van zaken gegeven is
over het terugtrekken van nummer één der
R.K. Volkspartij. Spr. zal er niet eens over
spreken en vergeeft het hun van harte.
Spr. gaat dan na, hoe in de verkiezings-
lectuur der S. D. A. P. en van den Vrij
heidsbond mr. Bomans en verschillende
raadsleden op onwaardige wijze zijn aange
vallen, de laatsten vooral nog op het ge
bied van den woningbouw. Maar spr. wil er
nog even op wijzen, dat voor den woning
bouw voor de groote gezinnen het initiatief
is uitgegaan van de katholieke fractie en
niet van de S. D. A. P.
Over het optreden der R.K. raadsfractie
heeft spr. geen gezonde kritiek gehoord.
Spr. bracht dank aan de Nieuwe Haar-
lemsche Courant voor haar medewerking.
Spr. wekte de aanwezigen op, allen aan
den propaganda-optocht deel te nemen.
Er is een speciale autodienst om de zie
ken, zwakken en ouden van dagen naar de
stembureaux te brengen, men heeft slechts
een klein briefje naar gebouw „St. Bavo" te
sturen en zij worden gehaald en gebracht.
Spr. dankte vervolgens de harmonie
„Euphonia" voor haar medewerking.
Rede Ch. v. d. Bilt
Vervolgens was het woord aan den heer
Ch. v. d. Bilt.
Wij staan er niet slecht voor bij de ge
meenteraadsverkiezingen, aldus spr. en ik
kom er gaarne eens over spreken. Doch ik
doe dat liever vóór pater Borromaeus, want
anders zou ik misschien door het enthou
siasme over diens rede mij niet verstaanbaar
kunnen maken.
David Wijnkoop heeft verleden week de
doopceel van pater Borromaeus even ge
licht. Toen sprak hij van pater „Bartholo-
meus", maar diezelfde pater Bartholomeus
staat zijn mannetjes.
Spr. zal dus vóór den pater eenige woorden
spreken. Hoe moet het hier in Haarlem
gaan?
Haarlem moet minstens 10 zetels halen, ja
zelfs 11 en het kan! Wij willen stemmen
om uitdrukking te geven aan ons gevoelen,
aan onze overtuiging, daarom zullen wij
eensgezind lijst 5 stemmen. Wij hebben ge
vochten om de plaatsen. Ieder van u zou ze
misschien anders gewild hebben, tevoren is
daarover gediscussieerd.
Ch. van de Bilt
Maai' nu is dat uit, de R.K. candidaten-
ljjst is officieel vastgesteld.
Wat wij ook hebben tegen dezen of dien
candidaat, de officieele lijst is zooals zij nu
is. Onze R.K. gemeenteraadsleden mogen er
zijn en het moet onze daad zijn, hen in den
gemeenteraad te brengen, om ons volk een
dienst te doen.
De R. K. raadsleden hebben veel op hun
geweten, aldus spr., wat hun door anderen
verweten wordt. Maar spr. heeft nu in het
verkiezingsblaadje der S. D. A. P. gelezen,
dat aan hen in de schoenen geschoven
wordt, dat zij schuld hebben aan de ver
werping van de Vlootwet. Dat was spr.
onbekend! Hij heeft aan die verwerping
schuld en daarover .heeft hij tot tweemaal
toe verantwoording afgelegd in de Haarlem-
sche R. K. Kiesvereeniging. Maar toen is
niet het schuldig over hem uitgesproken.
Doch hoe dit ook is, de katholieke raads
leden hebben aan die verwerping zeker geen
schuld!
Waar gaat het ook bij deze raadsverkie
zingen om?
Onze Hoogwaardige Bisschop heeft op
den Katholiekendag te Maastricht zoo juist
gezegd: het gaat om een drieledig doel: het
tijdelijk welzijn, handhaving der christelijke
beginselen en het waken voor de vrijheid en
rechten der Kerk.
Daarvoor moeten wij strijden. En de katho
lieke raadsfractie heeft bewezen, dat zij
daarvoor vecht en steeds wil strijden. Het is
ook zoo noodig tegenover onze tegenstanders,
vooral tegenover het socialisme en net
communisme. Weet men bijv., wat in Arn
hem gebeurd is?
De Ned. Soc. Arbeidssportbond hield te
Arnhem een optocht in een kostuum, dat
allerzijds aanstoot wekte. Het gevolg was,
dat het in den gemeenteraad besproken
werd. De socialisten zeiden toen, dat men
in een groote stad als Arnhem ook al zoo
preutsch werd.
Dat heeft men te verwachten, als de lin
kerzijde de meerderheid behaalt. En dit is
nog niet eens het ergste. Men heeft toch
niet vergeten de „Tribune"-kwestie in den
Haarlemschen gemeenteraad.
O ja, men gaf toe, dat het een schlmp-
blad was, dat het een beleedigenden inhoud
had, maar ondanks dat alles wilde men toch
ter wille van de zoogenaamde vrijheid, het
blad in de openbare leeszaal laten liggen.
