Voor de Huiskamer
Het gestolen Luchtballonnetje
OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN
OPENBARE GODSLASTERING
Valsche muntersbende te
Rotterdam betrapt
Het stemmetje
LUCHTVAART
BINNENLANDSCH NIEUWS
De
l weeae Kamer over het wetsonnverp-Donrter
Medisch Congres te Nijmegen
GEMENGD NIEUWS
Na den brand te Vincennes
De moord te Eygelshoven
RECHTSZAKEN
FINANCIËN
ONZE OOST
Indische Dienst
Verschenen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over het wetsontwerp tot
aanvulling van het Wetboek van Strafrecht
met voorzieningen betreffende bepaalde
voor godsdienstige gevoelens krenkende
uitingen. Hieraan is het volgende ont
leend:
Bezwaren tegen het ontwerp
Verscheidene leden stelden bij de beoor
deeling van het ontwerp op den voorgrond,
dat zij ten sterkste den vorm afkeurden,
waarin „De Tribune" den godsdienst be
strijdt in beeld en in geschrift. Erkend werd,
dat deze propaganda een kwaad is, ook in
de oogen van hen, die het geloof in God
niet kunnen deelen. Een andere vraag was
voor deze leden of deze uitingen voor de
regeering aanleiding hadden moeten zijn
tot de indiening van dit ontwerp, zooals
blijkens de Memorie van Toelichting het
geval is geweest. Deze vraag beantwoordden
sü ontkennend.
In de eerste plaats kwam men tegen de
voorstelling op, alsof de publicaties in „De
Tribune" een nieuw feit waren, dat thans
tot aanvulling van het Wetboek van Straf
recht zou moeten leiden. Een veertig, vijf
tig jaar geleden werd in wellicht nog ruwer
en stuitender vorm anti-godsdienstige pro
paganda gevoerd, al was dit geen commu-,
nistische actie. Destijds heeft de wetgever
aan nieuwe strafbepalingen niet gedacht.
Bovendien werd het weinig aannemelijk ge
acht, dat de uitingen in bedoeld blad in
eenigszins beteekenende mate de aandacht
van geloovigen hebben getrokken; van
krenking van gevoelens in ruimen kring
door deze uitingen kan dan ook bezwaar
lijk sprake zijn.
Vooral op het gebied van het strafrecht,
aoo betoogden deze leden, is gelegenheidswet
geving af te keuren. In het publieke leven
doen zich voortdurend tal van feiten voor,
die ergernis geven, maar die toch niet door
de overheid gestraft moeten worden. In
het bijzonder op het gebied van den gods
dienst moet men zeer voorzichtig zijn. In
dien in den Heidelbergschen Catechismus
de Paapsche mis een vervloekte afgoderij
genoemd wordt, is dit zonder twijfel voor
de Roomsch-Katholieken grievend en kwet
send, maar het ware toch zeer afkeurens
waardig, indien de wetgever degenen, die
deze woorden tot de hunne maakten, straf
rechtelijk ging vervolgen.
Omgekeerd, zoo meenden deze leden, wordt
er vaak grievend en kwetsend over onge-
loovigen gesproken.
Het doel van het voorstel zal daarenboven
niet worden bereikt. Een strafbepaling kan
nimmer zoo ver gaan, dat zij kwetsing van
godsdienstige gevoelens geheel zou kunnen
weren.
Wegens de velerlei meening, die, vooral in
een land als het onze, mogelijk is over de
vraag, wat onder godslastering is te ver
staan, zal bij toepassing nagenoeg alles aan
het subjectief oordeel van den rechter over
gelaten zijn.
Op deze verschillende gronden waren ver
scheidene leden van oordeel, dat de regee
ring het beste zou handelen door dit ont
werp in te trekken.
Voorstanders aan het woord.
Vele andere leden hadden de indiening
van het voorstel met voldoening gezien. Al
waren deze leden voor een deel niet zonder
kritiek op den vorm, waarin de minister het
voorstel heeft gegoten, zoo meenden zij den
bewindsman hulde te moeten brengen voor
de Indiening er van. Deze leden betoogden,
dat dit ontwerp niet een voorbeeld van ge
legenheidswetgeving in den slechtsten zin
van het woord is. Zonder twijfel hebben be
paalde uitingen van den laatsten tijd tot de
Indiening van het ontwerp aanleiding gege
ven. Maar zoo is het toch met bijna alle
wetten gegaan.
