Buitenlandsch cdCieuws FEUILLETON GEVAREN IN DUITSCHLAND DE MAN VAN NERGENSHUIZEN De Londensche Conferen tie der zeven mogendheden De Duitsch-Oostenrijksche Tol-Unie RADIO-OMROEP Gemengde Buiten landsche Berichten KORT NIEUWS Berlijn, 16 Juli 1931 Het „ssssj-ehieren in Reih' und Glied", zit den Duitscher zoo in het bloed, dat zelfs knapen, die „keine Ahnung" hebben van de glorie der groote Armee van weleer, zich soms als vanzelf in „legerformatie" opstellen ais ze met een oaar man een grootere wan deling maken. Ik zag onlangs in het Grune- wald 5 alleraardigste kleuters, elk met een rugzak. De oudste leek 7, de jongste 4 jaar oud. Hoewel blijkbaar moegespeeld, keerden ze toch in marschorde naar huis terug. De grootste met een stok voorop, de anderen twee aan twee achter hem aan, moe en wag gelend als kleine ganzen, maar toch tamelijk wel in den pas, onder het fluiten van een marschliedje. Niet spelend, maar ernstig; 't hoort zoo! Een uitgesproken militair cachet hebben de „wandelingen" van opgeschoten jongens en volwassenen, die tot de verschil lende politieke partijen behooren. En wie gaat er tegenwoordig niet in de politiek op! „Verdriep mijn goedmoedige Duitsch- nationale buurman M. uit, toen hij op straat zijn voet stootte aan een steentjediese verfluchte Republik". De stormtroepen der Nazi's, de frontsoldaten van de Stahlhelm, de Schutstroepen van de Rijksbanier, en de rowdies van het roo.ie front, deze 4 elkaar vijandige troepen hebben alle den Duitsch- miiitairen marschdril met elkaar gemeen. Of ze nu in het alledaagsche leven metselen of hameren, koloniale waren verkoopen en detail of automobielen en gros, dominees en apothekers, coiffeurs en tailleurs, renteniers en vagebonden, allen loopen ze als militair gedrild soldaat stram en strijdlustig achter het hakenkruis, het zwart-wit-rood met den staalhelm, het zwart-rood-goud der republiek of het knalrood der sovjets. Zou alles pais en vree zijn, ze zouden zich met dezelfde geestdrift scharen pink op den naad van de broek, Brast voraus, Leib eingezogen om de banieren met emblemen van het edele kegelspel, de schoone zangkunst de hengel sport und so weiter. Deze liefhebberij is allang een gevaarlijk spelletje geworden. De radicalen kunnen en willen dit niet inzien, ze zullen trachten, het op de spits te drijven. In deze crisisdagen is de stemming gedrukt, de ontmoediging schijnt sterker dan in de dagen der inflatie. Het is weer de middenstand, die het meest getroffen wordt, zich ten minste bedreigd voelt, al heeft de Rijksregeering onmiddellijk energiek ingegrepen en de liquiditeit der banken ten volle gegarandeerd. Deze crisis zal den radicalen geen kans geven. Men ziet echter met vreeze de komende winter dagen tegemoet; zelfs een optimistisch man als de Pruisische minister Severing gaf on omwonden zijn groote bezorgdheid te kennen. Dan zullen de radicalen hun slag trachten te slaan. Dan of nooit! Zouden de commu nisten met uiterst geweld toepakken,hun eerste succesje zou het laatste zijn, want het valt niet te betwijfelen, dat de vereenigde Nazi's en Stahlhelmlieden mochten de communisten ooit ergens in Dl'4'""".hland vasten voet krijgen hen zoude:» neerslaan, voorgoed machteloos maken. En wat dan? Er wordt bij deze voorstelling der komende ge beurtenissen niet gerekend, met Rijksweer en Schupo en de mannen van de Rijksbanier, die sterk genoeg zijn, eiken radicalen aanval af te slaan. Men weet evenwel nog niet, wat aanhoudende ellende teweeg kan brengen. Pat Duitschland ooit het slachtoffer der Sovjets zal worden, is uitgesloten. Door wat in Rusland geschieden kon, zijn de commu nisten overmoedig geworden en velen der onzen kleinmoedig. Deze kleinmoedigheid en het winstbejag van vele kooplieden sterken hen in hun overmoed. Ze zullen nog veel on heil stichten, als ze niet worden aangegrepen zco hard en onverbiddellijk als zij zelf hun tegenstanders dreigen neer te slaan en in hun beloofde land reeds neergeslagen heb ben. Radicaal tegen de radicalen, met een arookmaker debatteer je niet. Het gaat om het kostbaarste wat gods dienst en cultuur ons geschonken hebben. Wat het gevaar betreft, dat van rechts- radicale zijde dreigt: Het nationaal socialis me in Duitschland is ïen reagens op het internationale marxisme van sociaal-demo craten en communisten. Zijn sterkte staat niet in verhouding met het aantal nazi's-af gevaardigden in den Rijksdag. De meeste stemmen die op hen werden uitgebracht, zijn van protesteerende kiezers, die van een an deren koers in hun vertwijfeling iets ver wachtten ter bevrijding van