Eiï in deze beginselkwestie stond het we
derom links tegen rechts. Zoo gaat het im
mers altijd. Men eerbiedigt onze beginselen
niet. Maar de Haarlemsche R. K. kiezers,
aldus verzekerde spr. onder daverend ap
plaus, zullen Woensdag hun antwoord we
ten te geven aan de linkerzijde inzake haar
houding, ingenomen bij de behandeling der
„Tribune"-kwestie.
Spr. betreurt het, dat er een groepje ka
tholieken is, dat zich afgescheiden heeft van
de R. K. Staatspartij en zich nu aandient
onder den naam Volkspartij. Maar de R. K.
Staatspartij behartigt aller belangen en ais
men meent, dat het anders moet, dan moet
men trachten in organisatorisch verband,
dus in de R. K. Kiesvereeniging, veranderin
gen te krijgen. Dat is de eenige weg, welken
de katholieken dienen te volgen.
De soc. dem. zijn zoo bescheiden, dat zij
nagenoeg alle goede dingen, die te Haarlem
gebeurd zijn, aan zich toeschriiven.
Maar ook dat weten de R. K. kiezers beter.
Moet spr. nog wijzen op het handhaven van
een gunstig belastingstelsel, op goeden wo
ningbouw, op den bouw van woningen
voor groote gezinnen, op de zorg voor volks
gezondheid, voor uitstekend onderwijs? En
zou men die goede zorg nu niet willen
bestendigen? Spr. wacht met een gerust
hart den uitslag der stemming op Woens
dag a. s. af.
Wij katholieken hebben in Haarlem nog
altijd niet ons deel, gij kunt er voor zorgen,
dat uw vertegenwoordigers in den gemeen
teraad er dubbel voor zorgen, dat u recht
wordt gedaan. Daarom roep ik u op,
Woensdag te komen om daarvoor te zorgen.
De verkiezingen, die tot nu toe achter den
rug zijn, geven ons reden tot blijdschap,
zorgt gij er voor, dat de hoofdstad der pro
vincie een goed figuur slaat. Haarlem, de
Bisschopsstad, met zijn socialen bisschop
mgr. Aengenent," aldus eindigde spr. zijn
mooie, luid toegejuichte rede.
Rede pater Borromaeus
Onder donderend applaus trad pater Bor
romaeus achter den katheder, om, zooals hij
het noemde, volgaarne het laatste woord
vóór de verkiezingen te Haarlem te komen
spreken.
Het is voor de priesters moeilijk, over de
politiek te komen spreken. Men beloert hen
en tracht hun zinnen verkeerd uit te leg
gen. Maar spr. is zelfs gewend aan stink
bommen. En de zaak is zoo goed en hei
lig, dat hij ook op politiek terrein nog
steeds gaarne het katholieke slagzwaard
zwaait.
Politiek behoeft niet vuil te zijn: zij is
iets heiligs. En daarom wil spr. ook op het
politieke terrein dienen in het leger van
Koning Christus.
Ook raadsverkiezingen zijn van beteeke-
nis. Het bestuur van een stad heeft zeer veel
invloed op een landsbestuur, afgezien nog
van de kleur van deze. En ook thans moet
de verkiezing weer een proef, een demon
stratie worden: of we de goede zaak willen
dienen of verslappen. Er hangt zooveel van
af: minstens moeten wij onze getalsterkte
behouden. Zou dat niet zoo zijn, het ware
een ramp. Als alle hens aan dek komen,
kunnen we misschien een zeteltje winnen
en zetten we twaalf apostelen in 't scheepje
van de katholieke raadsfractie.
Spr. heeft daar wel moed op, omdat er
zoo geestdriftig gewerkt is en daarvoor
brengt hij hulde aan de Haarlemsche propa
gandisten.
Spr. moet hier komen wekken het gewe
ten. opdat men katholiek stemme krachtens
zijn beginsel. Dat doet men wel reeds bij de
verkiezingen voor de Tweede Kamer, maar
waar gaat het om bij de gemeenteraads
samenstelling? Bij de Kamerverkiezingen
komt de politiek, maar in den raad gaat het
om het plaatsen van een lantaarnpaal, om
het leggen van een riool en dergelijke za
ken. Doch ook daarbij kan het beginsel ter
sprake komen. Er is beginsel in den mensch
en in een zaak. Ieder mensch heeft een ziel
en die is anders dan de ziel van een flesch.
Deze is leeg en de ziel van een mensch vol
Een katholieke ziel kan niet geïmiteerd
worden. Spr. zou wel eens willen zien, hoe
een liberaal of een socialist dat zou doen.
Wij allen weten toch, wanneer wij katho
lieken iets zachts of iets hards te wachten
hebben. En spr. gaat liever naar het Haar
lemsche gemeentebestuur, om iets te vra
gen dan naar het Zaandamsche: men be
grijpt waarom! Spr. hoopt liever, dat een
Katholiekendag niet slaagt, dan een ge
meenteraadsverkiezing.
