Voor de Huiskamer Het gestolen Luchtballonnetje OF DE GESCHIEDENIS VAN TWEE DEUGNIETEN OPENBARE GODSLASTERING Valsche muntersbende te Rotterdam betrapt Het stemmetje LUCHTVAART BINNENLANDSCH NIEUWS De l weeae Kamer over het wetsonnverp-Donrter Medisch Congres te Nijmegen GEMENGD NIEUWS Na den brand te Vincennes De moord te Eygelshoven RECHTSZAKEN FINANCIËN ONZE OOST Indische Dienst Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot aanvulling van het Wetboek van Strafrecht met voorzieningen betreffende bepaalde voor godsdienstige gevoelens krenkende uitingen. Hieraan is het volgende ont leend: Bezwaren tegen het ontwerp Verscheidene leden stelden bij de beoor deeling van het ontwerp op den voorgrond, dat zij ten sterkste den vorm afkeurden, waarin „De Tribune" den godsdienst be strijdt in beeld en in geschrift. Erkend werd, dat deze propaganda een kwaad is, ook in de oogen van hen, die het geloof in God niet kunnen deelen. Een andere vraag was voor deze leden of deze uitingen voor de regeering aanleiding hadden moeten zijn tot de indiening van dit ontwerp, zooals blijkens de Memorie van Toelichting het geval is geweest. Deze vraag beantwoordden sü ontkennend. In de eerste plaats kwam men tegen de voorstelling op, alsof de publicaties in „De Tribune" een nieuw feit waren, dat thans tot aanvulling van het Wetboek van Straf recht zou moeten leiden. Een veertig, vijf tig jaar geleden werd in wellicht nog ruwer en stuitender vorm anti-godsdienstige pro paganda gevoerd, al was dit geen commu-, nistische actie. Destijds heeft de wetgever aan nieuwe strafbepalingen niet gedacht. Bovendien werd het weinig aannemelijk ge acht, dat de uitingen in bedoeld blad in eenigszins beteekenende mate de aandacht van geloovigen hebben getrokken; van krenking van gevoelens in ruimen kring door deze uitingen kan dan ook bezwaar lijk sprake zijn. Vooral op het gebied van het strafrecht, aoo betoogden deze leden, is gelegenheidswet geving af te keuren. In het publieke leven doen zich voortdurend tal van feiten voor, die ergernis geven, maar die toch niet door de overheid gestraft moeten worden. In het bijzonder op het gebied van den gods dienst moet men zeer voorzichtig zijn. In dien in den Heidelbergschen Catechismus de Paapsche mis een vervloekte afgoderij genoemd wordt, is dit zonder twijfel voor de Roomsch-Katholieken grievend en kwet send, maar het ware toch zeer afkeurens waardig, indien de wetgever degenen, die deze woorden tot de hunne maakten, straf rechtelijk ging vervolgen. Omgekeerd, zoo meenden deze leden, wordt er vaak grievend en kwetsend over onge- loovigen gesproken. Het doel van het voorstel zal daarenboven niet worden bereikt. Een strafbepaling kan nimmer zoo ver gaan, dat zij kwetsing van godsdienstige gevoelens geheel zou kunnen weren. Wegens de velerlei meening, die, vooral in een land als het onze, mogelijk is over de vraag, wat onder godslastering is te ver staan, zal bij toepassing nagenoeg alles aan het subjectief oordeel van den rechter over gelaten zijn. Op deze verschillende gronden waren ver scheidene leden van oordeel, dat de regee ring het beste zou handelen door dit ont werp in te trekken. Voorstanders aan het woord. Vele andere leden hadden de indiening van het voorstel met voldoening gezien. Al waren deze leden voor een deel niet zonder kritiek op den vorm, waarin de minister het voorstel heeft gegoten, zoo meenden zij den bewindsman hulde te moeten brengen voor de Indiening er van. Deze leden betoogden, dat dit ontwerp niet een voorbeeld van ge legenheidswetgeving in den slechtsten zin van het woord is. Zonder twijfel hebben be paalde uitingen van den laatsten tijd tot de Indiening van het ontwerp aanleiding gege ven. Maar zoo is het toch met bijna alle wetten gegaan. Voorts konden deze leden niet toegeven, dat uitingen, waardoor