Buitenlandsch cdCieuws
FEUILLETON
GEVAREN IN DUITSCHLAND
DE MAN
VAN NERGENSHUIZEN
De Londensche Conferen
tie der zeven mogendheden
De Duitsch-Oostenrijksche
Tol-Unie
RADIO-OMROEP
Gemengde Buiten landsche
Berichten
KORT NIEUWS
Berlijn, 16 Juli 1931
Het „ssssj-ehieren in Reih' und Glied", zit
den Duitscher zoo in het bloed, dat zelfs
knapen, die „keine Ahnung" hebben van de
glorie der groote Armee van weleer, zich
soms als vanzelf in „legerformatie" opstellen
ais ze met een oaar man een grootere wan
deling maken. Ik zag onlangs in het Grune-
wald 5 alleraardigste kleuters, elk met een
rugzak. De oudste leek 7, de jongste 4 jaar
oud. Hoewel blijkbaar moegespeeld, keerden
ze toch in marschorde naar huis terug. De
grootste met een stok voorop, de anderen
twee aan twee achter hem aan, moe en wag
gelend als kleine ganzen, maar toch tamelijk
wel in den pas, onder het fluiten van een
marschliedje. Niet spelend, maar ernstig; 't
hoort zoo! Een uitgesproken militair cachet
hebben de „wandelingen" van opgeschoten
jongens en volwassenen, die tot de verschil
lende politieke partijen behooren. En wie
gaat er tegenwoordig niet in de politiek op!
„Verdriep mijn goedmoedige Duitsch-
nationale buurman M. uit, toen hij op straat
zijn voet stootte aan een steentjediese
verfluchte Republik". De stormtroepen der
Nazi's, de frontsoldaten van de Stahlhelm, de
Schutstroepen van de Rijksbanier, en de
rowdies van het roo.ie front, deze 4 elkaar
vijandige troepen hebben alle den Duitsch-
miiitairen marschdril met elkaar gemeen.
Of ze nu in het alledaagsche leven metselen
of hameren, koloniale waren verkoopen en
detail of automobielen en gros, dominees en
apothekers, coiffeurs en tailleurs, renteniers
en vagebonden, allen loopen ze als militair
gedrild soldaat stram en strijdlustig achter
het hakenkruis, het zwart-wit-rood met den
staalhelm, het zwart-rood-goud der republiek
of het knalrood der sovjets. Zou alles pais
en vree zijn, ze zouden zich met dezelfde
geestdrift scharen pink op den naad van
de broek, Brast voraus, Leib eingezogen
om de banieren met emblemen van het edele
kegelspel, de schoone zangkunst de hengel
sport und so weiter.
Deze liefhebberij is allang een gevaarlijk
spelletje geworden. De radicalen kunnen en
willen dit niet inzien, ze zullen trachten, het
op de spits te drijven. In deze crisisdagen is
de stemming gedrukt, de ontmoediging
schijnt sterker dan in de dagen der inflatie.
Het is weer de middenstand, die het meest
getroffen wordt, zich ten minste bedreigd
voelt, al heeft de Rijksregeering onmiddellijk
energiek ingegrepen en de liquiditeit der
banken ten volle gegarandeerd. Deze crisis
zal den radicalen geen kans geven. Men
ziet echter met vreeze de komende winter
dagen tegemoet; zelfs een optimistisch man
als de Pruisische minister Severing gaf on
omwonden zijn groote bezorgdheid te kennen.
Dan zullen de radicalen hun slag trachten
te slaan. Dan of nooit! Zouden de commu
nisten met uiterst geweld toepakken,hun
eerste succesje zou het laatste zijn, want het
valt niet te betwijfelen, dat de vereenigde
Nazi's en Stahlhelmlieden mochten de
communisten ooit ergens in Dl'4'""".hland
vasten voet krijgen hen zoude:» neerslaan,
voorgoed machteloos maken. En wat dan? Er
wordt bij deze voorstelling der komende ge
beurtenissen niet gerekend, met Rijksweer en
Schupo en de mannen van de Rijksbanier,
die sterk genoeg zijn, eiken radicalen aanval
af te slaan. Men weet evenwel nog niet, wat
aanhoudende ellende teweeg kan brengen.
Pat Duitschland ooit het slachtoffer der
Sovjets zal worden, is uitgesloten. Door wat
in Rusland geschieden kon, zijn de commu
nisten overmoedig geworden en velen der
onzen kleinmoedig. Deze kleinmoedigheid en
het winstbejag van vele kooplieden sterken
hen in hun overmoed. Ze zullen nog veel on
heil stichten, als ze niet worden aangegrepen
zco hard en onverbiddellijk als zij zelf hun
tegenstanders dreigen neer te slaan en in
hun beloofde land reeds neergeslagen heb
ben. Radicaal tegen de radicalen, met een
arookmaker debatteer je niet.
Het gaat om het kostbaarste wat gods
dienst en cultuur ons geschonken hebben.
