i PAUSELIJKE ENCYCLIEK OVER DE KATHOLIEKE ACTIE R.K. Bond van Kath. Jonge Middenstands- vereenigingen in het Bisdom Haarlem TWEEDE BLAD MAANDAG 6 JULI 1931 BLADZIJDE 1 In verband met de gebeurtenissen te RomeDe gewelddaden gelaakt „Ontwaakt, het is een nieuwe tijd' Schitterend geslaagde eerste Bondsdag «lp? Het W.B. seint uit München; De „Bayrische Kurier" publiceert, als eerste Duitsche courant, een nieuwen Pau selijke omzendbrief aan de patriarchen, primaten, aartsbisschoppen, bisschoppen en andere ordinarii der Katholieke kerk, over de Katholieke Actie. De inleiding van het Pauselijk schrijven vermeldt, dat het noodzakelijk is, ter zake van de gebeurtenissen, die den laatsten tijd te Rome en in heel Italië plaats grepen, in bijzonderheden te treden. Men heeft getracht, aldus het Pauselijk schrijven, datgene doodelijk te treffen, wat den Paus, als Vader en Herder der zielen, het dierbaarst is, en de wijze, waarop dit is geschied, is uiterst kwetsend geweest. Daarom is het den H. Vader een behoefte en acht Hij het een plicht, zich tot de katholieken der geheele wereld te wenden, om de waarheid en de gerechtigheid te ver dedigen in een zaak, die de vitale belangen en de rechten raakt der Katholieke kerk. De H. Vader betuigt dan allereerst Zijn dank aan de geestelijkheid, hoogwaardig- heidsbekleeders en clerus, voor de blijken van trouw, den laatsten tijd den Paus ge geven. Het is voor den Opperpriester, aldus het Pauselijk schrijven, ten zeerste bemoedigend en troostend geweest, de Katholieke Actie van alle landen in deze dagen om haar gemeenschappelijken Vader te zien ge schaard. In strenge woorden worden dan de ge welddaden gelaakt, welke in Italië zijn be gaan en de oneerbiedigheden in woord en daad, waarbij zelfs de persoon des Pausen niet werd ontzien en in het bijzonder ook de vijandige perscampagne. Vanzelf dringt zich, bij zoo vele vijandigheden, de gedachte cp.dat het parool daartoe van hoogerhand is gegeven. Het Pauselijk schrijven meldt vervolgens, dat men de verzinsels, leugens en lasterin gen der vijandig-gezinde partijpers, zoo niet alle, dan toch de voornaamste, in één document verzameld heeft, dat voorzichti- gerwijze „een boodschap" genoemd werd. Van deze „boodschap" zegt het Pauselijk schrijven, dat de H. Vader zelden een document heeft gezien, zóó tendentieus opgesteld en zóó in strijd met de waarheid en de rechtvaardigheid ten opzichte van den H. Stoel en de Katholieke Actie. Er is in die „boodschap" o. a. sprake van den „zwarten ondank" der priesters, die zich tegen de partij stelden, welke, naar hare meening, de waarborg der godsdienst vrijheid in heel Italië is geworden. De omzendbrief gewaagt vervolgens van de vrees en de bezorgdheid van den Opper priester in verband met de aanslagen op de godsdienstvrijheid. Deze aanslagen be reikten hun hoogtepunt in politie-maat- regelen, welke de H. Stoel ten slotte tot tegenmaatregelen noopten. Met onzegbaar leed, aldus het Pauselijk schrijven, ziet de H. Vader, hoe in Rome en geheel Italië een ware laster-campagne is losgebroken tegen datgene, wat den Paus en de Kerk het dierbaarst is, tegen de vrij heid en rechten der zielen, ofschoon de Paus herhaaldelijk en plechtig verklaard heeft, dat de Katholieke Actie, krachtens haar wezen en karakter, en krachtens de duidelijke en nadrukkelijke orders van den H. Stoel, buiten en boven alle partij-poli tiek staat. De encycliek spreekt ook van de verhou ding tusschen de vroegere volkspartij en de Katholieke Actie, en constateert, dat niemand, die een leidende positie in de volkspartij destijds bekleedde, tegelijk in de Katholieke Actie een