Buitenlandsch Q?Cieuws
FEUILLETON
DE FINANCIEELE TOESTAND VAN
DUITSCHLAND
DE MAN
VAN NERGENSHUIZEN
De pogingen tot herstel Luther's besprekingen
Verschillende mogelijkheden
De Noorsche bezetting van
Oost-Groenland
1924-
De Ontwapenings
demonstratie te Londen
Katholieke Actie en
Italiaansche Staat
KORT NIEUWS
W)
'Ov>
RADIO-OMROEP
FAILLISSEMENTEN
Dr. Luther is Zaterdag om 16.40 te Ber
lijn aangekomen. Hij begaf zich dadelijk na
zijn aankomst naar den Rijkskanselier dr.
Brüning teneinde hem verslag uit te bren
gen van zijn reis
Misleidende cijfers
Aan het Wolff-bureau heeft hij de vol
gende verklaring ter verspreiding gegeven:
Tijdens den vliegtocht van Parijs naar
Keulen heb ik in eenige bladen fantasti
sche bedragen vermeld gezien, die ik zou
hebben genoemd te Londen of Parijs in
verband met door mij geuite wenschen om
trent een crediet of een leening.
De leidende buitenlanders, met wie
ik een onderhoud had, zullen niet minder
daarover verbaasd zijn dan ik. Het is hun
volkomen bekend, dat ik de uiteenzetting
van den toestand op zoo eenvoudig moge
lijke wijze heb gegeven, waarbij ik elke
overdrijving heb vermeden en dat ik niet
in het minste er aan denk inflatie in
Duitschland te bepleiten.
Duitschland behoeft thans slechts het
herstel van een hechten en juist gekozen
grondslag.
De misleidende cijfers schijnen hun oor
sprong te vinden in verschillende voorstel
len die een oplossing beoogen, en die als
redactioneele of particuliere meeningen in
ae bladen verschenen. Deze zijn in de bui-
tenlandsche pers samengevat, doch niemand
in Duitschland heeft eigenlijk aan die voor
stellen veel aandacht gewijd.
Nieuwe plannen
Uit economische kringen, die in nauw con-
toct staan met de Banque de France, ver
luidt, dat te Londen en Parijs de volgende
plannen opgemaakt zijn tot financieele
ondersteuning van Duitschland:
1. Het verleenen van nieuwe credieten
op korten termijn. In den daarmede ge
wonnen tijd zal de financieele toestand
van het Rijk worden onderzocht door een
commissie van de Europeesche commissie.
Dit onderzoek zal in Augustus beginnen,
terwijl het rapport der commisie in Sep
tember gereed zal moeten zijn.
2. Ingeval het onderzoek tot bevredi
gende resultaten leidt en de door de credi
teuren te geven aanbevelingen door het Rijk
worden aangenomen, zal crediet op langen
termijn worden verleend.
Besprekingen in Amerika
De „Ass. Press" verneemt het volgende:
De mobiliseering van de Amerikaansche
financieele macht, als eed middel tot verlich
ting van de financieele krisis in Duitsch
land, vormt het onderwerp van besprekin
gen floor hooge regeerings-ambtenaren ge
voerd. Eenig commentaar tot de onrustba
rende berichten, omtrent den financieelen
toestand in Duitschland, die heden de re
geering te Washington bereikten, is nog
niet bekend. Evenwel verluidt, dat zoowel
de regeering als de directie der schatkist
zich voortdurend nauwkeurig op de hoogte
stellen. Eenige regeerings-ambtenaren ga
ven als hun meening te kennen, dat presi
dent Hoover wel den een of anderen stap zal
doen.
Frankrijk maakt den toestand moei
lijker
De gouverneur van de Bank van Engeland
Mantagu Norman, heeft te Bazel besprekin
gen gevoerd met de directie van de Bank
voor Internationale Betalingen en de leiders
van de afzonderlijke afdeelingen over den
toestand, die door de houding van Frankrijk
ten opzichte van de voorstellen en verzoeken
van dr. Luther moeilijker is geworden.
Andere mogelijkheden
Financieele deskundigen der Amerikaan
sche regeering noemen geheel officieus, de
volgende drie mogelijkheden.
1) Onbeperkte credieten door de Federale
Reserve Banken aan de Rijksbank, hetzij in
den vorm van rechtstreeksche credieten,
hetzij door wissel-disconto.
2) Crediet-concentratie van grooten om
vang door de particuliere banken in Duitsch
land.
3) Niet-rechtstreeksche credieten, door de
Bank van Engeland aan Duitschland te ver
strekken.
Hierbij wordt de aandacht er op gevestigd,
dat de Federale Reserve Banken van de re
geering onafhankelijk zijn en het is nog niet
bekend, of president Hoover aan de Federale
Reserve Board steun ten behoeve van
Duitschland zal voorstellen.
Stappen van Montague Norman.