Voorts konden deze leden niet toegeven,
dat uitingen, waardoor andere dan gods
dienstige gevoelens worden gekrenkt, op
één lijn kunnen worden gesteld met de han
delingen, welke het wetsontwerp strafbaar
wil stellen, zy meenden als een onom-
stooteiyke waarheid te mogen vaststellen,
dat de bescherming van de godsdienstige ge
voelens van het volk tegen grove krenking
tot de hoogste roeping van den staat be
hoort. Ook zij wenschten de geestelijke vry-
heid, die hier te lande genoten wordt, te
handhaven. Maar met den minister waren
zij het eens, dat niet elk misbruik der vry-
heid getolereerd mag worden. De vrijheid
mag niet ontaarden in bandeloosheid, want
dan loopt de vrijheid zelve gevaar. De minis
ter heeft opzettelijk een zeer beperkte om
schrijving aan het delict gegeven.
Verscheidene dezer leden betrokken by de
overweging van de vraag of de Staat hier
een taak te vervullen heeft, ook de princi-
pieele vraag, wat de taak is van het Over
heidsgezag.
Voorts waren deze leden van oordeel, dat
van de strafbepaling een krachtige preven
tieve werking zal uitgaan.
De vorm van het voorstel.
Zeer vele leden, zoowel voor- als tegen
standers van een wetteiyke voorziening, wa
ren van oordeel, dat het voorstel naar den
vorm niet- gelukkig is en in verband ook met
de toelichting een tweeslachtig karakter
draagt. In de ontworpen strafbepaling wor
den ais elementen van het strafbare feit ge
steld eenerzyds smalende godslastering, an-
derzyds krenking van godsdienstige gevoe
lens. Deze twee elementen doen de vraag
ryzen, waarom het by deze strafbaarstelling
eigenlijk gaat, om de godslastering, dar.
wel om de krenking van godsdienstige ge
voelens.
De Memorie van Toelichting verschaft te
dien aanzien geen helderheid.
Door deze tweeslachtigheid ontstaat, naar
het oordeel dezer leden, onduidelykheid om
trent de strekking van de ontworpen voor
schriften. Het ontwerp keert zich biykens
tekst en toelichting tegen krenking van
godsdienstige gevoelens, maar kan ook ge
acht worden zich tegen godslastering als
zoodanig te keeren, hoewel deze onderwer
pen naar hun wezen en ook staatsrechteiyk
van volkomen verschillende natuur zyn.
Sommige leden zagen het verwarrende van
de toelichting tot het voorstel vooral hierin,
dat krenking van de Godheid en krenking
van menschen in één betoog worden gesteld
als grondslag van dit ontwerp, beide kren
kingen zyn geheel onvergeiykbare groothe
den.
Het strafbare feit kan slechts daarin wor
den gezocht dat de dader een medemensch
krenkt en wel in zyne godsdienstige gevoe
lens.
Strafbaarstelling van godslastering als
zoodanig ware ook in stryd met de, in onze
grondwet gewaarborgde en in ons leven ge
wortelde vrijheid van ieder om op het gebied
van geloof en ongeloof de overtuiging te be
lijden die hy verkiest.
Eenige leden waren van oordeel, dat dit
ontwerp wel wat laat komt. Reeds eerder
was er grond tot het doen van een dergeiyk
voorstel.
Naar het oordeel dezer leden mist het ont
werp principieelen grondslag. Niet de aan
randing der eere Gods wordt gestraft, even
min de ongeloofspropaganda. Het kwaad
wordt niet in den wortel aangetast. Voorts
zagen deze leden gaarne onomwonden door
de Regeering de vraag beantwoord, of, wan
neer de Mis als afgoderij wordt gequalifi-
ceerd, dit zal moeten worden gerangschikt1
onder de feiten, die men bedoelt,, hier/ straf
baar te stellen.
Ten slotte meenden eenige leden hun oor
deel over de bezwaren, van verschillende zij
den tegen de formuleering van het wetsont
werp aangevoerd, te moeten opschorten, tot
dat zij van het antwoord van den minister
zouden hebben kennis genomen.
Eenige leden gaven een formuleering in
overweging, zich aansluitend bij het bepaal
de in art. 156 Indisch Wetboek van Straf
recht, in dezen geest: „Hy, die in het open
baar, mondeling of bij geschrift of afbeel
ding, op smalende en krenkende wijze uiting
geeft aan gevoelens van vijandschap, haat
of minachting tegen een of meer groepen
der bevolking, die zich door godsdienst on
derscheiden van een of meer andere deelen
dier bevolking, wordt gestraft met", enz.