vooraanstaande plaats had kunnen innemen. Gevallen, dat gewezen plaatselijke leiders der volkspartij later groepsleiders der Ka tholieke Actie werden, zijn er slechts vier. De Paus, noch de Kerk, zoo heet het verder, de godsdienst, noch de geloovige katholieken hebben tot dankbaarheid re den. In strijd met de andersluidende bewerin gen heeft men de vrijmetselarij wel eerst buiten het land gezet, maar daarna de deur toch weer wijd voor haar open gezet. De strijd, die thans gestreden wordt, is geen politieke, maar een godsdienststrijd. De H. Vader verlangt, dat men aan het land en aan heel de wereld de bewijzen voorlegt, dat de Katholieke Actie politiek heeft gevoerd, of politieke plannen heeft beraamd, welke gevaar voor den staat zou den beteekenen. Het Pauselijke schrijven trekt ten slotte de conclusie, dat de verdachtmaking, als zoude de Katholieke Actie staatsgevaarlijke politiek voeren, slechts een voorwendsel is, om aan de Katholieke Actie en aldus aan de Kerk de jeugd te ontrukken. De opvoeding is echter door God aan de Kerk opgedragen en de Kerk heeft dus den „goeden strijd voor vrijheid en geweten" te strijden. Het een ongerechte en een met den naam van Katholiek onvereenigbare vermetelheid, als geloovigen de Kerk en haar opperhoofd te willen voorschrijven, wat voor de christe lijke opvoeding en vorming der zielen vol doende is. Een opvatting van den staat, welke de jonge generatie geheel en zonder uitzonde ring, van de eerste kinderjaren af tot den rijpen leeftijd voor den staat opeischt, is voor een katholiek onvereenigbaar met de katholieke leer en met het natuurrecht van het gezin. Na zijn afkeuring te hebben uitgesproken over de eedsaflegging, welke het fascistische bewind van de jeugd eischt, beveelt de Paus den jongens en meisjes aan, in verband met de moeilijkheid om in dezen tijdsomstandig heden dien eed te weigeren, „voor God en het eigen geweten, het voorbehoud te ma ken," voor zoover niet in strijd met de gebo den van God en de Kerk. Aan het slot van zijn schrijven spreekt de Paus de hoop uit, dat God de geesten tot de waarheid moge geleiden, opdat men ophoude de Kerk te bestrijden in datgene, wat haar recht is, n.l. de christelijke opvoeding der jeugd. De eerste indrukken. Een Vaz Dias-telegram uit Rome bericht: Voor Maandag kan men geen stelling neming verwachten tot den Zaterdagmiddag o.a. in den „Osservatore Romano" gepubli- ceerden brief van den Paus. Deze brief heeft door de scherpte waarmede hij is opgesteld algemeen opzien gebaard, vooral daar ver luidt, dat de Paus hem eigenhandig ontwor pen heeft en geredigeerd. Mussolini heeft waarschijnlijk den brief niet ontvangen voor laat in den middag. Men kan niet nagaan welke houding hij zal aannemen. Volgens hier loopende geruchten zal de Congregatie van het H. Officium, het belang rijkste orgaan van het katholieke centrale kerkbestuur, ingesteld tot het zuiverhouden van geloofs- en zedenleer, een veroordeeling bekend maken van zekere principes van het fascisme betreffende jeugdopvoeding. Wan neer dit waar mocht blijken, zou de thans gepubliceerde brief van den Paus slechts een eersten stap vormen. In officieele kringen bewaart men volledige reserve tegenover den nieuwen toestand. In fascistische kringen heerscht echter ernstige ontstemming en men verwacht een energiek antwoord van Mussolini. De „Giornale d' Italia" zegt in een desbe treffend bericht: „Het schijnt dat de politieke invloed van den clerus op de massa is overschat. In ieder geval schijnt het, dat deze invloed afneemt, wanneer hij niet door den staat als werkelijke macht wordt ondersteund. Dit blijkt bijv. bij de tot