Buitenlandsch Q?Cieuws FEUILLETON DE FINANCIEELE TOESTAND VAN DUITSCHLAND DE MAN VAN NERGENSHUIZEN De pogingen tot herstel Luther's besprekingen Verschillende mogelijkheden De Noorsche bezetting van Oost-Groenland 1924- De Ontwapenings demonstratie te Londen Katholieke Actie en Italiaansche Staat KORT NIEUWS W) 'Ov> RADIO-OMROEP FAILLISSEMENTEN Dr. Luther is Zaterdag om 16.40 te Ber lijn aangekomen. Hij begaf zich dadelijk na zijn aankomst naar den Rijkskanselier dr. Brüning teneinde hem verslag uit te bren gen van zijn reis Misleidende cijfers Aan het Wolff-bureau heeft hij de vol gende verklaring ter verspreiding gegeven: Tijdens den vliegtocht van Parijs naar Keulen heb ik in eenige bladen fantasti sche bedragen vermeld gezien, die ik zou hebben genoemd te Londen of Parijs in verband met door mij geuite wenschen om trent een crediet of een leening. De leidende buitenlanders, met wie ik een onderhoud had, zullen niet minder daarover verbaasd zijn dan ik. Het is hun volkomen bekend, dat ik de uiteenzetting van den toestand op zoo eenvoudig moge lijke wijze heb gegeven, waarbij ik elke overdrijving heb vermeden en dat ik niet in het minste er aan denk inflatie in Duitschland te bepleiten. Duitschland behoeft thans slechts het herstel van een hechten en juist gekozen grondslag. De misleidende cijfers schijnen hun oor sprong te vinden in verschillende voorstel len die een oplossing beoogen, en die als redactioneele of particuliere meeningen in ae bladen verschenen. Deze zijn in de bui- tenlandsche pers samengevat, doch niemand in Duitschland heeft eigenlijk aan die voor stellen veel aandacht gewijd. Nieuwe plannen Uit economische kringen, die in nauw con- toct staan met de Banque de France, ver luidt, dat te Londen en Parijs de volgende plannen opgemaakt zijn tot financieele ondersteuning van Duitschland: 1. Het verleenen van nieuwe credieten op korten termijn. In den daarmede ge wonnen tijd zal de financieele toestand van het Rijk worden onderzocht door een commissie van de Europeesche commissie. Dit onderzoek zal in Augustus beginnen, terwijl het rapport der commisie in Sep tember gereed zal moeten zijn. 2. Ingeval het onderzoek tot bevredi gende resultaten leidt en de door de credi teuren te geven aanbevelingen door het Rijk worden aangenomen, zal crediet op langen termijn worden verleend. Besprekingen in Amerika De „Ass. Press" verneemt het volgende: De mobiliseering van de Amerikaansche financieele macht, als eed middel tot verlich ting van de financieele krisis in Duitsch land, vormt het onderwerp van besprekin gen floor hooge regeerings-ambtenaren ge voerd. Eenig commentaar tot de onrustba rende berichten, omtrent den financieelen toestand in Duitschland, die heden de re geering te Washington bereikten, is nog niet bekend. Evenwel verluidt, dat zoowel de regeering als de directie der schatkist zich voortdurend nauwkeurig op de hoogte stellen. Eenige regeerings-ambtenaren ga ven als hun meening te kennen, dat presi dent Hoover wel den een of anderen stap zal doen. Frankrijk maakt den toestand moei lijker De gouverneur van de Bank van Engeland Mantagu Norman, heeft te Bazel besprekin gen gevoerd met de directie van de Bank voor Internationale Betalingen en de leiders van de afzonderlijke afdeelingen over den toestand, die door de houding van Frankrijk ten opzichte van de voorstellen en verzoeken van dr. Luther moeilijker is geworden. Andere mogelijkheden Financieele deskundigen der Amerikaan sche regeering noemen geheel officieus, de volgende drie mogelijkheden. 1) Onbeperkte credieten door de Federale Reserve Banken aan de Rijksbank, hetzij in den vorm van rechtstreeksche credieten, hetzij door wissel-disconto. 