den knellenden, greep der geallieerde Genootschap en dus een verbetering van den algemeenen toe stand in het land. In verbinding met de „Stahlhelm" zullen zijn militair gedrilde stormtroepen als 't ooit noodig zou blij ken het communistische gevaar weten te bezweren. Alleen zullen ze op politiek gebied weinig invloed kunnen uitoefenen. De „Stahl helm", hoewel rechts gericht, staat gematigd tegenover de republiek en heeft slechts den zin voor het nationale met de nazi's gemeen, him socialistische politiek wijst ze af. Hoe de „Stahlhelm" zijn houding tegenover de buitenlandsche politiek beschouwd wenscht te zien, moge blijken uit een verklaring van haar bestuur naar aanleiding van de groote parades verleden jaar aan den Rijn en voor enkele weken bij Breslau, die internationaal zooveel stof hebben opgejaagd. Honderdduizend Stahlhelmlieden in uni form trokken met tromgeroffel en volle mu ziek in parademarsch voorbij vorsten en prinsen en generaals van het Keizerrijk. Op de beschuldiging, dwaas tot den oorlog te hebben opgeroepen, wat den nationalisten in Frankrijk zooveel propaganda-materiaal ge leverd had, antwoordt het bestuur van de „Stahlhelm": Wij ontkennen, ooit tot oorlog te hebben opgehitst. Wij hebben opgewekt tot „tegenstand", wat de linksche pers ver anderde in „oorlog" en zoo onder het oog van buitenland bracht. De leiders van de „Stahl helm" verklaarden in Breslau met algemeene instemming: „Wij, die den oorlog kennen, willen geen oorlog meer." Geprotesteerd werd in Breslau tegen de grensregeling in het Oosten; de eisch werd uitgesproken, dat het aan Polen verloren gebied weer Duitsch en vrij zal worden. Elke republikeinsche regee ring in Duitschland sedert den oorlog heeft dit verlangen ondubbelzinnig te kennen ge geven. Het Stahlhelmbestuur besluit zijn verweer schrift aldus: „Overigens zijn we van meening, dat een wezenlijk en duurzaam vergelijk met Frank rijk des te vroeger bereikt kan worden, hoe minder Duitschland krampachtig vasthoudt aan een politiek, die men in de laatste jaren „Verstandigungspolitik" noemt, een politiek 'van het gooien op een accoordje, wat naar onze opvatting te vergelijken is met de hou ding van vroegere negergeneraties, die goud en ivoor en ten slotte hun onafhankelijkheid inruilden voor glaskralen, manchetten en oude hooge hoeden." H. L. De eerste beraadslagingen gehouden De reis naar Engeland Tjjdens de reis van Parijs naar Calais hebben de Fransche minister-president Laval en zijn collega's zich met de Duit- sche, Italiaansche en Belgische ministers, die op uitnoodi^ng van Laval, in den wagon van den president hadden plaats genomen, onderhouden. Rijkskanselier dr. Brüning discussieerde vooral met den Franschen minister van financiën, Flandin en den minister voor de begrooting, Piètri. De extra-trein met de delegaties, de fi- nancieele deskundigen en het hulppersoneel, bevatte 200 personen. Om tien minuten over één kwam de trein te Calais aan. De buitenlandsche regeeringsvertegen- woordigers en de leden der Fransche re geering, werden op het station door den onderprefect van Boulogne en den burge meester van Calais begroet. Om tien minuten ever half twee werd de reis met de „Cöte d'Azur" naar Dover voortgezet. Te Dover arriveerden de gedelegeerden voor de Londensche zevenlandenconferentie om kwart over drie. Een bijzocidere ontvangst Nog nooit heeft Victoria-station te Lon den zulk 'n schouwspel gezien, als gisteren bij aankomst van den „minister-trein", uit Parijs om kwart over vijf. Reeds een half uur te voren duidden een zee van cylinderhoeden van de leden van het corps diplomatique en van de officieele Britsche vertegenwoordigers op het perron en een voortdurend toenemende, duizend koppige menschenmenigte, die den weg naar het station vulde, op een belangrijke gebeur tenis. Toen de trein om precies kwart over vijf het station binnenliep, werden spoedig de bekende gezichten der Duitsche, Fransche, Italiaansche en Belgische staatslieden zichtbaar. In het gevolg van den rijkskanselier dr. Brüning, bevond zich ook de Duitsche ge zant, Von Neurath, die de Duitsche staats lieden tot Dover tegemoet was gereisd, en staatssecretaris Vor. Bülow. Stormachtig toegejuicht De Duitsche ministers werden door de leden van het Duitsche gezantschap en de aanwezige Duitsche persvertegenwoordigers zeer hartelijk begroet en daarop verwel komd door MacDonald en Henderson, die hun Duitschen collega's lang en hartelijk de hand schudden. Onder stormachtige toejuichingen der duizenden menschen voor het station, reden daarop de auto's met de