De Londensche bladen melden, dat de
gouverneur van de Bank of England, Mon
tague Norman, Frankrijk heeft te kennen
gegeven de houding tegenover Duitschland
te veranderen, teneinde een financieele in
eenstorting van Duitschland te voorkomen.
Dit is geschied nadat de Britsche regeering
geconstateerd had, dat Frankrijk politieke
eischen heeft gesteld als voorwaarde voor
een financieele ondersteuning. Men ver
wacht van de stappen van Norman resul
taat.
Ondanks deze optimistische opvatting der
bladen is de stemming te Londen pesssimis-
tisch, daar het schijnt dat de financieele
onderhandelingen van Dr. Luther te Parijs
tot nu toe geen resultaat hebben gehad.
In bevoegde Engelsche kringen is men.
naar het schijnt, onaangenaam verrast over
den terugslag die de uitlatingen van Hen
derson met betrekking tot de staking van
den aanbouw van oorlogsschepen en het
opgeven van de Duitsch-Oostenrijksche Tol-
unie hadden tijdens zijn bespreking met
den Duitschen ambassadeur over den bin-
nenlandschen politieken toestand in
Duitschland.
Thans tracht men aan te toonen, dat de
woorden van Henderson bedoeld waren als
voorstel voor een basis van onderhande
lingen tusschen Frankrijk en Duitschland en
niets uitstaande hebben met de financieele
besprekingen.
Verscherping van den toestand op
den deviezenmarkt.
De vertraging van de credietacte van de
Rijksbank heeft tot een belangrijke ver
scherping geleid van den toestand op den
deviezenmarkt. Men schat de opgevraagde
deviezen thans weer op 100 millioen.
De stemming was onder invloed van deze
opvragingen ter beurze zeer flauw. Koers
dalingen gingen van 68 pet., vergeleken bij
de openingskoersen.
Men is van meening, dat de voornaamste
opvragingen vanuit Nederland en Zwitser
land gedaan zijn, terwijl ook Duitsche ka-
pitaalvlucht niet vreemd geacht wordt aan
deze verschijnselen.
In verband hiermede heeft de Rijksbank
besloten tot scherpe maatregelen over te
gaan.
Wat een deviezen-noodverordening be
treft, hierover is in de directeursvergadering
van Zaterdag nog niet gesproken.
Duitsche voorstellen te Parijs en Rome.
De Duitsche ambassadeur Von Hoesch
heeft Zondagmorgen in opdracht van de
Rijksregeering een bezoek gebracht aan den
secretaris-generaal van het ministerie van
Buitenlandsche Zaken, Barthelot, die den
minister van Buitenlandsche Zaken, Briand,
bij diens ontstentenis vertegenwoordigde.
Von Hoesch wees op den buitengewoon
slechten financieelen toestand, zooals bij de
laatste onderhandelingen en gebeurtenissen
is naar voren gekomen. De ambassauer noem
de eenige maatregelen die in aanmerking
schijnen te komen om de thans heerschende
krisis door een gemeenschappelijke actie van
alle bij het Youngplan betrokken mogend
heden op te lossen.
Von Schubert bij de Italiaansche
regeering.
De Duitsche gezant von Schubert heeft
Zondagmorgen de Italiaansche regeering op
de hoogte gesteld van den emstigen toe
stand in Duitschland.
Dr. Luther nog niet naar Bazel.
Vernomen wordt dat de president der
Duitsche Rijksbank, Dr. Luther, voorshands
niet naar Bazel zal vertrekken ter bijwoning
der zitting van de Bank voor ntematianale
Betalingen, aangezien zijn aanwezigheid te
Berlijn vereischt wordt.
In zijn plaats is gistermiddag om 12 uur 10
geheimraad Vocke per vliegtuig naar Bazel
vertrokken.
Of de Rijksdagpresidena later zal gaan,
hangt af van het verloop der thans te Ber
lijn plaats hebbende besprekingen der be
voegde instanties. Van welingelichte zijde
wordt medegedeeld, dat de Zaterdag namens
de Rijksregeering te Washington en kleinere
hoofdsteden gedane mededeelingen betref
fende den emstigen toestand in Duitsch
land, door de desbetreffende Duitsche ge
zanten aan de betrokken regeeringen is over
handigd.
Henderson Dinsdag naar Parijs.
De Britsche minister van Buitenlandsche
Zaken, Henderson, wordt Dinsdagmiddag om
5 uur te Parijs verwacht. Woensdag zal Hen
derson met zijn Franschen collega Briana
lunchen. Donderdag vertrekt de Engelsche
minister naar Berlijn.