Wat het gevaar betreft, dat van rechts-
radicale zijde dreigt: Het nationaal socialis
me in Duitschland is ïen reagens op het
internationale marxisme van sociaal-demo
craten en communisten. Zijn sterkte staat
niet in verhouding met het aantal nazi's-af
gevaardigden in den Rijksdag. De meeste
stemmen die op hen werden uitgebracht, zijn
van protesteerende kiezers, die van een an
deren koers in hun vertwijfeling iets ver
wachtten ter bevrijding van den knellenden,
greep der geallieerde Genootschap en dus
een verbetering van den algemeenen toe
stand in het land. In verbinding met de
„Stahlhelm" zullen zijn militair gedrilde
stormtroepen als 't ooit noodig zou blij
ken het communistische gevaar weten te
bezweren. Alleen zullen ze op politiek gebied
weinig invloed kunnen uitoefenen. De „Stahl
helm", hoewel rechts gericht, staat gematigd
tegenover de republiek en heeft slechts den
zin voor het nationale met de nazi's gemeen,
him socialistische politiek wijst ze af. Hoe
de „Stahlhelm" zijn houding tegenover de
buitenlandsche politiek beschouwd wenscht
te zien, moge blijken uit een verklaring van
haar bestuur naar aanleiding van de groote
parades verleden jaar aan den Rijn en voor
enkele weken bij Breslau, die internationaal
zooveel stof hebben opgejaagd.
Honderdduizend Stahlhelmlieden in uni
form trokken met tromgeroffel en volle mu
ziek in parademarsch voorbij vorsten en
prinsen en generaals van het Keizerrijk. Op
de beschuldiging, dwaas tot den oorlog te
hebben opgeroepen, wat den nationalisten in
Frankrijk zooveel propaganda-materiaal ge
leverd had, antwoordt het bestuur van de
„Stahlhelm": Wij ontkennen, ooit tot oorlog
te hebben opgehitst. Wij hebben opgewekt
tot „tegenstand", wat de linksche pers ver
anderde in „oorlog" en zoo onder het oog van
buitenland bracht. De leiders van de „Stahl
helm" verklaarden in Breslau met algemeene
instemming: „Wij, die den oorlog kennen,
willen geen oorlog meer." Geprotesteerd werd
in Breslau tegen de grensregeling in het
Oosten; de eisch werd uitgesproken, dat het
aan Polen verloren gebied weer Duitsch en
vrij zal worden. Elke republikeinsche regee
ring in Duitschland sedert den oorlog heeft
dit verlangen ondubbelzinnig te kennen ge
geven.
Het Stahlhelmbestuur besluit zijn verweer
schrift aldus:
„Overigens zijn we van meening, dat een
wezenlijk en duurzaam vergelijk met Frank
rijk des te vroeger bereikt kan worden, hoe
minder Duitschland krampachtig vasthoudt
aan een politiek, die men in de laatste jaren
„Verstandigungspolitik" noemt, een politiek
'van het gooien op een accoordje, wat naar
onze opvatting te vergelijken is met de hou
ding van vroegere negergeneraties, die goud
en ivoor en ten slotte hun onafhankelijkheid
inruilden voor glaskralen, manchetten en
oude hooge hoeden."
H. L.
De eerste beraadslagingen gehouden
De reis naar Engeland
Tjjdens de reis van Parijs naar Calais
hebben de Fransche minister-president
Laval en zijn collega's zich met de Duit-
sche, Italiaansche en Belgische ministers,
die op uitnoodi^ng van Laval, in den
wagon van den president hadden plaats
genomen, onderhouden.
Rijkskanselier dr. Brüning discussieerde
vooral met den Franschen minister van
financiën, Flandin en den minister voor
de begrooting, Piètri.
De extra-trein met de delegaties, de fi-
nancieele deskundigen en het hulppersoneel,
bevatte 200 personen.
Om tien minuten over één kwam de trein
te Calais aan.
De buitenlandsche regeeringsvertegen-
woordigers en de leden der Fransche re
geering, werden op het station door den
onderprefect van Boulogne en den burge
meester van Calais begroet.
Om tien minuten ever half twee werd
de reis met de „Cöte d'Azur" naar Dover
voortgezet.
Te Dover arriveerden de gedelegeerden
voor de Londensche zevenlandenconferentie
om kwart over drie.
Een bijzocidere ontvangst
Nog nooit heeft Victoria-station te Lon
den zulk 'n schouwspel gezien, als gisteren
bij aankomst van den „minister-trein", uit
Parijs om kwart over vijf.
Reeds een half uur te voren duidden een
zee van cylinderhoeden van de leden van
het corps diplomatique en van de officieele
Britsche vertegenwoordigers op het perron
en een voortdurend toenemende, duizend
koppige menschenmenigte, die den weg naar
het station vulde, op een belangrijke gebeur
tenis.
Toen de trein om precies kwart over vijf
het station binnenliep, werden spoedig de
bekende gezichten der Duitsche, Fransche,
Italiaansche en Belgische staatslieden
zichtbaar.
In het gevolg van den rijkskanselier dr.
Brüning, bevond zich ook de Duitsche ge
zant, Von Neurath, die de Duitsche staats
lieden tot Dover tegemoet was gereisd, en
staatssecretaris Vor. Bülow.
Stormachtig toegejuicht
De Duitsche ministers werden door de
leden van het Duitsche gezantschap en de
aanwezige Duitsche persvertegenwoordigers
zeer hartelijk begroet en daarop verwel
komd door MacDonald en Henderson, die
hun Duitschen collega's lang en hartelijk de
hand schudden.
Onder stormachtige toejuichingen der
duizenden menschen voor het station, reden
daarop de auto's met de verschillende de
legaties naar de verschillende hotels.
De conferentie begonnen
Binnen een uur na hun aankomst aan
het Victoria-station, werden de gedelegeer
den van Frankrijk, Duitschland, Italië, Bel
gië in het Lagerhuis ontvangen in de
kamer van den eersten minister voor een
voorloop'ige bespreking.
Behalve de vertegenwoordigers van Enge
land, waren daarbij ook die van de Ver.