2) Crediet-concentratie van grooten om vang door de particuliere banken in Duitsch land. 3) Niet-rechtstreeksche credieten, door de Bank van Engeland aan Duitschland te ver strekken. Hierbij wordt de aandacht er op gevestigd, dat de Federale Reserve Banken van de re geering onafhankelijk zijn en het is nog niet bekend, of president Hoover aan de Federale Reserve Board steun ten behoeve van Duitschland zal voorstellen. Stappen van Montague Norman. De Londensche bladen melden, dat de gouverneur van de Bank of England, Mon tague Norman, Frankrijk heeft te kennen gegeven de houding tegenover Duitschland te veranderen, teneinde een financieele in eenstorting van Duitschland te voorkomen. Dit is geschied nadat de Britsche regeering geconstateerd had, dat Frankrijk politieke eischen heeft gesteld als voorwaarde voor een financieele ondersteuning. Men ver wacht van de stappen van Norman resul taat. Ondanks deze optimistische opvatting der bladen is de stemming te Londen pesssimis- tisch, daar het schijnt dat de financieele onderhandelingen van Dr. Luther te Parijs tot nu toe geen resultaat hebben gehad. In bevoegde Engelsche kringen is men. naar het schijnt, onaangenaam verrast over den terugslag die de uitlatingen van Hen derson met betrekking tot de staking van den aanbouw van oorlogsschepen en het opgeven van de Duitsch-Oostenrijksche Tol- unie hadden tijdens zijn bespreking met den Duitschen ambassadeur over den bin- nenlandschen politieken toestand in Duitschland. Thans tracht men aan te toonen, dat de woorden van Henderson bedoeld waren als voorstel voor een basis van onderhande lingen tusschen Frankrijk en Duitschland en niets uitstaande hebben met de financieele besprekingen. Verscherping van den toestand op den deviezenmarkt. De vertraging van de credietacte van de Rijksbank heeft tot een belangrijke ver scherping geleid van den toestand op den deviezenmarkt. Men schat de opgevraagde deviezen thans weer op 100 millioen. De stemming was onder invloed van deze opvragingen ter beurze zeer flauw. Koers dalingen gingen van 68 pet., vergeleken bij de openingskoersen. Men is van meening, dat de voornaamste opvragingen vanuit Nederland en Zwitser land gedaan zijn, terwijl ook Duitsche ka- pitaalvlucht niet vreemd geacht wordt aan deze verschijnselen. In verband hiermede heeft de Rijksbank besloten tot scherpe maatregelen over te gaan. Wat een deviezen-noodverordening be treft, hierover is in de directeursvergadering van Zaterdag nog niet gesproken. Duitsche voorstellen te Parijs en Rome. De Duitsche ambassadeur Von Hoesch heeft Zondagmorgen in opdracht van de Rijksregeering een bezoek gebracht aan den secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandsche Zaken, Barthelot, die den minister van Buitenlandsche Zaken, Briand, bij diens ontstentenis vertegenwoordigde. Von Hoesch wees op den buitengewoon slechten financieelen toestand, zooals bij de laatste onderhandelingen en gebeurtenissen is naar voren gekomen. De ambassauer noem de eenige maatregelen die in aanmerking schijnen te komen om de thans heerschende krisis door een gemeenschappelijke actie van alle bij het Youngplan betrokken mogend heden op te lossen. Von Schubert bij de Italiaansche regeering. De Duitsche gezant von Schubert heeft Zondagmorgen de Italiaansche regeering op de hoogte gesteld van den emstigen toe stand in Duitschland. Dr. Luther nog niet naar Bazel. Vernomen wordt dat de president der Duitsche Rijksbank, Dr. Luther, voorshands niet naar Bazel zal vertrekken ter bijwoning der zitting van de Bank voor ntematianale Betalingen, aangezien zijn aanwezigheid te Berlijn vereischt wordt. In zijn plaats is gistermiddag om 12 uur 10 geheimraad Vocke per vliegtuig naar Bazel vertrokken. Of de Rijksdagpresidena later zal gaan, hangt af van het verloop der thans te Ber lijn plaats hebbende besprekingen der be voegde instanties. Van welingelichte zijde wordt medegedeeld, dat de Zaterdag namens de Rijksregeering te Washington en kleinere hoofdsteden gedane mededeelingen betref fende den emstigen toestand in Duitsch land, door de desbetreffende Duitsche ge zanten aan de betrokken regeeringen is over handigd. Henderson Dinsdag naar Parijs. De