De kwestie voor het Int. Gerechtshof
De Deensehe minister-president Stauning,
die nog in den nacht van Donderdag op
Vrijdag van de in Noorwegen de ronde
doende geruchten over een te verwachten
bezettingsdecreet op de hoogte werd gesteld,
verklaarde, niet te kunnen gelooven, dat de
Noorsche regeering zoo eigenmachtig zou op
treden, aangezien de Deensehe antwoord
nota pas Vrijdag in het bezit van de Noor
sche regeering zou kunnen zijn en, wat men
te Oslo wist, grondslagen bevatte, die een
vreedzame oplossing, door het inroepen van
de bemiddeling van het Internationale Hof
te Den Haag, mogelijk maakte.
Het thans gebeurde acht Stauning een
overval, die indruischt tegen de algemeene
opvattingen, doch ook tegen het verdrag
tusschen Noorwegen en Denemarken van
Ook de Deensehe minister van buiten
landsche zaken, dr. Munch, sprak zich in
denzelfden geest uit en verklaarde, dat het
Deensehe antwoord volkomen bevredigende
grondslagen bevatte voor een verwijzing van
de zaak naar het Haagsche Hof.
Het Deensehe departement van buiten
landsche zaken deelde Zaterdagavond mede:
De Deensehe regeering heeft zich heden
tot het Permanente Gerechtshof in Den
Haag gewend met een klacht naar aanlei
ding van de door de Noorsche regeering ge
proclameerde bezetting van Oost-Groenland,
en, met het dringende verlangen, dat deze
bezetting op grond van den bestaanden
rechtstoestand ontoelaatbaar wordt ver
klaard, om een beslissing van het gerechts
hof verzocht.
Verder heeft de Deensehe regeenng haar
gezant te Oslo opgedragen bij de Noorsche
regeering een protest in te dienen en haar
mededeeling te doen van de aan Den Haag
voorgelegde klacht.
Den leider der Deensehe Oost-Groenland
expeditie, dr. Lauge-Koch, zijn heden po-
litiebevoegdheden verleend.
De Deensehe nota aan Noorwegen.
De nota van Denemarken, waarin aan de
Noorsche regeering mededeeling wordt ge
daan van het aanhangig maken van de Oost
Groenlandkwestie bij het Internationale Hof
te Den Haag, bevat verder nog de twee
volgende punten:
1. De Deensehe regeering zal zich niet
er tegen verzetten, dat de Noorsche regee
ring de souvereiniteit verkrijgt over alle
gebieden op Oost-Groenland, waarover de
Deensehe souvereiniteit door het Haagsche
Hof niet erkend wordt.
2. De kwestie, in hoeverre Denemarken
het souvereiniteitsrecht bezit, za!^ zoowel
van feitelijk als van juridisch standpunt uit
beoordeeld worden, overeenkomstig de be
staande verhoudingen op 1 Juli.
De nota besluit .met het voorstel, dat
eventueele vormkwesties, die na de uit
spraak van het Haagsche Hof nog open
zouden blijven, door directe onderhandelin
gen tusschen de beide betrokken regeerin
gen opgelost zullen worden.
Door onverwacht tot bezetting van het
omstreden gebied op Oost-Groenland, tus
schen 71 gr. 30 min. en 75 gr. 40 min. N.B.,
over te gaan, wordt de Noorsche regeering
geacht deze voorscellen te hebben afge
wezen.
Een vredesmotie aangenomen
De groote vredes- en ontwapeningsdemon
stratie in de Alberthall te Londen is met een
incident begonnen. Een vrouw stond plotse
ling op en wierp met stinkbommen naar den
minister-president MacDonald.
Een dezer bommen viel vlak bij Lloyd
George neer, waar zij explodeerde. De zaal
wachters stortten zich op de vrouw en ver
wijderden haar uit de zaal, waarbij zij he-
vigen tegenstand bood en nog meer stink
bommen wierp.
In de Alberthall waren ongeveer 6000 per
sonen aanwezig, om de redevoeringen van
MacDonald, Lloyd George en Baldwin aan
te hooren. Deze redevoeringen werden door
middel van luidsprekers naar het ydepark
overgebracht.
De ontwapeningsvrienden waren tegen 12
uur aan de oevers van den Theems bijeen
gekomen. In gesloten gelederen marcheer
den zij naar de Alberthall.
In den stoet zag men ook een groep van
56 vrouwen, die de leden van den Volkenbond
verbeeldden. Talrijke leden van het Corps
Diplomatique waren aanwezig.
De vergadering werd geopend door Maar
schalk Sir William Robertson, die een ver
maning uitsprak voor de staatslieden om de
tegenwoordige stemming in de wereld uit te
buiten en maatregelen te nemen ter voor
koming van toekomstige slachtingen.
De redevoering van MacDonald was popu
lair gesteld. Hij verklaarde, dat de ontwape
ning op grond van internationale verdragen
moest geschieden. Engeland kan niet alleen
verder ontwapenen. Veiligheid is niet het
gevolg van bewapeningen, maar daarvan, dat
men die oorzaken wegneemt, die tot dus
verre tot oorlogen gevoerd hebben. Engeland
is om der wille van zijn eer verplicht een
vermindering van bewapening tot stand te
brengen.