Staten en Japan tegenwoordig.
De gedelegeerden werden door den eer
sten minister MacDonald, Henderson en
Snowden begroet.
De beraadslagingen werden geopend door
den eersten minister, die een overzicht gaf
van den toestand, waaraan het hoofd moet
worden geboden, voor welk doel de confe
rentie bijeen is geroepen.
De zitting begon om half zeven en duur
de tot kwart over acht.
Na minister-president MacDonald nam
de Fransche minister-president Laval het
woord, die rapport uitbracht over de be
sprekingen te Parijs en uitvoerig het stand
punt uiteenzette, dat Frankrijk bij de be
raadslagingen inneemt. Hij sprak de hoop
uit, dat een loyale samenwerking tusschen
Frankrijk en Duitschland zal plaats hebben
om het vertrouwen van de wereld te her
stellen.
Daarop sprak dr. Brüning, die eveneens
de verwachting uitsprak, dat Duitschland
en Frankrijk loyaal zullen samenwerken en
vervolgens een overzicht gaf over den toe
stand van Duitschland, dat hij met uitvoe
rige statistieken toelichtte.
Voorts gaf hij een overzicht van de maat
regelen, waartoe de Duitsche regeering be
sloten heeft, om aan de krisis het hoofd
te bieden.
Voorts betoogde hU de noodzakelijkheid
van steunverleening om tot verbetering van
den toestand te geraken.
Daarop werd over het werkprogramma
beraadslaagd, waarna de zitting tot Dins
dag verdaagd werd.
De besprekingen hadden in een zeer ver
zoenenden geest plaats.
Toen de Fransche ministers in het Carl-
ton-Hotel waren teruggekeerd. wekte het
eenige verwondering, dat de Duitsche mi
nisters niet verschenen. Spoedig word
echter bekend, dat dr. Brüning en dr. Cur-
tius door MacDonald in het Lagerhuis voor
verdere besprekingen terag gehouden wa
ren.
MacDonald verzocht hun ook met hem
te dineeren. Bij dit diner waren ook Snow
den, Henderson en de permanente onder
staatssecretaris van het departement van
buitenlandsche zaken, sir Robert van Sit-
tart, aanwezig.
Een officieel communiqué.
De eerste zitting van de Londensche minis
terconferentie heeft geduurd tot 20 uur 10.
Aan het einde der zitting werd het volgende
officieele communiqué uitgegeven:
De eerste bijeenkomst van de ministercon
ferentie is onder voorzitterschap van den
Eersten Minister MacDonald geopend om 18
uur 30 in zijn ambtsvertrek in het Parle
mentsgebouw. De eerste minister leidde de
conferentie in met een begroeting van de
gedelegeerden en gaf vervolgens een vrij
lange verklaring, waarin hij de voorgeschie
denis en de oorzaken van de crisis uiteen
zette, op den tegenwoordigen toestand inging
en een nadere omschrijving gaf van de taak
der conferentie.
In aansluiting hierop bracht Laval rapport
uit aan de aanwezigen over de te Parijs
plaats gevonden hebbende onderhandelingen.
Hij kenschetste den geest waarin deze be
sprekingen tusschen de Fransche en Duit
sche ministers gevoerd waren en zette ver
der den toestand in Frankrijk uiteen in ver
band met de te houden besprekingen.
Laval gaf nogmaals uiting aan zijn hoop
op een loyale samenwerking tusschen
Duitschland en Frankrijk tot herstel van
het vertrouwen en het crediet in de wereld.
Dr. Brünüig bevestigde, dat een geest van
samenwerking nagestreefd werd, gaf aan de
hand van statistieken een overzicht van den
financieelen toestand in Duitschland en gaf
een uiteenzetting van de maatregelen die ge
nomen zijn om de moeilijkheden meester te
worden.
Hij legde den nadruk op de dringende
noodzakelijkheid van een hulpactie ten einde
de bestaande moeilijkheden uit den weg te
kunnen ruimen.
De instelling van een werkcommissie werd
uitgesteld tot de volgende bijeenkomst op
hedenmorgen tien uur in het Engelsche
departement van Buitenlandsche Zaken.
Overhandiging van het Ame
rikaansche hulpplan.
Naar officieel na een conferentie van Hoo
ver met Mills, Dawes en Morrow bekend ge
maakt wordt, zullen de Amerikaansche ver
tegenwoordigers op de Iiondensche conferen
tie heden de Amerikaansche hulpvoorstellen
voor Duitschland overhandigen.
Behandeling voor het
Int. Gerechtshof
Gisteren ving onder groote belangstel
ling aan de zaak van de Oostenrijksche
tolunie bij besluit van den Volkenbondsraad
van Mei j.l., ter advies gezonden aan het
Permanente Hof van Internationale Justitie.
De groote gerechtszaal van het Vredespa
leis, waarin de zittingen worden gehouden,
was geheel gevuld met belangstellenden,
w.o. de Duitsche en Oostenrijksche gezant
en vele andere leden van het Corps Diplo
matique, eenige Nederlandsche autoriteiten
en een vijftigtal buitenlandsche en Neder
landsche journalisten.
De president, de heer Adatsji, deelde bij
de opening mede, dat de zitting bestemd
was tot het voeren van de mondelinge uit
eenzettingen der regeeringen, die zich had
den laten vertegenwoordigen door agenten
en raadslieden, waarna hij de namen voor
las. Vooraf echter diende een ander punt
te worden uitgemaakt.
