Uit den Haarlemsciien Gemeenteraad Ij-ggfefcy. Sïf v WESTFRONT 1918 TWEEDE BLAD DONDERDAG 16 JULI 1931 BLADZIJDE 1 Auto's geslipt te Halfweg Het motor-ongeluk te Halfweg Een felle aanklacht tegen den oorlog Het is r'et gewoon, dat een stervende Gemeenteraad in het midden van de maand Juli een agenda behandelt met belangrijke punten. Toch had dit giste renmiddag in den Haarlemschen Raad plaats. Belangrijk toch mag het besluit genoemd worden, dat na een discussie van twee uur genomen werd en waarbij het geheele terrein van het voormalig Militair Hospitaal door den Gemeente raad verkocht werd aan de N.V. Druk kerij De Spaarnestad. Met dat groote, ingebouwde terrein, tusschen Kinderhuisvest en Kinderhuis- straat, is het een eigenaardige geschie denis. Wanneer men een gedeelte van den Raad zou moeten gelooven, dan is er door den verkoop van dit terrein gisterenmiddag een misdaad, althans een ongeoorloofde daad gepleegd. Im mers, de leiders van den Vrijheidsbond en van de S. D. A. P., de heeren Loosjes en Reinalda, om van de communisten nu nog maar te zwijgen, betoogden met klem, dat het bezit van een dergelijk groot terrein in het hartje van de stad, van onschatbare waarde moest worden geacht, en dat een gemeente met zoo groote behoefte aan bouwgrond als de gemeente Haarlem, er nooit over mocht denken dergelijken grond te vervreem den. Daartegenover stond lijnrecht de meening van den heer Klein Schiphorst, die heel wat aannemelijker verklaarde: ik had gedacht, dat er dezen middag in den Raad een blijde stemming zou heerschen. Immers, voor de gemeente Haarlem is dit een vreugdevolle dag. Acht jaar lang hebben wij aan de Kin derhuisvest een onmogelijk groot terrein gehad, waarvan wij niet goed wisten, wat wij er eigenlijk mee zouden doen. Nu kunnen wij er van een industrie, op wier behoud wij prijs stellen, een zeer goeden prijs voor krijgen; moesten wij met een dergelijke oplossing dan niet blij zijn? Ziedaar twee uitersten waartusschen de meeningen zich bewogen. Er werden tegen het voorstel vier principieele be zwaren ingebracht. Ten eerste dit, dat door de heeren Loosjes en Reinalda werd aangevoerd, dat het n.m. onge oorloofd zou zijn om de stichting van een gebouw voor den Geneeskundigen Dienst met een voorstel tot verkoop van een gemeenteterrein aan elkaar vast te koppelen. Waar gaat het heen, vroeg de heer Loosjes, wanneer wij in de toe komst voor elk nieuw gebouw, dat de gemeente gaat stichten, tevens een ver koopobject moeten aanwijzen, waaruit de bouwkosten worden bestreden? Wij mogen dan wel, zei de heer Reinalda, een lijst van gemeente-eigendommen opmaken, die voor liquidatie in aan merking komen om met het bouwen van openbare inrichtingen verder te kunnen gaan. Wethouder Slingenberg, die de verde diging van deze zaak op zich had geno men en die een zeer goeden middag had, weerlegde dit argument door er op te wijzen, dat alles wat ongewoon is daarom nog niet verkeerd is. Alle Raden van alle groote gemeenten zouden in de toekomst wel eens gedwongen kunnen worden, van vaststaande gewoonten af te wijken, dreigde de wethou der. Bovendien, gesteld, dit ware een novum, dan was er voldoende reden om ditmaal van een gewoonte af te wijken. Immers er is een raadsbesluit van 1926, waarbij de Gemeenteraad van Haarlem zelf heeft beslist, dat de perceelen op het terrein van het voormalig Militair Hospitaal zouden worden gesloopt en dat op den vrij komenden grond een gebouw voor den Geneeskundigen Dienst zou worden gesticht. Burgemeester en Wethouders handelden dus volkomen in den geest van den Raad, door deze twee zaken aan elkaar te koppelen. Wanneer men nu vraagt wat in dit verband geschied was of uit de eventueele koopsom, door de Spaarnestad te be talen, het nieuwe gebouw