Baldwin wees op de verplichtingen, die En
geland op grond van de verdragen heeft ten
opzichte van de ontwapening.
Lloyd George herinnerde eveneens aan
de bestaande verdragen en legde den nadruk
op de pogingen, die Engeland tot dusverre
gedaan had in de richting van ontwape
ning. Verder sprak Lloyd George over de
groote werkloosheid, die een gevolg is ge
weest van den oorlog, wees op de hooge
bewapeningsuitgaven van tegenwoordig en
verklaarde tensloot, dat ontwapening slechts
mogelijk is, wanneer de menschen werkelijk
den oorlog uit ganscher harte afwijzen.
Onder grooten bijval werd ten slotte een
motie aangenomen, waarin de a.s. onwape-
ningsconferentie wordt begroet en de regee
ringen worden opgeroepen om alles te doen
wat in hun macht is om werkelijke vermin
dering der legers, de vlooten en der lucht
strijdkrachten van de wereld tot stand te
brengen.
Opening van het Scandinaafsche
Vredescongres
In de Christiansborg te Kopenhagen is
onder voorzitterschap van den Deenschen
Minister-president, Stauning, het Scandi
naafsche Vredescongres, het jaarcongres van
de Scandinaafsche Vredesliga, geopend.
De Deensehe Minister van Buitenlandsche
Zaken, Dr. Munch, en een Noorsch Parle
mentslid zullen spreken over „Scandinavië
en de Ontwapening". Alle Scandinavische
Staten nemen aan het congres deel.
Een geheime overeenkomst tusschen
Engeland en Tibet?
Tot steun in een strijd tegen China.
Een Russisch bericht uit Urga meldt, dat
tusschen de Britsche regeering en Tibet een
geheim verdrag tot stand zou zijn gekomen
en onderteekend, waardoor de Britsche re
geering zich verplicht Tibet te steunen in een
eventueelen strijd tegen China. Engelsche
officieren en Engelsche financieele adviseurs
zouden zich naar Tibet begeven om daar
in staatsdienst te treden. Bovendien zou
Engeland zich verplicht hebben, het Tibe-
taansche leger wapens te leveren voor de
bezetting van de provincie Sigan, die vroeger
door Chineesche troepen bezet was. In ruil
voor dit alles zou de Tibetaansche regeering
Engeland bijzondere voorrechten hebben toe
gekend.
Moordenaar begenadigd
Het kabinet van den staat Hessen heeft
de doodstraf, waartoe de rechtbank te Gies-
sen den landbouwer Wilhelm Lehr ui Alten-
stadt had veroordeeld wegens moord op de
19-jarige Martha Pippel, veranderd in le
venslange gevangenisstraf. Lehr had het
meisje in een bergbeek geworpen, waardoor zij
verdronk.
Groote brand in een dorp
De brandstichter omgekomen.
In het plaatsje Lindenscheid bij Keulen,
heeft een hevige brand gewoed. Het vuur
ontstond in een schuur en greep binnen zeer
korten tijd 5 andere schuren en een woon
huis aan. Het vee kon gedeeltelijk worden
gered. Alle oogstvoorraden, landbouwwerk
tuigen, enz. werden door het vuur verteera.
De schade is buitengewoon groot. Kwaad
willigheid is gebleken de oorzaak van deze
ramp te zijn. De bi andstichter is echter zeïi
in het door hem aangestoken vuur omge
komen. Zijn verkoold lijk werd onder de
overblijfselen gevoiiden.
Vrachtauto met kinderen in
den Rijn gereden
De K. A.-leiding naar de
Vaticaansche stad
Volgens de „Lavoro fascista" zal de lei
ding van de Katholieke Actie worden over
gebracht naar de Vaticaansche Stad.
Minister voor het Gerecht
Iemand aan straf onttrokken
Zaterdag begon te Berlijn het proces te
gen den Brunswijkschen minister, dr. Anton
Frantzen.
De minister wordt beschuldigd, dat hij
den landbouwer Guth den 13en October van
het vorig jaar na een overtreding begunstigd
heeft om hem aan zijn straf te onttrekken.
Dit is de eerste maal, dat een actief
Duitsch minister zich voor het gerecht te
verantwoorden heeft.
Minister Frantzen besloot zijn uiteenzet
tingen met de verzekering, er niet aan ge
dacht te hebben, den landbouwer Guth te
bevoordeelen. Zijn streven was geweest in
het openbaar uitvoerig te doen behandelen.
„Landgerichtsdirektor" Scheer (Kiel) werd
hierop als getuige gehoord, die een uiterst
gunstige getuigenis voor beklaagde aflegde en
hem teekende als een oprechte persoonlijk
heid. Ook de volgende getuige, „Landge-
richtsrat" Fus, legde in dezen geest een
getuigenis af.