De Oostenrijksche regeering had bij het
Hof officieel de vraag aanhangig gemaakt
van de instelling van een rechter ad hoe,
aangezien Oostenrijk niet in het Hof verte
genwoordigd was. De Tsjecho-Slowaaksche
regeering had het Hof medegedeeld, dat.
indien Oostenrijk door een rechter ad hoe
in het Hof vertegenwoordigd was, zij even
eens zulk een rechter zou aanwijzen.
De agent van de Oostenrijksche regeering,
29.
„Enfin," zei hij knorrig, „dan moet jij jé
zin maar hebben, ik wil het belang van de
Maatschappij niet in den weg staan dat is
mij meer waard dan welke vrouw ook.
„Je hebt gelijk," zei ik vriendelijk, „ik
dacht wel, dat je een praktischen kijk op de
zaak zou krijgen." J
Terwijl ik sprak, gaf de groote pendule op
den schoo-steenmantel een zwaren gongslag.
Het was één uur. Ik werd er terstond aan
herinnerd, dat Büly misschien op mij
wachtte.
„Aangezien wij deze kleine aangelegenheid
h'ebben afgehandeld," zei ik, van de sofa op
staande. „denk ik maar naar huis te gaan."
Even hield ik op. „Ik bedank je ten zeerste
voor je aangenamen avond. Wel te rusten,"
voegde ik er aan toe.
De uitdrukking op het gelaat van Sangatte
sprak encyclopedieën, doch uit zijn mond
kwam geen enkele klank en aangezien ik
hierdoor in de veronderstelling werd ver
sterkt, dat hij geen verlenging van conver
satie wenschte, verliet ik het vertrek.
Ik ging naar de hal, waar ik door een
gegalonneerden bediende aan mijn jas en hoed
geholpen werd, en die mij daarna uitgeleide
deed.
De opwindende gebeurtenissen van dezen
avond betwistten elkaar den voorrang in
mijn gedachtengang. zoodat ik voor een
oogenblik mijn voortdurend gevaar verge
ten had. Ik liep nu snel door, terwijl ik over
de mij opgedane ervaring nadacht en tracht
te de verschillende dingen met elkaar in juist
verband te brengen.
Ik had nu een vrij goed overzicht van
mijn verhouding, zoowel ten opzichte van
Lammersfield, als van Sangatte, terwijl mijn
kennismaking met Mercia, naar het mij toe
scheen, in de gewenschte richting vorderde.
Of zij in haar hart mij nog schuldig ge
loofde aan de bloedige misdaden, waarvan
zij mij in het begin had beschuldigd, daar
kon ik mij geen idee van vormen.
Indien het zoo was, dan vond ik het toch
wel bemoedigend voor mij, dat zij mij tegen
Maurice had gewaarschuwd.
Vreemd, dat ik met haar nooit over dat
geheimzinnige telegram had gesproken, dat
zonder twijfel toch de bedoeling had, mijn
leven te redden. Dat die waarschuwing ern
stig was bedoeld, was achteraf maar al te
duidelijk gebleken. Zou zij het zelf verzon
den hebben? Maar indien dit zoo was, hoe
klopte dit dan met haar bijna hartstochte
lijke ontkenning, dat zij iets van de Milford-
zaak wist?
Gedurende eenige minuten pijnigde ik mijn
hersens tevergeefs met dit vraagstuk en toen
gleden mijn gedachten naar sir Henry Tre-
gattock. Hoe kort ons onderhoud ook was
geweest, het had toch voor mij de eerste
glimp van inlichting betreffende het verle
den van Northcote opgeleverd. San Luca.
Dus daar was 't, waar de sleutel van het
geheim zich bevond. Een duivelsch geschikte
plaats er voor, dacht ik, niettegenstaande de
berichten ervan gewoonlijk sterk overdreven
waren.
Ik begon het te betreuren, dat ik op mijn
zwerftochten door Zuid-Amerika nooit tot
het feestterrein in kwestie was doorgedron
gen. Al wat ik er van wist was, dat de waar
dige inwoners van San Luca, na twee jaren
in den nijpenden greep van den schandelijken
vrijbuiter Ignace Prado te hebben gezucht
er in geslaagd waren hem en zijn paleis in
de lucht te doen vliegen en een president
te kiezen, die meer met hun smaak overeen,
kwam. Waarschijnlijk had Northcote met
dien schurk in betrekking gestaan en indien
dit zoo was, dan bestond er voor het gedrag
van mijnheer Guarez en die andere heeren,
die zoo verlangend waren mij te vermoorden
wel eenige reden ter verontschuldiging.
De gedachte, dat ik plotseling vermoord
kon worden, deed mij op eens op mijn hoede
zijn. Ik had het huis van Sangatte in zoo'n
wirwar van emoties verlaten, dat het niet
tot mij doorgedrongen was, hoe buitenge
woon dwaas het van mij was, op dit uur
prof. dr. E. Kaufmann, lichtte allereerst
het verzoek van de Oostenrijksche regee
ring toe. Volgens artikel 31 van het sta
tuut van het Hof zal, wanneer partijen in
een zaak één lijn trekken, deze slechts door
één rechter vertegenwoordigd zijn, maar
men heeft hier te doen met een geschil
tusschen Oostenrijk eenerzijds, Frankrijk,
Tsjecho-Slowakije en Italië anderzijds. Ma
ken nu Duitschland en Oostenrijk gemeene
zaak? Dit wordt door Oostenrijk betwist.