Britsche minister van Buitenlandsche Zaken, Henderson, wordt Dinsdagmiddag om 5 uur te Parijs verwacht. Woensdag zal Hen derson met zijn Franschen collega Briana lunchen. Donderdag vertrekt de Engelsche minister naar Berlijn. De kwestie voor het Int. Gerechtshof De Deensehe minister-president Stauning, die nog in den nacht van Donderdag op Vrijdag van de in Noorwegen de ronde doende geruchten over een te verwachten bezettingsdecreet op de hoogte werd gesteld, verklaarde, niet te kunnen gelooven, dat de Noorsche regeering zoo eigenmachtig zou op treden, aangezien de Deensehe antwoord nota pas Vrijdag in het bezit van de Noor sche regeering zou kunnen zijn en, wat men te Oslo wist, grondslagen bevatte, die een vreedzame oplossing, door het inroepen van de bemiddeling van het Internationale Hof te Den Haag, mogelijk maakte. Het thans gebeurde acht Stauning een overval, die indruischt tegen de algemeene opvattingen, doch ook tegen het verdrag tusschen Noorwegen en Denemarken van Ook de Deensehe minister van buiten landsche zaken, dr. Munch, sprak zich in denzelfden geest uit en verklaarde, dat het Deensehe antwoord volkomen bevredigende grondslagen bevatte voor een verwijzing van de zaak naar het Haagsche Hof. Het Deensehe departement van buiten landsche zaken deelde Zaterdagavond mede: De Deensehe regeering heeft zich heden tot het Permanente Gerechtshof in Den Haag gewend met een klacht naar aanlei ding van de door de Noorsche regeering ge proclameerde bezetting van Oost-Groenland, en, met het dringende verlangen, dat deze bezetting op grond van den bestaanden rechtstoestand ontoelaatbaar wordt ver klaard, om een beslissing van het gerechts hof verzocht. Verder heeft de Deensehe regeenng haar gezant te Oslo opgedragen bij de Noorsche regeering een protest in te dienen en haar mededeeling te doen van de aan Den Haag voorgelegde klacht. Den leider der Deensehe Oost-Groenland expeditie, dr. Lauge-Koch, zijn heden po- litiebevoegdheden verleend. De Deensehe nota aan Noorwegen. De nota van Denemarken, waarin aan de Noorsche regeering mededeeling wordt ge daan van het aanhangig maken van de Oost Groenlandkwestie bij het Internationale Hof te Den Haag, bevat verder nog de twee volgende punten: 1. De Deensehe regeering zal zich niet er tegen verzetten, dat de Noorsche regee ring de souvereiniteit verkrijgt over alle gebieden op Oost-Groenland, waarover de Deensehe souvereiniteit door het Haagsche Hof niet erkend wordt. 2. De kwestie, in hoeverre Denemarken het souvereiniteitsrecht bezit, za!^ zoowel van feitelijk als van juridisch standpunt uit beoordeeld worden, overeenkomstig de be staande verhoudingen op 1 Juli. De nota besluit .met het voorstel, dat eventueele vormkwesties, die na de uit spraak van het Haagsche Hof nog open zouden blijven, door directe onderhandelin gen tusschen de beide betrokken regeerin gen opgelost zullen worden. Door onverwacht tot bezetting van het omstreden gebied op Oost-Groenland, tus schen 71 gr. 30 min. en 75 gr. 40 min. N.B., over te gaan, wordt de Noorsche regeering geacht deze voorscellen te hebben afge wezen. Een vredesmotie aangenomen De groote vredes- en ontwapeningsdemon stratie in de Alberthall te Londen is met een incident begonnen. Een vrouw stond plotse ling op en wierp met stinkbommen naar den minister-president MacDonald. Een dezer bommen viel vlak bij Lloyd George neer, waar zij explodeerde. De zaal wachters stortten zich op de vrouw en ver wijderden haar uit de zaal, waarbij zij he- vigen tegenstand bood en nog meer stink bommen wierp. In de Alberthall waren ongeveer 6000 per sonen aanwezig, om de redevoeringen van MacDonald, Lloyd George en Baldwin aan te hooren. Deze redevoeringen werden door middel van luidsprekers naar het ydepark overgebracht. De ontwapeningsvrienden waren tegen 12 uur aan de oevers van den Theems bijeen gekomen. In gesloten gelederen marcheer den zij naar de Alberthall. In den stoet zag men ook een