In het verdere verloop van het proces
werden nog verschillende politiebeambten
als getuigen gehoord. De agent, die Guth
gearresteerd had, verklaarde, dat minister
Frantzen door zijn antwoorden de politiebe
ambten haast er toe gebracht had Guth
weer vrij te laten.
De politie-assistent Graf zou gezegd heb
ben: „Op uw verantwoording, mijnheer de
minister, zullen wij hem vrijlaten."
De majoor van politie Heinrich heeft ech
ter verklaard, dat Guth naar het politiepre-
sidium moest overgebracht worden.
3 verdronken
In de buurt van Worms is een vrachtauto
in den Rijn gereden, waarop zich 8 kinde
ren bevonden, die de chauffeur had mede
genomen. Op het laatste oogenblik gelukte
het den chauffeur nog, eenige kinderen uit
den auto te trekken, doch 3 kinderen vie
len met den auto in den Rijn en zijn ver
dronken.
Angstige oogenblikken voor
treiiipassagiers
Door ruzie veroorzaakt
In den Zaterdagavond 11 uur 20 van Boe
dapest naar Szegedin vertrokken trein maak
te de conducteur tijdens de reis aanmerkin
gen op de spoorkaartjes van een drietal rei
zigers. Na een heftige woordenwisseling kwam
het tot een kloppartijtje, tot plotseling een
der reizigers zich op den buffer van den wa
gon begaf en daar de luchtrem opende, zoo
dat de trein stilstond.
De man werd door eenige andere reizigers
en soldaten gegrepen. Uit alle wagons storm
den reizigers naar buiten.
Plotseling kwam de conducteur van den
trein opgewonden aanhollen en schreeuwde
den reizigers toe, vlug in të stappen, daar de
16 minuten te voren uit Boedapest vertrok
ken Orientexpres naderde. In de verte zag
men werkelijk reeds het witte reflectorlicht
van den expres.
Nu begon tusschen den personentrein en
den exprestrein een wedren op leven en dood.
De personentrein vloog met een snelheid,
grooter dan van welken sneltrein ook het
station Monor binnen.
De wisselwachter van het station, die door
de vertraging al vermoedde, dat er iets niet
in orde was, bracht den trein op een zij
spoor, waar hij bleef staan. Nauwelijks had
de trein het hoofdspoor verlaten, of de uit
twee wagons bestaande Orientexpres vloog
door het station.
De arbeider Michael Eros, die op den buf
fer was geklommen werd toen in arrest ge
steld.
De 25-jarige Duitscher, die zwemmen
de op onwettige wijze de Vereenigde Staten
wilde binnendringen, is in de draaikolken
van de Niagara omgekomen. Het lijk kon
worden geborgen.
Aan de gevolgen van een operatie
wegens bloedvergiftiging is te Parijs overle
den dr. Jacquemaire, een kleinzoon van
Clemenceau.
„Hoeveel kost het me
om je te laten uitschei
den?"
(Life)
DINSDAG 14 JULI 1931
HUIZEN, 298 M. Uitsl. K. R. O-Uitzen
ding 8.009.15 Morgenconcert 10.00—
11.30 Gramofoonpl. 11.30—12.00 Godsd.
Halfuurtje door Pastoor Perquin 12.00
I.30 Concert K. R. O.-Trio o. L v. P. Lusten-
houwer 1.302.00 Gramofoonpl. 2.00
3.00 Vrouwenuurtje 3.003.30 Gramo
foonpl. 4.004.30 Gramofoonpl. 4.30—
6.15 Concert. K.R.O. Kunst-Ensemble o.l.v. P.
Lustenhouwer 6.156.30 Gramofoonpl. 6.30
—6.45 Verbondskwartiertje 6.457.15 Gra
mofoonpl. 7.157.45 W. C. J. Viveen:
„Strafrechterlijke Kinderwet" 7.458.00
Gramofoonpl. 8.0011.00 Concert K. R. O.
orkest o. 1. v. J. Gerritsen. In de pauze Vaz
Dias 11.0012.00 Gramofoonpl.
HILVERSUM, 1875 M. Uitsluitend A. V.
R. O.-Uitzending 8.00—10.00 Gramofoon
pl. 10.00 Morgenwijding 10.1510.30
Gramofoonpl. 10.3011.30 Lezing 11.00
12.00 Concert. Annie de Ridder (piano),
Nelly van Gils (alt) en A. Ruiter (tenor).
Begeleiding: E. Veen 12.152.00 Concert
A. V. R. O.-kwartet o. 1. v. D. Groeneveld
2.00—2.30 J. H. Schuurmans-Stekboven Jr.:
„Terschelling" 3.004.00 Knipcursus
4.004.30 Gramofoonpl. 4.305.30 Kin
deruurtje 5.307.00 A. V. R. O.-octet o. L
v. Louis Schmidt. M. m. v. Boris Lensky
(viool) 7.00 Willem Landré: „Muziek
voor klavier die men zelden hoort." Soliste:
Marcelle Meyer 7.458.00 Gramofoonpl.