Duitschland is niet onderteekenaar van het
Verdrag van St. Germain of van het proto
col van Genève. Het is dus alleen de vraag
of Oostenrijk door de onderteekening van
het protocol van 19 Maart gehandeld heeft
in strijd met de bedoelde aeten. Alleen Oos
tenrijk is dus partij in het geschil.
De vraag of beide regeeringen één partij
vormen, kan niet worden gesteld. Duitsch
land is geen partij.
Daarna sprak de agent der Tsjecho-Slo
waaksche regeering, de heer Plesinger Bo-
zinow. Hij motiveerde het verzoek van zijn
regeering, om een Tsjecho-Slowaakschen
rechter in het Hof aan te wijzen.
Prof. dr. V. Bruns, de agent van Duitsch
land, ondersteunde het betoog van prof.
Kaufmann.
De Fransche agent prof. Basdevant
merkte op, dat, indien het verzoek van
Oostenrijk gegrond is, ook dat van Tsjecho-
Slowakije gegrond moet zijn.
Ten slotte sprak nog de Italiaansche
agent Pilotti, die geen bezwaar maakte te
gen het verzoek van Oostenrijk en Tsjecho-
Slowakije.
Het Hof trok zich daarop in raadkamer
terug tot het nemen van een beslissing.
Geen benoeming van rechters
ad hoe
Na langdurige beraadslagingen in Raad
kamer deelde de president van het Perma
nente Hof van Internationale Justitie bij
heropening der zitting mede, dat het Hof
besloten had geen rechters ad hoe aan te
wijzen, noch voor Oostenrijk, noch voor
Tsjecho-Slowakije.
De zitting werd daarna geschorst tot 4
uur.
De pleidooien.
Gistermiddag te vier uur is voor het Per
manente Hof van Internationale Justitie de
behandeling van de zaak der Duitsch-Oos
tenrijksche Tolunie voortgezet.
Ook thans was de belangstelling uit de
kringen van het Corps Diplomatique groot.
Dadelijk na de opening gaf de president
het woord aan den agent der Duitsche re
geering Prof. Dr. V. Bruns.
Deze ving zijn pleidooi aan met de vraag
voor te lezen, welke door den Volkenbond
aan het Hof ter beantwoording was voor
gelegd. Hij wees er vervolgens op, dat de be
doelde vraag een rechts vraag is. Wij moeten
het vraagstuk niet bezien uit een economisch
of politiek oogpunt. Het gaat hier uitsluitend
om een vraag van het recht. Spr. gelooft,
dat hij te dien opzichte in overeenstemming
is met het memorandum van de Fransche
regeering.
Komende tot de kwestie zelve, zette prof.
Bruns allereerst de verplichtingen uiteen
van Oostenrijk volgens artikel 88 van het
verdrag van Saint-Germain en volgens het
Protocol van Genève van 1922. Spr. was van
meening, dat dit Protocol geen enkele uit
breiding van het woord onafhankelijkheid
uit artikel 88 van het Verdrag van Saint-
Germain medebrengt.
De Fransche Memorie maakt geen onder
scheid tusschen de beteekenis van het be
grip onafhankelijkheid, waarvan het Ver
drag van St. Germain en waarvan het Pro
tocol van Genève melding maakt. In dit op
zicht is de Fransche regeering het dus eens
met de Duitsche en Oostenrijksche regeering.
De opvatting van de Italiaansche en Tsje
cho-Slowaaksche regeeringen, die een on
derscheid maken, is onhoudbaar. De ver
plichtingen van Oostenrijk zijn door de
tweede alinea van het Protocol niet ver
zwaard, zooals de Tsjecho-Slowaaksche Me
morie meent. De onderteekenaars van een
verdrag zijn trouwens altijd gebonden aan
de door hen geteekende bepalingen, die
slechts geïnterpreteerd kunnen worden
langs objectieven weg.
Pleiter ging vervolgens in op de vraag, of
de onafhankelijkheid van Oostenrijk in eeni
ge mate schade heeft geleden, hetzij juri
disch, hetzij feitelijk. Hij betwistte 't Fran
sche argument, dat de onafhankelijkheid
in het Verdrag en in het Protocol niet al
leen juridisch, maar ook politiek een econo
mische beteekenis heeft.
De erkenning van een nieuwen staat geeft
ook dezen staat weliswaar rechtspersoonlijk
heid, maar kan geen werkelijkheid schep
pen. De erkenning is geen politieke, maar
een rechtsdaad. De erkenning in rechte ver
onderstelt een feitelijke onafhankelijkheid.
Een absolute onafhankelijkheid in rechte en
in feite kan echter nooit een voorwaarde
zijn voor de erkenning van 'n nieuwen staat.
De garantie van de onafhankelijkheid van
een staat, kan dien staat nooit uitsluiten van
de internationale gemeenschap en van elke
daad op politiek en economisch gebied. In
dien de Fransche opvatting de juiste was,
zou het verdrag van St. Germain niet de
onafhankelijkheid van Oostenrijk hebben
verklaard, maar dit land in de meest afhan
kelijke positie hebben gebracht.
Prof. Bruns verzocht daarna zijn rede te
mogen onderbreken, waarna de president
bepaalde, dat de behandeling hedenoentend
te half 11 zou worden voortgezet.
Pers moet eischen, dat ook in dezen tijd
van nood van het Duitsche Volk de pers
vrijheid onvoorwaardelijk bewaard blijft. De
vrijheid is het levenselement der pers en
onontbeerlijk voor de vervulling van haar
plichten tegenover Volk en Staat.