Zij waren van oordeel, dat ten gevolge van
de stelselmatige actie uit Rusland met be
trekking tot het godsdienstig leven hier te
lande een dergeiyke situatie is ontstaan
als welke, op meer gedifferentieerd gebied,
in Ned.-Indië tot het opnemen van de art.
156 tot en met 158 in het Indisch Wetboek
van Strafrecht heeft geleid.
Het verlangen van een aantal leden om
ook specifiek Katholieke begrippen in de
strafbepaling te begrijpen, vond anderzyds
krachtige bestrijding; zulks zou slechts een
scherpen stryd ontketenen tusschen Katho
lieken en Protestanten.
Sommige leden achtten dit wetsontwerp
zóó moeilijk op zuiver zakeiyke gronden te
verdedigen, dat zij in de propaganda in de
pers, waarvan de indiening van dit wets
voorstel een gevolg kan worden geacht, wel
den toeleg moesten zien om te voorzien in
een tekort aan materiaal voor de Christe
lijke propaganda. De methode is reeds meer
malen toegepast.
Vele andere leden ontkenden met kracht,
dat men ter rechterzijde die voornemens
zou hebben gekoesterd.
De Vredesactie
Gistermiddag werd te Nijmegen het me
disch congres voortgezet. Aan de orde kwam
het volgende voorstel:
De algemeene vergadering spreke zich
uit over de vraag of het wenschelijk is, dat
de Ned. My. tot bevordering der Genees
kunst ingaat op het verzoek van 65 Neder-
landsche geneeskundigen om het initiatief
te nemen tot samenwerking met overeen
komstige vereenigingen van artsen in om
ringende landen om overleg te plegen over
de vraag op welke wyze door de geneeskun
digen de vredesbeweging zou kunnen ge
steund worden.
Het hoofdbestuur lichtte by monde van
den voorziter deze motie toe.
Dr. J. Roorda uit Haarlem gesteund door
65 artsen heeft deze actie loopende gemaakt,
reeds in September 1930. Het H. B. heeft
reeds besprekingen gevoerd met de onder
teekenaren van het adres. Indien de alge
meene vergadering besluit, dat het H. B. in
deze actie het initiatief zal nemen, dan is
het H. B. daartoe bereid, en zou het aller
eerst aanraking kunnen zoeken met de
hoofdbesturen van geneeskundige vereeni
gingen, geiyksoortig aan de Ned. Maat-
schappy tot bevordering van geneeskunst in
eenige staten van Europa. Het H. B. dacht
hier allereerst aan Zwitserland en de Scan
dinavische landen.
Het H. B. overweegt of iets zou kunnen
worden gedaan van den kant van de artsen,
om op te wekken en wakker te houden den
weerzin tegen den oorlog en tegen de wyze,
waarop die gevoerd is en gevoerd zal wor
den.
In onderling overleg zou dan uitbreiding
kunnen worden gegeven aan het aantal lan
den en misschien zou dan later door het bij
eenroepen van een congres invloed op de
gedachten der volkeren kunnen worden uit
geoefend.
Men kwam tot de volgende conclusies.
Het oorlogsprobleem is ook een medisch pro
bleem.
De medische wereld kan door den invloed
welken zij kan uitoefenen op de psyche der
volken medehelpen aan de oplossing van
vredesmoeilijkheden.
De medische wereld is bij uitstek geschikt
voor internationale samenwerking tot dit
doel zonder een gezond patriotisme ge
weld aan te doen.
Dit doel kan bereikt worden door by pa-
tienten en in hun sociale betrekkingen de
vredesgedachte te bevorderen; door studie
en publiceering in pers en tydschrift; door
verspreiding van brochures eet., door orga
nisatie van internationale congressen; door
moreelen steun aan den Volkenbond.
De eerste onderteekenaar van het voorstel,
dr. J Roorda, gaf een nadere toelichting op
het voorstel en zeide, dat het dringend nood-
zakeiyk is, dat de medische wereld zich gaat
stellen tegenover de groote gevaren voor
leven en gezondheid, die 't geheele mensch-
dom by oorlog zullen bedreigen. Spr. ver
wachtte van een optreden van artsen een
grooten psychologischen invloed, terwyl men
ook de prophylactische werking er van niet
moet onderschatten.
Dr. Roorda was van meening, dat tegen
kanting uit het buitenland niet behoeft te
worden gevreesd. Spr. besloot zijn rede met
een krachtig beroep op de vergadering om
het voorstel aan te nemen. (Donderend ap
plaus.)