voor eenige jaren als bijzonder reli gieus beschouwde volkeren als Russen, Tur ken en misschien tegenwoordig de Spanjaar den. De Heilige Stoel moet zich door zekere successen (bedoeld schijnen hiermede de be tuigingen van instemming uit de geheele wereld) niet tot overschatting van moreele krachten laten verleiden. Hij behoort den invloed van de Kerk op den staat niet te forceeren, aangezien hij dan gevaar loopt, de religieuse autoriteit der geestelijken, der kerkelijke organisaties en in laatste instan tie ook het religieuse gevoel van de massa's te compromitteeren." In dezen tijd, zich bijzonder kenmerkend door het alom heerschende organisatie-stre ven, door uiterlijk vertoon, spreekkoor of andere demonstratie van de innerlijke kracht, kwaliteit en kwantiteit naar buiten uit te doen blijken en tevens een nog hechter en sterker eenheid te verkrijgen, kon ook een nog zoo jeugdige, doch sterk groeiende organisatie als de R. K. Bond van Katholieke Jonge ^diddenstandsvereenigingen in het bisdom Haarlem niet achterblijven, aan zijn éénjarig bestaan bekendheid te geven en door een bondsdag zijn gelederen te versterken. Want, alhoewel deze organisatie reeds vele afdeelingen, vooral in Zuid-Holland, telt en haar ledental omstreeks duizend bedraagt, is vergrooting nog steeds mogelijk, ja nood zakelijk immers alleen door organisatie-van- jongs-af, zal later iets te bereiken zijn, zoo vel in middenstands- als in andere organi saties. Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent, zoo- Veel verhopend van den R. K. Bond van K. J. M. V. voor Kerk en Vaderland, en ver heugd, dat deze eerste bondsdag in de bis schoppelijke residentie gehouden werd, tvoonde hem geheel bij. Ook waren aanwezig de Bondsmoderator, de Zeereerw. heer rector J. B. M. Timp, de thoderatoren der bij den bond aangesloten afdeelingen, prof. J. H. Niekel, voorzitter van den Diocesanen Jeugdraad, vertegen woordigers van Hanze, A. R. K. A., R. K. Onderwijzersbond, mr. F. H. Bach, direc- teur van het Centraal Hanzebureau, rector I- F. A. Bots, geestelijk adviseur van ,,De Hanze", pater J. J. C. Hentzen, voorzitter van den Decanalen Jeugdraad, en prof. J. S- N. van de Wiel van het Seminarie „Hage- Veld". De verschillende afdeelingen van den bond werden door den voorzitter van de afdeeling Haarlem des middags in den tuin Van het Brongebouw binnengeleid. De veranda van dit gebouw was met palm- Versiering en wimpels in de pauselijke kleu- fen opgeluisterd en de vele kleurrijke vaan dels van de onderscheidene afdeelingen waren voor deze varanda opgesteld. Het geheel maakte in het stralende zonlicht een schit terend effect. In den tuin waren loudspeakers opgesteld door middel waarvan het gesproken woord aan alle zijden van het terrein zeer duidelijk verstaanbaar werd gemaakt. Toen alle deelnemers in het Brongebouw bijeen waren, werd, nog voor de aankomst van Mgr. Aengenent, onder voorzitterschap van den bondsvoorzitter, den heer A. Loh- man, een buitengewone algemeene vergade ring gehouden, waarin besprekingen gehou den werden over het Bondsblad, het Retraite- werk en het programma voor den komenden winter. Bij de opening van deze vergadering las de Rector J. B. M. Timp, de jonge midden standspionier en moderator van den Dioce sanen bond. voorzitter een tweetal telegrammen van ge- lukwensch voor, gezonden door zusterver- eenigingen uit Utrecht, en vroeg hij meer medewerking van de leden, inzake het te stichten bondsblad. De directeur van het Retraitehuis te Noord wij kerhout, de Zeereerw. pater Lourijsen C. s. s. R., sprak hierna over het retaitewerk. Het meemaken eener retraite doet in uw