groep van 56 vrouwen, die de leden van den Volkenbond verbeeldden. Talrijke leden van het Corps Diplomatique waren aanwezig. De vergadering werd geopend door Maar schalk Sir William Robertson, die een ver maning uitsprak voor de staatslieden om de tegenwoordige stemming in de wereld uit te buiten en maatregelen te nemen ter voor koming van toekomstige slachtingen. De redevoering van MacDonald was popu lair gesteld. Hij verklaarde, dat de ontwape ning op grond van internationale verdragen moest geschieden. Engeland kan niet alleen verder ontwapenen. Veiligheid is niet het gevolg van bewapeningen, maar daarvan, dat men die oorzaken wegneemt, die tot dus verre tot oorlogen gevoerd hebben. Engeland is om der wille van zijn eer verplicht een vermindering van bewapening tot stand te brengen. Baldwin wees op de verplichtingen, die En geland op grond van de verdragen heeft ten opzichte van de ontwapening. Lloyd George herinnerde eveneens aan de bestaande verdragen en legde den nadruk op de pogingen, die Engeland tot dusverre gedaan had in de richting van ontwape ning. Verder sprak Lloyd George over de groote werkloosheid, die een gevolg is ge weest van den oorlog, wees op de hooge bewapeningsuitgaven van tegenwoordig en verklaarde tensloot, dat ontwapening slechts mogelijk is, wanneer de menschen werkelijk den oorlog uit ganscher harte afwijzen. Onder grooten bijval werd ten slotte een motie aangenomen, waarin de a.s. onwape- ningsconferentie wordt begroet en de regee ringen worden opgeroepen om alles te doen wat in hun macht is om werkelijke vermin dering der legers, de vlooten en der lucht strijdkrachten van de wereld tot stand te brengen. Opening van het Scandinaafsche Vredescongres In de Christiansborg te Kopenhagen is onder voorzitterschap van den Deenschen Minister-president, Stauning, het Scandi naafsche Vredescongres, het jaarcongres van de Scandinaafsche Vredesliga, geopend. De Deensehe Minister van Buitenlandsche Zaken, Dr. Munch, en een Noorsch Parle mentslid zullen spreken over „Scandinavië en de Ontwapening". Alle Scandinavische Staten nemen aan het congres deel. Een geheime overeenkomst tusschen Engeland en Tibet? Tot steun in een strijd tegen China. Een Russisch bericht uit Urga meldt, dat tusschen de Britsche regeering en Tibet een geheim verdrag tot stand zou zijn gekomen en onderteekend, waardoor de Britsche re geering zich verplicht Tibet te steunen in een eventueelen strijd tegen China. Engelsche officieren en Engelsche financieele adviseurs zouden zich naar Tibet begeven om daar in staatsdienst te treden. Bovendien zou Engeland zich verplicht hebben, het Tibe- taansche leger wapens te leveren voor de bezetting van de provincie Sigan, die vroeger door Chineesche troepen bezet was. In ruil voor dit alles zou de Tibetaansche regeering Engeland bijzondere voorrechten hebben toe gekend. Moordenaar begenadigd Het kabinet van den staat Hessen heeft de doodstraf, waartoe de rechtbank te Gies- sen den landbouwer Wilhelm Lehr ui Alten- stadt had veroordeeld wegens moord op de 19-jarige Martha Pippel, veranderd in le venslange gevangenisstraf. Lehr had het meisje in een bergbeek geworpen, waardoor zij verdronk. Groote brand in een dorp De brandstichter omgekomen. In het plaatsje Lindenscheid bij Keulen, heeft een hevige brand gewoed. Het vuur ontstond in een schuur en greep binnen zeer korten tijd 5 andere schuren en een woon huis aan. Het vee kon gedeeltelijk worden gered. Alle oogstvoorraden, landbouwwerk tuigen, enz. werden door het vuur verteera. De schade is buitengewoon groot. Kwaad willigheid is gebleken de oorzaak van deze ramp te zijn. De bi andstichter is echter zeïi in het door hem aangestoken vuur omge komen. Zijn verkoold lijk werd onder de overblijfselen gevoiiden. Vrachtauto met kinderen in den Rijn gereden De K. A.