andere dan gods dienstige gevoelens worden gekrenkt, op één lijn kunnen worden gesteld met de han delingen, welke het wetsontwerp strafbaar wil stellen, zy meenden als een onom- stooteiyke waarheid te mogen vaststellen, dat de bescherming van de godsdienstige ge voelens van het volk tegen grove krenking tot de hoogste roeping van den staat be hoort. Ook zij wenschten de geestelijke vry- heid, die hier te lande genoten wordt, te handhaven. Maar met den minister waren zij het eens, dat niet elk misbruik der vry- heid getolereerd mag worden. De vrijheid mag niet ontaarden in bandeloosheid, want dan loopt de vrijheid zelve gevaar. De minis ter heeft opzettelijk een zeer beperkte om schrijving aan het delict gegeven. Verscheidene dezer leden betrokken by de overweging van de vraag of de Staat hier een taak te vervullen heeft, ook de princi- pieele vraag, wat de taak is van het Over heidsgezag. Voorts waren deze leden van oordeel, dat van de strafbepaling een krachtige preven tieve werking zal uitgaan. De vorm van het voorstel. Zeer vele leden, zoowel voor- als tegen standers van een wetteiyke voorziening, wa ren van oordeel, dat het voorstel naar den vorm niet- gelukkig is en in verband ook met de toelichting een tweeslachtig karakter draagt. In de ontworpen strafbepaling wor den ais elementen van het strafbare feit ge steld eenerzyds smalende godslastering, an- derzyds krenking van godsdienstige gevoe lens. Deze twee elementen doen de vraag ryzen, waarom het by deze strafbaarstelling eigenlijk gaat, om de godslastering, dar. wel om de krenking van godsdienstige ge voelens. De Memorie van Toelichting verschaft te dien aanzien geen helderheid. Door deze tweeslachtigheid ontstaat, naar het oordeel dezer leden, onduidelykheid om trent de strekking van de ontworpen voor schriften. Het ontwerp keert zich biykens tekst en toelichting tegen krenking van godsdienstige gevoelens, maar kan ook ge acht worden zich tegen godslastering als zoodanig te keeren, hoewel deze onderwer pen naar hun wezen en ook staatsrechteiyk van volkomen verschillende natuur zyn. Sommige leden zagen het verwarrende van de toelichting tot het voorstel vooral hierin, dat krenking van de Godheid en krenking van menschen in één betoog worden gesteld als grondslag van dit ontwerp, beide kren kingen zyn geheel onvergeiykbare groothe den. Het strafbare feit kan slechts daarin wor den gezocht dat de dader een medemensch krenkt en wel in zyne godsdienstige gevoe lens. Strafbaarstelling van godslastering als zoodanig ware ook in stryd met de, in onze grondwet gewaarborgde en in ons leven ge wortelde vrijheid van ieder om op het gebied van geloof en ongeloof de overtuiging te be lijden die hy verkiest. Eenige leden waren van oordeel, dat dit ontwerp wel wat laat komt. Reeds eerder was er grond tot het doen van een dergeiyk voorstel. Naar het oordeel dezer leden mist het ont werp principieelen grondslag. Niet de aan randing der eere Gods wordt gestraft, even min de ongeloofspropaganda. Het kwaad wordt niet in den wortel aangetast. Voorts zagen deze leden gaarne onomwonden door de Regeering de vraag beantwoord, of, wan neer de Mis als afgoderij wordt gequalifi- ceerd, dit zal moeten worden gerangschikt1 onder de feiten, die men bedoelt,, hier/ straf baar te stellen. Ten slotte meenden eenige leden hun oor deel over de bezwaren, van verschillende zij den tegen de formuleering van het wetsont werp aangevoerd, te moeten opschorten, tot dat zij van het antwoord van den minister zouden hebben kennis genomen. Eenige leden gaven een formuleering in overweging, zich aansluitend bij het bepaal de in art. 156 Indisch Wetboek van Straf recht, in dezen geest: „Hy, die in het open baar, mondeling of bij geschrift of afbeel ding, op smalende en krenkende wijze uiting geeft aan gevoelens van vijandschap, haat of minachting tegen een of meer groepen der bevolking, die zich door godsdienst on derscheiden van een of meer andere deelen dier bevolking, wordt gestraft met", enz. Zij waren van oordeel, dat ten gevolge van de stelselmatige actie uit Rusland met be trekking tot het godsdienstig leven hier te lande een dergeiyke situatie is ontstaan als welke, op meer gedifferentieerd gebied, in Ned.