8.018.50 Operette-fragmenten. Friedel
Dotza, Hilde Harmat, Fritz Geiger, Herbert
Weissbach (leden van het Fritz Hirsch En
semble). Dirigent: Jozef Ziegler 8.50—
9.20 AVRO Radio-tooneel. Studio-Opvoering
van ,,De zeer schoone uren van Juffr. Sym-
forosè, Begijntje" door F. Timmermans. Be
wering: D. de Gruyter 9.2010.00 Ver
volg Operette-programma 10.00 Vaz Dias
10.15—11.10 Kovacs Lajos en zijn orkest
II.1012.00 Gramofoonpl.
DAVENTRY, 1554.4 M. 10.35 Morgen
wijding 11.05 Lezing 12.20 Orgelspel
door E. O'Henry 1.20 Orkestconcert
2.20 Televisie 2.25—2.50 Gramofoonpl.
4.20 Concert. Evelijn Ruegg (viool), Bertha
Haggart (piano) 4.50 Orkestconcert
5.35 Kinderuurtje 6.20 Lezing 6.35 Be
richten 7.00 Pianospel door Elsa Karen
7.20 Lezing 7.50 „La Charity Affair",
van H. Darewski en C. Dennis Fregman
8.50 Orgelspel door H. Westerby 9.20 Be
richten 9.35 Berichten 9.40 Lezing
9.55 Concert. N. Gruhn (sopraan), Victor
Olof Sextet 10.50—12.20 Dansmuziek.
ZEESEN, 1635 M. ca. 7.00—7.50 Gramo
foonpl. 10.55—12.20 Berichten 12.20 Gra
mofoonpl. 1.15—2.20 Berichten 2.20 Gra
mofoonpl. 3.204.20 Lezingen 4.20
5.20 Concert 5.20—8.20 Lezingen 8.20
„Olie Kamellen", fragm. uit „Fritz Reuter"
van W. Baumgart 9.30 Kamermuziek
10.35 Berichten en daarna tot 12.20 Orkest
concert.
PARIJS „RADIO PARIS", 1725 M. 8.05
Gramofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. 1.20
Gramofoonpl. 6.50 Gramofoonpl. 8.20
,Faust," Opera van Ch. Gounod.
LANGENBERG, 473 M. 7.25—8.20 Gra
mofoonpl. 10.35—11.15 Gramofoonpl.
11.40—12.15 Gramofoonpl. 12.30 Gramo
foonpl. 1.A2.50 Concert. Orkest en
piano 5.206.20 Solistenconcert 8.20—
10.20 Concert, Orkest en piano.
KALUNDBORG 1153 M. 12.20—2.20
Orkestconcert 3.505.50 Orkestconcert
8.00—11.30 „Sommer in Tirol". Zangspel in 3
bedrijven van H. Müller.
BRUSSEL, 508.5 en 338.2 M. 508.5 M.:
5.20 Orkestconcert 6.50 Gramofoonpl.
8.20 Gramofoonpl. 9.20 Concert. Orkest en
bariton.
338.2 M.: 5.20 Orkestconcert 6.50 Gra
mofoonpl 8.20 Orkestconcert en zang.
Causerie.
8 Juli: J. Böcher, caféhouder, Rotterdam,
St. Jansstraat 4. R.-c. mr. dr. G. L. van
Oosten Slingeland; curator mr. A. G. W. van
Renterghem, Rotterdam.
8 Juli: H. P. Buijs, koopman, Rotterdam,
Crooswijkschekade 32. R.-c. mr. G. L. van
Oosten Slingeland: curator mr. J. Buskop,
Rotterdam.
8 Juli: A. B. A. Aman, vervener, Vriezen-
veen, R.-c. mr. A. Ikman van Burck; cura
tor mr. E. G. M. Roolvink, Almelo.
8 Juli: H. G. Vallen, fabrieksarbeider,
Enschede, Schurinksdwarsweg 44. R.-c. mr.
A. Ikman van Burck; curator mr. R. C.
Schlingemann, Enschede.
8 Juli: W. de Wit .machinesmid, Veeler-
veen gem. Bellingwolde. R.-c. mr. H. Fergu
son; curator mr. J. Heres Diddens, Win
schoten.
8 Juli: P. Drok en J. Jongman, kooplieden,
Sappemeer. R.-c. mr. H. Ferguson; curator
mr. R. Ph. Veenhoven, Hoogezand.
9 Juli: W. H. Geraets, caféhouder en
landbouwer, Helden. R.-c. mr. Marres; cu
rator mr. P. Müller, Venlo.
9 Juli: M. van Rooy, sjouwer, Helmond.
R.-c. mr. Marres; curator mr. F. de Wit,
Helmond.