van den Ge neeskundigen Dienst kan worden be taald, dan moet de wethouder naar hij zeide, daarop neen antwoorden. Maar wat er betaald zal worden, zal toch een zeer belangrijke bijdrage zijn en het is vooral in dezen tijd niet onlogisch, om bij de heerschende moeilijke finantieele omstandigheden, wanneer men groote uitgaven heeft voor een nieuw gebouw, tegelijk naar dekking van de bouwkos ten om te zien. Het tweede principieele bezwaar was de waarschijnlijkheid, dat de oude Magdalenakapel zou worden gesloopt. De heer Loosjes wees er op, dat dit bouwwerk er een is uit de middel eeuwen. De heer Visser vulde dit later nog aan met de mededeeling, dat de kapel, die uit de 15e eeuw stamt, een historische merkwaardigheid is en voor Haarlem behouden dient te blijven. Het liefst zou hij zien, dat het bouwwerk werd gerestaureerd en dat er een ar chief of museum in werd onderge bracht. De heer v. Liemt stelde voor, dat B. en W. zouden trachten met de Spaarne stad tot overleg te komen, om ten min ste het uitwendige van deze kapel te sparen en de heer Slingenberg beloofde namens B. en W. ernstig in dezen geest te zullen handelen. Het derde principieele bezwaar was van veel grooter belang en wij noemden het reeds boven, n.m. de vraag, of in een aan gemeentegrond arme gemeente als Haarlem, een groot terrein van pl.m. 4500 M2., in het centrum van de stad gelegen, aan een particuliere instelling mag worden verkocht. De heer Loosjes trachtte op practische gronden aan te toonen, dat het fout was gezien van de Spaarnestad om dit terrein te bemach tigen. Een moderne industrie, zeide hij, moet niet midden in de stad gaan zit ten. De groote bezv/aren daarvan heeft de firma Enschede ondervonden. En het Gemeentebestuur moet de industrie voor haar ontwikkeling wijzen naar den rand der gemeente. De heer Reinalda sprak namens zijn socialistische fractie na tuurlijk nog sterker. Principieel achtte hij allen verkoop van gemeenteterrein en zeker van een zoo groot terrein, op een paar minuten afstand van het stadhuis gelegen, ongeoorloofd. Indien hij echter een uitzondering zou willen maken, dan was dit, naar hij zeide, voor de industrie, die hij gaarne wil helpen en wier behoud en ontwikkeling hij een groot voordeel voor de gemeenschap noemde. Speciaal de Spaarnestad gunde hij een gedeelte van het terrein, wan neer deze industrie dit voor haar ver dere expansie noodig had, omdat deze drukkerij een der beste industrieën van ons land en in haar soort zelfs een der best geoutilleerde van Europa is. Beider belangen echter, zoowel die van de Spaarnestad als die der Gemeente zou den naar zijn meening zijn te vereeni gen, wanneer n.m. de Kinderhuisstraat werd onteigend en met een daaraan grenzende strook grond van het voor malig Militair Hospitaal aan de Spaar nestad werd verkocht; de rest zou dan voor de Gemeente blijven. Wethouder Slingenberg was in zijn strijd tegen dit gedeelte van den aanval al heel gelukkig. Den heer Loosjes hield hij het liberale beginsel voor: laat de industrie zelf bepalen waar zij zich wil vestigen; dat moet niet de ge meente beslissen. En de wethouder heeft hier het volle gelijk aan zijn kant. Kijk maar eens naar Amsterdam, waar in het hart van de stad, rondom het Ko ninklijk paleis, alle groote dagblad ondernemingen liggen, die voor een vlotte exploitatie op de nabijheid van spoor, telegraafkantoor etc. zijn aange wezen. En den heer Reinalda wees de wethouder terecht door hem toe te voe gen: gij zegt principieel tegenstander van verkoop van gemeenteterrein te zijn en niettemin wilt ge aan de Spaarne stad een paar duizend M2. verkoopen; hiermede is uw principieel standpunt weg. Immers, wanneer gij een belangrijk stuk grond van het voormalig Militair Hospitaal overdoet, dan is er