mm m NA DE RAMP TE VINCENNES TWEEDE BLAD DINSDAG 30 JUNI 1931 BLADZIJDE 1 Nederland bouwt een nieuw paviljoen - Een prachtig aanbod van de Belgische regeering Belgische deelneming Wat de nachtwaker zag De inzendingen uit Neder- landsch-Indië STADSNIEUWS De groote stad eischt slachtoffers Exploitatie van de Haarlemmermeer-lijnen Middelbare Meisjesschool ,,'t Kopje" De moordaanslag in de Wouwermanstraat Een goede vangst der Haarlemsche politie Het rijwielverkeer langs de Zandvoortschelaan De voortzetting van de Nederlandsche deelne ming verzekerd Het uitvoerend comité heeft gisteren om 1 uur, na afloop van een langdurige zitting, de volgende mededeeling aan de pers ge daan, welke al zeer onverwacht kwam en waarop eigenlijk niemand had durven reke nen, nadat tevoren tamelijk positief ver klaard was, dat herbouw onmogelijk zou zijn. De mededeeling luidt als volgt: Het uitvoerend comité voor de Nederland sche deelneming aan de internationale kolo niale tentoonstelling te Parijs heeft zich, ter stond na ontvangst van het bericht van den brand van het Nederlandsche paviljoen, naar Parijs begeven en is onmiddellijk begon nen met de noódige voorbereidende bespre kingen voor de verkrijging van de schade vergoeding van de Pransche assurantie maatschappijen, bij welke krachtens het ten toonstellingsreglement de inzendingen en het gebouw tegen brand zijn verzekerd. Het comité heeft terzake als gemachtigde aangewezen de firma R. Mees en Zoonen, makelaars in assurantiën. Het comité is ten zeerste getroffen door de deelneming, welke van alle zijden is be tuigd met 't verlies van het schoone gebouw en zijn kostbaren inhoud en in het bijzonder is het comité dank verschuldigd aan de Ne derlanders, die zich spontaan bij het comité hebben aangemeld voor het verleenen van hulp, zoowel persoonlijk als financieel. Onze landgenoot, de heer A. Hartogh te Parijs stelde aanstonds een zeer aanzienlijk bedrag ter beschikking van het comité. Hoewel de vruchten van georganiseerden arbeid van eenige jaren in een uur tijds zijn vergaan, voelt het comité in de eerste plaats behoefte er zijn diep leedwezen over uit te spreken, dat de instellingen en de particulie ren, zoowel in Nederland als Nederlandsch- Indië, die indertijd niet geaarzeld hebben zeldzame en dikwijls kostbare voorwerpen aan het Nederlandsch paviljoen ter beschik- hun verzameling moeten missen. Al mogen die voorwerpen zijn verzekerd, in vele gevallen moet hier inderdaad gesproken worden Van een onherstelbaar verlies. Het comité heeft terstond de mogelijkheid in overweging genomen, het paviljoen weer op te bouwen. De wederopbouw van het paviljoen in den vorm en in den omvang van het verbrande moet echter geheel onmogelijk worden ge acht, omdat de tijd daartoe veel te kort is. Het comité is echter van oordeel, dat het Nederlandsch terrein in het Bois de Vincen- nes gedurende de vier volgende tentoonstel lingsmaanden niet een aanblik mag blijven opleveren van verlatenheid en verslagenheid en dat de nationale eer eischt dat de ver woesting zoo spoedig mogelijk 'wordt her steld. Het comité heeft daarom unaniem beslo ten om, ingeval de assurantie-maatschappijen zich van haar plicht tot uitbetaling kwijten, met kracht de herinrichting van de Ne derlandsche deelneming, zij het dan op be scheiden schaal, aan te vatten. De heer de Hartogh, die de groote gift heeft gedaan, welke de hoop op doorzetting van onze deelneming heeft doen verlevendi gen, is oud-lid van den raad van bestuur van de Unilever. Onmiddellijk na ontvangst van het bericht van de verwoesting van het Nederlandsche Paviljoen heeft de Belgische commissaris- generaal Henri Carton telegrafisch zijn deel neming betuigd aan gezant Loudon, maar schalk Lyautey en den Nederlandschen commissaris-generaal. De Parijsche Maandagochtendbladen wijd den uit den aard der zaak, lange artikelen aan de