De Rijksarbeidsgemeenschap erkent, dat
de verantwoorde1 ijkheid der Duitsche pers als
draagster van de publieke belangen heden
ten dage bizonder groot en zwaar is.
Daarom veroordeelt zij ten zeerste ieder mis
bruik van persvrijheid. Evenwel kan zij in
de Noodverordening tot bestrijding van poli
tieke excessen d.d. 17 Juli 1931 geen geschikt
middel zien ter bestrijding van politieke ex
cessen in de Pers.
De noodverordening is, geheel afgezien van
technische tekortkomingen, in strijd met de
elementaire principes van het leven en van
de vrijheid der pers, in het bizonder doordat
het aan het subjectieve vrije oordeel van
talrijke autoriteiten worden overgelaten in
den inhoud van dagbladen een gevaar voor
de openbare orde en veiligheid te zien en
deze dagbladen derhalve te verbieden. Zoo
belemmert de Verordening in haar huidigen
vorm ook de medewerking en critiek van
de haar verantwoordelijkheid bewuste pers
en brengt zij derhalve de meening en het
vormen van een oordeel ernstig in gevaar.
De Rijksarbeidsgemeenschp der Duitsche
Pers protesteert derhalve tegen deze Veror
dening. Zij geeft haar bevreemding te ken
nen over het feit, dat een zoo ingrijpende
verordening is uitgevaardigd zonder dat haar
als bevoegde beroepsinstantie gelegenheid is
gegeven tevoren haar meening kenbaar te
maken.
De Rijksarbeidsgemeenschap is overeen
komstig haar plicht onverwijld in onder
handeling getreden met de bevoegde instan
ties ten einde de opheffing der ondraaglijke
bepalingen van deze Verordening tegen de
Persvrijheid te eischen. Intusschen heeft de
Rijksregeering toegezegd te zullen bewerken
dat de Verordening op liberale en niet chi-
caneuze wijze zal worden uitgevoerd.
De reisbelasting in Duitschland
De noodverordening tegen
de Duitsche pers
Ernstige critiek
De Rijksarbeidsgemeenschap der Duit
sche Pers, de vereeniging van Duitsche
redacteuren en uitgevers, verklaart:
De Rijksarbeidsgemeenschap der Duitsche
Protesten er tegen.
Volgens berichten uit de havensteden
dreigt de noodverordening inzake de pasre
geling de reederijén die juist in deze maand
kleine vacantiereizen enz. op touw zetten,
groote schade te zullen berokkenen.
De oud-minister Moldenhauer heeft er bij
den rijksminister op aangedrongen hardhe
den te voorkomen, waarvoor de minister wel
iets voelde, zoodat de mogelijkheid bestaat
dat bij de uitvoeringsbepalingen, welke wel
licht hedenavond afkomen, rekening zal
worden gehouden met de bijzondere toestan
den.
Zwitserland stelt zich op de hoogte.
De Zwitsersche Bondsraad heeft den Zwit-
serschen gezant te Berlijn opgedragen, zich
officieel op de hoogte te stellen van den
aard dei- belasting van 100 Mark, welke
geheven zal worden bij het passeeren van de
grens.
Prinses Helena op reis
Terugkeer naar Roemenië in October
Prinses Helena, de gescheiden gemalin
van koning Carol van Roemenië, is met haar
broeder, ex-koning George van Griekenland,
te Londen aangekomen.
De ontmoeting met haar moeder, de ex-
koningin van Griekenland, en de andere le
den der familie, was zeer hartelijk.
Prinses Helena heeft medegedeeld dat zij
naar het buitenland was vertrokken, om een
bezoek te brengen aan haar familie en een
kuur te ondergaan.
De reis is ondernomen in overleg met
koning Carol. De prinses is voornemens in
October naar Roemenië terug te keeren.
Het eeuwfeest der Belgische dynastie
Gedenkplaten onthuld
Naar aanleiding van het eeuwfeest der
Belgische dynastie hebben rie koning en
koningin, begeleid door de ministers, in
Veume een gedenkplaat onthuld, die her
innert aan de aankomst van Leopold I in
België op 17 Juli 1831. Vervolgens onthulden
de vorsten met groote plechtigheid te Oost
ende een gedenkteeken van Leopold II. De
koninklijke familie werd overal geestdriftig
toegejuicht.
Onrust in Engelsch-Indië
Een fabriek bestormd
In Bangalore (Engelsch-Indië) trachtten
ongeveer 2000 wevers een fabriek te bestor
men. De politie moest van vuurwapenen
gebruik maken om hen te verspreiden. Drie
oproermakers werden gedood, dertig gewond
en veertig politieagenten eveneens gewond.
De vrije zone-kwestie
De Fransche voorstellen worden
niet aanvaard
De Zwitsersche Bondsraad heeft de
Fransche regeering medegedeeld, dat hij tot
zijn spijt het Permanent Hof van Interna
tionale Justitie heeft moeten verzoeken, in
de kwestie der vrije zönes de beteekenis aan
te geven van zijn beslissing neergelegd in
zijn beschikking van 6 December 1930.
WOENSDAG 22 Juli 1931
HUIZEN, 298 M. Uitsl. NCRV-Uitzen-
ding 8.00 Schriftlezing. 8.159.45 Gramo-
foonplaten. 10.30 Ziekendienst. 11.0012.00
Harmoniumconcert door M. F. Jurjaans en
Mej. D. Mijnhout (sopraan). 12.00 Gramo-
foonpl. 12.302.00 Concert. M. Rood (fagot),
J. H. v. Ginkel Jr. (clarinet), S. Zandstra
(hoorn), Mej. L. Lauenroth (piano en har
monium). 2.00 Lezen van Chr. Lectuur door
Mej. M. Wentink. 2.303.00 Gramofoonpl.