harten ontvlammen de echte liefde Gods daardoor worden gevormend echte apostelen Gods. Wanneer gij elkander daar drie dagen leert kennen, worden de echte banden van vriendschap gelegd en de ziel van uw ver- eeniging gekweekt. „Het werk der gesloten retraiten is het redmiddel voor dezen tijd", haalt spr. aan en hij citeert hierna wat 2. H. Paus Pius XI over het nut van het volgen der retraite gesproken heeft. De jonge middenstand, de steun waarop alles moet rusten, zal in het retraitehuis de innerlijke kracht en energie vinden, om in de toekomst het katholiek leven te dragen. Spr. wees op het verlangen van Z. H. Paus Pius XI, dat retraites meegemaakt worden, en hij drong er op aan, dat, zooals altijd bij een pauselijk verzoek, ook thans weer van Nederland zou kunnen worden gezegd, dat het't veelvuldigst aan dit verzoek heeft vol- daa n. In de retraite immers vindt u de kracht, die van den middenstand kan uitgaan. Daar verkrijgt men de liefde tot God en de be zieling, te werken tot heil van Kerk eb Staat. Uit het spontaan applaus, dat na deze woor den volgde, viel te concludeeren, dat het enthousiasme van den middenstand voor de retraite gewonnen was. Van 6 tot 9 Septem ber zal in het St. Clemens-retraitehuis te Noordwij kerhout deze Jonge Middenstands retraite worden gehouden. Komst Mgr. Aengenent. Toen Mgr. Aengenent, begeleid door het bondsbestuur, den tuin van het Brongebouw betrad, speelde „De Spaarnebazuin" een march, waarna ook begeleid door dit mu ziekcorps het „Aan U, o Koning der Eeuwen" gezongen werd. Mgr. was vergezeld van zijn secretaris den Zeereerw. heer Th. W. Pichot. Nadat het begroetingslied was gezongen, werd Z. H. Exc. welkom geheeten door den bondsvoorzitter. In zijn openingsrede heette de Bondsvoor zitter, de heer A. H. J. Lohman, Z. H. Exc. Mgr. Aengenent, hartelijk welkom en be tuigde Mgr. zijn dank voor de benoeming van rector Timp indertijd tot moderator van den Bond, omdat gebleken is, dat deze met ijver voor den Bond arbeidt. Ook heette spr. welkom den spr. van den middag, pastoor Van Eeden, en verdere aan wezigen. Hij wees voorts op het groote doel van den Bondsdag en vervolgde dan Van nature heeft den mensch een socialen aanleg en daaruit volgt noodzakelijk dat een bestuur of hiërarchie aanwezig is en moet zijn. Waar een leger is, daar zijn aanvoerders en soldaten. Zoo ook bij onze organisatie. Daaruit volgt volstrekt niet, dat de sol daten minder zijn dan de aanvoerders, want een soldaat kan grooter held wezen dan zijn aanvoerders. Maar het is nu eenmaal een sociale noodwendigheid, dat in een aaneen gesloten menschengroep sommigen de lei ding hebben en dat anderen die leiding volgen Maar steeds weer wordt gemerkt, dat hoe wel de leiding erkend wordt, deze niet ge volgd wordt. De leiding tracht te bereiken een organis- satie voor Jonge Middenstanders, waarin zij zich kunnen ontwikkelen tot mannen van karakter en tot Katholieken van de daad in het openbare leven. De leiding tracht niet te bereiken een or ganisatie waarin, laat ik het noemen een uit was van het bieden van gezellig vriendschaps- verkeer, de eerste plaats inneemt. In de eerste plaats moet komen het bevorderen van godsdienstzin en godsdienstkennis bij de leden en geestelijke en algemeene ontwikke ling. Dat is een grondgedachte en daarop moet worden voortgebouwd. Een organistie, die dit middel heeft, kan in onzen tijd schijnbaar slechts langzaam groeien en de bemoeiingen van de leiders kunnen zich eerst van lieverlede gaan uit strekken over allerlei belangen en stn.v 1 en, die in het begin nog meest aan het particulier initiatief werden overgelaten. Onze organisatie