verschillende de legaties naar de verschillende hotels. De conferentie begonnen Binnen een uur na hun aankomst aan het Victoria-station, werden de gedelegeer den van Frankrijk, Duitschland, Italië, Bel gië in het Lagerhuis ontvangen in de kamer van den eersten minister voor een voorloop'ige bespreking. Behalve de vertegenwoordigers van Enge land, waren daarbij ook die van de Ver. Staten en Japan tegenwoordig. De gedelegeerden werden door den eer sten minister MacDonald, Henderson en Snowden begroet. De beraadslagingen werden geopend door den eersten minister, die een overzicht gaf van den toestand, waaraan het hoofd moet worden geboden, voor welk doel de confe rentie bijeen is geroepen. De zitting begon om half zeven en duur de tot kwart over acht. Na minister-president MacDonald nam de Fransche minister-president Laval het woord, die rapport uitbracht over de be sprekingen te Parijs en uitvoerig het stand punt uiteenzette, dat Frankrijk bij de be raadslagingen inneemt. Hij sprak de hoop uit, dat een loyale samenwerking tusschen Frankrijk en Duitschland zal plaats hebben om het vertrouwen van de wereld te her stellen. Daarop sprak dr. Brüning, die eveneens de verwachting uitsprak, dat Duitschland en Frankrijk loyaal zullen samenwerken en vervolgens een overzicht gaf over den toe stand van Duitschland, dat hij met uitvoe rige statistieken toelichtte. Voorts gaf hij een overzicht van de maat regelen, waartoe de Duitsche regeering be sloten heeft, om aan de krisis het hoofd te bieden. Voorts betoogde hU de noodzakelijkheid van steunverleening om tot verbetering van den toestand te geraken. Daarop werd over het werkprogramma beraadslaagd, waarna de zitting tot Dins dag verdaagd werd. De besprekingen hadden in een zeer ver zoenenden geest plaats. Toen de Fransche ministers in het Carl- ton-Hotel waren teruggekeerd. wekte het eenige verwondering, dat de Duitsche mi nisters niet verschenen. Spoedig word echter bekend, dat dr. Brüning en dr. Cur- tius door MacDonald in het Lagerhuis voor verdere besprekingen terag gehouden wa ren. MacDonald verzocht hun ook met hem te dineeren. Bij dit diner waren ook Snow den, Henderson en de permanente onder staatssecretaris van het departement van buitenlandsche zaken, sir Robert van Sit- tart, aanwezig. Een officieel communiqué. De eerste zitting van de Londensche minis terconferentie heeft geduurd tot 20 uur 10. Aan het einde der zitting werd het volgende officieele communiqué uitgegeven: De eerste bijeenkomst van de ministercon ferentie is onder voorzitterschap van den Eersten Minister MacDonald geopend om 18 uur 30 in zijn ambtsvertrek in het Parle mentsgebouw. De eerste minister leidde de conferentie in met een begroeting van de gedelegeerden en gaf vervolgens een vrij lange verklaring, waarin hij de voorgeschie denis en de oorzaken van de crisis uiteen zette, op den tegenwoordigen toestand inging en een nadere omschrijving gaf van de taak der conferentie. In aansluiting hierop bracht Laval rapport uit aan de aanwezigen over de te Parijs plaats gevonden hebbende onderhandelingen. Hij kenschetste den geest waarin deze be sprekingen tusschen de Fransche en Duit sche ministers gevoerd waren en zette ver der den toestand in Frankrijk uiteen in ver band met de te houden besprekingen. Laval gaf nogmaals uiting aan zijn hoop op een loyale samenwerking tusschen Duitschland en Frankrijk tot herstel van het vertrouwen en het crediet in de wereld. Dr. Brünüig bevestigde, dat een geest van samenwerking nagestreefd werd, gaf aan de hand van statistieken een overzicht van den financieelen toestand in Duitschland en gaf een uiteenzetting van de maatregelen die ge nomen zijn om de moeilijkheden meester te worden. Hij legde den nadruk op de dringende noodzakelijkheid van een hulpactie ten einde de bestaande moeilijkheden uit den weg te kunnen ruimen. De instelling van een werkcommissie werd uitgesteld tot de volgende bijeenkomst op hedenmorgen tien uur in het Engelsche departement van Buitenlandsche Zaken. Overhandiging van het Ame rikaansche hulpplan. Naar officieel na een conferentie van Hoo ver met Mills, Dawes en Morrow bekend ge maakt wordt, zullen de Amerikaansche ver tegenwoordigers op de Iiondensche conferen tie heden de Amerikaansche hulpvoorstellen voor Duitschland overhandigen. Behandeling voor het Int. Gerechtshof Gisteren ving onder groote belangstel ling aan de zaak van de Oostenrijksche tolunie bij besluit van den Volkenbondsraad van Mei j.l., ter advies gezonden aan het Permanente Hof van Internationale Justitie. De groote