3.004.30 Concert Mevr. G. de Knegt-Ter
Haar (sopraan), H. J. Berghout (cello), mej.
R. Route (piano). 4.304.45 Gramofoonpl.
5.006.00 Kinderuurtje. 6.007.00 Gramo
foonpl. 7.00 Onderwijsfonds Binnenvaart.
7.308.00 S. Schaafsma: „Ongevallenverze
kering" Vaz Dias en Gramofoonpl.
HILVERSUM, 1875 M. Uitsl. .VARA-Uit-
zending 6.457.00 en 7.307.45 Gymnas
tiekles o.l.v. G. Kleerekooper. 8.00 Gramo
foonpl. 9.30 Orgelspel Joh. Jong. 10.15 Onze
Keuken door P. J. Kers. 11.00 Gramofoon-
platen. 11.3512.00 Gramofoonpl. 12.00 Po-
litieber. 12.15 Concert VARA-Septet o.l.v. Is.
Eyl en Gramofoonpl. 2.30 Kindermatinee o.l.
v. Henri Nolles. Vanuit het Ilurhaus, Sche-
veningen. 3.30 Vocaal concert door Mevr. Jo
Remy (sopraan), met vlsugelbegeleiding van
Joh. Jong en afgewisseld door Gramcfoon-
platen. 4.30 voor de kinderen. 6.00 Concert
VARA-septet o.l.v. Is. Eyl. 7.30 Politieber.
8.00 Concert VARA-orkest o.l.v. H. de Groot.
M.m.v. E. Wagner (tenor) en Joh. Jong
(piano). 10.25 slot concert. 11.0012.00 Gra-
mofoonplaten.
.DAVENTRY, 1554 M. 10.35 Morgenwij
ding. 11.05 Lezing. 12.20 Gramofoonpl. 1.05
Orgelconcert. 1.50 Licht orkestconcert. 3.50
Symphonieconcert. 5.05 Concertorgelbespe
ling. 5.35 Kinderaurtje. 6.20 Dansmuziek. 6.35
Nieuwsber. 7.00 Bach's orgelmuziek. 7.20 Le
zing. 745 Lezing 8.05 Concert i.d. Canterbury
Kathedraal. B. B. C. Kamer-orkest en koor.
9.20 Nieuwsber. 9.40 Causerie. 9.$5 Concert
Militaire kapel (bas-piano), 11.2012.20
Dansmuziek.
LANGENBERG, 473 M. 7.25—8.20 Gra-
mofoon. 11.00—11.35 Gramofoon. 11.4012.20
Muziek voor scholen. 12.20 Gramofoon. 1.25
2.50 Orkestconcert. 5.206.20 Orkestconcert.
8.209.05 Concert (Harmonika, boerenkapel).
9.05 „Schmuggel", hoorspel en schetsen. 10.20
11.20 Gramofoon. 11.2012.20 Dansmuziek.
KALUNDBORG, 1153 M. 8.50 Morgen
wijding. 12.202.20 Concert. Strijk-ensemble.
6.106.40 Gramofoonpl. 8.209.05 Concert
(Harmonie-orkest). 9.30 Deensche duetten-
(zang). 9.5010.45 Concert door Harmonie
orkest. 11.00 Vioolsoli. 11.2012.20 Concert.
BRUSSEL 338.2 M. 5.20 Orkestconcert.
6.35 Gramofoon. 7.35 Vlaamsche lezing. 8.20
Orkestconcert (Sarov), 508.5 M. 5.20 Concert
6.05 Orkestconcert. 6.50 Gramofoonpl. 8.20
Concert (Kwintet). 8.40 Gramofoonpl. 9.20
Concert in het Casino van Knokke.
ZEESEN, 1635 M. Ca. 7.00—7.50 Gramo
foonpl. 10.5512.20 Berichten. 12.20 Gramo
foonpl. 1.152.20 Berichten. 2.203.20 Gra
mofoonpl. 3.204.20 Lezingen. 4.20 Concert.
5.208.20 Lezingen. 8.20 Concert. Werken
van E. Künneke o.l.v. hemzelf. 10.20 Be
richten en daarna tot 1220 Dansmuziek.
Zwitsërland kan de Fransche voorstellen
nJ. niet aannemen, daar deze zouden
neerkomen op het prijsgeven van het recht
op een vrije zóne van den kant van Zwit
serland. Het respijt door het Haafsche
Hof vastgesteld, loopt 31 Juli van dit
jaar af.
Moord in een opvoedingsgesticht
Twee jongens dooden een kameraad
In het Deensche opvoedingsgesticht te
Braaskovgaard bij Horsens hebben twee pu
pillen, die wilden vluchten, een derden ver
pleegde door middel van bijlslagen van het
leven beroofd. De beide jongens zijn ge
arresteerd.
Drievoudige moon..
Door een broer?
Eerst thans wordt bekend, dat Zondag
morgen de caféhouder Schieder en zijn
vrouw in hun woning te Weiden (Boven-
paltz) vermoord zijn gevonden.
De schedel der vrouw vertoonde ver
wondingen, die door bijlslagen waren toege
bracht. De man was door vier bijlslagen op
het hoofd gedood. Zijn lijk lag voor het bed.