tragische gebeurtenis, welke het Ne derlandsche Paviljoen in de asch legde. Alle betreuren het verlies, zoowel voor de tentoon stelling als voor ons land, terwijl tevens het verlies der enorme kunstschatten betreurd wordt. „Le Matin" verhaalt van het bezoek van Prinses Juliana aan de puinhoopen. Het verdriet over dit verlies teekende zich duide lijk op het gelaat van H.K.H. af, en toen zij het terrein van de ramp verliet ortoloot- ten de duizenden toeschouwers eerbiedig hun hoofden, geen geluid werd uit de menigte ver nomen. totdat de Prinses uit het gezicht ver dwenen was. Het blad had voorts een onderhoud met den waker die den brand ontdekte. De 52- jarige Alphonse Spoormans, Hollander van geboorte, was van 6 uur 's avond, tot 7 uur 's morgens belast met de bewaking van het Nederlandsche hoofdgebouw. Over de ont dekking van den brand deelde hij het vol gende mee: „Tot middernacht had ik verscheidene rondes door het groote paviljoen gemaakt, zonder daarbij iets bijzonders of abnormaals op te merken. Volgens voorschrift, begaf ik mij te 12 uur 's nachts naar het kleine vertrek, dat als vestaire dienst doet, gelegen rechts van den hoofdingang van het paviljoen. In dit ver trek bevindt zich de schakelaar van den transformator voor het electrisch licht. Ik heb alle lampen uitgedraaid, en der, stroom afgesloten. Tot het aanbreken van den dag maakte ik, met behulp van een zaklantaarn verschillende rondes. Om 4 uur 40 zat ik in de nabijheid van het paviljoen, toen ik plot seling vier zwakke knallen hoorde, zoo on geveer van de kracht van een revolverschot, die uit de richting van de vestiaire schenen te komen Ik spoedde mij er direct heen doch binnentreden kon ik niet meer. By het ope nen der deur sloegen mij de vlammen in 't gelaat, en braakten dikke rookwolk m naar buiten. Direct snelde ik naar de alarmklok voor de brandweer, waarschuwde de „pom piers" van de tentoonstelling en ging daarop den heer Moojen wekken De brand breidde zich met een dusdanige snelheid uit dat de heer Moojen niets eens meer den tijd had zich aan te kleeden, en zich met zijn vro iw, door eer, venster in veiligheid moest stellen." De vlag in top Toen het besluit genomen was, onze deel neming voort te zetten en onmiddellijk het bouwen van een paviljoen te ondernemen, heeft de heer Moojen zijn medewerkers last gegeven, een vlaggenstok te plaatsen, om onze driekleur op het terrein te handhaven. Het personeel, dat op het 'terrein aanwezig was schaarde zich rondom den vlaggenstok. terwijl het de vlag opengevouwen aan den voet liet liggen, waarna men den heer Moo jen en de verdere commissarissen ging haJen. De heer Moojen -werd verzocht, de vlaghij- sching te verrichten. Deze greep met vaste hand het koord en deed de vlag uitwaaien. Het was een prachtig moment, dat door geenerlei ceremonie overtroffen had kunnen worden. De heer Moojen en zijn medewerkers gin gen daarop onmiddellijk aan het werk. Het grootste deel der commissarissen keert direct naar Holland terug, om daar be schikkingen te nemen. Ook te Parijs is direct met het algemeen tentoonstellingsbestuur in overleg getreden voor de beschikkingen, die de werkzaamheden zullen eischen. Het onderzoek naar de oorzaak Intusschen had in den namiddag het nieu we onderzoek naar de oorzaak van ae ramp plaats en dat bracht een zeer groote verras sing. De overtuiging dat kortsluiting de oorzaak is geweest, heeft haar stelligheid verloren. Integendeel is de zekerheid buitengewoon groot dat kortsluiting als oorzaak moet wor den buitengesloten. De commissaris van politie van het ten toonstellingsterrein, de heer Lerriche, verge zeld van den ingenieur Soulier van het elec- tro-technisch toezicht der stad Parijs, de ingenieur van de tentoonstelling, de inge nieur-expert van de verzekering, de verte genwoordiger van het electrotechnisch bu reau van Groenevelt en