is gegroeid en op vol komen wettige .wijze zijn de besturen ge- Ter gelegenheid van den Bondsdag van Kath. Jonge Middenstandsvereenigingen in het bisdom Haarlem, voerde de Amsterdamsehe afdeeling in het Brongebouw een open luchtspel op. Een scène uit het eerste bedrijf van „De goede reis, of de doode paard" van Henri Ghéon. te kozen, maar een krachtig bloeien van die organisatie is eerst te verwachten, wanneer ieder van ons doordrongen is van de grond idee het bevorderen van godsdienstzin en algemeene ontwikkeling en op de basis daar van een gezonde en hartelijke omgang met vrienden, gevoed niet door het kwantum al te uitbundig amusement, maar door de hoe veelheid werkelijke hoogachting, die wij aan goede vrienden toedragen en de werkelijke geestigheid, die wij in hen bewonderen. Van ons, jonge middenstands wordt veel verlangd en duidelijk zal aanstonds blijken, dat er van ons meer geëischt zal worden voor een goed maatschappelijk leven, dat wij nog voor ons hebben. Wij immers moeten dat maatschappelijk leven nog beginnen. Om een doel te raken, moet vaak hooger gemikt worden en zeker moet, om ons doel te bereiken, een nog hooger doel voorstaan en dat hooger doel is te vinden in het ant woord op de eerste vraag van de Christelijke leer God dienen, om daardoor in den hemel te komen. Niet eerder kan dan ook ons aller werk eenig nuttig effect hebben, voordat wij allen naar dit einddoel streven, er hard voor werken en elkander daarbij helpen. En juist dit elkander helpen eischt krachts inspanning, eischt zelfoverwinning en zelf opoffering, maar daarnaast het sterken van onzen wil en persoon. Daarom juist hebben onze vereenigingen zulk een buitengewoon praktische waarde, zij helpen ons sterker maken, maar ook alleen dan, wanneer de eenig goede middelen ge bruikt worden en niet, wanneer het prach tige middel, het bevorderen van goed vriend- schapsverkeer misbruikt wordt. Dat elkander helpen maakt grootmoedige menschen, heldhaftige menschen, die nood zakelijk zijn in dezen enormen overgangstijd, waarin offers en in de toekomst nog zwaarder offers van ons zullen worden geëischt. De heldhaftigheid komt daarop neer, dat wij bij een moeilijk offer tot ons zelf kunnen zeggen Is het niet anders dan dat Een ideaal moet uitblinken boven ons alledaagsche streven, wil dit laatste kleur krijgen en boeiend zijn. Een ideaal moet het voor ons zijn, man van karakter te worden. Onze organisatie heeft krachtige kernen, die een blijvenden bloei waarborgen. Met uw aller medewerking is het mogelijk verder te komen. Vast overtuigd van die medewerking, kun nen wij met Gods zegen voortwerken. Vertrouwt op uw leiding, vraagt haar om inlichtingen en om raad, wanneer u die wenscht of noodig vindt. Weest spontane kerels, wien het jeukt in de handen om aan te pakken, die het aandurven om met kracht mede te werken tot uitbreiding van een krachtig Roomsch-Katholiek leven. Door de transportcoUone van het Roode Kruis werden heden oefeningen gehouden in de omgeving van Beverwijk. Twee R. K. soldaten verbinden een gewonde. ers Wat een jongelingschap Zie welk een heldenmoed straalt uit hun verschijnen. De dichter Vigilius (Vie boek) laat zijn gefantaseerden Aeneas rondgaan door de An dere Wereld. Daar ontmoet hij de jonge hel den uit het verleden, die eens door hun jeug digen moed en kracht de grootheid van het vaderland hadden opgebouwd. Wij zijn gelukkiger dan Aeneas, want wij zien hier in werkelijkheid de jongelingschap van het Heden, van wie verwacht wordt, dat zij de vervallen grootheid van ons christelijk vaderland weer zullen opbouwen. Qui juvenes etc. Waar gaat het hier eigenlijk om Wat heeft al dat geredeneer en propaganda maken, al dat vergaderen en congresloopen van Kath. jonge mannen te beteekenen Is 't alleen maar om de organisatie te doen? Wel neen. 