Als iets meer positiefs voor den inzet der
raadsverkiezingen noemt spr. het zedelijke
beginsel. En hij prijst de katholieke fractie
van Haarlem, die het eerste den schouder
zette onder het werk, de „Tribune" uit den
openbare leeszaal te doen verdwijnen.
Aan de rechtsche raadsfracties is het te
danken, dat in Haarlem het kindersupple-
tieloon sinds 1920 uitbetaald wordt.
Het zedelijk beginsel is gemoeid met het
onderwijs en in Haarlem worden nog ton
nen meer uitgegeven aan het openbare on
derwijs dan aan het confessioneele lagere
onderwijs.
Dan is er de sociale kwestie. Op sociaal
terrein hebben wij een voorsprong op ande
ren, omdat wij een leiding en een voorlich
ting hebben, waarop geen ander kan wijzen.
Laten onze tegenstanders eens wijzen op
een stuk als de nieuwste encycliek van Paus
Pius XI „Quadragesimo Anno", de voort
zetting van de encycliek „Rerum Novarum".
Laat men eens probeeren, aan te toonen,
dat onze beginselen veranderd zijn. Dat
kan men niet. Een goed katholiek kan geen
socialist zijn; dat is nu weer eens opnieuw
duidelijk gezegd.
Die beginselen moeten ook in de gemeen
tepolitiek tot uiting komen. Als wij nog on
langs door den Paus gewezen zijn op onze
volgzaamheid, zouden wij dan niet volgzaam
zijn in den strijd te Haarlem tusschen geel
wit en rood-blauw?
Pater Borromaeus de Greeve
Dit zijn eenige zaken, positief, om te er
kennen wat het katholieke beginsel is en
wil. Maar dan zijn het ook zaken, die ons
het gewicht van den dag van Woensdag
moeten doen beseffen.
Spr. geeft toe, dat het communisme
groeit. Gods raadsbesluiten zijn ondoorgron
delijk en wij begrijpen niet, hoe er mil-
lioenen zijn, die hun heil willen zoeken in
revoluties. Maar de tijden zijn hun gunstig
en het communisme kan gnuiven. In Spanje
is de roode vaan geheschen, ligt de boel
onderste boven. En de regeeringsvorm-ver-
andering zelf is niet zoo erg. Maar terwijl
men den koning nog hoffelijk liet uitgaan,
bestormde men de tempels van God, de ker
ken. Terwijl men de gevangenissen open
zette voor de misdadigers, vervolgde men
priesters en kloosterlingen, die stuk voor
stuk, spr. wil het getuigen, niemand kwaad
gedaan hebben.
In Italië is de strijd in een geweldige
spanning gekomen. De Paus tegenover Mus
solini!
De Paus, die de jeugd wil beschermen,
die door het verdrag van Lateranen in zijn
recht hersteld is, maar daarom nog geen
hofkapelaan is geworden van het Quirinaal.
De Paus, waardig en verheven, doch gewond
en met bloedend harte.
En daartegenover Mussolini, de Napoleon
dezer dagen, die nut en noodzakelijkheid
van den godsdienst erkent, maar diens vrij
heid beknot.
Hoe zal die strijd afloopen? Als Mussolini
zijn oogen gesloten zal hebben en weggedra
gen zal zijn onder treurkreten van zijn
partijgenooten, zal er nog een Paus zijn, die
de rechten der Kerk zal verdedigen. Spr.
kan de verzekering geven, dat het recht zal
zegevieren. (Donderend applaus).
Gebeurtenissen als in Spanje en Italië
zijn koren op den molen van de commu
nisten. En daartegenover vooral ook moeten
wij ons beginsel stellen. Door bloed en vuur
zijn wij in de diepste ellende gekomen. En
de hoogste spanning is gekomen, zoodat elk
oogenblik de brand kan uitbreken. Dan ko
men Moed en vuur nog in heviger mate. En
het communisme zal trachten, winst te be
halen en in een vijf- of tienjarenplan de
akkers opnieuw vruchtbaar te maken, als
er misschien tien millioen menschen ge
sneuveld zijn in de wereldrevolutie. De
eenigste ellende is gelegen in het loslaten
der hartstochten en daarom is revolutie
het ergste, dat ons ooit kan overkomen.
Daarom moeten wij ons daartegenover stel
len en bewandelen den weg van orde, tucht
en discipline. En zoo moeten wij ook bij
raadsverkiezingen stemmen voor God en
Kerk, Vorstin en Land.
Wij zullen straks uit de stembus een
sterke stem doen klinken, die zegt, dat wij
willen behouden onze Bavokerken, onze St.
Pieter, onze Katholieke Kerk over de we
reld. Gevochten moet worden voor het be
houd der rechten van God in het stadsbe
stuur.