gerechtszaal van het Vredespa leis, waarin de zittingen worden gehouden, was geheel gevuld met belangstellenden, w.o. de Duitsche en Oostenrijksche gezant en vele andere leden van het Corps Diplo matique, eenige Nederlandsche autoriteiten en een vijftigtal buitenlandsche en Neder landsche journalisten. De president, de heer Adatsji, deelde bij de opening mede, dat de zitting bestemd was tot het voeren van de mondelinge uit eenzettingen der regeeringen, die zich had den laten vertegenwoordigen door agenten en raadslieden, waarna hij de namen voor las. Vooraf echter diende een ander punt te worden uitgemaakt. De Oostenrijksche regeering had bij het Hof officieel de vraag aanhangig gemaakt van de instelling van een rechter ad hoe, aangezien Oostenrijk niet in het Hof verte genwoordigd was. De Tsjecho-Slowaaksche regeering had het Hof medegedeeld, dat. indien Oostenrijk door een rechter ad hoe in het Hof vertegenwoordigd was, zij even eens zulk een rechter zou aanwijzen. De agent van de Oostenrijksche regeering, 29. „Enfin," zei hij knorrig, „dan moet jij jé zin maar hebben, ik wil het belang van de Maatschappij niet in den weg staan dat is mij meer waard dan welke vrouw ook. „Je hebt gelijk," zei ik vriendelijk, „ik dacht wel, dat je een praktischen kijk op de zaak zou krijgen." J Terwijl ik sprak, gaf de groote pendule op den schoo-steenmantel een zwaren gongslag. Het was één uur. Ik werd er terstond aan herinnerd, dat Büly misschien op mij wachtte. „Aangezien wij deze kleine aangelegenheid h'ebben afgehandeld," zei ik, van de sofa op staande. „denk ik maar naar huis te gaan." Even hield ik op. „Ik bedank je ten zeerste voor je aangenamen avond. Wel te rusten," voegde ik er aan toe. De uitdrukking op het gelaat van Sangatte sprak encyclopedieën, doch uit zijn mond kwam geen enkele klank en aangezien ik hierdoor in de veronderstelling werd ver sterkt, dat hij geen verlenging van conver satie wenschte, verliet ik het vertrek. Ik ging naar de hal, waar ik door een gegalonneerden bediende aan mijn jas en hoed geholpen werd, en die mij daarna uitgeleide deed. De opwindende gebeurtenissen van dezen avond betwistten elkaar den voorrang in mijn gedachtengang. zoodat ik voor een oogenblik mijn voortdurend gevaar verge ten had. Ik liep nu snel door, terwijl ik over de mij opgedane ervaring nadacht en tracht te de verschillende dingen met elkaar in juist verband te brengen. Ik had nu een vrij goed overzicht van mijn verhouding, zoowel ten opzichte van Lammersfield, als van Sangatte, terwijl mijn kennismaking met Mercia, naar het mij toe scheen, in de gewenschte richting vorderde. Of zij in haar hart mij nog schuldig ge loofde aan de bloedige misdaden, waarvan zij mij in het begin had beschuldigd, daar kon ik mij geen idee van vormen. Indien het zoo was, dan vond ik het toch wel bemoedigend voor mij, dat zij mij tegen Maurice had gewaarschuwd. Vreemd, dat ik met haar nooit over dat geheimzinnige telegram had gesproken, dat zonder twijfel toch de bedoeling had, mijn leven te redden. Dat die waarschuwing ern stig was bedoeld, was achteraf maar al te duidelijk gebleken. Zou zij het zelf verzon den hebben? Maar indien dit zoo was, hoe klopte dit dan met haar bijna hartstochte lijke ontkenning, dat zij iets van de Milford- zaak wist? Gedurende eenige minuten pijnigde ik mijn hersens tevergeefs met dit vraagstuk en toen gleden mijn gedachten naar sir Henry Tre- gattock. Hoe kort ons onderhoud ook was geweest, het had toch voor mij de eerste glimp van inlichting betreffende het verle den van Northcote opgeleverd. San Luca. Dus daar was 't, waar de sleutel van het geheim zich bevond. Een duivelsch geschikte plaats er voor, dacht ik, niettegenstaande de berichten ervan gewoonlijk sterk overdreven waren. Ik begon het te betreuren, dat ik op mijn zwerftochten door Zuid-Amerika nooit tot het feestterrein in kwestie was doorgedron gen. Al wat ik er van wist was, dat de waar dige inwoners van San Luca, na twee jaren in den nijpenden greep van den schandelijken vrijbuiter Ignace Prado te hebben gezucht er in geslaagd waren hem en zijn paleis in de lucht te doen vliegen en een president te kiezen, die meer met hun smaak overeen, kwam. Waarschijnlijk had Northcote met dien schurk in betrekking gestaan en indien dit zoo was, dan bestond er voor het gedrag van mijnheer Guarez en die andere heeren, die zoo verlangend waren mij te vermoorden wel eenige reden ter verontschuldiging. De gedachte, dat ik plotseling vermoord kon worden, deed mij op eens op mijn hoede zijn. Ik had het huis van Sangatte in