tusschen U en B. en W. alleen maar een verschil over meer of minder en niet meer over een principe! Een laatste argument tegen den ver koop was de z.g. te lage prijs. De heer Reinalda zeide, dat, ook al zou de Raad in meerderheid voor verkoop besluiten, het toch zeer te laken zou zijn, wanneer Jubileum Spaarnebank Gisteren had het 12 -jarig bestaan p aats van de N.V. de Spaarnebank te Beverwijk, terwijl tevens de directeur, de heer H. A. J. J. van den Bergh, den dag herdenkt, waar op hij voor 12 jaar bij de Spaarnebank N.V. in dienst trad. Een foto van den jubilaris m et familie. „NIETS is zoo belangrijk, als het oorlogsgevaar van Europa af te wen den, zoodat ELK streven in deze richting moet worden beschouwd als te zijn in het algemeen belang." (Z. H. Paus Leo XIII.) een prijs beneden de f 40.werd be taald. Hier stond de socialistische lei der al heel zwak. Een kind toch kan wel begrijpen, dat dit geheel ingebouw de terrein, met slechts een zeer smal front aan de Kinderhuisvest, een ge ringe waarde heeft. Als bouwterrein is het, naar wij van een deskundige hoor den, hoogstens f 50.000.waard en slechts de toevallige omstandigheid dat het grenst aan een bloeiende onderne ming als de Spaarnestad, maakt het voor deze laatste waardevol. Wethouder Slingenberg achtte het dan ook niet onvoorzichtig, nu, naar hij zeide, de prijs tusschen de partijen eenmaal vast stond, te verklaren, dat een prijs van f 30.per M2. een zeer goede was. Ver schillende deskundigen had hij er naar gevraagd en allen bleven in hun schat ting ver daar beneden. Onzerzijds mag hierbij de opmerking worden geplaatst, dat het een juiste tactiek van een Ge meentebestuur als dat Van Haarlem mag Worden geacht, om een industrie, op wier behoud de gemeente unaniem prijs stelt, en die door haar werkgele genheid aan honderden levensonder houd verschaft, niet heit vel over de ooren te halen en dat een nog meer tegemoetkomende houding ruimschoots te verdedigen ware geweest. Objectief heeft de gemeente met deze transactie een zeer goede, een te goede zaak ge maakt. De eisch van f 40.is dan ook in het verder debat niet meer naar boven gekomen: dat was al te gek. Door verschillende raadsleden als de heeren Wolzak, v. Liemt en Klein Schip horst, werd wethouder Slingenberg ge steund in zijn pogen om een voor Haar lem belangrijke industrie binnen deze gemeentegrenzen te houden en haar niet te dwingen naar elders te verhui zen. Wij gelooven, dat dit gezonde ge meentepolitiek is. En de stand der Haarlemsche gemeentefinantiën toont hoe langer hoe duidelijker aan, dat in deze richting noodzakelijk zal moeten worden verder gegaan, wil onze stad niet tusschen twee stoelen komen te zitten; n.m. eenerzijds een halve luxe stad, die niet kan concurreeren tegen omliggende forensen-gemeenten als Bloemendaal en Heemstede; anderzijds een gemeente waaruit de industrie vlucht, omdat haar het leven onmoge lijk wordt gemaakt. In een warm plei dooi voor het behoud van de industrie heeft wethouder Slingenberg gisteren middag opnieuw getoond een uitsteken de stadsregent te zijn, met wien samen te werken de aangewezen richting voor de niet-socialistische partijen zal blij ken te zijn. Door de heeren Wolzak en Bijvoet werden in het concept-besluit nog eenige redactiewijzigingen voorgesteld, die voor een buitenstaander van minder belang kunnen worden geacht. Bij de replieken dreigde de geheele zaak nog even mis te loopen, toen de heer Rei nalda in een schijnbaar sterk betoog den gemeenteraad bezwoer, om ten minste tot uitstel van behandeling van deze zaak te besluiten. Uit de stukken, zoo zeide de heer Reinalda, was duide lijk gebleken, dat de Spaarnestad het geheele terrein van 4600 M2. niet noodig had, integendeel, met minder dan de helft zou