Men kan zich uitspreken voor communis
me of voor God, voor hamer en sikkel of
voor Evangelie en Kruis.
De roode stip op het stembiljet komt in
aanmerking voor goed- of afkeuring bij den
Levenden God. Die roode stip kan een ro
bijn worden in uw eeuwige kroon of u
steken als een gloeiende netel in uw vleesch.
Dat men daaraan denke!
Spr. heeft een mooie reis gemaakt naar
het H. Land en is ontelbare malen getrof
fen door Gods grootheid en der menschen
nietigheid. Verwerpt men die grootheid
Gods, dan komt er zedelijke verwording.
Stemt men tegen God, dan wordt men
machteloos, maar ook schuldig en moet men
eens verantwoording afleggen.
Doch stemt men voor God, dan kan nie
mand ons iets doen, zelfs geen Duce in Ita
lië. En dan zal God het woord getrouw
blijven, dat Hij gesproken heeft: „Hem, die
Mij beleden heeft, zal Ik belijden voor Mijn
Hemelschen Vader."
En daarom, aldus spr., vrouwen en man
nen van eer, stemt Woensdag onzen vriend
Van Liemt.
Donderend applaus volgde op deze bezie
lende rede en toen de pater onmiddellijk na
zijn rede de zaal verliet, werd hem een
ware ovatie gebracht.
De heer J. J. Brinkman, waarnemend
voorzitter der R. K. Kiesvereeniging, dank
te de beide sprekers; alleen, zeide spr., was
de heer v. d. Bilt te bescheiden geweest met
het aantal zetels; „Wij moeten niet min
stens 10, doch 11 en misschien 12 zetels be
halen".
Hierna werd met begeleiding van de Har
monie „Euphonia" door alle aanwezigen
„Roomsche Blijdschap" gezongen.
De Harmonie „Euphonia" uit Overveen
opende den avond met eenige uitstekend
uitgevoerde nummers en speelde als afwisse
ling in de pauze tusschen de beide sprekers
ook een paar nummers.
Zoo heeft deze Harmonie ook het hare
bijgedragen tot het slagen van dezen avond.
Schilderijen-tentoonstelling
Frans Hals-museum
Nederlandsche Kunstkring
In de nieuwe, lichte en ruime zaal van het
oude Frans Hals-museum is gedurende Juni
een tentoonstelling van schilderijen der
leden van den Nederlandschen Kunstkring.
Er zijn precies zeventig werken geëxposeerd,
waarvan verschillende, die meer of mindere
beteekenis en waarde hebben.
Wonderen der schilderkunst treft men er
niet aan, evenmin als op andere exposities,
of 't mochten b.v. zijn de eminent geschil
derde kersen van Willy Fleur, die hiermee
waarlijk iets klassieks bereikt heeft. (No. 17,
Spaansche kersen tegen blauw luik).
De vele werken van de vele exposanten
zijn natuurlijk niet alle bij name te noemen.
Daarom moeten we wel een vlotte keuze
doen, die zonder pretentie weergegeven wordt.
In „Een Regendag" van Jan Bakker vinden
we wel een fijnen toon van weemoed en
schoonheid:
„Het regent, het regent,
Van teere tinten schoon,
Scheem'ren de vergezichten
En deemoediglijk van toon"
Van den zeventigjarigen schilder Bleck-
man noteerden we „Landschap met bloemen",
waarvan we de edele entourage meer nog dan
de bloemen bewonderen.
„De Paardebloemen" van J. Bogaerts zijn
ook een wonder van „stofuitdrukking", zóó
zuiver en frisch geschilderd, dat men er groot
genoegen om ondervindt.
„In 't atelier" van mej. Broers ademt stem
ming en is wat klein, maar goed geschilderd.
M. Butter exposeerde een groot werk, ge
titeld: „Eros (de Liefde) leidt Psyche (de
Ziel) door dit leven (deze wereld)". Het on
derwerp is belangrijk en het schilderen
daarvan brengt heel wat consequenties mee,
op technisch en psychologisch gebied. Butter
is zeker niet geheel geslaagd, maar wat hij
bereikte mag toch niet onverdienstelijk hee-
ten. Doch waarom schilderde B. zoo'n
harde lucht bij het overigens stemmige land
schap? Ook zijn de figuren wat tam. Hier is
meer een elementair-lyrisch dan een diep
talent te waardeeren.
De teekeningen van mej. Eelsingh (b.v.
Aan 't werk) hebben in meer dan één op
zicht waarde. Ze zijn sterk en sprekend. Het
genoemde deed ons denken aan het gedicht
van M. Beversluis, waaruit we enkele regels
citeeren
„Zoo zit hij ernstig turend stil
Voor grootglas en geslepen bril.
Zoo spiedt hij in het fijn getril
Van veer, compas en zilverspil.
Zoo peutert hij aan fout en gril
der eeuwigheid, die niet meer wil
(Uit de Klokkenmaker)
„De lachende cavalier" van Goedhart is een
aquarel van bijzondere expressie.