'n Parade-leger is geen weelde-artikel dat niet past in onzen tijd. Or ganisatie alleen geldt als middel). Waar gaat het om jongelui Om uw eigen belang Ongetwijfeld. Maar meer nog om 't welzijn van het geheel. Om 't herstel der menschelijke samenle ving.'t Is'n overduidelijk feit: Deze maat schappij is aan 't vermolmen kraakt in heel z'n lichaam en zakt in elkaar. Er zit iets anders in de lucht. I Gisteren hield de Bond van Kath. Jonge Middenstandsvereenigingen in het bisdom Haarlem zfjn eersten bondsdag in het Bron gebouw te Haarlem. De bisschop, het be stuur en eenige genoodigden tijdens de rede van post oor v. Eeden. Uit levensvreugde vrij en frank, gesterkt door den jongen heldenmoed, die bezielt. Durf te leven naar het mooie ideaal. Deze rede werd meermalen door enthou siast applaus onderbroken en met een geest driftig handgeklap besloten. Met vuur en bezieling werd vervolgens het Bondslied gezongen. Samensteller van dit lied, de bondssecretaris Wim van Wil lige, zoowel als de componist der muziek, prof. J. C. W. Van de Wiel, hadden na het Zingen van dit lied dankwoorden van den voorzitter en een daverend applaus der deelnemers en genoodigden in ontvangst te nemen. Hierna was het woord aan pastoor A Van Eeden uit Nieuwerkerk aan den IJssel. Rede pastoor van Eeden Wat een heerlijk schouwspelZooveel jonge mannen bij elkaar uit 't midden, uit 't hart der maatschappij, van heinde en verre gekomen, om hun saamhoorigheid te vieren met elkander en met hun Bisschop. Ja, Excellentie, vandaag zijn deze aan de beurt. Wij, gewone priesters, doen huisbezoek in 't klein 't eene oogenblik in 't huis van een arme, een kwartier later in 't huis van een rijke in een middag doorwandelen we op die manier de heele maatschappij en passee- ren alle klassen en standen, oor-hebbend voor de diverse persoonlijke en huishoudelijke en sociale klachten sprekend zooals verstand en hart deze ingeeft. Een bisschop doet 't zelfde en gros de be richten en foto's der kranten toonen ons den Bisschop nu eens op een vergadering van werkgevers, dan weer te midden der arbei ders dan weer hooren we hem spreken tot de middenstanders in 't vergaderlokaal (fcn nog meer misschien over hun hoofden heen tot de middenstanders buiten de ver gadering) hij zit aan 't hoofd der vereenigde vrouwen, en niet 't minst, hij presideert de aaneengesloten drommen der georganiseerde jeugd en zegent de geestdrift der meisjes van de Graal, der jongens van de patronaten: Vandaag weer een stuk Jong Holland van een aparte soort en voor zoover ik weet is 't voor 't eerst, Exc., dat u de toekomstige mid denklasse zóó voor u ziet. Nu moet men gelooven, dat 't is bereikt de jonge middenklasse is ontwaakt, heeft he- onmaatschappelij k en dus onchristelijk in dit vidueel-zijn prijsgegeven, is vastgegroeid tot één orgaan, passend in het lichaam van een christelijke maatschappij. 't Is wel laat— laten we het eerlijk zeggen maar we juichen vandaag op dit geboorte feest. We feliciteeren elkander en brengen hulde aan onzen geestelijken Herder bij zijn huisbezoek in dit nieuwe gezin. Qui juvenes, quantas ostentant aspice vi- We leven tusschen twee dagen in de vo rige is voorbij, de nieuwe is op komst en ik weet niet of we pas zijn aan den avond of reeds midden in den nachtlaten we hopen dat 't niet donkerder wordt, dat spoedig de volle zon zal rijzen van den nieuwen tijd. Nu staan we nog midden in de crisis. We beleven den doodstrijd van c'e