v. d. Pol, dat de in stallatie heeft uitgevoerd de heer Moojen, verschillende commissarissen en de vertegen woordigers der Hollandsche pers hebben een bezoek gebracht aan de installaties waarvan de onze deel uitmaakte. Het gemetselde transformatorenhuisje bleek niet alleen onaangetast, doch zelfs de zekeringen waren niet doorgebrand. Dit verklaart ook de bewering van sommi gen, die bij het uitbreken van den brand zijn toegesneld, dat zij electrisch licht hebben zien branden en ook dat in de beide hotels het licht eerst geruimen tijd na den brand is uitgegaan. De verschillende deskundigen zijn zeer ver sterkt in hun overtuiging, dat van kortslui ting geen sprake kan zijn geweest. Intusschen deelden de ingenieurs van de stad en van de tentoonstelling met de con trole der electrische installaties belast, mede, dat zij Vrijdag nog opnieuw geheel de Hol landsche installatie hadden onderzocht, haar hadden bewonderd en een rapport hadden uitgebracht vol lof over de Hollandsche in stallatie, die daarin een model werd genoemd. De doffe slagen, welke Spoormans gehoord heeft, worden ook meer en meer beschouwd als veroorzaakt te zijn door het door den luchtdruk springende glas. Telegram van de Koningin H. M. de Koningin heeft vanuit Trois Epis aan mr. Fock het volgende telegram gezon den: Smartelijk bewogen door de catastrophe, die ons paviljoen heeft getroffen, wil ik u en uwe medewerkers mijn zeer levendig meege voelen uitdrukken. Ik heb gelukkig van mijn dochter vernomen, dat het Balineesche dorp en zijn bewoners gespaard zijn gebleven. w.g. WILHELMINA. Naar wij vernemen, zijn het Indische co mité voor de Parijsche koloniale tentoonstel ling en het Bataviaasch genootschap voor kunsten en wetenschappen zeer ernstig on gerust over het lot van de inzendingen uit Ned.-Indië in het Nederlandsch Paviljoen te Parijs. Zij verklaren, dat deze inzendingen van de grootste waarde waren en geheel samenge steld uit origineele stukken. Hoewel geen van deze lichamen bericht heeft ontvangen, of door de organisatie te Parijs voldaan is aan de hunnerzijds gestelde voorwaarde, dat alle gouden, zilveren en bronzen voorwerpen in brandkasten zouden worden opgeborgen, hoopt men dat zulks toch is geschied. De brand en de Katholieke Missie Door den brand van het Nederlandsch pa viljoen op de internationale koloniale ten toonstelling te Parijs, is ook al het rijke technische materiaal verloren gegaan, dat de katholieke missie daar samenbracht uit onze overzeesche gewesten door middel der missie orden en congregaties, die in het hoofd- en de sub-comité's vertegenwoordigd waren. Het initiatief is nu onmiddellijk door den heer L. A. P. van den Broeke, als hoofdre dacteur van „De Technische G ds" voor be sturen van katholieke instellingen genomen, om zooveel mogelijk al de technische gege vens betreffende moderne scholen, kerken- en gesichtenbouw in Oost en West weer bij een te krijgen en dit overzichtelijk en inzich telijk in genoemden gids te publiceeren. Daarvoor is reeds een beroep op desbetref fende personen en lichamen gedaan. Juist deze week verschijnt ,,De Techni sche Gids" alreeds, aan de technische belan gen van de missie gewijd. België stelt zijn paviljoen ter beschikking B. T. A bericht uit Brussel: Het departement van koloniën deelt mede, dat in den gisteren gehouden minis terraad de minister van Koloniën heeft voorgesteld aan de Nederlandsche regeering een gedeelte van het Belgische paviljoen aan te bieden, om daarin desgewenscht een nieuwe Nederlandsche inzending in te richten. De Belgische regeering heeft haar gezant te 's-Gravenhage opgedragen dit aanbod ever te brengen aan de Nederlandsche re geering en tevens de deelneming van de Belgische regeering te betuigen met de wreede ramp, die de noorderburen heeft ge troffen. De Belische minister van koloniën heeft minister de Graaf zijn oprechte sym pathie