zoo'n wirwar van emoties verlaten, dat het niet tot mij doorgedrongen was, hoe buitenge woon dwaas het van mij was, op dit uur prof. dr. E. Kaufmann, lichtte allereerst het verzoek van de Oostenrijksche regee ring toe. Volgens artikel 31 van het sta tuut van het Hof zal, wanneer partijen in een zaak één lijn trekken, deze slechts door één rechter vertegenwoordigd zijn, maar men heeft hier te doen met een geschil tusschen Oostenrijk eenerzijds, Frankrijk, Tsjecho-Slowakije en Italië anderzijds. Ma ken nu Duitschland en Oostenrijk gemeene zaak? Dit wordt door Oostenrijk betwist. Duitschland is niet onderteekenaar van het Verdrag van St. Germain of van het proto col van Genève. Het is dus alleen de vraag of Oostenrijk door de onderteekening van het protocol van 19 Maart gehandeld heeft in strijd met de bedoelde aeten. Alleen Oos tenrijk is dus partij in het geschil. De vraag of beide regeeringen één partij vormen, kan niet worden gesteld. Duitsch land is geen partij. Daarna sprak de agent der Tsjecho-Slo waaksche regeering, de heer Plesinger Bo- zinow. Hij motiveerde het verzoek van zijn regeering, om een Tsjecho-Slowaakschen rechter in het Hof aan te wijzen. Prof. dr. V. Bruns, de agent van Duitsch land, ondersteunde het betoog van prof. Kaufmann. De Fransche agent prof. Basdevant merkte op, dat, indien het verzoek van Oostenrijk gegrond is, ook dat van Tsjecho- Slowakije gegrond moet zijn. Ten slotte sprak nog de Italiaansche agent Pilotti, die geen bezwaar maakte te gen het verzoek van Oostenrijk en Tsjecho- Slowakije. Het Hof trok zich daarop in raadkamer terug tot het nemen van een beslissing. Geen benoeming van rechters ad hoe Na langdurige beraadslagingen in Raad kamer deelde de president van het Perma nente Hof van Internationale Justitie bij heropening der zitting mede, dat het Hof besloten had geen rechters ad hoe aan te wijzen, noch voor Oostenrijk, noch voor Tsjecho-Slowakije. De zitting werd daarna geschorst tot 4 uur. De pleidooien. Gistermiddag te vier uur is voor het Per manente Hof van Internationale Justitie de behandeling van de zaak der Duitsch-Oos tenrijksche Tolunie voortgezet. Ook thans was de belangstelling uit de kringen van het Corps Diplomatique groot. Dadelijk na de opening gaf de president het woord aan den agent der Duitsche re geering Prof. Dr. V. Bruns. Deze ving zijn pleidooi aan met de vraag voor te lezen, welke door den Volkenbond aan het Hof ter beantwoording was voor gelegd. Hij wees er vervolgens op, dat de be doelde vraag een rechts vraag is. Wij moeten het vraagstuk niet bezien uit een economisch of politiek oogpunt. Het gaat hier uitsluitend om een vraag van het recht. Spr. gelooft, dat hij te dien opzichte in overeenstemming is met het memorandum van de Fransche regeering. Komende tot de kwestie zelve, zette prof. Bruns allereerst de verplichtingen uiteen van Oostenrijk volgens artikel 88 van het verdrag van Saint-Germain en volgens het Protocol van Genève van 1922. Spr. was van meening, dat dit Protocol geen enkele uit breiding van het woord onafhankelijkheid uit artikel 88 van het Verdrag van Saint- Germain medebrengt. De Fransche Memorie maakt geen onder scheid tusschen de beteekenis van het be grip onafhankelijkheid, waarvan het Ver drag van St. Germain en waarvan het Pro tocol van Genève melding maakt. In dit op zicht is de Fransche regeering het dus eens met de Duitsche en Oostenrijksche regeering. De opvatting van de Italiaansche en Tsje cho-Slowaaksche regeeringen, die een on derscheid maken, is onhoudbaar. De ver plichtingen van Oostenrijk zijn door de tweede alinea van het Protocol niet ver zwaard, zooals de Tsjecho-Slowaaksche Me morie meent. De onderteekenaars van een verdrag zijn trouwens altijd gebonden aan de door hen geteekende bepalingen, die slechts geïnterpreteerd kunnen worden langs objectieven weg. Pleiter ging vervolgens in op de vraag, of de onafhankelijkheid van Oostenrijk in eeni ge mate schade heeft geleden, hetzij juri disch, hetzij feitelijk. Hij betwistte 't Fran sche argument, dat de onafhankelijkheid in het Verdrag en in het Protocol niet al leen juridisch, maar ook politiek een econo mische beteekenis heeft. De erkenning van een nieuwen staat geeft ook dezen staat weliswaar rechtspersoonlijk heid, maar kan geen werkelijkheid schep pen. De erkenning is geen politieke, maar een rechtsdaad. De erkenning in rechte ver onderstelt een feitelijke onafhankelijkheid. Een absolute onafhankelijkheid in rechte en in feite kan echter nooit een voorwaarde zijn voor de erkenning van 'n nieuwen staat. De