oude en den barensnood der nieuwe wereld. Dat 't nu niet deugt, behoef ik niet te zeg gen. Elke kranten-editie schrijft over het bankroet van den menschelijken arbeid de verlamming der industrie 't mislukken van den handel 't vermenigvuldigen der werk loosheid beroering in de werkwereld, be roering in de geldwereld. De menschen zijn saamgehoopt in bonden en trusttom zichzelf te dekken en anderen te bestormen. We zien de bonden en partijen, belangheb benden van eenzelfden stand of geestesrich ting zich verheffen als bergen links en rechts. Overal rijzen organisaties. Maar de maat schappij is sinds eeuwen niet zoo gedesorga niseerd geweest als thans. 't Is de wanorde van een hooggebergte met overal dreigende toppen zonder verband, ge scheiden door ravijnen. We hooren voortdurend 't rollen van den donder, 't knetteren der kraters de stormen van lawines aardschokken scheuren dan hier dan daar den grond en scheppen nieuwe afgronden en scheidingslijnen. De menschen zeggen 't allemaalwe leven op een vulkaan. Is 't dan zoo hopeloos tegenwoordig Moe ten we de wereld maar laten vergaan? Waar achtig niet. We willen niet behooren tot de sombere menschen, die, wanneer ze geen uitkomst zien, dadelijk maar 't laatste oordeel gaan voorspellen. Dat heeft O.L. Heer al gedaan zo eeuwen geleden en Hij heeft er expres bij gezegd, dat we van 't wanneer niets afweten. Wij hebben genoeg zorg met ons bijzonder oordeel en hebben praktisch met 't Laatste oordeel geen rekening te houden. Wij moeten gelooven in de toekomst ge looven in 't Herstel. En gij vooral mijne vrienden, gelooft in de toekomst. Want, als 't waar is dat de jon geren de bezitters zijn der toekomst, dan zijt gij de aangewezen herstellers en opbouwers. Herstellers, niet als archeologen door re constructie van oude ruinen, maar door op nieuw te bouwen op de fundamenten der ware beginselen, door nieuw te bouwen naar de teekening van het Kruis waarvan de lijnen elkander raken, elkander vasthouden: Justitia et paxosculataesunt, de rechtvaardigheid en de menschlievend- deid omhelzen elkander nieuwbouw volgens het bestek der Solidariteit, door den Godde- lijken architect uitgedacht, door de Kerk voor dit geslacht nader uitgewerkt in Rerum Novarum van Leo XIII en Quadragesimo Anno van Pius XI. Jonge mannen, ontwaakt 1 Wordt u bewust dat gij thans iets moet doen en veel moet doen, om later iets te zijn. Mijne vrienden, die de toekomst wilt beheerschen, die sinds lang den drang voelt om toekomst te maken, ik vraag nog eens Waar gaat het hier om Gaat het om uw persoonlijk belang? Of om 't eens laag-bij-de-gronds te zeggen: gaat het om uw toekomstige portemonnaie Ja ongetwijfeld ook daarom. Ge moet niet denken dat ge achter uw toonbank kunt blijven staan of op uw kantoorkruk zitten, of met den monsterkoffer op den trein stappen of uw mooie positie bij particulier of Overheid kunt handhaven zonder de beschutting van een vakvereeniging. 't Is algemeen bekend, dat juist economisch door organisatie-vrees de middenstand tus schen kapitaal en arbeid in de knel is geraakt. Dit vereenigingsleven hier zal u ook zeker in die richting weg wijzen. Maar gaat 't hier eigenlijk omdat soort belangen Neen, zeker niet. Alle stands-organisatie alleen om de zilveren materie is klassenstrijd- politiek, ook al loopen we achter een roomsch vaan. *t Gaat om uw plicht en aandeel ten op zichte van 't welzijn van 't geheel. Zooals nu de verhoudingen zijn kan het niet blijven. Zooals tot nu toe de industrie voor zichzelf produceerde, de geldhandel op de beurs intrigeerde, de arbeid als een geplaagd last dier recalcitreerde zoo kan 't niet langer