-Indië tot het opnemen van de art. 156 tot en met 158 in het Indisch Wetboek van Strafrecht heeft geleid. Het verlangen van een aantal leden om ook specifiek Katholieke begrippen in de strafbepaling te begrijpen, vond anderzyds krachtige bestrijding; zulks zou slechts een scherpen stryd ontketenen tusschen Katho lieken en Protestanten. Sommige leden achtten dit wetsontwerp zóó moeilijk op zuiver zakeiyke gronden te verdedigen, dat zij in de propaganda in de pers, waarvan de indiening van dit wets voorstel een gevolg kan worden geacht, wel den toeleg moesten zien om te voorzien in een tekort aan materiaal voor de Christe lijke propaganda. De methode is reeds meer malen toegepast. Vele andere leden ontkenden met kracht, dat men ter rechterzijde die voornemens zou hebben gekoesterd. De Vredesactie Gistermiddag werd te Nijmegen het me disch congres voortgezet. Aan de orde kwam het volgende voorstel: De algemeene vergadering spreke zich uit over de vraag of het wenschelijk is, dat de Ned. My. tot bevordering der Genees kunst ingaat op het verzoek van 65 Neder- landsche geneeskundigen om het initiatief te nemen tot samenwerking met overeen komstige vereenigingen van artsen in om ringende landen om overleg te plegen over de vraag op welke wyze door de geneeskun digen de vredesbeweging zou kunnen ge steund worden. Het hoofdbestuur lichtte by monde van den voorziter deze motie toe. Dr. J. Roorda uit Haarlem gesteund door 65 artsen heeft deze actie loopende gemaakt, reeds in September 1930. Het H. B. heeft reeds besprekingen gevoerd met de onder teekenaren van het adres. Indien de alge meene vergadering besluit, dat het H. B. in deze actie het initiatief zal nemen, dan is het H. B. daartoe bereid, en zou het aller eerst aanraking kunnen zoeken met de hoofdbesturen van geneeskundige vereeni gingen, geiyksoortig aan de Ned. Maat- schappy tot bevordering van geneeskunst in eenige staten van Europa. Het H. B. dacht hier allereerst aan Zwitserland en de Scan dinavische landen. Het H. B. overweegt of iets zou kunnen worden gedaan van den kant van de artsen, om op te wekken en wakker te houden den weerzin tegen den oorlog en tegen de wyze, waarop die gevoerd is en gevoerd zal wor den. In onderling overleg zou dan uitbreiding kunnen worden gegeven aan het aantal lan den en misschien zou dan later door het bij eenroepen van een congres invloed op de gedachten der volkeren kunnen worden uit geoefend. Men kwam tot de volgende conclusies. Het oorlogsprobleem is ook een medisch pro bleem. De medische wereld kan door den invloed welken zij kan uitoefenen op de psyche der volken medehelpen aan de oplossing van vredesmoeilijkheden. De medische wereld is bij uitstek geschikt voor internationale samenwerking tot dit doel zonder een gezond patriotisme ge weld aan te doen. Dit doel kan bereikt worden door by pa- tienten en in hun sociale betrekkingen de vredesgedachte te bevorderen; door studie en publiceering in pers en tydschrift; door verspreiding van brochures eet., door orga nisatie van internationale congressen; door moreelen steun aan den Volkenbond. De eerste onderteekenaar van het voorstel, dr. J Roorda, gaf een nadere toelichting op het voorstel en zeide, dat het dringend nood- zakeiyk is, dat de medische wereld zich gaat stellen tegenover de groote gevaren voor leven en gezondheid, die 't geheele mensch- dom by oorlog zullen bedreigen. Spr. ver wachtte van een optreden van