garantie van de onafhankelijkheid van een staat, kan dien staat nooit uitsluiten van de internationale gemeenschap en van elke daad op politiek en economisch gebied. In dien de Fransche opvatting de juiste was, zou het verdrag van St. Germain niet de onafhankelijkheid van Oostenrijk hebben verklaard, maar dit land in de meest afhan kelijke positie hebben gebracht. Prof. Bruns verzocht daarna zijn rede te mogen onderbreken, waarna de president bepaalde, dat de behandeling hedenoentend te half 11 zou worden voortgezet. Pers moet eischen, dat ook in dezen tijd van nood van het Duitsche Volk de pers vrijheid onvoorwaardelijk bewaard blijft. De vrijheid is het levenselement der pers en onontbeerlijk voor de vervulling van haar plichten tegenover Volk en Staat. De Rijksarbeidsgemeenschap erkent, dat de verantwoorde1 ijkheid der Duitsche pers als draagster van de publieke belangen heden ten dage bizonder groot en zwaar is. Daarom veroordeelt zij ten zeerste ieder mis bruik van persvrijheid. Evenwel kan zij in de Noodverordening tot bestrijding van poli tieke excessen d.d. 17 Juli 1931 geen geschikt middel zien ter bestrijding van politieke ex cessen in de Pers. De noodverordening is, geheel afgezien van technische tekortkomingen, in strijd met de elementaire principes van het leven en van de vrijheid der pers, in het bizonder doordat het aan het subjectieve vrije oordeel van talrijke autoriteiten worden overgelaten in den inhoud van dagbladen een gevaar voor de openbare orde en veiligheid te zien en deze dagbladen derhalve te verbieden. Zoo belemmert de Verordening in haar huidigen vorm ook de medewerking en critiek van de haar verantwoordelijkheid bewuste pers en brengt zij derhalve de meening en het vormen van een oordeel ernstig in gevaar. De Rijksarbeidsgemeenschp der Duitsche Pers protesteert derhalve tegen deze Veror dening. Zij geeft haar bevreemding te ken nen over het feit, dat een zoo ingrijpende verordening is uitgevaardigd zonder dat haar als bevoegde beroepsinstantie gelegenheid is gegeven tevoren haar meening kenbaar te maken. De Rijksarbeidsgemeenschap is overeen komstig haar plicht onverwijld in onder handeling getreden met de bevoegde instan ties ten einde de opheffing der ondraaglijke bepalingen van deze Verordening tegen de Persvrijheid te eischen. Intusschen heeft de Rijksregeering toegezegd te zullen bewerken dat de Verordening op liberale en niet chi- caneuze wijze zal worden uitgevoerd. De reisbelasting in Duitschland De noodverordening tegen de Duitsche pers Ernstige critiek De Rijksarbeidsgemeenschap der Duit sche Pers, de vereeniging van Duitsche redacteuren en uitgevers, verklaart: De Rijksarbeidsgemeenschap der Duitsche Protesten er tegen. Volgens berichten uit de havensteden dreigt de noodverordening inzake de pasre geling de reederijén die juist in deze maand kleine vacantiereizen enz. op touw zetten, groote schade te zullen berokkenen. De oud-minister Moldenhauer heeft er bij den rijksminister op aangedrongen hardhe den te voorkomen, waarvoor de minister wel iets voelde, zoodat de mogelijkheid bestaat dat bij de uitvoeringsbepalingen, welke wel licht hedenavond afkomen, rekening zal worden gehouden met de bijzondere toestan den. Zwitserland stelt zich op de hoogte. De Zwitsersche Bondsraad heeft den Zwit- serschen gezant te Berlijn opgedragen, zich officieel op de hoogte te stellen van den aard dei- belasting van 100 Mark, welke geheven zal worden bij het passeeren van de grens. Prinses Helena op reis Terugkeer naar Roemenië in October Prinses Helena, de gescheiden gemalin van koning Carol van Roemenië, is met haar broeder, ex-koning George van Griekenland, te Londen aangekomen. De ontmoeting met haar moeder, de ex- koningin van Griekenland, en de andere le den der familie, was zeer hartelijk. Prinses Helena heeft medegedeeld dat zij naar het buitenland was vertrokken, om een bezoek te brengen aan haar familie en een kuur te ondergaan. De reis is ondernomen in overleg met koning Carol. De prinses is voornemens in October naar Roemenië terug te keeren. Het eeuwfeest der Belgische dynastie Gedenkplaten onthuld Naar aanleiding van het eeuwfeest der Belgische dynastie hebben rie koning en koningin, begeleid door de ministers, in Veume een gedenkplaat onthuld, die her innert aan de aankomst van Leopold I in België op 17 Juli 1831. Vervolgens onthulden de vorsten met groote plechtigheid te Oost ende een gedenkteeken van Leopold II. De koninklijke familie werd overal geestdriftig toegejuicht. Onrust in Engelsch-Indië Een fabriek bestormd In Bangalore (Engelsch-Indië) trachtten ongeveer 2000 wevers een fabriek te bestor men. De politie moest van vuurwapenen gebruik maken om hen te verspreiden. Drie oproermakers werden gedood, dertig gewond en veertig politieagenten eveneens gewond. De vrije zone-kwestie De Fransche voorstellen worden niet aanvaard De Zwitsersche Bondsraad heeft de Fransche regeering medegedeeld, dat hij tot zijn spijt het Permanent Hof van Interna tionale Justitie heeft moeten verzoeken, in de kwestie der vrije zönes de beteekenis aan te geven van zijn beslissing neergelegd in zijn beschikking van 6 December 1930. WOENSDAG 22 Juli 1931 HUIZEN, 298 M. Uitsl. NCRV-Uitzen- ding 8.00 Schriftlezing. 