deze onderneming kunnen volstaan. Wat er dus gedaan moest worden was, aan B. en W. opdragen, om met het bestuur van de Spaarnestad nogmaals aan één tafel te gaan zitten, uit te maken hoeveel grond de in- dustrieele onderneming voor haar ver dere expansie noodig had en op het overblijvende, grootste deel een nieuw gebouw voor den Geneeskundigen dienst te ontwerpen. Dit betoog leek sterk, maar zijn zwak heid school in de slechte situatie van het terrein. Immers, wanneer de Spaar nestad de onteigende Kinderhuisstraat en een daarachtergelegen strook grond tot zich trekt, en verder een strook grond langs de Magdalenastraat tot aan de Kinderhuisvest opeischt, om een uit gang naar het water te hebben, dan is het overblijvende stuk zoo geheel om singeld en van zulk een grilligen omtrek, dat daarop een gemeentegebouw toch moeilijk kan worden geplaatst. De Raad zag dit dan ook in en ver wierp het voorstel tot uitstel met 11 stemmen vóór en 25 tegen. Het voorstel van B. en W. om het gebouw van den Geneeskundigen dienst aan de Burgemeester Sandbergstraat te plaatsen, werd daarop aangenomen met 22 tegen 14 stemmen en het andere ge deelte van het voorstel, dat zooveel op positie had verwekt, n.m. tot verkoop van het geheele terrein van het voor malig Militair Hospitaal aan de Spaar nestad, werd aangenomen met 20 tegen 16 stemmen. Daarop heeft de heer Peper weer eens over uitkeering aan werkloozen geïnter pelleerd en de heer Oversteegen over het optreden van de politie bij het ver wijderen van verkiezingsbiljetten. In het begin der zitting was nog ge- debateerd over een voorgenomen wijzi ging van het reglement van orde. Belangstellenden verwijzen wij hier voor naar het verslag. Ongevallen tengevolge van gladheid der Boezembrug Ernstige verkeersstremming Gisteravond even na 5 uur kwam een mo torrijder van Haarlem in de richting Half weg van de Boezembrug te Halfweg afge reden. Wegens de gladheid der Boezembrug, een gevolg van den regen, raakte de motor aan het slippen, waardoor beide berijders kwamen te vallen De motorrijder klaagde over pijn in zijn been. De motor werd licht beschadigd. Even na dit ongeval wilde zekere v. D. uit Laren, die met een autochassis voor het café Cornelissen stond, vertrekken. Hij had nauwelijks op de chauffeursplaats zitting genomen of eene luxe auto, komende van Haarlem, reed pardoes op dit chassis, met het gevolg, dat v. D. achterover sloeg en on der zijn eigen waren terecht kwam, terwijl deze wagen wederom zoo'n duw kreeg, dat een voor hem staande wagen flink bescha digd werd. v. D. kreeg een hoofdwonde en werd op last van Dr. Kuipers, die de eerste hulp ver leende. met een anderen auto naar Am sterdam gebracht De luxe wagen werd bestuurd door J. d. R. uit Amsterdam. Volgens diens opgave is de schuld aan de gladheid van de brug te wij ten, waardoor zijn remmen niet het ge- wenschte effect had. Nauwelijks was het autoslagveld ontruimd of er kwam een wagen van „Bronbelang", uit de Haarlemmermeerstraat (hetzelfde punt waar de zooeven beschreven aanrijding plaats had) terwijl drie wagens van Haarlem in de richting Amsterdam reden. De eerste wagen stopte tijdig, de tweede echter niet en vloog op nummer 1, terwijl nummer drie ook niet voldoende op zijn qui vive bleek en op nummer twee botste. Een en ander had een ernstige verkeers stremming tengevolge. Bij eiken regenachtigen dag is de Boe zembrug uitermate gevaarlijk voor automo bilisten, en het is te hopen, dat er door den Rijkswaterstaat eindelijk eens maatregelen worden genomen, welke het wegdek der brug afdoende zullen verbeteren. Nieuwe directeur H. B. S. B Dr. J. J. v. dL Hoek benoemd Gisteren is door den Haarlemschen ge meenteraad tot directeur van de H. B. S. E aan het Santpoorterplein