artsen een grooten psychologischen invloed, terwyl men ook de prophylactische werking er van niet moet onderschatten. Dr. Roorda was van meening, dat tegen kanting uit het buitenland niet behoeft te worden gevreesd. Spr. besloot zijn rede met een krachtig beroep op de vergadering om het voorstel aan te nemen. (Donderend ap plaus.) Prof. Burger, Amsterdam, stelde de vraag of het gevaar voor een nieuwen oorlog te zoeken is in het feit, dat de volkeren niet van de verschrikkingen van een oorlog over tuigd zijn. Spr. meent dat te moeten ontken nen. Spr. besloot zyn betoog met de opmer king, dat de maatschappy goed zal doen met zich te beperken tot den inhoud van haar statuten, n.l. de bevordering der geneeskunst. Dr. Leidensdorf, Meppel, liet een woord van protest hooren tegen de geringschatten de woorden van prof. Burger. Spr. bracht, volgens het „Hdbd.", hulde aan dr. Roorda en de andere onderteekenaars van het voor stel voor het initiatief, dat zy hebben ge nomen en dat in zeer breeden kring met belangstelling er. sympathie is ontvangen. Verschillende sprekers voerden nog het woord, die sympathie betuigden met het voorstel van dr. Roorda c.s., terwijl zy de meening, door prof. Burger naar voren ge bracht, critiseerden. De afgevaardigde van Heerlen vroeg ten slotte stemming over het voorstel, dat daar na met 514 stemmen werd aangenomen. Het hoofdbestuur zal dus contact zoeken met vereenigingen van artsen in andere lan den, om te overleggen, op welke wyze door de geneeskundigen de vredesbeweging be vorderd zal kunnen worden. Drie personen gearresteerd Gisternacht ontdekte een agent van politie te Rotterdam, die op surveillance was, dat er in een pand aan de Willemstraat nog licht brandde en dat er verscheidene perso nen een gesprek voerden, waaruit de agent meende op te maken, dat het handelde over het maken van valsch geld. Bovendien hoor de hy het geluid van vyien. De agent is toen een inspecteur en eenige agenten gaan halen en daarop heeft men een inval gedaan in het huis. Toen men daar binnenkwam lagen de menschen te bed en het licht was gedoofd. Bij onderzoek bleek, dat allen geheel gekleed nog met de schoenen aan te bed lagen. Men heeft een huiszoeking ondernomen en daarbij vond men in de keuken het volledige materiaal tot het maken van valsche gul dens. In een jasje van een van de kinderen, dat in de gang hing, vond men achttien af gewerkte valsche guldens en onder een ma tras van het bed van den bewoner werd een matrijs en twaalf gedeeltelijk afgewerkte guldens gevonden. De mannen die in het huis waren, gaven voor zeer verwonderd te zijn, dat de politie al deze dingen bij hen vond. De bewoner had twee broers by zich op bezoek, die, naar zij zeiden, by hem gekomen waren, ten einde samen te gaan visschen. Het was evenwel wat laat géwordén en daarom was men naar bed gegaan. De bewoner en zyn beide broers zyn gearresteerd en de gevonden ingrediën ten en valsche guldens zyn in beslag geno men. Het is komen vast te staan, dat de mannen verschillende valsche guldens in omloop heb ben gebracht. De munten zagen er zeer goed uit; alleen was het materiaal zoo zacht, dat het gemakkeiyk te buigen viel. De beide broers zyn 20 Maart ter zake van het uitgeven van valsche guldens op den linker-Maasoever aangehouden, met nog een anderen broer van hen, die thans in. het Huis van Bewaring vertoeft, wegens het vervaar digen van valsch geld. De twee zijn eenigen tijd geleden op vrije voeten ger-teld, omdat men niet voldoende bewijsmateriaal tegen hen kon aanvoeren. Zij hebben indertyd valseh geld aan kin deren gegeven, die zij verzochten voor hen kleine inkoopen te gaan doen. Een dezer kin deren heeft met een valschen gulden willen betalen, maar de winkelier bemerkte, da» het geldstuk valsch was. Later heeft een vriendje van den jongen een valschen gulden