9 Juli: P. SchmitzDijsselbloem, timmer
man, Someren. R.-c. mr. Marres; curator
mr. A. Vullinghs, Helmond.
9 Juli: J. P. C. Neervens, bakker, Mierlo-
Hout. R.-c. mr. Marres; curator mr. F. de
Wit, Helmond.
9 Juli: Th A. Vermeulen, timmerman,
Rumpt. R.-c. mr. W. J. Hofdijk; curator
mr. H. J. W. van Esveld, Tiel.
i—
22.
Den geheelen middag wachtte ik thuis
om iets van Billy te kunnen hooren. Tegen
zes uur echter was er nog geen boodschap
van hem. Ik gevoelde mij teleurgesteld en
ging naar beneden om eens te zien hoe
Milford het maakte. Ik vond hem, geheel
gekleed in een gemakkelijken stoel in de
provisiekamer zitten, verdiept in de „Daily
Telegraph". De verpleegster was vertrokken.
Hij scheen zeer in zijn schik, dat ik hem
kwam opzoeken, doch toen ik op een gewo
nen keukenstoel bij hem plaats nam, had ik
heel wat met hem te stellen, om hem in
zijn fauteuil te houden. Hij vond een keu
kenstoel te ver beneden mijn waardigheid.
„Wat ik maar niet kan begrijpen," zei ik,
„is, hoe het gekomen is, dat je zoo ernstig
ongesteld werd." Hij bleef een minuut zwij
gen. „Ik kan de gedachte maar niet van mij
afgooien, mijnheer, dat het van het glas bier
is gekomen, dat ik bij Granville heb gedron
ken."
„Maar", wierp ik hiertegen in, „als
het bier jou vergiftigd had, zouden
toch alle menschen eveneens dezelfde gevol
gen hebben ondervonden."
„Ik geloof niet, dat het bier mij vergiftigd
zou hebben, als het maar alleen gelaten
was," zei hij nadrukkelijk.
„Wat bedoel je, Milford?" vroeg ik.
Hij schoof eenigszins onbehaaglijk in zijn
stoel heen en weer. „Ja, mijnheer, het mag
verbeelding zijn en U moogt denken, dat ik
zotteklap verkoop, maar ik kan 't idee niet
van mij afschuiven, dat die man, die een
praatje met mij aanknoopte, iets in mijn
bier heeft gedaan, op een oogenblik, dat ik
een anderen kant uitkeek."
„Die man?" riep ik, „welke man?"
„Iemand die in het café was, mijnheer.
Een groote kerel, hij zag er uit als een
vreemdeling. Hij knoopte direct een gesprek
met mij aan, zoodra ik binnen kwam, of
schoon ik hem nooit vroeger ontmoet had. Ik
geloof vast, dat hij, om welke reden dan
ook, iets in mijn glas heeft gedaan."
Deze theorie van Milford. klopte zoo vol
komen mjt mijn eigen verdenkingen, dat ik
voor een oogenblik een gevoel kreeg, alsof ik
er zelf gedeeltelijk „schuldig aan was.
„Zou je hem nog herkennen?" vroeg ik.
„Ja, zeker, mijnheer. Het was een groote
man met zwart haar, zijn eene schouder
was iets hooger, dan de andere. Hij stond
mij niet erg aan, toen hü bij mij kwam
en mij toesprak."
Ik maakte juist bij mij zelf de opmerking,
dat de eigenaar van die inrichting mogelijk
in staat zou zijn, ons iets anders betreffende
dezen heer mede te deelen, toen er op de
deur werd geklopt en het kamermeisje bin
nen kwam.
„Mijnheer, Simpson is er," sprak zij.
Het was een moeilijk oogenblik, want ik
had natuurlijk niet de minste notie, wie
Simpson kon zijn, doch voor de zooveelste
maal kwam Milford mij te hulp.
„Ik zond hem een boodschap, om aan te
komen, mijnheer. U zei, dat U, als het mooi
weer was, morgen met den auto naar Wood
ford dacht te gaan en daarom liet ik hem
weten, dat hij den auto goed moest nazien
en komen vragen, of u den wagen morgen
wilde gebruiken."
Dit was werkelijk nieuws. Tot op dit
oogenblik was ik mij niet bewust, dat ik tot
het edele leger van auto-eigenaren behoorde.
„Goed, Milford," zei ik opstaande. „Als
het weer maar eenigszins fatsoenlijk is, ga
ik met den auto." Ik ging de trap op en ont
moette Simpson in de hal en bevond, dat
hij een kort mannetje was, met donkere
oogen en dito haar en een zeer zorgvuldig
gladgeschoren gelaat. Hij droeg de gebrui
kelijke livrei van 'n deftigen chauffeur.
„Goedenavond, mijnheer," zei hij, terwijl
hij aan zijn pet tikte. „Ik heb de auto na
gezien. Milford zei, dat u haar morgen noo-
dig had, om naar Suffolk te gaan."