betuigd wegens den brand. Ook de commissaris-generaal van de Nederland sche afdeeling mr. Swart, ontving een sym pathie-betuiging van den Belgischen minis ter. Eerst nu schrijft men over ons paviljoen Onze Parijsche correspondent schrijft ons nog d.d. 28 Juni: „Plus rien, il ne reste plus rien du mer- veilleux palais des Indes Néerlandaises" (Niets, niets is er meer over van het be wonderenswaardige paleis van Neder- landsch-Indië), aldus Paris-Soir van heden avond. En helaas, met deze paar simpele regel tjes is alles gezegd.... „Allen, die het fraaie paviljoen der Nederlandsche koloniën bezocht hebben, zullen ongetwijfeld een groote droefheid gevoeld hebben bij het vernemen van het vreeselijke nieuws. En zij, die het Holland sche paviljoen niet kennen, zullen het nooit genoeg kunnen betreuren; zij zullen nooit ten volle beseffen, hoe groot het verlies is, dat de brand van dezen nacht, aan de Tentoonstelling berokkend heeft", vervolgt het blad. En even verder: „Men heeft veel gesproken over de Temple d'Angkor. Men heeft niet genoeg gesproken over het paleis der Nederlanden, Nu is het te laat. Alle complimenten en alle betui gingen van bewondering gaan nu nog maar tot de rookende puinhoopen. Dat de Hollan ders er echter van overtuigd zijn, dat hun werk op zeer hoogen prijs is gesteld en dat wij hun droefheid over het verlies van zoo veel rijkdom en zooveel schoons ten volle begrijpen". De laatste neem ik natuurlijk gaarne aan. maar de rest is niet geheel juist. Het is waar, dat er veel gesproken is over den buitengewoon mooien tempel van Angkor maar er is stellig niet minder gesproken ever het Nederlandsche paviljoen. Het blad bedoelt ongetwijfeld (maar dat het daar liever niet voor uit wil komen, is voor insi ders heel begrijpelijk) dat er over de Nederlandsche deelname niet voldoende geschreven is en dat het meer dan treurig is, dat er een dergelijke ramp noodig was om de Parijsche pers te bewegen, den Hol landers de eer toe te kennen, die hun zoo ruimschoots toekomt. „Ló, était un des joyaux de l'Exposition, si ce n'en était le clou(Daar bevond zich een der juweelen van de Tentoonstel ling, indien het er niet het hoogteount van uitmaaktezoo ongeveer las ik in de meeste Parijsche bladen en het was indien ik me niet heel erg vergis voor het eerst, dat de Parijsche journalisten werkelijk hun meening omtrent het Hol landsche paviljoen neergeschreven hadden Waarom men de Nederlandsche deel name steeds willens en wetens op den achtergrond gehouden heeft? Jaloezie of juister, chauvin'sme, een weinig, doch voor namelijk was het een kwestie van betalen. In Frankriik en vooral in Pariis, werkt de pers geheel anders dan in Holland en een goede recensie, een goede critiek, in een Parijsch blad moetbetaald worden! Men moet den verslaggever in kwestie „spek ken" om het eens echt op z'n Hollandsch uit te drukken en heel dikwijls moet de krant zelf ook nog betaald worden! En aan deze gewoonte hebben de Hollanders zeer terecht natuurlijk niet willen meedoen zooals dr. Van der Waals, secretaris-gene raal der Nederlandsche afdeeling, me tijdens een, op den openingsdag, aan de leden der perssvndicaten aangeboden dejeu ner, mededeelde. Wat het verdwenen paviljoen betreft, ik heb het in een mijner vorige brieven uitvoe rig beschreven en over den brand zelf be hoef ik hier niet uit te wijden, daar deze onge twijfeld reeds elders in dit blad beschreven is. Over de schade loopen de meeningen nog al uiteen; vijftien millioen las ik in een krant, zeventig millioen in een andere Doch is het financieele verlies hier eigen lijk niet maar ondergeschikt! En vormen de verloren gegane kunstschatten en zeldzame verzamelingen al zijn die dan niet tot ge tallen van zes cijfers te herleiden niet verreweg de grootste schade 't Fietspad op den Zeeweg te Bloemendaal Men schrijft ons: Zondagmiddag hebben we