van een van de mannen gekregen en de eerste jongen heeft toen de politie gewaar schuwd, zoodat de valsche munters konden worden aangehouden. Met man en macht aan het herstelwerk. Zeer sterke ploegen van de stad Pa.rijs hebben met bekwamen spoed de puinen van het Nederiandsch paviljoen opgeruimd. Meer dan honderd werklieden hebben het terrein in gereedheid gebracht en sterke wagenploe- gen van den gemeentelyken vuilvervoer- dienst hebben asch en puin weggevoerd. Op het geheele terrein zyn zware schyn- werpers aangebracht, om den drie werkploe gen voor den nieuwen bouw gelegenheid te geven, onafgebroken te werken. Aan den rechterachterhoek van het ter rein zyn de werkzaamheden reeds ver ge vorderd. Daar zyn de loodsen voor de werk lieden al onder de kap en ook de directie keet met de ateliers hebben reeds Dinsdag middag de vlag in top gekregen. Ons comité houdt de laatste besprekingen voor het vaststellen van de nieuwe teekenin- gen, terwijl in de vergadering van Maandag middag het timmerwerk voor het nieuwe paviljoen werd opgedragen aan de firma Grube en Cie. (firma Wevers) in Den Haag, waarvan de technische leiders op het ter rein aanwezig waren om onmiddellijk met de werkzaamheden te beginnen. Op het terrein was men reeds doende met het uitzetten der afbakening van het nieu we grondplan. Bovendien was men in ver schillende werkplaatsen reeds bezig met het afgieten der architecturale decoraties, aan gezien ook het nieuwe paviljoen het karak ter van architectuur en decoratie, bij den oorspronkelyken bouw gevolgd, zal behou den. Met wat gespaard bleef, zal het mqge- lyk zyn, nog een zeer schoon geheel te maken. Het gebouw der particuliere inzendingen is op zich zelf een zeer schoon stuk. De veel eenvoudiger gehouden pendoppe krijgt een basement in hetzelfde Balineesche sier werk en zal de kleur bekomen, die ze be hoeft, om waardig by de rest aan te sluiten. De Balineesche muur met de temelpoor- ten is onaangetast gebleven, en ook het Balineesche binnenplein komt nu beter tot zyn recht. Er behoeft dus geen oogenblik Zooals haast iederen avond zat vrouw Helène te naaien. Op een stoel naast haar lagen verschillende kleedingstukken van de kinderen. Hier waren gaten in kousen en sokjes te stoppen, daar scheuren in jurkjes en broeken dicht te maken. Een knoopje kon haar oudste dochtertje, de g-jarige Hildegonda, er al best aannaaien en zij was er niet weinig trotsch op, dat zij haar moeder al helpen kon l Met een zucht nam de vrouw de broek van Henk van den stoel, om ze na te kijken. Vol schrik had zij bij het uitkleeden een groote scheur in de haast nog nieuwe „Kerst misbroek" ontdekt. De kleine zondaar zette een doodonschuldig gezicht en verzekerde „Moeke, ik weet heusch niet, hoe dat ge komen is Ik heb er toch zoo goed op gepast, ik ben alleen maar één keer van de trap leuning afgegleden, voegde hij er wat verlegen aan toe. „Ik moet morgen toch eens kijken, daar zit zeker een spijker in Moeder bromt een beetje en waarschuwt hem toch eindelijk 'ns verstandig te worden en niet zoo wild te zijn 1 Maar de scheur is er nu eenmaal en die moet genaaid worden Helène denkt aan de leuke wildzangen. Het waren lieve, maar zeer drukke tempera mentvolle kinderen. Ze lagen alle drie al rustig in hun bedje en sliepen den gezonden slaap der kinderen, die nog niets weten van zorg en ellende niet weten, hoe zwaar het de ouders valt, hen het noodige te ver schaffen hoe zwaar het voor een moeder is, telkens en telkens weer maar de kleeren van de kinderen, die haast niet meer te ver stellen zijn, in orde te brengen. Hoeveel avonden kan zij eerst tegen midder nacht haar doodmoe lichaam ter ruste leggen. Ach, die bitterslechte malaisetijdOok Zij en haar man hebben zwaar onder den algemeenen slechten economischen toestand te lijden. Er is haast geen slag werk, hoezeer