8.159.45 Gramo- foonplaten. 10.30 Ziekendienst. 11.0012.00 Harmoniumconcert door M. F. Jurjaans en Mej. D. Mijnhout (sopraan). 12.00 Gramo- foonpl. 12.302.00 Concert. M. Rood (fagot), J. H. v. Ginkel Jr. (clarinet), S. Zandstra (hoorn), Mej. L. Lauenroth (piano en har monium). 2.00 Lezen van Chr. Lectuur door Mej. M. Wentink. 2.303.00 Gramofoonpl. 3.004.30 Concert Mevr. G. de Knegt-Ter Haar (sopraan), H. J. Berghout (cello), mej. R. Route (piano). 4.304.45 Gramofoonpl. 5.006.00 Kinderuurtje. 6.007.00 Gramo foonpl. 7.00 Onderwijsfonds Binnenvaart. 7.308.00 S. Schaafsma: „Ongevallenverze kering" Vaz Dias en Gramofoonpl. HILVERSUM, 1875 M. Uitsl. .VARA-Uit- zending 6.457.00 en 7.307.45 Gymnas tiekles o.l.v. G. Kleerekooper. 8.00 Gramo foonpl. 9.30 Orgelspel Joh. Jong. 10.15 Onze Keuken door P. J. Kers. 11.00 Gramofoon- platen. 11.3512.00 Gramofoonpl. 12.00 Po- litieber. 12.15 Concert VARA-Septet o.l.v. Is. Eyl en Gramofoonpl. 2.30 Kindermatinee o.l. v. Henri Nolles. Vanuit het Ilurhaus, Sche- veningen. 3.30 Vocaal concert door Mevr. Jo Remy (sopraan), met vlsugelbegeleiding van Joh. Jong en afgewisseld door Gramcfoon- platen. 4.30 voor de kinderen. 6.00 Concert VARA-septet o.l.v. Is. Eyl. 7.30 Politieber. 8.00 Concert VARA-orkest o.l.v. H. de Groot. M.m.v. E. Wagner (tenor) en Joh. Jong (piano). 10.25 slot concert. 11.0012.00 Gra- mofoonplaten. .DAVENTRY, 1554 M. 10.35 Morgenwij ding. 11.05 Lezing. 12.20 Gramofoonpl. 1.05 Orgelconcert. 1.50 Licht orkestconcert. 3.50 Symphonieconcert. 5.05 Concertorgelbespe ling. 5.35 Kinderaurtje. 6.20 Dansmuziek. 6.35 Nieuwsber. 7.00 Bach's orgelmuziek. 7.20 Le zing. 745 Lezing 8.05 Concert i.d. Canterbury Kathedraal. B. B. C. Kamer-orkest en koor. 9.20 Nieuwsber. 9.40 Causerie. 9.$5 Concert Militaire kapel (bas-piano), 11.2012.20 Dansmuziek. LANGENBERG, 473 M. 7.25—8.20 Gra- mofoon. 11.00—11.35 Gramofoon. 11.4012.20 Muziek voor scholen. 12.20 Gramofoon. 1.25 2.50 Orkestconcert. 5.206.20 Orkestconcert. 8.209.05 Concert (Harmonika, boerenkapel). 9.05 „Schmuggel", hoorspel en schetsen. 10.20 11.20 Gramofoon. 11.2012.20 Dansmuziek. KALUNDBORG, 1153 M. 8.50 Morgen wijding. 12.202.20 Concert. Strijk-ensemble. 6.106.40 Gramofoonpl. 8.209.05 Concert (Harmonie-orkest). 9.30 Deensche duetten- (zang). 9.5010.45 Concert door Harmonie orkest. 11.00 Vioolsoli. 11.2012.20 Concert. BRUSSEL 338.2 M. 5.20 Orkestconcert. 6.35 Gramofoon. 7.35 Vlaamsche lezing. 8.20 Orkestconcert (Sarov), 508.5 M. 5.20 Concert 6.05 Orkestconcert. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Concert (Kwintet). 8.40 Gramofoonpl. 9.20 Concert in het Casino van Knokke. ZEESEN, 1635 M. Ca. 7.00—7.50 Gramo foonpl. 10.5512.20 Berichten. 12.20 Gramo foonpl. 1.152.20 Berichten. 2.203.20 Gra mofoonpl. 3.204.20 Lezingen. 4.20 Concert. 5.208.20 Lezingen. 8.20 Concert. Werken van E. Künneke o.l.v. hemzelf. 10.20 Be richten en daarna tot 1220 Dansmuziek. Zwitsërland kan de Fransche voorstellen nJ. niet aannemen, daar deze zouden neerkomen op het prijsgeven van het recht op een vrije zóne van den kant van Zwit serland. Het respijt door het Haafsche Hof vastgesteld, loopt 31 Juli van dit jaar af. Moord in een opvoedingsgesticht Twee jongens dooden een kameraad In het Deensche opvoedingsgesticht te Braaskovgaard bij Horsens hebben twee pu pillen, die wilden vluchten, een derden ver pleegde door middel van bijlslagen van het leven beroofd. De beide jongens zijn ge arresteerd. Drievoudige moon.. Door een broer? Eerst thans wordt bekend, dat Zondag morgen de caféhouder Schieder en zijn vrouw in hun woning te Weiden (Boven- paltz) vermoord zijn gevonden. De schedel der vrouw vertoonde ver wondingen, die door bijlslagen waren toege bracht. De man was door vier bijlslagen op het hoofd gedood. Zijn lijk lag voor het bed. Het driejarig kind werd ernstig gewond aan getroffen en is naar het ziekenhuis te Neustadt