-leiding naar de Vaticaansche stad Volgens de „Lavoro fascista" zal de lei ding van de Katholieke Actie worden over gebracht naar de Vaticaansche Stad. Minister voor het Gerecht Iemand aan straf onttrokken Zaterdag begon te Berlijn het proces te gen den Brunswijkschen minister, dr. Anton Frantzen. De minister wordt beschuldigd, dat hij den landbouwer Guth den 13en October van het vorig jaar na een overtreding begunstigd heeft om hem aan zijn straf te onttrekken. Dit is de eerste maal, dat een actief Duitsch minister zich voor het gerecht te verantwoorden heeft. Minister Frantzen besloot zijn uiteenzet tingen met de verzekering, er niet aan ge dacht te hebben, den landbouwer Guth te bevoordeelen. Zijn streven was geweest in het openbaar uitvoerig te doen behandelen. „Landgerichtsdirektor" Scheer (Kiel) werd hierop als getuige gehoord, die een uiterst gunstige getuigenis voor beklaagde aflegde en hem teekende als een oprechte persoonlijk heid. Ook de volgende getuige, „Landge- richtsrat" Fus, legde in dezen geest een getuigenis af. In het verdere verloop van het proces werden nog verschillende politiebeambten als getuigen gehoord. De agent, die Guth gearresteerd had, verklaarde, dat minister Frantzen door zijn antwoorden de politiebe ambten haast er toe gebracht had Guth weer vrij te laten. De politie-assistent Graf zou gezegd heb ben: „Op uw verantwoording, mijnheer de minister, zullen wij hem vrijlaten." De majoor van politie Heinrich heeft ech ter verklaard, dat Guth naar het politiepre- sidium moest overgebracht worden. 3 verdronken In de buurt van Worms is een vrachtauto in den Rijn gereden, waarop zich 8 kinde ren bevonden, die de chauffeur had mede genomen. Op het laatste oogenblik gelukte het den chauffeur nog, eenige kinderen uit den auto te trekken, doch 3 kinderen vie len met den auto in den Rijn en zijn ver dronken. Angstige oogenblikken voor treiiipassagiers Door ruzie veroorzaakt In den Zaterdagavond 11 uur 20 van Boe dapest naar Szegedin vertrokken trein maak te de conducteur tijdens de reis aanmerkin gen op de spoorkaartjes van een drietal rei zigers. Na een heftige woordenwisseling kwam het tot een kloppartijtje, tot plotseling een der reizigers zich op den buffer van den wa gon begaf en daar de luchtrem opende, zoo dat de trein stilstond. De man werd door eenige andere reizigers en soldaten gegrepen. Uit alle wagons storm den reizigers naar buiten. Plotseling kwam de conducteur van den trein opgewonden aanhollen en schreeuwde den reizigers toe, vlug in të stappen, daar de 16 minuten te voren uit Boedapest vertrok ken Orientexpres naderde. In de verte zag men werkelijk reeds het witte reflectorlicht van den expres. Nu begon tusschen den personentrein en den exprestrein een wedren op leven en dood. De personentrein vloog met een snelheid, grooter dan van welken sneltrein ook het station Monor binnen. De wisselwachter van het station, die door de vertraging al vermoedde, dat er iets niet in orde was, bracht den trein op een zij spoor, waar hij bleef staan. Nauwelijks had de trein het hoofdspoor verlaten, of de uit twee wagons bestaande Orientexpres vloog door het station. De arbeider Michael Eros, die op den buf fer was geklommen werd toen in arrest ge steld. De 25-jarige Duitscher, die zwemmen de op onwettige wijze de Vereenigde Staten wilde binnendringen, is in de draaikolken van de Niagara omgekomen. Het lijk kon worden geborgen. Aan de gevolgen van een operatie wegens bloedvergiftiging is te Parijs overle den dr. Jacquemaire, een kleinzoon van Clemenceau. „Hoeveel kost het me om je te laten uitschei den?" (Life) DINSDAG 14 JULI 1931 HUIZEN, 298 M. Uitsl. K. R. O-Uitzen ding 8.009.15 Morgenconcert 10.00— 11.30 Gramofoonpl. 11.30—12.00 Godsd. Halfuurtje door Pastoor Perquin 12.00 I.30 Concert K. R. O.-Trio o. L v. P. Lusten- houwer 1.302.00 Gramofoonpl. 2.00 3.00 Vrouwenuurtje 3.003.30 Gramo foonpl. 4.004.30 Gramofoonpl. 4.30— 6.15 Concert. K.R.O. Kunst-Ensemble o.l.v. P. Lustenhouwer 6.156.30 Gramofoonpl. 6.30 —6.45 Verbondskwartiertje 6.457.15 Gra mofoonpl. 