haar man zich ook inspant. En dan is het zuinig zijn en nog eens zuinig zijn langs alle kanten Ja en was dit tenminste nog maar het eenige. Maar.... Helène's handen vallen onwillekeurig slap in haar schoot.... het eene, wat haar anders altijd met vreugde vervuld had, wat nu echter als een haast niet te dragen last beteekende dat er weer een kindje komen ging. Buiten stroomde de regen, de druppels sloegen hard tegen de vensterruiten. Toen dacht Helène aan haar man. De stakkerdHij was er nog eens 0p uit gegaan om werk te zoeken. Zou het van daag gelukt zijn? Veel hoop had hij niet. De tijden waren slecht en iedere dag bracht teleurstellingen. Toen had hij de hoop op gegeven. Slechts ter wille van vrouw en kinderen had hij telkens en telkens weer stad en land afgeloopen om werk. Zij steunde met het hoofd in de handen en peinsde en peinsde. Het was zoo stil om haar heenAlleen het vuur in de kachel knetterde zachtNog altijd sloeg de regen tegen de ruiten. Helène legde her hoofd op de armen een zacht snikken trilde door haar lichaam, een zacht, geruischloos wee- nen.lang.tot zij uitgeput was. Stil en onbeweeglijk zat zij daar.leun de moe met het hoofd op de handen. Maar wat was dat?.... Trok daar niet een teer handje aan haar armstreek daar niet héél, heel zacht een vingertje over haar hand? Legden zich daar niet plotseling twee kinderarmpjes rond haar hals? Zij kromp ineen sloeg het hoofd op en zie twee groote, onschuldige kinder- oogen, blauw als de lentehemel, keken haar treurig aan,een zacht, teer stemmetje klaagde zoet „Moederschreit ge om mij Houdt ge niet veel van mij Moe der, houd toch van mij Ontdaan en doodsbleek schrok de vrouw op. Om Godswil wat was dat Was zij ingeslapen? Had ze gedroomd?.... Zij sprong op, kneep de vingers samen, wreef de oogen uit.... maar zag nog altijd de groote blauwe kinderoogen, die haar droef verwijtend aanstaarden zoo ontroerend, zoo smeekend, dat het haar tot in het diepst van het hart trof. Zij hoorde het kinder stemmetje o God, dit teederzoet stemme tjedat zoo zacht aan heur hart klopte en toch klonk het als een bazuin uit het oordeel Luid snikkend wierp de moeder zich in een zetel. Arme lieveling 1 Neen ik heb je lief! Ik wil niet meer schreien.... ook inwendig zal ik geen weerstand meer bieden. Neen, God, die je aan mij geschonken heeft, Zal ons helpen 1 Heeft Jezus, de Kindervriend, niet gezegd„Wees niet angstig bezorgd voor den dag van morgen En nu waren het tranen van verlossing die zonder ophouden over haar handen lie pen. Zij werd kalmer en rustiger luisterde nog altijd naar het fluisteren van het zoete stemmetje, naar het teeder kloppen van een klein hartje De strijd was gestreden. Alle twijfel en angst en koude weken van haar weg.... zij stroomde over van geluk moederweelde Nu pas kon zij zich om het kleine wezentje verheugenZij vloog weer omhoog, er werd bard gebeld haar manSnel liep zij naar de deur en deed open. En keek in zijn stralende oogen. „Rudolf Is 't gelukt....?" riep zij in blijde opwinding. Hij viel haar om den hals. „Ja, Helène. Ik heb werk.... goddank Wat ben ik blij. Het is een flink stuk werkDat beteekent uitkomstDat is weer een goede boterham Hij kleedde zich uit. Heel gelukkig zette zij hem het eenvoudig avondeten voor. Toen vertelde hij zijn wedervaren. Wat straalden zijn oogen. Hoe gelukkig gevoelde hij zich, nu hij weer voor de zijnen werken kon En Helène? Ach, zij schaamde zich over haar gebrek aan vertrouwen.... Moest God haar niet eerst het kindje sturenhet laten bedelen om moederliefdeEn in hetzelfde uur dat zij den moed verloor, zich tegen de komst van het kindje verzette toen had de Voorzienigheid haar man werk verschaft. Neen, neen, nooit, nooit meer zou zij bedroefd zijn om het nieuwe leven. Stokkend vertelde zij haar man alles wat zij in het laatste uur had meegemaakt