Prof. Burger, Amsterdam, stelde de vraag
of het gevaar voor een nieuwen oorlog te
zoeken is in het feit, dat de volkeren niet
van de verschrikkingen van een oorlog over
tuigd zijn. Spr. meent dat te moeten ontken
nen. Spr. besloot zyn betoog met de opmer
king, dat de maatschappy goed zal doen met
zich te beperken tot den inhoud van haar
statuten, n.l. de bevordering der geneeskunst.
Dr. Leidensdorf, Meppel, liet een woord
van protest hooren tegen de geringschatten
de woorden van prof. Burger. Spr. bracht,
volgens het „Hdbd.", hulde aan dr. Roorda
en de andere onderteekenaars van het voor
stel voor het initiatief, dat zy hebben ge
nomen en dat in zeer breeden kring met
belangstelling er. sympathie is ontvangen.
Verschillende sprekers voerden nog het
woord, die sympathie betuigden met het
voorstel van dr. Roorda c.s., terwijl zy de
meening, door prof. Burger naar voren ge
bracht, critiseerden.
De afgevaardigde van Heerlen vroeg ten
slotte stemming over het voorstel, dat daar
na met 514 stemmen werd aangenomen.
Het hoofdbestuur zal dus contact zoeken
met vereenigingen van artsen in andere lan
den, om te overleggen, op welke wyze door
de geneeskundigen de vredesbeweging be
vorderd zal kunnen worden.
Drie personen gearresteerd
Gisternacht ontdekte een agent van politie
te Rotterdam, die op surveillance was, dat
er in een pand aan de Willemstraat nog
licht brandde en dat er verscheidene perso
nen een gesprek voerden, waaruit de agent
meende op te maken, dat het handelde over
het maken van valsch geld. Bovendien hoor
de hy het geluid van vyien.
De agent is toen een inspecteur en eenige
agenten gaan halen en daarop heeft men
een inval gedaan in het huis.
Toen men daar binnenkwam lagen de
menschen te bed en het licht was gedoofd.
Bij onderzoek bleek, dat allen geheel gekleed
nog met de schoenen aan te bed lagen.
Men heeft een huiszoeking ondernomen en
daarbij vond men in de keuken het volledige
materiaal tot het maken van valsche gul
dens. In een jasje van een van de kinderen,
dat in de gang hing, vond men achttien af
gewerkte valsche guldens en onder een ma
tras van het bed van den bewoner werd een
matrijs en twaalf gedeeltelijk afgewerkte
guldens gevonden.
De mannen die in het huis waren, gaven
voor zeer verwonderd te zijn, dat de politie
al deze dingen bij hen vond. De bewoner had
twee broers by zich op bezoek, die, naar zij
zeiden, by hem gekomen waren, ten einde
samen te gaan visschen. Het was evenwel
wat laat géwordén en daarom was men naar
bed gegaan. De bewoner en zyn beide broers
zyn gearresteerd en de gevonden ingrediën
ten en valsche guldens zyn in beslag geno
men.
Het is komen vast te staan, dat de mannen
verschillende valsche guldens in omloop heb
ben gebracht. De munten zagen er zeer goed
uit; alleen was het materiaal zoo zacht, dat
het gemakkeiyk te buigen viel.
De beide broers zyn 20 Maart ter zake
van het uitgeven van valsche guldens op den
linker-Maasoever aangehouden, met nog een
anderen broer van hen, die thans in. het Huis
van Bewaring vertoeft, wegens het vervaar
digen van valsch geld. De twee zijn eenigen
tijd geleden op vrije voeten ger-teld, omdat
men niet voldoende bewijsmateriaal tegen
hen kon aanvoeren.
Zij hebben indertyd valseh geld aan kin
deren gegeven, die zij verzochten voor hen
kleine inkoopen te gaan doen. Een dezer kin
deren heeft met een valschen gulden willen
betalen, maar de winkelier bemerkte, da»
het geldstuk valsch was. Later heeft een
vriendje van den jongen een valschen gulden
van een van de mannen gekregen en de
eerste jongen heeft toen de politie gewaar
schuwd, zoodat de valsche munters konden
worden aangehouden.
Met man en macht aan het herstelwerk.
Zeer sterke ploegen van de stad Pa.rijs
hebben met bekwamen spoed de puinen van
het Nederiandsch paviljoen opgeruimd. Meer
dan honderd werklieden hebben het terrein
in gereedheid gebracht en sterke wagenploe-
gen van den gemeentelyken vuilvervoer-
dienst hebben asch en puin weggevoerd.
Op het geheele terrein zyn zware schyn-
werpers aangebracht, om den drie werkploe
gen voor den nieuwen bouw gelegenheid te
geven, onafgebroken te werken.