Het stilleven van Gratama werd in zijn
oude, doch niet verouderde, techniek subtiel
en delicaat geschilderd, in vormen en in
kleuren van waarde. Zoo stil staan die din
gen bijeen, opwekkend een liefde voor het
leven
Het precieuse schilderij van Haver Croeze
(Zierikzee) mag haast een moderne Vermeer
genoemd worden, want 't heeft veel meer
intimiteit dan een Klinkenberg b.v.
Hoogerwaard's Amaryllis met het felle,
toch aangename rood, jubelend in de fijne
grijzen van kruik en fond, lijkt ons een der
belangrijkste werken, expressioneel althans.
„Ganzen in de weide" van Browne heeft de
bekoorlijkheid en schoonheid der beroemde
impressionisten.
't Gezicht op Dinant van mevr. Koppenol
is wat spits, maar fijn kleurig gedaan, de
twee doeken van C. Koppenol zijn als
sprookjes van „den buiten". Zijn palet mag
echter niet kleuriger worden.
Een stijl-noviteit brengt Oger met zijn
brug te Brugge. De dieren van v. d. Poll be
spraken wij al in gunstigen zin.
De bloemen van mevr. Roelofs kunnen we
om het fond niet geheel apprecieeren.
Zoo zouden we door kunnen gaan met het
vlot weergeven van onze indrukken. We wil
len echter nog even de verdiensten aan
stippen van v. d. Weterings' „Gorinchem"
(lang niet kwaad), Witzen's sneeuwland
schap, de decoratieve werken van De Zwart,
de bloemen van Ootmerssen, van de dames
Dom, Schreuder, Roze en Snuyff, het stem
mige Zierikzee van Roodenburg, terwijl
Noordijk met zijn Winterdag, Meyer met
Heideweg, Hendriks met Kerkinterieur,
Schlette met Lezend meisje (zeer goed),
Franken met Zonnepitten, genoemd mogen
worden.
Besluiten wij: een verdienstelijke, prettige
expositie, met veel te waardeeren werk, dat
echter niet dikwijls boven de goede middel
maat stijgt.
K. de H.
Het opzettelijk onjuist inlichten van
een controleur van den arbeid
Het vonnis der Haarlemsche Rechtbank
vernietigd
H. H. M., bakker, wonende te Velsen,
kreeg op een Zondagochtend bezoek van een
controleur van den Arbeid, die hem vroeg,
of zijn knecht M. daar dien ochtend gewerkt
had. Hierop antwoordde de bakkerspatroon
ontkennend. Het bleek evenwel, dat de con
troleur opzettelijk onjuist was ingelicht. De
rechtbank te Haarlem veroordeelde M. tot 7
dagen hechtenis ter zake van „als hoofd van
een onderneming niet aan de bevoegde amb
tenaren de verlangde inlichtingen geven om
trent zaken en feiten, de naleving van de
Arbeidswet 1919 btreffende, gepleegd bij
tweede herhaling binnen 2 jaar nadat de
laatste veroordeeling onherroepelijk is ge
worden".
In deze zaak heeft gisteren de Hooge Raad
arrest gewezen en overwogen:
dat volgens de bewezen verklaring de in
lichtingen, hier van requirant verlangd, zijn
in den vorm van één hem gestelde vraag,
t.w. of zijn knecht M. van hem, requirant
opdracht had gekregen om dien bewusten
Zondagochtend in de bakkerij van zijn on
derneming arbeid te verrichten; dat zulk een
vraag met ja of nee kon worden beant
woord en de rechtbank kennelijk van oor
deel is, dat requirant alleen déérom zich
aan overtreding van art. 79 der Arbeidswet
1919 heeft schuldig gemaakt, omdat hij de
hem gestelde vraag ontkennend In plaats
van bevestigend heeft beantwoord;
dat deze opvatting echter, volgens welke
het van een nader onderzoek naar de juist
heid van het gegeven antwoord zou afhan
gen of de ondervraagde al of niet weigerach
tig zou zijn geweest, de verlangde inlichtingen
te geven, niet juist kan zijn;
dat zich ongetwijfeld gevallen kunnen
voordoen, waarin op het verzoek om inlich
tingen met niet ter zake doende mededee-
lingen of met kennelijke uitvluchten wordt
geantwoord, in welke gevallen toepasselijk
heid van art. 79 zeker niet is uitgesloten,
doch zulks niet het geval is, wanneer een
pertinent gestelde vraag onomwonden in den
één of anderen zin wordt beantwoord, terwijl
dan later zou blijken, dat het antwoord niet
naar waarheid is gegeven;
dat een andere opvatting zou medebren
gen, dat ook het niet opzettelijk verstrek
ken van onjuiste inlichtingen onder het ar
tikel zou vallen en in elk geval het door de
rechtbank toegepaste criterium in de wet
niet tot uitdrukking is gekomen;
dat hiertegen niet kan worden aangevoerd,
dat nu het minder strafwaardige wél en het
meer strafbare het opzettelijk geven van
onjuiste inlichtingen niet strafbaar zou
zijn, dat immers deze laatste vorm, in over
eenstemming met hetgeen bij verschillende
andere wetten is bepaald, als misdrijf zou
worden aangemerkt, doch de wetgever dan
zeer zeker zou hebben na te gaan of hoofden
of bestuurders wel op straffe van zich aan
misdrijf schuldig te maken, zouden moeten
worden verplicht, zichzelf te bezwaren;
dat, nu de wetgever dit laatste niet heeft
gedaan, zulks een reden te meer is, om den
opzetteiijken vorm van bedoeld delict niet
onder het bereik van meergenoemd art. 79
te brengen.