van het smeekend stemmetje.... aan getwijfeld te worden, of met het ont worpen gebouw als hofpaviljoen, zal nog een zeer indrukwekkend geheel bereikt kunnen worden. In de ateliers heerscht reeds een groote bedry vigheid. Menhoopt met het optrek ken van het bintwerk binnen eenige dagen reeds den wand te voltooien, waartegen een groot diorama zal worden geschilderd van 8 by 25 M. en waarvoor de kunstschilder Eland opdracht heeft ontvangen. Aangezien ons terrein aan den achterkant tegen de tentoonstellingsschutting ligt, heeft het materialenvervoer plaats, zonder eenigen hinder van de tentoonstellingsdrukte te on dervinden. Belangryke partyen hout en an dere materialen zyn reeds aangevoerd. Ons comité en de uitvoerders vinden by de Fran- sche autoriteiten en publieke diensten de grootst mogelijke medewerking. Auto-dieven aangehouden Twee inwoners van Valthermond, een IS-jarige leerling-machinist der koopvaardij en zijn 21-jarige kameraad, zijn ter be schikking van de justitie gesteld wegens diefstal van een auto, dien zij op de Rade- markt te Groningen hadden gestolen en waarmee zy verschillende reisjes hadden gemaakt. Overreden en gedood Gisteravond om half zeven werd de 14- jarige A. van Engel aan den Oostweg te Ba- rendrecht door een vrachtauto overreden en gedood. De bestuurder van de auto deed of hij niets bemerkt had en reed door, doch hy werd door een andere auto achterhaald. De bestuurder was onder den invloed van ster ken drank. De man is in voorloopige bewa ring gesteld. De auto is in beslag genomen. De moord te Utrecht Verdachte op vrije voeten gesteld Een inwoner uit Zuilen was 22 Juni aan gehouden omdat tegen hem verdenkingen waren gerezen dat hy niet onkundig zou zyn aan den moord die 22 Mei op een vrouw aan het Merweüekanaal te Utrecht was ge pleegd. De verdachte ontkende pertinent, doch de politie stelde hem ter beschikking van de justitie. Deze heeft na onderzoek geen termen aanwezig geacht om tegen ver dachte rechtsingang te verleenen en heeft hem dientengevolge in vrijheid gesteld. Onweer Verschillende branden Tijdens het onweer van Maandagmiddag is te Willingboermarke de boerenbehuizing van den heer B. Engels door den bliksem getroffen en geheel afgebrand. Er is zoo goed als niets gered. Gebouwen en inven taris waren verzekerd. Te Biervliet werd de schuur van den landbouwer P. van der Hooft door het hemelvuur getroffen. Zy brandde geheel af. Te Nieuw- en St. Joostland sloeg de blik sem in een voorraad vlas, zijnde de op brengst van 18 gemeten. De brandweer kon geen hulp verleenen. De dader gevat De dader van den moord te Hopel (Eygelshoven) op den kostbaas is te Als- üorf gearresteerd. Het is de grondwerker Schirra. De man is naar Aken overge bracht. Het ongeluk op de Maas Beide slachtoffers als omgekomen beschouwd Omtrent het Zondagnacht op de Maas te Cuyk voorgekomen ongeluk wordt nader gemeld, dat het thans als zeker moet wor den beschouwd, dat de beide landbouwers- knechts verdronken zyn. Het rijwiel van een der vermisten is aan den linkerrivier oever gevonden, zoodat de ongelukkigen biykbaar reeds de rivier waren overgesto ken en het tragisch ongeval bij het weder van wal steken moet hebben plaats gegre pen. Vermoedelijk is een van beiden toen te water geraakt en heeft zyn gezel hem ter hulp willen snellen met het noodlottig gevolg, dat beiden den dood hebben gevon den. De verdronkenen stonden als oppas sende personen bekend. Doodelijke ongevallen Engeland heeft nu al 47 dooden sedert het begin van het jaar Twee militaire vliegtuigen zyn boven het vliegveld Filton bij Bristol tegen elkander gebotst. De piloot van het eene toestel werd op slag gedood, de andere levensge vaarlijk gewond. Hiermede is het aantal dooden van de Engelsche militaire luchtvaart gestegen tot 47 sinds 1 Januari van dit jaar. Het auto-ongeluk te