benoemd, Dr. J. J. v. d. Hoek. Dr. v. d. Hoek werd in 1877 te Pernis gebo ren. Hij bezocht het gymnasium te Schiedam en studeerde daarna aan de Leidsche Univer siteit, waar hij tot Dr. in de Ned. letteren promoveerde op een historisch proefschrift. In 1904 werd Dr. v. d. Hoek benoemd tot leeraar in geschiedenis en staatsinrichting aan de H. B. S. te Brielle, in 1905 volgde zijn benoeming tot leeraar aan de H. B. S. met 5-jarigen cursus te Haarlem. Ook doceerde Dr. v. d. Hoek eenige jaren handelsgeschiedenis aan de Hoogere Handels school. In 1919, bij oprichting der H. B. S. B met 5-jarigen cursus aan het Prinsenbolwerk (thans Santpoorterplein) werd Dr. v. d. Hoek tot leeraar aan deze H. B. S. en tevens tot plaatsvervangend directeur benoemd. Als zoo danig bleef hij tot heden aan deze school verbonden. Gedurende de langdurige ziekte en na het overlijden van wijlen Dr. Donk nam Dr. v. d. Hoek het directoraat waar. Gedurende de geheele mobilisatie was Dr. v. d. Hoek als reserve-officier in werkelijken dienst. In 1928 werd hem op zijn verzoek als reserve-majoor eervol ontslag verleend. De berijder overleden Gisteren meldden wij, dat Dinsdagavond te ongeveer half 10 de 32-jarige motorbe stuurder P. H. op den Amsterdamschen straatweg nabij de Liedebrug met zijn motor slipte bij het passeeren van twee voor hem rijdende auto's. Oorzaak van dit ongeluk was waarschijnlijk een defect aan den motor. De motorbestuurder sloeg tegen den grond en kreeg een schedelfractuur en hersen schudding. Voorts brak hij zijn rechtersleu- telbeen. Het slachtoffer werd per zieken-auto naar de Maria-Stichting overgebracht, waar zijn toestand steeds verergerde en de man gis termiddag aan de bekomen verwondingen is overleden. De overledene laat een vrouw en twee kin deren achter. Jubileum Heden herdenkt de heer P. J. E. van den Berg den dag waarop hij voor 40 jaar in dienst trad a'.s letterzetter bij de firma Joh. Enschede en Zonen, aan de afd. part. letter- zetterij Ter gelegenheid van dit jubileum had zich een commissie gevormd, bestaande uit de heeren J V. van Akker en H. Rijkens die den urbilaris 'oer avto var. zijn woning baalden. Op zijn afdeeling aangekomen, nam de heer Rijkens het woord en schetste de loop baan van den jubilaris; o.m. dat hü als ty pograaf bij de Zuid-Afrikaansche Republiek op de Staatsdrukkerij heeft gewerkt, onder Paul Kruger, en een gedeelte van den krijg daar heeft medegemaakt. Hierna werd den heer v. d. Berg namens zijn collega's oen prachtigen leunstoel aan geboden, gepaard gaand met een bloemen hulde. De jubilaris dankte in korte woorden. Ook de firma had zich niet onbetuigd ge laten; van haar kreeg de jubilaris een b.oe- menmand en werd later op het firma kantoor door een der patroons toegesproken, terwijl hem de gebruikelijke enveloppe mee inhoud werd aangeboden. Het verdere gedeelte van den dag had de jubilaris vrijaf. Oorlog i Zou er één woord bestaan, dat in deze dagen zoo verwenscht wordt? Is er één zaak, waarop in deze dagen meer gewezen wordt dan op het petitionne ment voor Internatio nale Ontwapening? Remarque is met zijn beroemde boek „lm Westen nichts neues" gekomen, het werk is verfilmd ge worden, duizenden hebben begrepen, dat wij ons niet gelukkig genoeg kunnen achten buiten den Europee- schen Oorlog gebleven te zijn. Er zijn meer films gekomen, waar onder die mislukt wa ren en beter niet had den kunnen verschij nen. Nu zal „Westfront 1918", in het Duitsch getiteld „Vier von der Infantrie" in onze stad in het Rembrandt-Theater gaan draaien. Het is een brute film van afschrikkende realiteit. Wat komt het er op aan, of een regisseur van naam aan het werk geweest is, wat in teresseeren ons de hoofdspelers? En is het niet juist een verdienste, dat men uit eerbied voor het