eens een poos de geweldige drukte op den Zeeweg in de buurt van 't paviljoen Hoffschlag, staan aan te kijken. Over 2 dingen hebben we ons ver wonderd: le. hoe het enorme aantal automo bielen te rijmen is met de enorme, nooit ge kende malaise, waarbij we ons zelf afvroegen, hoe groot 't aantal auto's wel zou zijn ge weest als er niet malaise, maar groote wel vaart heerschte en 2e. hoe 't mogelijk is, dat bij zulk een verkeer en zulk een slechten toegang tot het fietspad, er op zoo'n dag niet minstens 10 fietsers vermorzeld worden. Als er kans bestond, dat binnenkort de eerste steen gelegd zou worden voor het „nieuwe complex", dan zouden we er niet over schrij ven. Als 't ooit zoover mag komen, dan zal daar toch een geheele ommekeer moeten plaats hebben. Maar aangezien er nog heel wat fietsers over den Zeeweg zullen moeten rollen en de kans zullen moeten loopen, ver pletterd te worden, achten we ons eenigszins verplicht te wijzen op een toestand, die lie ver vandaag nog moet verdwijnen dan mor gen. Door 't tot stand komen van het rijwiel pad, gelegen tusschen de beide zijwegen in, is er een gevaarlijke toestand geschapen. Zoo wel bij 't „betreden" als bij 't verlaten van 't fietspad, is een wielrijder, die rechts houdt, verplicht een der zijwegen over te steken. Heel veel gelegenheid hiertoe heeft hij niet, want 't smalle strookje plantsoen geeft hem slechts gelegenheid, onmiddellijk vóór het bereiken of onmiddellijk na het verlaten van het rijwielpad. Zonder dat plantsoentje zou hij veel meer keus hebben om over te steken zou hij 't mest geschikte oogenblik kunnen uitkiezen. Noodig is dus, dat deze lig-in-den- weg, het onnoodige plantsoentje verdwijnt. Als P. W. dan toen bezig zijn, dan geeft 't weinig moeite en brengt 't weinig kosten mee om langs de Spoorlaan een eindje fietspad te leggen tot de spoorwegafsluiting aan den Tetterodeweg. 't Zand, dat vaak in bergjes op de Spoorlaan ligt, geeft vaak groot ge vaar voor slippen P. W. nemen den toestand daar maar eens op. Ze zullen dan zien, dat de vaak mis bruikte term „onhoudbare toestand" met de zen toestand wel eenige gelijkenis heeft. n „Alles loopt me zoo tegen, dat ik met genoegen zou willen sterven." „Als ik je was, ging ik gauw een dokter raadplegen." (Buen Humor) Het zilveren bestaan van Bergen aan Zee Een revue uitgevoerd in een duinpan Zaterdagavond werd in verband met de feesten ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Bergen aan Zee een revue vertoond, welke betrekking had op de stichting en de levensgeschiedenis van het jubileerende dorp. Er werd een ouverture gegeven, geba seerd op het bekende liedje van den Berge- naar, welke ouverture gecomponeerd was door den heer Jac Jansen te Bergen. Over den inhoud het volgende: Chronos verschijnt ten tooneele en zingt een toepasselijk lied op de melodie van den proloog uit „Paljas", waarna hij door Piet den Badman gecomplimenteerd wordt en Chronos een wensch voor de jubileerende gemeente uitspreekt. Er verschijnen bal letdanseressen uit een klok en allen zingen een feestlied, terwijl er een auto nadert, waarin Loeki en John bandenpech gehad hebben. Zij betreuren het oponthoud te Bergen aan Zee, maar ontdekken weldra, dat het er allergezelligst is en maken daarna de feesten mee. Verkeersagenten voeren een ballet uit en als eerste bewo ners van deze streken verschijnen er Ka- ninefaten, waarna Brinio een toespraak houdt en mededeelt, dat hij de hulp der Batavieren heeft ingeroepen tegen de Franken. Daarna wordt er een jachtstoet vertoond van het geslacht Brederode, dat in 1564 de Bergermeer heeft laten droog- malen. Dorpelingen begroeten de jagers en de heer Van Brederode deelt gunsten uit. Er wordt een jagerslied gezongen en een ballet vertoond van alle dieren, die zich in de duinen bevinden. Dansen worden uitgevoerd, zooals de eenvoudige dorpsbe woners die