Aan den rechterachterhoek van het ter
rein zyn de werkzaamheden reeds ver ge
vorderd. Daar zyn de loodsen voor de werk
lieden al onder de kap en ook de directie
keet met de ateliers hebben reeds Dinsdag
middag de vlag in top gekregen.
Ons comité houdt de laatste besprekingen
voor het vaststellen van de nieuwe teekenin-
gen, terwijl in de vergadering van Maandag
middag het timmerwerk voor het nieuwe
paviljoen werd opgedragen aan de firma
Grube en Cie. (firma Wevers) in Den Haag,
waarvan de technische leiders op het ter
rein aanwezig waren om onmiddellijk met
de werkzaamheden te beginnen.
Op het terrein was men reeds doende met
het uitzetten der afbakening van het nieu
we grondplan. Bovendien was men in ver
schillende werkplaatsen reeds bezig met het
afgieten der architecturale decoraties, aan
gezien ook het nieuwe paviljoen het karak
ter van architectuur en decoratie, bij den
oorspronkelyken bouw gevolgd, zal behou
den. Met wat gespaard bleef, zal het mqge-
lyk zyn, nog een zeer schoon geheel te
maken.
Het gebouw der particuliere inzendingen
is op zich zelf een zeer schoon stuk. De
veel eenvoudiger gehouden pendoppe krijgt
een basement in hetzelfde Balineesche sier
werk en zal de kleur bekomen, die ze be
hoeft, om waardig by de rest aan te sluiten.
De Balineesche muur met de temelpoor-
ten is onaangetast gebleven, en ook het
Balineesche binnenplein komt nu beter tot
zyn recht. Er behoeft dus geen oogenblik
Zooals haast iederen avond zat vrouw
Helène te naaien. Op een stoel naast haar
lagen verschillende kleedingstukken van de
kinderen. Hier waren gaten in kousen en
sokjes te stoppen, daar scheuren in jurkjes
en broeken dicht te maken. Een knoopje
kon haar oudste dochtertje, de g-jarige
Hildegonda, er al best aannaaien en zij
was er niet weinig trotsch op, dat zij haar
moeder al helpen kon l
Met een zucht nam de vrouw de broek
van Henk van den stoel, om ze na te kijken.
Vol schrik had zij bij het uitkleeden een
groote scheur in de haast nog nieuwe „Kerst
misbroek" ontdekt. De kleine zondaar zette
een doodonschuldig gezicht en verzekerde
„Moeke, ik weet heusch niet, hoe dat ge
komen is Ik heb er toch zoo goed op gepast,
ik ben alleen maar één keer van de trap
leuning afgegleden, voegde hij er wat
verlegen aan toe. „Ik moet morgen toch eens
kijken, daar zit zeker een spijker in
Moeder bromt een beetje en waarschuwt
hem toch eindelijk 'ns verstandig te worden
en niet zoo wild te zijn 1 Maar de scheur is
er nu eenmaal en die moet genaaid worden
Helène denkt aan de leuke wildzangen.
Het waren lieve, maar zeer drukke tempera
mentvolle kinderen. Ze lagen alle drie al
rustig in hun bedje en sliepen den gezonden
slaap der kinderen, die nog niets weten van
zorg en ellende niet weten, hoe zwaar
het de ouders valt, hen het noodige te ver
schaffen hoe zwaar het voor een moeder
is, telkens en telkens weer maar de kleeren
van de kinderen, die haast niet meer te ver
stellen zijn, in orde te brengen.
Hoeveel avonden kan zij eerst tegen midder
nacht haar doodmoe lichaam ter ruste leggen.
Ach, die bitterslechte malaisetijdOok
Zij en haar man hebben zwaar onder den
algemeenen slechten economischen toestand
te lijden. Er is haast geen slag werk, hoezeer
haar man zich ook inspant. En dan is het
zuinig zijn en nog eens zuinig zijn langs alle
kanten
Ja en was dit tenminste nog maar het
eenige. Maar.... Helène's handen vallen
onwillekeurig slap in haar schoot.... het
eene, wat haar anders altijd met vreugde
vervuld had, wat nu echter als een haast niet
te dragen last beteekende dat er weer een
kindje komen ging. Buiten stroomde de
regen, de druppels sloegen hard tegen de
vensterruiten. Toen dacht Helène aan haar
man. De stakkerdHij was er nog eens 0p
uit gegaan om werk te zoeken. Zou het van
daag gelukt zijn? Veel hoop had hij niet.