oorlogsverdriet den romanvorm heeft laten varen? „Westfront 1918" is een brok werkelijkheid, een stevige greep uit de ontzettende oórlogs- annalen, een film zonder veel inhoud voor den wekelijkschen bioscoopbezoeker, maar van groote beteekenis voor den mensch, die de vredesidee nog niet ten volle beseft. Natuurlijk worden er weer eenige helden uit de millioenen soldaten genomen, natuur lijk heeft de scenario-schrijver personen met karakter gekozen, maar hij heeft in ieder geval geen fantastische figuren op het witte doek willen brengen. We leven met die vier stoere kerels van de Duitsche infanterie mee, met den blonden student, met zijn vele levensidealen, met den ruwen grooten kerel uit het volk en met de twee krachtige mannen, die het land beter hadden kunnen dienen dan in den oorlog. Het zajn maar tafreelen, die de regisseur ons laat beleven: een vroolijk intermezzo in de loopgraven, een aanval van de Franschen, uiteenspattende granaten, ratelende mitrail leurs, bulderende kanonnen, een gesis, een gefluit, een gekerm. Een der mannen gaat met verlof naar huis en hij is blij, na 18 maanden zijn jonge vrouw weer in zijn armen te kunnen nemen. En als hij de deur van zijn woning opent, hoort hij zijn vrouw lachen; zij amuseert zich met een vriend. Hij heeft ieeren schieten op het slagveld, hij geeft er niet meer om een mensch te ver moorden en met het geladen geweer be dreigt hij den vriend, die de vlucht neemt. Dan komt de dramatiek in dit kleine ver woeste huiselijke kringetje op haar hoogte punt. De vrouw barst in tranen uit, smeekt om vergiffenis en schreeuwt wanhopig: „Maar waarom maken jullie dan niet eens eindelijk vrede.... Waarom niet? Waarom niet?" De gebroken man komt terug aan het front en hij meldt zich om als vrijwilliger aan de vóórlinie te gaan. Vier vrijwilligers worden gevraagd en onze vier soldaten trekken naar het uiterste front. Er staat weinig tekst in de film en met een enkel woord wordt aangekondigd: „Het groote Fransche offensief". Onmiddellijk daarna kraakt en dondert het van alle kan ten, storten loopgraven ineen, vallen de sol- Een genoeglijk onder -onsje in een loopgraaf, tusschen de vuuraanvallen. daten in rijen, is een vuurgloed niet van den hemel. Even een heftig realisme: één der vier is gesneuveld en ze vinden slechts terug een hand, een witte hand in de zwarte modderDan komt er een climax van verschrikkingen, het is alsof de wereld ver gaat, of de jonge levens met duizenden wor den neergemaaid. En dan weer even een beeld: een' rustig hoekje buiten de vijande lijke linie, waar uit ruw hout honderden kruisen gesneden worden, die worden op gestapeld en ommiddelliik kunnen dienen. De regisseur wilde méér van den oorlog laten zien. Waarom zou hij het ergste ach terwege laten? Kunnen de menschen ooit voldoende doordrongen worden van de ellende van den oorlog? De sergeant „van de vier" staat rechtop, midden op het slachtveld. Hij begint te schreeuwen, zijn oogen rollen woest in de oogkasten, het schuim staat hem op z'n mond: „Jawohl Majestat," gilt hij. „Hoera! Hoera! Hoeraa Door stevige handen vastgehouden wordt hij in de tot hospitaal ingerichte kerk bin nen gebracht. Vooral in dit tafereel heeft de regisseur de felste aanklacht tegen den oorlog laten hooren. Hooren vooral, omdat de geluidsfilm hier de grootste suggestie bracht, ons deed ge looven, dat we werkelijk in de kerk aanwe zig waren. De gewonden worden af- en aan gedragen, het gekreun, het gegil, het ijlen van de zieken is hartverscheurend, is bijna niet aan te hooren. Aan de operatietafels snijden de doktoren zonder mededoogen. Er wordt een man gebracht en als de chirurg de operatie gaat verrichten gilt hij: „Ik ben vader, vader van vier kinderen". En terwijl de laatste gillen van