vroeger gaven; een speelman assisteert hierbij een zestal paren in oud- Hollandsche kleedij. Een ballet van vuur torens vestigt de aandacht op de helden der zee. Daarna wordt hulde gebracht aan de vacantie-kolonies en het Bio-vacantie- oord. De arbeid te velde wordt in beeld gebracht; vertoond wordt hoe stadsmen- schen zich aan zee amuseeren, terwijl een groep visschers onder het zingen van het Wolgalied een drenkeling aan wal sleepen. Hierna volgde een ballet van hotelper soneel en een herinnering aan den tijd. toen er nog een kustwacht te Bergen aan Zee was, een herinnering aan het stranden van het sinaasappeienschip „U'ysses", waar na hulde gebracht werd aan de stichters van Bergen aan Zee. Ten slotte werd een finale vertoond met herauten te paard, zeemeerminnen, kinde ren in schelpen, de aangrenzende gemeen ten, een ballet, hofdames en een slotkoor. Op deze prachtigen zomeravond hebben honderden van deze revue genoten. Zij was vervaardigd door de heeren G. Kooy- man en P. Ridderikhoff. Kapelmeester was de heer Jac. Jansen, terwijl tal van ver- eenigingen medewerking verleenden. Te groote snelheid op de Amsterdamsche Vaart Tien autobestuurders bekeurd De gemeente-politie van Halfweg heeft in samenwerking met de Rijksveldwacht Maan dagavond controle uitgeoefend op de snel heid der passeerende automobilisten en motorrijders. Wat te verwachten was ge beurde. Een tiental bestuurders liep een procesverbaal op wegens overschrijding der toegestane maximumsnelheid in de kom der gemeente Halfweg. Examen Handenarbeid Tot voorzitter van de commissie, welke belast is met het te Haarlem afnemen van de examens ter verkrijging van een acte van bekwaamheid in handenarbeid, is door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen benoemd de heer dr. H. B. F. Wes- terouen van Meeteren te Hoorn. Gonnermann's Machinefabriek Winst voor afschrijving en reserveering In de gisteren gehouden vergadering van aandeelhouders van Gonnermann Co. Machinefabriek, zijn de balans en de winst en verliesrekening over de laatste zeven maanden van 1930 (de N.V. is op 1 Juni ge sticht) goedgekeurd. Besloten werd de winst te bestemmen voor afschrijving en reserve. Hollandsche Electrische Spoorweg-Mij. Saldo-verlies ultimo 1930 411.913 Aan het verslag over 1930 der Hollandsche Electrische Spoorwegmaatschappij te Am sterdam, is het volgende ontleend: De Haarlemmermeerlijnen zijn onder de activa opgenomen voor de daaraan bestede uitgaven, na aftrek van afschi ij vingen we gens te niet gegane werken, terwijl het rollend materieel in de balans is opgenomen voor de aanschaffingswaarde, verminderd met de jaarlijksche afschrijvingen. De ontvangsten der exploitatie bedroegen 783.935, de exploitatierekening 373.504, saldo 410.431. Dit voordeelig saldo is 26.906 meer dan over 1929, een gevolg van de gewijzigde exploitatie-overeenkomst met de H.IJ.S.M. De ontvangsten uit het reizigersvervoer verminderden met 10.910, die uit het goederenvervoer met 23.553, terwijl de buitengewone ontvangsten verminderden met 447. In totaal werd 34.911 minder ontvangen dan in het vorige jaar. Op de balans per 31 December 1930 ko men voor als activa: Haarlemmermeerlijnen 10.575.099 10.533.980), rollend materieel 776.057 797.687). Holl. IJzeren Spoor weg Mij. (Overeenkomst d.d. 6 Februari 1926) 103.144 (als v. j.), diverse debiteuren 26.688 160.024), winst- en verliesreke ning 411.913 531.039). Als passiva: ka pitaal f 1.500.000 (als v. j.), 4 pet. obligatie- leening 909.000 1.210.000), Holl. IJze ren Spoorweg-mij. (Rekening-courant) 9.455.403 9.365.504), Couponbetaling 4 pet. obligatieleening 18.480 25.1801, uitgelote obligatiën 10.000 (als v. j.)di verse crediteuren 20 (als v. De winst- en verliesrekening staat debet voor: saldo-verlies van H. P. 531.039 504.486), afschrijving spoorweg Amster damSlotenHaarlem 251.734 afschrijving