Op dezen grond heeft de Hooge Raad het
vonnis vernietigd en requirant van alle
rechtsvervolging ontslagen.
Het jaarverslag van Mr. Vissering
Te Amsterdam werd heden de jaarverga
dering gehouden van de Nederlandsche
Bank onder voorzitterschap van den presi
dent Mr G. Vissering.
In deze vergadering heeft Mr. Vissering
verslag over het afgeloopen boekjaar uitge
bracht.
De ernstige economische depressie, die
in het jaar 1929/'30 inzette, aldus wordt ui
het verslag gezegd, hield gedurende het tijd
vak waarover thans verslag wordt uitge
bracht, onafgebroken aan en nam daarbij
voortdurend toe in omvang en diepte. Als
een begrijpelijk gevolg hiervan maakte een
onmiskenbaar pessimisme met betrekking
tot den toekomstigen loop van het bedrijfs
leven zich gaandeweg van de zakenwereld
meester. En dit pessimisme, aanstekelijk en
cumulatief als het gedurende perioden van
malaise immer pleegt te werken, droeg er
op haar beurt in niet geringe mate toe bij,
de depressie'nog te verscherpen en meer en
meer algemeen te maken, met het gevolg
dat er thans wel nauwelijks meer een land
ter wereld is, waar zij zich niet in mindere
of meerdere mate doet gevoelen.
De president merkt op, dat er in het eer
ste kwartaal van 1931 eenige verbetering
kwam in enkele conjunctuurcijfers in de
Unie, doch dat van een algemeene kentering
nog geen sprake is.
Ten opzichte van Engeland wijst hij er
op, dat het economische leven daar reeds
jaren onder zwaren druk stond. Ook hier
zijn den laatsten tijd enkele teekenen van
ontspanning ingetreden. De groothandels-
prijzen dalen den laatsten tijd niet verder;
de werkloosheid neemt weinig meer toe en
in enkele takken van industrie valt eenige
verbetering te constateeren.
Ten opzichte van Duitschland wijst mr.
Vissering erop, dat de verlichting van het
nieuwe plan inzake de betaling der schade
vergoeding minder groot was, dan verwacht
werd. Als gevolg van politieke moeilijkhe
den, die culmineerden in de periode van
onzekerheid na de verkiezingen voor den
Rijksdag in September 1930, werd de recon
structie belangrijk vertraagd.
Tenslotte wees de president op de uitzon
deringspositie van Frankrijk. Intusschen
heeft ook Frankrijk zich op den duur niet
kunnen onttrekken aan de gevolgen van de
algemeene economische malaise.
Het spreekt vanzelf, dat een land als het
onze, dat door zijn buitenlandschen handel,
zijn belangen in overzeesche gebieden en
zijn positie als financieel centrum zoozeer
op het internationale verkeer is aangewezen,
niet gespaard is gebléven voor de gevolgen
der economische depressie. Geconstateerd
kan echter worden, dat het economische
leven van Nederland een groote mate van
weerstandsvermogen aan den dag heeft ge
legd, en dat de teruggang der conjunctuur
zich er later en in het algemeen ook minder
scherp dan elders heeft doen gevoelen.
Aan deze gunstige factoren moet het te
danken zijn, dat bijvoorbeeld de werkloos
heid ten onzent, al is haar omvang ten ge
volge van de depressie aanmerkelijk geste
gen, toch in de verste verte niet de afme
tingen heeft aangenomen, die zij in ver
schillende andere landen heeft bereikt.
Nauwkeurige gegevens omtrent het aantal
werkloozen ontbreken hier te lande, doch
als hoogste schatting kan een totaalcijfer
van 200.000 worden aangenomen. Zelfs met
dit cijfer, dat bovendien geldt voor een
tijdstip waarop de seizoen-invloeden op de
werkloosheid zich het krachtigst deden gel
den, maakt Nederland, vergeleken met de
meeste andere landen, een gunstig figuur.