„Ja," zei ik, „als 't goed weer is."
Ik had juist besloten, met den auto naar
Woodford te gaan, in plaats van per spoor.
„Wenscht u, dat ik meega, mijnheer?"
vroeg Simpson.
Ik dacht vlug na. Ik ben niet bijzonder
bedreven in het auto besturen, maar ik had
het toch dikwijls met voldoende succes in
Buenos-Ayres gedaan. Wat mij veel zorg
baarde, was de kwestie van Billy. Het was
mijn plan, indien hij tijdig bij mij kwam,
hem mede naar Woodford te nemen en hem
daar in de dichtst bijgelegen herberg te la
ten logeeren; indien ik Simpson mede zou
nemen, beliep ik groote kans, dat Maurice
door middel van zijn bedienden mij een
poets zou spelen. Ik besloot dus, in ieder
geval zelf mijn auto te besturen.
„Neen, Simpson, je behoeft niet mede te
gaan, breng den wagen maar om half elf
voor en maak dat er benzine genoeg in is.
Ik blijf maar een paar dagen weg."
Hij groette beleefd en verdween.
Mijn laatste ontdekking had mij in een
opgeruimde stemming gebracht. Met een
auto te mijner beschikking, zag ik niets
tegen een bezoek aan Woodford op. Ik ver
trouwde Maurice in het geheel niet, en een
auto is een duivelsch gemakkelijk ding, om
een plaats zonder uitstel of afscheid nemen
te verlaten. De eenige spaak in het wiel,
was het wegblijven van Billy. Ik begon te
vreezen, dat hij met Maxwell geslaagd was
en dat ik er mij alleen zou moeten door
slaan. Ik heb echter als levensstelregel aan
genomen, geen zwarigheid te maken voor
den tijd en maar het beste te hopen. Met
dien troost ging ik naar boven om op mijn
gemak mijn toilet te maken voor de soirée
van Lord Sangatte. Ik had een licht diner
besteld en terwijl ik met smaak de heer
lijke schol en coteletten, die de keukenmeid
meesterlijk had toebereid, verorberde, druk
te ik het kamermeisje nog eens ernstig op
het hart, dat, ingeval Billy gedurende mijn
afwezigheid mocht komen, hij in ieder ge
val, kostte wat het kostte, moest blijven.
„Zeg hem," zei ik, „dat ik misschien laat
thuis kom, maar dat mijnheer hier kan lo
geeren. Ik veronderstel, dat je wel een ka
mer in gereedheid hebt."
„O, ja, mijnheer," zei het kamermeisje, ,,'t
is enkel maar een kwestie van het bed te
luchten."
„Lucht het dan," zei ik, „en ie kan doen,
wat je wilt, maar je zorgt, dat mijnheer
Logan niet weggaat." Ik bleef tot ongeveer
half elf zitten rooken en lezen en toen er
nog geen Billy verscheen, zette ik mijn hoed
op, deed mijn jas aan en ging de deur uit.
Buiten gekomen, riep ik een taxi en verzocht
den chauffeur mij naar Belgrave Square te
rijden.
Het huis van Sangatte bleek te zijn een
groot, vrijstaand heerenhuis met tuin, dat
een hoek van het plein geheel in beslag
nam. De ingang was een soort grieksche por
tiek met pilaren, vooi-zien van een rood
zonnescherm. Een groot aantal voertuigen
van allerlei soort, reden af en aan en een
politieagent gaf telkens een teeken, als een
der rijtuigen door de gasten was verlaten
en verder reed. Hoe ook de moraliteit van
Sangatte mocht zijn, dit was zeker, dat hij
stand wist op te houden.
Eindelijk kwam mijn bescheiden taxi aan
de beurt; ik stapte uit en ging de trap op,
die met een kostbaren looper bedekt was en
naar de voordeur leidde. Aan de linkerzijde
van de hal, die bijna geheel werd ingeno
men door onberiselijk gekleede dames en
heeren in avondtoilet met veel diamanten,
stonden voor een antichambre eeniee dienst
knechten in livrei, om de hoeden en jassen
van de bezoekers in ontvangst te nemen.
Na hiervan gebruik gemaakt te hebben,
ging ik de hal door en de trap op. daar ik
vermoedde, dat Sangatte op de bel-étage zou
ontvangen. Verschillende menschen groetten
mij bij mijn naam en een paar knappe da
mes glimlachten mij zeer aanmoedigend toe.
Het deed mij genoegen, voor de eerste maal
te kunnen constateeren, dat Northcote mij
ook nog betere relaties had nagelaten, dan
die welke ik tot nu toe had ontmoet. Ein
delijk bereikte ik de gang, waar een plech
tige huisknecht voor de receptiezaal stond.
Hij herkende my natuurlijk onmiddellijk.
„Mijnheer Stuart Northcote," kondigde hij
aan en liet my binnen.
v Wordt vervolgd)