den krank zinnige tot ons doordringen, wordt het donker. Einde??? staat er op het doek. God geve het. Dit filmwerk zal ieder mensch een onuitwischbaren haat tegen den oorlog inbranden. Als ge het theater ver laat, zult ge diep onder den Indruk zijn. Dan zal ook het petitionnement U voor de oogen komen. Teekent, teekent dan! Ter- wille van den vrede. v. W. Noot. Het behoeft waarschijnlijk geen be toog, dat de film niet geschikt is voor kin deren. Een der versehikkelijkste scenes uit de film. De kerk tot hospitaal ingericht. Suppl. begrooting voor het P. E. N. Onderzoek in de Statencommissie Bij de behandeling der Eerste suppletoire begrooting van het P. E. N. vestigde een der leden van Prov. Staten van Noord-Holland de aandacht op het bedrag van 500.000. uitgetrokken voor onvoorziene uitgaven. Hoewel hij erkende, dat een bedrijf van de grootte van het P. E. N. ook in financieel opzicht ruimen armslag noodig had. vreesde hü niettemin, dat een zoo aanzienlijk bedrag de gelegenheid zou openen verschillende uitgaven te ondernemen zonder dat de Staten daarin gekend behoefden te worden, hetgeen kwalijk strookte met hun bud getrecht. Een der andere leden had in het alge meen tegen een ruimen post voor onvoor zien geen bezwaar, doch was van oordeel, dat er bezwaar tegen kon bestaan uit dezen post te putten voor belangrijke grondaan- koopen, waarvan de aankoop in het Kin- heimpark een voorbeeld was. Door derge- pen op de stichting van een administratie lijken aankoop mocht men niet vooruitloo- gebouw zonder dat de Staten erin gekend waren. Een ander lid wilde echter ook dit voorbe houd niet maken en sprak als zijne meening uit, dat het voeren van een groot en sterk groeiend bedrijf als het P. E. Nniet lang vooraf en over eene lange periode aan een begrootingscijfer kon worden gebonder tenzij daarnaast voor onvoorziene omstan digheden en nieuw opgekomen behoeften, ook in de begrooting gelegenheid werd ge boden. Het demissionaire lid van Gedeputeerde Staten stelde zich op hetzelfde standpunt. Een groote mate van bewegingsvrijheid was noodig voor eens goede bedrijfsvoering, die, na machtiging van het beheerend College, over de noodzakelijke credieten moest kun nen beschikken. Uiteraard moest daarbij misbruik buitengesloten zijn, maar daarvoor waakten dan ook Gedeputeerde Staten, daarin bijgestaan door de adviezen van den door de Staten gekozen Raad van Toezicht. Wat grondaankoop betreft, diende men te bedenken, dat ruchtbaarheid van het voornemen tot aankoop als regel eene op drijving der prijzen inluidde, zoodat hier omzichtigheid geboden was om niet in fmancleele schade voor de Provincie te ver vallen In het genoemde geval-Kinheimpark had de Provincie daardoor, zonder vooruit te loopen op het bouwen van een admini stratiegebouw, tegen redelijken prijs den be- noodigden grond ter beschikking gekre gen, met eene vrije keuze tusschen twee ter reinen; zij kon de beste oplossing overwe gen en kon ieder oogenblik, zonder te ver wachten verlies, zich ontdoen van wat na rijp beraad niet noodig zou blijken. Hoewel het eerstgenoemde lid zijn be zwaar tegen de grootte van den post on voorzien meende te moeten handhaven, waarbij zich een ander lid aansloot, was de groote meerderheid voor ongewijzigde aan vaarding der voordracht. Kind verdronken In een onbewaakt oogenblik geraakte gistermiddag te Vijfhuizen het ongeveer tweejarig zoontje van den hee; G. v. d. B., wonende aan den Vijfhuizerweg. in de sloor. Het kind moet slechts zeer kort in het water gelegen hebben voor het gevonden wevd. Alhoewel kunstmatige ademhaling direct werd toegepast en doktershu'p spoedig aan- wezig was, mocht het niet gelukken de le- 1 vensgeesten op te wekken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 5