Ook de cijfers van den buitenlandschen
handel van ons land over het kalenderjaar
1930 geven blijk van het opmerkelijk weer
standsvermogen dat Nederland tot dusver
tegenover de depressie aan den dag gelegd
heeft. Wel daalde, vergeleken bij het vo
rige kalenderjaar, de waarde van onzen
uitvoer van 1.989.4 millioen op 1.718.9
millioen en die van onzen invoer van
2.752.3 millioen op 2.418.3 millioen, doch
deze verminderingen zijn relatief aanmer
kelijk geringer dan die, welke de meeste
andere landen te zien geven. Bovendien zijn
zij uitsluitend toe te schrijven aan de prijs
daling, want het gewicht zoowel van den
export als van den import is nog gestegen.
Ondanks de depressie was Nederland dus in
1930 in staat zijn buitenlandschen handel in
vollen omgang te handhaven en bovendien
een quantitatief grooter invoer-overschot
met een betrekkelijk geringer bedrag
699.4 millioen tegen 762.9 millioen in
1929) te betalen.
Een gunstig verschijnsel is ten slotte ook
de betrekkelijk geringe stijging van het aan
tal faillissementen hier te lande. Het totaal
voor 1930 was weliswaar iets hooger dan dat
voor 1929, maar men moet tot 1921 terug
gaan om even lage cijfers te vinden als die,
welke de beide evengenoemde Jaren oplever
den.
Aan het verslag ontleenen wi) verder, dat
van 1 April 1930 tot 31 Maart 1931 in Ne
derland werd uitgegeven aan binnenland-
sche fondsen in totaal voor 263.820.568 cn
aan buitenlandsche fondsen 185.800.071.
Het voorschot van 's Rijks Schatkist aan
Nederlanösch Indië bedroeg op ultimo
Maart 1931 116.8 millioen, tegen 46.7
millioen op ultimo Maart 1930.
De dollarkoers noteerde op 1 April 1930
2.4915 en op 1 April 1931 2.4942.
De goudvoorraad vertoonde dit jaar per
saldo een stijging van veertien millioen
gulden. Ten behoeve van de circulatie werd
gedurende het afgeloopen boekjaar in to
taal voor een bedrag van 706.195 aan
gouden munt in omloop gebracht, terwijl
een bedrag van 150.360 terug vloeide.
De bankbiljettenclrculatie vertoonde
slechts betrekkelijk geringe wijzigingen. Ge
middeld was zij 6.7 millioen hooger dan
in het vorige boekjaar De dekking in munt
en muntmateriaal van de obligo's der bank
was gemiddeld 52.47 pCt. Die door munt,
muntmateriaal en vorderingen op het bui
tenland, gezamenlijk gemiddeld 84.46 pCt.
Het gemiddelde bedrag der bankbiljetten
in omloop bedroeg 824.034.495 tegen
817.316.382 in het vorige jaar.
Het is gezegd geworden in de socialisti
sche pers, met het oog op de as. verkie
zingen, van de clericalen, waaronder wij ka
tholieken wel op de eerste plaats zullen be
doeld zijn. En al is het gelukkig in z'n al
gemeenheid niet waar, 't kan toch geen
kwaad zoo van onverdachte zijde eens een
stootje te hebben gekregen tot verhoogde
activiteit in onze gelederen.
Erger vond ik het, dit van katholieke zij
de te moeten hooren en dan betreffende on
ze katholieke mannelijke jeugdbeweging,
met name aan het adres van onze Patrona
ten. Het jaarverslag 1930 van den Dekenalen
Jeugdraad Haarlem, "voor dit gedeelte ook ge
publiceerd in de Nieuwe Haarlemsche Cou
rant, bevat maar al te duidelijk deze be
schuldiging. Ofschoon wij aan de goede be
doeling, welke er aan tot grondslag ligt»
niet twijfelen, meenen wij toch hier een rec
tificatie te moeten aanbrengen om de een
voudige reden, dat die bewering niet juist is.
En dat het niet billijk is den schijn te wek
ken van een opkomende geheel nieuwe man
nelijke jeugdbeweging, omdat de tegenwoor
dige heeft afgedaan.
We vragen in gemoede: is de Patronaats
beweging, zooals ze thans bestaat, werkelijk
verouderd? Ze is niet jong meer, neen, maar
tot nog toe was dat altijd een verdienste!
Het zilveren bestaansfeest is dan ook dank
baar gevierd.
Wie zich eenigszins op de hoogte gesteld
heeft van de evolutie onzer Patronaten,
vooral in de laatste paar jaren, weet ook
dat er met den tijd wordt meegegaan. Of is
een nog niet volledige hervorming en nog
geen algemeen meedoen te wijten aan de
leiders en aan het systeem? Er komen nog
zooveel andere factoren kijken! Maar als we
het leidersblad: Het Patronaat van de laat
ste twee jaren inzien, kunnen wij ons over
tuigen van de radicale modemiseering van
het Jongenspatronaat. Een verandering,
welke op de vergaderingen en in het eigen
tijdschrift felle bestrijding heeft ondervon
den als ware zij al te idealistisch. Er is vol
gehouden door de besturen en er wordt aan
de nieuwe werkmethode voortgewerkt. De
moedigen en die over de noodige krachten
beschikken hebben hun Patronaat omgezet
of zijn althans met de nieuwe klassen be
gonnen volgens de nieuwe methode. Het Pa
tronaat wint er door in aanzien en in inner
lijke waarde. „Mee een zekeven trots", zoo
meldt mij nog deze week een Kapelaan-
Directeur, „kan ik thans mededeelen, dat ik
92 leden heb, waarvan niet één jonger dan
13 jaar en ook alle middenstandsjongens zijn
aangesloten. Dat is één der triomfen van het
nieuwe werkprogram."