spoorweg NieuwersluisHilver sum 6874 renterekening 417.804 426.882), afschrijving rollend materieel 21.629 (als v. j.). Credit: Holl. IJzeren Spoorweg-mij. (Art. 8 van het Expl. con tract) 273.782 exploitatiereke ning 410.431 383.525), rentegarantiën 35.903 35.998), subsidiën 75 (als v. j.), diverse baten 96.966 2359), saldo verlies ultimo 1930 411.913 531.039), Aan den Vergierdeweg te Haarlem-Noord zal een groot aantal woningen gebouwd worden. De oude boerderijen, die daar nog staan, zullen worden afgebroken, en de plaats, waar eenmaal het rustieke boerenleven heerschte, zal worden opgenomen door het groote stadsleven. Een der mooiste boerenhoeven, ten doode opgeschreven Een stukje geschiedenis Dertig jaren lang is er geschreven en ver gaderd en gedebatteerd over de p'.annen om door den grooten Haarlemmermeerpolder een spoorweg te krijgen. Merkwaardig, dat de geniale burgemeester, Mr. P. J. Amersfoordt reeds in den tijd van zijn kracht, omstreeks I860 een plan heeft ontworpen en gepropageerd, hetwelk in het jaar 1912 vrijwel ongewijzigd is tot uitvoer gebracht. Dat was een gebeurtenis toen op 12 Aug. 1912 het spoortje door de Meer voor het eerst zijn zege-reis ging maken en wat zijn er al vele menschen nu niet meer in 't land der levenden, die toen nog hebben aange zeten aan de feesttafel in de groote ver gaderzaal van het Hotel „De Beurs", o.a. waren aanwezig Mr. L. W. H. Regout, Mr. Dr. W. E. van Leeuwen, Mr. G. A. van Ha mel, en E. C. Baron Sweerts de Landas Wiiborgh. Het was een waar kunstuk om mede werking te verkrijgen van het rijk, de pro vincie, de besturen van 17 Polders en water schappen en 13 gemeenten. Het is bekend, dat de exp'oltatie van de Haarlemmermeerlijnen niet florissant is ge worden; over het jaar 1921 waren de ont vangsten per K. M. niet onbevredigend 19.87), maar over het jaar 1930 waren zij veel minder (f 19.48). De ontvangsten uit het reizigers-vervoer verminderden met ruim 10.000, die uit het goederen-vervoer met ruim f 23; in het geheel werd over het jaar 1930 bijna 35.000 minder ontvangen dan in het vorige jaar. Het verlies is zóó groot, dat het op verre na niet kan worden goedgemaakt door de rente-garantiën van diverse besturen van gemeenten en waterschappen; hoewel dat nog een ontvangst gaf van ruim f 23.000. Door de veranderde tijdsomstandigheden is wel te voorzien dat deze garantie voorloopig nog practisch gevolg zal moeten hebben; want het vervoer van personen en goederen wordt steeds meer door motorrijtuigen over genomen en de besturen van niet alle open bare lichamen zijn zoo gelukkig geweest om hun garantie-toezegging te limiteeren tot een zeker aantal jaren of te bepalen op een vaste som, welke al geheel of voor een groot gedeelte werd afgeschreven. In het jaar 1904 heeft de gemeente Haar lemmermeer een rentegarantie toegestaan voor onbepaalden tijd van 137 000 of 5500 per jaar; Aalsmeer van f 50.000; Nieuwer- Amstel van f 40.000; de gemeente Haarlem van 100.000 gedurende 50 jaren en de RietwijkeroordpoMer gedurende 24 jaren een bijdrage van 25.—. Het bestuur van den Haarlemmermeer polder heeft toen eveneens voor onbepaalden tijd rentegarantie toegestaan van 300.000 of 12.000 per jaar. Dit besluit moet indertijd den stoot ge geven hebben tot medewerking van andere openbare colleges en zonder twijfel is dit te danken geweest aan een zeer warm pleidooi van den Heemraad Jhr. C. Roëll, die in de vergadering van hoofdingelanden op 4 November 1902 met groote kracht de mede werking van den polder ve-dedigde o.m. om dat de Haarlemmermeerpolder een model- po'der is, krachtig door zijn gezonde organi satie en door de uitstekende wijze, waarop hij bestuurd wordt en die daarom doen moet, wat zijn economische zwakkere broeders niet doen kunnen en die ook een voorbeeld moet geven, waar het geldt een ruimen onbevan gen blik in de toekomst te