7.157.45 W. C. J. Viveen: „Strafrechterlijke Kinderwet" 7.458.00 Gramofoonpl. 8.0011.00 Concert K. R. O. orkest o. 1. v. J. Gerritsen. In de pauze Vaz Dias 11.0012.00 Gramofoonpl. HILVERSUM, 1875 M. Uitsluitend A. V. R. O.-Uitzending 8.00—10.00 Gramofoon pl. 10.00 Morgenwijding 10.1510.30 Gramofoonpl. 10.3011.30 Lezing 11.00 12.00 Concert. Annie de Ridder (piano), Nelly van Gils (alt) en A. Ruiter (tenor). Begeleiding: E. Veen 12.152.00 Concert A. V. R. O.-kwartet o. 1. v. D. Groeneveld 2.00—2.30 J. H. Schuurmans-Stekboven Jr.: „Terschelling" 3.004.00 Knipcursus 4.004.30 Gramofoonpl. 4.305.30 Kin deruurtje 5.307.00 A. V. R. O.-octet o. L v. Louis Schmidt. M. m. v. Boris Lensky (viool) 7.00 Willem Landré: „Muziek voor klavier die men zelden hoort." Soliste: Marcelle Meyer 7.458.00 Gramofoonpl. 8.018.50 Operette-fragmenten. Friedel Dotza, Hilde Harmat, Fritz Geiger, Herbert Weissbach (leden van het Fritz Hirsch En semble). Dirigent: Jozef Ziegler 8.50— 9.20 AVRO Radio-tooneel. Studio-Opvoering van ,,De zeer schoone uren van Juffr. Sym- forosè, Begijntje" door F. Timmermans. Be wering: D. de Gruyter 9.2010.00 Ver volg Operette-programma 10.00 Vaz Dias 10.15—11.10 Kovacs Lajos en zijn orkest II.1012.00 Gramofoonpl. DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgen wijding 11.05 Lezing 12.20 Orgelspel door E. O'Henry 1.20 Orkestconcert 2.20 Televisie 2.25—2.50 Gramofoonpl. 4.20 Concert. Evelijn Ruegg (viool), Bertha Haggart (piano) 4.50 Orkestconcert 5.35 Kinderuurtje 6.20 Lezing 6.35 Be richten 7.00 Pianospel door Elsa Karen 7.20 Lezing 7.50 „La Charity Affair", van H. Darewski en C. Dennis Fregman 8.50 Orgelspel door H. Westerby 9.20 Be richten 9.35 Berichten 9.40 Lezing 9.55 Concert. N. Gruhn (sopraan), Victor Olof Sextet 10.50—12.20 Dansmuziek. ZEESEN, 1635 M. ca. 7.00—7.50 Gramo foonpl. 10.55—12.20 Berichten 12.20 Gra mofoonpl. 1.15—2.20 Berichten 2.20 Gra mofoonpl. 3.204.20 Lezingen 4.20 5.20 Concert 5.20—8.20 Lezingen 8.20 „Olie Kamellen", fragm. uit „Fritz Reuter" van W. Baumgart 9.30 Kamermuziek 10.35 Berichten en daarna tot 12.20 Orkest concert. PARIJS „RADIO PARIS", 1725 M. 8.05 Gramofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. 1.20 Gramofoonpl. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 ,Faust," Opera van Ch. Gounod. LANGENBERG, 473 M. 7.25—8.20 Gra mofoonpl. 10.35—11.15 Gramofoonpl. 11.40—12.15 Gramofoonpl. 12.30 Gramo foonpl. 1.A2.50 Concert. Orkest en piano 5.206.20 Solistenconcert 8.20— 10.20 Concert, Orkest en piano. KALUNDBORG 1153 M. 12.20—2.20 Orkestconcert 3.505.50 Orkestconcert 8.00—11.30 „Sommer in Tirol". Zangspel in 3 bedrijven van H. Müller. BRUSSEL, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.: 5.20 Orkestconcert 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Gramofoonpl. 9.20 Concert. Orkest en bariton. 338.2 M.: 5.20 Orkestconcert 6.50 Gra mofoonpl 8.20 Orkestconcert en zang. Causerie. 8 Juli: J. Böcher, caféhouder, Rotterdam, St. Jansstraat 4. R.-c. mr. dr. G. L. van Oosten Slingeland; curator mr. A. G. W. van Renterghem, Rotterdam. 8 Juli: H. P. Buijs, koopman, Rotterdam, Crooswijkschekade 32. R.-c. mr. G. L. van Oosten Slingeland: curator mr. J. Buskop, Rotterdam. 8 Juli: A. B. A. Aman, vervener, Vriezen- veen, R.-c. mr. A. Ikman van Burck; cura tor mr. E. G. M. Roolvink, Almelo. 8 Juli: H. G. Vallen, fabrieksarbeider, Enschede, Schurinksdwarsweg 44. R.-c. mr. A. Ikman van Burck; curator mr. R. C. Schlingemann, Enschede. 8 Juli: W. de Wit .machinesmid, Veeler- veen gem. Bellingwolde. R.-c. mr. H. Fergu son; curator mr. J. Heres Diddens, Win schoten. 8 Juli: P. Drok en J. Jongman, kooplieden, Sappemeer. R.-c. mr. H. Ferguson; curator mr. R. Ph. Veenhoven, Hoogezand. 9 Juli: W. H. Geraets, caféhouder en landbouwer, Helden. R.-c. mr. Marres; cu rator mr. P. Müller, Venlo. 9 Juli: M. van Rooy, sjouwer, Helmond. R.-c. mr. Marres; curator mr. F. de Wit, Helmond. 9 Juli: P. SchmitzDijsselbloem, timmer man, Someren. R.