Het zou te ver voeren uiteen te zetten,
waarin de nieuwe werkmethode bestaat. Dat
behoort thuis in de vaktijdschriften, met
name Het Patronaat. Om het belang wil ik
hier het adres van de administratie bijvoe
gen: Zijpendaalseheweg 65, Arnhem.
Maar het mag als bekend worden veron
dersteld, dat er den laatsten tijd toen aller
lei cursussen voor Jeugdleiders worden ge
houden, dat de agenda der vergaderingen,
zoowel van het eigen Patronaat als in het
district, diocees en land vol staan van nieu
we dingen, dat bij demonstratie's in het pu
bliek daarvan getuigd wordt en dat er steeds
voortgang wordt geconstateerd. Ja, het groo
te vraagstuk der jeugdleiders! Der leeke-
leiders wel te verstaan. Maar is het niet ge
lukkig, dat hiervan gesproken kan worden?
Dat er bij het tegenwoordig Patronaatswerk
plaats is voor zelfstandig werken van de
commissieleden! Dat het systeem van sur
veillanten wordt uitgeroeid?
Of is de naam Patronaat te ouderwetsch?
Och, dan ware het gauw te verhelpen, maar
tot nog toe werd nog geen aequivalent ge
vonden, dat werkelijk eenigen inhoud heeft.
En men wil toch geen loozen naam?
Wij zijn nog niet voldaan, we hebben nog
vele tekortkomingen, er moet nog ontzag
lijk veel bereikt worden! Maar er wordt
aan gewerkt, laat dat een troost zijn.
Men houde zich daarvan op de hoogte.
En werke mee!
Woensdag 24 Juni a.s. des middags is er
vergadering der bestuurders van de distric
ten, te Haarlem in „St. Bavo".
's-Gravenhage.
Rector S. BRAAKMAN.
Secretaris R. K. Juvenaat
in het Bisdom Haarlem.
Het geheele winstcijfer der Bank bedroeg
5.032.761.90, waarvan na de afschrijvin
gen ter beschikking blijft als winstsaldo
819.500.24.
De winst- en verliesrekening sluit met een
bedrag van 12.030.175.44, de balans met
925.848.253.
Het dividend over het afgeloopen boek
jaar werd vastgesteld op 72.
R. K. Schoolhoofden
Bisdom Haarlem
De Vereeniging van Hoofden van R K.
Bijzondere Scholen in het Bisdom Haarlem
hield gisteren te Haarlem in gebouw St.
Bavo haar 113e algemeene vergadering.
Om 9.45 waren de leden in de St Jozef
kerk bijeengekomen om de H. Mis voor le
vende en overleden leden der vereeniging
bij te wonen.
Om half elf opende de voorzitter, de heer
Th. P. Badoux de vergadering, met een spe
ciaal woord van welkom tot den Zeereerw.
Rector Nolet, hoofdinspecteur. Mgr M. P. J.
Möllmann had bericht van verhindering ge
zonden.
De agenda bevatte hoofdzakelijk huishou
delijke zaken. Langdurig werd gediscussieerd
over statuten- en reglementsherziening.
Ces middags werd een bezoek gebracht
aan de drukkerij van de N.V. De Spaame-
stad, waar het gezelschap onder deskundige
leiding werd rondgeleid. In de vergaderzaal
exposeerden de firma Grimbom (verffabrie-
ken) uit Zevenaar en Critas uit Doorn met
leermiddelen.
Dames en Heeren, die ons willen helpen
bij het moeizame, doch zoo noodzake
lijke propagandawerk, gelieven zich te
melden aan één van onderstaande
adressen.
Parochie St. Bavo
J. B. Dijkmans, Oranjeboom
straat 107
O. L. Vrouw
H. Habraken, Antoniestraat 5
St. Antonius
A. J. Lips, Burgemeester Sandb.-
straat 32
H. Hart, St. Elisabeth en Barbara en
St. Liduina
H. J. Kuyper, Billitonstraat 34
St. Jan
J. Felix, A. L. Dyserinckstr. 13 b
St. Bavo, Oud-Schoten
Ch. Wolff, Schotervoetpad 1 a
St. Joseph
I. Hetem, Ripperdastraat
Overveen
Tuindorplaan 8
't bij J. J. Brinkman, Anegang 19