gaan. De onbesuisde vrachtauto der technische productie keek nergens naar uit, maakte ongelukken en zit nu vast in een sloot langs den weg. De maatschappij moet vernieuwd. Andere wegen moeten geopend, breedere wegen, waar plaats is voor allen, waar ieder veilig is, waar 't eigenbelang van personen en groepen wordt geremd door een rechtvaardige en menschlievende verkeersregeling. De nieuwe tijd moet komen Uw toekomst jongeluiEn daarom is 't uw taak vooral, om in 't zonnelicht van het Evangelie mede te werken aan de groote Kertening der 20e eeuw. Daarvoor voelen, daarvoor in geest drift slaan, daarvoor actie voeren, daarvoor praten als Brugman, daarvoor de zolen van je schoenen loopen, daarvoor wat prijsgeven en offers brengen dat is menschenplicht, menscheneerdat alleen is consequent christendom. Mijne vrienden, ontwaaktWordt u dit bewust, dat gij niet voor u zeiven leeft, maar ook aan de anderen toebehoort. Nog bestaat helaas, ondanks Rerum Novarum ook onder ons het verderfelijke practisch Evangelie sinds Voltaire een Rous- individualisme, dat de moordenaren van het seau ons christelijk voorgeslacht als morfine hebben ingespoten. „Laissez-faire, laissez aller ieder zorgt voor zichzelf en als ge wilt God voor allen". „Ieder op z'n eigen erf". Bijna heel de maatschappij heeft meef dan een eeuw lang zoo gedacht en gedaan de menschen werkten en zorgden los van elkaar. De geloovigen gewenden zich laat 't zijn te goeder trouw om hun christendomalleen te zien in gebed en kerkgang en uitingen van gods vrucht en 't geven van aalmoezen en 't onder houden van de strikte rechtvaardigheid. Maar ze vergaten de sociale rechtvaardigheid tegenover concurrenten en medeproducenten, ze vergaten hun plichten tegenover hun medestrijders om 't dagelijksch brood. Dat heeft de liberale gedachte uitgezaaid en de oogst was crisis en klassenstrijd. Nu moet ge niet straks naar huis gaan en uw vader of grootvader gaan verwijten, dat Zij eigenlijk liberaal zijn geweest zij waren kinderen van hun tijd en in hun goede trouw omtrent sociale gerechtigheid voor 't overige misschien veel betere menschen dan wij. Maar, wel moet ge u zei ven verwijten doen, wanneer ge de nu weer nieuwe maar toch oud-christelijke gedachte der saamhoorig heid niet kent en aanvaardtwant gij zijt kinderen van dezen tijd, geroepen tot de groote taak van maatschappelijk Herstel. We kunnen in dezen gedachtengang een heele reeks losse vragen stellen. Wie zal de toekomst beheerschen? God natuurlijk. De iste Stuurman die 't roer niet los laat. De menschgeworden God Christus in Zijn Kerk. O ja, de Kerk is onvergankelijk en zal uit elke stortzee weer verrijzen. Maar ieder christen, die 't oprecht met Christus meent moet meestreven en zwoegen om in zijn eigen levenstijd Christus triomf te zien. Wie zal de naaste toekomst beheerschen? 't Socialisme of 't Communisme of 't christendom Wellicht laat God dat afhangen van ons, van u. In ieder geval ook gij hebt mee te spreken bij 't beantwoorden van die vraag. Hoe zal de nieuwe tijd er uit zien Ik weet 't niet. Zal b.v. de middenstand ver dwijnen in de toekomst Ik weet niet wat ge precies onder middenstand verstaat. Maar dit is zeker hoe ook de nieuwe maatschappij zich vorme een middenklas heeft altijd bestaan of om 't anders te zeggen uw maatschappelijk soort zal niet voor goed verdwijnen, omdat de wereld nooit een maaatschappij zal zien blijven waar allen gelijk zijn en ook niet waar twee uitersten Zonder overgang naast elkander leven. Een andere vraag Zal ieder uwedie hier tegenwoordig zijt middenklasser blijven

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5