-c. mr. Marres; curator mr. A. Vullinghs, Helmond. 9 Juli: J. P. C. Neervens, bakker, Mierlo- Hout. R.-c. mr. Marres; curator mr. F. de Wit, Helmond. 9 Juli: Th A. Vermeulen, timmerman, Rumpt. R.-c. mr. W. J. Hofdijk; curator mr. H. J. W. van Esveld, Tiel. i— 22. Den geheelen middag wachtte ik thuis om iets van Billy te kunnen hooren. Tegen zes uur echter was er nog geen boodschap van hem. Ik gevoelde mij teleurgesteld en ging naar beneden om eens te zien hoe Milford het maakte. Ik vond hem, geheel gekleed in een gemakkelijken stoel in de provisiekamer zitten, verdiept in de „Daily Telegraph". De verpleegster was vertrokken. Hij scheen zeer in zijn schik, dat ik hem kwam opzoeken, doch toen ik op een gewo nen keukenstoel bij hem plaats nam, had ik heel wat met hem te stellen, om hem in zijn fauteuil te houden. Hij vond een keu kenstoel te ver beneden mijn waardigheid. „Wat ik maar niet kan begrijpen," zei ik, „is, hoe het gekomen is, dat je zoo ernstig ongesteld werd." Hij bleef een minuut zwij gen. „Ik kan de gedachte maar niet van mij afgooien, mijnheer, dat het van het glas bier is gekomen, dat ik bij Granville heb gedron ken." „Maar", wierp ik hiertegen in, „als het bier jou vergiftigd had, zouden toch alle menschen eveneens dezelfde gevol gen hebben ondervonden." „Ik geloof niet, dat het bier mij vergiftigd zou hebben, als het maar alleen gelaten was," zei hij nadrukkelijk. „Wat bedoel je, Milford?" vroeg ik. Hij schoof eenigszins onbehaaglijk in zijn stoel heen en weer. „Ja, mijnheer, het mag verbeelding zijn en U moogt denken, dat ik zotteklap verkoop, maar ik kan 't idee niet van mij afschuiven, dat die man, die een praatje met mij aanknoopte, iets in mijn bier heeft gedaan, op een oogenblik, dat ik een anderen kant uitkeek." „Die man?" riep ik, „welke man?" „Iemand die in het café was, mijnheer. Een groote kerel, hij zag er uit als een vreemdeling. Hij knoopte direct een gesprek met mij aan, zoodra ik binnen kwam, of schoon ik hem nooit vroeger ontmoet had. Ik geloof vast, dat hij, om welke reden dan ook, iets in mijn glas heeft gedaan." Deze theorie van Milford. klopte zoo vol komen mjt mijn eigen verdenkingen, dat ik voor een oogenblik een gevoel kreeg, alsof ik er zelf gedeeltelijk „schuldig aan was. „Zou je hem nog herkennen?" vroeg ik. „Ja, zeker, mijnheer. Het was een groote man met zwart haar, zijn eene schouder was iets hooger, dan de andere. Hij stond mij niet erg aan, toen hü bij mij kwam en mij toesprak." Ik maakte juist bij mij zelf de opmerking, dat de eigenaar van die inrichting mogelijk in staat zou zijn, ons iets anders betreffende dezen heer mede te deelen, toen er op de deur werd geklopt en het kamermeisje bin nen kwam. „Mijnheer, Simpson is er," sprak zij. Het was een moeilijk oogenblik, want ik had natuurlijk niet de minste notie, wie Simpson kon zijn, doch voor de zooveelste maal kwam Milford mij te hulp. „Ik zond hem een boodschap, om aan te komen, mijnheer. U zei, dat U, als het mooi weer was, morgen met den auto naar Wood ford dacht te gaan en daarom liet ik hem weten, dat hij den auto goed moest nazien en komen vragen, of u den wagen morgen wilde gebruiken." Dit was werkelijk nieuws. Tot op dit oogenblik was ik mij niet bewust, dat ik tot het edele leger van auto-eigenaren behoorde. „Goed, Milford," zei ik opstaande. „Als het weer maar eenigszins fatsoenlijk is, ga ik met den auto." Ik ging de trap op en ont moette Simpson in de hal en bevond, dat hij een kort mannetje was, met donkere oogen en dito haar en een zeer zorgvuldig gladgeschoren gelaat. Hij droeg de gebrui kelijke livrei van 'n deftigen chauffeur. „Goedenavond, mijnheer," zei hij, terwijl hij aan zijn pet tikte. „Ik heb de auto na gezien. Milford zei, dat u haar morgen noo- dig had, om naar Suffolk te gaan." „Ja," zei ik, „als 't goed weer is." Ik had juist besloten, met den auto naar Woodford te gaan, in plaats van per spoor. „Wenscht u, dat ik