De tijden waren slecht en iedere dag bracht
teleurstellingen. Toen had hij de hoop op
gegeven. Slechts ter wille van vrouw en
kinderen had hij telkens en telkens weer stad
en land afgeloopen om werk.
Zij steunde met het hoofd in de handen en
peinsde en peinsde. Het was zoo stil om
haar heenAlleen het vuur in de kachel
knetterde zachtNog altijd sloeg de regen
tegen de ruiten. Helène legde her hoofd
op de armen een zacht snikken trilde door
haar lichaam, een zacht, geruischloos wee-
nen.lang.tot zij uitgeput was.
Stil en onbeweeglijk zat zij daar.leun
de moe met het hoofd op de handen. Maar
wat was dat?.... Trok daar niet een teer
handje aan haar armstreek daar niet
héél, heel zacht een vingertje over haar
hand? Legden zich daar niet plotseling
twee kinderarmpjes rond haar hals?
Zij kromp ineen sloeg het hoofd op
en zie twee groote, onschuldige kinder-
oogen, blauw als de lentehemel, keken haar
treurig aan,een zacht, teer stemmetje
klaagde zoet „Moederschreit ge om
mij Houdt ge niet veel van mij Moe
der, houd toch van mij
Ontdaan en doodsbleek schrok de vrouw
op. Om Godswil wat was dat Was zij
ingeslapen? Had ze gedroomd?....
Zij sprong op, kneep de vingers samen,
wreef de oogen uit.... maar zag nog altijd
de groote blauwe kinderoogen, die haar droef
verwijtend aanstaarden zoo ontroerend,
zoo smeekend, dat het haar tot in het diepst
van het hart trof. Zij hoorde het kinder
stemmetje o God, dit teederzoet stemme
tjedat zoo zacht aan heur hart klopte
en toch klonk het als een bazuin uit het
oordeel
Luid snikkend wierp de moeder zich in
een zetel. Arme lieveling 1 Neen ik heb
je lief! Ik wil niet meer schreien.... ook
inwendig zal ik geen weerstand meer bieden.
Neen, God, die je aan mij geschonken heeft,
Zal ons helpen 1 Heeft Jezus, de Kindervriend,
niet gezegd„Wees niet angstig bezorgd
voor den dag van morgen
En nu waren het tranen van verlossing
die zonder ophouden over haar handen lie
pen. Zij werd kalmer en rustiger
luisterde nog altijd naar het fluisteren van
het zoete stemmetje, naar het teeder kloppen
van een klein hartje
De strijd was gestreden. Alle twijfel en
angst en koude weken van haar weg....
zij stroomde over van geluk moederweelde
Nu pas kon zij zich om het kleine wezentje
verheugenZij vloog weer omhoog, er
werd bard gebeld haar manSnel liep
zij naar de deur en deed open. En keek
in zijn stralende oogen. „Rudolf Is 't
gelukt....?" riep zij in blijde opwinding.
Hij viel haar om den hals. „Ja, Helène.
Ik heb werk.... goddank Wat ben ik blij.
Het is een flink stuk werkDat beteekent
uitkomstDat is weer een goede boterham
Hij kleedde zich uit. Heel gelukkig zette
zij hem het eenvoudig avondeten voor. Toen
vertelde hij zijn wedervaren. Wat straalden
zijn oogen. Hoe gelukkig gevoelde hij zich,
nu hij weer voor de zijnen werken kon
En Helène? Ach, zij schaamde zich over
haar gebrek aan vertrouwen.... Moest God
haar niet eerst het kindje sturenhet
laten bedelen om moederliefdeEn in
hetzelfde uur dat zij den moed verloor, zich
tegen de komst van het kindje verzette
toen had de Voorzienigheid haar man werk
verschaft. Neen, neen, nooit, nooit meer
zou zij bedroefd zijn om het nieuwe leven.
Stokkend vertelde zij haar man alles wat zij
in het laatste uur had meegemaakt van
het smeekend stemmetje....
aan getwijfeld te worden, of met het ont
worpen gebouw als hofpaviljoen, zal nog een
zeer indrukwekkend geheel bereikt kunnen
worden.
In de ateliers heerscht reeds een groote
bedry vigheid. Menhoopt met het optrek
ken van het bintwerk binnen eenige dagen
reeds den wand te voltooien, waartegen een
groot diorama zal worden geschilderd van
8 by 25 M. en waarvoor de kunstschilder
Eland opdracht heeft ontvangen.