Smilde De garagehouder vrijgesproken. De rechtbank te Assen heeft gisteren vry- gesproken J. J. A. W. garagehouder te Veen- dam, die terecht stond wegens aanrijüng van een auto te Smilde, welke in de Drent- sche Hoofdvaart is gereden. De eisch was een maand hechtenis. ,111.1 J'T**' Internationale Vereeniging voor de Rubbercultuur in Nederlandsch-Indië In een gisteren te Den Haag gehouden ver gadering van de Internationale Vereeniging voor de Rubbercultuur in Nederlandsch- Indië is uitvoerig gediscussieerd over de re organisatie der vereeniging. Besloten werd een reorganisatiecc>mmlsjie in te stellen, welke tot taak zal Lebben de plannen uit te werken en aan het Des tuur voor te leggen. Tot voorzitter der reorganisa tiecommissie werd gekozen prof. G. van Iter- son, hoogleeraar te Delft. Voorts zullen uit- genoodigd worden in deze commissie zitting te nemen, de heeren Loudon te Amsterdam, J. N. Burger te Amsterdam, Baron van Lijn den, Den Haag, Putman Cramer, Den Haag, Kasteleyn, Den Haag, Koch, Den Haag, Jhr. van den Bosch. Deze commissie zal zoo spoedig mogelijk voorstellen tot algeheele reorganisatie der In ternationale vereeniging doen. Bestemd voor uitzending naar Ned.-Indië: Mr. E. A. Burgers, rechterlijk ambt., Beek by Nijmegen; A. Schuyff Jzn., adm. ambt. b. h. Binn. Best., Baarn; A. W. A. A. El- lerbeck, adm. ambt. b. h. Binn. Best., Utrecht; R. O. G. Steller, adm. ambt. b. h. Binnen. Best., Oegstgeest; U. Bakker, adm. ambt. bij het Binn. Best. te Leiden. Verlofgangers: O. Simeon, opz.-mach. bij de S.S. en Th., Katwijk aan Zee; L. H. R. Meyes, insp. van Fin., Spa (België)P. A. Marchant, pakhuis-, tevens betaalmeester 2e kl. bij de Banka-tinwinning, 's-Graven- hage; mr. M. C. A. ten Doesschate, subst.- off. van just, by den Raad van Just, te Soerabaja, Scheveningen; H. ten Holt, hoofd-radiocomm. bij de P.T.T., 's-Graven- hage; J. W. van Dijk, baas-koperslager bij de Marine-Etabl. te Soerabaja, Hillegers- berg; A. Th. van Ginkel, ass.-res. van Nias, 's-GravenhageJ. J. de Ruiter en G. van Alphen, hoofdopzichters b. d. W. en 's Lands B.O.W., beiden te 's-Gravenhage; mej. C. Schlickum, hoofdtelef. b. d. P.T.T., Nyme- gen; mej. W. A. Schlickum, adj.-comm. by de P.T.T., Nymegen; J. F. Bordeaux, adj.- contr. v. d. Belastingen te Tjilatjap, Brus sel; J. B. Thörig, techn.-ambt. 2e kl. by de P.T.T., 's-Gravenhage; G. F. Haije, contr. 2e kl. bij de P.T.T., 's-Gravenhage; dr. J. Postma, leeraar A.M.S. te Jogjakarta, 's-Gravenhage; E. S. Smeets, hoofdcomm. by de P.T.T., 's-Gravenhage; D. G. Lie, tijd. wnd. kasbeh. by de S.S. en Tr„ 's-Gra venhage; H. P. G. Beunders, dir. .der 2e Muloschool te Malang, 's-Gravenhage; W. van Meerveld, wnd. werktuigk. electro-techn. opz. Ie kl. bij den Dienst v. d. Mijnbouw, Amsterdam; L. Biljardt, adm. ambt. m. d. titel van adj.-ref. bij het hoofdbest. van de P.T.T., 's-Gravenhage; F. O. Coester, tele foonambt. 2e klas bij de P.T.T., 's-Graven hage; A. C. Wesenhagen, 3e comm. bU het hoofdbestuur v. d. P.T.T., 's-Gravenhage; A. H. J. Schweitzer, leeraar bij de H.B.S. te Bandoeng, Haarlem; mr. W. H. J. Cambier van Nooten, lid v. d. Raad van Just, te Se- marang, 's-Qravenhage; P. K. W. La- keman, burg. van Magelang, Amsterdam. 425. Door een hoepel moest Mimi springen, Een kunststuk, moeilyk en zwaar. Want als deze toer mislukte, Liep het meisje groot gevaar. Wim en de clown hielden vast den hoepel, Beiden hadden hem stevig beet. Het meisje riep: „Hooger dien hoepel," Maakte zich voor den sprong gereed. 426. Moeroe dacht aan haar wilden broeder, Die haar zeker wel helpen kon. Hij stond op de dorpsgrens te waken, In de gloeiend felle zon. Zij verliet haar hut om hem te roepen, Zag hem in de verte staan. „Kom," dacht hij, „laat ik het wagen, Ik wil even naar hem gaan."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 10