bezitten. Inderdaad kan niet worden ontkend, dat de gemeente en v>et oold°rb<«*'"ir zware fi nancieele verplichtingen op zich hebben ge nomen en zeer te vreezen is. dat de toege zegde gpMi'ijke hndrgir^n niet d'" overvloe dige vrucht zullen geven, welke daarvan indertijd werd verwacht. Lathyrus-Tentoonstelling „Eigen Tuin" Zaterdag 4 Juli n.m. 4 uur en Zondag 5 Juli den geheelen dag houdt de vereeniging „Eigen Tuin" een Lathyrus-tentoonstelling in het eigen gebouw aan den Zomerweg. Coöperatieve Woningbouwvereniging „Eigen Woning" Onthulling Gedenksteen Het bestuur der Coöp. Woningbouwver. „Eigen Woning" deelt mede, dat op Zaterdag 4 Juli a.s., n.m. 3.30 uur door den heer Mr. J. Gerritsz, Wethouder van Haarlem, een gevelsteen zal worden onthuld in het nieuwe p'ok woningen der Vereeniging, gelegen in Haarlem-N Weitevredenplein, welke steen de Vereeniging is aangeboden door den ar chitect dezer weningen, den heer P. H. van Niftrik te Haarlem. Te Bloemendaal zijn aan de Midd. School voor Meisjes ,,'t Kopje" (litt. econ. afd.) ge slaagd de dames J. A. Krelage, A. A. A. C. de Jong Schouwenburg, W. Voet. Afgewezen geen. De dader veroordeeld tot 5 maanden en 20 dagen gevangenisstraf Beschikbaarstelling aan de regeering Heden deed de Haaxlemsche Rechtbank uitspraak in de zaak tegen den 23-jarigen schoenmakersknecht, A. v. d. S„ den dader van den moordaanslag in de Wouwerman straat. Verdachte werd veroordeeld tot een ge vangenisstraf van 5 maanden en 20 dagen met aftrek van den in voorarrest doorge- brachten tijd en beschikbaarstelling aan de regeering, ten einde van harentwege te wor den verpleegd. De daders van een tiental inbraken gearresteerd Te Haarlem zijn in den afgeloopen tijd verscheidene inbraken gepleegd. Zoo ook, gelijk wij reeds gisteren meldden, in den nacht van Zaterdag op Zondag in perceelen in de Romolenstraat en het Wijde Geldeloozepad. Thans is de recherche er in geslaagd een drietal personen te arresteeren in verband met deze laatste twee inbraken. Aangehou den zijn in verband hiermee een 25-jarig los-werkman, een 22-jarige kellner en de vrouw van den werkman. De Haarlemsche politie heeft met deze arrestatie een goede vangst gedaan! De aangehoudenen bekenden dat de twee mannen Zaterdagnacht hadden ingebroken, terwijl de vrouw op den uitkijk stond. Tevens verklaarden zij de daders te zijn van de in braken welke gepleegd werden in perceelen aan de Raamvest hoek Ged. Raamgracht, Spaanschevaartstraat, Johan de Breukstraat, Baljuwslaan, Zuid-Brouwerstraat en de in den afgeloopen nacht gepleegde inbraak op de boot „Maria". Het bericht van deze laatste inbraak staat elders in ons blad van heden vermeld. Ook hadden zij verscheidene pogingen tot inbraak gedaan. Bij al deze inbraken werden geld en goe deren ontvreemd. De meeste van de ontvreemde goederen zijn ten huize van den werkman terug ge vonden en in beslag genomen. De drie personen zijn in verzekerde be waring gesteld. Twist bij het passeeren Bij een twist, die op de Zandvoortschelaan ontstond, toen een wielrijder wilde passeeren en een vooruitrijdend paartje geen ruimte wilde geven, althans niet vlug genoeg uit week, werd zekere S., die in gezelschap van de dame reed, ernstig getroffen. In het voorbijrijden raakte de wielrijder de juffrouw, die daardoor kwam te vallen en haar knie verwondde, terwijl haar kleesren beschadigd werden. Eenige wielrijders kozen haar party en volgden den aanrijder. Deze keerde zich te gen zijn achtervolgers en daarbij kreeg s. uit Amsterdam een trap tegen het onderlijf. Dr. Dippel achtte overbrenging van S. naar de Maria-Stichting noodzakelijk. De politie nam den bedrijver K. in bewa ring. „Waarom ben je hier?" „Omdat ik indiscreet ben geweest bij een brief." „Maar dat is toch geen misdaad?" „Jawel want het was een Aan- geteekende." (Hummel)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5