Aangezien ons terrein aan den achterkant
tegen de tentoonstellingsschutting ligt, heeft
het materialenvervoer plaats, zonder eenigen
hinder van de tentoonstellingsdrukte te on
dervinden. Belangryke partyen hout en an
dere materialen zyn reeds aangevoerd. Ons
comité en de uitvoerders vinden by de Fran-
sche autoriteiten en publieke diensten de
grootst mogelijke medewerking.
Auto-dieven aangehouden
Twee inwoners van Valthermond, een
IS-jarige leerling-machinist der koopvaardij
en zijn 21-jarige kameraad, zijn ter be
schikking van de justitie gesteld wegens
diefstal van een auto, dien zij op de Rade-
markt te Groningen hadden gestolen en
waarmee zy verschillende reisjes hadden
gemaakt.
Overreden en gedood
Gisteravond om half zeven werd de 14-
jarige A. van Engel aan den Oostweg te Ba-
rendrecht door een vrachtauto overreden
en gedood.
De bestuurder van de auto deed of hij
niets bemerkt had en reed door, doch hy
werd door een andere auto achterhaald. De
bestuurder was onder den invloed van ster
ken drank. De man is in voorloopige bewa
ring gesteld. De auto is in beslag genomen.
De moord te Utrecht
Verdachte op vrije voeten gesteld
Een inwoner uit Zuilen was 22 Juni aan
gehouden omdat tegen hem verdenkingen
waren gerezen dat hy niet onkundig zou
zyn aan den moord die 22 Mei op een vrouw
aan het Merweüekanaal te Utrecht was ge
pleegd. De verdachte ontkende pertinent,
doch de politie stelde hem ter beschikking
van de justitie. Deze heeft na onderzoek
geen termen aanwezig geacht om tegen ver
dachte rechtsingang te verleenen en heeft
hem dientengevolge in vrijheid gesteld.
Onweer
Verschillende branden
Tijdens het onweer van Maandagmiddag
is te Willingboermarke de boerenbehuizing
van den heer B. Engels door den bliksem
getroffen en geheel afgebrand. Er is zoo
goed als niets gered. Gebouwen en inven
taris waren verzekerd.
Te Biervliet werd de schuur van den
landbouwer P. van der Hooft door het
hemelvuur getroffen. Zy brandde geheel af.
Te Nieuw- en St. Joostland sloeg de blik
sem in een voorraad vlas, zijnde de op
brengst van 18 gemeten. De brandweer kon
geen hulp verleenen.
De dader gevat
De dader van den moord te Hopel
(Eygelshoven) op den kostbaas is te Als-
üorf gearresteerd. Het is de grondwerker
Schirra. De man is naar Aken overge
bracht.
Het ongeluk op de Maas
Beide slachtoffers als omgekomen
beschouwd
Omtrent het Zondagnacht op de Maas te
Cuyk voorgekomen ongeluk wordt nader
gemeld, dat het thans als zeker moet wor
den beschouwd, dat de beide landbouwers-
knechts verdronken zyn. Het rijwiel van
een der vermisten is aan den linkerrivier
oever gevonden, zoodat de ongelukkigen
biykbaar reeds de rivier waren overgesto
ken en het tragisch ongeval bij het weder
van wal steken moet hebben plaats gegre
pen. Vermoedelijk is een van beiden toen
te water geraakt en heeft zyn gezel hem
ter hulp willen snellen met het noodlottig
gevolg, dat beiden den dood hebben gevon
den. De verdronkenen stonden als oppas
sende personen bekend.
Doodelijke ongevallen
Engeland heeft nu al 47 dooden sedert het
begin van het jaar
Twee militaire vliegtuigen zyn boven het
vliegveld Filton bij Bristol tegen elkander
gebotst. De piloot van het eene toestel
werd op slag gedood, de andere levensge
vaarlijk gewond.
Hiermede is het aantal dooden van de
Engelsche militaire luchtvaart gestegen tot
47 sinds 1 Januari van dit jaar.
Het auto-ongeluk te Smilde
De garagehouder vrijgesproken.
De rechtbank te Assen heeft gisteren vry-
gesproken J. J. A. W. garagehouder te Veen-
dam, die terecht stond wegens aanrijüng
van een auto te Smilde, welke in de Drent-
sche Hoofdvaart is gereden.
De eisch was een maand hechtenis.
,111.1 J'T**'
Internationale Vereeniging voor de
Rubbercultuur in Nederlandsch-Indië
In een gisteren te Den Haag gehouden ver
gadering van de Internationale Vereeniging
voor de Rubbercultuur in Nederlandsch-
Indië is uitvoerig gediscussieerd over de re
organisatie der vereeniging.