overgebracht, waar het Maandag aan de bekomen verwondingen is overleden. De broer van Schieder is gearresteerd als vermoedelijke dader. De man is naar de gevangenis overgebracht. Hij heeft nog geen bekentenis afgelegd. Een Japansch stoomschip is in een storm vergaan, waarbij 23 personen der bemanning verdronken. Nieuwe Spaansche postzegels zullen worden uitgegeven met de beeltenissen van vooraanstaande republikeinen, zooals Castel- lar Iglesias, Salmeron y Margall. Een Chineesch stoomschip met 31 man bezetting wordt sinds gisteren vermist. van den nacht alleen naar huis te wan delen. Verbeeld U, dat men mij eens opgewacht en gevolgd had! Instinctmatig keerde ik mij om en keek scherp langs de lange golving van het verlichte trottoir. Ik bevond mij juist in dat verlaten gedeelte achter het St. George -hospitaaleen ideaal plekje voor iemand, die zijn mes aan het lichaam van een voorbijganger in bewaring wil geven, zonder daarmede de publieke belangstelling op te wekken. Mijn onderzoek bleek echter een gerust stellend resultaat te hebben. Er was geen spoor van 'n hartstochtelijk Zuid-Amerikaan, die mij sluipend volgde, te bespeuren. De geheele straat zag er zoo ver laten en rustig uit als een straat in Londen met mogelijkheid maar kon zijn. Ik volgde nu den hoofdweg en keek behoedzaam van den eenen naar den anderen kant. Spoedig was ik nu aan den hoek van Hyde Park gekomen. Hier was als gewoonlijk ondanks het late uur meer beweging. Een forsche po litieagent schilderde langs het hek van het park, vier of vijf nachttaxi's stonden aan den kant van het trottoir en een hel ver lichte koffiekiosk scheen het druk te hebben om de chauffeurs en andere nachtklanten te bedienen. Met een aangenaam gevoel van veiligheid stak ik de straat over, teneinde in Park-Lane te komen. De totale afstand was slechts een groote honderd meter en ik had juist drie vierden hiervan afgelegd en haalde juist mijn huissleutel uit mijn zak, toen het, zonder de minste voorbereiding, onverwacht gebeurde. Uit de diepe schaduw van een por tiek liep met de woestheid en lenigheid van een panter geruischloos een gedaante op mij af. Ik zag het glinsteren van een mes en op hetzelfde oogenblik sloeg ik er met mijn vuist naar. Het was, geloof ik, de vlugste en tevens meest woeste slag, dien ik ooit in mijn leven heb toegebracht. XII Wij moeten op 't zelfde oogenblik elkaar geraakt hebben. Ik voelde een stekende pijn aan mijn schouder, alsof ik met een rood gloeiend ijzer werd aangeraakt en mijn aan rander tuimelde drie meter achteruit en kwam met zoo'n smak tegen den muur te recht, dat de huizen aan den overkant het geluid herhaalden. Toen hij tegen den muur kwakte, werd op 't zelfde oogenblik het klep pende geluid van voetstappen hoorbaar en kwam de gedaante van een man met ver snelden pas op ons af. De heer, die mijn rustige wandeling had verstoord, wachtte geen verdere kennisma king met mij af. Hij moet een taaie klant geweest zijn, want ondanks zijn botsing te gen den muur, ging hij er als een haas van door, zwenkte de bocht naar links om en verdween uit het gezicht voor de nieuw aan gekomene ons had kunnen bereiken. Zoodra de laatste onder het schijnsel van de naastbijzijnde electrische lantaren kwam, zag ik, dat het Billy was. Ik uitte een luiden vreugdekreet, die hem plotseling deed stil staan. „Burton!" riep hij. „Als ik dat geweten had! Waar is dat andere heerschap?" vroeg hfj. „Heb je hem ingeslikt?" „Neen, Billy," zei ik. „Hij is vertrokken weggerend. Hij kon jouw blik niet verdra gen." Toen kreeg ik een hevigen steek in mijn schouder. „Toch geloof ik, dat hij mij een prikje heeft gegeven," voegde ik er een beetje spijtig aan toe. Oogenblikkelijk stond Billy bij mij. „Is 't erg?" vroeg hij scherp. „Kan je een oogen blikje wachten, dan zal ik hem even grij pen." Ik lachte en schudde mijn hoofd. „Ik ben niets verlangend naar hem," zei ik, „inmid dels wel bedankt voor je dienstvaardigheid. Geef mij een arm en laten wij naar huis gaan. 't Is goed zoo. Ik ben er vandaag nog niet bij." „Bij lange na nog niet," riep BiPy moedig. „Er zou een houweel voor noodig zijn, om jou dood te slaan. Kom mee, dan zullen wij dat wondje even nazien." Ik kon het bloed langs mijn arm voelen afvloeien, dus nam ik onverwijld zijn onder steuning aan en strompelden wij tot aan mijn huis. Ik had den huissleutel reeds in mijn hand, maar hij was niet noodig, want de huisdeur stond wijd open. „Zeg, Billy," zei ik, „heb je het druk ge had tijdens mijn afwezigheid?" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1931 | | pagina 6