meega, mijnheer?" vroeg Simpson. Ik dacht vlug na. Ik ben niet bijzonder bedreven in het auto besturen, maar ik had het toch dikwijls met voldoende succes in Buenos-Ayres gedaan. Wat mij veel zorg baarde, was de kwestie van Billy. Het was mijn plan, indien hij tijdig bij mij kwam, hem mede naar Woodford te nemen en hem daar in de dichtst bijgelegen herberg te la ten logeeren; indien ik Simpson mede zou nemen, beliep ik groote kans, dat Maurice door middel van zijn bedienden mij een poets zou spelen. Ik besloot dus, in ieder geval zelf mijn auto te besturen. „Neen, Simpson, je behoeft niet mede te gaan, breng den wagen maar om half elf voor en maak dat er benzine genoeg in is. Ik blijf maar een paar dagen weg." Hij groette beleefd en verdween. Mijn laatste ontdekking had mij in een opgeruimde stemming gebracht. Met een auto te mijner beschikking, zag ik niets tegen een bezoek aan Woodford op. Ik ver trouwde Maurice in het geheel niet, en een auto is een duivelsch gemakkelijk ding, om een plaats zonder uitstel of afscheid nemen te verlaten. De eenige spaak in het wiel, was het wegblijven van Billy. Ik begon te vreezen, dat hij met Maxwell geslaagd was en dat ik er mij alleen zou moeten door slaan. Ik heb echter als levensstelregel aan genomen, geen zwarigheid te maken voor den tijd en maar het beste te hopen. Met dien troost ging ik naar boven om op mijn gemak mijn toilet te maken voor de soirée van Lord Sangatte. Ik had een licht diner besteld en terwijl ik met smaak de heer lijke schol en coteletten, die de keukenmeid meesterlijk had toebereid, verorberde, druk te ik het kamermeisje nog eens ernstig op het hart, dat, ingeval Billy gedurende mijn afwezigheid mocht komen, hij in ieder ge val, kostte wat het kostte, moest blijven. „Zeg hem," zei ik, „dat ik misschien laat thuis kom, maar dat mijnheer hier kan lo geeren. Ik veronderstel, dat je wel een ka mer in gereedheid hebt." „O, ja, mijnheer," zei het kamermeisje, ,,'t is enkel maar een kwestie van het bed te luchten." „Lucht het dan," zei ik, „en ie kan doen, wat je wilt, maar je zorgt, dat mijnheer Logan niet weggaat." Ik bleef tot ongeveer half elf zitten rooken en lezen en toen er nog geen Billy verscheen, zette ik mijn hoed op, deed mijn jas aan en ging de deur uit. Buiten gekomen, riep ik een taxi en verzocht den chauffeur mij naar Belgrave Square te rijden. Het huis van Sangatte bleek te zijn een groot, vrijstaand heerenhuis met tuin, dat een hoek van het plein geheel in beslag nam. De ingang was een soort grieksche por tiek met pilaren, vooi-zien van een rood zonnescherm. Een groot aantal voertuigen van allerlei soort, reden af en aan en een politieagent gaf telkens een teeken, als een der rijtuigen door de gasten was verlaten en verder reed. Hoe ook de moraliteit van Sangatte mocht zijn, dit was zeker, dat hij stand wist op te houden. Eindelijk kwam mijn bescheiden taxi aan de beurt; ik stapte uit en ging de trap op, die met een kostbaren looper bedekt was en naar de voordeur leidde. Aan de linkerzijde van de hal, die bijna geheel werd ingeno men door onberiselijk gekleede dames en heeren in avondtoilet met veel diamanten, stonden voor een antichambre eeniee dienst knechten in livrei, om de hoeden en jassen van de bezoekers in ontvangst te nemen. Na hiervan gebruik gemaakt te hebben, ging ik de hal door en de trap op. daar ik vermoedde, dat Sangatte op de bel-étage zou ontvangen. Verschillende menschen groetten mij bij mijn naam en een paar knappe da mes glimlachten mij zeer aanmoedigend toe. Het deed mij genoegen, voor de eerste maal te kunnen constateeren, dat Northcote mij ook nog betere relaties had nagelaten, dan die welke ik tot nu toe had ontmoet. Ein delijk bereikte ik de gang, waar een plech tige huisknecht voor de receptiezaal stond. Hij herkende my natuurlijk onmiddellijk. „Mijnheer Stuart Northcote," kondigde hij aan en liet my binnen. v Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 7