Besloten werd een reorganisatiecc>mmlsjie
in te stellen, welke tot taak zal Lebben de
plannen uit te werken en aan het Des tuur
voor te leggen. Tot voorzitter der reorganisa
tiecommissie werd gekozen prof. G. van Iter-
son, hoogleeraar te Delft. Voorts zullen uit-
genoodigd worden in deze commissie zitting
te nemen, de heeren Loudon te Amsterdam,
J. N. Burger te Amsterdam, Baron van Lijn
den, Den Haag, Putman Cramer, Den Haag,
Kasteleyn, Den Haag, Koch, Den Haag, Jhr.
van den Bosch.
Deze commissie zal zoo spoedig mogelijk
voorstellen tot algeheele reorganisatie der In
ternationale vereeniging doen.
Bestemd voor uitzending naar Ned.-Indië:
Mr. E. A. Burgers, rechterlijk ambt., Beek
by Nijmegen; A. Schuyff Jzn., adm. ambt.
b. h. Binn. Best., Baarn; A. W. A. A. El-
lerbeck, adm. ambt. b. h. Binn. Best.,
Utrecht; R. O. G. Steller, adm. ambt. b. h.
Binnen. Best., Oegstgeest; U. Bakker, adm.
ambt. bij het Binn. Best. te Leiden.
Verlofgangers: O. Simeon, opz.-mach. bij
de S.S. en Th., Katwijk aan Zee; L. H. R.
Meyes, insp. van Fin., Spa (België)P. A.
Marchant, pakhuis-, tevens betaalmeester
2e kl. bij de Banka-tinwinning, 's-Graven-
hage; mr. M. C. A. ten Doesschate, subst.-
off. van just, by den Raad van Just, te
Soerabaja, Scheveningen; H. ten Holt,
hoofd-radiocomm. bij de P.T.T., 's-Graven-
hage; J. W. van Dijk, baas-koperslager bij
de Marine-Etabl. te Soerabaja, Hillegers-
berg; A. Th. van Ginkel, ass.-res. van Nias,
's-GravenhageJ. J. de Ruiter en G. van
Alphen, hoofdopzichters b. d. W. en 's Lands
B.O.W., beiden te 's-Gravenhage; mej. C.
Schlickum, hoofdtelef. b. d. P.T.T., Nyme-
gen; mej. W. A. Schlickum, adj.-comm. by
de P.T.T., Nymegen; J. F. Bordeaux, adj.-
contr. v. d. Belastingen te Tjilatjap, Brus
sel; J. B. Thörig, techn.-ambt. 2e kl. by de
P.T.T., 's-Gravenhage; G. F. Haije, contr.
2e kl. bij de P.T.T., 's-Gravenhage; dr. J.
Postma, leeraar A.M.S. te Jogjakarta,
's-Gravenhage; E. S. Smeets, hoofdcomm.
by de P.T.T., 's-Gravenhage; D. G. Lie,
tijd. wnd. kasbeh. by de S.S. en Tr„ 's-Gra
venhage; H. P. G. Beunders, dir. .der 2e
Muloschool te Malang, 's-Gravenhage; W.
van Meerveld, wnd. werktuigk. electro-techn.
opz. Ie kl. bij den Dienst v. d. Mijnbouw,
Amsterdam; L. Biljardt, adm. ambt. m. d.
titel van adj.-ref. bij het hoofdbest. van de
P.T.T., 's-Gravenhage; F. O. Coester, tele
foonambt. 2e klas bij de P.T.T., 's-Graven
hage; A. C. Wesenhagen, 3e comm. bU het
hoofdbestuur v. d. P.T.T., 's-Gravenhage; A.
H. J. Schweitzer, leeraar bij de H.B.S. te
Bandoeng, Haarlem; mr. W. H. J. Cambier
van Nooten, lid v. d. Raad van Just, te Se-
marang, 's-Qravenhage; P. K. W. La-
keman, burg. van Magelang, Amsterdam.
425. Door een hoepel moest Mimi springen,
Een kunststuk, moeilyk en zwaar.
Want als deze toer mislukte,
Liep het meisje groot gevaar.
Wim en de clown hielden vast den hoepel,
Beiden hadden hem stevig beet.
Het meisje riep: „Hooger dien hoepel,"
Maakte zich voor den sprong gereed.
426. Moeroe dacht aan haar wilden broeder,
Die haar zeker wel helpen kon.
Hij stond op de dorpsgrens te waken,
In de gloeiend felle zon.
Zij verliet haar hut om hem te roepen,
Zag hem in de verte staan.
„Kom," dacht hij, „laat ik het wagen,
Ik wil even naar hem gaan."