Het driejarig kind werd ernstig gewond aan
getroffen en is naar het ziekenhuis te
Neustadt overgebracht, waar het Maandag
aan de bekomen verwondingen is overleden.
De broer van Schieder is gearresteerd als
vermoedelijke dader. De man is naar de
gevangenis overgebracht. Hij heeft nog
geen bekentenis afgelegd.
Een Japansch stoomschip is in een
storm vergaan, waarbij 23 personen der
bemanning verdronken.
Nieuwe Spaansche postzegels zullen
worden uitgegeven met de beeltenissen van
vooraanstaande republikeinen, zooals Castel-
lar Iglesias, Salmeron y Margall.
Een Chineesch stoomschip met 31
man bezetting wordt sinds gisteren vermist.
van den nacht alleen naar huis te wan
delen.
Verbeeld U, dat men mij eens opgewacht
en gevolgd had! Instinctmatig keerde ik mij
om en keek scherp langs de lange golving
van het verlichte trottoir. Ik bevond mij
juist in dat verlaten gedeelte achter het St.
George -hospitaaleen ideaal plekje voor
iemand, die zijn mes aan het lichaam van
een voorbijganger in bewaring wil geven,
zonder daarmede de publieke belangstelling
op te wekken.
Mijn onderzoek bleek echter een gerust
stellend resultaat te hebben.
Er was geen spoor van 'n hartstochtelijk
Zuid-Amerikaan, die mij sluipend volgde, te
bespeuren. De geheele straat zag er zoo ver
laten en rustig uit als een straat in Londen
met mogelijkheid maar kon zijn. Ik volgde
nu den hoofdweg en keek behoedzaam van
den eenen naar den anderen kant. Spoedig
was ik nu aan den hoek van Hyde Park
gekomen. Hier was als gewoonlijk ondanks
het late uur meer beweging. Een forsche po
litieagent schilderde langs het hek van het
park, vier of vijf nachttaxi's stonden aan
den kant van het trottoir en een hel ver
lichte koffiekiosk scheen het druk te hebben
om de chauffeurs en andere nachtklanten te
bedienen. Met een aangenaam gevoel van
veiligheid stak ik de straat over, teneinde in
Park-Lane te komen. De totale afstand was
slechts een groote honderd meter en ik had
juist drie vierden hiervan afgelegd en haalde
juist mijn huissleutel uit mijn zak, toen het,
zonder de minste voorbereiding, onverwacht
gebeurde. Uit de diepe schaduw van een por
tiek liep met de woestheid en lenigheid van
een panter geruischloos een gedaante op mij
af. Ik zag het glinsteren van een mes en
op hetzelfde oogenblik sloeg ik er met mijn
vuist naar. Het was, geloof ik, de vlugste
en tevens meest woeste slag, dien ik ooit in
mijn leven heb toegebracht.
XII
Wij moeten op 't zelfde oogenblik elkaar
geraakt hebben. Ik voelde een stekende pijn
aan mijn schouder, alsof ik met een rood
gloeiend ijzer werd aangeraakt en mijn aan
rander tuimelde drie meter achteruit en
kwam met zoo'n smak tegen den muur te
recht, dat de huizen aan den overkant het
geluid herhaalden. Toen hij tegen den muur
kwakte, werd op 't zelfde oogenblik het klep
pende geluid van voetstappen hoorbaar en
kwam de gedaante van een man met ver
snelden pas op ons af.
De heer, die mijn rustige wandeling had
verstoord, wachtte geen verdere kennisma
king met mij af. Hij moet een taaie klant
geweest zijn, want ondanks zijn botsing te
gen den muur, ging hij er als een haas van
door, zwenkte de bocht naar links om en
verdween uit het gezicht voor de nieuw aan
gekomene ons had kunnen bereiken.
Zoodra de laatste onder het schijnsel van
de naastbijzijnde electrische lantaren kwam,
zag ik, dat het Billy was. Ik uitte een luiden
vreugdekreet, die hem plotseling deed stil
staan.
„Burton!" riep hij. „Als ik dat geweten
had! Waar is dat andere heerschap?" vroeg
hfj. „Heb je hem ingeslikt?"
„Neen, Billy," zei ik. „Hij is vertrokken
weggerend. Hij kon jouw blik niet verdra
gen." Toen kreeg ik een hevigen steek in
mijn schouder. „Toch geloof ik, dat hij mij
een prikje heeft gegeven," voegde ik er een
beetje spijtig aan toe.
Oogenblikkelijk stond Billy bij mij. „Is 't
erg?" vroeg hij scherp. „Kan je een oogen
blikje wachten, dan zal ik hem even grij
pen."
Ik lachte en schudde mijn hoofd. „Ik ben
niets verlangend naar hem," zei ik, „inmid
dels wel bedankt voor je dienstvaardigheid.
Geef mij een arm en laten wij naar huis
gaan. 't Is goed zoo. Ik ben er vandaag nog
niet bij."
„Bij lange na nog niet," riep BiPy moedig.
„Er zou een houweel voor noodig zijn, om
jou dood te slaan. Kom mee, dan zullen
wij dat wondje even nazien."
Ik kon het bloed langs mijn arm voelen
afvloeien, dus nam ik onverwijld zijn onder
steuning aan en strompelden wij tot aan
mijn huis. Ik had den huissleutel reeds in
mijn hand, maar hij was niet noodig, want
de huisdeur stond wijd open.
„Zeg, Billy," zei ik, „heb je het druk ge
had tijdens mijn afwezigheid?"
(Wordt vervolgd)